• No results found

Zegveld, Meije 181

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zegveld, Meije 181"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wijzigingsplan | Regels

Zegveld, Meije 181

Gemeente Woerden

(2)
(3)

INHOUD

REGELS

1 Inleidende regels 3

Artikel 1 Begrippen 3

Artikel 2 Wijze van meten 7

2 Bestemmingsregels 8

Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap 8

Artikel 4 Wonen 10

3 Algemene regels 12

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel 12

Artikel 6 Algemene bouwregels 12

Artikel 7 Algemene gebruiksregels 12

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels 13

Artikel 9 Overige regels 14

4 Overgangs- en slotregels 15

Artikel 10 Overgangsrecht 15

Artikel 11 Slotregel 16

Bijlage 1: Landschappelijk inrichtingsplan

De verbeelding

Verbeelding met legenda

(4)
(5)

1 Inleidende regels

Artikel 1

Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het wijzigingsplan ‘Zegveld, Meije 181’ met identificatienummer NL.IMRO.0632.WPMeije181-wOW1 van de gemeente Woerden;

1.2 wijzigingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij be- horende bijlage;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar inge- volge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebou- wen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 agrarische bedrijvigheid

bedrijvigheid, geheel of overwegend gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met uitzondering van vissen, wormen, paarden en pony's, nader te onderscheiden in:

a akker- en tuinbouw:

de teelt van gewassen op open grond; daaronder niet begrepen bosbouw, fruitteelt en kwekerijen;

b fruitteelt:

de teelt van fruit op open grond;

c grondgebonden veehouderij:

het houden van melk- en ander vee, met uitzondering van paarden en pony's, (na- genoeg) geheel op open grond, waaronder begrepen de teelt van ruwvoederge- wassen;

d intensieve veehouderij:

de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren, met uitzondering van paarden en po- ny's, in gebouwen (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;

e kwekerij:

het telen, kweken en verzorgen van bomen, heesters, struiken, planten en bloe- men of tuinbouwzaden in de open grond, niet zijnde een tuincentrum;

1.6 ander bouwwerk

een bouwwerk, geen gebouw of overkapping zijnde;

1.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/of overkappingen en andere bouwwerken;

(6)

4 1.8 bebouwingspercentage

de oppervlakte van de bebouwing binnen een bestemmingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak;

1.9 bestaand

de bebouwing, zoals die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaat of waarvoor op dat tijdstip een onherroepelijke vergunning is verleend;

1.10 bestemmingsgrens

een op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn, die de grens vormt tussen be- stemmingsvlakken;

1.11 bestemmingsvlak

een op de verbeelding door bestemmingsgrenzen omsloten vlak van gronden met eenzelfde bestemming;

1.12 bijgebouw

een vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat door constructie of afmetingen onderge- schikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen woning en dat is gelegen buiten de aanduiding van die woning. Een bijgebouw mag via een deur rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit de woning. Er is geen zelfstandige wooneenheid in een bijgebouw toege- staan. In een vrijstaand bijgebouw is nachtverblijf niet toegestaan (geen slaapkamer of badkamer);

1.13 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

1.14 bouwvlak

een op de verbeelding door een grens van een bouwvlak omgeven oppervlakte van gronden, waarbuiten geen gebouwen mogen worden gebouwd, tenzij dat krachtens deze voorschriften is toegestaan;

1.15 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en een plaatsgebonden karakter heeft;

1.16 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verko- pen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending aan particulie- ren; onder detailhandel is hier geen horeca en geen internetverkoop begrepen;

1.17 extensieve openluchtrecreatie

vormen van recreatief medegebruik van gronden door middel van al dan niet aangelegde en aanwezige voorzieningen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte, zoals wandel-, ruiter- en fietspaden, vis- , picknick- en kano-overstapplaatsen;

(7)

1.18 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.19 grens van een bouwvlak of bebouwingsgrens

een op de verbeelding als zodanig aangegeven lijn, die door gebouwen niet mag wor- den overschreden, tenzij dat krachtens deze voorschriften is toegestaan;

1.20 grondgebonden agrarisch bedrijf

een veehouderij-, akkerbouw-, tuinbouw- of fruitteeltbedrijf, dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de ter plaatse bij het bedrijf behorende grond als agra- risch productiemiddel, met uitzondering van paardenhouderijen;

1.21 hoofdgebouw

een gebouw dat op een bouwvlak door constructie, afmetingen of bestemming als be- langrijkste gebouw valt aan te merken;

1.22 horeca

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van drank- en etenswaren, die ter plaatse genut- tigd worden;

1.23 huishouden

onder een huishouden wordt verstaan een alleenstaande, dan wel twee of meer per- sonen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren;

1.24 kampeermiddel

een tent, tentwagen, kampeerauto of (sta)caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is; een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blij- vend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recre- atief nachtverblijf in de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;

1.25 karakteristiek hoofdgebouw

hoofdgebouw, dat als monumentaal of cultuurhistorisch waardevol is geïnventariseerd en de karakteristieke boerderijen, bestaande uit de woning met daaraan vastgebouwd de tot de boerderij behorende bedrijfsruimte (voormalige deel), die als zodanig zijn aangeduid op de verbeelding;

1.26 kelder

ondergronds gebouw of bouwwerk;

1.27 ondergeschikte nevenactiviteit

ondergeschikt bestanddeel, minder dan 50% van de totale activiteiten van een bedrijf in omvang, arbeid en inkomen;

1.28 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak;

(8)

6 1.29 peil

de gemiddelde hoogte van het aan het bouwwerk aansluitende, afgewerkte maaiveld, maar niet hoger dan de kruin van de weg in geval het bouwwerk aan een weg gelegen is;

1.30 seksinrichting

een inrichting, bestaande uit een of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een prostitutiebedrijf;

1.31 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.32 vrij beroep

beroep of beroepsmatige dienstverlening op administratief, juridisch, medisch, para- medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch en daarmee gelijk te stellen gebied;

1.33 zelfstandige wooneenheid/woonruimte

een woonruimte met een eigen toegang die door een persoon, gezin of andere groep van personen kan worden bewoond zonder afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzie- ningen, als douche, toilet etc., buiten die woonruimte;

1.34 woning

een woning, die door een persoon, gezin of andere groep van personen, die één huis- houden vormen, permanent kan worden bewoond en niet gebonden (is geweest) aan een bedrijf.

(9)

Artikel 2

Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf peil tot de (ongeveer) horizontale snijlijn van gevelvlak en dakvlak;

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, aan dat bouwwerk bevestigde on- dergeschikte delen, zoals ondergeschikte dakopbouwen, schoorstenen, vlaggenmas- ten en antennes niet meegerekend;

2.3 de inhoud van een gebouw

boven peil, tussen de buitenwerkse gevelvlakken, harten van scheidsmuren en dak- vlakken, met inbegrip van erkers en dakkapellen, waarbij een kelder, veranda en overdekte buitenruimte niet worden meegerekend;

2.4 de oppervlakte van een ander bouwwerk of overkapping

de horizontale projectie van alle delen van het bouwwerk binnen de omtrekslijn;

2.5 de oppervlakte van een gebouw

ter hoogte van de bovenkant van de begane grondvloer, tussen de buitenwerkse ge- velvlakken en/of harten van scheidsmuren, waarbij een kelder niet wordt meegere- kend.

(10)

8

2 Bestemmingsregels

Artikel 3

Agrarisch met waarden - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch met waarden - Landschap’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a agrarische bedrijvigheid in de vorm van een grondgebonden agrarisch bedrijf;

b instandhouding van de landschapswaarden openheid en karakteristiek verkave- lingspatroon ter plaatse van de aanduiding ‘overige zone - openheid en karakteris- tiek verkavelingspatroon’;

c extensieve openluchtrecreatie voor zover de onder b bedoelde waarden niet on- evenredig worden aangetast;

d ander gebruik als ondergeschikte nevenactiviteit van de agrarische bedrijfsvoering, namelijk:

1 bewerking en opslag van agrarische producten;

2 verkoop van zelfgemaakte, -bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten tot een oppervlakte van ten hoogste 50 m2;

3 natuur- en landschapsbeheer;

e watergangen.

3.2 Bouwregels 3.2.1 Algemeen

Bouwwerken zijn niet toegestaan.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:

a dempen van watergangen, sloten en andere waterpartijen voor zover daardoor percelen ontstaan die breder zijn dan 110 m na demping;

b bebossen of anderszins beplanten met houtopstanden, waaronder begrepen het kweken en telen van bomen, struiken en heesters, met uitzondering van fruitbo- men, streekeigen landschapselementen en afschermende streekeigen beplanting rondom buitenopslag.

3.3.2 Toelaatbaarheid

Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.3.1, zijn slechts toelaatbaar, in- dien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in die artike- len bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen:

a niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel

b de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.

(11)

3.3.3 In te winnen adviezen

Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in artikel 3.3.1 winnen burgemeester en wethouders advies in van een door hen aan te wijzen ter zake des- kundige, ingeval ze advies nodig achten.

3.3.4 Uitzonderingen vergunningplicht

Het in artikel 3.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende wer- ken en werkzaamheden:

a werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan;

c werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen, met uitzondering van demping van watergangen langs wegen.

(12)

10 Artikel 4

Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a wonen in een woning;

b instandhouding van de waardevolle bebouwingskenmerken en -elementen van de ter plaatse voorkomende cultuurhistorisch waardevolle bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;

met de daarbij behorende:

c erven;

d tuinen;

e parkeerplaatsen;

f watergangen.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

a gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;

b het aantal woningen bedraagt maximaal 2;

c de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)’ aangegeven goot- en bouwhoogte;

d voor zover de aanduiding 'maximum volume (m3)' is opgenomen, geldt dat de in- houd van een hoofdgebouw maximaal de ter plaatse aangegeven inhoud bedraagt;

e ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’ zijn bijgebouwen toegestaan met een maximum oppervlakte van 50 m2, een maximum goothoogte van 3 m en een maximum bouwhoogte van 6 m;

f de dakhelling van een woning en van de bijgebouwen bij de woning bedraagt ten- minste 30o en ten hoogste 60o;

g vlonders, al dan niet op palen, zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toege- staan, met dien verstande dat:

1 de bouwhoogte maximaal 1 m bedraagt;

2 vlonders niet zijn toegestaan over de oeverlijn van een watergang;

h de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 2 m voor erfafscheidingen en 12 m voor overige bouwwerken.

4.3 Specifieke gebruiksregels 4.3.1 Landschappelijke inpassing

a Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het ge- bruik van en het in gebruik laten nemen van gebouwen ter plaatse van de aandui- ding ‘wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting’ overeenkomstig deze bestem- ming zonder de aanleg en instandhouding van de inrichtingsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen landschappelijk inrichtingsplan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing;

b In afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen ter plaatse van de aan- duiding ‘wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting’ overeenkomstig de be- stemming worden gebruikt onder de voorwaarde dat binnen 1 jaar na het onher- roepelijk worden van de omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwe woning, uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de inrich-

(13)

tingsmaatregelen conform het in bijlage 1 opgenomen landschappelijk inrichtings- plan, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.

(14)

12

3 Algemene regels

Artikel 5

Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6

Algemene bouwregels

6.1 Ondergronds bouwen

Uitsluitend bestaande ondergrondse bouwwerken zijn toegestaan.

Artikel 7

Algemene gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik 7.1.1 Algemeen

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

a het gebruik ten behoeve van een seksrichting;

b het gebruik of het laten gebruiken van gronden en gebouwen als stort- of opslag- plaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materia- len;

c het gebruik of het laten gebruiken van gronden als standplaats voor kampeermid- delen;

d voor het beproeven van voertuigen, voor het racen of crossen met motorvoertuigen of bromfietsen en voor het beoefenen van de modelvliegtuigsport;

e gebruik van gronden als paardenbak;

f het zelfstandig bewonen van bijbehorende bouwwerken.

7.2 Uitoefening van beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis

Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.1.1, is in ieder geval niet het gebruiken van een woning en bijbehorende bijgebouwen voor de uitoefening van een "vrij" be- roep, of voor beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, mits de gezamenlijke vloerop- pervlakte ten behoeve van de uitoefening van het "vrij" beroep en/of van de uitoefe- ning van beroeps- en bedrijfsactiviteiten, niet meer bedraagt dan 40% van de vloeroppervlakte van de betreffende woning en, samen met de daarbij behorende bij- gebouwen in ieder geval niet meer dan 100 m2 bedraagt, mits:

a het de volgende beroeps- of bedrijfsactiviteiten betreft:

1 dierenartspraktijk;

2 “bed and breakfast”-appartementen buiten de woning, mits het gaat om be- drijfsmatige exploitatie, aangesloten is bij een recreatie organisatie, een nacht- register wordt bijgehouden en naburige agrarische bedrijven daardoor niet extra belemmerd worden;

3 educatie en voorlichting;

4 kinderopvang;

5 kleinschalig kantoor;

(15)

b het geen horeca of detailhandel betreft, behoudens detailhandel in zelfgemaakte, - bewerkte, -gekweekte of -geteelde producten;

c op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buiten-opslag van goe- deren ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsactiviteiten plaatsvindt;

d de hoeveelheid extra verkeer past bij de wegstructuur en parkeren op eigen terrein geschiedt.

Artikel 8

Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels:

a ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en trans- formatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor motorbrandstoffen, en voor de waterhuishouding, zoals sluizen, duikers of gemalen waarvan de oppervlakte niet meer dan 50 m2 mag bedragen, en de

1 hoogte van andere bouwwerken niet meer dan 3 m, 2 goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 m;

b indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen, pa- den en waterlopen, en ligging van bebouwingsgrenzen en grenzen van bouwvlak- ken en aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uit- meting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven niet meer dan 5 m bedra- gen;

c voor afwijkingen van bepalingen ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven ma- ten en percentages;

d voor afwijkingen van bestemmingsgrenzen en grenzen van bouwvlakken en aan- duidingsvlakken, mits die afwijkingen niet meer dan 2 m bedragen ten opzichte van hetgeen op de verbeelding is aangegeven, of wanneer door verandering van de eigendomssituatie aangetoond wordt dat een grotere afwijking noodzakelijk is tot een maximum van 10 m;

e ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een hoogte van 40 m, indien aangetoond wordt dat dit noodzakelijk is voor de telecommunicatie, er minimaal 2 gebruikers zijn, de landschappelijke kwaliteit niet onevenredig wordt geschaad en er geen naburige antennemast mede gebruikt kan worden;

f voor afwijkingen van bepalingen ten aanzien van de afstand tot de zijdelingse per- ceelsgrens, indien aangetoond wordt dat het naburige perceel geen onevenredige (schaduw)hinder ondervindt van een bouwplan.

(16)

14 Artikel 9

Overige regels

9.1 Parkeren

9.1.1 Voorwaardelijke verplichting

Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het uitbreiden van gebouwen bin- nen het plangebied wordt slechts verleend, indien bij de aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid volgens de normering zoals de- ze is opgenomen in de 'Nota parkeernormen gemeente Woerden' (vastgesteld d.d. 2 september 2014) en diens rechtsopvolger(s).

9.1.2 Afwijken

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het be- paalde in artikel 9.1.1 en toestaan dat:

a parkeergelegenheid niet op eigen terrein bij de ontwikkeling wordt gerealiseerd, mits voldaan wordt aan de in de 'Nota parkeernormen gemeente Woerden' (vast- gesteld d.d. 2 september 2014) en de in diens rechtsopvolger(s) gestelde voor- waarden;

b wordt afgeweken van de toe te passen parkeernorm, mits voldaan wordt aan de in de 'Nota parkeernormen gemeente Woerden' (vastgesteld d.d. 2 september 2014) en de in diens rechtsopvolger(s) gestelde voorwaarden.

(17)

4 Overgangs- en slotregels

Artikel 10

Overgangsrecht

10.1 Overgangsrecht bouwwerken 10.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwe- zig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergun- ning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of ver- anderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

10.1.2 Afwijking

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 10.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 10.1.1 met maximaal 10%.

10.1.3 Uitzondering

Artikel 10.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijd- stip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

10.2 Overgangsrecht gebruik 10.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

10.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 10.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

10.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 10.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

10.2.4 Uitzondering

Artikel 10.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

(18)

16 Artikel 11

Slotregel

De regels worden aangehaald als: Regels van het wijzigingsplan ‘Zegveld, Meije 181’.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mobiel kampeeronderkomen: tent, vouwwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk

enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo

Kampeermiddel: een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk

is ISO 14001: 2015 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. Omgeving), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheid

In deze situatie is de realisatie van geluidgevoelige bebouwing in principe niet moge- lijk, tenzij geluidsbeperkende maatregelen worden getroffen waardoor de geluidbelas- ting

(grondgebonden) De locatie is geschikt voor algemene soorten en potentieel geschikt voor de boommarter (voornamelijk de opstallen en ruimtes onder betonplaten)?. Nader onderzoek

Uit de uitgevoerde berekeningen van de gebruiksfase blijkt dat er geen rekenresulta- ten hoger zijn dan 0,00 mol stikstof/ha/j op de stikstofgevoelige habitattypen in de om-

een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan -niet zijnde een stacaravan- dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover