BODEMONDERZOEK INCL ASBEST MEIJE 181 ZEGVELD JUNI 2019

(1)

BODEMONDERZOEK INCL ASBEST MEIJE 181 ZEGVELD

JUNI 2019

opdrachtgever dhr P. Hoogerbrugge Meije 181

3474 MB Zegveld

Projectnummer 19-2073

versie: 1

datum: 2 juli 2019

opgesteld door: Arjan Vlasblom controle / vrijgave: John Hol

Hierbij verklaar ik, John Hol, het veldwerk in Zegveld uitgevoerd te hebben volgens BRL SIKB 2000 en protocol 2001 en 2002 in mei 2019, onafhankelijk van opdrachtgever of eigenaar

(2)

1

bodemonderzoek Meije 181 Zegveld, mei 2019

1. Inleiding 1

2. Vooronderzoek 2

2.1 Historie en actuele situatie 2

2.2 Bodemopbouw 4

3. Opzet en invulling van het onderzoek 5

3.1 Onderzoekstrategie 5

3.2 Veldwerk onderzoek 5

3.3 Zintuiglijke waarnemingen, chemisch onderzoek 6

4. Analyse, toetsing en interpretatie 7

4.1 Analyseresultaten grond 7

4.2 Reresultaten asbest 7

4.3 Analyseresultaten grondwater 8

5 Conclusie en aanbevelingen 9

5.1 Conclusies 9

5.2 Betrouwbaarheid 10

Bijlagen

bijlage A: algemene toelichting bodemonderzoek bijlage B1 analyseresultaten NEN 5740

bijlage B2 resultaten asbest bijlage C: boorstaten

bijlage D1 kadasterkaart, historische gegevens bijlage D2 gegevens Omgevingsdienst bijlage E: situatieschets

(3)

1. Inleiding

Op 15 mei 2019 is in opdracht van dhr P. Hoogerbrugge uit Zegveld bodemonderzoek inclusief asbest uitgevoerd op het terrein aan de Meije 181 in Zegveld, gemeente Woerden.

Op de locatie staat een vrijstaande woning met enkele schuren. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen eigendomsoverdracht van het terrein. Kadastrale gegevens van het perceel zijn Zegveld F, nummer 567 en 568. Het terrein heeft een oppervlak van 7.200 m².

Er zijn 21 boringen en twee peilbuizen geplaatst tot maximaal 2.2 m-mv. Het grondwater stond op het moment van het onderzoek op 0.5 m-mv. Grond en grondwater zijn geanalyseerd op het NEN 5740- pakket en asbest. Wat eventuele verontreiniging betreft is de bodem als onverdacht beschouwd, met de volgende aandachtspunten:

• twee gedempte sloten,

• twee onverharde gootlijnen, één onder het asbest-dak van de schuur direct achter de woning en één ten oosten van de loods annex stal ten oosten van de woning.

• de locatie van een voormalige dieseltank.

Linge Milieu is een onafhankelijk bureau dat als erkend bureau is aangewezen door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Linge Milieu is geen eigenaar van het perceel in Zegveld of anderszins betrokken bij het terrein in Zegveld via de eigen organisatie. Voorwaarde voor de onafhankelijkheid is verder dat er geen zakelijke connecties bestaan tussen de monsternemer (Linge Milieu) en de opdrachtgever. Een dergelijke relatie tussen dhr Hoogerbrugge en Linge Milieu is er niet.

Dit project is uitgevoerd onder certificaat volgens BRL SIKB 2000, certificaatnummer VB-051/6. Het veldwerk is uitgevoerd conform de BRL-Protocollen 2001 en 2002, waarvoor Linge Milieu volgens het procescertificaat veldwerk voor milieuhygiënisch bodemonderzoek is gecertificeerd.

In hoofdstuk 2 zijn de resultaten van het vooronderzoek gegeven, dat vooraf is gegaan aan het veldwerk. Er wordt daarbij een korte samenvatting gegeven van de huidige situatie. Hoofdstuk 3 behandelt de opzet en uitvoering van het onderzoek. In hoofdstuk 4 en 5 tenslotte worden de resultaten getoetst en worden conclusies aan de resultaten verbonden.

(4)

2

2. Vooronderzoek

2.1 Historie en actuele situatie

De onderzoekslocatie betreft het perceel Meije 181 in Zegveld. Kadastraal is het perceel bekend bij gemeente Zegveld F, nummer 567 en 568, postcode is 3474 MB. Een kadastrale kaart is opgenomen in bijlage D1. Het onderzochte terrein heeft een oppervlak van 7.200 m².

Voor het historisch onderzoek zijn gegevens gebruikt van de Omgevingsdienst regio Utrecht. Verder zijn oude kaarten, luchtfoto's en gegevens van de opdrachtgever en eigenaar gebruikt. De gegevens van de Omgevingsdienst, oude kaarten en de historische informatie zijn opgenomen in bijlage D.

Algemene gegevens locatie

Op de locatie staat een vrijstaande woning, genaamd De Koekoek. De woning is gebouwd in 1936 en is een voormalige boerderij. De woning heeft een volume van 670 m³. Op het dak liggen dakpannen. Achter de woning staan twee schuren en een hooiberg. De bijgebouwen hebben een totaal oppervlak van ongeveer 1.100 m².

Het erf rond de opstallen is deels verhard met klinkers, steenpuin en beton. De rest van het terrein bestaat uit gras, struiken en bomen. Aan de achterzijde van het terrein bevindt zich kuilgras-opslag.

De contouren van de opstallen zijn aangegeven in de schets in bijlage E. Verder zijn enkele foto's van de huidige situatie te vinden in bijlage D1. De bijgebouwen zijn:

I. Een aangebouwde, stenen schuur, afmetingen 27 bij 16 meter (432 m²). De schuur is gebouwd in 1930, met een dak van asbest-golfplaten. Van het dak is ter verificatie een monster genomen. De Dakplaten bevatten 12.5% chrysotiel-asbest, goed hecht-gebonden. De analyse is opgenomen in bijlage B2. In de schuur ligt een betonvloer.

II. Een hooiberg, gebouwd van 3 stalen roeden met een zinken kap.

III. Een houten schuurtje op het achterterrein.

IV. Een stenen loods uit 1979, oppervlak 570 m². Het dak is van asbestcement-golfplaat. De loods is in gebruik geweest als ligboxenstal voor 54 koeien.

Geschiedenis van de locatie

De oudste milieuvergunning in het archief van Omgevingsdienst Utrecht dateert van 1991. Daarin zijn genoemd 58 stuks melkvee, 70 jongvee, 2 paarden en 5 schapen. Er zijn de afgelopen decennia diverse controlebezoeken gebracht aan de locatie door gemeente en milieudienst. Daarbij zijn nooit significante afwijkingen of tekortkomingen geconstateerd, met uitzondering van een dieseltank. Meer daarover in onderstaande alinea.

In bijlage D1 zijn vier kaarten van het gebied opgenomen : uit 1975, 1985, 1995 en 2005. Op alle kaarten is de woning op het terrein aangegeven, met de schuur er achter. De grote stenen loods annex stal op het oostelijk deel van het terrein is alleen op de laatste twee kaarten te zien. In bijlage D1 zijn verder drie luchtfoto's van de locatie te vinden, uit 2007, 2011 en 2018. Er zijn in deze periode geen wijzigingen in het bodemgebruik of de bebouwingsituatie terug te vinden.

Gedempte sloten

Er zijn twee gedempte sloten op het terrein aanwezig. Deze zijn tot medio jaren '70 terug te vinden op oude kaarten. Zie daarvoor bijlage D1. De dempingen hebben een totale lengte van 140 meter en staan dwars op elkaar. De contouren van de twee dempingen zijn aangegeven in de tekening in bijlage E en op luchtfoto.

(5)

3

Voor het onderzoek zijn negen boringen in dempingen gezet, de nummers 1, 4 tot en met 9, 14 en 15.

Daarin is geen afwijkende grond aangetroffen. Tot 0.8 m-mv bevat de grond in de demping licht puin.

Deze grond is op asbest geanalyseerd.

Asbest

Op de schuren achter de woning en op de stal annex loods ten westen van de woning ligt asbest. Aan de westkant van de schuur achter de woning ontbreekt een dakgoot en is de bodem onverhard. De toplaag recht onder de dakrand is daarom verdacht voor asbest. Deze gootlijn heeft een lengte van 16 meter.

Ook aan de oostkant van de loods annex stal is de bodem onverhard en ontbreekt een dakgoot. Deze gootlijn heeft een lengte van 30 meter.

Dit verdachtheid betreft de grond tot een diepte van 0.1 m-mv. De twee contouren zijn aangegeven in de tekening in bijlage E.

Tank

Er is een bovengrondse dieseltank in gebruik naast de schuur achter de woning. Deze had een volume van 1.200 liter. De tank is in maart 2016 gesaneerd, door Wubben BV. Het KIWA-certificaat van de sanering is opgenomen in bijlage D1 en heeft als nummer 160300290.02. De locatie is aangegeven in de tekening in bijlage E.

Voor die tijd bevond zich op dezelfde locatie een ondergrondse tank met een volume van 3.000 liter.

Deze is gesaneerd in juni 1996, door Milieutec BV. De ondergrondse tank had bodemverontreiniging veroorzaakt. Dit betrof een volume van 3.2 ton grond. De grond is samen met de tank verwijderd.

Lexmond Milieu BV heeft controlemonsters genomen van de wanden en bodem van de ontgravingsput.

Deze waren schoon.

Op de locatie van de voormalige tanks zijn voor onderhavig onderzoek twee boringen geplaatst, de nummers 20 en 21. Er zijn daarin geen sporen van olie waargenomen. De peilbuis van het onderzoek van Lexmond BV is nog aanwezig en herbemonsterd.

bodemonderzoek, omgeving

In de omgeving zijn wel enkele bodemonderzoeken bekend bij Omgevingsdienst regio Utrecht. Een overzicht:

Meije 217 Op het terrein Meije 217 is bodemonderzoek uitgevoerd in augustus 2011 door Linge Milieu BV.

Aanleiding voor het onderzoek was verkoop van de woning. Grond en grondwater waren maximaal licht verontreinigd.

Meije 314 Bureau Boot BV heeft in 2001 bodemonderzoek uitgevoerd op het terrein aan de Meije 314. Het

onderzoek betrof een ondergrondse dieseltank. Deze had geen bodemverontreiniging veroorzaakt.

wwb Er zijn geen Wet bodembescherming-gevallen van verontreiniging bekend in een straal van 100 meter

rond de onderzoekslocatie.

Bodemkwaliteitskaart, boomgaarden

Voor Zegveld is een bodemkwaliteitskaart beschikbaar. De locatie aan de Meije bevindt zich daarop in de niet-schone zone F, Toemaakdek De Venen II. De bovengrond is gemiddeld wonen-kwaliteit, de ondergrond is schoon, AW-kwaliteit. De kaart is opgenomen in bijlage D2.

Op de site van de Omgevingsdienst Utrecht is een voormalige, kleine boomgaard op het perceel aangegeven. Volgens de bodemkaart is de bovengrond er verdacht voor bestrijdingsmiddelen. Het gaat hier echter slechts om enkele fruitbomen in de jaren '50, waar nu de grote stal staat. De bodem wordt daarom niet als verdacht beschouwd.

(6)

4

bodemonderzoek Meije 181 Zegveld, mei 2019 2.2 Bodemopbouw

Het onderzoeksterrein ligt op de tijdens het Holoceen gevormde gronden, die worden gerekend tot de Westlandformatie. De oorspronkelijke bodem bestaat uit bruingrijze klei, overgaand in veen op 0.5 m-mv.

Plaatselijk is de bodem tot 1.0 m-mv kleiig.

In de helft van de boringen is puin waargenomen, tot een diepte van 1.0 m-mv. Het puin bestaat uit steenachtig materiaal zoals baksteen en metselwerk. Het gehalte is gekwalificeerd als licht.

Het maaiveld rond de opstallen bevindt zich op ongeveer 1.4 meter onder NAP. Het wegdek van de Meije ligt ter info op 1.1 meter onder NAP. Ten tijde van het onderzoek bevond het grondwater zich op circa 0.5 m-mv. De stromingsrichting van het freatisch grondwater is westelijk. De locatie bevindt zich niet in een grondwaterbeschermingsgebied.

(7)

5

3. Opzet en invulling van het onderzoek

3.1 Onderzoekstrategie

Bij het opstellen van de onderzoeksstrategie is de bijlage VED-HE van de NEN 5740 (Strategie bij verkennend onderzoek, lintbebouwing) als richtlijn gehanteerd. Het aantal boringen en de locaties ervan is afgestemd op het doel van het onderzoek; het vaststellen van de algemene bodemkwaliteit van het terrein in het kader van de eigendomsoverdracht van het terrein. Het asbest-onderzoek betreft twee onverharde gootlijnen onder asbest-daken.

3.2 Veldwerk onderzoek

Voorafgaand aan het veldwerk is een KLIC-melding gedaan en is het terrein geïnspecteerd. De boringen en de bemonstering van de bodem zijn uitgevoerd volgens de BRL-protocollen 2001 en 2002. Het veldwerk is uitgevoerd op 15 mei 2019.

Er zijn 21 boringen en een peilbuis geplaatst, tot een diepte van maximaal 2.2 m-mv. Het veldwerk is uitgevoerd door John Hol (Geldermalsen), erkend veldwerker voor deze protocollen. Zie daarvoor ook https://www.bodemplus.nl/aanvragen/erkenningen/zoekmenu. De boringen zijn als volgt verdeeld over het terrein.

locatie boring peilbuis

ged sloot 1 boring 1, 4, 5, 6 en 7 pb 7 ged sloot 2 boring 8, 9, 14 en 15 - vm tank boring 20 en 21 pb A overig terrein overige boringen -

Het grondwater stond op het moment van het onderzoek op 0.5 m-mv. Bij de bemonstering van de peilbuis op 24 mei zijn de pH, troebelheid en de geleidbaarheid bepaald. De locaties van de boringen en peilbuis zijn terug te vinden in de schets in bijlage E.

Asbest

Het asbestonderzoek betreft de onverharde gootlijn langs de westkant van de schuur achter de woning en de gootlijn ten oosten van de loods annex stal. Het asbest-onderzoek samengevat:

mm boring m-mv monster

goot 1 mm gootlijn oost van loods annex stal, 30 meter 0.1 mm A, 9.7 kg goot 2 mm gootlijn west van schuur achter woning, 16 meter 0.1 mm B, 11.3 kg

3.3 Zintuiglijke waarnemingen, chemisch onderzoek

Bij alle boringen is de grond zintuiglijk beoordeeld op bodemkundige eigenschappen en verdachte afwijkingen. De bodem ter plaatse bestaat uit bruingrijze klei, overgaand in veen op 0.5 m-mv. Plaatselijk is de bodem tot 1.0 m-mv kleiig.

In de helft van de boringen is puin waargenomen, tot een diepte van 1.0 m-mv. Het puin bestaat uit steenachtig materiaal zoals baksteen en metselwerk. Het gehalte is gekwalificeerd als licht. Boring 8 is gestaakt op 0.7 m-mv op puin of fundering. Deze boring staat in de gedempte sloot, direct achter de loods annex stal.

In twee boringen in de gedempte sloot zijn sporen van slib waargenomen. Dit zijn de boringen 8 en 9, tussen 0.3 en 10 m-mv. Deze grond is separaat geanalyseerd. De bodem is als volgt opgebouwd:

(8)

6

bodemonderzoek Meije 181 Zegveld, mei 2019 tabel 1: Schematische weergave bodemopbouw

m-mv grondsoort opmerkingen kleur 0.0 - 0.6 klei zandig, geroerd, licht puin bruingrijs 0.5 - 1.0 klei / veen lokaal licht puin, sporen slib donkergrijs

1.0 - 2.6 veen - donkerbruin

De boorbeschrijvingen zijn opgenomen in bijlage C. Op basis van de doelstelling van het onderzoek en de bodemopbouw zijn acht grond(meng)monsters samengesteld. Voor de analyses is de relatief meest puinhoudende grond geselecteerd. Tabel 2 bevat een overzicht van de samengestelde (meng)monsters en analyses.

tabel 2: boringen, peilbuis en analyses

nr boringen / peilbuis m-mv NEN analyses

1 B2, 7 en 15 klei, licht puin 0.0 - 0.4 NEN 5740 grond 2 B16 - 19 klei, licht puin 0.0 - 0.5 NEN 5740 grond 3 B8 en 9 klei, sporen slib, licht puin 0.3 - 1.0 NEN 5740 grond 4 B1, 20 en 21 klei, zandig 0.0 - 0.6 NEN 5740 grond 5 B4 - 6 klei, humeus 0.0 - 0.4 NEN 5740 grond 6 B12, 14 en 15 klei, sterk humeus 0.5 - 1.0 NEN 5740 grond 7 mm gootl 1 30 m, schuur annex stal oost 0.1 NEN 5898, asbest grond 8 mm gootl 2 16 m, schuur west 0.1 NEN 5898, asbest grond 9 pb A, vm tank grondwater 1.0 - 2.0 NEN 5740 grondwater 10 pb 7, demping grondwater 1.0 - 2.0 NEN 5740 grondwater

NEN-pakket grond AS3000 (stap 1) - droge stof, lutum en organische stof,

- zware metalen (barium, cadmium, kobalt, koper, kwik, lood, molybdeen, nikkel en zink), - PAK (PAK's 10 VROM),

- PCB´s en minerale olie.

NEN-pakket grondwater AS3000 (stap 2) - zuurgraad (pH),

- metalen (barium, cadmium, molybdeen, kobalt, koper, kwik, lood, nikkel en zink),

- vluchtige aromaten ( benzeen, tolueen, ethylbenzeen, xylenen en naftaleen) en minerale olie, - vluchtige chloorkoolwaterstoffen (1,2-dichloorethaan, cis 1,2-dichlooretheen, 1,2-dichloorpropaan, tetrachloormethaan, 1,1,1-trichloorethaan, 1,1,2- trichloorethaan, trichlooretheen (tri), trichloormethaan

(9)

7

4. Analyse, toetsing en interpretatie

4.1 Analyseresultaten grond

De analysecertificaten van de grondmonsters zijn bijgevoegd in bijlage B1. De toetsing is uitgevoerd conform de BoToVa-systematiek (Bodem Toets & Validatieservice). In de tabel zijn de naar standaard bodem omgerekende gehaltes opgenomen. De locaties van de boringen zijn terug te vinden in bijlage E.

tabel 3 : Analyses en toets grond (mg/kg ds), omgerekend naar standaard bodem

boring 2, 7 en 15 16-19 8 en 9 1, 20, 21 AW TW IW B4-6 12, 14 en 15

m-mv 0-40 0-50 0.3-1.0 0-60 0-40 0.5-1.0

puin licht licht licht - - -

org.stof (%) 13.2 12.4 18.1 5.6 37.4 14.8

droge stof (%) 56.9 68.9 66.5 68 44.7 56.6

lutum (%) 24.1 21.6 12.8 25.6 28 31.6

zware metalen

barium - - - - -

cadmium - - - -

kobalt - - - -

koper - - - -

kwik 0.17 • - - - 0.15 18.1 - -

lood 205 • 121 • - - 50 290 - -

molybdeen - - - - 2.4 • -

nikkel - - - -

zink 207 • 189 • 170 • - 140 430 - - PAK (10VROM) 25 •• 2.1 • - 3.2 • 1.5 21 - 4.1 •

PCB´s - - - -

olie C10-C40 311 • - - - 190 2600 - - - : geen overschrijding van de achtergrondwaarde (AW),

• : lichte verhoging, overschrijding van de achtergrondwaarde,

•• : matige verhoging, overschrijding van de tussenwaarde (TW).

In de boven- en ondergrond van het terrein aan de Meije 181 worden met uitzondering van PAK geen tussen- of interventiewaarden overschreden. Het kleiige bovengrond-mengmonster van de boringen 2, 7 en 15 is met 25 mg/kg ds matig verontreinigd met PAK. Deze bovengrond is licht puinhoudend.

De grond ter plaatse van de voormalige tanks is zowel zintuiglijk als analytisch schoon wat betreft olie.

Dit sluit aan bij de verwachting. Er is bij vorige onderzoek op deze locatie ook geen verontreiniging vastgesteld.

PAK

Het PAK-gehalte in de bovengrond van de boringen 2, 7 en 15 wordt toegeschreven aan het toemaakdek in het gebied. Verhoogde PAK-gehaltes zijn gangbaar ter plaatse van de lintbebouwing langs de Meije en typerend voor het toemaakdek-gebied. Het gehalte ligt met 25 mg/kg ds net boven de tussenwaarde van 21 mg/kg ds. Verder onderzoek wordt daarom niet nodig geacht.

(10)

8

bodemonderzoek Meije 181 Zegveld, mei 2019 4.2

Resultaten asbest

Het asbest-analysecertificaat is te vinden in bijlage B2. Er is bij de analyse onderscheid gemaakt in hecht-gebonden en niet-hechtgebonden asbest. Het laatste bestaat uit losse vezels en is de meest risicovolle. Het hecht-gebonden asbest is plaatmateriaal, waarvan losse vezels vrijkomen als het bewerkt wordt (zagen, snijden).

tabel 4 : Analyseresultaten en toetsing grond (mg/kg ds)

monster m-mv aantal deeltjes gewogen gehalte visueel asbest gewicht asbest tot, gewogen

< 20 mm <20 mm >20 mm > 20 mm, mg mg/kg ds

mm A 0.1 1 100 mg/kg ds neen - 100 mg/kg ds

mm B 0.1 27 130 mg/kg ds neen 130 mg/kg ds

Asbest, gewogen gehalte

Asbest mm, < 20 mm

In beide gootlijn-mengmonsters heeft het lab asbest aangetroffen. Mengmonster A (30 meter) is de gootlijn ten oosten van de loods annex stal ten oosten van de woning. In dit monster heeft het lab één stukje asbest gevonden. Het heeft een gewicht van 0.8 mg en het resulteert in een gewogen gehalte van precies 100 mg/kg ds. Het stukje bestaat uit niet-hechtgebonden chrysotiel en crocidoliet.

Mengmonster B is de gootlijn ten westen van de schuur achter de woning, met een lengte van 16 meter.

Dit mengmonster bevat 27 stukjes, resulterend in een gewogen asbestgehalte van 130 mg/kg ds. De stukjes hebben een grootte tussen 0.5 en 20 mm en bestaan uit niet-hechtgeboden chrysotiel. In dit monster heeft het lab ook enkele asbestvezels kleiner dan 0.5 mm aangetroffen.

Asbest mm, >20 mm

Visueel is nergens asbestverdacht (plaat)materiaal gevonden in of op de grond op het terrein rond de opstallen aan de Meije 181.

Ernst en volume verontreiniging

Voor de diepte van de verontreiniging in de twee stroken wordt 0.1 m-mv aangehouden. Omdat het niet mogelijk is met een kraan te graven tot exact 0.1 m-mv wordt voor het volume gerekend met een diepte van 0.2 m-mv. Uitgaande van een breedte van de stroken van 1.0 meter komt het volume van de twee verontreinigde gootlijnen op:

mm m-mv volume gehalte asbest

goot 1 gootlijn oost van loods annex stal, 30 meter 0.2 6.0 m³ 100 mg/kg ds goot 2 gootlijn west van schuur achter woning, 16 meter 0.2 3.2 m³ 130 mg/kg ds

De interventiewaarde voor asbest in grond is 100 mg/kg ds. De toplaag van beide gootlijnen moet dus als sterk en ook ernstig verontreinigd worden beschouwd. Het begrip wel of niet ernstig is maatgevend voor welke procedure gevolgd moet worden voor eventuele sanering van het asbest. Voor andersoortige verontreiniging als metalen en olie is een volume-criterium van toepassing voor een kwalificatie als ernstig geval van verontreiniging. Dat is een volume van tenminste 25 m³ sterk verontreinigde grond.

Voor asbest geldt dat volume-criterium niet. Alle overschrijdingen van de interventiewaarde zijn meteen ernstig, ongeacht het volume.

Afperking of verder onderzoek is voor deze situatie niet relevant. Het asbest beperkt zich tot de betreffende gootlijnen.

(11)

9

4.3 Analyseresultaten grondwater

De analysecertificaten van de grondwatermonsters en de toetsing zijn bijgevoegd in bijlage B1. De locaties van de peilbuis is te vinden in de schets in bijlage E. De toetsing is uitgevoerd conform de BoToVa-systematiek (Bodem Toets & Validatieservice).

tabel 5 : analyseresultaten grondwater (μgl)

peilbuis pb A pb 7 SW TW IW

m-mv 1.0-2.0 1.0-2.0

24 mei 2019

pH 7.00 6.77

geleidbaarheid (μS/cm) 790 668 grondwater, cm-mv 47 54 troebelheid, NTU 38.6 76.8

molybdeen - -

cadmium - -

barium 130 • 160 • 50 338

koper - -

kobalt - -

lood - -

nikkel - -

zink - -

kwik - -

vluchtige aromaten <1

benzeen - -

tolueen - -

ethylbenzeen - -

xylenen - -

naftaleen - -

vl. chl. koolwaterstoffen

1,2-dichloorethaan - - cis1,2-dichlooretheen - - tetrachlooretheen - - tetrachloormethaan - - 1,1,1-trichloorethaan - - 1,1,2-trichloorethaan - -

trichlooretheen - -

dichloorbenzenen - -

chloorbenzenen - -

monochloorbenzeen - - minerale olie C10 - C40 <35 - - : geen overschrijding van de streefwaarde,

• : lichte verhoging, overschrijding van de streefwaarde.

Het grondwater staat op het terrein aan de Meije op 0.5 m-mv. De pH, EC en troebelheid van het water kunnen als normaal worden beschouwd.

Het grondwater is licht verontreinigd met barium. Dit metaal is landelijk verhoogd en niet specifiek voor het perceel aan de Meije 181 zelf. Olie en aromaten zijn niet meetbaar verhoogd in het grondwater op de locatie van de voormalige ondergrondse en daarna bovengrondse dieseltank.

(12)

10

5 Conclusie Conclusie Conclusie Conclusie en aanbevelingen

Op 15 mei 2019 is in opdracht van dhr P. Hoogerbrugge uit Zegveld bodemonderzoek inclusief asbest uitgevoerd op het terrein aan de Meije 181 in Zegveld. Kadastrale gegevens van het terrein zijn Zegveld F, nummer 567 en 568.

Op de locatie staat een vrijstaande woning met enkele schuren. Aanleiding voor het onderzoek is de voorgenomen eigendomsoverdracht van het terrein. Er zijn 21 boringen en twee peilbuizen geplaatst tot maximaal 2.2 m-mv. Het grondwater stond op het moment van het onderzoek op 0.5 m-mv. Grond en grondwater zijn geanalyseerd op het NEN 5740-pakket en asbest. Wat eventuele verontreiniging betreft is de bodem als onverdacht beschouwd, met de volgende aandachtspunten:

• twee gedempte sloten,

• twee onverharde gootlijnen, één onder het asbest-dak van de schuur direct achter de woning en één ten oosten van de loods annex stal ten oosten van de woning,

• de locatie van een voormalige dieseltank.

5.1 Conclusies

De bodem ter plaatse bestaat uit bruingrijze klei, overgaand in veen op 0.5 á 1.0 m-mv. In de helft van de boringen is puin waargenomen, tot een diepte van 1.0 m-mv. Het puin bestaat uit steenachtig materiaal zoals baksteen en metselwerk. Het gehalte is gekwalificeerd als licht. Visueel is nergens asbest-verdacht materiaal zoals plaatjes aangetroffen. In twee boringen in de gedempte sloot zijn sporen van slib waargenomen, tussen 0.3 en 10 m-mv. Deze grond is separaat geanalyseerd.

Grond

De Meije 181 ligt in het zogenaamde toemaakdek-gebied. Typerend daarvoor zijn verhoogde gehaltes aan metalen en PAK. In de boven- en ondergrond van het onderzoeksterrein worden met uitzondering van PAK echter geen tussen- of interventiewaarden overschreden.

Het PAK bevindt zich in de bovengrond van drie boringen in de contour gedempte sloot. Het PAK- gehalte ligt met 25 mg/kg ds net boven de tussenwaarde van 21 mg/kg ds. Verder onderzoek wordt daarom niet nodig geacht.

De grond ter plaatse van de voormalige tanks is zowel zintuiglijk als analytisch schoon wat betreft olie.

Dit sluit aan bij de verwachting. Er is bij vorige onderzoek op deze locatie ook geen verontreiniging vastgesteld.

Asbest

Visueel is nergens asbestverdacht (plaat)materiaal gevonden in of op de grond op het terrein rond de opstallen aan de Meije.

Er zijn voor het asbest-onderzoek twee grond-mengmonsters geanalyseerd. Dit zijn de onverharde bovengrond recht onder de asbest-dakrand van de schuur achter de woning en de bovengrond langs de loods ten oosten van de woning. In beide gootlijn-mengmonsters heeft het lab asbest aangetroffen.

De gootlijn ten oosten van de loods annex stal ten oosten van de woning heeft een lengte van 30 meter.

In het monster van de grond daaruit heeft het lab één stukje asbest gevonden. Het heeft een gewicht van 0.8 mg en resulteert in een gewogen asbestgehalte van 100 mg/kg ds.

(13)

11

De gootlijn ten westen van de schuur direct achter de woning heeft een lengte van 16 meter. Het monster van deze gootlijn bevat 27 stukjes, resulterend in een gewogen asbestgehalte van 130 mg/kg ds. In het monster heeft het lab ook enkele asbestvezels kleiner dan 0.5 mm aangetroffen.

Ernst en volume verontreiniging asbest

Voor de diepte van de verontreiniging in de twee gootlijnen moet volgens het protocol 0.1 m-mv worden aangehouden. Omdat het niet mogelijk is met een kraan tot exact 0.1 m-mv te graven wordt voor het volume gerekend met een diepte van 0.2 m-mv. Uitgaande van een breedte van de stroken van 1.0 meter komt het volume van de twee verontreinigde gootlijnen op:

locatie m-mv volume gehalte asbest

goot 1 gootlijn oost van loods annex stal, 30 meter 0.2 6.0 m³ 100 mg/kg ds goot 2 gootlijn west van schuur achter woning, 16 meter 0.2 3.2 m³ 130 mg/kg ds

De interventiewaarde voor asbest in grond is 100 mg/kg ds. De toplaag van beide gootlijnen moet dus als sterk en ernstig verontreinigd worden beschouwd.

Grondwater

Het grondwater is licht verontreinigd met barium. Dit metaal is landelijk verhoogd en niet specifiek voor het perceel aan de Meije zelf. Olie en aromaten zijn niet meetbaar verhoogd in het grondwater op de locatie van de voormalige ondergrondse en daarna bovengrondse dieseltank.

Conclusie

De algemene bodemkwaliteit van het terrein aan de Meije is met uitzondering van asbest geen

belemmering voor een eigendomsoverdracht. Sanering van de met asbest verontreinigde gootlijnen kan worden uitgevoerd op basis van een BUS-melding (Besluit Uniforme Saneringen). Bevoegd gezag daarbij is RUD Utrecht, namens Gemeente Woerden.

5.2 Betrouwbaarheid

Linge Milieu streeft naar een zo groot mogelijke representativiteit van het onderzoek. Het onderhavig onderzoek is op zorgvuldige wijze uitgevoerd conform de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden en Kwalibo. De resultaten van het onderzoek zijn echter gebaseerd op een beperkt aantal boringen en analyses.

Het in Zegveld uitgevoerde bodemonderzoek is een momentopname. Naarmate de periode tussen de uitvoering van het onderzoek en het gebruik van de resultaten langer wordt, zal meer voorzichtigheid betracht dienen te worden bij het gebruik van de resultaten van dit rapport.

(14)

Bijlage A: Toelichting onderzoek

Toetsing van de analyseresultaten wordt uitgevoerd met behulp van de Botova-systematiek (Bodem Toets

& Validatieservice). Deze richtlijn is van kracht sinds 1 november 2013, ter vervanging van toetsings- richtlijnen, die tot die tijd werden gehanteerd voor diverse toepassingen.

Achtergrondwaarde

De achtergrondgehaltes voor Nederlandse bodems of detectielimiet van de toegepaste analysemethode.

De streefwaarden kunnen worden beschouwd als indicatieve concentratieniveaus, waarboven wel en waaronder geen sprake is van aantoonbare verontreiniging. De streefwaarden zijn afhankelijk gesteld van het organische stof- en lutum(klei)gehalte, zodat bodemtypecorrectie kan worden toegepast.

Criterium voor nader onderzoek, tussenwaarde

In het kader van de Wet bodembescherming wordt nader onderzoek op korte termijn wenselijk geacht als er sprake kan zijn van een ernstig gevaar voor vermindering van de functionele eigenschappen die de bodem voor mens, plant of dier heeft. Wanneer de concentratie van één of meer stoffen het criterium voor nader onderzoek overschrijdt, wordt aangenomen dat in principe sprake kan zijn van dergelijk risico. Of dit inderdaad het geval is, wordt vastgesteld in het nader onderzoek. Overigens kan afhankelijk van de situatie, ook gehalten lager dan dit criterium een nader onderzoek gewenst zijn.

Interventiewaarde

De interventiewaarden geven het concentratieniveau aan voor verontreinigingen in grond en grondwater aan waarboven ernstige vermindering of dreigende vermindering optreedt van de functionele

eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Bij gehalten boven de interventiewaarde is sprake van (een geval van) ernstige bodemverontreiniging. De interventiewaarden zijn vastgesteld voor grond/sediment en grondwater en gelden voor land- en waterbodems.

Voor de interventiewaarden geldt dat zowel ze humaan- als ecotoxicologisch onderbouwd zijn. Verder geldt dat ze gedimensioneerd zijn, om in geval van ernstige bodemverontreiniging te spreken dient het gemiddelde aangetroffen gehalte minimaal 25 m³grond of 100 m³ grondwater hoger te zijn dan de interventiewaarden. De waarden zijn afhankelijk van het organisch stof- en lutumgehalte, hetgeen is vastgelegd in zogenaamde bodemtypecorrectieformules.

Als een geval van ernstige verontreiniging geconstateerd is, dient saneringsonderzoek uitgevoerd te worden. Bij lagere concentraties is de urgentie van een saneringsonderzoek minder groot, maar in bepaalde gevallen kan het echter toch wenselijk zijn het saneringsonderzoek niet te lang uit te stellen.

Veldwerk

Ruimtelijke verdeling boringen/peilbuizen

Als er sprake is van onverdacht terrein worden de boringen ruimtelijk evenredig verdeeld. Van een verdachte locatie is sprake als er op die plaats activiteiten plaatsvinden of in het verleden plaats hebben gevonden, die kunnen leiden tot verontreiniging, ofwel als in de toekomst activiteiten gaan worden uitgevoerd die tot verontreiniging kunnen leiden.

Het aantal boringen is afhankelijk van de oppervlakte van de (verdachte) locatie en van de mogelijke verspreiding. In veel gevallen wordt gekozen voor een gecombineerde onderzoeksstrategie: de bodemkwaliteit voor het gehele terrein wordt bepaald volgens de strategie voor een onverdacht of homogeen verdacht terrein, terwijl verdachte locaties apart worden onderzocht.

Bemonstering

Meestal worden boringen handmatig gezet met een zogenaamde edelmanboor. In andere gevallen wordt gebruik gemaakt van een puin- of pulsboor. Soms is een verharding aanwezig die niet tijdelijk verwijderd kan worden: in beton- of asfaltverhardingen worden met een diamantboor gaten geboord om de

onderliggende bodem te kunnen bereiken. Regelmatig komt het voor dat losse verhardingsmaterialen zijn aangebracht (met name puin). Om die reden moeten boringen soms (gedeeltelijk) worden uitgevoerd met een slagguts, een ramguts of een compressorhamer.

(15)

In één of meer boorgaten worden peilbuizen geplaatst om grondwatermonsters te kunnen nemen.

Peilbuizen zijn PVC of HDPE buizen die over een lengte van één of twee meter zijn geperforeerd. Het filterdeel wordt zo afgesteld dat grondwater van een specifieke diepte wordt bemonsterd. Voor het afpompen en bemonsteren wordt gebruik gemaakt van een slangenpomp of een kunststof slang met pulsklep.

In het veld wordt van elke onderscheiden bodemlaag een grondmonster genomen, met dien verstande dat afwijkende of verontreinigde bodemlagen apart worden bemonsterd. De maximale laagdikte per monster is 50 cm. De grondmonsters worden verpakt in glazen potten die volledig worden gevuld en worden

afgesloten met neopreen deksels. De monsters worden gekoeld bewaard.

Voor het verkrijgen van een representatief grondwatermonster wordt de peilbuis gespoeld, direct na plaatsing en voorafgaand aan de bemonstering. Bemonstering vindt in principe plaats na minimaal een week standtijd.

Zintuiglijk onderzoek

In het veld wordt grond opgeboord en grondwater opgepompt. De resultaten van het zintuiglijk onderzoek worden opgenomen in het rapport. Mede op basis van deze resultaten wordt beslist welke monsters op welke chemische stoffen worden geanalyseerd. Het zintuiglijk onderzoek is te splitsen in:

▪ Lithologisch onderzoek, waarbij de opgeboorde grondsoorten worden geclassificeerd. Dit is onder andere nodig omdat de natuurlijke achtergrondconcentraties van stoffen verschillen per grondsoort.

Ook de adsorptie van stoffen aan bodemdeeltjes en daarmee de snelheid van verspreiding van verontreinigingen varieert met de grondsoort.

▪ Onderzoek naar verontreiniging, waarbij waarneembare afwijkingen in of aan het bodemmateriaal worden beschreven. Hierbij wordt gezocht naar zichtbaar bodemvreemd materiaal zoals puin en afval, en naar geuren van bodemvreemd materiaal, zoals olie en oplosmiddelen.

Waarnemen minerale olie en vluchtige aromaten

De eigenschappen van olie kunnen sterk variëren. Zogenoemde zware oliën (lange koolstofketens) zijn niet of slecht te ruiken. Bij twijfel wordt vaak gebruik gemaakt van de 'oliepanmethode'. Daarbij wordt de grond verkruimeld in een schaal met water. Het verschijnen van een oliefilm op het water is een teken dat er olie in de grond aanwezig kan zijn. Dit kan dan worden gecontroleerd met een analyse.

Chemisch onderzoek

Indien bij het zintuiglijk onderzoek in overeenkomende bodemlagen uit verschillende boringen geen afwijkingen worden aangetroffen, mogen mengmonsters worden samengesteld van maximaal tien monsters. Voor chemische analyse op mengmonsters wordt gekozen om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen tegen relatief beperkte analysekosten. Het risico hierbij is dat in het mengmonster een

lichte/matige/sterke verontreiniging wordt aangetroffen, waarbij niet duidelijk is of alle monsters in dezelfde mate zijn verontreinigd, ofwel dat één of enkele monsters relatief sterk zijn verontreinigd. Indien een dergelijke situatie optreedt, dan worden in principe de individuele monsters van waaruit dat mengmonster was samengesteld, geanalyseerd op de betreffende stof. Op die manier wordt vastgesteld hoe de verontreiniging is verdeeld over de monsters.

In principe wordt overgegaan op het uitsplitsen van mengmonsters als de tussenwaarde wordt

overschreden. ls er sprake is van een onverdacht terrein worden minimaal twee grondmengmonsters en één grondwatermonster geanalyseerd op een breed scala aan stoffen. Dit zijn de zogeheten NEN- analysepakketten. Als er sprake is van aandachtspunten waarbij bekend is om welke verontreinigende stoffen het gaat, of indien het onderzoek wordt uitgevoerd om de nulsituatie te bepalen, worden de betreffende monsters onderzocht op de relevante stoffen. In het kader van het chemisch onderzoek worden in het algemeen monsters die tijdens het zintuiglijk onderzoek als afwijkend zijn beoordeeld, niet gemengd. Wel wordt met mengmonsters gewerkt indien een homogene afwijkende laag wordt

aangetroffen, bijvoorbeeld een puinhoudende verhardingslaag. Grondwatermonsters worden in principe nooit gemengd. Voor het chemisch onderzoek worden de gronden grondwatermonsters aangeleverd bij een onafhankelijk STERLAB laboratorium.

(16)

bijlage B1

analyseresultaten NEN 5740 Meije 181 Zegveld

mei 2019

(17)

T.a.v. John Hol

Poppelenburgerstraat 52 4191 ZT GELDERMALSEN

Datum: 22-May-2019 Linge Milieu BV

Analysecertificaat

Hierbij ontvangt u de resultaten van het navolgende laboratoriumonderzoek.

Uw project/verslagnummer Uw projectnaam

Uw ordernummer

Monster(s) ontvangen 15-May-2019

Meije 181 Zegveld 19-2073

2019071941/1 Certificaatnummer/Versie

Dit certificaat mag uitsluitend in zijn geheel worden gereproduceerd.

De analyse resultaten hebben alleen betrekking op het beproefde object.

De grondmonsters worden tot 4 weken na datum ontvangst bewaard en watermonsters tot 2 weken na datum ontvangst. Zonder tegenbericht worden de monsters nadien afgevoerd.

Indien de monsters langer bewaard dienen te blijven verzoeken wij U dit exemplaar uiterlijk 1 werkdag voor afloop van de standaardbewaarperiode ondertekend aan ons te retourneren. Voor de kosten van het langer bewaren van monsters verwijzen wij naar de prijslijst.

Bewaren tot:

Datum: Naam: Handtekening:

Wij vertrouwen erop uw opdracht hiermee naar verwachting te hebben uitgevoerd, mocht U naar aanleiding van dit analysecertificaat nog vragen hebben verzoeken wij U contact op te nemen met de afdeling Verkoop en Advies.

Eurofins Analytico B.V.

Met vriendelijke groet,

Technical Manager Ing. A. Veldhuizen

Eurofins Analytico B.V.

Gildeweg 42-46 3771 NB Barneveld P.O. Box 459 3770 AL Barneveld NL

Tel. +31 (0)34 242 63 00 Fax +31 (0)34 242 63 99 E-mail info-env@eurofins.nl Site www.eurofins.nl

BNP Paribas S.A. 227 9245 25 IBAN: NL71BNPA0227924525 BIC: BNPANL2A

KvK/CoC No. 09088623 BTW/VAT No. NL 8043.14.883.B01

Eurofins Analytico B.V. is ISO 14001: 2015 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. Omgeving), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheid van Luxemburg (MEV).

(18)

Meije 181 Zegveld

1 2 3 4 5

john 1/4

19-2073

22-May-2019/16:12 Uw project/verslagnummer

Uw projectnaam Uw ordernummer Monsternemer

Startdatum Rapportagedatum Bijlage

Pagina

Analyse Eenheid

A,B,C 15-May-2019

Monstermatrix Grond (AS3000)

Voorbehandeling

Uitgevoerd Uitgevoerd Uitgevoerd Uitgevoerd Uitgevoerd Cryogeen malen AS3000

Bodemkundige analyses

S Droge stof % (m/m) 56.9 44.7

S Droge stof % (m/m) 68.9 66.5 68.0

S Organische stof % (m/m) ds 13.2 12.4 18.1 5.9 37.4

85.2

% (m/m) ds 86.1 81.0 92.3 60.7

Gloeirest

S Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds 24.1 21.6 12.8 25.6 28.0

Metalen

S Barium (Ba) mg/kg ds 210 150 74 300 160

S Cadmium (Cd) mg/kg ds 0.58 0.46 0.24 0.32 0.27

S Kobalt (Co) mg/kg ds 9.5 7.8 4.9 5.6 13

S Koper (Cu) mg/kg ds 33 26 21 17 30

S Kwik (Hg) mg/kg ds 0.17 0.096 0.064 0.072 0.14

S Molybdeen (Mo) mg/kg ds <1.5 <1.5 <1.5 <1.5 2.4

S Nikkel (Ni) mg/kg ds 25 28 15 17 26

S Lood (Pb) mg/kg ds 210 120 22 44 43

S Zink (Zn) mg/kg ds 210 180 140 85 100

Minerale olie

<3.0

mg/kg ds <3.0 3.1 <3.0 <3.0

Minerale olie (C10-C12)

6.7

mg/kg ds <5.0 <5.0 8.8 <5.0

69

mg/kg ds 5.1 8.2 23 6.6

160

mg/kg ds 33 36 68 36

130

mg/kg ds 22 35 37 45

42

mg/kg ds <6.0 7.6 8.7 6.4

S Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds 410 64 ¹⁾ 89 ¹⁾ 150 94 ¹⁾

Zie bijl. Zie bijl. Zie bijl. Zie bijl. Zie bijl.

Chromatogram olie (GC) Polychloorbifenylen, PCB

S PCB 28 mg/kg ds <0.0010 <0.0010 <0.0010 0.0015 ²⁾ <0.0010

S PCB 52 mg/kg ds <0.0010 <0.0010 <0.0010 <0.0010 0.0013

1 2 3 4 5

7-01, 15-01, 2-01>B2+7+15 ( 0-40 )

16-01, 17-01, 18-01, 19-01>B16-19 ( 0-40 0-50 ) 8-02, 9-02>B8+9 ( 30-70 50-100 )

1-01, 20-01, 21-01>B1+20+21 ( 0-40 5-55 )

4-01, 5-01, 6-01>B4-6 ( 0-40 ) 10725770

10725769 10725768 10725767 10725766

Monsteromschrijving Monster nr.

Q: door RvA geaccrediteerde verrichting A: AP04 erkende verrichting

Nr.

RvAL010

TESTEN

S: AS SIKB erkende verrichting

Datum monstername

V: VLAREL erkende verrichting

15-May-2019 15-May-2019 15-May-2019 15-May-2019 15-May-2019

M: MCERTS erkend

(19)

Meije 181 Zegveld

1 2 3 4 5

john 2/4

19-2073

Pagina

A,B,C 15-May-2019

S PCB 101 mg/kg ds <0.0010 <0.0010 <0.0010 <0.0010 <0.0010

S PCB 118 mg/kg ds <0.0010 <0.0010 <0.0010 <0.0010 <0.0010

S PCB 138 mg/kg ds 0.0073 ³⁾ 0.0019 ³⁾ <0.0010 <0.0010 0.0013 ³⁾

S PCB 153 mg/kg ds 0.0079 0.0025 <0.0010 <0.0010 <0.0010

S PCB 180 mg/kg ds 0.0065 0.0017 <0.0010 <0.0010 <0.0010

S PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds 0.024 0.0089 0.0049 ⁴⁾ 0.0057 0.0061

Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK

S Naftaleen mg/kg ds 0.24 <0.050 <0.050 <0.050 <0.050

S Fenanthreen mg/kg ds 6.9 0.36 0.15 0.16 <0.050

S Anthraceen mg/kg ds 1.8 0.098 0.097 0.16 <0.050

S Fluorantheen mg/kg ds 9.2 0.72 0.44 0.54 0.13

S Benzo(a)anthraceen mg/kg ds 3.1 0.23 0.14 0.31 <0.050

S Chryseen mg/kg ds 4.1 0.40 0.23 0.46 <0.050

S Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds 1.5 0.15 0.087 0.23 <0.050

S Benzo(a)pyreen mg/kg ds 2.7 0.23 0.12 0.51 <0.050

S Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds 2.0 0.20 0.091 0.40 <0.050

S Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds 1.7 0.21 0.090 0.36 <0.050

S PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds 33 2.6 1.5 3.2 0.45

1 2 3 4 5

7-01, 15-01, 2-01>B2+7+15 ( 0-40 )

16-01, 17-01, 18-01, 19-01>B16-19 ( 0-40 0-50 ) 8-02, 9-02>B8+9 ( 30-70 50-100 )

1-01, 20-01, 21-01>B1+20+21 ( 0-40 5-55 )

4-01, 5-01, 6-01>B4-6 ( 0-40 ) 10725770

10725769 10725768 10725767 10725766

Nr.

RvAL010

TESTEN

15-May-2019 15-May-2019 15-May-2019 15-May-2019 15-May-2019

M: MCERTS erkend

(20)

Meije 181 Zegveld

6

john 3/4

19-2073

Pagina

A,B,C 15-May-2019

Voorbehandeling

Uitgevoerd Cryogeen malen AS3000

Bodemkundige analyses

S Droge stof % (m/m) 56.6

S Organische stof % (m/m) ds 14.8

83.0

% (m/m) ds Gloeirest

S Korrelgrootte < 2 µm (Lutum) % (m/m) ds 31.6 Metalen

S Barium (Ba) mg/kg ds 130

S Cadmium (Cd) mg/kg ds 0.25

S Kobalt (Co) mg/kg ds 12

S Koper (Cu) mg/kg ds 18

S Kwik (Hg) mg/kg ds 0.092

S Molybdeen (Mo) mg/kg ds <1.5

S Nikkel (Ni) mg/kg ds 32

S Lood (Pb) mg/kg ds 28

S Zink (Zn) mg/kg ds 83

Minerale olie

<3.0 mg/kg ds

<5.0 mg/kg ds

21 mg/kg ds

43 mg/kg ds

38 mg/kg ds

<6.0 mg/kg ds

S Minerale olie totaal (C10-C40) mg/kg ds 110 ¹⁾ Zie bijl.

Chromatogram olie (GC) Polychloorbifenylen, PCB

S PCB 28 mg/kg ds <0.0010

S PCB 52 mg/kg ds <0.0010

S PCB 101 mg/kg ds <0.0010

6 12-02, 14-02, 15-02>B12+14+15 ( 50-100 ) 10725771

Nr.

RvAL010

TESTEN

15-May-2019

M: MCERTS erkend

(21)

Meije 181 Zegveld

6

john 4/4

19-2073

Pagina

A,B,C 15-May-2019

S PCB 118 mg/kg ds <0.0010

S PCB 138 mg/kg ds 0.0030 ³⁾

S PCB 153 mg/kg ds <0.0010

S PCB 180 mg/kg ds 0.0026

S PCB (som 7) (factor 0,7) mg/kg ds 0.0091

Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen, PAK

S Naftaleen mg/kg ds <0.050

S Fenanthreen mg/kg ds 1.7

S Anthraceen mg/kg ds 0.31

S Fluorantheen mg/kg ds 1.7

S Benzo(a)anthraceen mg/kg ds 0.37

S Chryseen mg/kg ds 0.95

S Benzo(k)fluorantheen mg/kg ds 0.25

S Benzo(a)pyreen mg/kg ds 0.34

S Benzo(ghi)peryleen mg/kg ds 0.25

S Indeno(123-cd)pyreen mg/kg ds 0.23

S PAK VROM (10) (factor 0,7) mg/kg ds 6.1

6 12-02, 14-02, 15-02>B12+14+15 ( 50-100 ) 10725771

Akkoord

Pr.coörd.

Nr.

RvAL010

TESTEN

15-May-2019

M: MCERTS erkend

VA

(22)

Bijlage (A) met deelmonsterinformatie behorende bij analysecertificaat 2019071941/1

Pagina 1/1 Monster nr. Boornr Omschrijving Van Tot Barcode Monstername ID/Monsteromsch.

10725766 7 7-01 0 40 0537523264 7-01, 15-01, 2-01>B2+7+15 ( 0-40 )

10725766 15 15-01 0 50 0537523395 7-01, 15-01, 2-01>B2+7+15 ( 0-40 )

10725766 2 2-01 0 50 0537523276 7-01, 15-01, 2-01>B2+7+15 ( 0-40 )

10725767 16 16-01 0 50 0537523451 16-01, 17-01, 18-01, 19-01>B16-19 ( 0-40 0-50 ) 10725767 17 17-01 0 50 0537523449 16-01, 17-01, 18-01, 19-01>B16-19 ( 0-40 0-50 ) 10725767 18 18-01 0 40 0537523459 16-01, 17-01, 18-01, 19-01>B16-19 ( 0-40 0-50 ) 10725767 19 19-01 0 50 0537523454 16-01, 17-01, 18-01, 19-01>B16-19 ( 0-40 0-50 )

10725768 8 8-02 30 70 0537523256 8-02, 9-02>B8+9 ( 30-70 50-100 )

10725768 9 9-02 50 100 0537523248 8-02, 9-02>B8+9 ( 30-70 50-100 )

10725769 1 1-01 0 40 0537523173 1-01, 20-01, 21-01>B1+20+21 ( 0-40 5-55 )

10725769 20 20-01 5 55 0537523458 1-01, 20-01, 21-01>B1+20+21 ( 0-40 5-55 )

10725769 21 21-01 5 55 0537523452 1-01, 20-01, 21-01>B1+20+21 ( 0-40 5-55 )

10725770 4 4-01 0 40 0537523252 4-01, 5-01, 6-01>B4-6 ( 0-40 )

10725770 5 5-01 0 40 0537523249 4-01, 5-01, 6-01>B4-6 ( 0-40 )

10725770 6 6-01 0 40 0537523257 4-01, 5-01, 6-01>B4-6 ( 0-40 )

10725771 12 12-02 50 100 0537523447 12-02, 14-02, 15-02>B12+14+15 ( 50-100 ) 10725771 14 14-02 50 100 0537523442 12-02, 14-02, 15-02>B12+14+15 ( 50-100 ) 10725771 15 15-02 50 100 0537523462 12-02, 14-02, 15-02>B12+14+15 ( 50-100 )

(23)

Bijlage (B) met opmerkingen behorende bij analysecertificaat 2019071941/1

Pagina 1/1 Opmerking 1)

Humusachtige verbindingen aangetoond.

Opmerking 2)

PCB 28 kan positief beïnvloed worden door PCB 31.

Opmerking 3)

PCB 138 kan positief beïnvloed worden door PCB 163.

Opmerking 4)

De toetswaarde van de som is gelijk aan de sommatie van 0,7*RG

(24)

Bijlage (C) met methodeverwijzingen behorende bij analysecertificaat 2019071941/1

Pagina 1/1 .

Analyse Methode Techniek Methode referentie

Cf. AS3000 Voorbehandeling

W0106 Cryogeen malen

Cf. pb 3010-2 en gw. NEN-EN 15934 Gravimetrie

W0104 Droge Stof

Cf. pb 3010-2 en gw. NEN-EN 15934 Gravimetrie

W0104 Droge stof

Cf. pb 3010-3 en cf. NEN 5754 Gravimetrie

W0109 Organische stof (gloeiverlies)

Cf. pb 3010-4 en cf. NEN 5753 Sedimentatie

W0171 Korrelgrootte < 2 µm (lutum)

Cf. pb 3010-5 en cf. NEN-EN-ISO 17294-2 ICP-MS

W0423 Barium (Ba)

W0423 Cadmium (Cd)

W0423 Kobalt (Co)

W0423 Koper (Cu)

W0423 Kwik (Hg)

W0423 Molybdeen (Mo)

W0423 Nikkel (Ni)

W0423 Lood (Pb)

W0423 Zink (Zn)

Cf. pb 3010-7 en gw. NEN-EN-ISO 16703 GC-FID

W0202 Minerale Olie (C10-C40)

Gelijkw. NEN-EN-ISO 16703 GC-FID

W0202 Chromatogram MO (GC)

Cf. pb 3010-8 en gw. NEN 6980 GC-MS

W0271 PCB (7)

Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287 GC-MS

W0271 PAK som AS3000/AP04

Cf. pb. 3010-6 en gw. NEN-ISO 18287 GC-MS

W0271 PAK (10) (VROM)

Nadere informatie over de toegepaste onderzoeksmethoden alsmede een classificatie van de meetonzekerheid staan vermeld in ons overzicht "Specificaties analysemethoden", versie juni 2016.