• No results found

Regels

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Regels"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GEMEENTE ASTEN

Bestemmingsplan Heusden Sengersbroekweg 9 (Sumiran) 2010

Regels

122-009

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3

Artikel 1 Begrippen 3

Artikel 2 Wijze van meten 7

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 9

Artikel 3 Recreatie 9

Hoofdstuk 3 Algemene regels 13

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling 13

Artikel 5 Algemene bouwregels 13

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels 13

Artikel 7 Overige regels 13

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 15

Artikel 8 Overgangsrecht 15

Artikel 9 Slotregel 16

(3)
(4)

Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Heusden Sengersbroekweg 9 (Sumiran) 2010 van de gemeente Asten;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0743.BP02010011-OW01 met de bijbehorende regels;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aangebouwd bijgebouw:

een uitbreiding van het hoofdgebouw, die wat afmetingen betreft ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en in functioneel opzicht geen deel uitmaakt van het hoofdgebouw zoals garages, hobbyruimten, schuurtjes, huishoudelijke berg- en werkruimten en tuinhuisjes;

1.5 afhankelijke woonruimte:

een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.7 bed & breakfast:

het verstrekken van logies en ontbijt, door het beschikbaar stellen van slaap- en sanitaire ruimten, aan steeds wisselend publiek dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse verblijft; onder bed & breakfast wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of

seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid;

1.8 bedrijfsactiviteiten:

handelingen en werkzaamheden die plaatsvinden in het kader van de uitoefening van een bedrijf;

1.9 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten;

(5)

1.10 bedrijfswoning:

een woning, in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk moet worden geacht;

1.11 bestaande bebouwing:

bebouwing, zoals die bestaat, of rechtens mag bestaan, op het tijdstip van terinzage- legging van het ontwerpplan;

1.12 bestaand gebruik:

het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of planonderdeel rechtskracht heeft gekregen;

1.13 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.14 bijgebouw:

gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;

1.15 bouwen:

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.17 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.19 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.20 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de

beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;

(6)

1.21 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.22 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.23 hoofdgebouw:

een (deel van een) gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.24 kampeermiddel:

tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.25 mantelzorg:

het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociaal vlak;

1.26 omgevingsvergunning:

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.27 overkapping/ carport:

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden

begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw;

1.28 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof hij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in elk geval verstaan: seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, parenclub en (raam) prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

(7)

1.29 slopen:

geheel of gedeeltelijk afbreken;

1.30 streekgebonden producten:

producten, gemaakt met grondstoffen die als streekeigen worden beschouwd en/of volgens streektraditie geteelde producten, en/of producten die volgens een specifie ke bereidingswijze of receptuur van een bepaalde regio wordt geproduceerd;

1.31 verkoopvloeroppervlak:

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte ten behoeve van de detailhandel;

1.32 vloeroppervlak(te):

de totale oppervlakte, gemeten op vloerniveau, die voor een functie wordt gebruikt;

1.33 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:

Wet van 6 november 2008 (Stb. 496), houdende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;

1.34 woning:

één complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden, waaronder tevens begrepen gezinsvervangende woonvormen;

1.35 (woon)boerderij:

een (voormalige) agrarische bedrijfswoning met in de bouwmassa opgenomen (voormalige) agrarische bedrijfsruimten, die samen een geïntegreerde eenheid (bouwkarakteristiek waarbij woon- en bedrijfsgedeelte van oudsher aan elkaar verbonden zijn) vormen.

(8)

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals

schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,

neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.5 peil:

a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

(9)
(10)

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Recreatie

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.1.1 Algemeen

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende recreatieve voorzieningen:

a. boerderijwinkel;

b. boerenterras;

c. bed & breakfast;

d. workshops;

alsmede voor:

e. agrarisch (grond)gebruik en productie en verwerking van agrarische producten ten behoeve van de recreatieve voorzieningen;

f. behoud, herstel en ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden van de binnen het bouwvlak gelegen bestaande gebouwen;

g. een bedrijfswoning;

een en ander met bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

3.1.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving

a Boerderijwinkel

In de boerderijwinkel is de verkoop van streekgebonden producten en op het eigen bedrijf geproduceerde en verwerkte agrarische producten toegestaan.

Ten behoeve van de detailhandel is een verkoopvloeroppervlak van maximaal 25 m2 toegestaan.

b Boerenterras

Op het boerenterras is het verstrekken van voedsel en dranken in de vorm van streekgebonden producten en op het eigen bedrijf geproduceerde en verwerkte agrarische producten toegestaan voor consumptie ter plaatse.

c Bed & breakfast

Ten behoeve van bed & breakfast zijn maximaal 10 (éénpersoons)bedden toegestaan.

d Parkeren

Parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Toegestane bebouwing

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken ten behoeve van de in 3.1 toegestane activiteiten, met inbegrip van één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen.

(11)

3.2.2 Bouwvlak

Gebouwen dienen aan het volgende te voldoen:

a. gebouwen en verhardingen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;

b. de totale oppervlakte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer dan de bestaande oppervlakte bedragen;

c. de goot- en bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mogen niet meer bedragen dan de bestaande goot- en bouwhoogte.

3.2.3 Gebouwen buiten bouwvlak

In afwijking van het bepaalde in 3.2.2 onder a. is buiten het bouwvlak het oprichten van een bedrijfsgebouwtje toegestaan met een oppervlakte van maximaal 25 m2, een goothoogte van maximaal 3 m en een bouwhoogte van maximaal 5,5 m.

3.2.4 Verhardingen buiten het bouwvlak

In afwijking van het bepaalde in 3.2.2 onder a. zijn de volgende verhardingen buiten het bouwvlak toegestaan:

a. verhardingen ten behoeve van het boerenterras met een totale oppervlakte van maximaal 40 m2;

b. verhardingen ten behoeve van parkeervoorzieningen met een totale oppervlakte van maximaal 250 m2.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De maatvoering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is als volgt:

bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal bouwhoogte erfafscheidingen voor

voorgevel (en het verlengde daarvan) van hoofdgebouw

1 m

bouwhoogte erfafscheidingen achter voorgevel (en het verlengde daarvan) van hoofdgebouw

2 m

bouwhoogte carports/ overkappingen 3 m oppervlakte carports/ overkappingen 20 m2

bouwhoogte lichtmasten 9 m

bouwhoogte overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

6 m

3.3 Specifieke gebruiksregels

Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval begrepen het gebruiken van gronden of bouwwerken:

a. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, voorwerpen en producten, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

b. voor woondoeleinden, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoning;

c. voor permanente bewoning van kampeermiddelen met inbegrip van stacaravans;

(12)

d. (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;

e. voor een seksinrichting.

3.4 Afwijken van de gebruiksregels

3.4.1 Afhankelijke woonruimte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.3 onder d., en toestaan dat een bijgebouw bij een woning wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:

a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;

b. het gebruik als afhankelijke woonruimte uitsluitend plaatsvindt in een deel van het hoofdgebouw, of in een vrijstaand dan wel een aangebouwd bijgebouw;

c. de oppervlakte die wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, niet meer bedraagt dan de maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 80 m2;

d. de omgevingsvergunning mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de in 3.1. omschreven doeleinden;

e. het bevoegd gezag is bevoegd een verleende omgevingsvergunning voor het gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte in te trekken, indien niet (meer) wordt voldaan aan bovenstaande voorwaarden.

3.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

3.5.1 Sloopverbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag (delen van) de bestaande gebouwen binnen het bouwvlak te slopen.

3.5.2 Uitzonderingen

Het onder 3.5.1. vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:

a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanleg- of omgevingsvergunning is verleend;

b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren en waarvoor tot het van kracht worden van het plan geen aanleg- of omgevingsvergunning vereist was;

c. welke betreffen het normale onderhoud, beheer en gebruik.

3.5.3 Toetsing

De in 3.5.1. genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk wordt toegebracht aan de te beschermen architectonische of cultuurhistorische waarden. Dienaangaande wordt advies ingewonnen bij een onafhankelijk terzake deskundige.

(13)
(14)

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene bouwregels

5.1 Ondergronds bouwen

Voor het ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:

a. ondergronds bouwen (kelders) is uitsluitend toegestaan, daar waar bovengronds gebouwen zijn/worden gebouwd, dan wel maximaal 1 m buiten deze gebouwen;

b. ondergrondse gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in één bouwlaag ondergronds.

5.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

6.1 Maatvoering en situering

Het bevoegd gezag kan, voor zover niet reeds op grond van een andere bepaling kan worden afgeweken, door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de in het plan opgenomen maatvoering- en situeringseisen ten aanzien van bebouwing, met dien verstande dat maximaal 10% van de in de regels vastgelegde maatvoerings- en situeringseisen mag worden afgeweken, mits afwijken noodzakelijk is functioneel of uit architectonisch oogpunt en mits het landelijk karakter van het gebied, alsmede binnen de bestemming opgenomen waarden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 7 Overige regels

7.1 Beschermingsregel bedrijfswoning

Een woning binnen het bestemmingsvlak ten behoeve van een (agrarisch of ander) bedrijf of functie wordt blijvend aangemerkt als bedrijfswoning bij dat bedrijf of die functie, ongeacht het feit of deze op andere wijze (als burgerwoning) wordt bewoond en/of (economisch/juridisch) in andere handen is overgegaan.

(15)
(16)

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 8 Overgangsrecht

8.1 Overgangsrecht bouwwerken

8.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een

omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

8.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 8.1.1 een

omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 8.1.1 met maximaal 10 %.

8.1.3 Uitzondering

Het bepaalde in 8.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

8.2 Overgangsrecht gebruik

8.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

8.2.2 Strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 8.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

8.2.3 Onderbroken gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in 8.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

(17)

8.2.4 Uitzondering

Het bepaalde in 8.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de

overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Heusden Sengersbroekweg 9 (Sumiran) 2010.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde; een

kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk

een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan -niet zijnde een stacaravan- dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover

Aanvraag individuele goedkeuring (2018/858/EU en 2020/683/EU) U (de aanvrager) verklaart dat het voertuig dat u aanbiedt voor een keuring, ontworpen en geconstrueerd is om tijdens

een tent, tentwagen, kampeerauto of (sta)caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde

In het centrum zijn, parkeren voor de deur en een mooie zonnige tuin met achterom met unieke eigenschappen, deze woning heeft beide, lucky you.. Bij binnenkomst voelt de woning

Mobiel kampeeronderkomen: tent, vouwwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk

enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo