• No results found

Masterproef. Evy Trouillard. Promotor: Prof. Vermeire E. Coordinator: Mevr. Vanlommel S.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Masterproef. Evy Trouillard. Promotor: Prof. Vermeire E. Coordinator: Mevr. Vanlommel S."

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Masterproef

W

Wa at t i is s d de e e em m ot o ti i on o ne el le e i im mp pa ac ct t o op p k ki i nd n de er re en n e en n h hu un n o ou ud de er rs s b bi ij j e ee en n zi z ie ek ke en nh hu ui is so op pn na am me e v va an n l la an ng ge er r d da an n 1 1 d da ag g e en n k ku un nn ne en n h hu ul lp pm mi id dd de el l en e n z zo oa al ls s d de e

‘Z Zi i ek e ke en nh hu ui i sk s ko of ff fe er r’ b bi ij jd dr ra ag ge en n t to ot t h he et t r re ed du uc ce er re en n v va an n d de ez ze e e em mo ot ti io on ne el l e e im i m pa p ac ct t? ?

Evy Trouillard

Promotor: Prof. Vermeire E.

Coordinator: Mevr. Vanlommel S.

(2)
(3)

Samenvatting

Introductie: Kinderen vertonen vaak angst en emoties bij een operatie. Belangrijk is dat kinderen goed worden voorbereid.

Doelstelling: Het doel van dit onderzoek is inzicht te verkrijgen in de emoties en angsten bij kinderen en hun ouders bij een ziekenhuisopname voor heelkunde van langer dan 1 dag. Ook wordt onderzocht welke hulpmiddelen efficiënt zijn om het kind voor te bereiden op de opname en operatie.

Methode: In een kwalitatief luik werden 17 interviews afgenomen in het Koningin-Paola- Kinderziekenhuis. De interviews werden geanalyseerd wat leidde tot een aantal thema’s waaruit een vragenlijst werd opgesteld.

Gedurende een vastgestelde periode (01/11/2006 – 01/04/2007) werden alle ouders die een voorbereidingspakket bij de Socialistische Mutualiteit hadden aangevraagd, geregistreerd.

Naar deze populatie (186) werd een vragenlijst opgestuurd. Dit was een kwantitatief, epidemiologisch, cross-sectioneel onderzoek.

Resultaten: Interviews: Ouders hechtten op de operatiedag vooral belang aan de anesthesie, en kinderen aan het niet mogen spelen. De meeste ouders negeerden of minimaliseerden de emoties van hun kind op de operatiedag.

Vragenlijsten: 87% van de ouders beslisten om niet met hun kind te praten over de operatie. Het gebruik van hulpmiddelen en de manier van voorbereiding varieerde naargelang de leeftijd van het kind. Laaggeschoolde ouders ontvingen de informatie van het voorbereidingspakket vooral via reclame. Hooggeschoolde ouders ontvingen het voornamelijk via het ziekenfonds.

Conclusie: Er is mogelijks een afkappunt op de leeftijd van 5 jaar voor de voorbereiding van het kind. Ook moet het Ziekenfonds een algemener kanaal zoeken om het voorbereidingspakket te verspreiden om zowel hoog – als laaggeschoolde ouders te bereiken.

(4)
(5)

1 Inleiding

Deze masterproef wordt gerealiseerd met de hulp van de Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10, de Wetenschapswinkel Antwerpen en de Universiteit Antwerpen.

De vraag tot het onderzoek komt vanuit de Socialistische Mutualiteit, meer specifiek de Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10. Zij staan al jaren in voor initiatieven en activiteiten – in verband met ziekte en gezondheid – voor kinderen tot 16 jaar binnen hun ziekenfonds. Eén van die initiatieven is het verlenen van de ‘Ziekenhuiskoffer’. Dit is een voorbereidingspakket om zowel het kind als de ouder(s) voor te bereiden op de ziekenhuisopname en de operatie.

De ‘Ziekenhuiskoffer bevat onder andere vingerpopjes en een leesboek waarin weergegeven wordt wat er zich allemaal afspeelt in het ziekenhuis (Carbo et al., 2002).

Aan de hand van dit voorbereidingspakket wil De Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10 ervoor zorgen dat kinderen op de juiste manier worden voorbereid op de ziekenhuisopname en de operatie.

Het uiteindelijke doel van dit voorbereidingspakket is het reduceren van angst bij kinderen die opgenomen en geopereerd worden in het ziekenhuis.

De Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10 diende de vraag in om de ‘Ziekenhuiskoffer’ te onderzoeken om te zien of dit voorbereidingspakket effectief zorgt voor een betere voorbereiding van het kind.

Uit onderzoek is reeds gebleken dat kinderen een kwetsbare patiëntengroep binnen de ziekenhuisinstelling zijn (Ho Cheung & Violeta, 2006). Ziekenhuisopnames, of operaties bij kinderen zijn vaak een stressvolle en emotionele ervaring (Lam & Li, 2003). Dit kan men deels verklaren doordat kinderen een beprekte cognitie en een zeer eenzijdige kijk hebben op de ziekenhuisopname en de operatie (Mahat et al., 2005).

Toch kan deze emotionele en stressvolle ervaring bij kinderen deels gecontroleerd worden door het verlenen van een goede voorbereiding (Caldwell – Andrews et al., 2007).

Verschillende studies hebben reeds aangetoond dat een goede voorbereiding van het kind resulteert in een betere tevredenheid en een betere beleving van zowel het kind als de ouders (Felder – Puig, 2003).

(6)

Tijdens deze voorbereiding is het van groot belang dat het kind en de ouder(s) op een verschillende manier begeleid worden. Door de jaren heen heeft men immers voldoende kunnen onderbouwen dat de psychologische en fysiologische noden en behoeften van het kind en volwassenen erg verschillen. Dit maakt dat er ook een duidelijk onderscheid is tussen de angst en stress bij enerzijds volwassenen en anderzijds bij kinderen (Magai et al., 2005).

De voorbereiding van een kind kan bevorderd worden door het gebruik van hulpmiddelen die zowel door de ouders als door verpleegkundigen en andere paramedici kunnen worden aangewend (Caldwell – Andrews et al., 2004 & Felder – Puig, 2003 & Trouillard, 2006).

Toch wordt in literatuur weergegeven dat verder onderzoek omtrent de opname en het verblijf in het ziekenhuis bij kinderen nodig is (Caldwell – Andrews, 2004).

Deze masterproef heeft als doel inzicht te bieden naar de emoties en angsten die zich voordoen op de dag van de operatie en de ziekenhuisopname. De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt:

Wat is de emotionele impact op kinderen en hun op ouders bij een ziekenhuisopname van langer dan 1 dag en kunnen hulpmiddelen zoals de ‘Ziekenhuiskoffer’ bijdragen tot

het reduceren van deze emotionele impact?

2 Methodologie

2.1

Onderzoeksdesign

Het onderzoek werd opgebouwd vanuit twee luiken, namelijk een eerste, kwalitatief luik dat bestond uit het afnemen en analyseren van interviews en een tweede kwantitatief luik: een cross – sectioneel epidemiologisch onderzoek.

2.1.1

1

ste

luik – Interviews

Het eerste, kwalitatieve luik bestond uit het afnemen van interviews bij de ouders van de opgenomen en geopereerde kinderen in het ziekenhuis. De vragen van het interview werden opgesteld op basis wat er in verband met deze onderzoeksvraag in de literatuur kon gevonden worden (Borba, 2005 & Caldwell – Andrews et al., 2007 & Czarnecki et al., 2006 &

Trouillard, 2006).

(7)

De interviews werden door één onderzoeker afgenomen. Enkel de aanwezige ouder of voogd van het opgenomen en geopereerde kind werd bevraagd.

Het interview werd ingedeeld in een aantal topics.

- Zo werd er in de interviews bevraagd hoe de ouder en het opgenomen kind reageerde op de ziekenhuisopname.

- Ook werd er bevraagd welke vragen en verwachtingen de ouder had bij de ziekenhuisopname van hun kind en of hun kind vragen gesteld had omtrent de ziekenhuisopname en/of operatie.

- Er werden ook vragen gesteld omtrent het gebruik van hulpmiddelen en de toepasbaarheid ervan. Zo werd er aan de ouders de vraag gesteld welke hulpmiddelen het meest doeltreffend waren om hun kind voor te bereiden.

- In een tweede deel van het interview werd er aan de ouder bevraagd hoe zij en het kind omgingen met de emoties tijdens de opname in het ziekenhuis en de operatie en hoe hierop als ouder gereageerd werd.

- Om het interview af te ronden werd steeds aan de ouder gevraagd of die nog suggesties had naar de toekomst toe om zo beter te anticiperen op de emoties van hun kind.

Er werden zoveel interviews gehouden tot er verzadiging van informatie optrad.

Het interview duurde steeds 15 tot 20 minuten en werd voorafgegaan door de geïnformeerde toestemming van de geïnterviewde persoon. Tijdens dit voorbereidingsgesprek werd de bevraagde ouder ingelicht over het onderzoek en de opzet ervan. Ook werd duidelijk gemaakt dat de gegevens geanonimiseerd werden en dat zij een informed consent formulier moesten ondertekenen.

Elk interview werd digitaal opgenomen.

De interviews werden door twee onderzoekers thematisch geanalyseerd. Vanuit deze analyse ontstonden topics1. De topics dienden om de vragenlijst op te stellen die gebruikt werd in het tweede – kwanitatieve – luik.

(8)

2.1.2

2

de

– luik

Het tweede, kwantitatieve luik bestond uit een cross – sectioneel epidemiologisch onderzoek.

De vragenlijsten werden opgestuurd naar ouders die geregistreerd werden door De Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10. De geregistreerde ouders, waren diegenen die de

‘Ziekenhuiskoffer’ – in de periode van 1 november 2006 tot en met 1 april 2007 – hadden aangevraagd bij Factor 10 als voorbereiding tot de opname van hun kind.

De vragenlijst diende ingevuld te worden door de ouder die het voorbereidingspakket aangevraagd had.

Wat is Factor 10?

- Onder de noemer ‘Factor 10’ worden alle initiatieven en activiteiten – in verband met ziekte en gezondheid – geplaatst voor kinderen tot 16 jaar. Eén van die initiatieven is het verlenen van de ‘Ziekenhuiskoffer’. Dit is een voorbereidingspakket om zowel het kind als de ouder(s) voor te bereiden op de ziekenhuisopname en de operatie. De ziekenhuiskoffer bevat onder andere vingerpopjes en een leesboek (Carbo et al., 2002). In dit boek wordt op een kindvriendelijke manier weergegeven wat er zich allemaal afspeelt in het ziekenhuis. Het is dan ook een ideale hulp om als ouder je kind voor te bereiden op de ziekenhuisopname.

- Aan de hand van dit voorbereidingspakket wil De Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10 ervoor zorgen dat kinderen op de juiste manier voorbereid worden op de

ziekenhuisopname en de operatie. Het uiteindelijke doel van dit voorbereidingspakket is het reduceren van angst bij kinderen.

- De ‘Ziekenhuiskoffer’ van Factor 10 werd tot op heden nog niet geëvalueerd. Factor 10 stelt zich de vraag of het verlenen van de ‘ziekenhuiskoffer’ effectief zorgt voor een betere voorbereiding van het kind. Dit zal in dit tweede – kwantitatieve – luik onderzocht worden.

In de vragenlijst werd er in een eerste deel bevraagd naar de burgerlijke status en de

gezinssituatie. Vervolgens kwamen de vragen over aspecten zoals angst en emoties op de dag van de operatie, het gebruik van hulpmiddelen en de voorbereiding op de operatie aan bod.

(9)

2.2

Onderzoekspopulatie met in – en exclusiecriteria

2.2.1

Onderzoekspopulatie voor de interviews

De interviews werden afgenomen bij de ouders waarvan het kind geopereerd werd in het Koningin Paola Kinderziekenhuis te Antwerpen. De interviews werden bij de ouder afgenomen nadat het kind geopereerd en terug op de kamer was.

De ouder van het opgenomen kind kwam in aanmerking voor het interview als volgende criteria vervuld waren. Hun kind moest de leeftijd hebben van minimum 5 en maximum 16 jaar. Kinderen met een verstandelijke handicap of cognitieve stoornis werden geëxcludeerd uit de studie. De kinderen moesten opgenomen zijn op de afdeling pediatrie in het Koningin Paola Kinderziekenhuis. De bevraagde ouder of voogd van het opgenomen kind moest de Nederlandse taal beheersen.

2.2.2

Onderzoekspopulatie voor de vragenlijsten

Voor deze onderzoekspopulatie werden al de ouders geïncludeerd die door De Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10 geregistreerd werden van 1 november 2006 tot en met 1 april 2007.

De Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10 registreerde alle ouders die het

voorbereidingspakket ‘De ziekenhuiskoffer’ hadden aangevraagd. Dit is een pakket dat gebruikt kan worden om het kind voor te bereiden op de ziekenhuisopname en de operatie.

Al de gezinnen die men in de vastgestelde periode registreerde, werden geïncludeerd.

Alvorens men als ouder geregistreerd werd moest men aan 3 criteria voldoen. Hun opgenomen kind moest de leeftijd hebben van minimum 2 en maximum 16 jaar, moest minstens 1 nacht in het ziekenhuis verblijven en een heelkundige operatie ondergaan hebben.

2.3

Datacollectie

2.3.1

Datacollectie voor de interviews

De interviews werden afgenomen in het Koningin Paola Kinderziekenhuis te Wilrijk, wat behoort tot het ziekenhuisnetwerk Antwerpen.

(10)

Bij het afnemen van de interviews, werd er bij de ouder bevraagd hoe hun kind reageerde op de ziekenhuisopname en wie het kind had voorbereid.

Vervolgens werd aan de ouder bevraagd wat de verwachtingen en noden bij zowel het kind als de ouder waren op de dag van de ziekenhuisopname en de operatie. Er werd ook door de interviewer bevraagd of er eventuele hulpmiddelen gebruikt werden om het kind voor te bereiden op de ziekenhuisopname en de operatie.

Ook werd aan de ouder de emoties van het kind bevraagd op de dag van de ziekenhuisopname en de operatie. En hoe hierop als ouder gereageerd of geanticipeerd werd.

2.3.2

Datacollectie voor de vragenlijst

Tot de primaire data behoorden alle registraties van De Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10.

In het totaal registreerde deze instantie 186 ouders waarnaar de vragenlijst opgestuurd werd.

Tien dagen na het opsturen van de vragenlijsten werd een herinneringsbrief gestuurd naar de ouders die nog niet geantwoord hadden op de vragenlijst.

Het streefdoel was tot een 50 – tal volledig ingevulde vragenlijsten te komen.

Belangrijke data waren de demografische gegevens zoals leeftijd en het geslacht van zowel de ouders als van het kind dat opgenomen werd. Andere data zoals emoties, angst en gevoelens voor, tijdens en na de opname werden ook opgenomen als primaire data2.

2.4

Data – analyse

2.4.1

Data – analyse van de interviews

Om de objectiviteit bij het analyseren van de interviews te behouden, gebeurde de analyse door twee onderzoekers die onafhankelijk van elkaar de inhoudsanalyse deden.

De interviews werden geanalyseerd aan de hand van de Grounded Theory volgens Glaser en Strauss (Glaser & Strauss, 1967).

De analyse van de interviews gebeurde thematisch. Dit hield in dat antwoorden op de vragen in de interviews – met de onderzoeksvraag voor ogen – werden gegroepeerd in thema’s.

2 Zie bijlage 2: de vragenlijst

(11)

2.4.2

Data – analyse van de enquêtes

Al de kwantitatieve gegevens, afkomstig uit de enquête werden eerst ingegeven in een Excell Spreadsheat waarna ze later verwerkt en geanalyseerd werden met het softwareprogramma SPSS 12.0 (SPSS 12.0, 2004).

De variabelen die de populatiekenmerken weergaven zoals het soort diploma, het beroep en de leeftijd van de ouders en het geslacht en leeftijd van de kinderen, werden in SPSS omgezet in frequenties.

Er werd een overzicht gegeven van de verschillende variabelen met betrekking tot de demografische kenmerken van de populatie zoals leeftijd, geslacht, diploma en werkregime.

Al dezen werden gerelateerd aan andere onafhankelijke variabelen en in crosstabs gezet.

Zo werden onder meer de leeftijd en het geslacht van het kind gerelateerd aan de angst om over de operatie te praten en aan de soort(en) emotie(s) vlak vóór de operatie. Ook werden de leeftijd en het geslacht van het kind gerelateerd aan elementen waar de ouders en kinderen veel belang aan hechtten op de dag van de operatie.

De variabele, ‘het diploma van de ouders’ werd dan weer gerelateerd aan wat volgens de ouders het beste moment was om hun kind op de operatie voor te bereiden. De variabele

‘diploma van de ouders’ werd ook gerelateerd aan het gebruik van het voorbereidingspakket de ‘Ziekenhuiskoffer’.

De significantie van de resultaten van de crosstabs werden getoetst met de chi – kwadraattoets (p – waarde). Voor een significante p – waarde werd een grens van <0.05 gehanteerd.

3 Resultaten

3.1

Resultaten van de interviews

In het totaal werden 17 interviews afgenomen bij de ouders waarvan het kind opgenomen en geopereerd werd in het ziekenhuis. Van de 17 interviews hadden er 14 voldoende kwaliteit om geanalyseerd te worden.

(12)

De gemiddelde leeftijd van de opgenomen en geopereerde kinderen was 7 jaar en het waren voornamelijk moeders die bevraagd werden (11 moeders en 3 vaders) en hun kind bijstonden op de dag van de operatie.

De antwoorden op de vragen van de interviews – met de onderzoeksvraag voor ogen – werden gegroepeerd in thema’s. Zo ontstonden vier thema’s, namelijk ‘emoties’, ‘voorbereiding op de operatie’, ‘noden en verwachtingen omtrent de operatie’ en ‘hulpmiddelen’.

3.1.1

Resultaten interviews – thema Emoties

Ouders werden bevraagd over de emoties die op de dag van de operatie aanwezig waren bij hun kind. De antwoorden op deze vraag varieerden van ‘rustig’, ‘bang’ tot ‘nieuwsgierig’.

De emoties van de ouder zelf op de dag van de operatie varieerden van ‘rustig’ tot

‘zenuwachtig’.

Aan de ouders van het opgenomen en geopereerde kind werd gevraagd hoe de ouders omgingen met de emoties van hun kind voor de operatie. De meeste ouders antwoordden dat ze de emoties deels genegeerd of geminimaliseerd hadden.

3.1.2

Resultaten interview – thema Voorbereiding

Uit de analyse van de interviews bleek dat de ouders de voorbereiding op de operatie zolang mogelijk verzwegen of uitstelden voor hun kind.

Het merendeel van de ouders waren ervan overtuigd dat men het kind beter niet kon voorbereiden en niet kon inlichten over de operatie. Het kind werd dan de dag zelf thuis ingelicht of bij de aankomst in het ziekenhuis.

De enkele ouders die hun kind wel hadden voorbereid op de ziekenhuisopname en de operatie, hadden hun kind voorbereid aan de hand van eigen ervaringen.

De antwoorden waren verdeeld bij het stellen van de volgende vraag: “Had u als ouder u kind wel voorbereid indien u een voorbereidingspakket en instructies ontvangen had om uw kind voor te bereiden?”

Geen enkele ouder had van het ziekenhuis een voorbereidingspakket ontvangen om het kind voor te bereiden.

(13)

3.1.3

Resultaten interviews – thema Noden en verwachtingen

Uit de interviews bleek dat de noden van de ouders en kinderen op de dag van de operatie erg van elkaar verschilden.

Wanneer de noden van het kind bij de ouder bevraagd werden, bleek dat de kinderen het meeste belang hechtten aan het niet mogen eten en niet meer kunnen spelen. De ouders daarentegen vonden het vlot verloop en de aspect anesthesie veel belangrijker.

3.1.4

Resultaten interviews – thema Hulpmiddelen

Als hulpmiddel suggereerden de ouders vooral het voorleesboek en het dokterstasje, maar ook een bezoek aan het ziekenhuis en een internetsite of cd – rom voor het kind vonden ze een goede voorbereiding.

Ook werd door de ouders de suggestie gedaan om reeds geopereerde kinderen hun verhaal te laten doen aan het kind dat nog een operatie moest ondergaan om zo informatie en ervaringen uit te wisselen.

Het merendeel van de ouders waren akkoord dat hulpmiddelen aan de leeftijd van het kind moest worden aangepast.

3.2

Resultaten vragenlijsten

3.2.1

Populatiekenmerken van de geregistreerde gezinnen

Gedurende een periode van vijf maanden werden er door De Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10, 186 deelnemers geregistreerd, waarvan er 59 in het onderzoek werden opgenomen.

Tabel I geeft de verschillende kenmerken weer van de gezinnen die door de Landelijke Jeugddienst Factor 10 vzw geregistreerd werden.

De tabel geeft het beroep, werkregime en diploma van de beide ouders weer. Het geslacht en leeftijd werden zowel van de ouders als van het kind weergegeven.

(14)

Gedurende een periode van 5 maanden werden 59 gezinnen opgenomen in het onderzoek.

De gemiddelde leeftijd van de geregistreerde kinderen bedroeg 7 jaar.

Deze groep bestond voor 66 % uit jongens.

In de gezinnen werkten 81 % van de vaders voltijds, wat bijna het dubbele was met het aantal moeders dat voltijds werkten (42%).

Uit tabel I is ook af te leiden dat het vooral de vaders waren die een

diploma behaalden van Hoger Onderwijs (23%). De moeders behaalden voornamelijk een diploma van het Secundair Onderwijs (37%).

3.2.2

Gevoelens en emoties met betrekking tot de ziekenhuisopname

3.2.2.1 Gevoelens van de ouders van het opgenomen kind

In tabel II worden de gevoelens van de ouders weergegeven op de dag van de opname, alsook de angst die daaraan gekoppeld was.

Tabel I: Populatiekenmerken van de moeder en de vader van het opgenomen kind

N = 59

%

Ouders

Leeftijd (mean) Moeder (SD) Vader (SD)

34 jaar (5,04) 36 jaar (5,94)

Beroep (%) Moeder Vader

geen beroep 8,5 1,7

arbeid(st)er 13,6 42,4

bediende 44,1 25,4

zelfstandige 5,1 10,2

vrij beroep 1,7 3,4

werkzoekend 27,0 16,9

Werkregime (%) Moeder Vader

voltijds 42,4 81,4

parttime 22,0 *

n.v.t. 35,6 1,8

Diploma (%) Moeder Vader

geen diploma 26,8 26,9

lager onderwijs 12,5 11,5

secundair onderwijs 39,3 17,3

hoger onderwijs 16,1 23,1

universiteit 5,3 7,7

niet gekend 0,0 13,4

Kinderen

Leeftijd Mean (SD) 7 Jaar (3,29)

Geslacht (%) 66 % Jongens

Legende: * 16,9% missing

n.v.t. = niet van toepassing

(15)

Op de dag van de opname waren de meeste ouders onzeker (44%) over het verloop van de voorbereiding en de operatie.

87% van de ouders vond het niet nodig om thuis met hun kind over de operatie te praten.

Wanneer er dan aan de ouders

gevraagd werd of ze angst hadden om over de operatie te praten met hun kind, antwoordde slechts 12% met een positief antwoord.

3.2.2.2 Emoties van de ouders en hun kind

Figuur 1 geeft de emoties weer van zowel de ouders als hun kind op de dag van de operatie.

In figuur 1a is duidelijk te zien dat op de dag van de operatie de ouders voornamelijk zenuwachtig waren (41%), in tegenstelling tot de kinderen (figuur 1b) waar maar 32%

zenuwachtig was.

In figuur 1b is te zien dat het grootste aantal van de kinderen, namelijk 48% rustig was op de dag van de operatie.

Bij de ouders van de opgenomen kinderen waren 44% rustig.

Figuur 1: Weergaven van de emoties op de dag van de operatie Tabel II

Gevoelens ouders van het opgenomen kind

N = 59

Gevoelens van de ouders de dag van opname %

Onzeker 44,1

Vertrouwen 37,3

andere* 18,6

Moet er gepraat worden over operatie met kind %

Neen 86,6

Angst om over operatie te praten met kind %

Ja 11,9

Legende: *andere = angst om met kind over operatie te praten, bang, ,stress, afwachtend

13,6%

40,7%

44,1% % 1,7%

Figuu r 1 a: B elangrijkste em oties van de oud ers op d e dag van de operatie

angstig/bang

zenuw achtig

rustig N ieuw sgierig

15,30%

32,2%

47,5%

5,1%

Figuur 1 b: Belangrijkste emoties van het kind op de dag van de operatie

angstig/bang

zenuwachtig

rustig nieuwsgierig

(16)

3.2.3

Belangrijke aspecten met betrekking tot de voorbereiding op de ziekenhuisopname en de operatie

In tabel III werden de ouders bevraagd over de manier waarop zij hun kind zouden voorbereiden. Deze gegevens werden gerelateerd aan de leeftijd van het opgenomen kind.

Bij het stellen van de vraag: “of het voorbereiden van het kind aan de hand van de ervaring van andere, eerder opgenomen kinderen nuttig kon zijn”, antwoordde 23% van de ouders met

‘ja’ in de leeftijdscategorie ‘jonger dan vijf jaar’.

In de leeftijdscategorie ‘ouder dan 10 jaar’ antwoordde 56% van de ouders hier met een positief antwoord.

Volgens de Pearson Chi – Square kon men vaststellen dat de leeftijd van het kind niet significant (p 0.123) gerelateerd was met de voorbereiding aan de hand van ervaring van andere, eerder opgenomen kinderen.

Bij het relateren van de leeftijd van het opgenomen kind aan de vraag “Moet men het kind uitleg geven tot er verzadiging is van informatie?”, antwoordde niemand van de ouders met een positief antwoord in de leeftijdscategorie ‘jonger dan 5 jaar’. Bij het stellen van diezelfde vraag in de leeftijdscategorie ‘ouder dan 10 jaar’, antwoordde 50% van de ouders met ‘ja’.

Deze vraag was wel siginificant (p 0.019) gerelateerd aan de leeftijd van het opgenomen kind.

Tabel III : Leeftijd van het opgenomen kind gerelateerd aan de beoordeling van de ouders

ivm de voorbereiding op de operatie

N = 59

Kind voorbereiden ahv ervaring van andere, eerder opgenomen kinderen

Leeftijd van het Ja P-waarde

opgenomen kind (%) 0.123*

< 5 jaar 22,7

5 - 10 jaar 53,8

> 10 jaar 55,6

Kind uitleg geven tot verzadiging van Informatie

Leeftijd van het Ja P-waarde

opgenomen kind (%) 0.019

< 5 jaar 0,0

5 - 10 jaar 42,3

> 10 jaar 50,0

Legende = *P - waarde > 0.05 is niet significant

(17)

Figuur 2: Elementen waar op de dag van de operatie veel belang aan gehecht werd

Legende: anesthesie = het verdoven van het kind

nuchter blijven = het kind mag de hele dag van de operatie niet eten naar huis = wanneer het kind naar huis mag gaan

vlot verloop = het vlot verloop van de gehele operatiedag

In figuur 2 worden de elementen weergegeven waar zowel de ouders als de kinderen op de dag van de operatie veel belang aan hechtten.

De elementen waar de ouders veel belang aan hechtten, worden weergegeven in figuur 2a.

Hier was het duidelijk dat de ouders met 49% het meeste belang hechtten aan de ‘anesthesie’.

In figuur 2b worden de elementen weergegeven waar het kind veel belang aan hechtte op de dag van de operatie. Met 37% was het aspect ‘naar huis gaan’ het element waar de kinderen het meeste belang aan hechtten.

anesthe- sie

nuchter blijven

naar huis

vlot verloop 0

10 20 30 40 50

49,15%

1,69%

22,03%27,12%

Percentage

Figuur 2a: Element waar ouders veel belang aan hechtten

anesthe- sie

nuchter blijven

naar huis

vlot verloop 0

10 20 30 40 50

26,32%

1,75%

36,84%35,09%

Percentage

Figuur 2b: Element waar kind veel belang aan hechtte

(18)

In tabel IV worden de hulpmiddelen

weergegeven die bruikbaar waren om het kind voor te bereiden.

Deze hulpmiddelen worden steeds gerelateerd aan de leeftijd van het opgenomen kind.

In het eerste deel van de tabel wordt de volgende vraag gesteld aan de ouders: “Welk

hulpmiddel is het meest bruikbaar voor uw kind om zich voor te bereiden op de ziekenhuisopname en de operatie?” In de leeftijdscategorie ‘jonger dan 5 jaar’ kozen 55% van de ouders voor het dokterstasje (=speelgoed). Het bezoek aan het ziekenhuis werd in de leeftijdscategorie ‘5 – 10 jaar’ door de meeste ouders verkozen tot beste hulpmiddel voor het kind om zich voor te bereiden, namelijk 27%.

In de laatste leeftijdscategorieën ‘ouder dan 10 jaar’ werd met 38% het voorleesboek en de internetsite door de ouders gekozen als beste hulpmiddel voor het kind om zich voor te bereiden.

In het tweede deel van de tabel IV werd aan de ouders de vraag gesteld: “Welk hulpmiddel is het meest bruikbaar voor u als ouder om uw kind voor te bereiden op de operatie en de ziekenhuisopname?”

In de leeftijdscategorieën ‘jonger dan 5 jaar’ en ‘tussen 5 en 10 jaar, werd door de ouders gekozen voor het voorleesboek. Met 41% in de leeftijdscategorie ‘jonger dan 5 jaar’ en 46%

in de leeftijdscategorie ‘tussen 5 en 10 jaar’ werd dit door de ouders als beste hulpmiddel gekozen om hun kind voor te bereiden.

Bij de leeftijdscategorie ‘ouder dan 10 jaar’ verkozen de ouders de internetsite (43%) gekozen als beste hulpmiddel hun kind voor te bereiden.

Tabel IV: Leeftijd van het kind gerelateerd aan het gekozen hulpmiddel om het kind voor te bereiden op de operatie

N = 59

%

Hulpmiddel dat het meest Leeftijd van het opgenomen kind

bruikbaar is voor het kind < 5 jaar 5 - 10 jaar > 10 jaar P-waarde

(%) (%) (%) 0.08*

Voorleesboek (%) 27,3 15,4 37,5

Dokterstasje (%) 54,5 19,2 12,5

CD - rom (%) 0,0 15,4 0,0

Bezoek ZH (%) 9,1 26,9 12,5

Opdrachtboek(%) 9,1 0,0 0,0

Internetsite (%) 0,0 23,1 37,5

Hulpmiddel dat het meest Leeftijd van het opgenomen kind

bruikbaar is voor de ouder <5 jaar 5 - 10 jaar > 10 jaar P-waarde

(%) (%) (%) 0.546*

Voorleesboek (%) 40,9 46,2 28,6

Dokterstasje (%) 22,7 3,8 14,3

CD - rom (%) 0,0 3,8 0,0

Bezoek ZH (%) 13,6 23,1 14,2

Opdrachtboek(%) 9,1 3,8 0,0

Internetsite (%) 13,6 19,2 42,9

Legende:* P - waarde > 0.05 is niet significant

(19)

Aan de hand van de Pearson Chi – Square konden we vaststellen dat de leeftijd van het kind niet significant (p 0.08 en p 0.546) gerelateerd was aan de keuze van een hulpmiddel.

3.2.4

Evaluatie van de ziekenhuiskoffer van Factor 10

In tabel V werd de ziekenhuiskoffer van Factor 10 geëvalueerd.

In het eerste deel van tabel V werd weergegeven via welk kanaal de ouders van het opgenomen kind vernamen dat de ziekenhuiskoffer bestaat. Deze gegevens werden gerelateerd aan de scholingsgraad van de ouders. 68% van de ouders die laag geschoold waren, vernamen dat de ziekenhuiskoffer bestond via reclame.

De hoger geschoolde ouders ontvingen deze informatie voornamelijk via het ziekenfonds (53%).

Aan de hand van de Pearson Chi – Square konden we vaststellen dat de scholingsgraad van de ouders significant (p 0.045) gerelateerd was aan de manier waarop de ouders vernamen dat de ziekenhuiskoffer bestond.

In het tweede deel van tabel V werd de volledigheid van de ziekenhuiskoffer van Factor 10 Tabel V

Evaluatie van de ziekenhuiskoffer

N = 59

% Diploma van de ouders

Kanaal waarlangst men als ouder vernam Laag geschoold Hoog geschoold p-waarde

dat de ziekenhuiskoffer bestaat? (%) (%) 0.045

Ziekenfonds 17,6 53,3

Kennissen 5,9 0,0

Reclame 67,6 26,7

Ziekenhuis 2,9 6,7

andere* 5,9 13,3

Voldoende informatie in ziekenhuiskoffer?

Wat is volgens de ouder het beste Ja Nee

Moment om het kind voor te bereiden? (%) (%)

p-waarde 0.04

dag van operatie, thuis 6,8 31,8

dag van operatie, in ziekenhuis 4,5 23,1

dag voor operatie 18,2 29,8

week voor operatie 36,4 15,3

> week voor operatie 34,1 0,0

Legende: p-waarde >0.05= niet significant andere*= S-magazine

(20)

Men vroeg aan de ouders of de ziekenhuiskoffer die ze ontvangen hadden van Factor 10 volledig was of niet. De ouders die hierop met ‘ja’ antwoordden, prefereerden om hun kind een week voor de operatie (36%) of zelfs meer dan een week voor de operatie (34%) voor te bereiden.

Bij de groep ouders die vonden dat de ziekenhuiskoffer niet voldoende informatie bevatte, koos 32% van de ouder ‘de dag van de operatie thuis’ als beste moment van voorbereiding.

Ook het tweede deel van tabel V was significant (p 0.04).

4 Discussie

Uit deze studie waaraan 59 gezinnen deelnamen aan het kwantitatieve luik en 14 aan het kwalitatieve luik, maar ook uit andere literatuur kon worden aangetoond dat zowel de ouders als hun kind onderhevig waren aan een emotionele impact tijdens de ziekenhuisopname en het verloop naar de operatie toe (Czarnecki et al., 2006).

Vanuit literatuur kon er afgeleid worden dat het gebruik van hulpmiddelen de emoties en angst en dus ook de impact van de ziekenhuisopname konden reduceren (Caprili et al., 2005

& Felder - Puig et al., 2003 & Trouillard, 2006). De resultaten van het kwantitatieve onderzoek konden dit laatste niet bevestigen. Een verklaring hiervoor is het voeren van een beschrijvende studie zonder controle en – interventiegroep.

Emoties en noden

De resultaten van het kwantitatief onderzoek toonden aan dat de ouders van het opgenomen kind voornamelijk onzeker waren op de dag van de ziekenhuisopname van hun kind.

De emoties en de noden van de ouders en kinderen kwamen niet met elkaar overeen. Op de dag van de operatie antwoordden de ouders dat ze zenuwachtiger waren dan hun kind dat geopereerd werd.

Dat de emoties en noden van de ouders en kinderen van elkaar verschillen werd niet enkel bevestigd door de resultaten van de interviews, maar ook door andere studies (Mahat et al., 2005 & Magai et al., 2005 & Trouillard, 2006).

Uit de resultaten van de interviews kon worden afgeleid dat de ouders van de kinderen op de dag van de operatie vooral zenuwachtig waren, terwijl de emoties en gevoelens van de geopereerde kinderen volgens hun ouders varieerden van bang tot nieuwsgierig.

(21)

Ook de noden en verwachtingen van de ouders en hun geopereerde kind varieerden zowel in het kwantitatief als in het kwalitatief luik erg van elkaar.

Uit het kwantitatief luik bleek dat de ouders van het opgenomen kind vooral belang hechtten aan de anesthesie, terwijl de kinderen volgens hun ouders het veel belangrijker vonden wanneer ze naar huis mochten.

De resultaten van de interviews bevestigden enkel dat de noden en de verwachtingen van de ouders overeenkwamen met de resultaten van het kwantitatieve luik. De ouders van de geopereerde kinderen vonden ook hier het aspect ‘anesthesie’ belangrijk.

Voorbereiding op de ziekenhuisopname en operatie

Uit het kwantitatieve luik (vragenlijsten) is gebleken, dat het soort voorbereiding op de ziekenhuisopname en de leeftijd van het kind aan elkaar gerelateerd zijn.

Het akkoord gaan van de ouders met de vraag of de ervaring van andere, eerder opgenomen kinderen nuttig kan zijn om hun kind voor te bereiden, stijgt evenredig met de leeftijd van het opgenomen kind.

Wel is hier een afkappunt merkbaar op de leeftijd van 5 jaar (< 5 jaar = 23%, 5 – 10 jaar = 54% en > 10 jaar = 56%).

Bij het stellen van de vraag of het kind uitleg moet krijgen tot er verzadiging is van informatie, was er ook een afkappunt merkbaar op de leeftijd van 5 jaar. (< 5 jaar = 0%, 5 – 10 jaar = 42% en > 10 jaar = 50%).

Tenslotte was er in het kwalitatieve luik nog het verschijnsel dat het merendeel van de ouders ervan overtuigd waren dat hun kind beter niet op voorhand kond worden voorbereid op de operatie.

Dit werd ook bevestigd in het kwantitatieve luik (vragenlijst) waar het merendeel van de ouders beslisten om niet met hun kind te praten over de operatie.

Deze resultaten spreken andere studies tegen. Uit literatuur bleek immers dat praten met het kind de angst reduceert (Caldwell – Andrews et al., 2007).

(22)

Gebruik van hulpmiddelen

De keuze van het soort hulpmiddel was niet significant gerelateerd aan de leeftijd van het kind (p 0.08 en p 0.546). Toch wordt dit aangehaald in de discussie, daar er vanuit gegaan wordt dat dit factoren zijn die elkaar mogelijks toch beïnvloeden.

Een mogelijke verklaring voor de niet – significantie is de kleine populatie.

De hulpmiddelen die volgens de ouders het meest bruikbaar waren voor het kind, varieerden naargelang de leeftijd van het kind. In de leeftijdscategorie ‘jonger dan 5 jaar’ kozen de ouders van de kinderen voornamelijk voor het dokterstasje om hun kind voor te bereiden.

In de leeftijdscategorie ‘ouder dan 10 jaar’, werd door de ouders voornamelijk de internetsite en het voorleesboek gekozen om hun kind voor te bereiden.

Om nog maar eens aan te tonen dat de belangen van de ouders en de kinderen van elkaar verschillen, werd aan de ouders van het opgenomen kind gevraagd wat het meest bruikbare hulpmiddel was voor hun als ouder om het kind voor te bereiden.

In de leeftijdscategorie ‘jonger dan 5 jaar’ en de categorie ‘tussen 5 – 10 jaar’, kozen de ouders het voorleesboek als het meest bruikbare hulpmiddel voor hun als ouder om hun kind voor te bereiden.

Voor de kinderen die ‘ouder dan 10 jaar’ waren, werd door de meeste ouders de internetsite gekozen als hulpmiddel dat het meest bruikbaar was voor hun als ouder om hun kind voor te bereiden.

Factor 10

Het hulpmiddel de ‘Ziekenhuiskoffer’ van de Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10 heeft in deze studie aangetoond dat de informatie die verleend wordt door de ‘Ziekenhuiskoffe’

bepalend is voor de manier waarop ouders hun kind voorbereiden (p 0.04).

Wanneer de ouders kenbaar maakten dat de ‘Ziekenhuiskoffer’ voldoende informatie bevatte, werd hun kind door hun als ouder meestal een week of meer dan een week voor de operatie voorbereid.

Ouders die vonden dat de ziekenhuiskoffer van Factor 10 niet voldoende informatie bevatte, hadden eerder de neiging om hun kind pas voor te bereidden op de dag van de operatie zelf.

(23)

Ook uit de resultaten van de interviews bleek dat de bevraagde ouders eerder de neiging hadden om hun kind pas voor te bereiden op de dag van de operatie zelf.

Tenslotte was er ook een tendens merkbaar bij de informatieverdeling omtrent de

‘Ziekenhuiskoffer’ van Factor 10 (p 0.045).

De ouders die laaggeschoold waren, vernamen voornamelijk via reclame dat de

‘Ziekenhuiskoffer’ bestaat, integenstelling tot de hoger geschoolde ouders, waar de meeste ouders via het kantoor van het ziekenfonds vernamen dat deze informatie beschikbaar was.

Beperkingen van de studie

Een belangrijke beperking was de kleine populatie. In de resultaten van het kwantitatieve luik was er bij twee stellingen een afkappunt merkbaar op de leeftijd van 5 jaar3. Om dit met zekerheid te kunnen bevestigen, is verder onderzoek vereist.

Hiervoor is het nodig dat de populatie van de opgenomen kinderen wordt ingedeeld in leeftijdsgroepen met een verschil van 1 of 2 jaar. Met deze kleine populatie werd er gekozen om de leeftijdsgroepen in te delen per 5 jaar.

De kleine populatie en de weinig significante resultaten in het kwantitatieve luik maakten het eveneens niet mogelijk om een multi – variantie analyse te doen.

Ook het feit dat het geen experimenteel onderzoek was zorgde voor een beperking. Er was immers geen controlegroep die de ‘Ziekenhuiskoffer’ niet hadden ontvangen.

In het kwalitatieve luik (interviews) was de onderzoeker beperkt door gebrek aan tijd en ervaring. Er werd niet gekozen voor een diepte – interview wat mogelijk minder significante resultaten opleverde.

Over de informatie – bias is ook een bedenking. De enquêtes werden namelijk door de ouders ingevuld en de kinderen zelf werden niet bevraagd. Mogelijk kunnen de resultaten hierdoor vertekent zijn.

(24)

5 Conclusie

Er is duidelijk sprake van een impact op de emoties van zowel de ouders als de kinderen die opgenomen worden. Vooral emoties zoals angst, zenuwachtigheid en onzekerheid komen voor bij de beiden partijen.

Het is opvallend dat de noden van het kind en de ouders niet overeen komen en als suggestie moet er naar de toekomst toe, een aparte voorbereiding voorgesteld worden voor enerzijds het kind en anderzijds de ouder(s) (Mahat et al., 2005).

Dit onderzoek heeft tevens aangetoond dat de soort voorbereiding en het gebruik van hulpmiddelen evenredig gerelateerd is aan de leeftijd van het opgenomen kind.

Het onderzoek naar het gebruik van de ‘Ziekenhuiskoffer’ van de Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10 heeft aangetoond dat het moment van voorbereiding toch verschilt wanneer de ouders van het opgenomen kind vonden dat de ‘Ziekenhuiskoffer’ voldoende informatie bevatte.

Verder lijkt het belangrijk dat de ‘Ziekenhuiskoffer’ via een ander kanaal verspreid moet worden dat door zowel de laag – als de hooggeschoolde ouders geraadpleegd kan worden.

Momenteel zijn het ‘ziekenfonds’ en ‘reclame’ de enige goed functionerende kanalen om de

‘Ziekenhuiskoffer’ te promoten. Toch is er het probleem dat deze twee kanalen niet in dezelfde mate geraadpleegd worden door zowel de hoog – als de laaggeschoolde ouders. Een mogelijk kanaal is hier het onderwijs, wat zowel voor hoog – als laaggeschoolde ouders toegankelijk is (Nys, 1999).

In het onderzoek kon niet worden aangetoond dat de Ziekenhuiskoffer van Factor 10 een efficiënt hulpmiddel is in het reduceren van angst. Dit mede doordat het geen experimentele studie was. Dit kan nader onderzocht worden door in de toekomst een experimenteel onderzoek te voeren waarin er een controlegroep aanwezig is zonder ‘Ziekenhuiskoffer’ en een interventiegroep met ‘Ziekenhuiskoffer’.

Ook kan naar de toekomst toe een vervolgstudie plaatsvinden met en grotere populatie om zo duidelijk te bepalen of er inderdaad een afkappunt is op de leeftijd van 5 jaar en de manier van voorbereiding op de operatie.

(25)

5.1

Verpleegkundige relevantie

Uit dit onderzoek is gebleken dat de emoties die voorkomen bij de ouders en hun kind variëren van bang, nieuwsgierig, zenuwachtig en onzeker. Dit zijn aspecten waarop geanticipeerd kan worden door zowel de artsen als de verpleegkundigen (Callery, 1997). Een goed ontvangst op de afdeling pediatrie en een goed gestructureerde uitleg voor zowel de ouder(s) en het kind kunnen hier een bijdrage in leveren.

Toch zal de voorbereiding van het kind en de ouder(s) gewijzigd moeten worden. Uit de interviews en de enquêtes blijkt immers dat ouder en kind vaak dezelfde voorbereiding krijgen. Als we hier tegenover de resultaten van het onderzoek zetten, stelt men duidelijk vast dat de noden van de ouder(s) en de kinderen te sterk van elkaar verschillen om hier geen onderscheid in te maken.

Ook moet er een betere communicatie zijn tussen de verpleegkundigen en de behandelende arts of chirurg. Zo kan beter ingespeeld worden op de emoties en de noden van zowel het kind als de ouder(s) (Trouillard, 2006).

Wel wordt hier enige weerstand verwacht van zowel de artsen als de verpleegkundigen (Caramico et al., 1998). Een goede voorbereiding van het kind neemt zo al veel tijd in beslag.

Wanneer de voorbereiding voor de ouder(s) en het kind gesplitst zou worden, zal dit nog meer tijd in beslag nemen. Een mogelijke oplossing hiervoor is om de orthopedagoge op de dienst pediatrie op te leiden om het kind en de ouders voor te bereiden. Dit kan eventueel een week of enkele dagen voor de operatie. Wanneer men hiervoor werkt met afspraken, zal dit gestructureerd verlopen.

Om te zien of het inschakelen van een orthopedagoge nuttig is, zal er eerst een analyse van de huidige werksituatie en de functie van de orthopedagoge nodig zijn. Vervolgens moet men gaan kijken of de orthopedagoge per ziekenhuis zal functioneren of per ziekenhuisnetwerk.

Een andere mogelijke oplossing om tot een betere voorbereiding te komen van het opgenomen kind is het herzien van de opleiding verpleegkunde. Er moet geëvalueerd worden of de opleiding verpleegkunde voldoende kennis meegeeft om patiënten op een degelijke en correcte manier voor te bereiden (Borba, et al., 2005).

Naar de toekomst toe zou een studie omtrent de zorgzwaarte op de afdeling en de kwaliteit van de voorbereiding aanbevolen kunnen worden. Zo kan onderzocht worden of de manier

(26)

Belangrijk is dat na het implementeren van een gestructureerde voorbereiding – voor zowel het kind als de ouder – het niveau van voorbereiding geëvalueerd wordt. Dit moet samengaan met het evalueren van de eventueel toegenomen werklast. Tenslotte moet men een instrument ontwikkelen dat de kwaliteit van dit voorbereidingsprogramma zal bewaken en op vaste tijdstippen zal evalueren.

6 Bedankingen

Deze masterproef behoort tot de vervolmaking van mijn opleiding tot Master in de Verpleegkunde en Vroedkunde. Ze kwam tot stand door de bereidwillige hulp van mijn promotor Prof. Dr. E. Vermeire en coördinator, Mevr. S. Vanlommel. Ook Prof. Dr. Elseviers bedank ik voor de feeback m.b.t. de statistische verwerking

Tevens wil ik ook mijn dank richten aan de Landelijke Jeugddienst vzw Factor 10 voor de vlotte samenwerking en financiële hulp en de wetenschapswinkel Antwerpen voor het sturen van de vergaderingen en feedbackmomenten.

Als laatste richt ik een woord van dank aan het Koningin Paola Kinderziekenhuis waar de interviews afgenomen werden. Ook zonder hun was dit niet mogelijk geweest.

7 Referenties

Borba R., Sabates A. Information received by parents during children’s hospitalization.

Revista Latino Americana de Enfermagem 2005; 13 (6) : 968 – 973.

Caldwell-Andrews A., Kain Z., Krivutza D., et al. Interactive Music Therapy as a Treatment for Preoperative Anxiety in Children: A Randomized Controlled Trial. Anesthesia Analgesia 2004; 98 (5):1260-1266.

Caldwell – Andrews A., Kain Z., Mayes L. Family – centered preparation for surgery improves perioperative outcomes in children: a randomized controlled trial. Anesthesiology 2007; 106 (1): 65 – 74.

Callery P., Caring for parents of hospitalized children: a hidden area of nursing work. Journal of Advanced Nursing 1997; 26(5): 992 – 998.

Caprilli, S., Messeri A., Robiglio A., et al. Clown Doctors as a Treatment for Preoperative Anxiety in Children: A Randomized, Prospective Study. Pediatrics 2005; 116 (4): 563-e567.

(27)

Caramico L., Z., Mayes L., Wang S., et al. Parental Presence during Induction of Anesthesia versus Sedative Premedication: Which Intervention Is More Effective? Anesthesiology 1998;

89 (5):1147-1156.

Carbo C., Jaquet G., Bezoekuur: alles over het ziekenhuis. Amsterdam: Ploegsma, cop. 2002;

77 p.

Czarnecki C, Davidson A., Gibson M., et al. A cohort study of the incidence and risk factors for negative behavior changes in children after general anesthesia. Pediatric Anaesthesia 2006; 16 (8): 846 – 859.

Felder – Puig, R., Using a children’s book to prepare children and parents for elective ENT surgery: results of a randomized clinical trial., Int. J. Pediatr. Otorhinolaryngol 2003; 67 (1):

35 – 41.

Glaser B. & Strauss, The Discovery of Grounded Theory: Strategies for Qualitative Research. Chicago, Aldine Publishing Company, 1967, pp. onb.

Ho Cheung W., Violeta L. Assessing children's emotional responses to surgery: a multidimensional approach. Journal of Advanced Nursing 2006; 53 (5):543-550.

Lam H., Li H. Peadiatric day surgery: impact on Hong Kong Chinese children and their parents. Journal of Clinical Nursing 2003; 12 (nr. onb.): 882 – 887.

Magai C., O’Neal CR., Do parents respond in different ways when children feel different emotions? The emotional context of parenting. Development and psychopathology 2005; 17 (2): 467 – 487.

Mahat G., Scoloveno M., Comparison of fears and coping strategies reported by Napalese school – age children and their parents. Journal of Pediatric Nursing 2005; 18 (5): 305 – 313.

Nys K., Een kader voor de plaatsbepaling van leerkrachten binnen het opvoedingsproces.

(28)

SPSS, 12, 2004.

Trouillard E. Is het gebruik van hulpmiddelen efficiënt in het reduceren van angst bij gehospitaliseerde kinderen tijdens de pre – en peroperatieve periode? Universiteit Antwerpen 2006, 22 pp.

(29)

Bijlagen

Bijlage 1: Interviews

Interview

Het interview dat ik als onderzoeker afneem zal een deel uitmaken van mijn onderzoek aan de Universiteit van Antwerpen. Uw gegevens worden geanonimiseerd zodat de privacy

gerespecteerd blijft.

Het interview dat ik u ga afnemen, moet mij als onderzoeker meer inzicht geven over hoe uw kind wordt voorbereid op de ziekenhuisopname en hoe uw kind de opname en het verblijf beleeft.

Het interview zal ca. 15 minuten duren en het is de bedoeling dat u zo correct mogelijk een antwoord geeft op de vraag.

Vraag 1

- Wie is er opgenomen?

Vraag 2

- Hoe reageerde U en uw kind op de ziekenhuisopname?

Vraag 3

- Heeft u (of iemand anders in uw gezin) uw kind thuis voorbereid op de ziekenhuisopname?

o (Indien ‘JA’) Heeft U hulpmiddelen gebruikt zoals boeken, poppen, ….?

ƒ (indien ‘JA’) Welke hulpmiddelen heeft u gebruikt?

ƒ Hoe heeft u de hulpmiddelen gebruikt?

• Vertelt of voorgelezen,

• Interactief (samen tekenen, kind laten vertellen),

• ….

Vraag 4

- Welke vragen heeft uw kind rond een ziekenhuisopname en/of operatie? En welke vragen heeft uzelf en welke noden en verwachtingen heeft uzelf bij een

ziekenhuisopname van uw kind?

o Heeft U aan de hand van hulpmiddelen voldoende kunnen beantwoorden aan de vragen en de noden van uw kind (als het angstig was of vragen stelde)?

o Welke hulpmiddelen zijn volgens U het meest doeltreffend om uw kind voor te bereiden?

ƒ Waren deze beschikbaar?

ƒ (Indien ‘JA’) Langst welke weg heeft u deze verkregen? (via instantie of eigen middelen)?

ƒ Zijn hulpmiddelen volgens u leeftijdsgebonden of is het de uitleg die erbij gegeven wordt bepalend?

(30)

Vraag 5

- Hoe werd er omgegaan met de emoties tijdens de opname (hoofdvraag) - Indien niet voldoende informatie:

o Welke emoties waren bij uw kind merkbaar tijdens de opname in het ziekenhuis?

ƒ Angstig, benieuwd, onzeker, ….

o

o Hoe heeft u gereageerd of geanticipeerd op de emoties van uw kind?

ƒ Gebruik gemaakt van hulpmiddelen, … o Welke vragen had uw kind bij de opname?

Vraag 6

- (Ik zie dat u het moeilijk heeft om hierover te praten, maar) heeft u dan eventueel nog enkele suggesties naar de toekomst om beter te anticiperen op de emoties van uw kind?

o Geen antwoord: suggesties opsommen:

ƒ Boek, video, ….

(31)

Bijlage 2: De enquête

Enquête

Totaal aantal gezinsleden (moeder, vader, broers, zussen)………..

Leeftijd moeder:………..……….

Leeftijd vader:………..………

Leeftijd van opgenomen kind………..

Geslacht van het opgenomen kind………

Moeder

Beroep moeder (slechts 1 antwoord aankruisen)

0 geen beroep 0 werkzoekend

0 arbeider 0 werkonbekwaam / invalide

0 bediende 0 gepensioneerd

0 zelfstandige 0 niet gekend

0 kader / vrij beroep

Werkregime van de moeder (slechts 1 antwoord aankruisen) 0 Voltijds

0 Parttime (<80 %) 0 Niet van toepassing

Wat is het hoogst behaalde diploma van de moeder (slechts 1 antwoord aankruisen)

0 Geen diploma 0 Hogeschool

0 Lager onderwijs 0 Universitair

0 Secundair onderwijs (ASO, TSO, BSO, andere) 0 Niet gekend

Vader

Beroep vader (slechts 1 antwoord aankruisen)

0 geen beroep 0 werkzoekend

0 arbeider 0 werkonbekwaam / invalide

0 bediende 0 gepensioneerd

0 zelfstandige 0 niet gekend

0 kader / vrij beroep

Werkregime van de vader (slechts 1 antwoord aankruisen)

0 Voltijds

0 Parttime (<80%) 0 Niet van toepassing

Wat is het hoogst behaalde diploma van de vader (slechts 1 antwoord aankruisen)

0 Geen diploma 0 Hogeschool

0 Lager onderwijs 0 Universitair

0 Secundair onderwijs (ASO, TSO, BSO, andere) 0 Niet gekend

(32)

Heeft u als ouder angst om met uw kind over de operatie te praten?

0 ja

0 neen

Welk gevoel had u als ouder de dag voor en de dag zelf van de operatie?

0 vol vertrouwen

0 onzeker

Vindt u als ouder dat er thuis over de operatie gepraat moet worden?

0 ja, er moet over gepraat worden 0 neen, er moet niet over gepraat worden

Welke emoties had uw kind de dag van de operatie? (slechts 1 antwoord aankruisen) 0 angstig/bang 0 rustig

0 zenuwachtig 0 nieuwsgierig

Welke emoties had uw kind vlak voor de operatie (tijdens de voorbereidingen)? (slechts 1 antwoord aankruisen)

0 angstig/bang 0 rustig 0 zenuwachtig 0 nieuwsgierig

Welke emoties had u als ouder de dag van de operatie? (slechts 1 antwoord aankruisen) 0 angstig/bang 0 rustig

0 realistisch 0 zenuwachtig

0 nieuwsgierig

Waarvoor had uw kind voor de operatie het meeste angst? (slechts 1 antwoord aankruisen)

0 Angst om in slaap gedaan te worden voor de operatie en angst om niet meer te ontwaken

0 Angst voor de dokter of verpleegkundig personeel 0 Angst voor spuitjes

0 Angst voor pijn

0 Angst dat ze niet weten wat er zal gebeuren

Aan welk element hechte uw kind het meeste belang? (slechts 1 antwoord aankruisen) 0 de anesthesie (verdoving)

0 het nuchter zijn en niet mogen eten 0 of ze naar huis mochten of niet

0 vlot verloop van de voorbereiding en de operatie

Aan welk element hechtte u als ouder het meeste belang? (slechts 1 antwoord aankruisen)

0 de verdoving

0 het nuchter zijn en dat het kind niet mocht eten 0 of ze na afloop naar huis mogen

0 het vlot verloop van de voorbereiding en de operatie

(33)

Kan de ervaring van andere kinderen nuttig zijn om uw kind voor te bereiden (bijvoorbeeld: vriendjes die al eens geopereerd zijn)?

0 ja

0 neen

Wenste u als ouder (bij de 1ste ziekenhuisopname) een voorbereidingspakket van het ziekenhuis om uw kind voor te bereiden op de operatie of was de ziekenhuiskoffer (van mutualiteit) voldoende?

0 Ziekenhuiskoffer was voldoende 0 Ziekenhuiskoffer was niet voldoende

Vindt u als ouder dat uw kind recht heeft op informatie tot het echt alles weet (tot verzadiging van informatie)?

0 ja

0 neen

Wat is volgens u als ouder het beste moment om uw kind voor te bereiden? (slechts 1antwoord aankruisen)

0 de dag zelf van de operatie,

0 de dag van de operatie, bij aankomst in het ziekenhuis 0 de dag voor de operatie

0 de week voor de operatie

0 meer dan een week voor de operatie

Wat is het beste moment van opname voor uw kind?

0 de avond voor de operatie 0 de dag zelf van de

Via welk kanaal heeft u vernomen dat de ziekenhuiskoffer bestaat? (slechts 1 antwoord aankruisen)

0 ziekenfonds 0 ziekenhuis

0 vrienden / kennissen 0 andere ………

0 reclame

Welke hulpmiddelen zijn het meest efficiënt voor uw kind om hem/haar voor te bereiden op de ziekenhuisopname? (Meerdere antwoorden mogelijk)

0 voorleesboek 0 bezoek aan het ziekenhuis

0 dokterstasje met stethoscoop, 0 opdrachtenboek (tekenen, kleuren,…) spuitje, … 0 internetsite voor kinderen (met virtueel 0 CD – rom (interactief) bezoek aan het ziekenhuis)

Welke hulpmiddelen zijn het meest efficiënt voor u als ouder om uw kind voor te bereiden op de ziekenhuisopname?(Meerdere antwoorden mogelijk)

0 voorleesboek 0 bezoek aan het ziekenhuis

0 dokterstasje met stethoscoop, 0 opdrachtenboek (tekenen, kleuren,…) spuitje, … 0 internetsite voor kinderen (met virtueel 0 CD – rom (interactief) bezoek aan het ziekenhuis)

(34)

Worden de hulpmiddelen het best aangepast aan de leeftijd van het kind?

0 ja

0 neen

Wat moeten hulpmiddelen volgens u zeker bevatten? (slechts 1 antwoord aankruisen) 0 uitleg over enkel de operatie

0 uitleg over de voorbereiding

0 uitleg over de periode na de operatie

0 uitleg over het ganse verloop (zowel voor, tijdens, als na de operatie) Wat is volgens u het beste voor uw kind?

0 een knuffel van het ziekenhuis met attributen en dergelijke

0 een pakketje met een hoedje, masker en plakkertje om aan te doen bij de knuffel van het kind

Slechts 1 antwoord aankruisen

Helemaal eens

eens Onver- schillig

oneens Helemaal oneens Als ouder vind ik informatie over het

verloop belangrijk.

Als ouder vind ik de zorg na de operatie belangrijk.

Als ouder ik een vlot verloop van de voorbereiding, operatie en nazorg belangrijk.

Als ouder vind ik een snelle diagnose belangrijk.

Als ouder vind ik het belangrijk dat mijn kind snel terug op de kamer is.

Als ouder vind ik het belangrijk dat ik van de arts een duidelijke uitleg krijg op de dag van de operatie.

Het ‘ziekenhuiskoffertje’ dat ik gekregen heb van Factor 10 is volledig.

Het ‘ziekenhuiskoffertje’ dat ik gekregen heb van Factor 10 is aangepast aan de leeftijd van mijn kind.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

verliezen, heeft schrik dat de buitenwereld haar een slechte mama vindt, voelt zich nergens gesteund in de opvoeding, heeft het gevoel dat het haar allemaal te veel wordt, dat ze

Een meisje mocht niet naar de begrafenis van haar vader die ze nooit gekend heeft omdat haar familie er niets mee te maken wou hebben; een ander meisje wordt

Uit de onderzoeksresultaten van het brede onderzoek werd duidelijk dat een groep van 60 kinderen aangaf geen of erg weinig contact te hebben met een van de ouders en/of aangaf

ving. De jongere zelf geeft aan dat het moeilijk  is  om  de  eigen  vragen  hierrond  ter  sprake  te 

Deze bron data bevat een lijst met ouder kind relaties en wordt gebmikt in

!  Hoe lang neemt mijn kind best pauze?  Wat doet mijn kind best tijdens de

Symptomen waaruit blijkt dat een kind het moeilijk heeft zijn voor ouders niet altijd herkenbaar en bovendien hebben zij vaak hun handen vol aan de onderzoeken en behandelingen.

Door ondertekening van dit formulier bevestigt u dat u als ouder/voogd de ouderlijke macht heeft en in die hoedanigheid toegang mag verkrijgen tot het digitale patiëntendossier