• No results found

1^B; VERKIEZINGEN 2002

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1^B; VERKIEZINGEN 2002"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het

onbehagen in de democratie

De mythes van 6 maart

Het

cda

na paars 3 De gedachtewereld van Vim Fortuyn

S De

cpb

-doorrekeninge n H Hot topic immigratiebeleidB

Het districtenstelsel als schijnoplossing

VERKIEZINGEN 2002

Met bijdragen van

(2)

se(D

S O C I A L I S M E & D E M O C R A T I E

M aandblad uan de \N\ard\ Beekman Stichting, wetenschappelijk bureau uan de Partij uan de Arbeid

J A A R G A N G 5 9 N U M M E R 4 2 0 0 2

R E D A C T I E U I T G E V E R

René Cuperus (eindredacteur) Uitgeverij Boom

Mieke Groen (medewerker) Prinsengracht 747-751

Maarten Hajer 1017 jx Amsterdam

Paul Kalma (secretaris) Marijke Linthorst

www.uitgeverijboom.nl

Coen Teulings A B O N N E M E N T E N

Margo Trappenburg

Bart Tromp Bel (0522) 237 555 voor een abonnement

of kennismakingsnummer.

R E D A C T I E R A A D

Thijs Wöltgens (uoorzitter) De abonnementsprijs bedraagt € 6 0 ,-per jaar. Instellingen en buitenlandse

Broer Akkerboom abonnementen: c 110 ,-. Studenten /

Greetjevan den Bergh aio/oioof js-abonnement: € 3 5 ,-.

|et Bussemaker Losse nummers €7,50.

lacobus Delwaide Een abonnement kan op elk gewenst

Hugo Keuzenkamp moment ingaan. Opzeggen kan tot één maand

Frans Leijnse

Willem Witteveen voor het einde van de jaargang.

Administratie

R E D A C T I E A D R E S Boom Distributiecentrum

Wiardi Beekman Stichting Postbus 400

Postbus 1310 7940 a k Meppel

1000 b h Amsterdam telefoon (0522)237555

telefoon (020) 551 21 55 telefax (020) 551 22 50

telefax (0522) 253 864

e-mail s&d@pvda.nl Vormgeving

internet www.wbst.nl Jos B. Koene (lay-out)

René van derVooren (omslag 8c basisontwerp) | De redactie verwelkomt

bijdragen ter beoordeling. *" ' u f t f l e v e r s v e r b o n d

Kopij graag toezenden Groep uitgevers voor

per e-mail (in Word) vak en w e t e n s c h a p

of per post vergezeld van © 2002 Uitgeverij Boom, Amsterdam

een diskette. I S S N 0037-8135

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar

gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke

toestemming uan de uitgever.

(3)

O fc ; C O L U M N

O f doen we het sam en

?

‘Doen we het ieder voor zich, of doen we het sa­ men?’ is een van de standaard retorische vragen van Ad Melkert, als hij een spreekgestoelte be­ klimt. De impliciete boodschap voor het luiste­ rend gehoor is duidelijk: wij doen het natuurlijk samen. Maar wat doen wij dan samen en wie zijn die ‘wij’ in dit verband precies?

Ik hoop altijd dat Melkert doelt op alle bur­ gers en legale inwoners van Nederland en dat hij een heleboel dingen voor ogen heeft die wij sa­ men behoren te doen. Samen zorgen voor onze publieke goederen (water, elektriciteit, openbaar vervoer) en deze niet te grabbel gooien op een markt van vraag en aanbod. Samen een basisver­ zekering ziektekosten invoeren en een eind ma­ ken aan de onhandige en moreel onjuiste twee­ deling tussen ziekenfonds en particuliere verze­ kering die wij nu hebben. Samen wonen in heterogene wijken: rijk en arm, allochtoon en autochtoon. Samen naar de kindercrèche: rijk en arm, allochtoon en autochtoon. Samen naar een openbare buurtschool, of desnoods, samen naar het bijzonder onderwijs: rijken arm, autochtoon en allochtoon.

Die hoop heb ik, maar ik hoor en zie zelden PvdA-plannen die dat samen doen een beetje dichterbij zouden kunnen brengen. Met die eer­ ste twee idealen gaat het nog wel: samen doen met publieke goederen en samen in een basis­ verzekering ziektekosten, daar lijkt de partij wel aan te willen werken. We moeten natuurlijk onze zegeningen tellen en blij zijn dat de tijd van ongeremde privatisering voorbij is, maar ander­ zijds, dit zijn dingen die zo langzamerhand ie­ dereen samen wil doen. Uitgerekend Pim For- tuyn is fel tegen het privatiseren van nutsbedrij­ ven en zelfs de v v d is inmiddels bekeerd tot de

basisverzekering ziektekosten. Van dat samen wonen, werken en liefhebben (om nog eens een

slogan uit een vorige campagne van stal te halen) zie ik in de PvdA-plannen veel minder terug. De crèche mag particulier zijn en speciaal bedoeld voor kinderen van vermogende ouders, of werk- gerelateerd met vaak een soortgelijk effect. De school mag bijzonder zijn, een eigen toelatings­ beleid voeren en lelieblank blijven. De wijk mag een villawijk zijn of een Turkse (Marokkaanse, Somalische) enclave in een grote stad. Jan Marij- nissen heeft met de PvdA nooit kunnen praten over een spreidingsbeleid, zo legde hij onlangs uit aan Felix Rottenberg in een mooi televisie- interview.

De PvdA lijkt het helemaal niet samen te wil­ len doen. De PvdA vindt het makkelijker om extra geld te besteden aan voorschoolse opvang voor kansarme kinderen dan om die kansarme kinderen met kansrijke kinderen te laten spelen en leren. De PvdA vindt het makkelijker te bena­ drukken dat ouders in dit land het recht hebben een school voor hun kinderen te kiezen dan om samen met andere paarse partijen werk te gaan maken van inperking van de vrijheid van het bij­ zonder onderwijs. Ik zie de PvdA niet met Marij- nissen praten over busvervoer voor allochtone kinderen naar witte scholen in een ander deel van de stad. De PvdA vindt keuzevrijheid in de woonomgeving een makkelijker ideaal dan sociale cohesie in wijken. 3

Doen we het ieder voor zich, met een afkoop­ som voor kansarme groepen, of doen we het echt samen?

M A R G O T R A P P E N B U R G RedacteurS&D

(4)

V E R K I E Z I N G S J A A R 2 0 0 2 : D E H E T E H A N G I J Z E R S

Districtenstelsel vergroot

parlementaire middelmaat

Het hete hangijzer volgens Ronald van Raak

‘Die pronkkamer van Nederlandse middelmatig­ heden, dat muzeum van misdadige nietigheid’, zo typeerde Multatuli in 1862 de Tweede Kamer. Dat de Nederlanders zo slecht vertegenwoordigd werden was volgens de schrijver grotendeels de schuld van Thorbecke, de vormgever van de grondwet van 1848: ‘Zielkunde, kennis van ’t Volk, was den uitgedroogden wettenfabrikant een gesloten boek’.1 Kamerleden werden na 1848 rechtstreeks gekozen via districten, totdat met het algemeen kiesrecht in 1917 de evenredige vertegenwoordiging werd ingevoerd.

Naü66 en cda gaan nu ook binnen de PvdA steeds meer stemmen op voor invoering van kiesdistricten. Partijvoorzitter Ruud Koole sprak zich eind december uit voor een (gemengd) districtenstelsel. Een deel van de Kamer, zo wil hij, moet in de toekomst rechtstreeks, een deel per district worden gekozen. Op deze manier hoopt hij de politiek dichter bij de burgers te brengen. Doordat ook Leefbaar Nederland voor- 4 stander is van een districtenstelsel is na de

verkiezingen van 15 mei waarschijnlijk een Kamermeerderheid voor dit systeem. Met Multatuli moeten we vrezen dat districten de parlementaire middelmatigheid nog zullen vergroten.

Over de auteur Ronald uan Raak is historicus aan de

UuA en medewerker uan het Wetenschappelijk Bureau

uan de sp

Noten Zie p a g in a /

EEN STEEDS WEER OPLAAIENDE DISCUSSIE

De discussie over districten steekt, als een dom­ pelaar, steeds opnieuw de kop op in de Neder­ landse parlementaire geschiedenis. De redenen waarom dit debat werd gevoerd waren zeer di­ vers, zo toont een artikel van de historicus Jasper Loots dat eind 2000 verscheen in Openbaar

Bestuur.2 Na 1917 waren het in eerste instantie

vooral de liberalen die pleitten voor herinvoe­ ring van een districtenstelsel. Dit had vooral electorale redenen. De traditioneel wat minder strak georganiseerde liberalen (met name van de Vrijzinnig Democratische Bond) zagen hun par­ lementaire positie bedreigt door de beter georga­ niseerde massapartijen van antirevolutionairen (a r p), katholieken (r k s p) en socialisten (sdap). Sommigen van hen hoopten middels kieswet- herziening het verloren terrein te herwinnen. Tijdens de crisis van de jaren '30 waren het weer andere stemmen die riepen om een districten­ stelsel, nu als antwoord op het tanende vertrou­ wen in de daadkracht van de parlementaire de­ mocratie. Minister-president Colijn pleitte bij­ voorbeeld in 19 3 s voor districten als een middel tot krachtige parlementaire kabinetten.

De idee van districten als middel tot politieke vernieuwing kwam voor het eerst duidelijk naar voren tegen het einde van de Tweede Wereld­ oorlog, zo vertelt Loots. In 1944 ontbrandde in de illegale pers een discussie over de invoering van kiesdistricten, als onderdeel van een bredere

(5)

DE H E T E H A N G I J Z E R S

Ronald van Raak cussie over politieke hervorming. Met het uit­ blijven van de politieke ‘doorbraak’ na 1945 en het herstel van de vooroorlogse situatie ver­ stomde echter ook deze discussie.

In dejaren ’6o werd het districtenstelsel op­ nieuw onderwerp van debat, nu als pijl op de democratiseringsboog van d 6 6. Sindsdien heeft een keur aan onderzoekscommissies, onder lei­ ding van onder meer Cals, Donner, Biesheuvel en Deetman, zich het hoofd gebogen over de invoe­ ring van kiesdistricten. In aanloop naar de ver­ kiezingen van 15 mei wordt dit negentiende- eeuwse middel nog maar eens uit de kast ge­ haald: de huidige discussie over districten wordt vooral ingegeven door de wens de politiek 'dich­ ter bij de burgers’ te brengen. De invoering van kiesdistricten, zo hopen voorstanders, zal het parlementaire debat verlevendigen en de band tussen kiezers en gekozenen verstevigen. Helaas zal eerder het tegendeel het geval zijn: een districtenstelsel draagt het gevaar in zich van kleurloze volksvertegenwoordigers, die gebukt gaan onder de knellende band met het thuis- district.

KLEURLOOS EN KNELLEND

De verkiezingen in de tweede helft van de negen­ tiende eeuw— die plaatsvonden middels distric­ ten— waren allesbehalve een levendige politieke aangelegenheid. Dit beeld komt in ieder geval naar voren in de roman Zóó wordt men lid van de

Tweede Kamer (18 7 o), waarin de gang van zaken

rondom de verkiezingen aan de kaak wordt ge­ steld.3 Deze politieke satire gunt ons een fictieve kijk op de strijd tussen twee politieke verenigin­ gen in twee kleine stadjes, de ‘eensgezinden’ en de ‘welgezinden’. De partijen beroepen zich op onderling uitwisselbare beginselen. Niet zozeer de inhoud, maar vooral de vorm van politiek is van belang, en deze is ook nog eens hetzelfde. De schrijver laat op spottende wijze zien hoe de jonge werkloze advocaat Frits Molmer kandidaat wordt voor de eensgezinden, in de hoop als lid van de Tweede Kamer de liefde te kunnen win­ nen van de dochter van een schatrijke bierbrou­

wer. Een probleem is echter dat deze onderne­ mer voorzitter is van de vereniging van de wel­ gezinden. De politiek onervaren Frits twijfelt of het daarom wel een goed idee is voor de eensge­ zinden mee te dingen. Als hij daarop te rade gaat bij een vriend, verzekert deze hem dat de welge­ zinden hiertegen geen enkel bezwaar zullen heb­ ben, zolang hij zich in zijn uitspraken maar be­ perkt tot nietszeggende algemeenheden.

Juist de evenredige vertegenwoordiging biedt de mogelijkheid van een kleurrijk parlement, waarin veel mensen hun stem terughoren. Dit was ook een reden waarom het districtenstelsel in 1917 — met nagenoeg algehele instemming— op de schop werd genomen. Zoals Zóó wordt men

lid van de Tweede Kamer toont, lieten de partij en in

de verschillende districten zich destijds moeilijk onderscheiden. Om een meerderheid in een district te verwerven stelden partijen vaak kleur­ loze kandidaten (zoals onze jonge Frits), waaraan niemand aanstoot kon nemen. Of steunden zij al even kleurloze kandidaten van andere partijen, om de keuze van uitgesproken tegenstanders te voorkomen.

Bovendien is het maar zeer de vraag of in districten de band tussen kiezers en gekozenen steviger is. Een district kan slechts een beperkt aantal kandidaten afvaardigen, waardoor veel stemmen verloren gaan. Zeker bij een duidelijke meerderheid voor een bepaalde kandidaat zal de animo om te gaan stemmen afnemen en de op­ komst nog verder dalen. Minder partijen zullen in de Kamer vertegenwoordigd zijn (of met veel minder leden), waardoor minder kiezers hun stem in het parlement terughoren. Een minder pluriform parlement leidt tot minder oppositie, 5 of in ieder geval tot een minder kleurrijke oppo­ sitie, waardoor het debat verder vervlakt en de betrokkenheid met de Haagse politiek verder zal afnemen.

Daarbij komt dat in een districtenstelsel, meer nog dan nu, de persoon van de politicus be- langrijker is dan zijn boodschap. Dit kan aanlei­ ding zijn voor discussie, maar dan toch zelden politiek-inhoudelijk. Ten slotte worden politici in een districtenstelsel steeds

(6)

DE H E T E H A N G I J Z E R S

Ronald van Raak hartigers voor hun eigen regio. In beide gevallen zal de nauwe band met het district Kamerleden knellen. Voor lokale en regionale problemen hebben we de gemeenteraad en de Provinciale Staten. Kamerleden hebben een andere taak: zij moeten de belangen van verschillende groepen en regio’s afwegen. Voorkomen moet worden dat Kamerleden discussies in de regio nog eens over­ doen, of op beschamende wijze hun herverkie­ zing moeten veiligstellen door, zoals de ‘back- benchers’ in het Britse Lagerhuis, zo nu en dan plichtmatig iets te roepen in het belang van het thuisdistrict.

De keuze van cda en Leefbaar Nederland voor een districtenstelsel kan niet geheel los worden gezien van opportunistische overwegingen: beide partijen mogen in geval van regionale ver­ tegenwoordiging waarschijnlijk rekenen op electoraal voordeel. Het meest oprecht in haar keuze is in dit verband d 6 6 , voor wie districten wel eens veel minder gunstig konden uitvallen. Opmerkelijk is wel dat deze partij in de loop der jaren veel water bij de wijn heeft gedaan.4 In het eerste partij programma geloofde d 6 6 democra­ tisering van de Nederlandse politiek mogelijk te maken door invoering van vijftig of vijfenzeven­ tig districten, met ieder twee of drie afgevaardig­ den. In deze vorm zullen de districten de ge­ noemde kleurloze kandidaten voortbrengen, die zich beklemd weten tussen de algemene taak van het Kamerlid en de specifieke belangen van het thuisdistrict. Mede om dit probleem te onder­ vangen kiezen de democraten tegenwoordig voor een stelsel van tien tot vijftien districten, die ieder tien of vijftien parlementariërs moeten 6 leveren. Onduidelijk is in dergelijke grote

districten— die ongeveer een provincie zullen omvatten— hoeveel dichter Kamerleden bij hun kiezers komen te staan. Het gemengde stelsel dat Ruud Koole voorstelt, waarbij Kamerleden deels via districten en deels evenredig worden geko­ zen, is nog een grotere stap weg van regionale vertegenwoordiging en zal de Kamerleden even­ min meer herkenbaar maken.

ANDERE POLITICI

Het is weinig zinvol om het Kamerwerk te willen vernieuwen door verandering van het kies­ systeem. Voor meer en beter politiek debat is toch vooral de durf en kwaliteit van politici van belang en minder de wijze waarop zij worden ge­ kozen. Ook Ruud Koole weet dat gebrek aan dis­ cussie de dood in de pot is voor de politiek, ge­ tuige zijn onderzoek naar het ontstaan van de moderne ‘kaderpartij en’.5 De PvdA zou in dit ver­ band een voorbeeld moeten nemen aan Willem Drees, die zich als minister het recht voorbehield buiten regering en parlement— in de woorden van H. Daalder— ‘als socialistisch partijlid vrij­ uit te spreken’.5 Drees beklemtoonde in dit ver­ band de gescheiden verantwoordelijkheid van regering en parlement: van coalitiedwang en To­ rentjesoverleg zou hij niet willen weten.

Meer parlementair debat vraagt niet alleen Kamerleden die zich durven uitspreken, maar ook een andere omgang van politici met elkaar. Een dergelijke cultuurverandering komt niet tot stand onder de ‘dwingende kracht’ van een districtenstelsel, zoals Thom de Graaf onlangs beweerde.7 Voor zover het politieke debat door formele veranderingen kan worden bevorderd zal dit niet gebeuren door een andere wijze van kiezen, maar door betere voorwaarden voor onderzoek en discussie. Zo zou de minderheids- interpellatie formeel kunnen worden vastgelegd. Naar Duits voorbeeld kan ook een minderheids- enquête worden ingevoerd, bijvoorbeeld door een kwart van de Kamerleden.8 Naar Zweeds voorbeeld behoort ook het instellen van een onderzoekscommissie door een kamerminder- heid— waarin naast kamerleden ook externe deskundigen kunnen plaatsnemen— tot de mo­ gelijkheden. Een verzekering voor succes zijn dergelijke formele maatregelen echter niet. Doordat een meerderheid van de kamerleden zich gebonden acht aan de regering zijn contro­ lemiddelen van de Kamer in de praktijk vaak niet effectief. Debat is slechts mogelijk door met el­ kaar te debatteren. Een individueel kamerlid kan de regering in principe slechts vragen stellen. Hij

(7)

DE H E T E H A N G I J Z E R S

Ronald van Raak kan ook het initiatief nemen tot een interpella­ tie, maar moet hiertoe wel toestemming krijgen van de Kamer. Opmerkelijk genoeg hebben d 6 6 en PvdA, die zich nu zo beklagen over het gebrek aan politieke discussie, de afgelopen regeerperi­ ode toegezien hoe de voorwaarden voor debat in het parlement zijn uitgehold. Zo is het ‘gewoon­ terecht' om een verzoek tot interpellatie of spoeddebat in principe altijd te steunen verdwe­ nen. Het parlementaire debat verliest ook aan ge­ loofwaardigheid als de Tweede Kamer het toe­ staat dat vragen onvoldoende worden beant­ woord (de zogenaamde ‘kluitjes-in-het-riet’) en moties niet door de regering worden uitgevoerd.

Districten zullen niet voorkomen dat het par­ lement ook in de toekomst een pronkkamer is van Nederlandse middelmatigheden. Zij zullen de verkiezing van kleurrijke Kamerleden moge­ lijk nog moeilijker maken, zo ervoer in de negen­ tiende eeuw ook Multatuli. Deze polemist stelde zich injaren 1860 tot drie maal toe vergeefs kan­

didaat voor de Tweede Kamer: ‘Ik betwyfel zeer of ik in enig distrikt zal kunnen konkurreren met de ‘byzondere persoonlyke geachtheid’ van deze of gene onbekende grootheid, vooral ook omdat ik niet beloof de ‘belangen van het distrikt’ voortestaan, zoals velen dat beloven uit overmaat van naïveteit of van onbeschaamdheid, doch zekerlyk niet uit eergevoel of plichtbesef, evenmin als van welbegrepen belangstelling in de publieke zaak welke niet gebaat wordt door ’t behartigen van allerlei privaat-belangen die el­ kaar kruisen, in de weg staan en vernietigen.’9 De door Multatuli geconstateerde parlementaire middelmatigheid is van alle tijden, evenals de roep om hervorming van het kiesstelsel. Distric­ ten zullen niet leiden tot een ldeurrijker parle­ mentair debat. Daartoe helpen alleen andere po­ litici.

Noten

1 In zijn Ideeën, resp. Idee 316 en 451. Voor de politieke ideeën en activiteiten van Multatuli, vgl.

R. van Raak, In naam van her vol- 4

maakte. Conservatisme in Neder­

land in de negentiende eeuw, Am­

sterdam 2001, pp 149-157. 2 Vgl. J. Loots, Naar een gedecen­

traliseerd stelsel van evenredige ver­

tegenwoordiging, Openbaar Be­

stuur 10 (2000) XII, pp. 13-15. De 5

historicus Loots bereidt een dis­ sertatie voor over de discussies rondom de evenredige ver­

tegenwoordiging in Nederland 6

tussen 1865 en 1973. 3 H. van Meerbeeke, Zóó wordt

men lid van de Tweede Kamer. Een 7

Hollandsche verkiezingsroman, Amsterdam 1870 (pseudoniem

van M.W. van der Aa, redacteur 8

en latere eigenaar van het dag­ blad De Tijd).

Zie hiervoor het ook voor de ko­ mende verkiezingen weer actu­ ele boek van J.W. Duyvendak,

Waar blijft de politiek? Essays over 9 paarse politiek, maatschappelijk

middenveld en sociale cohesie, Am­

sterdam 1997, pp 33-34- R. Koole, De opkomst van de mo­

derne kaderpartij. Veranderende partijorganisatie in Nederland,

1960-1990, Utrecht 1992. H. Daalder, Het socialisme van Willem Drees. Drees-lezing 2000, Amsterdam 2000, p. 11.

Politiek moet a f van rituelen als het

Torentjes-overleg, de Volkskrant 6-1-2002.

Bij de grondwetsherziening van 1983 werd nog een amende- ment-Faber over de minder- heidsenquête in tweede lezing door de Eerste Kamer verwor­ pen.

Aan het volk van Nederland

(1862), Idee 290. Multatuli nam deel aan de verkiezingen in 18 6 o (in het district Tiel), in 1862 (in alle districten) en in 1864. Datjaar richtte hij zelfs een eigen ‘vlees-party’ op, die zich moest inzetten voor de ver­ betering van de voeding en huisvesting van armen.

(8)

C U R S I E F

Pim Fortuyn: de eerste

politieke postmodernist

Fortyn werpt zich graag op als verdediger van de waarden van vrijheid en moderniteit. Maar bij na­ dere beschouwing maakt hij daarvan weinig waar. Als er al een typering op hem past, dan is het die van de eerste echte postmodernist in de Nederlandse politiek. Ideologieën doen er niet meertoe. Je pikt de basisdemocratie van radicaal links, het recht op publieke voorzieningen van de sociaal-democratie, normen en waarden van de christen-democratie, lastenverlichting en een streng WAO-beleid van libe­ raal rechts, en de haattegen de verzorgingsstaat, het feminisme en vreemdelingen van het neoconser- vatisme. Dat het niet samen gaat, maakt allemaal niet uit. Op de ene pagina kan je beweren dat de landmacht en de luchtmacht afgeschaft moeten worden, op de andere pagina dat de militaire dienst­ plicht weer ingevoerd moet worden. Elke waarheid is er één volgens Pim Fortuyn, hoezo coherentie?

Fortuyn is ook postmodernist omdat hij vorm en inhoud gelijkstelt. Zijn verschijning, kleding en houding zijn netzo belangrijk als zijn ideeën. Hij speelt met rollen en identiteiten. Hij is tegelijker­ tijd Pietje Bel en kasteelheer met butler en chauf­ feur. Verhaalt publiekelijk over zijn homo- erotische avonturen en werpt zich net zo m akkelijk op als verdediger van de weduwen van havenarbeiders. 8 Pleit voor herstel van de nationale traditie en wil

breken met elke internationale oriëntatie. Stijl kent bij Fortuyn geen regels. In zijn de- puinhopen-van-paars-boek worden persoonlijke bekentenissen, semi-wetenschappelijke analyses, individuele ervaringen, journalistieke reportages en statistische redeneringen ogenschijnlijk zonder problemen door elkaar geklutst. Vraag Fortuyn niet naar de feiten, die liggen overal (en dus nergens).

Sociaal-democraten leken in hun reactie in eer­ ste instantie te ru g te vallen op de theorie van het

valse bewustzijn: ‘Als we de mensen nu maargoed vertellen wat hun werkelijke belangen zijn, dan komt het wel goed’. Maar dat argument is van de baan sinds ook mensen met lage inkomens en zelfs allochtonen redenen aandragen om op Fortuyn te stemmen.

Negeren helpt ook niet; het creëren van een cor­ don sanitaire speelt Fortuyn alleen maar in de kaart.

Niet voor niets wil Fortuyn niet met anderen in de­ bat. Zolang hij de indruk kan wekken geen deel uit te maken van het politieke toneel en ‘outsider’ is, wordt hij aantrekkelijkervoor het electoraat. Maar naarmate de lijst Fortuyn gedwongen wordt een normalere politieke partij te zijn, met een pro­ gramma, een lijsten mensen die met elkaar een aantal essentiële ideeën delen, lukt dat minder. Hij kan dan niet anders dan de regels van het spel vol­ gen en laten zien dat beeld en inhoud met elkaar in overeenstemming behoren te zijn en dat ideeën consistent moeten zijn.

De PvdA doet er dan ook verstandig aan zelf vooral consistent te blijven door de aandacht te vestigen op klassieke sociaal-democratische the­ ma’s, zoals werkgelegenheid voor iedereen, inko- menssolidariteit, zorg op maat en onderwijs als in­ vestering in de samenleving. In de publieke opinie wordt de partij teveel geassocieerd met macht en bestuur, en met problemen in plaats van oplossin­ gen. De PvdA moet de uitdaging opnemen te tonen dat het een ideeënpartij is, die concrete oplossin­ gen biedt die zich onderscheiden van anderen, ook op terreinen als zorg en onderwijs.

Maar dat is niet alleen een uitdaging voor de PvdA. Ook andere partijen mogen zich dat aantrek­ ken, het cda voorop. Het geflirt van Balkenende met Fortuyn maakt het cda niet geloofwaardiger als partij van gemeenschapswaarden, menselijke waardigheid en soevereiniteit in eigen kring. Het maakt bovendien de succesvolle investering die het

cda gepleegd heeft, met name via publicaties van het Wetenschappelijk Instituut, om zichzelfinhou- delijk te hervinden, ongeloofwaardig. Het cda zal

(9)

C U R S I E F

dus moeten kiezen: voorde traditie van gemeen- schapswaarden en christelijk-sociaal denken waar Balkenende zo in thuis is, ofvoor het individualisti­ sche, minimalistische en gefragmenteerde mens­ beeld van Fortuyn.

Zo leidt de postmoderne benaderingvan For­ tuyn tot de terugkeer van de moderne ideologische politiek. Partijen kunnen zich nergens meer achter verschuilen. De politiek wordt gedwongen terugte keren naar de kern van haar bestaan.

JE T B U S S E M A K E R

Lid uan de Tweede Kam er voor de PudA en uerbonden aan de afdeling politicologie van de Vrije Universiteit

Amsterdam

De ondergang uan

Het Kapitaal

Met lange passen spoed ik me langs de Amster­ damse grachten naarde Oudezijds. Zwermen spreeuwen doorklieven de lentelucht. VoorThe Grand staat Wim Derksen te praten met een lid van het Kabinet Online. Te laat! FHij staat na te praten. Flet door hem voorgezeten Infodrome debat ‘De

Nieuwe Kleren van de Keizer’, waarin de politieke partijen zich zouden uiten over ‘de informatie­ samenleving’ is al afgelopen. Binnen beland ik tussen een menigte vlotte babbelaars. Flet debat zelfwas wat mat, zegt men. Ik heb dus niet veel ge­ mist en het bier vloeit nog rijkelijk. Voorde PvdA voerde Dick Benschop het woord. Ik weet niet meer of ook hij ‘mat’ werd bevonden. Maar als hij dat was, dan weet ik waarom.

Net als ik had hij het gehoord! De droom, ook de Infodrome, is bijna uit. Technologie, ook informatietechnologie, is slechts een middel. Een middel dat de aanstaande ondergangvan het kapitalistisch wereldsysteem niet kan afwen­ den. Flet einde van de accumulatie is nabij en dus van het kapitalisme. Laat dat systeem dus maar lo s...

Dit hebben ‘Dick en ik’ net gehoord van Immanuel Wallerstein.

Terugslenterend richting Artis hoor ik een ernstig kijkende jongen tegen een meisje zeggen: ‘Ach ja die dingen van Descartes, die ...’. De rest gaat verlo­ ren in het gedruis van de stad en het gekwetter van de zwermen spreeuwen. Een gevoel van geluk door­ stroomt mij, gevoed door bier, lentelucht, de Am­ sterdamse straten, de liefdevoorde filosofie die de harten blijkbaar beroert en de wetenschap dat de macht van het kapitaal bijna gebroken is. Om mijn auto te bereiken kom ik weer langs ‘De Burcht’, het eertijds trotse hoofd kwartiervan de Algemene Dia­ mantbewerkers Bond. Daar had het plaatsgevon­ den: het symposium met Immanuel Wallerstein.

Flet was een genoegen Wallerstein te zien. Bijna net zo’n groot genoegen als mijn ontmoeting vorig jaar m etjim m y Carl Black — de drummer van The Mothers oflnuention — in Vlissingen. Want net zoals

ik de Mothers b lijf beluisteren, b lijf ik Wallerstein herlezen. Wat is de overeenkomst tussen Frank Zappa’s drummer en Wallerstein? Beide zijn Ameri­ kaans en gebruiken heel veel noten. Droog en taai? Welnee! De hele geschiedenis van het kapitalistisch wereldsysteem trekt, volgens een vaste aanpak, aan je voorbij. Nooit wordt de vrede van Cateau- Cambresis dezelfde als je The Modern World System gelezen hebt.

Problematisch is het alleen als historisch socio­ logen als Wallerstein zich over de toekomst uitspre­ ken (Zie eerder in dit blad: I. Wallerstein, De wereld die ons te wachten staat in 3 2 stellingen en Willem

Minderhout De wereld uan Im m anuel Wallerstein in

s&d7/8,1999). Flij meende driezaken met zeker­

heid te kunnen voorspellen. Voor de euis het erop of eronder. Flet is cruciaal dat de Europese conven­ tie erin slaagt Europa structuuren legitimiteitte geven. De uitbreiding maakt dit een uiterst com- 9 plex traject, maar de uitkomst van de Conventie zal bepalen of Europa, naast en tegenover Amerika een eigen geopolitieke rol kan opeisen.

Tweede observatie: Argentinië is slechts het eer­ ste voorbeeld van nationale desintegratie, Indo­ nesië zal dra volgen en dan ...

Dit alles zou nog wel binnen het raamwerk van de wereldsysteemtheorie kunnen vallen, maar er­ aan voorafging zijn profetie dat de vs dit jaa r Irak zullen aanvallen, omdat de belangen van de

(10)

C U R S I E F

ken en de spin doctors van Bush samenvallen. Niet onmogelijk, maar ik begon mij nutochafte vragen waarom Bart Tromp Wallerstein veel hoger inschat dan Noam Chomsky, de linkse G.B.J. Hiltermann.

Desalniettemin allemaal aardige onderwerpen, die echter in het niet vallen bij Wallerstein’s obser­ vatie dat binnenkort het kapitalisme niet meer in staat zal zijn om kapitaal te accumuleren en dus zal ophouden kapitalisme te zijn.

Daar zaten we dan, vrienden en medewerkers van de Wiardi Beekman Stichting. Zou het echt

binnenkort overzijn?Jan Breman zag eerder een terugval in predatory capitalism . Jan Luiten van

Zanden haalde Wallerstein’s observatie aan, dat ‘anti-systemic forces’, als ooit de sociaal-democra- tie, het systeem altijd juist versterkt hebben en zag geen bewijs voor de tendentiële daling van de winstvoet. Ik probeerde voorzichtig Castells en ‘in- formational capitalism’ aan de orde te stellen (want ik moest nog naar Infodrome, dacht ik). Enzovoort, enzovoort. Immanuel bleef onverbiddelijk: the game will soon be over. De managerial reuolution

en — zoals Paul de Beer opmerkte — de verre­ gaande vermaatschappelijking van het aandeel­ houderschap via onder meer de pensioenfondsen, blijken in de ogen van Wallerstein van onderge­ schikt belang. Al snel ontspint zich een woorden­ spel dat er op neer komt dat die vorm van kapita­ lisme die het kapitalisme overleeft daarom dus geen kapitalisme kan zijn.

Een verloren middag dus? Geenszins! Er werd op het scherpst van de snede gediscussieerd. Dick Benschop constateerde dat in de huidige wereld ie­ dereen bang is van iedereen. Het Westen is bang voor concurrentie van de lage lonen landen en van 10 het terrorisme, de rest van de wereld is bang van

het Amerikaans m ilitair potentieel, de westerse be­ drijven zijn bang door elkaar opgekocht te worden en de migratie zorgt voor angst onder de oorspron­ kelijke bevolking en — van de weeromstuit — on­ der de migranten.

Wallerstein’s observatie dat ‘de toestand in de wereld’ leidt tot frustratie en verwarring en dus tot een populistische reactie leek iedereen te delen. Vrolijk werd men er niet van, behalve misschien

‘Pim-vorser’ Erik van Ree.

En ik. Ik schudde de herinneringen aan het sym­ posium van me a f en liep heerlijk verder door de lentelucht langs Artis. Een ooievaar cirkelde vlak boven mijn hoofd. Geluk!

W IL L E M M IN D E R H O U T

Business consultant Atos Origin

PS: Immanuel Wallerstein verbleef enige tijd in het

nia ste Wassenaar om aan The Modern World System

Vol. IV te schrijven. Het is nog niet af, maar: kopen en lezen! Veel van zijn essays zijn te verkrijgen op www.binghamton.edu/fbc/

Waarom Pim?

Het is een misverstand om te denken dat Fortuyn en zijn achterban zomaar uit het niets het toneel zijn opgeklommen. Fortuyn is tenminste al tien jaar

lang bezig met het stap voor stap opbouwen van politieke steun voor zijn coup op het Nederlandse bestel. Via zijn ontelbare columns in Elseuier — bij de ‘gevestigde’ opinionleadersten onrechte nooit echt serieus genomen, terwijl we het hier wel over het grootste en meest succesvolle weekblad van Nederland hebben — ; via het publieke debatcir- cuit; als ‘goeroe-professor Pim’ elke zondagoch­ tend in Harry Mens’ TV-programma Business Class; en in het betaalde lezingencircuit, voornamelijk in

m KB-ondernemerskringen, als gevierd jubileumre­ denaar bij winkeliers- en branche-organisaties.

Verder is daar nog zijn lange, gefrustreerde mars door de traditionele partijen. Eerst de PvdA. Hij was in de jaren tachtig actief in het denkerscir­ cuit van de W iardi Beekman Stichting, en schreef beschouwingen, godzijdank voor mijn tijd, in dit tijdschrift. Vervolgens kwamen daar vergaande contacten met hete davoor in de plaats. Met name metjaap de Hoop Schefferen Hans Hillen. Sommi­ gen zoeken in Pims bezoeken aan de darkroom van de christen-democratie de reden waarom ook het cdaonder Balkenende zich zo vleierig tegen­ over Fortuyn opstelt. Het koestert zijn opportu­ nistisch verbond met de anti-gereformeerde en anti-monarchistische Fortuyn tegen ‘de

(11)

C U R S I E F

hopen van paars’. Over normen en waarden ge­ sproken!

Het is aanlokkelijk de revolte van Pim en de Fortunisten afte doen met verwijzingen naar H ai- der, Berlusconi of Filip de Winter. O f om Janmaat zelfs weer van stal te halen. Ontegenzeggelijk is één van de ingrediënten van het Complex Fortuyn een buitenlander-afwerende attitude, maar het valt er zeker niet mee samen en het lijkt ook een minder geprononceerd thema aan het worden. Sowieso is er geen relatie tot de duistere kanten van extreem­ rechts, de verbindingen met neo-nazistische groe­ peringen en dergelijke. De brede scoop van het ‘Fortuyn-programma’ — op de cover van zijn puinhopen-boek gaat het om gezondheidszorg, veiligheid, openbaar bestuur en onderwijs en worden immigratie- en integratiebeleid niet eens genoemd — zorgt ervoor dat het buitenlander- thema gerelativeerd dan wel gecamoufleerd wordt; hetzelfde geldt voor de kandidaten waarmee Fortuyn zich heeft omringd: medisch specialisten en allochtonen die aantoonbaar de handen uit de mouwen hebben gestoken...

Daarbij komt dat Fortuyn met zijn anti-islam is- me in het post-11 september-klimaat niet bepaald meer alleen staat en verder heeft hij de angel uit de impliciete 'eigen volk eerst-houding’ gehaald door een sluw onderscheid aan te brengen tussen ‘nieuwkomers’ en hier al gevestigde etnische m in­ derheden. Vals-geëngageerd heet het dat de gren­ zen dicht moeten, juist omwille van de integratie (cq het bestrijden van het integratie-fiasco) van de allochtonen die hier al zijn. Maar dat gaat wel in een buitenlander-vijandigdiscours: ‘We moeten niet dweilen met de kraan open’.

Men magvoordeverraderlijke xenofobe subtekst van de Fortuyn-revolte de ogen dus niet sluiten, toch is daarmee niet afdoende verklaard de enorme im­ pact van Fortuyn op het politieke bestel als geheel, op de gevestigde partijen & politici en op het totale electoraat, ook op hen die nooit op Fortuyn zouden overwegen te stemmen. Er is zonder twijfel sprake van een hysterische en Copernicaanse mediahype rondom Fortuyn: het hele politiek-maatschappelijk debat heeft opeens Pim en niemand anders als refe­ rentiepunt. Maar zelfs dit verklaart niet de ogen­

schijnlijke stijlbreuk, Gestaltsudtch of paradigmawis­ seling die zich momenteel in de Nederlandse poli­ tiek lijkt te voltrekken. Pim Fortuyn is m eerofm in- dertoevallig het symbool, de katalysator, de aanzeg­ ger, het pars pro toto van deze breuklijn.

Als we een laag dieper graven stuiten we op het bekende sociologische complex van individualise­ ring, ontvoogding, secularisatie, commercialise­ ring en ont-ideologisering. Uit te breiden met het verval van de traditionele politieke partijen, de de­ finitieve overwinning van de zwevende kiezer, de totstandkoming van de mediasamenleving; het is deze context die als het ware al langere tijd aan het rijpen was vooreen genadeloos doorprik- en door- braakmoment van het type Fortuyn. Zo’n populis­ tische revolte slaagt dan juist tegen Paars, omdat daarin de laatste politieke en ideologische verschil­ len leken te verdampen en ondergeschikt werden gemaakt aan de sanering van de BV Nederland. Paars wordt aldus waargenomen als paternalistisch en technocratisch establishment, dat als een ‘ge­ blindeerde trein’ door de samenleving heen rijdt, autistisch gefixeerd op financieel-economische kengetallen, maar weinig sensibel voor het niet- materiële.

De enorme impact van de veelgelaagde revolte van Pim en de Fortunisten kan eigenlijk alleen ver­ klaard worden uit de bewuste en onderbewuste resonantie die deze Revolte van het Nationale Chagrijn bij heel veel mensen moet hebben. Het moet dan gaan om gedeelde ergernis over de kaal­ slag in de collectieve sector, om weerzin tegen de regelzucht van de bureaucratie, om zorg over de falende inburgering van etnische minderheden en schijnbaar onbeheerste migratiestromen, om angst voor misdaad en om irritatie overfletse, ontwij- 11 kende en lethargische politici.

Maar pas op. Het gevaar van de huidige situatie is dit: Pim Fortuyn is de verkeerde man op het goede moment. Politiek en democratie moeten hernieuwd gelegitimeerd en gedemocratiseerd worden, maar dat kan per definitie niet door een Man met een Opdracht.

R E N É C U P E R U S

Redacteur S&D

(12)

Het

cda

na paars

De paradox van paars zou wel eens kunnen zijn dat die

partij waarvan de hegemoniale spilpositie door paars nu

juist werd betwisten gebroken, het

c d a

,

na paars zo’n

sleutelpositie opnieuw weer in de schoot geworpen

krijgt. Er lijkt een centrale rol weggelegd voor het c

d a

in

vrijwel elk scenario voor de komende kabinetsformatie.

Kees van Kersbergen en André Krouwel menen

evenwel dat dit voor het huidige

c d a

geen onverdeeld

genoegen is. Bij hun verkenning van de strategische

opties die de Nederlandse christen-democratie nog tot

zijn beschikking heeft, analyseren zij dat aan de keuze

voorzowel een centrum-linkse als een centrum-rechtse

coalitie grote risico’s kleven. Flip de Kam laat aan de

hand van de doorrekeningen van het Centraal

Planbureau zien dat een combine van PvdAen

c d a

niet

onmogelijk is. En passant raadt hij de PvdA aan het

project ‘links bezuinigen’ weer nieuw leven in te blazen.

Maarten Hajer beargumenteert op zijn beurt dat zowel

het c

d a

van Balkenende als de PvdA onder Melkert het

meest te winnen hebben bij een gezamenlijke sociale

correctie op paars.

(13)
(14)

Het

cda

na paars

(1)

De strategische opties van

de christen-democratie

K E E S V A N K E R S B E R G E N E N A N D R É K R O U W E L

De late maar dramatische intrede van het popu­ lisme in de Nederlandse politiek wijst op het slecht functioneren van de traditionele politieke partijen. De drie dominante stromingen van christen-democraten, sociaal-democraten en li­ beralen lijken ideologisch de weg kwijt, ver­ vreemden hun voormalige kiezers van zich, schrompelen ineen als partij organisaties en heb­ ben nauwelijks een weerwoord op de aanval vanaf de rechterflank op de liberale rechtsstaat en verzorgingsstaat. Het anti-partij sentiment dat Pim Fortuyn weet te mobiliseren, kan in Nederland leiden tot de grootste aardverschui­ ving in de na-oorlogse West-Europese politiek. Berlusconi’s Forza Italia wist 20 procent van de stemmen te halen in 1994, slechts acht maanden na de oprichting van zijn partij. Daarvan kon men nog beweren dat zijn media-imperium en netwerk van lokale AC Milan-fanclubs het equi­ valent vertegenwoordigden van een politieke partij. De politieke entrepreneur Fortuyn geniet 14 deze voordelen echter niet, maar peilt op het mo­

ment van schrijven nochtans boven de 19 pro­ cent. Let wel, zelfs als het Fortuyn niet lukt deze opiniepeilingen te verzilveren, is wel

aange-Over de auteurs Kees uan Kersbergen is als hoogleraar

uerbonden aan de afdeling politicologie uan de Katholieke Uniuersiteit Nijmegen

Andre Kromwel is als universitair docent uerbonden aan de afdeling politicologie uan de Vrije Uniuersiteit

te Amsterdam

toond dat het electoraat beschikbaar is gekomen voor een politiek avontuur buiten de orde van de gevestigde partijen.

Naast de vraag waarom de paarse partijen niet in staat zijn om het, in ieder geval in economisch opzicht, succesvolle beleid van de afgelopen ja- ren te verdedigen, is de vraag van belang waarom het cda als grootste oppositiepartij niet in staat is geweest het kennelijke ongenoegen te mobili­ seren. Het cda blijft stabiel in de peilingen, schommelend rond het nederige niveau van haar kernelectoraat van 19 a 20 procent. De partij is niet in staat gebleken de dramatische verliezen bij vorige verkiezingen weer goed te maken. Een andere vraag is o f het in de oppositie falende cda

wel een aantrekkelijke regeringspartner kan zijn en zo ja, voor wie dan?

FALENDE OPPOSITIE

Christen-democraten hebben grote moeite op­ positie te voeren. Als echte ‘bestuurderspartij’ hebben zij decennia lang bestuurlijke verant­ woordelijkheid gedragen en het valt hen zwaar principiële, morele oppositie te voeren tegen het vrij constante regeringsbeleid in Nederland. Het is voor het cda problematisch te bepalen met welke inhoudelijke vraagstukken en issues über­ haupt oppositie gevoerd kan worden. Christen­ democraten moesten op zoek naar hetgeen hen onderscheidt van de paarse coalitiepartijen. Mo­ rele kwesties leken het meest voor de hand

(15)

Het c d a na paars Kees van Kersbergen & André Krouwel De strategische opties van de christen-dem ocratie

gend. Hier stuitte de christen-democratie echter op een tweeledig probleem. Het idee dat christe­ nen hogere waarden verdedigen en daarmee een moreel monopolie hebben, was niet langer ver­ dedigbaar (zo het dat ooit al was). Weliswaar is het voor het cda electoraal gunstig om op ge­ zette tijden de christelijke waarden te benadruk­ ken, maar dat is dan toch vooral gericht aan het adres van de steeds verder slinkende confessio­ nele niche in de samenleving. Daarbuiten laten weinigen zich nog iets gelegen liggen aan een van bovenaf opgelegde christelijke moraal. Nederlandse burgers zijn in meerderheid post- materialisten die persoonlijke vrijheid en indivi­ duele keuzes hoog in het vaandel dragen. Het he­ donistisch vrijetijdsgedrag van burgers en de toename van allerhande ‘alternatieve’ religies en andere zingevingsactiviteiten duidt evenmin op een wederopstanding van georganiseerd christendom.

In een ander opzicht hebben het cda en zijn voorgangers de ideologische wapens eveneens uit handen gegeven. Zij hebben aan de wieg ge­ staan van alle ‘oplossingen’ van ju ist die vraag­ stukken waarop christenen in andere (Europese) landen nog electoraal profiel hebben. Het betreft kwesties als prostitutie, drugsgebruik, homosek­ sualiteit, euthanasie, abortus, genetische mani­ pulatie, gezinspolitiek, winkelsluitingstijden, zondagsrust, enzovoorts. Het cda heeft meege­ werkt aan een praktijk van gedogen van overtre­ dingen en van een zeer ruime overschrijding van de traditionele christelijke moraal. Het kon in oppositie onmogelijk ineens te hoop lopen tegen de bestaande libertaire wetgeving en tolerante praktijk op deze terreinen. Dat zou ongeloof­ waardig zijn geweest en evenmin erg praktisch. Het cda kon slechts op zeer beperkte schaal tra­ ditioneel christelijke issues politiseren om elec­ toraal te scoren.

Een tweede complicatie voor effectieve oppo­ sitie was dat christen-democraten traditioneel een middenpositie innamen tussen het libera­ lisme en het socialisme waardoor lange tij d con­ fessionele partijorganisaties als spilpartijen in het politieke centrum konden opereren. De kvp

en later het cda hebben deze brugfunctie tussen links en rechts, tussen kapitaal en arbeid, princi­ pieel verdedigd. Op deze wijze hielden zij immer één of meer van de andere grote partijen (PvdA en w d) ter linker- en ter rechterzijde van de ei­ gen centrale positie. De strategische bezetting van het centrum maakte het voor de kvp en cda

mogelijk om te participeren in alle naoorlogse kabinetten tot 1994.

Vanaf het einde van de jaren tachtig verliet zo­ wel de PvdA als de w d echter de traditionele stel­ lingen en schoof op naar het politieke midden, waardoor het cda werd ‘doodgedrukt’ tussen het sociale liberalisme van de w d en de liberalere sociaal-democratie van de PvdA. Toen het cda ge­ confronteerd werd met een coalitie van liberalen en sociaal-democraten werd het moeilijk met de traditionele menging van deze ideologieën op­ positie te voeren.

De christen-democraten moesten niettemin de liberalen en sociaal-democraten uit elkaar zien te spelen, ook al werd dat steeds lastiger. Historisch gezien kenden de paarse partijen grote sociaal-economische tegenstellingen en zijn er traditioneel ook verschillen van inzicht op het gebied van nationale en internationale

1 aw and order. De PvdA en de w d zijn elkaar ech­ ter in de afgelopen tien j aar dicht genaderd op de links-rechts scheidslijn. De PvdA heeft zich als partij van de Derde Weg ontwikkeld en een groot deel van het collectivistisch en interventio­ nistisch staatsdenken achter zich gelaten. De

vvd heeft zich bekeerd tot het sociaal-libera- lisme door een groot deel van het rechts-conser- vatieve gedachtegoed overboord te gooien. Daar komt nog bij veel dat er sowieso weinig viel in te 15 brengen tegen het paarse beleid. Het valt wel­

licht niet meer zo op in de huidige anti-paarse hype, maar het beleid was economisch succesvol, populair en in veel opzichten 'christen-democra- tisch’. Sterker nog, de staatsfinanciën zijn beter op orde dan ze ooit zijn geweest onder kabinet­ ten geleid door christen-democratische pre­ miers.

Het oppositieprobleem heeft ook een electo­ rale component. Het cda is een volkspartij, ‘een

(16)

Het CDA na paars Kees van Kersbergen & André Krouwel De strategische opties van de christen-democratie

partij voor iedereen’, ook wel een catch-all-partij genoemd. Het electoraat van het cda vertoonde traditioneel grote overeenkomst met de Neder­ landse bevolking in het algemeen, alhoewel c da- kiezers over het algemeen wel confessioneler zijn en meer op leeftijd dan gemiddeld. De mobi­ lisatie van kiezers uit alle lagen van de bevolking en de op consensus gerichte strategie maakte het

cda tot de meest dominante partij van het Nederlandse partijstelsel. Dit karakter van ‘volkspartij’ is sinds lange tijd reeds een wezen­ lijk kenmerk van de christen-democratie zelf. Christen-democraten streven naar een vertegen­ woordiging van alle sociaal-economische groe­ pen en lagen. Hierdoor kunnen zij moeilijk zeer geprofileerde en radicale standpunten innemen. Onmiddellijk zou een deel van de achterban zich geschoffeerd voelen en de partij verlaten. Een voorbeeld hiervan vormen de uitlatingen van CDA-lijsttrekker Elco Brinkman over de sociale zekerheid bij de verkiezingen van 1994. Niet langer garandeerde het cda de hoogte en duur van de a o w. Oudere kiezers en de wat linksere aanhangers liepen massaal weg. En zij kwamen, ook na het verdwijnen van de ouderenpartijen, niet meer terug. Wat vroeger de kracht van de beweging was, blijkt in de oppositie een zwakte. Men kan geen eigen en duidelijk profiel ontwik­ kelen.

Nu ook de PvdA en de w d hun traditionele achterban overstijgen in hun electoraal appèl, heeft het cda moeite om zich te handhaven als een geloofwaardig alternatief. Ook de PvdA en de

vvd laten zien een ‘vergelijk tussen de sociale groepen en lagen’ te kunnen bewerkstelligen en 16 hiermee ontvalt de christen-democratie haar

sterkste punt. De traditionele liberaal-confessio- nele meerderheid lijkt niet langer te bestaan in Nederland.

STRUCTURELE ZWAKTE EN VERVAL? Een structurele oorzaak voor de zwakte van christen-democratische oppositie ligt in het ‘bui­ tenparlementaire’ karakter van de partij. Zij heeft altijd zwaar geleund op het maatschappe­

lijk middenveld voor de rekrutering van parle­ mentariërs, als informatiebron en voor politieke steun. De CDA-fractie, waar het zwaartepunt van de parlementaire oppositie zou moeten liggen, opereerde na het verlies van deze ‘maatschappe­ lijke link’ vaak zwak, was verdeeld en verregaand ondergeschikt aan de partijtop. Structurele pro­ cessen als secularisatie, individualisering,

afne-Zelfs als het Fortuyn niet

lukt de opiniepeilingen te

verzilveren, is wel

aangetoond dat het

electoraat beschikbaar is

gekomen voor een politiek

avontuur buiten de orde

van de gevestigde partijen

mende partij-identificatie als gevolg van steeds diffusere identiteiten, de ideologische dominan­ tie van het (neo)liberalisme en het veranderde karakter van de politieke opponenten marginali­ seerden de christen-democraten in een steeds kleiner wordende electorale niche. Het cda ver­ loor aantrekkingskracht op bijna alle groepen kiezers. Meer dan de andere politieke partijen raakte het cda ook organisatorisch in verval.

Het cda lijkt ook grote moeite te hebben zich aan te passen aan de moderne vormen van poli­ tieke informatieoverdracht en machtsvorming. In een tijd waarin populistische en kandidaat-ge- oriënteerde campagnes worden gevoerd, politici zich ‘profileren’ via de media, gesimplificeerde politieke standpunten in oneliners moeten wor­ den gebracht en aansprekend leiderschap een steeds belangrijker factor in de overweging van de kiezer is, lijkt het cda een zware handicap te hebben. Bij veel burgers behoudt het cda het beeld van een pragmatische of zelfs opportu­ nistische bestuurderspartij. Wanneer die partij

(17)

Het CDA na paars Kees van Kersbergen & André Krouwel De strategische opties uan de christen-dem ocratie

nu ineens principiële oppositie zou gaan voeren of zeer populistische politieke boodschappen gaat verkondigen, is dat in de ogen van kiezers een trendbreuk en een ongeloofwaardige ge­ daantewisseling.

Een tweede kenmerk van structureel verval is de maatschappelijke ontworteling van het cda. Het maatschappelijk middenveld was traditio­ neel een machtsbron die onlosmakelijk verbon­ den was met het cda. Niet alleen was het een bron van politieke en bestuurlijke informatie, maar via het maatschappelijk middenveld en het grote aantal lokale bestuurders reikte het cda tot in de kleinste hoekjes van de samenleving. Daar­ naast waren de sterke banden met de civil society/ ook van groot praktisch belang. Via allerlei maat­ schappelijke organisaties rekruteerde het cda

kundige en ervaren bestuurders en politici en kon het een flinke achterban mobiliseren. Dit maakte de partij tot een gewilde en betrouwbare coalitiepartner, of in ieder geval tot een politieke kracht die je maar beter niet tegenover je in de oppositie kon hebben. Nu de macht langzaam wegvloeit uit de partij, mijden zowel getalen­ teerde politici als gevestigde belangengroepen het cda. Daar valt immers weinig meer te halen in termen van politieke invloed en carrièreper­ spectief. Belangengroepen zoeken steeds vaker de daadwerkelijke machthebbers van PvdA en

vvd op. Het verschrompelen van de organisatie en het weglekken van informatie, mobilisatie- vermogen, maatschappelijke invloed en politiek talent maakt het cda steeds machtelozer.

Het machtsverlies van het cda op nationaal niveau heeft er tevens toe geleid dat het allerlei sleutelposities in het staatsbestel moest prij sge- ven. Liberalen en sociaal-democraten verdelen nu de topfuncties in het openbaar bestuur. Hoe langer de uitsluiting van het cda aanhoudt, hoe moeilijker het wordt om machtsposities terug te krijgen. Voor bestuurders op lokaal niveau bete­ kent dit tevens dat zij steeds minder voor elkaar krijgen omdat de directe connecties met bewindslieden in hogere bestuurslagen verloren zijn gegaan. Dit verlies van controle over het te voeren beleid heeft ook electorale gevolgen. Im­

mers, wie geen beslisser is, verliest de media- aandacht. Hierdoor heeft het cda het steeds moeilijker om het voorgestane beleid (voor zo­ ver het al een alternatief heeft) onder de aan­ dacht van de kiezers te brengen. Een krachtige oppositie is voor het cda onder deze voor­ waarden zeer moeilijk.

NIEUWE WEGEN?

Binnen het cda werd men zich na de paarse re­ volutie langzaam ervan bewust dat als de partij haar gedachtegoed niet opnieuw radicaal zou doordenken en moderniseren, zij de oude machtspositie niet meer zou kunnen heroveren. Aanpassing was noodzakelijk, maar de opties waren beperkt. Grofweg waren er vier mogelijke strategieën om nieuwe maatschappelijk-poli- tieke coalities te smeden om weer nationale regeringsmacht te veroveren, met alle hun eigen electorale of inhoudelijke problemen en nade­ len.

Eerste optie: echt conservatief

Een eerste optie die mogelijk onder leiding van Jaap de Hoop Scheffer overwogen is, is een echt conservatieve richting in te slaan. Sommigen meenden dat het cda had kunnen proberen de rol van conservatieve partij naar Anglo-Saksisch mo­

del op zich te nemen. Dat bleek echter geen le­

vensvatbare optie, aangezien de Nederlandse po­ litieke cultuur dit type conservatisme niet lijkt te dulden. Sterker nog, de afwezigheid in Neder­ land van de traditie van het hard-core conserva­ tisme a la de Britten of a la de Amerikaanse repu- 17 blikeinen wordt historisch nu juist verklaard

door het succes van de confessionelen. Daar komt bij dat het economische conservatisme mede daardoor reeds lang en stevig gevestigd is in de rechts-liberale stroming in Nederland en de kiezers uit deze hoek vinden een natuurlijk onderdak bij de vvd of vallen massaal voorde po­ pulistische lokroep van de libertijnse Fortuyn, zeker als ze in normatief opzicht helemaal niet conservatief zijn.

(18)

Het CDA na paars Kees van Kersbergen & André Krouwel De strategische opties van de christen-dem ocratie Tweede optie: verlicht fundamentalisme

Een andere, mogelijk wel levensvatbare, maar electoraal weinig aantrekkelijke optie was de par­ tij om te vormen tot een verlichtfundamenta-

listisch-christelijkepartij, een soort oer-confessio-

nele partij dus, maar dan aangepast aan deze tijd. Het cda heeft lang geworsteld met zijn christe­ lijke grondslag, die vertaald werd in een politieke strategie die alle groepen diende aan te spreken. Dat is de partij op het bijna rituele verwijt van on­ duidelijkheid komen te staan. Die onduidelijk­ heid zou men hebben kunnen opheffen door de keuze voor een exclusief christelijke partij voor christenen. Punt. Het fundamentalistische aspect zou daarbij letterlijk het fundament hebben moe­ ten betreffen: het christelijke geloof en de bij­ belse openbaring. Het verlichte aspect zou het in­ zicht hebben moeten zijn dat dit fundamenta­ lisme aan niemand opgelegd kan worden, maar door mensen zelfbewust en actief gekozen moet worden als levenshouding en levenswijze. Voor dit christelijk fundamentalisme is wellicht niet veel, maar wel een duidelijke ruimte in de ‘per- missive society’ die Nederland is.

Er zou ruimte zijn voor een verlicht funda­ mentalistische partij die kan aansporen tot een ethisch reveil, kan oproepen tot christelijke her­ bronning, een onverbloemd pleidooi kan hou­ den voor het herstel van traditionele en in oor­ sprong christelijke normen en waarden, of wat dies meer zij. Zo’n partij kan zonder angstvoor de noodzaak van praktische politiek een modern pleidooi houden voor christelijke waarden die el­ ders in de postmoderne samenleving geen schijn 18 van kans krijgen. Volgens deze visie is er een par­ tij nodig die waarschuwt tegen de doodlopende weg van het secularisme. Naar schatting is het verlicht fundamentalistische segment in de Nederlandse samenleving electoraal gezien zo’n 10 a 15 procent, dat wil zeggen, maximaal 15 a 22 zetels. Als potentiële coalitie-partner hoeft een dergelijke partij zich natuurlijk geen illusies te maken. Het cda als getuigenispartij zal ook meer dan nu in directe competitie komen met de Christenunie, die authentieker is op dat punt en

men zou kunnen verwachten dat deze weg leidt tot marginalisatie van het cda zowel in strate­ gisch als electoraal opzicht.

Derde optie: de communitaristische strategie

Een derde mogelijke richting, waarvan men ele­ menten in de huidige lijn kan ontdekken, was dat de partij zich zou transformeren tot een com­

munitaristische ofwel gemeenschapspartij die het

behoudend en zelfs reactionair angehauchte postmodernisme of postmaterialisme mobili­ seert. De individualistisch gerichte waarden als zelfontplooiing, die typisch zijn voor het post­ modernisme, krijgen een communitaristische invulling. De politisering van een meer anti- individualistische en meer op de 'gemeenschap’ gerichte ideologie is mogelijk omdat er een nieuw politiek spectrum in Europa is te ontwa­ ren. Terwijl de oude tegenstellingen van religie en klasse verdwijnen, heeft zich een nieuwe poli­ tieke tegenstelling aangediend (hoewel het be­ lang ervan niet moet worden overdreven). Daar­ bij staan traditionelen en neoliberalen (inclusief de PvdA) tegenover de meer behoudende krach­ ten. Op de conservatieve pool van dit spectrum staan de ‘anti-individualistische, anti-groei’- partijen die steeds meer de nadruk leggen op de negatieve kanten van mondialisering, consu­ mentisme, marktwerking en aantasting van het milieu. En dit keer is het niet links dat waar­ schuwt voor de negatieve gevolgen van onge­ breidelde economische groei en consumen­ tisme, maar zijn het juist de religieuze, rechts- conservatieve partijen samen m et‘groene’ partijen. Als gemeenschapspartij zou het cda

zich tegen het libertaire denken en het extreme individualisme bij de vvd kunnen keren. De kans op een politiek verbond met de PvdA zou stijgen en samenwerking zou kunnen verlopen via de communitaristische vleugel van de sociaal-democratie die gruwt van de Derde Weg. Op het terrein van de milieu-politiek zijn er mo­ gelijkheden tot samenwerking met Groenlinks. Door aansluiting te zoeken bij maatschappelijke groeperingen als de milieubeweging en de

(19)

Het CDA na paars Kees van Kersbergen & André Krouwel De stra teg ische opties uan de christen-democratie globaliseringsbeweging kan het c da een sprong

voorwaarts maken. Terwijl de traditioneel ‘linkse’ partijen hun geloof in de individualis­ tische, consumerende burger bezingen, waar­ schuwen deze ‘neoconservatieven’ tegen het destructieve effect op het gezin en andere sa­ menlevingsverbanden van al die hedonistische consumptie. Langzamerhand verkondigen christelijk-conservatieve en ‘groene’ partijen op dit vlak gelijkluidende standpunten. Ook m ilieu­ partijen pleiten voor een zeker behoud van de bestaande verhoudingen en verworvenheden. De opbouw van een dergelijke brede groepe­ ring past ook in de lijn die de christen-democra- ten feitelijk hebben gevolgd sinds de ontzuiling. Met het samenvoegen van k vp,chu enARP is een beweging in gang gezet naar een brede inter­ confessionele politieke organisatie. M eer recen­ telijk is een voorzichtige opening gemaakt naar andere gelovigen, zoals moslims en aanhangers van andere niet-westerse godsdiensten. Vanuit deze verbreding is het slechts een kleine stap om ook de samenwerking aan te gaan met diegenen die pleiten voor het behoud van G aia, in plaats van de Schepping.

In dit kader passen ook veel beter de door het

cda gekoesterde en breed opgevatte gezinspoli­ tiek, het appèl aan burgerzin en het idee van ge­ organiseerd en ‘moreel’ samenleven (samenle­ ven doe je niet alleen). Zo’n partij zal, wil ze voor een redelijke groep kiezers aantrekkelijk zijn, moeite moeten doen een nieuwe morele grond­ slag voor het gemeenschapsdenken te vinden. Een groeiend deel van het electoraat maakt zich zorgen over het verval van de sociale verbanden, met name van het gezin, de verloedering en uit­ verkoop van de publieke voorzieningen, het ver­ nietigende effect van productie en consumptie op het milieu, de genetische manipulatie van plant, mens en dier en de steeds toenemende ar­ moede in grote delen van de wereld en de daaruit voortvloeiende vluchtelingenstromen. Deze groep kiezers, die niet is in te delen bij traditio­ neel links of rechts, is groter dan het traditioneel christelijke electoraat. Het is voor het cda tevens mogelijk deze brug te slaan naar diegenen die

protesteren tegen de effecten van de mondialise­ ring op de productie van lokale levensmiddelen. In Frankrijk is het boegbeeld van deze beweging de boer José Bové en in Nederland hebben recent agrarische jongeren zich ook aangesloten bij het verzet tegen de globalisering. Het is niet uitge­ sloten dat de christen-democraten hun gedachte­ goed herformuleren op een wijze die aansluit bij de grote ‘neoconservatieve’ beweging die lang­ zamerhand aan kracht en cohesie wint.

Vierde optie: oude wijn in nieuwe zakken

Het cda moest overwegen of het zinvol was de rol van een brede, voor uiteenlopende maatschappe­

lijke groepen electoraal aantrekkelijke middenpartij

nieuw leven in te blazen. Men heeft naarstig een weg gezocht terug naar de christelijk-sociale lijn die met Brinkman het onderspit delfde. Er is in de politieke ideologie en strategie van het cda

sinds Nieuwe Wegen, Vaste Waarden (1995) en

Samenleven Doe Je Niet Alleen (1998) inderdaad in

deze zin iets gewijzigd. De strategie om de oude vertrouwde sociaal-christelijke visie te bena­ drukken is verklaarbaar als men bedenkt dat de kritische zelf-analyse, die volgde op de nederlaag van 1994, aantoonde dat het verlaten van ‘het sociale gezicht’ één van de grootste fouten was geweest. Nadat echteruit de verkiezingsuitslag van 1998 bleek dat het herstel van het oude sociale gezicht electoraal niet zaligmakend was, nam de verwarring in eerste instantie alleen maar toe. Het oude sociale gezicht met nieuwe make-up opmaken was weliswaar geen panacee, maar zonder was geen gezicht. Het cda is dan ook in deze richting voortgegaan. Voormalig 19 partij-ideoloog Jan Peter Balkenende is als leider de verpersoonlijking van deze poging het oude gedachtegoed te rehabiliteren. Het huidige pro­ gramma (Betrokken Samenleving, Betrouwbare

Overheid), waarmee hij de kiezersmarkt op is ge­

gaan, bevat een duidelijke beschrijving van de oude, op de christelijke politieke en sociale leer gebaseerde politieke ideologie. Het program is consistent en helder in de manier waarop het de vaste waarden (gespreide verantwoordelijkheid,

(20)

Het CDA na paars Kees van Kersbergen & André Krouwel De strategische opties van de christen-dem ocratie

publieke gerechtigheid, solidariteit en rent­ meesterschap) vertaalt in concrete beleidsdoel­ stellingen.

De kracht van het cda was ooit dat de partij een bemiddelende en accommoderende rol kon spelen tussen gepolariseerde maatschappelijke en politieke krachten die functioneerden op ba­ sis van collectieve sociale en politieke identitei­ ten. Dit bepaalde de positie van het cda in het midden van het politieke spectrum. Zulke collec­ tieve identiteiten als 'de protestanten’, ‘de katho­ lieken', ‘de arbeiders’, ‘de boeren’, ‘de midden­ standers’, ‘de employees’ en ‘de kapitalisten’ be­ staan echter niet meer of — voorzover ze nog bestaan — functioneren ze niet meer als poli­ tieke identiteiten. De diepere oorzaken? Heel kort door de bocht: individualisering, ontzuiling, secularisatie, deconfessionalisering, de groei van de middenklasse-samenleving. Het gaat hier om de ultieme consequenties van het voortgaande proces van modernisering en wellicht zelfs post- modernisering van de westerse, kapitalistische, post-industriële samenleving. Een belangrijk kenmerk van de deze samenleving is het om­ vangrijke, maar amorfe en diffuse midden, waar­ uit slechts diffuse identiteiten voortkomen.

Als de kracht van het cda ooit erin bestond de bemiddeling tussen duidelijke en tegengestelde collectiviteiten te organiseren en daar electoraal van te profiteren, dan verliest de beweging van­ zelf dat vermogen op het moment dat de beteke­ nis van de collectieve identiteiten is afgenomen. De politiek der bemiddeling vormde de kern van de christen-democratie als politieke beweging, maar is door de maatschappelijke ontwikkelin- 20 gen achterhaald. Nogmaals: wat valt er te be­

middelen tussen groepen die niet meer bestaan, of misschien nog wel bestaan maar niet meer als collectief georganiseerde belangengroepen in de politiek functioneren, dus electoraal niet te mo­ biliseren vallen? Kortom, de weg terug naar hoe het vroeger was lijkt een heilloze. Er lijkt simpel­ weg geen weg terug te bestaan. De christelijk-so- ciale weg lijkt daarmee een doodlopende te zijn, of beter nog, een weg terug naar een ideologie die niet meer van deze tijd is. Natuurlijk kan een

partij als het cda proberen zich aan gewijzigde omstandigheden aan te passen en dat gebeurt ook. Maar de kans van slagen het oude cda te doen herleven moet niet hoog worden ingeschat. De secularisatie plus het einde van de voor­ waarden voor de politiek der bemiddeling heb­ ben namelijk het wezen van de beweging aan­ getast.

TERUG AAN DE MACHT NA PAARS?

Het cda heeft een probleem. De eigen machtspo­ sitie is nog steeds tanende, zowel electoraal als bestuurlijk. Zelfs bij het (voorspelde) grote ver­ lies van vvd en PvdA bij de aanstaande verkiezin­ gen, groeit de CDA-aanhang niet of nauwelijks. De partij peilt aanhoudend heel dicht bij de maximaal 20 procent van haar gedeeltelijk 'com- munitaristische’ en gedeeltelijk traditionele kerkse kern-electoraat. Naast de electorale zwakke positie lekt intussen ook het bestuurlijk talent weg uit de partij. Bestuurlijk vallen steeds meer cd A’ers uit de boot (alhoewel de college­ onderhandelingen op lokaal niveau nog lang niet overal zijn afgerond). Door het verval van de landelijke macht en de zeer onevenwichtige regionale macht dreigt de partij wel te versplin­ teren. Nu ook de landelijke partijorganisatie langzaam maar zeker ten onder gaat, blijft er niet veel meer over van de voormalig aantrekkelijke coalitiepartner met een diepe sociale worteling. De maatschappelijke ontworteling van de partij, het weglekken van bestuurlijke ervaring en de strategische centrumpositie zijn allemaal ver­ dwenen of onzeker geworden.

Na bijna acht jaar in de oppositie is het duide­ lijk dat het cda electoraal niet profiteert van het plotseling manifest geworden ongenoegen (of ongeduld) over het paarse beleid bij de kiezers. Sterker nog, de partij heeft geen rol gespeeld bij het articuleren en mobiliseren van de anti- paarse krachten. Immers, niet het cda lijkt het alternatief voor veel kiezers te zijn, maar een ra­ dicaler soort oppositie: de populistische agenda van Pim Fortuyn. De opkomst van Fortuyn lijkt zeer ongunstig voor het cda. Fortuyn verhoudt

(21)

Het CDA na paars Kees van Kersbergen & André Krouwel De strategische opties van de christen-dem ocratie

zich vooral tot de paarse coalitiepartijen. In een ongekende politieke mediahype trekt Fortuyn 61 procent van alle media-aandacht naar zich toe en spreekt het volk toe over de ‘misstanden’ die acht j aar Paars hebben veroorzaakt. En dat ter­ wijl— zoals Pieter Hilhort en sp-leider Jan Marijnissen al terecht opmerkten — zijn be­ leidsvoorstellen ‘pimpelpaars’ zijn, dat wil zeg­ gen een radicalisering van wat de paarse kabinet­ ten toch al doen. Het cda wordt niet genoemd en komt niet in beeld: de partij wordt nog onzicht­ baarder dan ze al was. Vanuit een meer strate­ gisch perspectief ontstaat evenmin een gunstig beeld. De opkomst van Fortuyn maakt een twee- partijen coalitie waarschijnlijk onmogelijk. Het

cda wordt hierdoor in eerste instantie gedwon­ gen te kiezen tussen deelname in een rechtse coalitie met de w d en Lijst Pim Fortuyn of een linkse coalitie met de PvdA en GroenLinks.

De meest recente machtsverschuiving in het

cda, waarbij de rechtervleugel met De Hoop Scheffer en Hillen aan de kant is gezet ten fa­ veure van een meer sociaal profiel, lijkt deel­ name aan een zeer geprononceerde rechtse coali­ tie in de weg te staan. Een nieuwe beweging naar rechts zou opnieuw de richtingenstrijd doen los­ barsten. Ook anderszins lijkt een Fortuyn-WD-

cda coalitie een riskante onderneming. Zo’n rechts kabinet zal een zeer groot aantal onerva­ ren politici herbergen. Het cda zal met een nieuwe generatie bestuurders moeten komen, bij Lijst Pim Fortuyn zit bijna niemand met poli­ tieke en bestuurlijke ervaring en bij de w d zul­ len ervaren sociaal-liberale ministers als Zalm en De Grave als boegbeelden van paarse politiek ge­ slachtofferd moeten worden. Voor zover dat is vast te stellen zonder formeel programma bij Lijst Pim Fortuyn, lijkt er ook ideologisch en pro­ grammatisch voor het cda weinig te halen uit een rechtse coalitie. Fortuyn en de w d leggen sterk de nadruk op marktwerking. Het gemoder­ niseerde CDA-verhaal van Balkenende, onder het motto 'de samenleving telt’, staat haaks op het anti-staat en pro-markt denken van Fortuyn. Juist de christen-democratische politiek der be­ middeling via het middenveld en de bijbeho­

rende corporatistische besluitvormingsmecha- nismen hebben geleid tot de passieve en op kost­ bare ‘hangmat-verzorgingsstaat’ die Fortuyn nu juist wil bestrijden. Overigens is in dit ver­ band wel bijzonder opvallend dat CDA-leider Balkenende als enige politicus van de gevestigde orde expliciet regeringssamenwerking met Fortuyn niet uitsluit. Mogelijk probeert hij op

deze manier toch nog wat te profiteren van het door Fortuyn geactiveerde anti-paarse senti­ ment.

Een hele draai rechtsom met de w d en Fortuyn is ook uit strategisch oogpunt riskant. Het cda brandmerkt zich dan als rechts-conser- vatief net als de Oostenrijkse övp en de linkse, sociale vleugel in de partij zal in opstand komen of weglopen. De nieuw opgerichte Christenunie, die zich inmiddels al als links alternatief heeft aangeboden, kan dan een nieuw politiek onder­ komen betekenen voor deze gedesillusioneerde CDA-ers. De christen-democraten zijn dan 21 weer terug bij af met twee kleinere christelijke partijen. Tegelijkertijd is een coalitie met Fortuyn en w d strategisch onaantrekkelijk om­ dat het cda dan niet zoals vroeger gebruikelijk de dominante kracht is binnen de coalitie en regeert met een kleinere rechtse partij. Binnen de rechtse variant zal het cda in de minderheid zijn naast twee rechtse partijen.

Een linkse coalitie met PvdA en GroenLinks, zo die al getalsmatig mogelijk zal zijn, lijkt voor

Het valt wellicht niet meer

zo op in de huidige anti-

paarse hype, maar het

beleid was economisch

succesvol, populair en in

veel opzichten ‘christen­

democratisch’.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

de inspanningen die momenteel op vlak van- milieubeheer en rekeninghoudend met water- waterkwditeit door de overheid en de industiie loraliteit, waterkwantiteit,

Als daarom blijkt dat biba-oproepen als totaliteit tot een prijssqueeze leiden, dan moet die situatie voor andere operators slechter zijn, omdat zij niet kunnen profiteren

De daling in waterkwaliteit en het verlies aan habitat, samen met de aanwezige kreeftenpest (een schimmel) die mee werd geïntroduceerd via de uitheemse rivierkreeften (en waarvoor

De Consumentenautoriteit heeft reeds in 2010 aan verschillende bedrijven die online toegangskaarten voor concerten en evenementen verkopen lasten onder dwang- som opgelegd, omdat

In het bewerkstelligen van zoveel mogelijk geluk moest iedereen door de nationale overheid in gelijke gevallen gelijk worden behandeld, een uitgangspunt dat door de rechtsstaat

In dit fragment is dus zowel de tweede als derde vorm te zien; mediator en deelnemer komen hier niet meteen samen tot een afsluiting, maar komen in een

Geboorteouders en adoptiekinderen – Zoektochten Zowel bij afstandsmoeders als bij kinderen die voor adoptie werden afgestaan, ontstaat na verloop van jaren vaak de behoefte

• Elk antwoord dient gemotiveerd te worden met een (korte) berekening, redenering of een verwijzing naar de theorie1. • Dit tentamen bestaat uit vier opgaven die allevier ongeveer