Vraag nr. 181 van 4 mei 2000
van de heer JOS BEX
Terugnameplicht afvalolie – Onderhandelingen Op 24 januari jongstleden verklaarde de minister dat onderhandelingen werden gevoerd met de fe-deraties over een terugnameplicht van afvalolie. Deze onderhandelingen verliepen toen traag, m a a r gunstig (Handelingen C63 van 24 januari 2000, b l z . 7 – red.). De bedoeling was zekerheid te verkrij-gen dat afvalolie uit het circuit zou worden ge-haald.
Wat is de huidige stand van zaken van de bespre-kingen ?
Antwoord
De onderhandelingen met de sectorfederaties over de terugnameplicht van afvalolie blijken niet zo snel te verlopen als aanvankelijk gedacht. De eer-ste gesprekken met de Belgische Petroleum Fe d e-r a t i e, afgekoe-rt BPF, gaven in het begin hoop om tot spoedige consensus te kunnen komen over de inza-meling en de verwerking van de teruggenomen hoeveelheden afgewerkte olie. De problematiek diende zich wel te beperken tot de partijen die in kleine hoeveelheden ontstaan bij particulieren en kleine bedrijven.
Tijdens de onderhandelingsronden waren partijen van mening dat ook andere federaties betrokken bij de distributie en het gebruik van olieproducten en bij de inzameling en verwerking van afgewerkte o l i e, mee verantwoordelijkheid dienden op te nemen en in de discussie over de voorbereiding van mogelijke beheersinstrumenten gekend dien-den te wordien-den. Volgende federaties zitten vandaag mee aan de discussietafel : I M O B, Industrie van Minerale Oliën van België ; Federauto en zijn ver-schillende dochterfederaties ; Fe d i s, Belgische Fe-deratie van de Distributieondernemingen ; e n Fe b e m , Federatie van Bedrijven voor Milieube-heer.
Vermits toch nog enig onderzoekswerk het toe-komstig beheersplan dient vooraf te gaan, zijn de betrokken partners het nu vrij eens over een over-eenkomst waarin principes inzake preventie, h e r g e-bruik en recyclage van afgewerkte oliën worden v a s t g e l e g d . Ze wensen de optie "verwijdering van afgewerkte olie door verbranden of storten" niet meer aan de orde te stellen. De sector engageert zich om binnen zes maanden een rapport neer te
leggen met gedetailleerde en concrete aanbevelin-gen omtrent de doelstellinaanbevelin-gen van preventie en re-cy c l a g e. Het rapport zal een stappenplan definiëren met het oog op een definitieve regeling.
De sector zal hiermee concrete invulling geven aan :
– kwantitatieve doelstellingen ; – een gepaste instrumentenmix ;
– andere initiatieven die nodig worden geacht voor de uitvoering van de regeling.
Het Vlaams Gewest engageert zich om de nodige initiatieven te nemen om een parallellisme te be-werkstelligen in de drie gewesten.