• No results found

Verder met zouten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Verder met zouten"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Verder met zouten

1. Leg op micro niveau uit wat het verschil is tussen keukenzout (NaCl) in de verpakking en keukenzout opgelost in water.

2. Geef de oplosvergelijking van keukenzout, inclusief toestandsaanduidingen.

3. Vind jij dat bij oplossen spraken is van een chemische reactie.

4. Geef de oplosvergelijking van bariumchloride.

5. Geef de oplosvergelijking van natriumsulfaat.

Bij de productie van zeezout worden delen van het kustgebied onder water gezet waarna met behulp van de energie van de zon al het water verdampt.

6. Geef de reactie voor het indampen van zeezout onder de zon. Neem aan dat zeezout een natriumchloride oplossing is.

7. Geef de reactie voor het indampen van zeezout door een gasbrander. Neem aan dat zeezout een natriumchloride oplossing is.

Water heeft een smeltpunt van 0 C en een kookpunt van 100 C. Keukenzout heeft een smeltpunt van 801 °C en kookpunt van 1465 °C.

8. Geef aan welke conclusie je kan trekken uit bovenstaande gegevens.

9. Verwacht je dat het kookpunt van zout water hoger of lager is dan het kookpunt van water? Licht je antwoord toe. Let op, alleen water verdampt bij koken. Zout is wel aanwezig in het water maar verdampt zelf niet.

10. Verwacht je dat het vriespunt van zout water hoger of lager is dan het vriespunt van water? Licht je antwoord toe.

Nieuwe zouten kunnen gemaakt worden door twee oplossingen te mengen waarbij een slecht oplosbare combinatie gevormd wordt. Omdat zouten uit zowel + als – deeltjes

bestaan, moet er altijd een ander deeltje aanwezig zijn. Hiervoor wordt bij voorkeur gebruikt gemaakt van goed oplosbare deeltjes.

11. Welke positief deeltje(s) en welke negatief deeltje(s) vormen altijd een goed oplosbare combinatie. Gebruikt Binas-tabel 45A.

Een oplossing van loodnitraat wordt gemengd met een zinkjodide oplossing.

12. Geef de deeltjes die aanwezig zijn in een loodnitraat oplossing.

13. Geef de deeltjes die aanwezig zijn in een zinkjodide oplossing.

14. Geef de reactie die plaats vindt bij het mengen van beide oplossingen. Gebruikt Binas-tabel 45A.

15. Geef de kleur van de ontstane neerslag. Gebruikt Binas-tabel 65B.

Beide oplossingen zijn niet in exact de juiste verhoudingen samengevoegd.

16. Beschrijf kort een proef om te bepalen welke van de oplossing in overmaat is toegevoegd.

(2)

Rekenen aan zoutoplossingen

Bekerglas 1: Er wordt 479 g kaliumsulfaat opgelost in 719 mL water.

17. Geef de oplosvergelijking van kaliumsulfaat.

18. Bereken hoeveel g kalium aanwezig is in de oplossing.

19. Bereken hoeveel g sulfaat aanwezig is in de oplossing.

Bekerglas 2: Er wordt 479 g kaliumsulfiet opgelost in 719 mL water.

20. Beredeneer of bereken welke oplossing de meeste kalium bevat.

Omdat beide oplossingen kleurloos zijn, moeten ze direct van een etiket worden voorzien.

Indien dat niet is gebeurd, moet met een proef bepaald worden welke oplossing in welk bekerglas zit.

21. Beschrijf kort een proef voor deze bepaling. Geef de mogelijke waarnemingen en bijbehorende conclusies.

Aan bekerglas 1 wordt een oplossing van bariumchloride toegevoegd. In totaal was 353 g bariumchloride aanwezig in de oplossing.

22. Geef de oplosvergelijking van bariumchloride.

23. Geef de reactievergelijking van de neerslag die ontstaat bij het samenvoegen.

24. Bereken hoeveel vaste stof ontstaat bij het samenvoegen.

25. Bereken hoeveel van de opgeloste deeltjes aanwezig zijn na het samenvoegen.

Voor scheikundig rekenen wordt veel gebruik gemaakt van de eenheid mol. In de scheikunde wordt dan ook liever met mol gewerkt dat met gram, dat scheelt rekenwerk. En omdat

meestal niet de hele inhoud gebruikt wordt, wordt liever met een concentratie gewerkt:

mol L-1

26. Er wordt 4,87 mL bariumhydroxide gepakt uit de voorraadfles met een concentratie 0,907 mol L-1. Bereken de concentratie bariumhydroxide in de 4,87 mL.

27. Bereken de concentratie bariumhydroxide, uitgedrukt in mmol mL-1. Stelling: Goede scheikundige zijn lui

Omdat mol L-1 schrijven veel werk is, wordt het afgekort met M.

Omdat concentratie schrijven veel werk is, wordt het afgekort met [ ].

28. Een oplossing van NaOH geldt: [Na+] = 0,127 M. Bereken [OH-].

29. Bereken de massa NaOH die opgelost moet worden in 1 liter om de oplossing te maken.

30. Van de oplossing wordt 3,47 mL gebruikt voor een bepaling.

Bereken hoeveel mol OH- gebruikt is voor de bepaling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bespreek de volgende gelijkenissen tussen quark-menging en neutrino mening: denk daarbij aan hoe het werd opgemerkt, wat de ’menging’ is, hoe het wordt beschreven, wat de gevolgen

e) Bij het bepalen van de toestandssom Z van een ideaal gas van N deeltjes wordt voor het identiek zijn van de deeltjes gecorrigeerd door het aantal toestanden te delen door N !.

Als we deze grafiek vergelijken met onze eerste grafiek, dan kunnen we in dit grafiek niet een duidelijk boogje zien, waardoor we kunnen zeggen dat er meer deeltjes op aarde

• In juni school weer open maar hoe. • Toetsweek op

Laat je robot deze weg lopen (je Ozobot zal aan de volgende open plek stoppen) 9.. Als je een pokémon tegenkomt

Maar let wel: voor het ontstaan van de (veel zwaardere) quarks moeten het elektron en positron dan voor het proces veel energie en impuls hebben.. Het veranderen van een quarkpaar

De afname van de elektrische energie bereken je met de formule voor kinetische energie in een elektrisch veld... Wordt een geladen deeltje tussen cilinder 1 en 2 versneld, dan zou

b Noem een oplossing van een zout waarmee kan worden onderzocht of een oplossing van natriumhydroxide is verontreinigd met carbonaationen.. c Geef de reactievergelijking van