Vraag nr. 129 van 30 maart 2001
van de heer CARL DECALUWE
Heffing leegstand – Gemeentelijk inventarisbeheer De reglementering op de leegstand bepaalt dat ge-meenten zelf kunnen instaan voor inventarisatie van verkrotte en leegstaande panden. In het arron-dissement Ko r t r i j k-R o e s e l a r e-Tielt gaat het om zo'n acht gemeenten.
In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 4 1 van 1 december 1999 stelt de minister dat, w a n n e e r de gemeenten in gebreke blijven met betrekking tot de uitvoering van het betrokken decreet, v a n a f begin 2000 een aanvang zou worden gemaakt met de controles (conform art. 2 , § 3 van het uitvoe-ringsbesluit van 2 april 1996) (Bulletin van V r a g e n en A n t w o o rden nr 7 van 4 februari 2000, b l z . 507 – red.).
1. Werd er nu effectief een begin gemaakt met de controles door de ambtenaren van het V l a a m s Gewest ?
2. Kan een overzicht worden gegeven van deze controles per provincie/per gemeente ?
3. Wat zijn de conclusies die uit deze controles kunnen worden getrokken ?
4. Kunnen de resultaten ook worden gebruikt in het debat over de mogelijke definitieve overhe-veling van de leegstandsheffing van het gewest naar de gemeenten ?
Antwoord
1 en 2. Momenteel zijn er in het Vlaamse gewest 72 gemeenten die zelf instaan voor het beheer van de verschillende inventarislijsten. In het ar-rondissement Ko r t r i j k - R o e s e l a r e - Tielt zijn er acht gemeenten (Ko r t r i j k , M e n e n , Wa r e g e m , L e d e g e m , L i c h t e r v e l d e, M o o r s l e d e, R o e s e l a r e en Ruiselede) die een dergelijk convenant afslo-ten.
Het is pas na verloop van enige tijd dat een be-oordeling kon worden gemaakt van de wijze waarop de gemeenten het (volledige) instru-mentarium van de kwaliteitsbewaking hanteren. Ondanks het feit dat de cellen Huisvesting van de provinciale ROHM-diensten niet instaan voor de vaststellingen ter plaatse van leegstand en/of verwaarlozing, zijn zij toch het eerste
aan-spreekpunt van deze gemeenten en hebben zij bijgevolg een goede kijk op de wijze van functioneren van deze gemeenten. ( ROHM : R u i m -telijke Ord e n i n g, Huisvesting en Monumenten en Landschappen – red.)
Wanneer de gewestelijke ambtenaren vaststel-len dat de gemeente-eigen inventarisbeheerders helemaal geen activiteiten ontwikkelen, w o r d e n in de regel deze gemeenten aangeschreven, o f worden er besprekingen gevoerd rond het waar-om van hun stilzitten. In een aantal gevallen kan dit aanleiding geven tot een opheffen van de o v e r e e n k o m s t . De gemeenten kunnen ook ver-zoeken om meer bijstand, zoals het verzorgen van specifieke ondersteuning voor de vaststel-ling of voor het correct inbrengen van gegevens in de databank HOLV (heffingen op leegstand en verkrotting – red.). Een ander resultaat kan zijn dat de provinciale ROHM-dienst een scree-ning doet van de gemeente, op verzoek van de gemeente of ambtshalve. Zo werd de gemeente Tielt grondig gescreend. Deze screening gebeur-de in samenwerking met gebeur-de gemeentelijke tech-nische dienst.
3 en 4. Uit de gegevens waarover de RO H M - d i e n-sten beschikken, blijkt dat een aantal gemeen-ten zeer goed werk leveren. Dit zijn meestal de steden en de grote gemeenten (o. a .A n t w e r p e n , L i e r, M e c h e l e n , Ko r t r i j k , G e n t , L o k e r e n , S i n t -N i k l a a s, L e u v e n , H a s s e l t , L o m m e l ) . Een groot aantal kleinere gemeenten hebben nood aan een (nog meer) ondersteunende of begeleiden-de rol van het Vlaams Gewest. Daarnaast blij-ven er een aantal gemeenten die nog helemaal geen activiteiten ontplooid hebben. Bij deze ge-meenten kunnen dan ook ernstige vragen wor-den gesteld over het nut van hun convenant. Met deze gemeenten kan eventueel worden on-derhandeld over het al dan niet overhevelen van het inventarisbeheer naar de provinciale ROHM-diensten.