Vraag nr. 1
van 5 oktober 1998
van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS Renault Vilvoorde – Reconversie
Met de sluiting van Renault verdwenen meer dan 3.000 banen in Vilvoorde. De schok was enorm, de overheid beloofde nieuwe, evenwaardige jobcreatie op de locatie.
Meer dan een jaar later blijven er nog een groot aantal arbeiders werkloos en op de terreinen wor-den enkele bedrijven toegelaten.
Het betreft nochtans een groot gebied, geschikt voor een groot project. De kleine bedrijfjes die nu worden toegelaten, hypothekeren wellicht de kan-sen op grotere later.
Wat is heden ten dage het standpunt van de Vlaamse regering met betrekking tot de toekomst van de site van Renault en de werkgelegenheid in Vilvoorde ?
Antwoord
Naar aanleiding van de sluiting van de Renault-fabriek in Vilvoorde werden verschillende initiatie-ven genomen met als doel een oplossing te vinden voor de werknemers en nieuwe activiteiten te star-ten op de site.
Met Renault werd onderhandeld dat het gebouw en de terreinen voor een symbolisch bedrag zou-den worzou-den afgestaan aan nieuwe investeerders. Zelf behoudt Renault eveneens 400 arbeidsplaat-sen in Vilvoorde.
De tewerkstellingscel die door Renault werd opge-richt om de werknemers te begeleiden in hun zoek-tocht naar een nieuwe baan, telt nog slechts 993 inschrijvingen, tegenover 3.097 ingeschrevenen bij de start. Van deze 993 mensen wachten er 120 op hun brugpensioen, zijn er 27 met verlof zonder wedde, worden er 400 tewerkgesteld door Renault Industrie Belgique (RIB) (waarvan er reeds 272 actief zijn) en zijn er ongeveer 15 in onderhande-ling met een andere werkgever. Dit betekent dat er nog een oplossing dient te worden gevonden voor zo'n 431 mensen.
Om de reconversie van de voormalige Renault-site te realiseren en te begeleiden, werd Renovil opge-richt, een tijdelijke vereniging tussen de gewestelij-ke ontwikgewestelij-kelingsmaatschappij (GOM) Vlaams-Brabant, Renault en Novovil.
Voor het fabrieksgebouw werd in eerste instantie gezocht naar een investeerder die geïnteresseerd was in de overname van het volledige gebouw tegen aantrekkelijke condities, mits de voorwaarde voor het creëren van nieuwe tewerkstelling werd nageleefd. Deze voorwaarde werd vastgelegd op de creatie van 40 nieuwe banen per hectare.
De inspanningen werden met name toegespitst op de automobielnijverheid en de toeleveranciers van deze sector. Dit heeft echter niet tot concrete resul-taten geleid binnen het tijdsbestek dat hiervoor werd uitgetrokken. Ook werd bij vele internationa-le bedrijven gepolst of zij investeringsplannen had-den in Europa, en zo ja, of de Renault-site hiervoor in aanmerking kon komen.
Wanneer duidelijk bleek dat er geen interesse bestond voor de gebouwen in hun totaliteit, werd besloten om de voorstellen van kandidaat-inves-teerders die een deel van de gebouwen wilden betrekken, te bestuderen. Zo werd totnogtoe een overeenkomst gesloten met drie investeerders, namelijk :
AN-Alu
– onderneming die een lakstraat opstart, hetgeen complementair is aan haar activiteiten in Machelen, waar het anodisatiebedrijf gevestigd is ;
– oppervlakte : ± 9.700 m2;
– tewerkstelling : creatie van 39 jobs over een duur van drie jaar vanaf 1 januari 1999 ;
Moorkens Diffusion
– nieuw distributiecentrum voor Buro Market met bijhorende semi-industriële integratie van assemblage, verpakking en recyclage van pro-ducten ;
– oprichting van een call center ; – oppervlakte : ± 40.000 m2;
– tewerkstelling : 140 jobs over drie jaar vanaf 1 januari 1999 ;
AKZO Nobel Decorative Coatings
– tewerkstelling : 120 jobs over drie jaar vanaf 1 januari 1999.
Dit betekent dat er momenteel nog ongeveer 20.000 m2vrij is, waarvoor de reconversiecel
Reno-vil verder zoekt naar een kandidaat-investeerder. Het grootste gedeelte van het fabrieksgebouw heeft dus reeds een nieuwe bestemming gekregen en ook het overblijvende stuk beschikt over belangrijke troeven.
Met de opgesomde vennootschappen werd ook afgesproken dat men eerst de tewerkstellingscel van RIB zou raadplegen om deze vacatures in te vullen. Het profiel voor deze vacatures beant-woordt in grote mate aan het profiel van voormali-ge RIB-arbeiders.