werksessie commissie Ruimte Plussenbeleid
29 januari 2019 Nicole Lemlijn
Aanleiding en doel
• Provi iale verorde i g o vat plusse eleid
– Duurzame niet-grondgebonden veehouderij (varkens, kippe , kalvere , …)
– Groei mits aanvullende maatregelen (dierenwelzijn, ruimtelijke kwaliteit e/o milieu)
– Groei > 500 m2
• Gemeente heeft concrete aanvraag
• Voor behandeling is lokale beleidsregel plussenbeleid vereist.
• (beleidsregel wordt tzt in omgevingsplan verankerd)
Uitgangspunten Beuningse Plussenbeleid
• Omgevingsverordening Gelderland
• Coalitieakkoord/Programma
• Portefeuillehouder;
• ja its e aderi g ,
• Beuningen is een duurzame gemeente
• In lijn met de omgevingswet; vooraf (aanbod)
gesprekken met ZLTO, GGD, inwoners en ondernemers.
Proces
29 januari 2019
werksessie commissie: uitgangspunten beleid ophalen
7 mei 2019
bespreken kader in de commissie Ruimte
21 mei 2019
vaststelling kader in de gemeenteraad.
5
Welke accenten vindt uw commissie van belang?
Dis ussie aa de ha d va 4 vrage ….
1) Dialoog
De provincie wil dat de initiatiefnemer (veehouder) een zorgvuldige dialoog voert.
a) Heeft uw commissie nog aandachtspunten ten aanzien van de te voeren dialoog?
b) Zou deze werkwijze c.q. dialoog ook bij andere ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden
toegepast?
a) In hoofdstuk 3 zijn de provinciale plussen genoemd;
a) • dierwelzijn, b) • milieu,
c) • landschappelijke inpassing.
Kunnen deze ook allemaal in Beuningen worden toegepast?
b) Zijn er plussen die u wilt toevoegen? Bijvoorbeeld
duurzaamheid ? e /of edu atie e /of o voorzie .
c) Moet er sprake zijn van één plus, of kan het plan ook uit een combinatie van plussen bestaan?
2) Type plussen
3) Onderscheid tussen gebieden
Het buitengebied van Beuningen kan worden onderverdeeld worden in twee gebieden; het kommengebied en het oeverwallengebied. Eerder is hierover geschreven (in het
coalitieprogramma c.q. de structuurvisie):
In het oeverwallengebied staat landschappelijke kwaliteit centraal en wordt recreatief medegebruik de norm.
Het open kommengebied is en blijft het domein van de agrarische sector. Het gebied blijft grotendeels gevrijwaard van stedelijke ontwikkelingen en de sector heeft ruimte om te ondernemen. Schaalvergroting is mogelijk onder voorwaarden welke in het
bestemmingsplan buitengebied zijn geregeld.
Wat betekent dit voor de invulling van het plussenbeleid? Bijvoorbeeld:
a) Moet in het oeverwallengebied een andere tegenprestatie worden geleverd dan in het kommengebied?
b) Is in beide gebieden wel/geen ruimte voor bedrijfsontwikkeling?
c) Heeft het gebied invloed op het type plussen waar voor gekozen kan worden c.q. die als een extra kans voor het gebied en de omgeving worden gezien?
d) Andere opmerkingen?
4) Geen megabedrijven
Eerder is er geschreven dat Beuningen geen megabedrijven wenst te ontwikkelen.
De Raad voor het Landelijk Gebied heeft in 2004 een megabedrijf gedefinieerd als een bedrijf met meer dan 500 NGE1 [2]. Dat is zes maal de gemiddelde bedrijfsomvang in de landbouw.
Deze grens komt overeen met 12.500 vleesvarkens, 160.000 legkippen of 320 melkkoeien.
a) Is het wenselijk dat de norm van 500 NGE bij de uitwerking van het plussenbeleid als maximum wordt genoemd?
b) Andere opmerkingen?