• No results found

Groot succes bij de Statenverkiezingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Groot succes bij de Statenverkiezingen "

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zaterdag 29 maart 1958 - No. 486

V.V.D. in Den Haag op één na grootste partij

Groot succes bij de Statenverkiezingen

13 ZETELS WINST

Onze partij

Als ik wil trachten bij het ter perse gaan van dit nummer van ,.Vrijheid en Demo- cratie" een eerste indruk te geven van de resultaten van de verkiezingen voor de Provinciale Staten, dan kom ik tot drie constateringen:

Ie. Onze partij heeft over het hele land een groot succes behaald.

2e. We zijn gekomen van 50 statenzetels in 1954 tot 63 in 1958, dat is dus een winst van 13 zetels.

3e. Onze partij, de V.V.D., is in percen- tages de 3e partij in het land ge- worden en staat daarmede boven de A.R. en C.H.U.

De verkiezingen voor de Provinciale Staten geven in ons land meestal weinig verschuivingen te zien: ze zijn bovendien voor twee partijen altijd vrij gunstig door de sfeer van de Statenverkiezingen, die altijd ten voordele gewerkt heeft, zowel voor de K.V.P. als voor de C.H.U.

Dit keer is dat wederom bevestigd, want de achteruitgang is voor de A.R. aanzien- lijk groter geweest dan voor de C.H.U., en de K.V.P. is dit keer in plaats van de P.v.d.A. de grootste partij in het land ge- worden.

Opvallend is de teruggang, die de P.v.d.A. vooral in de grote steden heeft gemaakt. De Heer Evert Vermeer heeft in zijn commentaar op de verkiezingsuitsla- gen deze verkiezingen, de verkiezingen van het ,.onbehagen" genoemd. Hij zal dat wel niet zo bedoeld hebben, maar inder- daad is er bij de kiezers een onbehagen geweest tegen de tot dusverre gevoerde regeringspolitiek die een sterke centra- listische bedilzucht met zich medebracht.

De kiezers die dit keer hun stem aan de

3e grootte

V.V.D. gegeven hebben, zijn niet allemaal V.V.D.-ers, maar zij hebben toch wel zo- veel vertrouwen in de V.V.D., dat ze daar- aan hun stem durven toevertrouwen.

Als ik thans overga tot het bespreken van enkele gedetailleerde resultaten, dan valt allereerst op het feit, dat onze partij in Den Haag de 2e in grootte is geworden en daarbij steeg van 45.585 stemmen in 1954 bij de Statenverkiezingen tot 49.774 stemmen in 1956 bij de Kamerverkiezingen en tot 69.077 stemmen thans, een stijging in percentages van 14,3 via 14,8 tot 20,6 %.

In Amsterdam deed zich eveneens een zeer sterke stijging voor en steeg het aan- tal stemmen dat in 1954 bij de Statenver- kiezingen op onze partij ten getale van 55.494 was uitgebracht tot 56.884 in 1956 bij de Kamerverkiezingen en tot 81.257 bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten thans.

Dat wil zeggen een verschil in percen- tages van 11,7 in 1954 via 11,5 in 1956 tot 16,2 % thans, daarmede is onze partij in Amsterdam boven de communisten ge-

komen en staat thans als 3e partij in de hoofdstad.

In Rotterdam steeg het aantal stemmen van 40.332 in 1954 bij de Statenverkiezin- gen via 44.450 bij de Kamerverkiezingen in 1956 tot 56.966 bij de Statenverkiezin- gen van dit jaar of wel een verschil in percentages vah I 0, 7 via I I, I tot 14,2 "'a,

daarmede is onze partij in Rotterdam eveneens de 3e partij in grootte.

Er zal nog gelegenheid zijn in de vol- gende nummers van .. Vrijheid en Demo- cratie" terug te komen op deze succes- volle verkiezingen, maar één ding willen wij thans nog opmerken: onze partij had een zekere handicap, doordat zij in Lim- burg geen kandidatenlijsten voor de ver- kiezingen van de Provinciale Staten heb-

ln het land

ben ingediend, terwijl wij daar bij de Ka- merverkiezingen _in 1956 ongeveer 3400 stemmen behaalden die dit keer stellig ook omhoog zouden zijn gedaan, doch dit keer niet op onze partij uitgebracht zijn. Het resultaat van deze verkiezingen is stellig te danken aan de vele arbeid die honder- den van onze actieve leden in de laatste maanden hebben gedaan.

Daarvoor past een woord van oprechte dank, dat ik hier namens het hoofdbestuur vertolk.

Maar in een politieke partij moet er niet alleen plaats zijn voor dank, maar ook voor het feit, dat de dag na de verkiezingen de nieuwe strijd alweer begint.

De nieuwe strijd, overigens op korte termijn te leveren, n.l. op woensdag 28 mei als de Gemeenteraadsverkiezingen in ons land gehouden worden.

De verkiezingen voor de Provinciale Staten zijn een goed voorteken geweest, maar men mag nu niet op de lauweren gaan rusten. Integendeel, deze gunstige uitslag moet ons allen inspireren en ons opvoeren tot nog grotere aktiviteit, opdat wij op 28 mei wederom tot elkaar kunnen zeggen: .. en toch gaat de V.V.D. vooruit!"

D. W. DETTMEIJER.

ATTENTIE!!! ATTENTIE!!!

In verband met de zenderwisseling op 1 april a.s., kunt u

.. DE STEM VAN DE V.V.D."

op vriidag 4 april beluisteren van 19.25 tot 19.35 uur over de zender Hilversum I (402 m).

Mr. H. van Riel 9eeft commentaar

op de verkiezingsuitslag.

(2)

T&lniEID EN DEMOCRATIE

Flitsen van Het Binnenhof (I)

Verlaging premie werldoosheidsvenekering Alle voordeel voor het Riik • WerkCJevers en arbeiders moCJen niet meeprofiteren

• Protest van Eerste Kamer • Kabinet paste dwanCJmethode toe • DreiCJing met aftreden • Gevolg: PvdA en meerderheid KVP bogen het hoofd • WaarschuwinCJ tegen kabinetstirannie.

D

e leden van de PvdA-fractie en, met vier uitzonderingen, ook van de KVP-fractie in de Eerste Kamer, hebben vorige week het hoofd gebogen toen het kabinet, bij monde van minister Suurhoff, dreigde met aftreden als het wetsontwerp niet zou worden aangenomen tot tijdelijke verlaging (twee jaar) van het rijksdeel in de premie voor de werkloosheidsverzeke- ring.

Zij stemden vóór, ofschoon zij er in hun hart tegen waren omdat het financiële voordeel van de verlaging eenzijdig is op- geëist door het Rijk met uitsluiting van de werkgevers en arbeiders, wier premieaan- deel niet wordt verlaagd.

Onze VVD-fractie heeft zich door het dreig<:>ment van het kabinet niet laten intimideren. Zij stemde tegen, evenals de fracties van de AR, CH en CPN en vier leden van de KVP: mevr. Luijckx-Sleijfer en de heren Van Lieshout, Kraayvanger en De Gou. Maar met 30 tegen 23 stemmen werd het wetsontwerp toch aangenomen.

* *

*

B

ij het totstandkomen van de werkloos- heidswet is va~tgelegd, dat enerzijds het Rijk en anderszijcts werkgevers en ar- beiders, elk de helft van de premie voor de werkloosheidsverzekering zouden beta- len, uitgaande van het principe, dat Rijk en bedrijfsleven samen de lasten van werkloosheid dienen te dragen.

De premie werd vastgesteld op 1,6 pro- cent van het loon en het Rijk betaalde daarvan dus 0,8 procent, werkgevers 0,4 en de arbeiders eveneens 0,4. Volgens het wetsontwerp wordt de premie voor het Rijk verlaagd tot 0,4 procent, terwijl het percentage voor de partners ongewijzigd blijft.

PROF. MOLENAAR ... waarom niet opnieuw bezien? ...

N

atuurlijk heeft de regering het volste recht de kabinetskwestie te stellen.

Maar dan moet het toch om een belangrijk punt gaan. Er moet, zei prof. Molenaar, als door deze kwestie een kabinetscrisis uitbreekt, toch uitzicht zijn, dat men weet hoe men politiek gesproken bij bepaalde groeperingen een nieuwe regeringscombi- natie vindt, die in staat is om .... en nu komt het .... die zeven miljoen te vinden.

Wanneer zo'n oppositie wordt gevoerd om het vinden van zeven miljoen, dan vraag ik mij toch af, aldus prof. Molenaar, of het kabinet de proporties niet uit het oog verliest of, anders gezegd, de zaak veel te scherp stelt.

Ik vraag mij af of, als het er werkelijk

toe komt dat de beide grote fracties (PvdA en KVP) bereid zijn het offer te brengen dat het kabinet vraagt, zulks de samen- werking tussen regering en Eerste Kamer niet meer kwaad dan goed zal doen.

Wat zou een kabinetscrisis betekenen door het wetsontwerp te verwerpen? Dan gaat de heer Drees naar de Koningin en stelt de portefeuilles ter beschikking, Dan wordt aan de voorzitters van de Kamers en aan de vice-president ván de Raad van State advies gevraagd.

Op grond van vroegere gebeurtenissen concludeerde prof. Molenaar, dat het ad- vies zou luiden aan de Koningin de ont- slagaanvrage niet te aanvaarden. Dat is alles. Misschien zou de minister van So- ciale Zaken aftreden.

Besef, vermaande prof. Molenaar, dat het stellen van de ltabinetskwestie een teer plantje is. Het is niet goed wanneer de regering met betrekking tot niet-polWeke onderwerpen, die in geen van beide Ka- mers instemming vinden een crisis uitlokt en de Eerste Kamer of de Tweede Kamer eenvoudig onder het juk laat doorgaan.

Het staatsgezag mag niet onnodig aan kri- tiek blootstaan.

I

n zijn antwoord zei minister Suurhoff, dat hij na speciaal overleg in de mi- nisterraad ook in de Eerste Kamer op- nieuw het "onaanvaardbaar" moest uit- spreken voor het geval het wetsontwerp zou worden verworpen. De zeven miljoen maken een onderdeel uit van het plan tot het sluitend maken van de begroting voor 1958. Daar mag niet aan worden getornd, want daar zou het eind van zoek zijn.

De minister bleek onvermurwbaar.

Daarom diende prof. Molenaar een motie in om de behandeling van het wetsontwerp uit te stellen totdat een nieuw inzicht in de financiële omstandigheden zou zijn ver- kregen, in het kader van de noodzakelijk te treffen maatregelen om de begroting sluitend te maken na de inmiddels inge- treden wijzigingen.

Deze motie noemde minister Suurhoff

"volslagen onaanvaardbaar", even onaan- vaardbaar als verwerping van het wets- ontwerp. De financiële positie is wel ge- wijzigd, zei hij, maar alleen aanzienlijk slechter geworden. Telefonisch had minis- ter Hofstra hem ingelicht dat tegenover een stijging van de uitgaven met honder- den miljoenen geen meevallers staan.

18 M'AABT 1158 - PAG. I

MINISTER SUURHOFF

•.. telefoontje met Hof.~tra . ..

Onder de dreiging van het zware t(e- schut van het kabinet werd.de moti~ met 13 tegen 37 n'.2mmen verw·orpen. Zij kr('eg buiten onze fractie alleen de steun van tle CH, de CPN en de heer Van Ll~~l:'lout van de-KVP.

E

r bleek met mlQ:ster Suurhoff nid te praten en prof. Molenaar zw•'eg verder. De heer In 't Veld verklaartlP, dat de PvdA-fractie met bezwaard hart voor het wetsontwerp zou stemmen, maar het tekort aan begrip bij de minister betreur·de voor het gemeenschappelijk overleg tus>:en regering en Staten-Generaal.

De fractieleider van de KVP, mr. Rrop- man, zei, dat niet zijn hele fractie over- tuigd was door de verdediging van de mi- nister, maar dat de hele fractie wel t•,·ns- gezind van mening was, dat de minister het lot van het wzt3ontwerp niet had nw~en

verbinden aan het lot van het kabinet.

Mijn fractie wenst niet de verantwoorde- lijkheid te dragen voor een kabinetscrisis, zei hij, maar als de regering de methode van dreigen met :>.ftreden voortzet, 7.nl de KVP-fractie de dan opgedrongen conse- quenties aanvaarden omdat het clan ,;aat om de grondslagen van ons democratisch staatsbestel. Wij moeten niet te lijden krij- gen van k~binctstirannie. V. v.D.

Tegen die eenzijdige verlaging was in de- cember in de Tweede Kamer al verzet ge-

re~en, ook van de zijde van de PvdA, die tegen de socialistische minister Suurhoft in opstand kwam, maar het hoofd in de schoot legde toen de minister met het af- treden van het kabinet dreigde als het

\\·etsontwerp niet zou worden aangenomen.

* * *

I

n de Eerste Kamer stuitte minister Suurhoff opnieuw op hevig verzet. De heer Schipper (AR) verklaarde: de AR- fractie is niet in staat de regering te vol- gen. De heer Van Bruggen (CH) noemde het wetsontwerp in strijd met goed fatsoen.

De zelfstandigheid der burgerlijke instellingen van weldadigheid

De heer Middelhuis (KVP) vond de ar- gumentatie ter verdediging van het wets- ontwerp niet overtuigend, Maar, zei hij, wij moeten ons niet laten leiden door een gevoel van wrevel en hoezeer wij ook tegen dit wetsontwerp gekant zijn, wij zullen onze stem er niet aan onthouden.

De heer Van Wingerden (PvdA) verklaar- de: "Ik wil echter nadrukkelijk herhalen, dat wij dan ergens vóór stemmen, waar wij, wat de zaak betreft, volstrekt tegen zijn, dat ik dit een ongelukkig wetsont- werp vind en dat ik dit - hoe zal ik het formuleren? - van de zijde van de rege- ring een ongelukkig stuk beleid vind".

Uit deze uitlatingen blijkt wel, dat de kwestie de Eerste Kamer hoog zat. Indien ook werkgevers en arbeiders van de ver- laging zouden moeten profiteren, zou dat het Rijk ruim zeven miljoen gulden schelen.

Is deze zeven miljoen nu een zaak waar- voor de regering de Kamer over de kling moet jagen? vroeg onze geestverwant, prof. mr. A. N. Molenaar.

* * *

A

ls de oppositie nu zo sterk is, zou de regering dan mede in verband met andere problemen waarvoor zij mid- delen moet trachten te vinden om grotere gaten in de begroting dan deze zeven mil- joen te dekken, niet bereid zijn ons toe te zeggen, dat zij in het gehele kader van het opnieuw bezien van de budgettaire positie deze zaak andermaal zal bezien?

Dat was de vraag die prof. Molenaar stelde om te trachten alsnog een bevredi- gende oplossing te vinden. Er moet 125 à 150 miljoen voor bestrijding van de werk- loosheid komen; wij hebben gekregen een verhoging van tien cent van de kinder- bijslag; wij hebben gekregen een verho- ging van de salarissen van de lagere en middelbare ambtenaren met drie procent.

In dit gehele kader is de vraag: vinden wij die laatste zeven miljoen plus hand- having van de oorspronkelijke verdeel- sleutel met een premie van 1,2 procent niet een zo redelijke, dat wij met klem een toe- zegging van de regeringstafel in deze richting mogen verlangen?

Prof. C. W. de Vries schrijft ons:

H~.ot eindrapport van de "Staatscom- missie Vervanging Armenwet" 1 ) heeït getracht een "betere", meer centraal ge.

richte organisatie te vinden, zo wel voor de openbare instellingea van weldadig- heid, welke in de gemeenten bestaan :>Is voor de gemeentelijke diensten, welke als pl:latselijke uitvoerende organen de aï·- beid der openbare instellingen verwezen-

lijken.

Al dat "betere" is nc:orgcl<>gd in er;- kele ontwerp-artikelen, welke hier eerst moeten wo1·den vermèld.

Art. 30 (verkort) 1. In elke gemeente wordt door de gemeenteraad voor d~

uitroeping van de maatschappelijke zorg (armenzorg) een gemeentelijke instelling voor m. z. in het leven g2roepen.

Art. 31. Door de gemeenteraad wordt voor de gem. instelling, een r<'glemcnt vastgesteld.

(Notitie voor de éénheid en voor de gelijke gerichtheid is tel.kens een goed- keuringsrecht van G. S. met bero<'p op de Kroon. Dit is in het ontwerp ook ver- der .~chering en inslag.)

Art. 42. De wet geeft t·egels omh·ent de inhoud van het reglement.

Art. 43. In elke gemeente bestaat een door de raad in het leven geroepen ge- meentelijke dienst voor m. z.

Notitie 1. Een nadere Algemene Maat- regel van Bestuur, G. S. en beroep op cl.e Kroon komen er verder weer aan te pas. ·

Notitie 2. In plaats van verscheiden- heid komt de gedirigeerde eenheid, zo wel bij de "instelling" als bij de "dienst"

van de instelling.

Art. 80. 1. Ten behoeve van een doel- matige werking en ontwikkeling van de m. z. zijn er sociale raden, onderschel- den in plaatselijke-, districts- en gewes- telijke sociale raden en (·.en landelijlre sociale raad.

Notitie. Daar deze regel klaarblijke- lijk al te gek is, worden hier vele uit- zonderingen gesteld; maar de regel blijft.

Art. 90. 1. De landelijke sociale raad bestaat uit ten minste 21 en ten hoogste 35_ leden. 4. De raad dcet mededeling van zijn samenstelling aan Onze Minill- ter.

Notitie. Een kleine Rijkscommissie van advies, door de minister ingesteld, om hem/de minister over 's landsbelan- gen behartiging te adviseren, is er niet bij.

Art. 114. 1. Voor elke gemeente met ten minste 20.000 inwoners wordt een re- gister van inlichtingen bijgehouden.

Notitie: Accoord. Dit is modern ge- dacht. Het register is de basis voor en studie omtrent de loopbaan en herkomst van de maatschappelijk g-esteunden 2),

Op pag. 144 van het Eindrapport vindt men de blunder:

11. "De organisatie van de gemeente- lijke maatschappelijke zorg vereist uni- formiteit."

Notitie: Niet accoord. Zij vereist di- versiteit, zo als deze mogelijk is onder de wetten van 1854 en 1912 tot regeling van het Armbestuur.

* * *

Het behoeft geen verdere verklaring, dat hier aan de zelfstandigheid en de eigen sfeer der gemeentelijke instellin- gen van weldadigheid de voorkeur wordt gegeven.

Ik beroep mij daarvoor niet op Thor- becke maar op de eisen van onze tijd, Ik zou mij op Thorbecke kunnen beroepen maar dan niet op Thorbecke de profes- sor, die streed tegen een verouderd landsvaderlijk gezag of op Thorbecke als Kamerlid in de oppositie. Minister Thor- becke heeft het gedeelte van de Armen- wet van 1854 (van Reenen) handelende over de organisatorische regels omtrent de burgerlijke instellingen van welda.- digheid voor zijn verantwoording gehoU- den en daarvan heeft Nederland, vóór 1947-1954 (arbeidsduur der Staatscom- missie) geen bezwaar ondervonden.

Iets anders is de sociale houding van wet en burgerlijk armbe.stuut• van 1854-

1912. l'!.Ia.ar hierin zaten alleen di·J p•.nn- nen tot reorganisatie bestreden, w.,ike door CGn~ralisatie in de c1·gani3atiP tot een beter natio!laal begrip omtrc<!t de uitoefening der armenzorg zouden stuwen.

Het zijn dus niet Thorbeeke's nrgi!ni- satorischc plannen voor het burg·~'J·:ijk

armbestuur, die het in de jaren '.' m strijd over de projecten voor de r·~g··Eng

van het Armbestuur, die schipbreuk leden. Zij golden z.g. Thorbeeke's in7.ich- ten in het kerkelijk en particuliere arm- wezen, zo2.ls dit in zijn ontwerp-regding 185(}-1852 was geregeld, is echter niet overgenomen, ook nu niet. Wanneer nu de Staatscommissie van 1947 het karale- ter van de regelingen van het arm- heBtuur (1854 en 1912) omschrijft, dan vergeet zij te vermelden 3) dat deze wet- ten de diversiteit van de openbare in- stellingen en van de diensten dezer lu- stellingen hebben gewild.

De liberalen zullen dat nog willen.

Moet de liberale houding op dit s.t•k niet wordPn gPpeild?

1) Deze Staatscommissie, ingesteld bij Kon. Besluit van 12 april 1947 no. 1.6, bracht haar verslag (Eindrapport) op 31 augustus 1954 aan de koningin uit. De regering heeft tot nu toe noch een wets- ontwerp gepubliceerd tot het vervangen van de Armenwet 1912, noch tot het - op beperkte schaal - herzien van deze bestaande Armenwet. Het gevaar blijft dus bestaan, dat de regering een belang- rijk onderdeel van bet ra.pport zou wil- len verwezenlijken. Daartegen pa.~t een protest.

2) Zie het nieuwe boek verschenen als publicatie van het Instituut voor sociaal onderzoek van het Nederlandse volk, deel 1 "Sociale stijging en daling in Ne- derland", waarin is opgenomen: Loop- baan en herkomst van de maatschappe- lijk gesteunden door B. Korstanje, soc.

geoer. drs. (1958). Ik mag ten aanzien van dit bock zeggen: een hartewens ver- vuld.

•) Pag. 111.

(3)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

29 MAART 1958 PAG. I

Mr. D. A. DELPRAT LID VAN DE EERSTE I{AMER

O

nlangs wijdden wij een beschouwing aan het grote verlies, dat de Eerste Kamer leed door het bedanken van onze geestverwant prof. mr. G. de Grooth. als gevolg van diens vererende benoeming tot lid van het driemanschap voor de voorbereiding van het nieuwe Burgerlijk Wetboek.

Het verlies van deze civilist van grote naam voor onze fractie blijft, maar het wordt gelukkig verzoet doordat zijn plaats wordt ingenomen door een op an- der gebied even gezaghebbend man.

Zijn opvolger is mr. D. A. D e 1 prat, die dinsdag 18 maart in deze Kamer als nieuw lid werd beëdigd.

Mr. Delprat, telg uit een ourlc Hugeno- ten-familie, draagt een naam, welke met de grootheid en de bloei van de hoofdstad te allen tijde ten nauwste is verbonden geweest.

De heer Delprat, geboren Amsterdam- mer (10 januari 1890), studeerde_ aldaar aan de Gemeentelijke Universiteit en trad reeds in 1915 in dienst van de Stoomvaart Maatschappij "Nederland". In 1918 werd hij secretaris van de directie. In de jaren 1920 tot 1927 was hij vertegenwoordiger van de "Nederland" in Nederlands-Indië en reeds toen bleek, dat zijn belangstel- ling verder ging dan alleen de scheep- vaart en de handel: gedurende vrijwel zijn gehele verblijf in Indië maakte hij deel uit van de Volksraad.

In 1927 in Nederland teruggeheerd, werd de heer Delprat tot lid van de di- rectie benoemd. Sedertdien heeft hij, met zijn mede-directieleden, tot aan zijn aftre- den als president-directeur deze scheep- vaart-maatschappij, welke Nederlands naam in de wereld als zeevarende mo- gendheid altijd heeft weten hoog te hou- den, met vaste hand en vooruitziende blik bestuurd.

Talrijk waren en zijn de functies, welke

MR. D. A. DELPRAT ... ervaring en gezag ...

mr. Delprat in de loop der jaren vervulde en die hem, nationaal èn lntermüicEaal, een groot gezag verleenden.

Van deze functies is het thans vooral zijn voorzitterschap (sedert 1953) van de Amsterdamse Kamer van Koophandel, welke hem nog steeds een plaats van bij- zondet• belang in het economische leven van ons land verschaft. Met de "Neder- land" is de heer Delprat ten nauwste ver- bonden gebleven, doordat hij onmiddellijk na zijn aftreden als president-directeur tot president-commissaris werd benoemd.

Het strekt tot grote voldoening, dat een zo vooraanstaand man uit scheepvaart en handel nog eens het goede voorbeeld- heeft willen geven, door ook aan het po- litieke leven daadwerkelijk deel te nemen en zich voor de volksvertegenwoordiging beschikbaar te stellen. Reeds jarenlang tt·ouwens, ook vóór de oorlog, was mr.

Delprat een der steunpilaren van het li-

beralisme in de hoofdstad, op wie nim- mer tevergeefs een beroep werd gedaan.

• • •

O

ok in de pers kwam voldoening over deze intrede van de heer Delprat in de Eerste Kamer tot uiting.

Het "Algemeen Handelsblad" schreef, na een korte samenvatting van zijn le- vensloop:

"Het nieuw benoemde Kamerlid heeft gedurende een lange reeks van jaren op de bres gestaan, niet alleen voor de Am- sterdamse belangen, maar ook voor die van Nederland ~n het algemeen. Hij is een uitstekend kenner, zowel van vele Amsterdamse problemen als van moei- lijke internationale economische vraag- stukken, waarmede hij, door zijn arbeid in vele commissies, herhaaldelijk in aan- raking is gekomen".

In een kort hoofdartikel, gewijd aan deze benoeming, merkte "De Telegraaf"

o.a. op:

,. Wij verheugen ons zeer over deze be- noeming, want men zou het zo kunnen stellen, dat Amsterdam de best denkbare vertegenwoordiger naar het parlement heeft afgevaardigd.

De hoofdstad is door een reeks van oorzaken na de oorlog sterk in de ver- drukking gekomen. Het verlies van Indo- nesië heeft juist Amsterdam zwaar ge- troffen; het stadsbestuur bezat niet de al- lure en de visie van vroegere regenten of diverse vool'-OOrlogse bestuurders".

Het artikel eindigde aldus: ,.Juist op het ogenblik, dat aan Amsterdam door 4e gang van zaken in Indonesië een nieuwe slag wordt toegediend, en dat de Euro- markt met haar nadelen In· werking la getreden, wordt mr. Delprat lid van de Eerste Kamer. Uit hoofden van zijn func-

ties en zijn capaciteiten kent hij de pro- blemen als weinigen. De hoop moet wor- den uitgesproken, dat naar zijn gezag- hebbende stem zal worden geluisterd".

,,Het Vaderland" schreef:

"De intrede van een Parlementslid is in het algemeen in ons land een feit, dat slechts in kleine kring de aandacht trekt.

Vaak ook blijven nieuwe parlementsleden in hun eerste periode op de achtergrond.

Van mr. Delprat is dit niet licht aan te nemen, omdat hij ook een strijdbare fi- guur is. Het zal een genoegen zijn, straks naar hem te luisteren. De regering, waar- van men wel mag aannemen, dat zij af en toe de degens met deze afgevaardigde der V.V.D. zal kruisen, zal het niet onwel·

gevallig zijn, een nieuwe figuur tegen•

over zich te vinden, waarvoor zij getoond heeft respect te hebben".

A.W. A.

Praktische Landbouwpolitiek

Prof. mr. C. W. de Vries schrijft ons:

In het weekblad "Vrijheid en Demo- cratie" van 22 februari 1958, heeft het lid der Eerste Kamer H. D. Louwes, voorzit- ter van het Landbouwschap, die in zijn werkzaam leven alle leidende functies in de Nederlandse landbouw-organisatie me- de heeft uitgeoefend, terecht, een princi- piële onderscheiding erkend tussen libe- ralisme en socialisme. Deze stelling toe- passende op de aanwijzing van politieke tegenstellingen in onze visie op de nood- zakelijk te voeren landbouwpolitiek, wordt onze aandacht al dadelijk geleid naar het vraagstuk ener nationalisatie van de landbouwgronden zulks in tegen- stelling met de wens om het eigen-ge.

erfde landbouwbedrijf te handhaven en te beschermen.

De strijd over de grenzen van de over- heidsbemoeiing is inderdaad in volle gang.

Ondertussen is er toch één gwte ge- zamenlijke doelstelling, welke rond 1930 tot ons volksbewustzijn kwam toen de kostprijs van de landbouwproduktie de marktprijs ging overtreffen. Afgezien nog wéér verdere doelstellingen, was er in de praktische politiek een, boven de poli- tieke onderscheidingen, duidelijke doel- stelling. Onze Nederlandse landbouw- stand moest tegen verarming worden be- schermd.

Sedert pl.m. 1930 werd een actief land- bouwbeleid ontworpen en doorgevoerd, dat de naam verwierf van "landbouw- crisls-beleid".

Het ging er toen inderdaad om een tijdelijk noodverband (althans zo scheen het) aan te leggen, ten einde een dire(lte inéénstorting van het boeren- en tuin- dersbestaan te voorkomen. De regerings- maatregelen, door het parlement meestal

"zonder hoofdelijke stemming" aanvaard (een parlementaire methode om bestaan- de onderscheidingen toch maar niet in de openbaarheid te brengen) konden de oor- zaken, welke tot het "landbouwcrisis-be- leid" hadden geleid, niet wegnemen. In de Nederlandse politiek wist men, dat die oorzaken, mede sterk afhankelijk van internationale feitelijke omstandigheden, in de Nederlandse politieke arena ook niet konden worden opgevangen. En dat stemt van zelf sprekend de politieke lei- ders tot enige inbinding tegenover elkaar, zodat een tijdelijk compromis gemakke- lijker wordt aanvaard.

Toen in het land bij de landbouw-gron·

den paaltjes werd geplaatst met opschrif- ten, wat met de bebouwing van de grond of bij verkoop van de grond al of niet

"mocht", kwam de zucht op, dat toch in de toekomst een herstel van de oude toe-

&tand zou plaats vinden. Toen was een lezing mogelijk: "Het land terug aan de boer".

Er ontstond echter de nieuwe, noodza- kelijkheid een voedselvoorzieningsbeleid te voeren. Weer moest gezocht worden naar een praktisch, men zou zeggen een opportunistisch beleid.

Ten slotte, wij zijn nu in de fase van de politieke problematiek, gericht op. de rechtvaardige verdeling van het volks- inkomen.

Welke zijn nu de grenzen van de over- heidsbemoeiing? Welke is nu de waarde van de bestaansverantwoordelijkheid van de nog "zelfstandige" ondernemer in het landbouwbedrijf? Worden welvaart en rechtvaardigheid verkregen op de basis

van overheidsleiding (ik zei nog niet eens: d o o r overheidsleiding) of worden welvaart en rechtvaardigheid verkregen door het uitschakelen van een logge bu- reaucratie?

Tussen liberalisme en socialisme is geen theoretisch juiste oplossing te vinden. Dit brengt ook de moeilijke positie der chris- telijke partijen met zich mede.

Maar is daarom de indruk onjuist, dat onze tegenwoordige landbouwpolitiek, die gericht moet zijn op een verdeling van het volksinkomen, van opportunis·

tische aard is?

Het streven van onze vaderlandse prak- tische landbouwpolitiek is toch, een re·

delijke beloning te handhaven of te scheppen voor het geïnvesteerde kapitaal en voor de arbeid van werkgever en werknemer in het economisch en sociaal verantwoorde landbouwbedrijf, zonder alle last at te schuiven op de consument.

Vandaar een actief prijsbeleid van re- geringswege, dat niet één bepaalde reac- tie of uitwerking is van één bepaalde po- litieke stelling. Het actief prijsbeleid is opportunistisch. Het wordt in de land- bouw politiek in de praktijk van het par- lementaire leven aanvaard: "zonder hoof- delijke stemming".

Men kan wel zeggen, dat dit overheids- beleid politiek geweld aan doet, maar dan èn aan liberale èn aan socialistische beginselen.

Men kan het ook anders zeggen: de wereld wordt geregeerd door denkbeel- den! Akkoord. Maar de denkbeelden moeten in de westerse democratieën door de trechter van het parlement. En de trechter laat alléén die politiek door, welke kan worden aangenomen ,.zonder hoofdelijke stemming".

Is er bij het behandelen van de land- bouwbegroting in de Tweede Kamer spanning? Beslist wel. Maar is ter tafel een oppositie-program voor landbouwpo- litiek, dat door een nieuwe meerderheid aanvaard, bestemd zou kunnen zijn re- geringsproe:ram te worden? Dan is het antwoord beslist .,neen". Iedereen weet het: alle begrotingen zullen worden aan- genomen. Er mag dan in de minder politiek-samengestelde Eerste Kamer een meer principieel woord vallen, bijv. over de opheffing van de particuliere eigen- dom van de grond; er moge in de lite·

ratuur een enkel woord verschijnen van een auteur (de heer Dijhoka) om deze gedachte te ondersteunen, dit theoreti- sche stelsel komt niet tot een praktisch voorstel van uitwerking, dat tot allerlel consequenties zou leiden als het behe- ren door de overheid van de gewenste hoe-grootheid van het stuk grond voor de landbouwproduktie bestemd. Zullen er uniforme of gedifferentieerde bedrijfsin- delingen komen? Wat moet met de gron- den gebeuren? Zal bij ons dan een maat- regel mogelijk zijn als in de U.S.A. toe- passing vindt, waarbij aan president Eisenhower als eigenaar van landbouw- gronden een bedrag wordt uitgekeerd, omdat hij aan de wens van de ,,soil bank"

heeft voldaan, zijn eigen terrein n i e t te bebouwen met de ongewenste produkten:

graan en mais?

Men komt - met andere woorden - niet toe aan het toepassen van extreem-poli- tieke denkbeelden.

De vraag of in Nederland de econo- misch en sociaal verantwoorde boerderiJ (boerderijtje) de zetel zal blijven van een

boerengeslacht, wordt niet in feite uit.

gestreden in de politieke arena. Men heeft daar wel ander, praktischer werk te doen.

De vraag van de verdeling van ons volksinkomen, mede onder invloed van de politiek, wordt niet .,beslist" door een strijd tussen "socialisme" en "liberalis·

me". Die vraag is a-politiek. Gezocht wordt naar objectieve normen voor de verdeling van het volks-inkomen, geldend in een bepaalde sector.

De verdeling in een andere sector dan die van de landbouw is de verdeling der uitgaven en inkomsten tussen rijk en gemeenten. Het doel is "objectieve normen" daarvoor te vinden.

De garantieprijzen in de landbouw, welke nu niemand kan missen, worden opgebouwd op de basis van objectieve normen (kostprijs voor de boer wordt opgebouwd uit de objectieve factoren:

rente van het geïnvesteerde kapitaal, ar- beidsbelang volgens de CAO, het gewenste ondernemersloon per produkt berekend).

Het ondernemingsinkomen is dit loon

+

winst. De (kleine) boeren zijn hiermede automatisch beschermd omdat zij vroeger niet eens een "factor eigen arbeid" be~

loond zijn naar vaste normen. Zij ont- vangen de volle garantie-prijs los van elke politieke instelling.

De a-politieke landbouw maatregelen houden ook rekening met de niet-poli- tieke tegenstelling: producent-consument en met de niet-principiële tegenstelling:

werkgever-werknemer.

De Nederlandse "renteniersbedrijven"

die niet zijn ontaard in de Franse "zelf- voorzienings-landbouwbedrijfj es", leven bij onze politieke compromissen, niet uit politieke tegenstellingen.

De vragen omtrent de verdeling van het volksinkomen zijn gesteld in ons volk in de loop der eeuwen en worden opgelost in de loop der eeuwen. De telkens tijde- lijke actieve politiek heeft daarop slechts een zeer bescheiden invloed. De machten, welke hier werken zijn maatschappelijke krachten, door politieke wensen slechts zeer bescheiden gebonden.

De verdeling van het volksinkomen, voor zo ver het nu ter beschikking staat van de overheid van rijk, gemeente en provinciale overheden - dit is dus slechts een gedeelte van het volksinko- men- is ook in elke overheidssfeer af- zonderlijk voor een zeer klein gedeelte door politieke eisen beïnvloed.

Koeten de liberalen in deze visie stil :&itten? Allerminst. Ik eindig gaarne met het eens te zijn . met de heer Louw es, zo al8 ik het in de jaren 1930. reeds met hem ééns was, toen wij te zamen studeerden als ,.rapporteurs": wij moeten in on- ze lijn begrijpen, grote kansen te heb- ben en onze kracht vooral niet toespitsen op aanvallen op de tegenpartij alléén.

Kij dunkt dat Mr. Oud en onze Kamer- fractie nu een eigen positief liberaal ge- luid doen horen in de politieke strijd over de grenzen der rechtsbescherming van de burger tegenover de overheid. Hier ston- den meestal de christelijke partijen niet aan onze zijde. Hebben de socialisten nu die "overzijde" gekozen? Nu zij zelf zo veel overheidsgezag in handen hebben?

Het hebben van overheidsgezag trekt de verdediging van dit gezag aan!

C. W. de Vries

(4)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

Flitsen van Het Binnenhof (11)

De rechtszekerheid op de Antillen - Het conflict rond de iouma- list De Wit- Mr. dr. R. H. baron de Vos van Steenwiik waarschuwt tegen vage compromissen - Statuut is onduideliik • Duideliike afbakening van bevoegdheden verlangd.

I

n de Antillen staan sommigen op hun achterste benen en zij beschuldigen Nederland van aantasting van het zelf- beschikkingsrecht, omdat het zich be- moeit met het bevel tot uitwijzing van de journalist A. de Wit, die als hoofdre- dacteur van het blad Beurs- en Nieuws- berichten herhaaldelijk heeft geschreven op een manier, die de Antillaanse minis- ter van Justitie niet welge<Vallig was.

Dat ging mr. S. W. van der Meer, de minister van Justitie der Nederlandse An- tillen, tenslotte zo vervelen, dat hij on- geveer een jaar geleden de waarnemend procureur-generaal, mr. W. C. van Eins- bergen, opdracht gaf de journalist uit het land te wijzen. De heer Van Einsbergen weigerde. Het gevolg was, dat hij als advocaat-generaal werd ontslagen. Hij protesteerde en van Nederland uit deed minister Helders nog een verzoeningspo- ging, waarna de oplossing werd gevonden dat de heer Van Einsbergen "vrijwillig"

ontslag nam.

Het was geen fraaie oplossing en in de Tweede Kamer heeft onze geestverwant, mr. dr. C. Berkhouwer, er aanmerking op gemaakt. Maar minister Helders troostte hem met het antwoord, dat het conflict, dat de goede samenwerking tussen Ne- derland en de Antillen dreigde te versto- ren daardoor tenminste tot een bevredi- gen'd einde zou komen zonder uitwijzing van de journalist. Dat zei hij in decem- ber. Drie dagen later was de zaak alweer mis.

• • •

N

adat een nieuwe procurem·-genet·aal was benoemd, kreeg deze van de minister van Justitie opnieuw opdracht de journalist uit te wijzen. Aan deze op- dracht werd voldaan, maar nu riep de journalist de hulp in van de Nedel'landse gouverneur, drs. A. B. Speekenbrink, die op grond van artikel 24 van het regle- ment van de gouverneur kan weigeren een landsbesluit te bekrachtigen indien hij meent dat een besluit of verordening in strijd is met het Statuut, een interna- tionale regeling, een rijkswet of met be- langen waarvan de verzorging of waar- borging een taak is van het Koninkrijk en niet van de Antillen alleen.

De Antilianen maken zich dik over deze zaak en de minister-president E.

Jonckheer en de minister C. D. Kroon zijn naar Nederland gekomen om te pro- testeren tegen het besluit van de gou- verneur om het beroep van de journalist tegen zijn uitwijzing, gegrond te verkla- ren. Het resultaat van de bespreking is geweest dat aan de Raad van State, in zijn functie van Koninkrijksorgaan, is verzocht advies uit te brengen over de vraag of deze kwestie een KoninkrijkB- aangelegenheid is of niet.

Concreet gesteld is de vraag of de uit- wijzing van de journalist De Wit berust op een landsbesluit of op een ministeriële beschikking, in welk laatste geval artikel 24 van het reglement van de gouverneur niet van toepassing zou zijn. En natuur- lijk betogen de Antilianen dat er sprake is van een ministel'iële beschikking.

De zaak zit de Antilianen hoog. Op vergaderingen hebben woordvoerders van de regeringspartijen gedreigd dat zij zich tot de Verenigde Naties zullen wenden indien de Antillaanse zelfstandigheid wordt aangetast. Er is ook gedreigd met aftreden van de regering als de Antil- laanse gevoelens niet worden ontzien.

* • •

H

et heeft onze geestverwant mr. dr.

R. H. baron de Vos van Steenwijk niet belet vorige week in de Eerste Ka- mer toch iets over de zaak te zeggen bij de behandeling van de begroting van Zaken Overzee. Daarbij stelde hij voorop, dat ook hij de artikelen van de journalist in strijd achtte met de normen van jour- nalistiek fatsoen. Ik noem bijvoorbeeld, zei hij, het artikel "Tragische Impoten- tie", waarin de regering er van beticht werd gemene zaak te hebben gemaakt met eventuele brandstichters.

Voor de journalistieke prestaties van de heer De Wit heb ik dus geen goed woord over, aldus de heer De Vos van Steenwijk. Maar door de schrijver uit het land te zetten, laadt men het odium op zich de oppositie de mond te willen snoe- ren en de verdenking dat de Nederlandse Antillen de weg opgaan van enige an- dere Zuid-Amerikaanse of Midden-Ame- rikaanse staten, namelijk de weg van een gematigde dictatuur. Ik betreur dat te- gen de heer De Wit geen strafvervolging is ingesteld, want strafwaardig was zijn geschrijf wel.

I

ntussen: de nieuwe procureur-gene- ra.a.l heeft zijn medewerking aan de uitzetting van de heer De Wit wel vel'leend. De bovenbed<X~lde kwestie speelt dus niet meer. De belanghebbende is echter in beroep gegaan bij de gouver- neur, die geweigerd heeft een afwijzende beschikking op het beroep te tekenen.

Daar gaat het nu om,

Het conflict, dat eerst tot onderwet'p had de vraag of tot de uitzetting van de heer De Wit moest worden overgegaan, heeft zich thans toegespitst op de vraag van de bevoegdheid van de ·gouverneur en tot de verhouding van de Nederland- se Antillen tot het Koninkrijk. De heer Speekenbrink beriep zich hierbij op ar- tikel 24 van het reglement van de gou- verneur. Uiteraard spelen ook hier de a.dikelen 3, sub f, en 43 van het Statlwt een rol. De situatie is du.s ander:!! dan in het geval van mr. Van Binsbergfon.

Ik wil mij niet mengen in de vraag, aldus de heer De Vos van ,Steenwijk welk van beide standpunten in dezen het recht aan zijn zijde heeft. Ook niet in de vraag of er aanleiding zou zijn tot een rijkf'wet, regelende het toelaten en uit- zetten van Nederlanders, welk denk- beeld de minister heeft afgewezen.

Wat ik betreur, is, dat het Statuut en wat daarmee samenhangt, tot zo ver- schillende uitleggingen aanleiding geeft.

Zoal<, bij de totstandkoming van het Sta- tuut reeds door de afg·evaardigden van

.MR. DE VOS VAN STEENWIJK

•.. teleurgesteld .•.

• • •

de drie partners is opgemerkt, bestaat het uit een aantal compromissen. Nie- mand heeft volledig zijn zin gekregen.

Het bezwaar van compromissen is, dat men de oplossing zoekt in vage for- muleringen, in de hoop dat men er zich in de praktijk mee zal redden, waarbij iedere partij eruit hoopt te halen wat het meest met haar inzichten strookt.

• • •

D

e premier .van de Nederlandse An- tillen, de heer E. Jonckhe.er, en de minister C. D. Kroon, zijn in Neder- land geweest om deze zaak met de Ko-

·ninkrijksorganen te bespreken. Ik hoop, zei de heer De Vos van Steenwijk, dat deze bespreking een gunstig resultaat moge hebben. Wij hebben waarli)k geen behoefte aan conflicten.

Met het oog op deze besprekingen wil ik geen oordeel uitspreken over de me- rites van de wederzijdse standpunten, maar in ieder geval zou ik aan de re- gering willen vragen thans tot een dui- delijk resultaat te komen en niet een toevlucht te zoeken in vage compromis- sen, die dan. later telkens weer aanld- ding kunnen geven tot nieuwe conflic- ten.

Wij hebben daar allerminst behoefte aan en verlangen een duidelijke afbake- ning van bevoegdheden. Het ontwijken van de moeilijkheden en het uitstelkn van definitieve beslissingen hebben in het geval Nieuw-Guinea geleid tot tle conflicten, die wij in de laatste jaren hebben meegemaakt. De koning-st.ad- houder Willem III heeft destijds gezeg·d:

ga de moeilijkheden niet uit de weg, overwin ze.

E

r is nog iets in deze zaak dat mij zeer teleurgesteld heeft, aldus de heer De Vos van Steenwijk. Op de 81~

conferentie van 3 juni 1954 zijn hoopwl- le verwachtingen uitgesproken over de werking van het Statuut. Een van de Antilliaanse afgevaardigden, de heer Irausquin zei:

"In onze moderne wereld iB het niet ras, kleur, godsdienst of nationalitei't, die de mensen samenbindt. Het zijn cte·

gedachten en gevoelens over recht, wij·

heid en samenleving die de mensen ver- enigen en samenbinden. In dit opEicht zijn wij onverbrekelijk aan Nederland verbonden, dat onder het beminde en ge- eerbiedigde Huis van Oranje ons de bes- te waarborgen biedt voor recht en vrij- heid. Ik moge eindigen met de hoop uit te spreken dat het ontwerp-Statu'llt tot heil van het gehele Koninkrijk zal strekken".

Tot zover de rede van de heer Iraus- quin.

Het is uitermate te betreuren dat reeds zo spoedig over de toepassing van de be- palingen van het Statuut een conflict is ontstaan en dat men . van de zijde va.n de Nederlandse Antillen hierin een po- ging van Nederlandse zijde heeft gezien om te knabbelen aan de zelfbeschikking van dat deel van het Koninkrijk. Ik hoop dan ook dat de regering van de Neder- landse Antillen het vertrouwen in de Ne- derlandse autoriteiten zal behouden, het

r

Copie voor c!en rubriek te zenden rooor:

Mejuffr. Joh. H. Springer, Alexondor- straot 16, HaarleM.

Druk bezochte

biiee~Jtomst

te Apeldoorn

V

oor de vrouwengroep Apeldoorn heeft mr. S. Willinge Gratama.

een uiteenzetting gegeven van de po- litieke toestand in Nederland en het werk in de Prov. Staten van Gelder- land. Deze bijeenkomst was ondanks sneeuw en g-ladde wegen druk be- zocht.

In zijn betoog heeft spreker ter verduidelijking van zijn b~achouwing

over de algemene politieke toestand tal van voorbeelden a:tngehaald van maatregelen die doordrenkt zijn van P.v.d.A.-ideeën en W3.Grvoor deze so- cialistische partij onder bepaalde voorwendselen de stem van de con- fessionele partijen heeft gcl•regen, omdat ook in de confessionele par- tijen de weliswaar verborgen tegen- stelling tussen .socialisme en libera- lisme bestaat, maar dat door het be.

staan van deze part.ijen deze werke- lijk politieke stromingen worden on- derdrukt.

Omdat de P.v.d.A op de b<)langrijke posten werkelijk bekwame socialisten heeft, die telkens weer de C'lnZessio- ncle partijen met zich me2krijgen bij het doorvoeren van bepaalde maat- regelen, is er een hechte samenwer- king in de partij en in het vooropstel- len van het partijbelang.

Wij moeten daarom er naar stre- Ycn ons eigen ledental op te voeren en meer belangstelling op te brengen voor de liberale politiek ten einde

"het schip van staat" in een betere

!'icht.ing te sturen, besloot mr. Wil- linge Gratama zijn gloedvolle en in- teressante causerie.

C. NIESSINK-BAKKER

Letterlijk en figuurlijk werk aan de winkel

E

r is werk aan de winkel voor de vrouwengroepen.

Neen, wij bedoelen nu niet werk voor de verkiezingen; het gaat nu let- terlijk om winkels.

De V.V.D. heeft een Landelijke Mid- denstands Commissie en deze heeft een subcommissie voor de parallelisa- tie. Parallelisatie is een geleerd woord voor het verkopen van artikelen van

~9 KAABT 1&58- :PAG. 4

MINISTER HELDERS ... zwijgen ...

vertrouwen, dat vo01.· de werking van h••t.

Statuut nodig is, zoals wij ook ondanks a.lles in hen zullen blijven vertrouwen.

De heer De Dreu van de PvdA nam het onze geestverwant kwalijk dat hij de zaak De 'Vit had aangeroerd en mini~Jtor

Helders vond het beter er helemaal OYl'f te zwijgen vanwege de gevoeligheden in

de Antillen. V. T. D.

allerlei soort in één winkel, in plaat!

van in speciaalzaken.

De subcommissie wil graag w~n.

hoe de consumenten er over denken.

En de consumenten, dat zijn in de eerste plaats de huisvrouwen. Deze hebben inderdaad groot belang bij de kwestie: veel artikelen in één winkel te kunnen kopen, met uiteraard YaPI

ieder artikel een beperkte keus, of;

voor verschillende artikelen naar ver- schillende winkels te moeten gaan, waar een uitgebreide keus mogelijk is.

Wat denkt U hiervan?

De commissie heeft een enquête ontworpen, waarvan de formulieren door middel van onze centrale-verte- genwoordigsters verspreid worden. De bedoeling is, dat in plaatselijke vrou- wengroepen of andere vr(}uwenbijeen- komsten, deze enquêtevragen zullen worden besproken en dat de antwoor- den zo uitvoerig mogelijk z~ülen wor- den toegelicht en zo nodig met andere gezichtspunten aangevuld.

De commissie zou deze antwoorden graag zo spoedig mogelijk ontvangen, liefst nog voor Pasen. Op ons dringend verzoek is de termijn echter verlengd tot begin mei.

Meer exemplaren van de enquête- formulieren zijn verkrijgbaar bij het algemeen s"cretariaat, Koninginne- gracht 61, te ·s-Grav~nhage.

.J. H. S.

Vragenliisten, geen f!~~uête

D

e in het vorige stukje genoemde formulieren van de parallelisa- tie-commissie, onze eigen vragenlijs- ten, dle enige tijd geleden zijn uitge- gaan, vormen geen enquête.

Dat willen wij hier nog eens nadruk- kelijk zeggen, want het schijnt, dat er hier en daar misverstand over is.

Deze twee vragenlijsten zijn niet be- doeld als een onderzoek naar wat de leden denken; zij zijn evenmin be- doeld om door de leden persoonlijk te worden ingevuld.

Wat dan wel de bedoeling is?

Een poging, het spreekstenprobleém op te lossen;

een programma voor een bijeen- komst;

materiaal voor een onderlinge dis- cussie;

een handleiding voor een bestuurs- lid of ander, dat zich te voren in de vragen verdiept en daardoor een in- leiding, uitleg of l.eiding aan de dis- cussie kan geven.

Ze bevatten geen zwaardere stof dan de meeste lezingen, die voor vrou- wengroepen gehouden worden.

Vooral op het tweede stel vragen willen wij hier nog eens de aandacht vestigen; het gaat over de eerste vier artikelen van het beginselprogramma en onze beginselen behoren zeker in verkiezingstijd ons duidelijk voor ogen

·te staan.

Nog slechts enkele vrouwengroepen hebben blijk gegeven, de vragenlijs- ten gebruikt te hebben, met succes.

Horen wij ook eens hoe het de ande-

ren bevalt? J. H. S.

'

~---

(5)

VRIJIIEID EN DEMOCRATIE 28 HAART 1958 - PAG. I

Voortgezette rede van drs. H.A. Korthals op onze jaarlijkse algemene vergadering te Hengelo

,,Alles moet worden gedaan om iedere cent voor de de.fensie verantwoord te doen zijn''

"Het gaat bij

Tijdens de jaarlijke Algemene Vergadeo ring van de V.V.D., die begin van deze maand te Hengelo werd gehouden, ver- volgde drs. H. A. Korthals zijn inleiding over het defensievraagstuk als volgt:

De positie van het Westen is in de laatste jaren bepaald niet versterkt, wan- neer men denkt aan de gebeurtenissen in Azië, Afrika en de verdeeldheid in eigen gelederen, zoals over de Suez-zaak en over Algerije (wapenzendingen).

En laten wij nu hopen, dat de economi- sche omstandigheden niet nog moeilijker worden, want die hebben haar ernstige invloed op de militaire inspanning. Groot- Brittannië is hier in voorgegaan met als gevolg het terughalen van Engelse troe- pen van het vasteland.

In Nederland komen de stemmen op of het niet wat minder kan i.v.m. de lasten als gevolg van de materiële verliezen m.b.t. Indonesië, het verlies aan nationaal inkomen daardoor en de lasten, die wij op ons moeten nemen t.b.v. de van daar evacuerenden.

En in het buitenland is het probleem der diensttijdverkorting als een inzet voor de verkiezingsstrijd gekozen.

Het terugtrekken van de Engelse troe- pen van het vasteland is voor ons van directe betekenis.

Uit de stukken had spr. afgeleid, dat in de huidige plannen ons gehele grond- gebied is begrepen. Er was in de afgelo- pen jaren terecht grote onrust geweest over de vraag, hoe het zou gaan met het Noorden en Oosten van het land. De ge- dachte, dat deze stukken buiten de ver- dedigingslijn kwamen te liggen, was wel een zeer grote zorg.

Duidelijk was echter, dat men meer naar voren kon gaan naar gelang men meer troepen tot verdediging heeft, maar duidelijk is ook, dat dit weer in gevaar komt, wanneer de Engelsen van het vaste- land zouden gaan.

Voor de regering is er dus ernstige taak om hier waakzaam te zijn:

le. t.a.v. wat anderen doen;

2e. zelf ook te doen wat wij kunnen.

Spr. heeft reeds gewezen op de kwestie van de financiële lasten. Wij zien aanko- men, dat men in het vlees van onze krijgs- macht gaat snijden als de zaken voort- gaan, zoals zij thans gaan.

Spr. wenst hier de zaken duidelijk te stellen. Enerzijds is de positie van het volk niet sterk. Spreker voegt daaraan nog toe:

1. Rusland heeft wetenschappelijk be- wezen (Spoetnik) zéér vèrgaand in ont- wikkeling te zijn.

%. In de Ver. Staten zijn enkele rappor- ten over de defensie uitgelekt, die, zacht gesproken, uitwijzen, dat er heel wat te verbeteren valt.

3. Ook de Atlantische samenwerking moet verstevigd worden. Gelukkig is in december de goede weg ingeslagen.

Anderzijds drukken de defensielasten ons zwaar. Toch: in omstandigheden, als wij thans leven, is het uitermate riskant om defensieve kracht te verminderen.

Spr. herhaalt de vrees, dat dit zich zal gaan voltrekken onder de druk om de financiële lasten omlaag te brengen.

Woordvoerders der regeringspartijen hebben de kwestie van de financiële las- ten reeds ter discussie gesteld, nl. de heren Blaisse en Vermeer.

Bij de P. v. d. A. was men zo zeer onder de indruk, dat aan de Kamer een motie werd voorgelegd, waarin uitspraak werd gevraagd "het al of niet handhaven van Hr. Ms. "Karel Doorman" ".

P.v.d.A. steunde regering niet

Spr. heeft niet kunnen nalaten om vast te leggen, hoe dus ook op het punt der defensie de regering van één der grootste regeringspartijen geen steun krijgt.

Ook wij zijn diep onder de Indruk van de financiële lasten.

Daarom hebben wij ook de opva.ttin~J,

dat in het kader van de Atlantische or- pnlsatle nogmaals bezien moet worden of er wel een goede verdeling der lasten l•ssen de landen la.

defensie om verdediging van rechten en vrijheden en menswaardige

Maar daarnaast moet alles en alles worden ~Jedaan om iedere cent voor de defensie verantwoord te doen zijn.

Dit eist de zorg voor uiterste efficiency.

Spr. is waarlijk niet overtuigd, dat daar alles aan gebeurd is wat er aan gebeuren kan. Daarop heeft spr. dan ook nog eens gewezen bij de begrotingsbehandeling.

Spr. is ervan overtuigd, dat de minister zijn mensen op de departementen en in de krijgsmacht voortdurend wijst op de noodzaak van de soberheid. Spr. is er eveneens overtuigd van, dat er nog veel te veel verspilling van geld en krachten plaatsvindt. Daarvoor horen wij te veel van terzake kundige en betrouwbare mensen.

De minister zal ten deze nieuwe wegen moeten zoeken om overbodige uitgaven te vermijden, hij zal moeten komen tot een systeem, waarbij hem duidelijk wordt, op welke wijze de commandanten der on- derdelen het beleid voeren en of het duur of niet duur geschiedt.

De minister zal ook de krijgsmacht, vooral de officieren en onderofficieren, op deze taak moeten trainen. De mensen zullen reeds bij het begin van de oplei- ding veel voorgeschoteld moeten krijgen over de bedrijfseconomische zijde van hun taak. De krijgsmacht is een gewel- dige onderneming, die niet alleen militai- re taken heeft, maar die volgens bedrijfs- economische beginselen moet worden

"gerund''.

Dit is niet alleen te bereiken met cir- culaires, waarin efficiency wordt aanbe- volen, maar veel beter door een opleiding, waarin efficiency een kernelement vormt.

Gebeurt dit dan zullen klachten over geldverspilling afnemen.

Daarnaast is echter ook een aanpak in grote lijnen nodig.

Bij de behandeling der begroting is ge- wezen op het naast elkaar bestaan van de departementen van Oorlog en Marine met eigen financiële, juridische, economi- sche en sociale afdelingen. Daarnaast drie krijgsmachtonderdelen, leger marine en luchtmacht, met allerlei eigen institu- ten.

Gelukkig is de situatie zeker niet als in de Ver. Staten, waar de krijgsmachts- onderdelen uit elkaar groeien. Laat men echter zien wat men gemeenschappelijk doen kan.

Spr. wijst op de voortreffelijke artike- len in Elseviers Weekblad, waarin sug- gesties voor het centraliseren van de drie krijgsmachtonderdelen en de departe- menten van aankopen, voorlichting, in- lichtingen, veiligheid, buitenlandse ver- tegenwoordigingen en ook algemene eco- nomische en juridische zaken wordt aan- bevolen.

De minister zal daarbij zeker aan heilige hulsjes moeten tasten. Dat mag voor een defensieminister geen beletsel zijn.

Spr. is ervan overtuigd, dat de minister grote sommen gelds langs die weg ver- soberen kan en dus mee kan helpen aan verlichting van de financiële lasten zonder de kracht van onze krijgsmacht aan te tasten.

Ook zal de minister de efficiency ten departemente moeten doorvoeren. Stijging van het ambtenarenapparaat geschiedt vol- gens wetmatigheid (Parkinson's Law).

Bij ons Ministerie van Zaken van Over- zee telt men thans meer ambtenaren dan bij het voormalige departement van Kolo- niën vóór 1940 en toen was ons imperium wat groter dan thans!

Bij Oorlog en Marine is ook een constante stijging waar te nemen. Hiertegen bracht de minister in: Ik doe nu wat, waarop het antwoord luidde: Ga zo voort - Gij zult de dank der oppositie verwerven.

Onder de huidige omstandigheden is ge- biedende eis eerst langs deze weg te doen, wat er te doen valt en niet maar onmid- dellijk een belangrijk krijgsmachtonder- deel als de Hr. Ms . .,Karel Doorman" in het geding te brengen.

In dit verband heeft spr. nogal eens vaak de klacht gehoord: Nederland moet èn di- .visies leveren èn vloot èn luchtmacht.

Dit is te veel. Als wij bovendien minder vloot zouden leveren, dan konden wij wat meer aan de luchtmacht doen, de zwakke stee in de Atlantische defensie en aan het leger.

omstandigheden"

Onze taken m Atlantisch verband

Dit is juist. Vergeet echter niet, dat onze taken in Atlantisch verband zijn overeen- gekomen. Wat wij dan meer doen, doen anderen minder, wat wij minder doen moeten anderen meer doen. Zeker is het mogelijk en in de toekomst niet ondenk- baar, dat wijziging zou worden gebracht in de verhouding tussen de bijdragen, die wij leveren aan leger, vloot en luchtmacht.

Echter vermindering van onze taak op het ene gebied zou ons geen verlichting brengen, maar wel verplichting om meer te doen op het aridere.

M.b.t. de vloot wilde spr. nog zeggen, dat onze liefde daarvoor niet voortkomt uit inhoudsloze traditie, maar uit de weten- schap - denke aan Huizinga - dat wij een met de zee verbonden volk zijn, het vak ter zee in bijzondere mate kennen en in dit opzicht de historie aan onze zijde vinden.

In deze dagen spreekt ook nog duidelijk het argument, dat Nederland als zee- varende mogendheid handels- en scheep- vaartrelaties heeft over de gehele wereld

en dat zulk een mogendheid in staat moet zijn ter zee haar gezag te handhaven en zich niet moet laten ringeloren door ple- ziervaarders. Veel kan verdragen worden.

Niet, dat rechtschermers spotten met een fatsoenlijke staat (applaus).

Spreker wees verder nog op de ontwik- kelde gedachte van een middenkader, waarbij reeds op leeftijd van 25-26 jaar voor bekwame onderofficieren mogelijk- heid wordt geschapen een cursus te volgen voor officier. Thans promoveren er slechts enkele onderofficieren tot officier, dan zou dus voor bekwamen op jonge leeftijd de kans om het tot officier te brengen in de eindrang van kapitein openstaan.

De onderofficiersfunctie wordt daardoor aantrekkelijker. Sociaal gezien is het beter voor de betrokkene jong in de officiers- rang te komen dan later. Overeenkomstig ons beginsel kan dan aan degenen, die in het leven minder gunstig starten dan an- deren, de kans worden gegeven zich op te werken.

Spr. verzekerde, dat de gebeurtenissen bij de Dienst Materiaal Landmacht, waar- onder ook de zaak van majoor K., met aan- dacht worden gevolgd.

Belangrijk ia het vraagstuk van de diensttijd. In Duitsland is deze korter, maar daar is veel beroepspersoneeL In ,België speelt het probleem in verkiezings- strijd.

Wie de persoonlijke last van de dienst- plicht voor elke individuele mens beziet weet, dat deze last een uiterst zware is.

Het gaat bij het bepalen van de duur van de dienstplicht nl. niet in eerste instantie om de vraag in hoeveel tijd men de soldaat moet geoefend hebben.

Beslissend is de vraag hoeveel man wij paraat moeten hebben staan. Het accent ligt tegenwoordig bij parate troepen, want aanvallen kunnen onverwacht komen.

Welnu, gezien de hoeveelheid nodige pa- rate troepen, gezien de grootte van het contingent, dat jaarlijks aan dienstplich- tigen ter beschikking komt, is men ge- komen tot de huidige dienstplicht.

Deze zaak is zo van gewicht, dat ook wij het nodig oordelen om nog eens te zien of er op dit terrein toch nog iets te bereiken is. Erkentelijk is spr. daarom voor de toe- zegging, dat deze kwestie nog eens com- missoriaal zal worden bezien.

Naar spr. mening staat het Westen in een moeilijke situatie. De Russen zijn sterk, vragen veel van de mensen (offers ook in consumptieve sector) hebben in de inter- nationale politiek geen scrupules, dienen zich overal aan als steun tegen koloniale overheersing, stoken, waar mogelijk, de brand aan.

Het Westen heeft als machtig afschrik- wapen de atomische vergelding tegen een aanval. Atomische wapenen zijn nodig, willen wij niet ten achter liggen.

Militair gezien zijn ook raketbases nodig om de defensieve kracht te kunnen opvoe- ren en daardoor in eerste instantie te po- gen oorlog te voorkomen. Wij geloven niet, dat Nederland (laag land - dicht bevolkt) geschikt is ze hier te plaatsen.

Men mag zich echter· niet onttrekken aan wat voor de gezamenlijke Westerse verde- diging nodig is.

Echter, deze voorwaarde geldt voor al- len. Ook voor Noorwegen, ook voor Dene- marken. Er moet Atlantische solidariteit zijn! De regering heeft tot taak toe te zien, dat een enkel land alleen de vruchten plukt van het gezamenlijke verdedigings- stelsel, maar ook dat de lasten daarvan redelijk worden verdeeld. Het zou niet te vergeven zijn, als men zich zou onttrekken aan wat onder de huidige omstandigheden, waar de positie zo moeilijk is, onze defen- sieve kracht zou kunnen versterken.

Bittere noodzaak

In het begin heeft spreker gezegd: de- fensie is zaak van bittere noodzaak.

Het Westen moet zeer veel er aan doen.

In democratieën is dat altijd moeilijk, me- de omdat in onze volken de vredeswil leeft en de stem des vredes kan worden ge- hoord. Daarbij valt het moeilijk om vol- keren vrijwillig jarenlang tot grote offers te brengen. Dictatuurstaten h.ebben daar- mee geen moeite. In democratieën zal steeds spanning zijn tussen wat nodig is en hetgeen men vrijwillig wil opbrengen.

Jarenlang kenn~n wij nu reeds drukken- de lasten, jarenlang ook reeds spanning voor de mensen.

Merkwaardig is, dat terwijl de toestand van het Westen zeker niet sterker is ge- worden, er tekenen van moeheid komen.

Dit is wel begrijpelijk, maar voor wie verantwoordelijkheid draagt geldt de plicht tot waarschuwen. Vooral nu hij ziet, dat men zich de verkeerde weg laat op- dringend en wat gemakkelijk gaat denken over Rapactie-plannen en neutrale zones.

De socialisten in Engeland en Duitsland hebben daar wel oren naar.

Laten wij voorzichtig zijn. Al het gepraat van: als het Rapactie-plan eens zus of als het Rapactie-plan eens zo gemodelleerd zou worden, maakt de mensen vertrouwd met het idee, dat wij die kant op moeten.

Wat tot dusverre is uitgedacht komt echter neer op ernstige verzwakking van het Westen en is ten pleziere der Russen.

Spreker waarschuwt hier tegen ten sterkste.

Moet er dan niets gebeuren?

Ja, zeker. Spr. heeft de overtuiging, dat de zekerheid van massale vernietiging ook bij de Russen de idee kan hebben wakker gemaakt van iets te willen doen.

Daarom is spr. vóór een gesprek, maar na ampele voorbereiding en tegen een schijnvertoning.

Nodig is na te gaan wat Rusland wil. De enige reële basis zou zijn het eens te wor- den over de politieke problemen.

Daarbij kan worden gesproken over staking van proefexplosies .... maar dan onder controle! Staking van produktie van splijtbaar materiaal ten behoeve van kern- wapenen, mits onder controle! Verminde- ring van conventionele strijdkrachten, maar dan met inspecties op de grond en in de lucht ter voorkoming van onver- hoedse aanvallen.

Het Westen heeft het initiatief met een reëel voorstel, maar moet dat initiatief behouden.

Tot slot: het gaat bij defensie om verde- diging van rechten en vrijheden en mens- waardige omstandigheden. Wie zich met defensie bezig houdt is de soldaat op post.

Hij weet echter, dat zijn taak alleen waar- de heeft, als niet vergeten wordt dat hij er staat ter verdediging van mensen, die zijn schepselen Gods.

Hij weet ook, dat zijn werk daarom alleen betekenis heeft, als middelerwijl met grote kracht het werk wordt voort- gezet, dat de mens naar hoger plan moet brengen, dat deze steeds meer leven kan naar zijn wezen en naar zijn bekwaamhe- den, dat hij zich ontplooien kan in een samenleving, waarin naar liberale zin het recht zegeviert en de liefde tot de medemens in de verdraagzaamheid en de sociale gerechtigheid haar uitdruk- king vindt.

Zo dient de mens in deze verscheurde wereld, waarin hij tot zelfhandhaving ge- roepen is, steeds het hogere en betere ooor ogen te blijven houden. (Daverend l'.pplaus.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

organiseerd in samenwerking met de J.O.V.D. Het onderwerp, datzowelvan de zijde van de V. Nadere mededelingen volgen zo spoedig mogelijk.. kop, dat op het terrein van de

menwerking, waarlfan dit eerste week- end het resultaat is in de toekomst zal m:ogen voortduren. Vervolgens sprak de heer Van Vlaar- dingen een woord van dank tot

“Daar zijn wij heel dank- baar voor en dat het niet alleen ons betreft, maar er ook veel steun naar andere lokale ondernemers gaat.. Het is natuurlijk een utopie om te denken dat

Samen met Hans-Peter Reijnen staat hij klaar voor alle klanten die het veelbewogen jaar 2020 spetterend en knallend willen afsluiten, hoewel het er even naar uit zag, dat het

Gedurende de termijn van ter inzagelegging kan tegen het besluit van de gemeen- teraad beroep worden ingesteld door degenen die zich tijdig met zienswijze tot de gemeenteraad

Het intensieve spel van de eerste helft wisten beide ploegen niet vol te houden en vooral bij Argon was de aansluiting van het middenveld naar de voorhoede niet

Na de koffie met gebak en het wel- komstwoord ging ik met mijn ge- zin De familie Wolf meisje genaamd Lieve 4 jaar (Opkikkerkind ), broer- tje Pleun 5 jaar en de ouders

maar om de verplichting aan haar als een regel van de gehoorzaamheid vast te stellen, heeft &#34;Hij Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid,