• No results found

BESLUITBesluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUITBesluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet."

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nummer 2661/ 10.B135

Betreft zaak: 2661/ Essent - Breman

I. MELDING

1. Op 28 augustus 2001 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse

mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Essent Retail Services B.V., Breman Service Holding B.V. en Bresbank B.V. voornemens zijn een gemeenschappelijke

onderneming, Essent Breman Holding B.V., tot stand te brengen, in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 168 van 31 augustus 20011

. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.

II. PARTIJEN

2. Essent Retail Services B.V. (hierna: ERS) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. ERS behoort tot de Essent groep. Aan het hoofd van de Essent groep staat Essent N.V. (hierna: Essent). Essent heeft als aandeelhouders de provincies Limburg, Noord-Brabant, Groningen, Drenthe, Overijssel en Flevoland en een aantal gemeenten in die provincies en in Friesland. Essent is actief op het gebied van de inkoop, het transport, de distributie en levering van elektriciteit en gas aan bedrijven en particulieren; de productie van elektriciteit, warmte en stoom; de distributie van warmte; een aantal energiegerelateerde dienstverleningsactiviteiten; de exploitatie van kabelnetwerken; het onderhoud en de verkoop/ verhuur van warmte- en

warmwaterapparatuur; het storten, verbranden en composteren van afvalstoffen alsmede de inzameling en verwerking van afvalstoffen voor particulieren en instellingen.

1

(2)

3. Breman Service Holding B.V. (hierna: BSH) is een nog op te richten besloten

vennootschap naar Nederlands recht. De aandelen in BSH zullen worden gehouden door Breman Groepsmaatschappij B.V., Brebeleg B.V., ERJE Beheer B.V., P. Breman Beheer B.V., R. Breman Beheer B.V. en H. Breman Beheer B.V. Deze vennootschappen houden eveneens de aandelen in Breman Topholding B.V. die aan het hoofd staat van de Breman groep (hierna: Breman). Breman is, via haar 33 werkmaatschappijen, actief op het gebied van de installatie en verkoop van

verwarmingsinstallaties, sanitaire installaties, elektrotechnische installaties,

gebouwbeheerssystemen, rookgaskanalensystemen, koudetechniek, loodgieterswerken, regeltechniek, mechanische ventilatie en schoorsteenbouw; het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur; en dakbedekking.

4. Bresbank B.V. (hierna: Bresbank) is een nog op te richten besloten vennootschap naar Nederlands recht. De aandelen in Bresbank worden voor de ene helft gehouden door de Vereniging Werknemersbelangen Essent Breman (hierna: VWEB) en voor de andere helft door Essent Breman Holding B.V. (zie punt 10). De enige activiteit van Bresbank is het houden van prioriteitsaandelen in Essent Breman Holding B.V. (zie punt 10).

5. De gemeenschappelijke onderneming is een nog op te richten besloten vennootschap naar Nederlands recht. De wijze van oprichting wordt beschreven in punten 6 en 7. De

gemeenschappelijke onderneming zal actief zijn op het gebied van het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van woningbouw, het onderhoud en de service van

koelinstallaties en grote verwarmingsinstallaties en het verlenen van ondersteunende diensten ten aanzien de hiervoor genoemde activiteiten. Tevens zal zij zich in de toekomst bezighouden met de verkoop/ verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur.

III. DE GEMELDE OPERATIE

6. Uit Breman zullen acht werkmaatschappijen2 worden afgesplitst waarmee alle activiteiten

van Breman op het gebied van onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur worden

afgesplitst. Deze acht werkmaatschappijen worden ondergebracht in een nieuwe door Breman op te richten holding, Essent Breman Holding B.V., welke het volledige aandelenkapitaal in deze acht werkmaatschappijen zal houden. De onderneming van Essent Breman Holding B.V. en de acht werkmaatschappijen zullen hierna met EBH worden aangeduid.

7. 49,99% van de aandelen in EBH zal vervolgens door Breman worden overgedragen aan ERS waarbij Bresbank twee prioriteitsaandelen in EBH verkrijgt en de resterende aandelen van Breman in EBH zullen worden overgedragen aan BSH (49,99% van de aandelen).

2

(3)

8. Een en ander is neergelegd in een ondertekende “letter of intent” van 10 januari 2001 en een aanvulling daarop van 7 februari 2001 tussen Essent en Breman (hierna tezamen: “ letter of intent” ).

IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT

9. Voor de beoordeling van de toepasselijkheid van het concentratietoezicht wordt in het navolgende onderzocht of de gemelde operatie resulteert in de totstandkoming van een gemeenschappelijke onderneming die duurzaam alle functies van een zelfstandige

economische eenheid vervult en die er niet toe leidt dat de oprichtende ondernemingen hun marktgedrag coördineren.

Gezamenlijke zeggenschap

10. BSH en ERS zullen ieder 49,99% van het aandelenkapitaal in EBH houden. Daarnaast verkrijgt Bresbank prioriteitsaandelen (0,02%) in EBH. Aan deze prioriteitsaandelen zijn de in de statuten van EBH vastgelegde rechten verbonden, waaronder goedkeuring door Bresbank van leningen, van de verkrijging en vervreemding van registergoederen, van het aangaan van financiële deelnemingen in andere

ondernemingen en van handelingen die een groter geldelijk belang kunnen hebben dan een door de vergadering van prioriteitsaandeelhouders maximaal vastgesteld bedrag.

Daarnaast is de vergadering van prioriteitsaandeelhouders bevoegd verdere besluiten van de directie aan haar goedkeuring te onderwerpen en een bindende voordracht te doen voor de benoeming van de directie. De aandelen in Bresbank zullen ieder voor de helft worden gehouden door EBH en VWEB. In VWEB worden de werknemers van de

gemeenschappelijke onderneming vertegenwoordigd. De functie van Bresbank als houder van prioriteitsaandelen in EBH is er uitsluitend op gericht werknemers een versterkte vorm van medezeggenschap te geven zonder betrokken te zijn bij enigerlei andere economische activiteiten.3 Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat BSH en ERS

gezamenlijke zeggenschap hebben in EBH. Duurzame zelfstandige economische eenheid

11. De in de nieuw op te richten gemeenschappelijke onderneming, EBH, in te brengen werkmaatschappijen zijn reeds actief op de markt met een omzet van NLG [20-50]* miljoen. ERS

zal optreden als franchisegever van een franchiseformule waarbij EBH als franchisenemer zal opereren. De franchise-formule omvat het aanbieden van verschillende onderhoudsdiensten op het gebied van warmte- en warmwaterapparatuur (en in de toekomst de verhuur en verkoop van

3

Zie Commissie Mededeling over het begrip concentratie, Pb C66, 2 maart 1998, p.5, punt 8.

*

(4)

deze apparaten) onder een gemeenschappelijke naam (“ In Home” ) waar ook het voeren van een vast kernassortiment deel van uitmaakt. De onderhavige franchise-formule doet echter geen afbreuk aan de zelfstandigheid van EBH. Verder zal Breman in beginsel de garantieverplichtingen met betrekking tot onderhoudswerkzaamheden die voortvloeien uit haar

installatiewerkzaamheden, uitbesteden aan EBH indien de consument zich in het werkgebied (zoals bepaald in de franchise-overeenkomst) van EBH bevindt. Met deze uitbesteding zal naar verwachting circa [0-10]% van de totale omzet van EBH gemoeid zijn.

12. In de “ letter of intent” is overeengekomen, dat EBH voor de installatie van de door haar in de toekomst te verkopen warmte- en warmwaterapparatuur zich bij voorkeur, mits onder marktconforme voorwaarden, tot Breman zal wenden. Gelet op het feit dat EBH voor alle thans uitgevoerde activiteiten in hoge mate onafhankelijk van Breman optreedt en de verkoopactiviteiten pas in de toekomst zullen worden begonnen, is er geen reden om aan te nemen dat er geen sprake zou zijn van een duurzame zelfstandige economische eenheid.

13. Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat EBH duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid zal vervullen.

Geen coördinatie van het marktgedrag van de oprichtende ondernemingen

14. Partijen zijn van mening dat er geen sprake kan zijn van coördinatie van de

moederondernemingen op het gebied van het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur aangezien uitsluitend Essent, door middel van de Energiewachten4, op dit gebied actief blijft.

Breman heeft al haar activiteiten op dit gebied ondergebracht in de gemeenschappelijke onderneming EBH.

15. Ten aanzien van de verkoop en verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur zijn partijen van mening dat, ondanks het feit dat beide moederondernemingen actief zijn op dit gebied en EBH in de toekomst op dit gebied actief zal worden, ook hier niet aannemelijk is dat de onderhavige concentratie tot coördinatie tussen de moederondernemingen leidt. Volgens partijen moet er een onderscheid gemaakt worden naar enerzijds de verkoop en verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van nieuwbouw en anderzijds de verkoop en verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van vervanging. Breman is vrijwel uitsluitend actief ten aanzien van nieuwbouw en EBH en Essent zullen uitsluitend actief zijn ten aanzien van vervanging.

4

(5)

16. Zelfs indien de d-g NMa concludeert dat er één markt is voor verkoop en verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van zowel nieuwbouw als vervanging, zijn partijen van mening dat de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming niet zal leiden tot coördinatie tussen de moederondernemingen. Dit vanwege het feit dat partijen slechts

verkopen/ verhuren in het kader van hun kernactiviteiten, die voor Breman en Essent verschillend zijn, namelijk installatie respectievelijk onderhoud. Het is volgens partijen onwaarschijnlijk dat zij hun marktgedrag ten aanzien van verkoop en verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur zullen coördineren aangezien Breman in dat geval haar installatiewerkzaamheden niet volwaardig zal kunnen uitvoeren en Essent haar kernactiviteit (onderhoud) niet volwaardig zal kunnen uitvoeren indien zij haar verhuur- en verkoopactiviteiten afstemt op de verkoopactiviteiten van Breman. Een alternatieve onderverdeling die vrijwel samenvalt met het onderscheid nieuwbouw-vervanging is verkoop/ verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van projecten en verkoop/ verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van particulieren. Breman heeft voornamelijk projectontwikkelaars, beleggers en/ of woningbouwverenigingen als

opdrachtgevers. Breman biedt daarbij een totaalpakket aan, dat warmte- en

warmwaterapparatuur, aanleg van leidingen en radiatoren en installatie omvat. Tevens worden andere producten geleverd en geïnstalleerd zoals sanitair, elektrotechnische installaties en worden loodgieterswerkzaamheden verricht. Essent (via de Energiewachten) en EBH verkopen/ verhuren voornamelijk aan particulieren en dan meestal slechts een product zoals (bijvoorbeeld) een C.V.-ketel in het kader van vervanging. In het geval van een vervanging van een C.V.-ketel zijn leidingen en radiatoren vrijwel altijd reeds aanwezig en behoeven deze niet

geplaatst of vervangen te worden. Essent en EBH leveren uitsluitend warmte- en

warmwaterapparatuur en installeren deze zelf niet. Het installatiewerk wordt door hen uitbesteed aan installatiebedrijven. Ook de marketingstrategieën van enerzijds Breman en anderzijds Essent en EBH verschillen. Breman richt zich op het doen van offertes met scherpe prijzen ten behoeve project-ontwikkelaars en professionele afnemers. Essent en EBH richten zich op een groot publiek van particuliere consumenten.

17. Op grond van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat het niet aannemelijk is dat de onderhavige concentratie leidt tot coördinatie tussen de moederondernemingen op het gebied van het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur aangezien slechts één van de moederondernemingen op dit gebied actief blijft. Ten aanzien van de markt voor de verhuur en verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur kan eveneens worden geconcludeerd dat het niet aannemelijk is dat de onderhavige concentratie tot coördinatie leidt. De moederondernemingen richten zich op verschillende afnemers: Breman houdt zich voornamelijk bezig met de verhuur en verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van grootschalige

(6)

warmte- en warmwaterapparatuur een uitvloeisel van haar kernactiviteit installatie; bij Essent van haar kernactiviteit onderhoud.

Conclusie

18. Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de gemelde operatie een concentratie is in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punten 6 en 7, omschreven transactie leidt er toe dat ERS en BSH gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over EBH.

19. Betrokken ondernemingen zijn ERS en BSH.

20. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.

V. BEOORDELING A. RELEVANTE MARKTEN

Rel evan t e pr o duct mar kt en Opvattingen van partijen

21. Partijen zijn van mening dat er een onderscheid gemaakt moet worden naar enerzijds de markt voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur en anderzijds de markt voor de verhuur en verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur. Zij baseren zich hierbij op enkele NMa-besluiten.5

Verder zijn partijen van mening dat er op bovengenoemde markten geen onderscheid gemaakt moet worden tussen enerzijds warmteapparatuur en anderzijds warmwaterapparatuur. Partijen wijzen erop dat de NMa in eerdere besluiten eveneens dit onderscheid niet heeft gemaakt.6

22. Binnen zowel de markt voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur als de markt voor de verhuur en verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur, kan volgens partijen

5

Zie het besluit van25 juni 1998 in zaak 748/ Edon-Westergo, punt 14, het besluit van 29 april 1998 in zaak 158/ Mega

Limburg-Nutsbedrijven Heerlen, punt 44 en het besluit van 21 april 2000 in zaak 1759/ Nutsbedrijf Amstelland–Energie Delfland– GMK-Gasbedrijf N-O Friesland- Nutsbedijven Weert-EZK-ENECO, punt 29.

6

(7)

een nader onderscheid gemaakt worden naar enerzijds woningbouw en anderzijds de zakelijke markt.7

23. Partijen zijn van mening dat een mogelijk nader onderscheid binnen de markt voor de verhuur en verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur aan woningbouw naar projectmatige en particuliere woningbouw8

in het midden gelaten kan worden, aangezien er geen overlap bestaat tussen de activiteiten van partijen. Ten aanzien van de markt voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur zijn partijen van mening dat een onderscheid naar

projectmatige en particuliere woningbouw niet gemaakt dient te worden.

24. Partijen zijn verder van mening dat binnen de markt voor de verhuur en verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur een nader onderscheid gemaakt dient te worden naar enerzijds de verkoop ten behoeve van nieuwbouw en anderzijds de verkoop en verhuur ten behoeve van vervanging. Dit op grond van het feit dat, volgens partijen, op deze twee markten verschillende aanbieders actief zijn. Op de markt voor de verkoop9

van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van nieuwbouw zijn vrijwel uitsluitend installatiebedrijven actief. Dit gezien het feit dat de opdrachtgevers voor nieuwbouwprojecten (projectontwikkelaars, beleggers en

woningbouwverenigingen) de voorkeur geven aan installatiebedrijven omdat deze in staat zijn de aangeschafte apparatuur direct te installeren en deze bedrijven een totaalpakket aanbieden dat de levering en installatie van andere objecten inhoudt. Vanwege deze mogelijkheid tot one-stop shopping genieten installatiebedrijven bij nieuwbouwprojecten de voorkeur boven bedrijven die zich uitsluitend bezighouden met verkoop en verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur, aldus partijen. Partijen wijzen erop dat op de markt voor de verkoop en verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van vervanging, ook bedrijven actief zijn die geen

installatiewerkzaamheden verrichten aangezien deze werkzaamheden bij vervanging niet nodig zijn en dat verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur vrijwel uitsluitend plaatsvindt ten behoeve van vervanging.

25. Ten slotte geven partijen aan dat de nauwst mogelijke markt waarop de activiteiten van partijen met betrekking tot koelinstallaties10

overlappen, de markt voor onderhoud van koelinstallaties ten behoeve van particuliere woningbouw/ MKB is.11 Het betreft daarbij

kleinschalig onderhoud ten behoeve van particulieren (airconditioning) en winkelbedrijven (koelvitrines).

7

Zij verwijzen hierbij naar het besluit van 29 december 2000 in zaak 2239, reeds aangehaald, punt 12 en het besluit van 8 december 1999 in zaak 1618/ NUON-Kropman, punten 14 en 15.

8

Zie het besluit van 29 december 2000 in zaak 2239, reeds aangehaald, punten 12 en 17.

9

Partijen wijzen erop dat verhuur nauwelijks plaatsvindt ten behoeve van nieuwbouw.

10

Hieronder wordt door partijen verstaan airconditioning en koelvitrines.

11

(8)

Partijen zijn van mening dat de exacte marktafbakening in het midden kan blijven, aangezien partijen minimaal actief zijn op het gebied van het onderhoud van koelinstallaties.

Beoordeling

26. Zoals reeds in eerdere besluiten geconcludeerd, kunnen er aparte markten voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur en de verhuur en verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur onderscheiden worden.12 In de onderhavige zaak kan in het midden gelaten

worden of er binnen de markten voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur en de verhuur en verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur nadere onderscheidingen gemaakt dienen te worden, aangezien dit de materiele beoordeling niet beïnvloedt (zie punten 30-36). Eveneens kan in het midden gelaten worden of er een mogelijke markt bestaat voor het

onderhoud van koelinstallaties ten behoeve van particuliere woningbouw/ MKB, aangezien dit niet van invloed is op de uiteindelijke beoordeling (zie punten 37 en 38).

Rel evan t e geo gr af isch e mar kt en

De markt voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur

27. Partijen zijn van mening dat de markt voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur nationaal is. Dit gelet op het feit dat een aantal toonaangevende aanbieders op landelijk niveau opereert. In het algemeen kan gesteld worden dat

onderhoudsbedrijven hun diensten binnen een straal van 50 km aanbieden. Er is echter volgens partijen sprake van keteneffecten als gevolg van de marktactiviteiten in aangrenzende gebieden en overlap van verzorgingsgebieden. Het bestaan van een nationale markt wordt volgens partijen eveneens geïllustreerd door het nationale franchisebeleid van ERS. In de onderhavige zaak kan echter in met midden blijven of de geografische omvang van de markt voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur nationaal dan wel kleiner dan nationaal is, aangezien dit niet van invloed is op de uiteindelijke beoordeling van de onderhavige zaak (zie punten 30-34). De markt voor de verhuur en de verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur

28. Partijen zijn van mening dat de markt voor de verhuur en de verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur nationaal is. Dit vanwege het aantal toonaangevende aanbieders op landelijk niveau en de keteneffecten die optreden als gevolg van de marktactiviteiten in aangrenzende gebieden. Het kan echter in de onderhavige zaak in het midden blijven of de geografische omvang van de markt voor de verhuur en verkoop van warmte- en

warmwaterapparatuur nationaal dan wel kleiner dan nationaal is, aangezien dit de materiële beoordeling niet beïnvloedt (zie punten 35 en 36).

12

(9)

Onderhoud van koelinstallaties ten behoeve van particuliere woningbouw/ MKB

29. Partijen zijn van mening dat de mogelijke markt voor het onderhoud van koelinstallaties ten behoeve van particuliere woningbouw/ MKB nationaal van omvang is. Het kan echter in de onderhavige zaak in het midden blijven of de geografische omvang van de mogelijke markt voor het onderhoud van koelinstallaties/ MKB ten behoeve van particuliere woningbouw nationaal dan wel kleiner dan nationaal is, aangezien dit de materiële beoordeling niet beïnvloedt (zie punt 37). B. GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE

De markt voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur

30. Partijen hebben gegevens overgelegd waaruit blijkt dat zij een gezamenlijk marktaandeel van minder dan [0-10]%13 behalen op de nationale markt voor onderhoud

van warmte- en warmwaterapparatuur. Er is geen reden om aan de opgave van partijen te twijfelen. Indien bovengenoemde markt nader onderscheiden wordt naar enerzijds de mogelijke markt voor onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van projectmatige woningbouw en anderzijds de mogelijke markt voor onderhoud van warmte-en warmwaterapparatuur twarmte-en behoeve van particuliere woningbouw zal het gezamwarmte-enlijke marktaandeel niet significant hoger uitvallen.14

31. Uit de door partijen overgelegde gegevens blijkt dat indien wordt uitgegaan van regionale markten voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur de activiteiten van partijen overlappen in vijf verzorgingsgebieden. In drie verzorgingsgebieden is het gezamenlijke marktaandeel minder dan [20-30]% met een toename van minder dan [0-10]%. In de

verzorgingsgebieden van Energiewacht Zwolle en Energiewacht Veendam behalen partijen een gezamenlijk marktaandeel van respectievelijk [20-30]% en [30-40]%. Er is geen reden om aan de opgave van partijen te twijfelen. De toename in marktaandeel bedraagt respectievelijk ongeveer [0-10]% en [0-10]%. Gelet op het bovenstaande en het feit dat er voldoende zelfstandige

13

Dit geldt zowel indien de omvang van de markt in volume als indien deze in waarde wordt uitgedrukt. Partijen hebben gegevens overgelegd waaruit blijkt dat de omvang van deze markt naar volume 10 miljoen (aantallen apparaten) en naar waarde NLG 1.132 miljoen bedraagt.

14

Dit geldt zowel indien de omvang van de markt in volume als indien deze in waarde wordt uitgedrukt. Partijen hebben gegevens overgelegd waaruit blijkt dat de omvang van de nationale markt voor onderhoud van warmte- en

(10)

installateurs zijn voor onderhoudswerkzaamheden in de betreffende verzorgingsgebieden kan geconcludeerd worden dat er geen reden is om aan te nemen dat als gevolg van onderhavige concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

32. Indien wordt uitgegaan van regionale markten voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van projectmatige woningbouw overlappen de activiteiten in vijf verzorgingsgebieden. In al deze gebieden zal het gezamenlijke marktaandeel van partijen niet boven de [20-30]% komen.

33. Op de mogelijke regionale markten voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van particuliere woningbouw zal het gezamenlijke marktaandeel van partijen eveneens de 25% niet overschrijden.

34. Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de mogelijke markten voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuure op significante wijze wordt belemmerd.

De markt voor de verhuur en de verkoop van warmte- en warmwaterapparatuur

35. Uit de gegevens overgelegd door partijen blijkt dat de nationale markt voor de verkoop/ verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur in 2000 NLG 1.692 miljoen bedroeg. Partijen behaalden op deze markt een gezamenlijk marktaandeel van ongeveer [0-10]%. Er is geen reden om te twijfelen aan de opgave van partijen. Indien er binnen de markt voor verkoop/ verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur een nader onderscheid gemaakt zou worden naar enerzijds nieuwbouw en anderzijds vervanging is er geen sprake van overlappende activiteiten. Hetzelfde geldt indien binnen de markt voor verkoop/ verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur een nader onderscheid naar enerzijds projectmatige woningbouw en anderzijds particuliere woningbouw zou worden gemaakt.

36. Uit de door partijen overgelegde gegevens blijkt verder dat, indien uitgegaan wordt van regionale markten voor verkoop/ verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur, de activiteiten van partijen overlappen in vijf verzorgingsgebieden. In geen van deze gebieden zal het

gezamenlijke marktaandeel van partijen de [0-10]% overschrijden.

(11)

37. Indien uitgegaan wordt van een nationale markt voor onderhoud van koelinstallaties ten behoeve van particuliere woningbouw/ MKB schatten partijen hun marktaandeel op minder dan [0-10]%. Gelet op de zeer beperkte activiteiten van partijen op bovenstaand gebied15

kan met partijen aangenomen worden dat het gezamenlijke marktaandeel van partijen verwaarloosbaar klein is. Indien wordt uitgegaan van regionale markten overlappen de activiteiten van partijen niet.

38. Uit het voorgaande kan worden geconcludeerd dat er in het onderhavige geval geen reden is om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

VI. CONCLUSIE

39. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de

werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.

40. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse

mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.

Datum: 9 november 2001

De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze:

w.g. Mr. J. Schönau

Directeur Concentratiecontrole

15

(12)

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zoals reeds in punt 13 is aangegeven, overlappen de activiteiten van partijen indien de markt voor IT-dienstverlening nader wordt onderscheiden naar competitive service categories,

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

uitgaande van de kleinste geschatte marktomvang voor 2002 van circa EUR 275 miljoen behalen de winkels Boerenbond/ Welkoop inclusief de eigen filialen en de door franchisenemers

Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een

Ook de markt voor platformen ten behoeve van de handel in certificaten die strekken tot bewijs van de opwekking van groene stroom zou volgens partijen vooralsnog nationaal zijn,

Op 28 april 2003 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van

Op 4 april 2003 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van

Na onderzoek van de Europese Commissie heeft zij geconstateerd dat het ontstaan van een collectieve economische machtspositie op een Nederlandse markt voor bouwmaterialen