• No results found

Die Gestalt der Predigt im Kraftfeld des Geistes Nierop, Jantine Marike

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Die Gestalt der Predigt im Kraftfeld des Geistes Nierop, Jantine Marike"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Die Gestalt der Predigt im Kraftfeld des Geistes

Nierop, Jantine Marike

Citation

Nierop, J. M. (2006, November 16). Die Gestalt der Predigt im Kraftfeld des Geistes. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/4981

Version: Corrected Publisher’s Version

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in theInstitutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/4981

(2)

1

Stellingen

behorend bij het proefschrift van Jantine Nierop

Die Gestalt der Predigt im Kraftfeld des Geistes

Eine Studie zu Form und Sprache der Predigt nach Rudolf Bohrens

Predigtlehre

te verdedigen op 16 november 2006

1. Rudolf Bohrens Predigtlehre (1971) is door haar receptie van Arnold van Ru-lers concept van de theonome reciprociteit in staat zowel het goddelijk als het menselijk subject van de preek tot zijn recht te laten komen en hiermee een uitweg te bieden uit de impasse, dat een homiletiek óf theologisch óf praktisch, maar nooit allebei tegelijk is.

[Dit boek: hoofdstuk 1 en hoofdstuk 4]

2. Bohrens karakterisering van de preek als een gebeuren waarin Jezus Christus persoonlijk aanwezig is (Namenrede) en waarin hij tegelijk als de aanwezige ver-kondigd wordt (Predigt des Gegenwärtigen), maakt duidelijk, dat het niet aangaat in de homiletische discussie het energetisch aspect en het cognitief aspect van de preek tegen elkaar uit te spelen.

[Dit boek: hoofdstuk 5 en hoofdstuk 6]

3. Men kan Bohrens Predigtlehre als een homiletische Fortschreibung van Karl Barths Kirchliche Dogmatik IV/3 beschouwen, omdat ook de late Barth – ondanks zijn pneumatologische paradigma – de theologische vraag naar de preek en de vraag naar haar praktische voorbereiding nooit direct op elkaar betrokken heeft.

[Dit boek: hoofdstuk 5]

4. Het veelgebruikt citaat van Barth “Wir sollen als Theologen von Gott reden. Wir sind aber Menschen und können als solche nicht von Gott reden“ zou in het homiletisch onderwijs vervangen of tenminste aangevuld moeten worden door Bohrens „er [wer predigt JN] tut, was er nicht kann”; deze woorden geven net als Barths woorden de onmogelijkheid van de preek weer zonder evenwel in een im-passe te eindigen.

(3)

2

5. Barth heeft de vraag naar de verhouding tussen het Woord van God en het men-senwoord in de preek op zoveel verschillende wijzen beantwoord, dat het onmo-gelijk is te spreken van ‘de homiletische positie van Barth’.

[Dit boek: hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3]

6. Omdat er ook bij de late Barth sprake is van een ‘structuurverschil tussen het pneumatologische en het christologische gezichtspunt’ (Arnold van Ruler) – Barth benadrukt dat Christus in de gestalte van de Heilige Geest niet meer zonder de mens, maar juist met de mens wil handelen –, kan men op dit punt niet met Hen-drikus Berkhof zeggen, dat de gedachtegang van Van Ruler het precieze tegendeel van Barths dogmatiek is.

[Dit boek: hoofdstuk 4; A.A. van Ruler: Theologisch Werk. Deel 1, Nijkerk 1969; Hendrikus Berk-hof: Die Pneumatologie in der niederländischen Theologie, in: Theologie des Geistes (hg. v. Otto A. Dilschneider), Gütersloh 1980, blz. 35]

7. Walter Benjamins opvatting van de filosofie als een presentatie van ideeën die bestaan uit fenomenen uit verleden, heden en toekomst (vgl. zijn Erkennt-niskritische Vorrede), heeft zo veel overeenkomsten met Bohrens concept van de Zeitformen des Wortes (de preek als herinnering, als aanzegging van tegen-woordigheid en als belofte van toekomst), dat men om Albrecht Grözingers idee van een homiletische receptie van Benjamins Hermeneutik der Konstellation te verwezenlijken bij Bohrens Predigtlehre zou kunnen aanknopen.

[Dit boek: Ausblick; Walter Benjamin: Erkenntniskritische Vorrede, in: Abhandlungen (hg. v. Rolf Tiedemann und Hermann Schweppenhäuser), in: Gesammelte Schriften I.1, Frankfurt am Main 1974; Albrecht Grözinger: „Die Ideen verhalten sich zu den Dingen wie die Sternbilder zu den

Sternen“ (Walter Benjamin) oder Was ist ein „homiletisches Argument“?, in: Resonanzen. Schwingungsräume Praktischer Theologie (hg. v. Constanze Thierfelder und Dietrich Hannes

Ei-bach) , Stuttgart 2002, blz. 39-45]

8. Een praktische theologie die zowel God als de mens als subject van han-delingen thematiseert, kan niet anders dan haar uitgangspunt bij het gebed nemen. 9. In het huidige praktisch-theologische debat komt het element van de doxologie tekort.

10. Een praktische theologie die de daden des Heren niet ‘grootmaakt’ (mag-nificat), denkt te klein over de werken van de mens.

(4)

3

12. De behandeling van de jongste geschiedenis van de kerk aan de hand van E.P. Meijerings Vijftig jaar onder theologen. Wat er veranderde en gelijk bleef (Zoe-termeer, 2002) zou een vast onderdeel van het vak kerkgeschiedenis moeten zijn. 13. De kennis van het bijbelse scheppingsverhaal helpt kersverse ouders om de behoefte van hun pasgeboren baby aan een leven ‘naar menselijke maat’ (be-grenzingen in tijd en ruimte, veiligheid, overzichtelijkheid, regelmaat en rust) te herkennen en te erkennen. Omgekeerd geldt: de omgang met een pasgeborene scherpt het oog voor Gods ouderlijke omgang met zijn mensen in het scheppingsverhaal en doet nieuwe aspecten van Gods zorg ontdekken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

„Würde er das tun: antworten auf das, was die Menschen fragen, aber antworten als ein selber von Gott gefragter Mensch, ja dann dürfte man wohl sagen, dass er – Gottes Wort redet,

Im gleichen Abschnitt hebt Barth jedoch auch erstmals die Unter- schiede zwischen dieser Einheit und dem Verhältnis von Gotteswort und Men- schenwort in der Predigt hervor, wenn

Barth: „Eben in seiner Gestalt als der eine Spre- cher des Wortes Gottes nimmt er, indem er sich ihnen [bestimmten Menschen JN] in der Macht seines Heiligen Geistes zu erkennen

Wer seine Predigt in der Perspektive des Bittstellers vorbereitet, wird die Stilmittel der Verfremdung und der Dramatik darum nicht einsetzen als Garantie für eine

In Auslegung und Redekunst vergleicht Bohren den Prediger mit einem „Kuppler, der Bibelspra- che und Alltagssprache miteinander vermählt“ ((1976/77) 2005, 101). Bohren: „Er

In der Predigt habe ich auch weitere Beispiele entdeckt für eine eigene, unver- wechselbare Sprache im Blick auf Jesus Christus, auch wenn Bohren hier nicht namentlich von

In dem Artikel Die energetische Predigt (2001) fragt Josuttis: „Was geschieht beim Lesen – jedenfalls dann, wenn es nicht nur zu einer flüchtigen Be- rührung durch

Auch auf andere Art und Weise kann die Predigt verletztlich sein, nämlich wenn der Prediger sich selbst und seine Erfahrung in die Predigt einbringt, und zwar nicht als