Bordspel
woordsoorten
start
kaart Kans Opdracht
kaart
einde
v
Bordspel woordsoorten
Doel:
Woordsoorten benoemen Voorbereiden en nodig:
Print het spelbord
Print de kaartjes dubbelzijdig (roze en blauwe draakjes) Print de punten (groene draakjes)
Pionnen en dobbelsteen Aantal spelers:
2-4 spelers Spelregels:
Gooi met de dobbelsteen, ga zoveel plaatsen vooruit. Kom je op een kanskaart, neem een kanskaart en doe wat er op de kaart staat.
Kom je op een opdrachtkaart, neem een opdrachtkaart en benoem het onderstreepte woord. Je krijgt een punt voor een goed antwoord.
Kom je op de ballonnen dan krijg je 3 punten. Het spel is afgelopen als de eerste bij het einde komt.
Winnaar:
Degene die op het einde de meeste punten (groene draakjes) heeft.
Bedankt voor het aanschaffen van deze download
gemaakt en bedacht door
* voor eigen gebruik * verkopen/ delen met anderen
* op social media reclame maken * zeggen dat het jouw werk is
* ons vermelden in je post * de bestanden zelf op social
media zetten
onze bronnen
Benoem het onderstreepte
woord De nieuwe jas
is leuk.
Benoem het onderstreepte
woord Dit duurt twee
dagen.
Benoem het onderstreepte
woord Ik speel op
het plein.
Benoem het onderstreepte
woord Mijn laatste test
ging goed.
Benoem het onderstreepte
woord De nieuwe jas
is leuk.
Benoem het onderstreepte
woord Dit duurt twee
dagen.
Benoem het onderstreepte
woord Ik speel op
het plein.
Benoem het onderstreepte
woord Mijn laatste test
ging goed.
Benoem het onderstreepte
woord De nieuwe jas
is leuk.
Benoem het onderstreepte
woord Dit duurt twee
dagen.
Benoem het onderstreepte
woord Ik speel op
het plein.
Benoem het onderstreepte
woord Mijn laatste test
ging goed.
Benoem het onderstreepte
woord Ik lees het oude boek.
Benoem het onderstreepte
woord Onze hond speelt
met de bal.
Benoem het onderstreepte
woord Zij maakt haar huiswerk.
Benoem het onderstreepte
woord Hij heeft vier
konijnen.
Benoem het onderstreepte
woord Ik lees het oude boek.
Benoem het onderstreepte
woord Onze hond speelt
met de bal.
Benoem het onderstreepte
woord Zij maakt haar huiswerk.
Benoem het onderstreepte
woord Hij heeft vier
konijnen.
Benoem het onderstreepte
woord Ik lees het oude boek.
Benoem het onderstreepte
woord Onze hond speelt
met de bal.
Benoem het onderstreepte
woord Zij maakt haar huiswerk.
Benoem het onderstreepte
woord Hij heeft vier
konijnen.
Benoem het onderstreepte
woord De telefoon gaat
over, het is de dokter die goed
nieuws heeft.
Benoem het onderstreepte
woord De telefoon gaat
over, het is de dokter die goed
nieuws heeft.
Benoem het onderstreepte
woord
Otto gaf zijn lieve vriendin een dure
ring.
Benoem het onderstreepte
woord
Otto gaf zijn lieve vriendin een dure
ring.
Benoem het onderstreepte
woord De telefoon gaat
over, het is de dokter die goed
nieuws heeft.
Benoem het onderstreepte
woord De telefoon gaat
over, het is de dokter die goed
nieuws heeft.
Benoem het onderstreepte
woord
Otto gaf zijn lieve vriendin een dure
ring.
Benoem het onderstreepte
woord
Otto gaf zijn lieve vriendin een dure
ring.
Benoem het onderstreepte
woord De telefoon gaat
over, het is de dokter die goed
nieuws heeft.
Benoem het onderstreepte
woord De telefoon gaat
over, het is de dokter die goed
nieuws heeft.
Benoem het onderstreepte
woord
Otto gaf zijn lieve vriendin een dure
ring.
Benoem het onderstreepte
woord
Otto gaf zijn lieve vriendin een dure
ring.
Benoem het onderstreepte
woord Lucas floot een vrolijk deuntje op
zijn eerste fluit.
Benoem het onderstreepte
woord Lucas floot een vrolijk deuntje op
zijn eerste fluit.
Benoem het onderstreepte
woord
De stewardess gaf iedereen een warme
maaltijd.
Benoem het onderstreepte
woord
De stewardess gaf iedereen een warme
maaltijd.
Benoem het onderstreepte
woord Lucas floot een vrolijk deuntje op
zijn eerste fluit.
Benoem het onderstreepte
woord Lucas floot een vrolijk deuntje op
zijn eerste fluit.
Benoem het onderstreepte
woord
De stewardess gaf iedereen een warme
maaltijd.
Benoem het onderstreepte
woord
De stewardess gaf iedereen een warme
maaltijd.
Benoem het onderstreepte
woord Lucas floot een vrolijk deuntje op
zijn eerste fluit.
Benoem het onderstreepte
woord Lucas floot een vrolijk deuntje op
zijn eerste fluit.
Benoem het onderstreepte
woord De stewardess gaf iedereen een warme
maaltijd.
Benoem het onderstreepte
woord
De stewardess gaf iedereen een warme
maaltijd.
Benoem het onderstreepte
woord
Juf Iris loopt in een lange, gebloemde
jurk.
Benoem het onderstreepte
woord
Juf Iris loopt in een lange, gebloemde
jurk.
Benoem het onderstreepte
woord
In de klas zit Sanne op de eerste rij.
Benoem het onderstreepte
woord
In de klas zit Sanne op de eerste rij.
Benoem het onderstreepte
woord
Juf Iris loopt in een lange, gebloemde
jurk.
Benoem het onderstreepte
woord
Juf Iris loopt in een lange, gebloemde
jurk.
Benoem het onderstreepte
woord
In de klas zit Sanne op de eerste rij.
Benoem het onderstreepte
woord
In de klas zit Sanne op de eerste rij.
Benoem het onderstreepte
woord
Juf Iris loopt in een lange, gebloemde
jurk.
Benoem het onderstreepte
woord
Juf Iris loopt in een lange, gebloemde
jurk.
Benoem het onderstreepte
woord
In de klas zit Sanne op de eerste rij.
Benoem het onderstreepte
woord
In de klas zit Sanne op de eerste rij.