University of Groningen
Tongue coating
Seerangaiyan, Kavitha
IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Publication date: 2018
Link to publication in University of Groningen/UMCG research database
Citation for published version (APA):
Seerangaiyan, K. (2018). Tongue coating: It’s impact on intra-oral halitosis and taste. Rijksuniversiteit Groningen.
Copyright
Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Take-down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
98
SAMENVATTING
Kavitha Seerangaiyan
99
Samenvatting
De mondholte vormt het begin van ons spijsverteringskanaal en bestaat uit verschillende structuren zoals het harde en zachte verhemelte, de tanden en de tong. In de mond vinden de eerste stappen van het spijsverteringsproces plaats. De tong helpt hierbij met kauwen en slikken. De tong is vooral ook betrokken bij onze spraak en smaak. De rug van de tong heeft zeer veel uitsteeksels, die papillen worden genoemd. Deze papillen vormen het smaakorgaan en zijn gevoelig voor de chemische bestanddelen van het voedsel. Daarnaast speelt de tong een zeer belangrijke rol in de mondhygiëne. Tongbeslag is de hoofdoorzaak van ademgeur, de zogenaamde intra-orale halitose (IOH). Dit geldt voor personen met gezond tandvlees, maar ook voor personen met ontstoken tandvlees (gingivitis of parodontitis). Het verwijderen van tongbeslag resulteert in een verbeterde smaakperceptie.
In de Chinese en Ayurvedische geneeskunde wordt tongbeslag nog steeds als diagnostisch middel gebruikt voor het vaststellen van aandoeningen van het gastro-intestinale systeem en andere organen. In hoofdstuk 2 wordt een actueel overzicht gegeven van de literatuur over tongbeslag in het algemeen en specifiek bij IOH. In de traditionele geneeskunde werd kleur, vochtigheid en textuur van tongbeslag gebruikt om ziektes te diagnosticeren. In de Westerse geneeskunde werd daar vroeger ook gebruik van gemaakt, maar voortschrijdende medische technologie verving tongbeslag als diagnosticum. Recent is er echter weer meer aandacht voor tongbeslag. Bijvoorbeeld, een gelig tongbeslag wordt vaak gezien bij suikerziekte patiënten. Omdat in IOH de hoeveelheid tongbeslag én de microbiële samenstelling daarvan (het ‘microbioom’) een hoofdrol spelen, zou onderzoek naar de oorzaak van IOH zich dus vooral moeten richten op het microbioom van tongbeslag.
Een gezond menselijk lichaam bevat ongeveer 4 x 1013 bacteriën en ander
micro-organismen en zij dragen samen meer dan 200 gram bij aan een gemiddeld lichaamsgewicht van 70 kg. Na het gastro-intestinale systeem heeft de mondholte het meest rijke microbioom. De eerst bacterie die geïsoleerd werd uit de gezonde mondholte was Streptococcus mutans. Daarna zijn vele micro-organismen geïdentificeerd. Met behulp van moleculaire technieken werd een database van het microbioom van de mondholte samengesteld. Volgens deze database bestaat 70% van de micro-organismen uit kweekbare bacteriën en is de overige 30% niet kweekbaar. Toen Carl Woese in 1987 bacteriële fylogenetische relaties beschreef, gebaseerd op 16s ribosomale DNA sequenties, begon een nieuw tijdperk in bacteriële identificatie. De microbiële diversiteit werd bestudeerd met behulp van 9 hypervariabele gebieden waarvan V1, V2, V3 en V4 het meest gebruikt werden. Ook tegenwoordig leggen sequencing studies zich toe op de V1-V2 en V3-V4 hypervariabele gebieden van het genoom. Het bestuderen van het tongmicrobioom begon in 1966 toen Gordon en Gibbsons tongbacteriën isoleerden en identificeerden. In vitro studies hebben
98
SAMENVATTING
Kavitha Seerangaiyan
99
Samenvatting
De mondholte vormt het begin van ons spijsverteringskanaal en bestaat uit verschillende structuren zoals het harde en zachte verhemelte, de tanden en de tong. In de mond vinden de eerste stappen van het spijsverteringsproces plaats. De tong helpt hierbij met kauwen en slikken. De tong is vooral ook betrokken bij onze spraak en smaak. De rug van de tong heeft zeer veel uitsteeksels, die papillen worden genoemd. Deze papillen vormen het smaakorgaan en zijn gevoelig voor de chemische bestanddelen van het voedsel. Daarnaast speelt de tong een zeer belangrijke rol in de mondhygiëne. Tongbeslag is de hoofdoorzaak van ademgeur, de zogenaamde intra-orale halitose (IOH). Dit geldt voor personen met gezond tandvlees, maar ook voor personen met ontstoken tandvlees (gingivitis of parodontitis). Het verwijderen van tongbeslag resulteert in een verbeterde smaakperceptie.
In de Chinese en Ayurvedische geneeskunde wordt tongbeslag nog steeds als diagnostisch middel gebruikt voor het vaststellen van aandoeningen van het gastro-intestinale systeem en andere organen. In hoofdstuk 2 wordt een actueel overzicht gegeven van de literatuur over tongbeslag in het algemeen en specifiek bij IOH. In de traditionele geneeskunde werd kleur, vochtigheid en textuur van tongbeslag gebruikt om ziektes te diagnosticeren. In de Westerse geneeskunde werd daar vroeger ook gebruik van gemaakt, maar voortschrijdende medische technologie verving tongbeslag als diagnosticum. Recent is er echter weer meer aandacht voor tongbeslag. Bijvoorbeeld, een gelig tongbeslag wordt vaak gezien bij suikerziekte patiënten. Omdat in IOH de hoeveelheid tongbeslag én de microbiële samenstelling daarvan (het ‘microbioom’) een hoofdrol spelen, zou onderzoek naar de oorzaak van IOH zich dus vooral moeten richten op het microbioom van tongbeslag.
Een gezond menselijk lichaam bevat ongeveer 4 x 1013 bacteriën en ander
micro-organismen en zij dragen samen meer dan 200 gram bij aan een gemiddeld lichaamsgewicht van 70 kg. Na het gastro-intestinale systeem heeft de mondholte het meest rijke microbioom. De eerst bacterie die geïsoleerd werd uit de gezonde mondholte was Streptococcus mutans. Daarna zijn vele micro-organismen geïdentificeerd. Met behulp van moleculaire technieken werd een database van het microbioom van de mondholte samengesteld. Volgens deze database bestaat 70% van de micro-organismen uit kweekbare bacteriën en is de overige 30% niet kweekbaar. Toen Carl Woese in 1987 bacteriële fylogenetische relaties beschreef, gebaseerd op 16s ribosomale DNA sequenties, begon een nieuw tijdperk in bacteriële identificatie. De microbiële diversiteit werd bestudeerd met behulp van 9 hypervariabele gebieden waarvan V1, V2, V3 en V4 het meest gebruikt werden. Ook tegenwoordig leggen sequencing studies zich toe op de V1-V2 en V3-V4 hypervariabele gebieden van het genoom. Het bestuderen van het tongmicrobioom begon in 1966 toen Gordon en Gibbsons tongbacteriën isoleerden en identificeerden. In vitro studies hebben
100
aangetoond dat bacteriën in geval van ademgeur, vluchtige zwavelcomponenten produceren. De microbiële compositie van de tong in geval van halitose is echter nog steeds niet geheel bekend. In hoofdstuk 3 wordt de microbiële samenstelling van tongbeslag van personen met en zonder IOH beschreven door middel van 16s amplificatie-sequencing van de hypervariabele regio V3-V4. Er werden 7 phyla, 27 genera en 825 soorten geïdentificeerd. Dit onderzoek liet zien dat de bacteriële samenstelling van tongbeslag van personen met IOH grotendeels overeenkomt met die van de gezonde controlegroep zonder IOH. Slechts een klein aantal bacteriën was groter in aantal in de IOH groep. Bacteriën in het ecosysteem in IOH kunnen zich dus goed aanpassen. Op basis van dit onderzoek werd de hypothese geformuleerd dat een veranderd metabolisme van de bacteriën in het tongbeslag een rol spelen in het ontstaan van IOH.
Het doel van hoofdstuk 4 was het metabole profiel (metaboloom) van tongbeslag van de IOH groep te vergelijken met de gezonde controle groep door gebruik te maken van Liquid Chromatography Mass Spectrometry (LCMS). Dit onderzoek liet duidelijke verschillen zien in het metabole profiel (metaboloom) van tongbeslag bij IOH; 39 metabolieten in IOH verschilden significant van de gezonde controles. Dit is de eerste studie die het mechanisme van tongbeslagvorming en het ontstaan van halitose verbind met het bacteriële metaboloom. Er werden o.a. verschillen gevonden in de productie van de zgn. ‘branched chain fatty aid’ (BCFA) en ook werd het metabolisme van zwavelgasvorming duidelijk zichtbaar.
Van de 39 metabolieten waren de BCFA het meest aanwezig in IOH. Daarnaast waren de metabolieten 3-fumaryl pyruvaat and acetyl fosfaat meer aanwezig in IOH. BCFA hebben een aantal belangrijke eigenschappen: i) BCFA fermenteren voedsel waarbij een vieze geur vrijkomt. BCFA kunnen voedseldeeltjes in het tongbeslag fermenteren en zodoende ademgeur veroorzaken. ii) het witte beslag wat gezien wordt op pasgeboren baby’s bestaat uit BCFA en deze kunnen mogelijk bijdragen aan de vorming en vermeerdering van tongbeslag in IOH. iii) BCFA kunnen worden gevormd door bacteriën zoals Clostridiales. Een andere belangrijke bevinding van dit hoofdstuk is dat de metabolieten 3-fumaryl pyruvaat en acetyl fosfaat een duidelijke associatie hebben met waterstof sulfide (H2S) productie
en de anaërobe fermentatie. De tong bevat smaakpapillen en tongbeslag blokkeert direct het contact van het voedsel met deze papillen. Het reinigen van de tong kan dus een impact hebben op het gebied van smaak. In hoofdstuk 5 werd het effect van het verwijderen van tongbeslag op de smaak van zout bestudeerd. Mechanische verwijdering van tongbeslag stimuleerde het smaakorgaan en verhoogde de smaakperceptie van zout, wat een mogelijk voordeel op zou kunnen leveren voor de algemene gezondheid. Daarom zou mechanische tongreiniging deel uit moeten maken van de dagelijkse mondhygiëne.
101
