• No results found

University of Groningen Shades of a blue heart Moreira da Rocha de Miranda Az, Ricardo

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen Shades of a blue heart Moreira da Rocha de Miranda Az, Ricardo"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Shades of a blue heart

Moreira da Rocha de Miranda Az, Ricardo

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2018

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Moreira da Rocha de Miranda Az, R. (2018). Shades of a blue heart: An epidemiological investigation of depressive symptom dimensions and the association with cardiovascular disease. University of Groningen.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

Nederlandse

samenvatting

Acknowledgements

Curriculum vitae

(3)

205 Ondanks de heterogeniteit van depressie, wordt depressie over het algemeen weergegeven in een totale score (geteld door de aanwezigheid en ernst van symptomen) of door een diagnose gebaseerd op diagnostische criteria die worden weergegeven in categorische variabelen (depressief of niet depressief). Het is overduidelijk dat deze benaderingen het concept van depressie vereenvoudigen, terwijl er juist rekening gehouden zou moeten worden met de heterogeniteit van de symptomen van depressie om de associatie met CHZ beter te begrijpen. Een benadering die rekening houdt met de heterogeniteit van symptomen van depressie, is depressie te conceptualiseren door middel van de somatische en cognitieve symptoomdimensies.

In dit proefschrift is de associatie tussen depressie en CHZ onderzocht door middel van (meta-analyse van) individuele patiëntgegevens. In het eerste deel van dit proefschrift hebben we onderzocht welke specifieke depressieve symptomen gerelateerd zijn aan een hoger sterfterisico in personen met CHZ. Dit is onderzocht door (i) het uitvoeren van een literatuuronderzoek en meta-analyse, (ii) het maken van een dimensioneel model waarmee depressie als een prognostische marker kan worden bestudeerd, rekening houdend met de heterogeniteit van de symptomen en (iii) te onderzoeken hoe individuele depressieve symptomen geassocieerd zijn met medische prognose bij mannen en vrouwen van verschillende leeftijdsgroepen. In het tweede deel van dit proefschrift is onderzocht hoe depressieve symptomen optreden als gevolg van CHZ (klinisch en subklinisch). Dit is uitgevoerd door (i) te onderzoeken of subklinische atherosclerose geassocieerd is met depressieve symptoomdimensies, en (ii) of de prevalentie van depressie en angst significant hoger is bij personen met een herkend hartinfarct in vergelijking met personen waarbij het hartinfarct niet als zodanig is herkend.

Depressieve symptoomdimensies als een prognostische risicomarker voor de medische prognose bij CHZ

Eerder onderzoek heeft gesuggereerd dat de aanwezigheid van depressieve symptomen wordt overschat in personen met CHZ, grotendeels als gevolg van somatische symptomen die mogelijk secundair zijn aan CHZ en niet aan depressie. Het gebruik van symptoomdimensies van depressie, namelijk cognitief / affectief (bijv. pessimisme, schuldgevoel) en somatisch / affectief (bijv. slapeloosheid, vermoeidheid, gebrek aan libido en problemen met werken), in tegenstelling tot totale scores, is een oplossing om rekening te houden met de heterogeniteit van depressie. In hoofdstuk 2 werd een meta-analyse van prognostische studies uitgevoerd om studies die gemengde bevindingen rapporteren te verzamelen en om de volgende vraag te beantwoorden: zijn cognitieve / affectieve en somatische / affectieve symptomen van depressie differentieel geassocieerd met de medische prognose van patiënten met CHZ? Door middel van een meta-analyse van 13 studies met 11,128 deelnemers vonden we dat alleen somatische / affectieve symptomen en niet de cognitieve / affectieve

204

Nederlandse Samenvatting

Hart- en vaatziekten (HVZ) zijn de belangrijkste doodsoorzaken in de wereld. Cardiovasculaire aandoeningen zijn verantwoordelijk voor 3,9 miljoen sterfgevallen in Europa en meer dan 1,8 miljoen sterfgevallen in de Europese Unie (EU) per jaar, hetgeen respectievelijk 45% van alle sterfgevallen in Europa en 37% van alle sterfgevallen in de EU vertegenwoordigt. HVZ hebben ook een substantiële invloed op de economie. HVZ zijn verantwoordelijk voor ongeveer 53% (€ 111 miljard) van de totale kosten voor gezondheidszorg in de EU per jaar. Jaarlijkse, de totale kosten van HVZ in de EU worden geschat op ongeveer € 210 miljard. Coronaire hartziekten (CHZ) is de meest voorkomende ziektecategorie bij HVZ. Deze categorie omvat hartinfarct, plotselinge coronaire sterfte en stabiele / instabiele angina pectoris. Er zijn verschillende risicofactoren die geassocieerd zijn met de ontwikkeling van CHZ, zoals hoge bloeddruk, hoog cholesterol, tabak roken, ongezond eten en weinig beweging. Depressie is ook een belangrijke risicomarker in de etiologie van CHZ. Het verband tussen depressie en CHZ is reeds bestudeerd in verschillende studies met de volgende conclusies:

1) Personen met een depressie lopen een hoger risico op CHZ. In een literatuuronderzoek van 21 studies concludeerden auteurs dat personen met een depressie een 80% hoger risico hebben op het ontwikkelen van CHZ in vergelijking met personen die geen depressie hebben.

2) Personen met CHZ hebben een hoger risico om depressief te worden. Depressie komt voor bij ongeveer 15% van de patiënten met CHZ, wat ongeveer twee tot drie keer hoger is in vergelijking met de algemene populatie. Deze verhoogde prevalentie van depressie treedt mogelijk op als gevolg van de psychologische last van het krijgen van een diagnose van CHZ.

3) Depressie is een prognostische marker in het beloop van CHZ. Er is overtuigend bewijs dat depressie gerelateerd is aan een verslechterde medische prognose bij patiënten met CHZ. Bevindingen uit een meta-analyse van individuele patiëntgegevens toonden aan dat een toename van één standaarddeviatie op een depressieschaal gepaard gaat met een 28% verhoogd risico op mortaliteit en een 25% verhoogd risico op terugkerende cardiovasculaire events.

Het bestuderen van depressie in personen met CHZ is echter complexer dan het op het eerst gezicht lijkt. Depressie en zijn bouwstenen, depressieve symptomen, kunnen zich namelijk op veel verschillende manieren manifesteren. Depressie is een syndroom dat voornamelijk gekenmerkt wordt door twee kernsymptomen: somberheid (dat wil zeggen depressieve gemoedstoestand) en verlies van interesse / plezier in activiteiten. Depressie omvat zowel "cognitieve" symptomen zoals schuldgevoelens of zelfafkeer, en "somatische" symptomen, zoals te veel of te weinig slapen en vermoeidheid.

(4)

205 Ondanks de heterogeniteit van depressie, wordt depressie over het algemeen weergegeven in een totale score (geteld door de aanwezigheid en ernst van symptomen) of door een diagnose gebaseerd op diagnostische criteria die worden weergegeven in categorische variabelen (depressief of niet depressief). Het is overduidelijk dat deze benaderingen het concept van depressie vereenvoudigen, terwijl er juist rekening gehouden zou moeten worden met de heterogeniteit van de symptomen van depressie om de associatie met CHZ beter te begrijpen. Een benadering die rekening houdt met de heterogeniteit van symptomen van depressie, is depressie te conceptualiseren door middel van de somatische en cognitieve symptoomdimensies.

In dit proefschrift is de associatie tussen depressie en CHZ onderzocht door middel van (meta-analyse van) individuele patiëntgegevens. In het eerste deel van dit proefschrift hebben we onderzocht welke specifieke depressieve symptomen gerelateerd zijn aan een hoger sterfterisico in personen met CHZ. Dit is onderzocht door (i) het uitvoeren van een literatuuronderzoek en meta-analyse, (ii) het maken van een dimensioneel model waarmee depressie als een prognostische marker kan worden bestudeerd, rekening houdend met de heterogeniteit van de symptomen en (iii) te onderzoeken hoe individuele depressieve symptomen geassocieerd zijn met medische prognose bij mannen en vrouwen van verschillende leeftijdsgroepen. In het tweede deel van dit proefschrift is onderzocht hoe depressieve symptomen optreden als gevolg van CHZ (klinisch en subklinisch). Dit is uitgevoerd door (i) te onderzoeken of subklinische atherosclerose geassocieerd is met depressieve symptoomdimensies, en (ii) of de prevalentie van depressie en angst significant hoger is bij personen met een herkend hartinfarct in vergelijking met personen waarbij het hartinfarct niet als zodanig is herkend.

Depressieve symptoomdimensies als een prognostische risicomarker voor de medische prognose bij CHZ

Eerder onderzoek heeft gesuggereerd dat de aanwezigheid van depressieve symptomen wordt overschat in personen met CHZ, grotendeels als gevolg van somatische symptomen die mogelijk secundair zijn aan CHZ en niet aan depressie. Het gebruik van symptoomdimensies van depressie, namelijk cognitief / affectief (bijv. pessimisme, schuldgevoel) en somatisch / affectief (bijv. slapeloosheid, vermoeidheid, gebrek aan libido en problemen met werken), in tegenstelling tot totale scores, is een oplossing om rekening te houden met de heterogeniteit van depressie. In hoofdstuk 2 werd een meta-analyse van prognostische studies uitgevoerd om studies die gemengde bevindingen rapporteren te verzamelen en om de volgende vraag te beantwoorden: zijn cognitieve / affectieve en somatische / affectieve symptomen van depressie differentieel geassocieerd met de medische prognose van patiënten met CHZ? Door middel van een meta-analyse van 13 studies met 11,128 deelnemers vonden we dat alleen somatische / affectieve symptomen en niet de cognitieve / affectieve

204

Nederlandse Samenvatting

Hart- en vaatziekten (HVZ) zijn de belangrijkste doodsoorzaken in de wereld. Cardiovasculaire aandoeningen zijn verantwoordelijk voor 3,9 miljoen sterfgevallen in Europa en meer dan 1,8 miljoen sterfgevallen in de Europese Unie (EU) per jaar, hetgeen respectievelijk 45% van alle sterfgevallen in Europa en 37% van alle sterfgevallen in de EU vertegenwoordigt. HVZ hebben ook een substantiële invloed op de economie. HVZ zijn verantwoordelijk voor ongeveer 53% (€ 111 miljard) van de totale kosten voor gezondheidszorg in de EU per jaar. Jaarlijkse, de totale kosten van HVZ in de EU worden geschat op ongeveer € 210 miljard. Coronaire hartziekten (CHZ) is de meest voorkomende ziektecategorie bij HVZ. Deze categorie omvat hartinfarct, plotselinge coronaire sterfte en stabiele / instabiele angina pectoris. Er zijn verschillende risicofactoren die geassocieerd zijn met de ontwikkeling van CHZ, zoals hoge bloeddruk, hoog cholesterol, tabak roken, ongezond eten en weinig beweging. Depressie is ook een belangrijke risicomarker in de etiologie van CHZ. Het verband tussen depressie en CHZ is reeds bestudeerd in verschillende studies met de volgende conclusies:

1) Personen met een depressie lopen een hoger risico op CHZ. In een literatuuronderzoek van 21 studies concludeerden auteurs dat personen met een depressie een 80% hoger risico hebben op het ontwikkelen van CHZ in vergelijking met personen die geen depressie hebben.

2) Personen met CHZ hebben een hoger risico om depressief te worden. Depressie komt voor bij ongeveer 15% van de patiënten met CHZ, wat ongeveer twee tot drie keer hoger is in vergelijking met de algemene populatie. Deze verhoogde prevalentie van depressie treedt mogelijk op als gevolg van de psychologische last van het krijgen van een diagnose van CHZ.

3) Depressie is een prognostische marker in het beloop van CHZ. Er is overtuigend bewijs dat depressie gerelateerd is aan een verslechterde medische prognose bij patiënten met CHZ. Bevindingen uit een meta-analyse van individuele patiëntgegevens toonden aan dat een toename van één standaarddeviatie op een depressieschaal gepaard gaat met een 28% verhoogd risico op mortaliteit en een 25% verhoogd risico op terugkerende cardiovasculaire events.

Het bestuderen van depressie in personen met CHZ is echter complexer dan het op het eerst gezicht lijkt. Depressie en zijn bouwstenen, depressieve symptomen, kunnen zich namelijk op veel verschillende manieren manifesteren. Depressie is een syndroom dat voornamelijk gekenmerkt wordt door twee kernsymptomen: somberheid (dat wil zeggen depressieve gemoedstoestand) en verlies van interesse / plezier in activiteiten. Depressie omvat zowel "cognitieve" symptomen zoals schuldgevoelens of zelfafkeer, en "somatische" symptomen, zoals te veel of te weinig slapen en vermoeidheid.

(5)

207 In hoofdstuk 6 hebben we onderzocht of de kans op depressieve stoornissen en angststoornissen groter is bij personen die zich bewust zijn van het feit dat ze een hartinfarct hebben gehad in vergelijking met personen die zich niet bewust zijn van het feit dat ze een hartinfarct hebben doorgemaakt (personen met een niet-herkend MI). We hebben aangetoond dat de kans op het hebben van angst- en depressieve stoornissen bij personen met een herkend hartinfarct aanzienlijk hoger is dan bij personen zonder hartinfarct. Het risico op angststoornissen en depressieve stoornissen bij personen met een niet-herkend MI was echter niet significant verhoogd in vergelijking met personen zonder hartinfarct. Statistische aanpassing voor de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven leek het verhoogde risico op het hebben van depressieve stoornissen bij mensen met een herkend hartinfarct te verklaren, maar het verklaarde de toegenomen kans op het hebben van angststoornissen niet. Dit suggereert dat het krijgen van een diagnose van een hartinfarct bij sommige mensen kan leiden tot ernstige psychische klachten.

Klinische bruikbaarheid

Verschillende klinische aanbevelingen kunnen worden afgeleid op basis van de bevindingen van dit proefschrift.

(I) Somatische / affectieve en niet de cognitieve / affectieve depressieve symptomen moeten de belangrijkste focus zijn van interventies gericht op de behandeling van depressieve symptomen bij mensen met een hartaandoening als het doel is de medische prognose te beïnvloeden.

(II) Fysieke activiteit kan de somatische / affectieve symptomen van depressie mogelijk verminderen.

(III) Cognitieve / affectieve symptomen van depressie lijken voorspellers te zijn van een verslechterde medische prognose in mannen jonger dan 55 jaar. (IV) Op maat gemaakte behandelingen hebben de voorkeur in tegenstelling tot "one-size fits all" -behandelingen. (V) Psychologische ondersteuning moet, indien nodig, onmiddellijk na het stellen van de diagnose van een hartinfarct worden aangeboden. 206 symptomen geassocieerd zijn met een ongunstige medische prognose bij patiënten met CHZ.

In hoofdstuk 3 is een bifactormodel van de Beck Depression Inventory (BDI) ontwikkeld. Dit model is ontwikkeld met individuele gegevens van 7500 deelnemers met CHZ aan 9 studies. Het belangrijkste voordeel van het gebruik van een bifactor-model is dat het de modellering van de multidimensionaliteit van de BDI mogelijk maakt. De resultaten lieten zien dat de somatische / affectieve en cognitieve / affectieve symptomen van de BDI deel zijn van de algemene depressiefactor, en dat deze dimensies dus geen verschillende constructen weerspiegelen. Er werd ook gevonden dat een algemene depressiefactor geassocieerd is met een nadelige medische prognose (dat wil zeggen mortaliteit door allerlei oorzaken en terugkerende cardiovasculaire gebeurtenissen), onafhankelijk van somatische / affectieve en cognitieve / affectieve symptomen die niet gerelateerd zijn aan de algemene depressiefactor. Bovendien werd aangetoond dat somatische / affectieve symptomen die niet gerelateerd zijn aan de algemene depressiefactor ook geassocieerd zijn met een nadelige medische prognose.

In hoofdstuk 4 hebben we mogelijke interactie-effecten tussen leeftijd, geslacht en individuele depressieve symptomen in de associatie met mortaliteit en nieuwe cardiovasculaire events in personen met een hartinfarct onderzocht. We hebben geconstateerd dat verschillende individuele symptomen een verschillende prognostische waarde hebben voor mannen en vrouwen uit verschillende leeftijdsgroepen. De resultaten toonden aan dat negatief lichaamsbeeld en besluiteloosheid geassocieerd zijn met mortaliteit, maar alleen bij mannen jonger dan 55 jaar. Bovendien bleek dat ontevredenheid geassocieerd is met mortaliteit bij mannen van 56 jaar of ouder en dat vermoeidheid geassocieerd is met mortaliteit bij mannen van 70 jaar of ouder. Bij vrouwen in de leeftijd van 56 tot 69 jaar is vermoeidheid geassocieerd met mortaliteit, terwijl bij vrouwen van 70 jaar of ouder alleen suïcidale gedachten geassocieerd zijn met de medisch prognose.

Depressieve symptoomdimensies als gevolg van HVZ

In hoofdstuk 5 hebben we onderzocht of markers van subklinische CHZ differentieel geassocieerd zijn met depressieve symptoomdimensies bij personen met en zonder depressieve stoornissen en angststoornissen. Atherosclerose is de belangrijkste onderliggende oorzaak van HVZ. Maten voor atherosclerose kunnen daarom worden gebruikt als indicatoren voor subklinische HVZ. Bevindingen van dit hoofdstuk suggereren dat de augmentatie-index (een maat voor arteriële stijfheid) zwak geassocieerd is met beide depressieve symptoomdimensies. Omdat de schattingen voor beide symptoomdimensies vergelijkbaar waren, is het onwaarschijnlijk dat er een differentiële associatie bestaat tussen subklinische hartziekte en de depressieve symptoomdimensies. De andere markers van subklinische HVZ (dat wil zeggen de intima-mediadikte van de carotis en de aanwezigheid van plaque in de halsslagaders) waren niet geassocieerd met de symptoomdimensies.

(6)

207 In hoofdstuk 6 hebben we onderzocht of de kans op depressieve stoornissen en angststoornissen groter is bij personen die zich bewust zijn van het feit dat ze een hartinfarct hebben gehad in vergelijking met personen die zich niet bewust zijn van het feit dat ze een hartinfarct hebben doorgemaakt (personen met een niet-herkend MI). We hebben aangetoond dat de kans op het hebben van angst- en depressieve stoornissen bij personen met een herkend hartinfarct aanzienlijk hoger is dan bij personen zonder hartinfarct. Het risico op angststoornissen en depressieve stoornissen bij personen met een niet-herkend MI was echter niet significant verhoogd in vergelijking met personen zonder hartinfarct. Statistische aanpassing voor de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven leek het verhoogde risico op het hebben van depressieve stoornissen bij mensen met een herkend hartinfarct te verklaren, maar het verklaarde de toegenomen kans op het hebben van angststoornissen niet. Dit suggereert dat het krijgen van een diagnose van een hartinfarct bij sommige mensen kan leiden tot ernstige psychische klachten.

Klinische bruikbaarheid

Verschillende klinische aanbevelingen kunnen worden afgeleid op basis van de bevindingen van dit proefschrift.

(I) Somatische / affectieve en niet de cognitieve / affectieve depressieve symptomen moeten de belangrijkste focus zijn van interventies gericht op de behandeling van depressieve symptomen bij mensen met een hartaandoening als het doel is de medische prognose te beïnvloeden.

(II) Fysieke activiteit kan de somatische / affectieve symptomen van depressie mogelijk verminderen.

(III) Cognitieve / affectieve symptomen van depressie lijken voorspellers te zijn van een verslechterde medische prognose in mannen jonger dan 55 jaar. (IV) Op maat gemaakte behandelingen hebben de voorkeur in tegenstelling tot "one-size fits all" -behandelingen. (V) Psychologische ondersteuning moet, indien nodig, onmiddellijk na het stellen van de diagnose van een hartinfarct worden aangeboden. 206 symptomen geassocieerd zijn met een ongunstige medische prognose bij patiënten met CHZ.

In hoofdstuk 3 is een bifactormodel van de Beck Depression Inventory (BDI) ontwikkeld. Dit model is ontwikkeld met individuele gegevens van 7500 deelnemers met CHZ aan 9 studies. Het belangrijkste voordeel van het gebruik van een bifactor-model is dat het de modellering van de multidimensionaliteit van de BDI mogelijk maakt. De resultaten lieten zien dat de somatische / affectieve en cognitieve / affectieve symptomen van de BDI deel zijn van de algemene depressiefactor, en dat deze dimensies dus geen verschillende constructen weerspiegelen. Er werd ook gevonden dat een algemene depressiefactor geassocieerd is met een nadelige medische prognose (dat wil zeggen mortaliteit door allerlei oorzaken en terugkerende cardiovasculaire gebeurtenissen), onafhankelijk van somatische / affectieve en cognitieve / affectieve symptomen die niet gerelateerd zijn aan de algemene depressiefactor. Bovendien werd aangetoond dat somatische / affectieve symptomen die niet gerelateerd zijn aan de algemene depressiefactor ook geassocieerd zijn met een nadelige medische prognose.

In hoofdstuk 4 hebben we mogelijke interactie-effecten tussen leeftijd, geslacht en individuele depressieve symptomen in de associatie met mortaliteit en nieuwe cardiovasculaire events in personen met een hartinfarct onderzocht. We hebben geconstateerd dat verschillende individuele symptomen een verschillende prognostische waarde hebben voor mannen en vrouwen uit verschillende leeftijdsgroepen. De resultaten toonden aan dat negatief lichaamsbeeld en besluiteloosheid geassocieerd zijn met mortaliteit, maar alleen bij mannen jonger dan 55 jaar. Bovendien bleek dat ontevredenheid geassocieerd is met mortaliteit bij mannen van 56 jaar of ouder en dat vermoeidheid geassocieerd is met mortaliteit bij mannen van 70 jaar of ouder. Bij vrouwen in de leeftijd van 56 tot 69 jaar is vermoeidheid geassocieerd met mortaliteit, terwijl bij vrouwen van 70 jaar of ouder alleen suïcidale gedachten geassocieerd zijn met de medisch prognose.

Depressieve symptoomdimensies als gevolg van HVZ

In hoofdstuk 5 hebben we onderzocht of markers van subklinische CHZ differentieel geassocieerd zijn met depressieve symptoomdimensies bij personen met en zonder depressieve stoornissen en angststoornissen. Atherosclerose is de belangrijkste onderliggende oorzaak van HVZ. Maten voor atherosclerose kunnen daarom worden gebruikt als indicatoren voor subklinische HVZ. Bevindingen van dit hoofdstuk suggereren dat de augmentatie-index (een maat voor arteriële stijfheid) zwak geassocieerd is met beide depressieve symptoomdimensies. Omdat de schattingen voor beide symptoomdimensies vergelijkbaar waren, is het onwaarschijnlijk dat er een differentiële associatie bestaat tussen subklinische hartziekte en de depressieve symptoomdimensies. De andere markers van subklinische HVZ (dat wil zeggen de intima-mediadikte van de carotis en de aanwezigheid van plaque in de halsslagaders) waren niet geassocieerd met de symptoomdimensies.

(7)

209

ACKNOWLEDGEMENTS

Firstly, I would like to express my gratitude to my promoters Prof. Dr.

Peter de Jonge and Dr. Annelieke Roest, for all the support during my PhD

trajectory. Thank you for being patient and motivating me during this

period. Without your supervision, I could not have concluded this

dissertation.

I would also like to sincerely thank the assessment committee

(Prof. Adelita Ranchor, Prof. Pim Kuipers and Prof. Frans Pouwer) for their

time and patience to read this dissertation. It is a pleasure to have such a

highly qualified committee assessing my work.

I also happened to have the support of great co-authors that I

would also like to mention here: Petra Hoen, Robert Carney, Johan

Denollet, Kenneth Freedland, Sharon Grace, Said Hosseini, Deirdre Lane,

Louise Pilote, Kapil Parakh, Adrie Seldenrijk, Brenda Penninx, Giulia Iozzia

and Pim van der Harst. Moreover, I would also like to thank my former

promoter during my bachelor studies in Rio de Janeiro, Dr. Guilherme

Gutman.

Also, I would like to thank all my former colleagues at the UMCG,

specially my former roommates Jan, Frank, Maria, Ella and Ando. I have

nothing but good memories from the time we worked together.

Furthermore, I would also like to thank my colleagues at the AMC: Jörg,

Wanda, Erik, John, René, Astrid, Susan and David for all the patience in this

period of transitioning while finishing my thesis.

I am also very grateful to my family for supporting me in this

journey: Sergio, Raquel, Felipe, Luísa, Betty, Marcia, Bruno e Rodrigo.

Moreover, I also want to acknowledge all the friends I have made living in

these four different cities: Rio de Janeiro, Groningen, Utrecht and Almere.

Last but not least I would like to dedicate this work to two beautiful

souls that unfortunately passed away during the completion of this

dissertation: my grandmother, Áurea, and my “furry” daughter, Minnie.

208 Conclusie

Dit proefschrift heeft aangetoond dat depressie een voorspeller is van een nadelige medische prognose bij patiënten met hartaandoeningen; zelfs na rekening te houden met het verstorende effect van somatische / affectieve symptomen die geen verband houden met depressie. De associatie tussen depressie en medische prognose bij patiënten met een hartinfarct is echter zwakker dan eerder gemeld, omdat in eerdere studies geen aanpassing werd uitgevoerd voor somatische / affectieve symptomen die niet gerelateerd zijn aan depressie. Somatische/affectieve symptomen van depressie zijn over het algemeen sterker gerelateerd aan de medische prognose dan cognitieve / affectieve symptomen. Echter, cognitieve/affectieve symptomen, zoals besluiteloosheid en een negatief lichaamsbeeld, lijken een nadelige medische prognose te voorspellen in mannen jonger dan 55 jaar. In de toekomst zouden specifieke interventies ontwikkeld en toegepast kunnen worden die zich richten op de behandeling van specifieke cardiotoxische depressieve symptomen in specifieke leeftijdsgroepen, in plaats van "one-size fits all" –behandelingen. Daarnaast vonden wij dat de biologische factoren die verband houden met hartziekten, zoals inflammatie, niet de enige redenen zijn van verhoogde depressieve symptomatologie in personen met hartaandoeningen. De psychische belasting die gepaard gaat met het ontvangen van een diagnose van een hartinfarct blijkt een grote rol te spelen bij depressieve en angstklachten. Het is belangrijk dat de resultaten van dit onderzoek worden gerepliceerd in nieuw onderzoek.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

cognitive/affective and somatic/affective symptom dimensions of depression with cardiovascular prognosis in patients with heart disease using data from 13 studies.

Using the factors of a bifactor model allowed us not only to demonstrate that the general depression factor is associated with adverse medical prognosis independent of

Age subgroup analyses assessing the risk of all-cause mortality were conducted for the following variables: BDI10 sum score, hopelessness, sense of failure, and

The present study assessed whether CIMT, presence of plaque and arterial stiffness are differentially associated with depressive symptom dimensions in middle-aged

Discussion Main findings The present study investigated if the odds of having depressive and anxiety disorders are significantly increased in individuals with recognized

The objectives of the first part were: (1) to investigate whether depressive symptom dimensions, namely cognitive/affective and somatic/affective, are differentially

Dit proefschrift heeft aangetoond dat depressie een voorspeller is van een nadelige medische prognose bij patiënten met hartaandoeningen; zelfs na rekening te

((co-) supervisors are between brackets) 2018 Metting, EI Development of patient centered management of asthma and COPD in primary care (prof T van der Molen, prof R Sanderman,