• No results found

Empathie, inlevingsvermogen, elkaar begrijpen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Empathie, inlevingsvermogen, elkaar begrijpen"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Janna Lommers

Klas 4H

Onderzoek Identiteit

(2)

Inhoudsopgave

Bladzijde

Voorwoord 3

Inleiding 4

Theoretisch onderzoek 5

In gesprek met een verhaal 7

Conclusie en reflectie theoretisch onderzoek 9

Lesopzet 10

Eindreflectie 18

(3)

Voorwoord

In dit onderzoek ga ik werken aan een manier om bij kinderen het gevoel van empathie op te wekken. Ik ga met de kinderen oefenen hoe ze zich in kunnen leven en waarom dit zo belangrijk is. Het onderzoek bestaat uit een theoretisch deel en een praktijk gedeelte. In mijn onderzoek heb ik mijn eigen mening en gevoel verwerkt. Het is in die zin geen volledig objectief onderzoek. Het is wel voor iedereen toepasbaar.

(4)

Inleiding

Als leerkracht functioneer je vanuit je persoonlijke waarden en visies. Onderstaand een beschrijving van hoe ik in het vak leerkracht sta.

Ik vind het als persoon heel belangrijk het goede voorbeeld te geven aan kinderen. Dit wordt ook door de omgeving van mij verwacht. Ik ben het voorbeeld dat de kinderen volgen en dit moet een goed voorbeeld zijn. De ouders verwachten ook dat je de kinderen mede opvoedt. School is een groot deel van de tijdsbesteding van kinderen en heel belangrijk voor hoe de kinderen opgroeien. Je moet steeds meer tijd steken in het duidelijk maken van normen en waarden aan de kinderen. Ik vind dit een belangrijk aspect wat ik meer naar voren wil laten komen in mijn lessen: Waarom zijn er regels waar je aan moet houden? Ik ben zelf erg strak in het doorvoeren van die regels. Ik houd me aan afspraken en ik verwacht van anderen in mijn omgeving dat ze dit ook doen. De kinderen verwachten ook een open houding. Het belangrijkste vind ik dat kinderen zich vertrouwd bij mij voelen en naar me toe komen met vragen, problemen en ideeën. Een kind kan zich pas goed ontplooien als hij of zij goed in zijn/haar vel zit, op het goede plekje. Hier heb je als leerkracht een belangrijke rol in. Ik ben er mede verantwoordelijk voor hoe een kind zich voelt in de klas en met klasgenoten. Dit laatste kun je lang niet altijd overzien. Wel kun je ervoor zorgen de kinderen het vertrouwen te geven om naar je toe te komen door veel contact met ze te zoeken. Ik ben zelf erg rustig voor een klas, ik vind dit een goede eigenschap. Kinderen kunnen in alle rust met mij over dingen praten, zonder dat ik daar ‘boos’ over wordt naar kinderen toe.

Een belangrijke vaardigheid vind ik het observeren van kinderen. Ik vind het erg fijn om een ochtend in de klas te zitten en telkens op een ander aspect te observeren. Ik vind het ook prettig om zelf te ervaren wat ik van de houding van de kinderen vind. Ik vraag aan het begin van een stage ook meestal niet waar ik op moet letten bij de kinderen, maar ik wil zelf mijn mening proberen te vormen. Hoe sterk of zwak een kind cognitief is hangt ook af van de werkhouding. Er zijn bijvoorbeeld genoeg kinderen die het wel kunnen, maar die moeite hebben met concentratie. Ook moet je de fysieke plek van een kind in de klas goed in de gaten houden. Een plaats in de klas kan veel invloed hebben op een kind en zijn of haar prestaties beïnvloeden.

Mijn stageschool is een PC – school. Het is voor de school belangrijk om dit ook over te brengen naar de kinderen en naar buiten toe. Mijn onderzoeksvraag op het gebied van katholiek ging over de relatie tussen het christendom met het scheppingsverhaal en de evolutietheorie. Ik ben door mijn ouders katholiek opgevoed. Ik ben de laatste jaren gaan nadenken en twijfelen, wat geloof ik nu echt. In mijn onderzoek ben ik eenboek tegengekomen over de theïstische evolutie. De combinatie van twee theorieën die er over het ontstaan van de wereld zijn. In de theïstische evolutie wordt de nadruk gelegd op de betekenis van de verhalen uit de bijbel.

Ik heb door de huidige maatschappij meerdere malen getwijfeld aan mijn geloof. Geloof ik wel echt, wat houdt het geloof in deze tijd nog in voor mij. Door mijn onderzoek ben ik de theïstische evolutie tegengekomen. De theïstische evolutie geeft mij het gevoel dat ondanks de wetenschap van tegenover het geloof toch sterk blijft.

Ik vind erg fijn om te zien dat erop mijn stageschool minimaal 2 keer per dag gebeden wordt. Ik vind het dan vooral belangrijk dat de kinderen beseffen dat naar school kunnen en gezond zijn niet zo vanzelfsprekend is als wij denken. Er wordt ook altijd voor het eten gebeden; naar mijn mening draagt dit bij aan de goede normen en waarden van de kinderen.

Dit onderzoek is opgebouwd uit verschillende delen. Ik ben eerst gaan nadenken, aan de hand van mijn huidige klassensituatie, over wat mij voornamelijk raakt in de klas en waar ik met de kinderen

(5)

aan wil gaan werken. Ik heb gekozen voor het onderwerp: “ empathie”, omdat de kinderen heel erg op elkaar kunnen reageren en er vaak niet bij nadenken wat het bij een ander teweeg brengt. Het gebeurt regelmatig tijdens lessen dat wanneer er iemand door de les heen praat er veel kinderen daarop reageren en gaan roepen of zuchten. Het beïnvloedt ook mijn lesgeven in de klas.

Ik heb eerst een theoretisch onderzoek gedaan naar empathie, wat houdt het precies is in. Daarna heb ik een plan opgezet om uit te gaan voeren in mijn klas.

(6)

Theoretisch kader

Woordenboek definitie:

Empathie is de vaardigheid om je in te leven in de gevoelens of gedachten van een ander.

Godsdienstige visie op empathie

Bibliotheek(2000) zegt dat het woord empathie niet voorkomt in de Bijbel, maar de Schrift omschrijft dit woord wel. De apostel Petrus gaf christenen de raad “medegevoel, broederlijke genegenheid en mededogen te tonen”. De apostel Paulus zou daartoe ook aangemoedigd hebben.

Een veel voorkomende zin in het christendom is: “heb u naaste lief zoals je jezelf lief hebt”. Om dit te kunnen doen moet je je kunnen inleven in wat een ander denkt en voelt. Alleen dan kun je iemand lief hebben zoals je jezelf lief hebt.

Schepper (2006) geeft als een van de drie fundamentele vaardigheden van het christelijke levensgevoel het gevoel van verbondenheid beleven. De twee aspecten van deze vaardigheid zijn verwantschap en verantwoordelijkheid. Onder verwantschap wordt verstaan dat elk mens wordt geboren uit andere mensen, dat betekent fundamentele verwantschap. Die verwantschap voelt bij iedereen anders. Psalm 19 geeft een mooie weergave van wat het is om een je een onderdeel te voelen van een groot samenhangend geheel.

De hemel ontvouwt de glorie van God, het uitspansel roemt het werk van Zijn handen.

De dag geeft het door aan de volgende dag, de nachten vertellen elkaar wat zij weten. Het is geen spreken, er zijn geen woorden

en hun stemmen zijn niet te horen; toch, overal wordt hun ritme vernomen, hun echo reikt tot de rand van de aarde

 Vertaling: H. Oosterhuis en M. van der Plas ui ’50 psalmen’, ambo,1967

Nauw verbonden met die beleving van verwantschap is verantwoordelijk voelen. Het gaat vooral vanuit de Bijbel om de verantwoordelijkheid voor de mensen: dat het je raakt hoe het met mensen gaat. Hierin blijf je niet passief.

Kinderen voelen zich van nature sterk verbonden met hun ouders en met mensen die dichtbij hen staan. Het is belangrijk als leerkracht om hier goed mee om te gaan en deze band te versterken. Een leerkracht moet de achtergrond van een kind respecteren, en een kind moet ook een leerkracht leren waarderen. Het is voor kinderen ook belangrijk zich in te leven in elkaars situatie om zo beter met elkaar om te kunnen gaan.

Schepper (2006) beschrijft de visie van de christenen aan de hand zes onderwerpen. ”De ander en ik“ is er daar een van. In vele verhalen in de Bijbel lees je dat vreemden of zelfs vijanden elkaar helpen. Bijvoorbeeld het verhaal van de barmhartige Samaritaan. Hij heeft er voor gezorgd dat hij van vreemde tot naaste werd door het helpen van een man met een ander geloof. De vraag is dus niet wie je naasten zijn, maar hoe je jezelf naaste kan maken van iedereen die je nodig heeft.

Maatschappelijke visie op empathie

Sleeboom, Vijfeijken & Hellendoorn zeggen datof twee mensen met elkaar kunnen praten, afhangt van de kijk op elkaar.

Leeuwen (2011) schrijft in zijn artikel over de huidige maatschappij dat wij in onverschilligheid leven. Hij stelt dat de politieke richtingen links en rechts op een vlak wel hand in hand liepen de afgelopen decennia: individuele vrijheid. Een van de gevolgen van die ik- gerichtheid is dat we onverschillig zijn geworden, we tonen geen tolerantie naar anderen en kijken alleen naar wat voor onszelf belangrijk is en niet naar de maatschappij.

(7)

Volgens Jurriaans (2013) hebben kinderen van zichzelf het vermogen om zich in te leven meegekregen. Het zit in onze natuur om ons in te leven in een ander. De maatschappij die nu is ontstaan, is een maatschappij van ‘vreemden’. Kinderen missen de ervaring om op te groeien in een grote sociale omgeving. De maatschappij heeft gezorgd voor veel eenlingen, de maatschappij is niet meer zo echt als vroeger. Liefde en compassie zijn een essentieel aspect voor de ontwikkeling van het brein. Door dit positief te ervaren, kunnen ze in het verdere leven beter hun stress reguleren. Het is dus belangrijk voor ouders dat ze dit gevoel over kunnen brengen naar hun eigen kind. Als ouders heb je de taak een zo groot mogelijk sociale omgeving te creëren, om er voor te zorgen dat jouw kind een goede en complete opvoeding krijgt.

De filosoof Levinas staat bekend om: ‘Het menselijke gelaat’. Het gelaat van iemand anders die je ziet of ontmoet geeft je een verantwoordelijkheid om die ander te helpen. Dit doet degene niet bewust, het is het inzien van de behoefte van de ander aan zijn uiterlijk en houding. Door dit goed te observeren kun je de ander helpen. Het gelaat doorbreekt ook de rollen waarin we in leven. Het gelaat van iemand komt voor de rol als bijvoorbeeld student, docent enz.

Pedagogische visie op empathie

Sleeboom, Vijfeijken & Hellendoorn stellen dat er drie visies op kinderen zijn, een goede opvoeding en communicatie behoort alle drie de visies in evenwicht tot hun recht te laten komen

1. Het kind als persoon die nog veel moet leren

2. Het kind als iemand met talenten die de kansen moet krijgen om zich beter te ontwikkelen 3. Het kind als iemand die in de maatschappij moet staan.

In een klas is het erg prettig te werken met kinderen die elkaar begrijpen. Ze kennen van elkaar waar ze moeite mee hebben en ook op die manier reageren op elkaar. Ik merk in de klas vaak dat doordat kinderen erg op elkaar gericht zijn en reageren op elkaars fouten er onrust in de klas ontstaat. In de klas zou het prettig zijn als de opmerkingen opbouwend zijn en inspelen op de situatie van een kind. Zo ontstaan er minder frustraties in de klas.

Rogge () zegt dat er een aantal basiscompetenties zijn die een leerkracht moet beheersen. Een daarvan is relationele gerichtheid, deze bestaat uit vier begrippen: echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. Ze schrijft over empathie vanuit een therapeutische benadering. Hierin zegt ze dat om je goed te kunnen inleven je alle persoonlijke maatstaven, behoeften en neigingen buiten beschouwing dient te houden. Je moet het gevoel van de ander volledig over nemen en dit niet direct beoordelen. Alleen vanuit dat kun je een kind verder helpen. Dit aan kinderen vragen lijkt mij erg lastig. Dit is voor ons als volwassenen al heel moeilijk, je hebt als snel je mening klaar over een situatie.

In gesprek met een verhaal

Verhaal van Zacheüs. Voor het lezen:

Het verhaal wat ik gekozen heb is uit de Bijbel het Hoogste woord. Het is een Bijbel die door de manier van schrijven al van een lezer vraagt om zich in te leven in het verhaal. Het is geschreven vanuit één persoon en laat zo zien hoe iemand zich voelt in die situatie.

Ik weet dat het verhaal over een man (Zacheüs)gaat die niet geliefd is in de stad waar hij woont. De man uit Nazareth (Jezus) is in de stad en heeft contact met hem. Ik denk dat er iets gebeurt waardoor Zacheüs alsnog geaccepteerd wordt in zijn stad. Ik verwacht te weten te komen wat zijn slechte daden waren en wat hij doet om dit recht te zetten.

Tijdens het lezen:

Het verhaal is geschreven vanuit de gedachte van Zacheüs. Hij is de hoofdpersoon uit het verhaal. Je krijgt alles mee over zijn gevoelens. Hij is bang dat andere mensen vragen wat er is gebeurd tussen hem en de man uit Nazareth. Hij weet al dat ze allemaal gaan vragen hoe het was. Hij is heel bang voor de reactie van de anderen. Dan begint het verhaal over wat er gebeurd is die dag. Hij vertelt hoe die ochtend Jakob binnenkomt. Zij waren vrienden in hun kinderjaren. Hij vertelt over Jezus uit

(8)

Nazareth die vandaag in de stad is. Zacheüs wil er niets van weten. Jakob komt eigenlijk om uitstel van betaling te vragen omdat hij het geld niet heeft. Zacheüs wil dit niet geven, hij houdt zich aan zijn afspraken. Jakob wordt hier heel boos om en zegt slechte dingen over Zacheüs. Zacheüs wilde daarna achter Jakob aan gaan om hem alsnog uitstel te geven maar hij bedacht zich en liep terug naar huis. Toen hoorde hij weer mensen praten over Jezus. Hij ging toch maar kijken, hij was erg klein en klom in de vijgenboom om het te kunnen zien. Jezus riep Zacheüs toen hij hem zag. Zacheüs komt heel moeilijk uit de boom gevallen en heeft het gevoel uitgelachen te worden door de mensenmassa. Dit stuk riep een oneerlijk gevoel op, hij houdt Jakob en zichzelf aan de afspraak die ze gemaakt hadden en hij wordt niet geholpen en alleen maar uitgelachen. Voor mijn gevoel heeft hij niet veel verkeerd gedaan. Daarna komt een heel bijzonder moment. Hij staat oog in oog met Jezus en ze moeten beide lachen als oude vrienden, gewoon zomaar alsof ze elkaar al lang kennen.

Het verhaal eindigt dat hij de helft van zijn bezitting aan Jezus geeft, maar niet aan iemand anders alleen aan Jezus. Het is niet zoals ik verwacht dat het af zou lopen.

Na het lezen:

Het is een ander soort Bijbelverhaal dan de verhalen die ik ken. Ik vond het eerst lastig de precieze betekenis van dit verhaal naar boven te krijgen. Daarna las ik een stuk van Jong (2011), hierin werd gesproken over de symboliek van het klein zijn en de vijgenboom. Toen begreep ik het verhaal ineens. De mensen kijken allemaal neer op de kleine Zacheüs en toen hij in de vijgenboom zat keek Jezus op naar hem. Jezus zag hem niet als de kleine tollenaar. Doordat hij tollenaar was zagen anderen hem als een vervelende man, een hebberige man. Zoals je leest in het begin van het verhaal heeft hij wel veel compassie voor de mensen, maar laat hij dit niet merken aan de mensen. Hij is niet tolerant in het betalen omdat hij bang is dat steeds meer mensen dit gaan proberen. Ik vind het heel begrijpelijk wat Zacheüs doet. Het zegt voor mij over God of Jezus dat het hem niet uitmaakt wat je doet. Als tollenaar is hij niet geliefd bij de mensen, maar hij doet ook maar zijn werk en dit waardeert God in hem. Zolang je zelf er de goede bedoelingen bij hebt. Ik vind dit een hele mooie gedachte, je hoeft niet hoog opgeleid te zijn om een goed mens te kunnen zijn. Dit roept bij mij een heel fijn gevoel op. Ik twijfel snel aan mezelf, mijn zelfvertrouwen is niet hoog. Op dit moment is het de vraag of ik door mag met mijn LIO stage na de zomer en ik zie dat als falen, het niet halen van wat wel zou moeten. Ik weet ergens wel dat ik alles heb gedaan wat ik kon, maar het is nog steeds moeilijk te accepteren. Het verhaal geeft me een gevoel van rust, het komt wel goed. Ik moet gewoon mezelf blijven en mijn best doen.

Ik herken wel de symboliek in het verhaal, wat ik kan projecteren op mijn gevoel in mijn studie. Het is niet een heel vergelijkbaar verhaal. Het brengt wel een gevoel van kracht naar boven. Zacheüs liet de kritiek over zich heen komen en ging zelf niet voor de oplossing en dat wil ik anders doen. Ik wil niet wachten tot iemand me komt helpen. Ik blijf knokken, daar ben ik al heel lang mee bezig.

(9)

Conclusie en reflectie literatuur

Ik heb gekozen voor het onderwerp empathie vanwege mijn huidige stageklas. Het onderwerp heeft me geraakt. Ik ben goed gaan observeren in mijn klas en ik heb gemerkt hoeveel kinderen heel veel behoefte hebben aan een luisterend oor, iemand waar ze zijn of haar verhaal kwijt kunnen. Iemand die met hun meedenkt over een oplossing. Empathie is bij kinderen onderling niet alleen belangrijk, maar ook in de wisselwerking van kind naar leerkracht een belangrijk aspect van de communicatie. Er is veel over empathie te vinden van een volwassene naar een kind toe en andersom. Er is weinig te vinden over hoe kinderen zich onderling inleven in elkaar en elkaar daardoor kunnen helpen. In mijn klas merk ik bij een groot deel van de klas dat het onderlinge inlevingsvermogen niet groot is en ze zich vaak niet realiseren wat ze veroorzaken bij een ander door wat ze zeggen. Het zou de klas en mij enorm helpen om elkaar te leren begrijpen en zo ook met elkaar om te gaan.

Het verhaal van Zacheüs heeft me wel aan het denken gezet over hoe belangrijk het is om iemand te begrijpen alleen dan kun je met hem goed omgaan. Zolang je niet weet wat hij denkt bij het ophalen van al het geld van de mensen, kun je het ook niet begrijpen. Dit is natuurlijk hetzelfde in de klas. Zolang de kinderen elkaar niet begrijpen komen we ook niet tot een oplossing van het probleem.

(10)

Lesopzet

Ik ga verschillende lessen uitvoeren in de klas. Dit wil ik in deze klas specifiek doen omdat de kinderen heel snel reageren op iemand die zich niet aan de regels houdt en daar heel boos om kunnen worden. Ook voelen een aantal kinderen zich buitengesloten in de klas.

De lessen ligt ik kort toe, door het leerdoel van de kinderen te benoemen en de activiteiten van de leerkracht te beschrijven.

Les 1: Bijbelverhaal

Les 2: werkblad (Kroderlaar, 2010) Les 3: Sociale vaardigheid

Les 4: Drama

Het is een protestants-christelijke school, de school werkt met de methode Trefwoord. Hierdoor kennen de kinderen veel Bijbelverhalen. Elke week is er minstens één Bijbelverhaal dat wordt besproken in groepsgesprekken. Daarom begin ik met het verhaal, dit is voor de kinderen niet heel anders dan anders .

Vanaf les 2 wil ik gericht werken aan het begrip empathie, hoe ga je met elkaar om. Ik heb ervoor gekozen de kinderen eerst te laten vertellen over ruzies. Daarna schrijven ze het op. In Les 3 en 4 ga ik er activiteiten mee doen om te oefenen om het in het vervolg te voorkomen. Ik laat de kinderen verschillende situaties oefenen en probeer dit steeds meer uit te breiden. Ik ga in les 3 oefenen met het lezen van het gelaat van een kind. Ik ga dit doen door de kinderen een emotie aan te laten nemen. Zo wil ik de kinderen leren goed naar elkaar te kijken en ook te verwoorden wat ze zien.

(11)

Les 1: Bijbelverhaal 30 minuten

Leerdoel kinderen: De kinderen gaan luisteren naar het verhaal en leren zich in te leven in een ander karakter.

Opbouw les Organisatorisch handelen.

Inleiding

Een groepsgesprek over empathie/ inleving. Wat is dat nu eigenlijk en hoe doe je dat.

Doel benoemen. Het beschrijven van het gevoel van een karakter

Instructie deel 1

Verhaal van Zacheüs voorlezen. Korte klassikale verwerking

De kinderen gaan zelfstandig opschrijven wat ze opvalt aan het verhaal. Is het anders dan andere verhalen. Wat is er dan anders. Hebben ze vragen over het verhaal. Terwijl ze dit doen, het verhaal voor de tweede keer voorlezen.

Kladschrift

Instructie deel 2

De kinderen mogen vragen stellen over het verhaal, misschien kunnen we ze samen beantwoorden. Wat valt erop aan het verhaal?  het is vanuit één persoon geschreven.

Wat is daar fijn aan?  je weet hoe iemand zich voelt.

Hoe zou Jakob zich gevoeld hebben en Jezus? Zelfstandig werken. (verlengde instructie) De helft van de kinderen krijgt Jakob als persoon en de andere helft Jezus. Ze werken in tweetallen en proberen het gevoel van die personage te achterhalen. Ze moeten uit kunnen leggen waarom ze dat denken.

Eventueel verhaal nogmaals lezen.

Nabespreking

Hoe ging het met de samenwerking. Wat denken jullie hoe ze zich voelen? Kinderen mogen vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Reflectie les 1

In eerste instanties was er voor de kinderen niets nieuws aan het praten over een Bijbelverhaal. Het opschrijven van vragen over het verhaal ging best goed een aantal kinderen konden maar op één vraag komen. De vragen hebben we uitgebreid besproken in het groepsgesprek. Er waren ook vragen over hoe Jakob zich zou voelen. Die heb ik nog even overgeslagen.

Toen de kinderen gingen samenwerken ging het bij sommige groepjes heel goed. Een aantal andere groepjes moest ik erg op weg helpen met het nadenken over hoe Jakob of Jezus zich voelen. Ze hadden een steuntje nodig en uiteindelijk hebben ze ook iets op kunnen schrijven.

Het viel me op dat juist een aantal kinderen die vaak ruzies hebben of door de klas praten dit goed konden. Ze konden het goed omschrijven. Het doel inleven in een karakter is voor bijna heel de klas goed gelukt. Een aantal kunnen hier nog training gebruiken.

(12)

Les 2: werkbladen 30 minuten.

In het boek de ander en ik (Kordelaar, 2010) staan verschillende werkbladen die de kinderen laten opschrijven hoe ze reageren en hoe het eigenlijk zou moeten.

Leerdoel kinderen: De kinderen leren hoe ze aan elkaar op een goede manier vragen moeten stellen .

Opbouw les Organisatorisch handelen.

Inleiding

Ik oefen met de coöperatieve werkvorm die terug komt in de les. Zoek iemand die….

Ik gebruik daarvoor uiterlijk kenmerken. Instructie deel 1

Ik hou een groepsgesprek over ruzies die wel eens ontstaan. Waardoor komt dit dan?  miscommunicatie, elkaar niet helemaal begrijpen.

Korte klassikale verwerking

Coöperatieve werkvorm: zoek iemand waar je weleens een ruzie mee hebt gehad.

Praat met diegene hoe je het de volgende keer anders kan doen. Luister naar wat de ander ook fijn vindt.

Instructie deel 2

Hoe was het om rustig met elkaar te praten, hoe ging dat? Ik laat de kinderen klassikaal evalueren op het gesprekje.

Zelfstandig werken. (verlengde instructie) De kinderen gaan individueel het werkblad “vragen stellen” maken. Hierin zitten allerlei opdrachten die ze een beter besef moeten geven van hun eigen gedrag.

Blz. 33  zo stel je een vraag

Extra blz. 37  zo praat je met elkaar.

Nabespreking

Wat hebben jullie geleerd van het maken van het werkblad. Wat willen jullie de volgende keer anders doen. Als je een vraag stelt of er iets gebeurd bij het spelen.

Reflectie les 2

In deze les moesten de kinderen kijken naar hun eigen gedrag en dat bekritiseren. Dit is voor veel kinderen erg lastig. Ik heb zoveel mogelijk geprobeerd géén nadruk op negatief gedrag te leggen door het te brengen als wat zou je anders kunnen doen. Hoe zou het eigenlijk moeten. De kinderen kunnen goed benoemen hoe ze het zouden moeten doen. Het daadwerkelijk toepassen in een situatie is heel lastig voor ze. Een aantal kinderen is zich van geen kwaad bewust en wilde ook niks anders doen. Ze denken dat ze het helemaal volgens de afspraken doen. Dit had ik bij een aantal kinderen ook verwacht, maar ik schrok er wel van. De andere groepjes vonden het heel fijn even met

(13)

elkaar te kunnen praten en goede afspraken te maken. Ik vond het ook heel spannend om te doen vanwege de reacties op elkaar. Er waren gelukkig niet veel vervelende gesprekken.

Het werkblad over vragen stellen verliep eigenlijk hetzelfde als bij de groepjes. De meeste kregen er tips uit en hebben eerlijk hun eigen gedrag opgeschreven en wat ze lastig vinden. Er stonden ook vragen in als hoe ga je om met kritiek. Een aantal die hier niet goed tegen kunnen schreven op dat ze dit wel kunnen.

In de evaluatie ben ik nog ingegaan op wat is kritiek nu precies en hoe voelt dat. Hoe reageer je dan? Twee kinderen hebben daarna het antwoord nog veranderd, dit vond ik heel fijn. Het waren twee kinderen die er ook echt moeite mee hebben. De les liep door de extra gesprekken wel uit.

(14)

Les 3: Sociale vaardigheden

Ik gebruik de methode Kanjer die de kinderen al kennen. Ze zijn bezig met het boek Max en de klas. Ik kies een verhaal uit dat ze al gehad hebben. Het gaat over een kleurdoos die door een leerling is weggepakt maar die leerling ziet dat zelf niet zo.

Leerdoel kinderen: De kinderen leren oefeningen om elkaar beter te vertrouwen en te begrijpen.

Opbouw les Organisatorisch handelen.

Inleiding

Ik lees het verhaal dat ze al kennen nogmaals voor.

Instructie deel 1

Ik ga geen vragen stellen over hoe zou je het oplossen, maar, wie kan begrijpen dat Max dit heeft gedaan? Waarom zou hij het doen, hoe voelt hij zich dan? Waarom is het klasgenootje zo boos, begrijp je dat? Wat zou je kunnen doen om te zorgen dat ze elkaar beter begrijpen? Korte klassikale verwerking

Ik laat de kinderen in tweetallen zitten met de ruggen tegen elkaar. Ik zet een aantal voorwerpen klaar met makkelijke vormen. 1 kind per tweetal heeft een papier en de ander gaat uitleggen wat hij voor de klas ziet staan. De ander moet het tekenen. Ze moeten het elkaar goed uitleggen en vragen stellen.

Driehoek, flesje en een etui

Instructie deel 2

Wat was er moeilijk aan de opdracht. Wat moet je de volgende keer anders doen?

Ik ga een oefening doen met de kinderen waaraan ze aan het gezicht van iemand moeten zien hoe ze zich voelen. Ze zijn bekend met stilstaand beeld en uitdrukkingen.

Klassikale verwerking

Ik stuur 2 kinderen de gang op. De andere kinderen kiezen een emotie, blij, boos, verdrietig, trots enz.

De kinderen die in de klas komen gaan door alleen maar te kijken benoemen wat voor emotie ieder kind heeft.

Nabespreking

Hoe was het om alleen maar te kijken naar de kinderen en niet te vragen hoe ze zich voelen.

(15)

Reflectie les 3

In de les had gekozen voor een aantal oefeningen waar de kinderen al bekend mee zijn of deels. Ik wilde ook het deel van het gelaat van Levinas in een les verwerken. Hoe kun je daar naar kijken en mee omgaan. De kinderen waren heel enthousiast. De methode Kanjer vinden ze altijd al heel leuk. Ik had express koppels gemaakt die niet altijd goed kunnen samenwerken om de kinderen ook een uitdaging te geven. Dit verliep erg goed, de kinderen waren genoeg gemotiveerd om het te proberen. Sommige kinderen vonden het erg lastig om toch niet stiekem te kijken naar de voorwerpen die voor de klas stonden. De les ging heel vlot; de kinderen wisten wat er van hun verwacht werd en oefenden spelenderwijs met het luisteren en begrijpen van elkaar. Het fijne aan deze les was dat de kinderen, nauwelijks in de gaten hadden dat ze bezig waren met die oefening. Ik heb dit in het doel naar de kinderen wel benoemd en ook geëvalueerd. Het zorgde er ook voor dat de kinderen die moeite hebben met het luisteren en kijken naar anderen er op een hele vrije manier mee om zijn gegaan. Tijdens de evaluatie heb ik ook gevraagd aan de kinderen wat het nu te maken heeft met het werkblad wat we de vorige les hebben gemaakt. Een jongen zei toen: “ we hebben toen geleerd hoe we vragen moeten stellen en moeten praten en dat hebben we nu gedaan”. Het was heel fijn voor mij te merken dat de kinderen daar ook over na hadden gedacht. Voor een aantal kinderen is deze oefening niet overbodig om vaak te oefenen, maar ik was blij met het resultaat uit deze les.

(16)

Les 4: Drama

De kinderen kennen tableau vivant, stilstaand beeld, al. Ik start met iets vertrouwd en wil dit uitbouwen.

Leerdoel kinderen: De kinderen leren hoe ze een situatie moeten aanpakken. Hoe reageer je erop. Ze moeten in de rol van een kind stappen.

Opbouw les Organisatorisch handelen.

Inleiding

Ik ga met de kinderen bepaalde gezichtsuitdrukkingen oefenen in stilstaand beeld.

Laat kinderen dingen voorstellen. Instructie deel 1

Ik geef de kinderen in groepjes van 3 een stilstaand beeld te bedenken en uit te voeren.

Korte klassikale verwerking

5 minuten om een stilstaand beeld te bedenken in je groepje. Ze moeten samenwerken in het kiezen en het uitbeelden.

Instructie deel 2

We bespreken de gemaakte beelden. Daarna lees ik een verhaal voor en moeten de kinderen in dezelfde groepjes een oplossing bedenken.

10 minuten

Zelfstandig werken. (verlengde instructie) Kinderen gaan in groepjes van drie werken en ze gaan samen de oplossing uitbeelden. Dit mag met beweging en geluid.

Nabespreking

Hoe is het gegaan, de samenwerking.

Ruilen doet huilen!

Flip en Moniek hebben op school iets geruild. Flip ruilde de pen die hij van zijn ouders had gekregen voor een opwindbeestje ( of iets anders “aantrekkelijks”). Thuis vertelt hij zijn moeder het verhaal. Moeder is woedend om de ruil en eist dat hij zijn pen terug vraagt. Hoe pakt Flip het aan?

Extra informatie: Moniek denkt er niet aan de pen terug te geven. “Geruild is geruild!” , zegt ze. Op

het moment dat ze er beiden niet uitkomen kunnen ze de leerkracht inschakelen als “scheidsrechter”.

Flip en Moniek gaan elk, met twee “raadgevers” de gang op om hun rol door te spreken. Intussen praten de andere kinderen over wat “eerlijk” zou zijn in deze situatie.

(17)

Reflectie les 4

In deze les ben ik nog iets vrijer omgegaan met de theorie achter empathie. Ik heb de kinderen voornamelijk laten oefenen in het kijken en luisteren naar elkaar. Dit op een speelse wijze waarmee ze toch de doelen behalen. Het laten oefenen met echte situaties is erg lastig voor de kinderen. Door deze drama oefeningen wilde ik de kinderen motiveren in een andere rol te stappen. Dit is goed gelukt, de stilstaande beeld oefeningen vinden de kinderen heel leuk. Er is geen enkel kind die het niet durft om voor de klas iets uit te beelden, je merkt wel dat sommige het wel lastig vinden. Dit zijn voornamelijk de onzekere kinderen en niet de kinderen die moeite hebben met zich inleven in een ander. Zoals ook al in eerdere lessen was het heel fijn dat te ontdekken. Ik kan hier op terugpakken als er iets gebeurd in de klas en de kinderen te laten denken over de gevoelens van de ander. Ik heb deze lessenreeks als heel leuk en leerzaam ervaren voor de kinderen en voor mezelf en wil dit in andere klassen ook gaan gebruiken. Het is voor een groot deel spelenderwijs en dat is het leukste voor de kinderen!

(18)

Eindreflectie

Mijn onderzoeksvraag: Hoe kan ik de empathie, het begrip voor elkaar onderling verhogen?

In de theorie kwam veel naar voren dat empathie al groot is als we baby’s zijn. Deze eigenschap wordt vergroot door veel naastenliefde. Dit bracht me een beetje aan het twijfel bij het uitvoeren van mijn onderzoek. Bij een aantal kinderen uit de klas wist ik dat ze geen goede thuissituatie hadden en lang niet altijd een knuffel krijgen van hun ouders. Ik wist dat het contact krijgen met hen als leerkracht vaak wat lastig was. In de praktijk heb ik gemerkt dat de kinderen heel gemotiveerd zijn om hier aan te werken en iets mee te doen. Ze willen graag oefenen om te zorgen dat het beter gaat in de klas. Dit heeft er bij mij voor gezorgd dat ik meer gemotiveerd ben om met andere klassen hier ook aan te werken. Ik heb gemerkt hoe positief het kan werken op kinderen dat ik dit vaker wil doen. Zelf trek ik me vaak wel iets te snel iets aan van hoe mensen zich voelen. Ik heb gemerkt dat dit als leerkracht een hele fijn eigenschap is. Ik wil hier meer mee doen naar kinderen toe en deze lessenopzet heeft er voor gezorgd dat ik daar ook goed gericht mee aan de slag kan. Ik kan het per klas aanpassen op de behoefte van de kinderen.

Voor mijn katholieke vorming heeft het ook veel betekend. In het verslag in het derde leerjaar heb ik voornamelijk gezocht naar hoe ik sta in het geloof. In dit verslag heb ik voor mezelf gevonden dat het onderwerp de ander en ik (schepper, 2006) voor mij veel betekend. Zoals ook blijkt uit de theorie van het inlevingsvermogen heb je anderen nodig om jezelf te vinden en te zijn. Door dat ik soms ook heel onzeker kan zijn tegenover anderen heeft het gezorgd dat ik me meer besef dat ik mezelf best mag laten horen als ik het maar op een goede manier doe.

In de lessen die ik heb ontworpen heb ik me vooral gericht op het geloof en de sociale vaardigheden van de kinderen. Door de activiteiten die heel persoonlijk waren met de kinderen heb ik de band kunnen versterken. Ik heb de methode voor godsdienst (Trefwoord) gebruikt in mijn lessen en de methode voor sociale vaardigheden(Kanjer). Ik heb zelf meerdere aspecten erbij gepakt om het een goede en complete les te laten worden. Zo heb ik ook werkbladen gebruikt uit een werkboek dat helpt bij het kijken naar je eigen handelen (Korderlaar,2010). Ik heb voor mezelf hier ook veel uitgehaald en dit neem ik mee in mijn verdere ontwikkeling als leerkracht. Gebruik de krachten die jezelf hebt en laat de kinderen die ervaren.

(19)

Literatuurlijst

Bibliotheek ( 2000) Empathie – de sleutel tot vriendelijkheid en medeleven. Gevonden op 11-4-2013 via: http://wol.jw.org/nl/wol/d/r18/lp-o/2002285#h=6:0-6:346

Furman, B. (2006). Kid's Skills: Op speelse wijze vaardigheden ontwikkelen bij kinderen. Soest: Nelissen.

Engelbarts, H. (z.d.) Lief zijn voor elkaar. Alles over kinderen. Gevonden op 15-03-2013:

http://www.allesoverkinderen.nl/ne_inlevingsvermogen.htm

Jong, K de. (2011) Een andere blik op de Bijbel. Scopus-training. Gevonden op 10-6-2013:

https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=2&sqi=2&ved=0CDIQFjAB&url=

http%3A%2F%2Fizb.nl%2Fdownload%2FCAwdEAwUUkFGXg%3D%3D&ei=8Jy9UZ-fMYrL0AXCnoHgCg&usg=AFQjCNGllBSdJbsM8gx1aczefSdEBFTiYg&bvm=bv.47883778,d.d2k Jurriaans, G. (januari 2013). Waarom empathie de belangrijkste waarde in opvoeden is. Kiind Magazine gevonden op 11-04-2013 via

http://kiind.nl/articles/498/Waaromempathiedebelangrijkstewaardeinopvoedingis.html

Kordelaar, N van. (2010). De ander en ik: werkboek sociale vaardigheden. Amsterdam: SWP Leeuwen, W, van. (2011) Een samenleving zonder empathie is ijskoud. Trouw. Gevonden op 11-4-2013 via http://www.trouw.nl/tr/nl/4328/Opinie/article/detail/2876422/2011/08/30/Een-samenleving-zonder-empathie-is-ijskoud.dhtml

Loghum, B. S. (2001, October). Empathie, intelligentie en autisme. Psychopraxis, p. 189.

Ploeg van der, J. (2011). De sociale ontwikkeling van het schoolkind. Houten: Bohn van Staflue van Loghum.

Prinsen, H. (2009). Mijn kind een Kanjer. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Odile van Eck, S. O. (2008, juni). Leefstijl. Sociaal-emotionele vaardigheden voor het primair

onderwijs. Amstelveen: Stichting Lions Quest Nederland

Rogge, S. () Groeistimulerende competenties van leraren.

Schepper de, J. (2006) Wat christenen geloven. Wollemgem: Lannoo

Sleeboom, I. en Vijfeijken, K., en Hellendoorn, J. (2010). Gesprekken met kinderen: Over alles wat

belangrijk voor hen is. Amsterdam: Uitgeverij Boom

Verhaaren, F. (2007). Sociaal-emotionele ontwikkeling: beleid maken en vaardigheden trainen. Zoetermeer: Betelgeuze.

Vos- van der Hoeven, T. (z.d.) Inlevingsvermogen. Opvoedadvies. Gevonden op 15-03-2013:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen de jongen twee maanden na het begin van zijn behandeling in november 2005 niet meer kwam opdagen in het gezondheidscentrum van Saint- Pierre, haalde Constant heel

Bij de bepaling van deze geluidsbelasting blijven buiten beschouwing de geluiden die het gevolg zijn van in de gebieden passende activiteiten, ook indien zij door mensen

De inmiddels beroemde wens van Paus Franciscus voor de kerk, geldt intussen ook voor de samenleving als geheel: ‘Ik hoop dat wij, meer dan door de angst om fouten te maken,

het Energiehuis is een verzameling van sterke merken: Poppodium Bibelot, Kunstmin, Stichting Cultuureducatie en grand Café Khotinksy.. Door samen in een pand te zitten, ontstaat

Je kunt een beroep op ons doen voor een kosteloos gesprek als je daar behoefte aan hebt.. Mail

Ik herinner me dat mijn promotor me ooit zei dat de theologie van Thomas van Aquino – met wie ik in die tijd in gesprek was – voor mij een hele andere functie had dan voor

Daarmee brengen we ook voor deze doelgroep in praktijk dat we samen met hen kijken naar oplossingen, samen het leerproces aangaan, zodat ze weer echt kunnen gaan leven. En dat we

Meer dan de helft van de ondervraagde ambtenaren zijn tevreden te noemen over hun direct leidinggevende als het gaat om voorbeeldgedrag ten aanzien van integriteit,