• No results found

Het gras is groener aan de overkant : het verschijnsel accountant in business

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het gras is groener aan de overkant : het verschijnsel accountant in business"

Copied!
82
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het gras is groener aan de overkant

Het verschijnsel accountant in business

Bachelorscriptie

Accountancy & Control

INGRID JANSEN

10438726

BEGELEIDER:J.J. SCHIPPER RA

FACULTEIT: ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

(2)

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Ingrid Jansen, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt

origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

(3)

Abstract

Wereldwijd zijn er veel accountants werkzaam in het bedrijfsleven, als accountant in business. Zij zijn van groot belang voor de reputatie en geloofwaardigheid van het bedrijf, haar management en het accountantsberoep. Ondanks deze belangrijke functie is er tot op heden nog relatief weinig onderzoek gedaan naar de accountants in business. Tevens zijn er geen vergelijkende onderzoeken verricht met betrekking tot de accountants in business. Het doel van dit onderzoek was een antwoord te vinden op de vraag: wat is een accountant in business. Door middel van literatuur- en archiefonderzoek is getracht deze vraag te beantwoorden. Met dit onderzoek hopen we bij te dragen aan de kennis omtrent de accountant in business en een basis te vormen voor vervolgonderzoek. Uit het onderzoek is gebleken dat Nederland het enige land is met een andere definitie. Van de redenen waarom ze hebben gekozen voor het bedrijfsleven is geen eenduidig beeld te vormen. Van de vier belangrijkste redenen voor de Nederlandse accountants komt er maar één terug in het onderzoek van de AICPA. Daarnaast is er geen bewijs gevonden voor de vraag wanneer ze kiezen voor het bedrijfsleven. Wel blijkt uit de resultaten van de AICPA dat er een periode tussen zit tussen het vertrek uit het openbare beroep en het gaan werken in het bedrijfsleven. Binnen het bedrijf is een accountant in business een schepper, coördinator, beschermer en verslaggever van waarde. Hij heeft de taak een ethische cultuur te stimuleren en te handelen in het maatschappelijk belang. Zeven van de negen member bodies bieden de accountant in business hierbij enige vorm van ondersteuning.

(4)

Inhoudsopgave

Verklaring eigen werk ...2

Abstract ...3

Lijst van tabellen en figuren ...6

Inleiding ...7 1. De verschillende accountantsorganisaties ...8 1.1. Australië ... 9 1.2. Canada ... 10 1.3. Hong Kong ... 11 1.4. Nederland ... 11 1.5. Nieuw-Zeeland ... 14 1.6. Verenigde Staten ... 15

2. De verschillende definities voor de accountant in business ... 17

2.1. IFAC ... 17

2.2. Definitie IFAC en het PAIB Committee... 18

2.3. De definities van de member bodies ... 19

3. Het werkterrein van de accountant in business ... 23

4. Beweegredenen ... 25

4.1. Algemeen ... 25

4.2. Academisch onderwijs ... 33

4.3. Up-or-out beleid ... 34

4.3.1. Alternatieven ... 35

4.3.2. Reden tot vertrek naar het bedrijfsleven ... 36

5. Wanneer het beroep verlaten voor het bedrijfsleven ... 39

6. Verplichtingen van de accountants in business ... 43

7. De rollen van de accountant in business ... 45

8. Ondersteuning van de member bodies ... 50

8.1. Australië ... 50

(5)

8.3. Hong Kong ... 51 8.4. Nederland ... 52 8.5. Nieuw-Zeeland ... 52 8.6. Verenigde Staten ... 53 Samengevat: ... 53 9. Discussie ... 55 10. Conclusie ... 64 Bibliografie ... 67 Wetenschappelijke artikelen ... 67 Overige bronnen ... 69 Websites ... 75 Boeken ... 81

(6)

Lijst van tabellen en figuren

Figuur 1.1: Overzicht accountantsorganisaties en accountantstitels ... 165

Figuur 2.1: Overzicht definities en termen ... 22

Figuur 4.1: Tabel: totaal mannen en vrouwen ... 29

Figuur 4.2: Mannen & vrouwen ... 30

Figuur 4.3: Vrouwen ... 30

Figuur 4.4: Tabel: vrouwen ... 31

Figuur 4.5: Mannen ... 31

Figuur 4.6: Tabel: Mannen ... 32

Figuur 4.7: Redenen om van het openbare beroep over te stappen naar het bedrijfsleven .. 32

Figuur 5.1: Posities openbaar beroep ... 40

Figuur 5.2: Posities openbaar beroep AICPA ... 40

Figuur 5.3: Aantal jaar sinds verlaten openbaar beroep AICPA ... 42

Figuur 7.1: Governance frameworkt ... 46

(7)

Inleiding

Lijkt het gras niet altijd groener aan de overkant? Of is het dat ook inderdaad? Elk jaar verlaten veel accountants het openbare beroep (Bullen en Flamholtz, 1985). Een groot deel van deze groep kiest ervoor om te gaan werken in het bedrijfsleven als accountant in business (Accountant en Alterim, 2014). Het is een grote pluriforme groep, bestaande uit onder andere docenten, financieel analisten en chief executive officers (CEO’s). Van de 2,5 miljoen accountants geregistreerd bij de International Federation of Accountants (IFAC) werkt meer dan de helft in het bedrijfsleven (PAIB Committee, 2005). In Hong Kong beslaat deze groep meer dan zestig procent (Yadao, 2013) en in Nederland is ongeveer veertig procent werkzaam in het bedrijfsleven (Accountant, 2015).

Op internationaal niveau vindt de accountant in business erkenning als aparte groep door de IFAC. De IFAC heeft zelfs ter ondersteuning een comité voor ze opgericht: Professional Accountants in Business (PAIB) Committee.

Wat is eigenlijk een accountant in business en kent deze overal dezelfde definitie? Wat beweegt deze accountants om te kiezen voor het bedrijfsleven?

In dit onderzoek zullen deze vragen aanbod komen. Er wordt een vergelijkend onderzoek verricht tussen de IFAC en de member bodies van de volgende zes landen: Australië, Canada, Hong Kong, Nederland, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Hiervoor is gekozen, omdat zij allen lid zijn van de IFAC en naar onze

mening een representatief beeld vormen voor de accountancy professie. De aanleiding tot dit onderzoek is gelegen in het feit dat er tot op heden relatief weinig onderzoek is verricht naar de accountant in business, ondanks dat het een grote groep is. Tevens zijn er tot op heden geen vergelijkende onderzoeken verricht tussen landen met betrekking tot de accountant in business. Het doel van dit

onderzoek is dan ook om een eerste inventarisatie te verrichten omtrent de accountant in business. De onderzoeksvraag voor dit onderzoek luidt dan ook:

Wat is een accountant in business?

(8)

Om deze vraag te kunnen beantwoorden zijn er een aantal deelvragen opgesteld.

1. Welke definities zijn er voor de accountant in business? 2. Waar zijn ze werkzaam?

3. Waarom hebben ze gekozen voor het bedrijfsleven 4. Wanneer maken ze deze overstap?

5. Welke verplichtingen hebben zij ten opzicht van het accountantsberoep en waarom willen ze lid blijven?

6. Welke rollen vervult hij in het bedrijfsleven?

7. Welke ondersteuning krijgen ze van hun accountantsorganisatie? In het volgende hoofdstuk zal eerst besproken worden welke

accountancyorganisaties valleen binnen dit onderzoek en welke accountantstitel(s) zij hanteren. In hoofdstuk 2 worden vervolgens de definitie van de IFAC, het PAIB Committee en de member bodies uiteengezet. In hoofdstuk 3 wordt besproken in welke beroepen een accountant in business werkzaam kan zijn. Vervolgens zal in hoofdstuk 4 de beweegredenen worden besproken om te kiezen voor het

bedrijfsleven onderverdeeld in algemeen, academisch onderwijs en het up-or-out beleid. In hoofdstuk 5 wordt besproken wanneer ze het beroep verlaten en in hoofdstuk 6 de verplichting die ze hebben ten opzichte van het accountantsberoep. Vervolgens wordt in hoofdstuk 7 de rollen van de accountant in business besproken. In hoofdstuk 8 wordt per accountancyorganisatie besproken welke ondersteuning zij bieden. In hoofdstuk 9 zullen de resultaten vervolens worden bediscussieerd en worden eventuele beperkingen besproken. Hoofdstuk 10 zal afsluiten met de conclusie.

1. De verschillende accountantsorganisaties

In dit hoofdstuk wordt er een overzicht gegeven van de accountantsorganisaties die onder dit onderzoek worden behandeld. Dit zijn de accountantsorganisaties van Australië, Canada, Hong Kong Nederland, Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten

(9)

die lid zijn van de IFAC1. Daarnaast wordt besproken welke accountantstitel(s) de verschillende accountantsorganisaties hanteren. Dit zijn namelijk tevens de titels die accountants in business kunnen dragen. In de rest van het onderzoek zal naar deze accountantsorganisaties en accountantstitels worden verwezen. Voor het overzicht wordt het per land en in alfabetische volgorde besproken.

1.1. Australië

CPA Australia, Institute of Chartered Accountant Australia (ICAA) en Institute of Public Accountants (IPA), zijn de drie accountantsorganisaties in Australië, en allen zijn lid van de IFAC (IFAC 1, z.d.). Daarnaast zijn de leden allen ook erkend als gekwalificeerde accountants onder de Corporations Act 2001 (§ 1.2, afdeling 7, artikel 88b(2)). De IPA wordt in de Corporations Act 2001 vermeld als National

Institute of Accountants (NIA), omdat ten tijde van de oprichting van deze wet de IPA nog NIA heette. In 2011 heeft de IPA zijn huidige naam aangenomen (IPA 1, z.d.). Op 31 december 2014 is de ICAA samengegaan met The New Zealand Institute of Chartered Accountants (NZICA) (CA Australia and New Zealand 1, z.d.) Echter, zijn ze beiden nog apart lid van de IFAC (IFAC 1, z.d.)

De ICAA kent twee titels: chartered accountant (CA) en fellowship chartered accountant (FCA). Het ‘’fellowship’’ kan bereikt worden als de accountant ‘’een buitengewone prestatie en bijdrage heeft geleverd aan het accountantsberoep en een voorbeeldige professionele geschiedenis heeft’’ (CA Australia and New Zealand 2, z.d.).

Leden van CPA Australia dragen de certified practicing accountant (CPA) titel of de fellowship certified practicing accountant (FCPA) titel (IPA 2, z.d.). Om de titel FCPA te verkrijgen moet je ‘’minstens vijftien jaar fulltime werkervaring hebben opgedaan als CPA in accounting, finance of business en daarvan vijf jaar in een uitvoerende positie of als openbaar accountant’’ (CPA Australia 1, z.d.).

De IPA kent drie titels: Associate Institute Public Accountants (AIPA), Member Institute of Public Accountants (MIPA), Fellow Institute of Public Accountants(FIPA) (IPA 2, z.d.). Zowel AIPA, MIPA als FIPA mogen accounting services verlenen aan het publiek als ze in het bezit zijn van een public practice2 certificaat. Om een fellow

1 Deze accountantsorganisaties worden ook wel member bodies genoemd (IFAC 3, z.d.). 2

Public practice is ‘’Het verstrekken van accounting services aan het publiek.”. Dit omvat onder andere: Boekhouding, belastingadvies, belastingteruggave, auditing en financiële planning en investeringsadvies (IPA 3, z.d.)

(10)

institute of public accountant te worden, moet je ten minste “zeven jaar ervaring hebben als MIPA, het IPA programma hebben afgerond en ten minste tien jaar ervaring in de accounting, waarvan vijf jaar in een senior positie” (IPA 2, z.d.).

Om een bedrijf te auditen die valt onder de Corporations Act 2001 moeten de CPA, FCPA, MIPA en FIPA geregistreerd zijn als company auditor3 (RCA) door de Australian Securities and Investments Commission (ASIC) (ICAA, 2013). Naamloze vennootschappen zijn een voorbeeld van bedrijven die onder de Corporations Act 2001 vallen (CPA Australia, 2014a).

Daarnaast moeten de leden van CPA Australia, ICAA en IPA in het bezit zijn van een public practice certificaat om accounting services aan het publiek te mogen verlenen (CPA Australia 2, z.d.; ICAA 1, z.d.; IPA 2, z.d.).

1.2. Canada

In Canada waren vóór 1 januari 2013 drie nationale accountantsorganisaties lid van de IFAC: The Canadian Institute of Chartered Accountants (CICA), The Society of Certified Management Accountants (CMA) en de Certified General Accountants of Canada (CGA-Canada) (CPA Canada 1, z.d.).

Om het accountancyberoep te verenigen en zo beter te ondersteunen zijn op 1 januari 2013 de CICA en CMA samengegaan in Chartered Professional Accountants of Canada (CPA Canada). Op 1 oktober 2014 sloot ook CGA-Canada zich aan, waarmee CPA Canada de nationale organisatie van het accountantsberoep werd. Vanwege het feit dat het accountantsberoep per provincie geregeld is, verschilt het per provincie wanneer de CPA titel geïntegreerd en gebruikt wordt (CPA Canada 1, z.d.). De leden die nog de titel chartered accountant (CA), certified management accountant (CMA) of certified general accountant (CGA) dragen, behouden deze titel en krijgen de chartered professional accountant (CPA) titel erbij. Nieuwe leden

dragen voortaan de CPA titel (CPA Canada 2, z.d.).

Vanwege het feit dat het accountantsberoep per provincie geregeld is, kunnen de vereisten voor de openbare accountant met betrekking tot certificering en licentie verschillen per provincie. In Novia Scotia bijvoorbeeld zijn alleen de chartered accountants gerechtigd tot het verrichten van wettelijke controles, terwijl in Prince Edward Island ook de certified general accountants hiertoe bevoegd zijn (CICIC,

3

Auditor: de persoon of personen die de audit uitvoeren, doorgaans de opdrachtpartner of andere leden van het opdracht team, of indien van toepassing, het bedrijf (IFAC, 2010a, p. 14).

(11)

2011). Wel is het de bedoeling dat deze verschillen weggenomen worden door de unificatie in CPA Canada (CPA Canada 3, z.d.).

1.3. Hong Kong

Hong Kong is een speciaal administratieve regio (SAR) van China en heeft een eigen grondwet (Basic Law) onder het ‘one country, two systems’ principe. In het kort houdt dit in dat Hong Kong een hoge mate van autonomie geniet en het

socialistische systeem en beleid van China niet van toepassing is op Hong Kong. Daarnaast zal het kapitalistische systeem en levensstijl voor de komende vijftig jaar onveranderd blijven en blijft Hong Kong een ‘’vrijhaven4

met een afzonderlijk douanegebied en een internationaal financieel centrum’’. De verantwoordelijkheid voor defensie en buitenlandse zaken ligt wel in de handen van China (Information Services Department, 2014).

The Hong Kong Institute of Certified Public Accountants (HKICPA) is opgericht onder de Professional Accountants Ordinance (PAO) en is ‘’de enige organisatie die wettelijk gerechtigd is tot het registreren en het toekennen van het practice certificaat (PC) aan de certified public accountants (CPA)’’ (HKICPA 1, z.d.). Daarnaast zijn ze lid van de IFAC (IFAC1, z.d.).

Alleen een CPA die in het bezit is van een practice certificaat is bevoegd tot het uitvoeren van wettelijke controles (Professional Accountants Ordinance, 1973, hoofdstuk 50, §7, artikel 29). Daarnaast kan je doorgroeien tot fellow certified public accountant (FCPA) (Professional Accountants By-Laws, 1973, hoofdstuk 50A, artikel 22, lid 2).

1.4. Nederland

In Nederland kent men twee titels: registeraccountant (RA) en Accountant-Administratieconsulent (AA) (Wet op het accountantsberoep, 2012, hoofdstuk 1, artikel 1). Deze titels zijn opgenomen in artikel 41 van het Wet op het

Accountantsberoep (Wab) en zijn daarmee dus wettelijk beschermd. In de eerste twee leden van het artikel staat het volgende vermeld (Wet op het

accountantsberoep, 2012, § 6.3, artikel 41):

1.

Degene die is ingeschreven, in het register, is gerechtigd tot het voeren van de titel Registeraccountant, afgekort RA of

(12)

Administratieconsulent, afgekort AA. De titel wordt bij het besluit tot inschrijving verleend.

2.

Het is degene die niet in een accountantsregister is ingeschreven

verboden om anders dan in besloten kring de titels, genoemd in het eerste lid, of de benaming accountant zonder nadere toevoeging dan wel in

samenstelling of afkorting te voeren, dan wel zich zodanig te gedragen, dat daardoor bij het publiek redelijkerwijs de indruk kan zijn gewekt, dat hij tot het voeren van die benaming gerechtigd is.

Alleen accountants die ingeschreven staan in het accountantsregister bij de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) zijn dus gerechtigd tot het dragen van de AA of RA titel (NBA 1, z.d.). De NBA is, zoals de naam al doet

vermelden, de organisatie voor het accountantsberoep in Nederland (NBA 2, z.d.) en is lid van de IFAC (IFAC 1, z.d.). De NBA is voortgekomen uit een fusie tussen de NIVRA en NOvAA die op 1 januari 2013 wettelijk heeft plaatsgevonden (NBA 3, z.d.), maar sinds november 2009 traden beide organisaties al op als één organisatie

(accountant 1, z.d.). Voor de fusie behoorden de registeraccountants tot het

Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants (NIVRA) en de administratieconsulenten tot de Nederlandse Orde van

accountants-administratieconsulenten (NOvAA) (NIVRA, 1995). Als gevolg van deze fusie kwamen de Wet op de Registeraccountants (WRA) en Wet op de

Accountantsadministratieconsulenten (WAA) te vervallen en werden deze vervangen door de Wet op het accountantsberoep (Wab).

De titel AA en RA geeft tevens aan welke opleiding de accountant heeft gevolgd en welke bevoegdheden hij/zij heeft. De Accountant-Administratieconsulent heeft een hoger beroepsonderwijs (hbo) opleiding genoten (Accountant worden 1, z.d.) en is ‘’veelal werkzaam voor organisaties in het midden- en kleinbedrijf (MKB), in de land- en tuinbouw, voor beoefenaren van het vrije beroep en voor verenigingen en stichtingen’’ (NBA 4, z.d.). Er zijn verschillende wegen om registeraccountant te worden, maar de meest voorkomende is die via de universiteit (Accountant worden 1). De AA-accountants en RA-accountants kunnen werkzaam zijn als: (Handleiding Regelgeving Accountancy, Verordening op de ledengroepen, hoofdstuk 1, artikel 1):

1. Openbare accountants: de accountant die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantspraktijk. Hieronder is valt de externe accountant.

(13)

2. Interne accountants: de accountant, niet zijnde een overheidsaccountant, die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsafdeling

3. Overheidsaccountants: de accountant die werkzaam is bij of verbonden is aan een accountantsafdeling behorende tot de overheid of daarmee gelijk te stellen dienst. Tot een overheidsaccountant wordt eveneens gerekend de accountant die werkzaam is bij de belastingdienst en belast is met de controle van door belastingplichtigen ingeleverde aangiften en de

accountant die aan deze controle direct leiding geeft

4. Accountants in business: de accountant die werkzaamheden verricht, maar niet als openbaar accountant, intern accountant of overheidsaccountant De externe accountant is ‘’de natuurlijke persoon die werkzaam is bij of

verbonden is aan een accountantsorganisatie en die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een wettelijke controle’’ (Wet toezicht accountantsorganisaties, 2006, hoofdstuk 1, artikel 1, onderdeel f). Een externe accountant wordt ook wel een auditor5 genoemd (Leenders & Nagy, 2013).

Een accountantsorganisatie is een onderneming of instelling die bedrijfsmatig wettelijke controles verricht, dan wel een organisatie waarin zodanige

ondernemingen of instellingen met elkaar zijn verbonden (Wet toezicht accountantsorganisaties, 2006, hoofdstuk 1, artikel 1, lid a).

Een interne accountant wordt ook wel interne auditor genoemd. Echter kunnen ‘’de formeel juridische context en status van de interne auditor per land en per sector verschillen’’, maar in het algemeen komt de inhoud van de functie met elkaar

overeen (IIA, 2004). In dit onderzoek wordt daarom de interne accountant beschouwt als gelijk aan de interne auditor zoals veronderstelt door de IFAC en andere landen besproken in dit onderzoek.

Zowel de AA als RA zijn als externe accountant bevoegd tot het uitvoeren van wettelijke controles6, met uitzondering van die van organisaties van openbaar belang7 (OOB’s) waartoe alleen de RA bevoegd is (Weijden, 2012). Echter, worden

5

Een auditor: de persoon of personen die de audit uitvoeren, doorgaans de opdrachtpartner of andere leden ven het opdracht team, of indien van toepassing, het bedrijf (IFAC, 2010a, p. 14).

6

Wettelijke controle: een controle van een financiële verantwoording van een onderneming of instelling ten behoeve van het maatschappelijk verkeer, die verplicht is gesteld bij of krachtens de in de bijlage bij deze wet genoemde wettelijke bepalingen (Wet toezicht op accountantsorganisaties, 2006, hoofdstuk 1, artikel 1, lid p).

7

Organisaties van openbaar belang: beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen (Weijden, 2012)

(14)

meeste wettelijke controles uitgevoerd door de RA (Accountant worden 1, z.d.). Een Wet toezicht accountantsorganisaties-vergunning (Wta-vergunning) van de Autoriteit van Financiële Markten (AFM) is verplicht voor het verrichten van deze controles (AFM 1, z.d.) Het verrichten van wettelijke controles zonder het in bezit zijn van een Wta-vergunning is strafbaar (AFM 2, z.d.)

Op 1 januari 2015 is tevens de Vereniging van Registercontrollers (VRC) lid geworden van de IFAC (VRC 1, z.d.). De leden dragen de titel registercontroller (RC) en zijn verplicht zich te houden aan de gedragscode voor registercontrollers en permanente educatie (VRC 2, z.d.).

1.5. Nieuw-Zeeland

In Nieuw-Zeeland is de New Zealand Institute of Chartered Accountants (NZICA) verantwoordelijk voor de controle en regulering van het accountantsberoep en zijn zij lid van de IFAC (IFAC 1, z.d.; CA Australia and New Zealand 3, z.d.). Zoals vermeld bij Australië, zijn de NZICA en ICAA samengegaan in Chartered Accountants

Australia and New Zealand (CA Australia and New Zealand 5). Echter, zijn ze beiden nog apart lid van de IFAC (IFAC 1, z.d.).

De NZICA kent vier soorten titels: associate chartered accountant (ACA), chartered accountant (CA), fellowship chartered accountant (FCA), accounting technician (AT) en accounting technician (AT) fellow. De associate chartered

accountant is werkzaam in het bedrijfsleven (CA Australia and New Zealand 5, z.d.) . De chartered accountant daarentegen kan onder andere werkzaam zijn in het

openbare beroep. Hij moet in het bezit zijn van een ‘certificaat of public practice·

(CPP) om accounting services8 aan het publiek te mogen leveren (NZICA 2, z.d.). Om een audit te mogen verrichten, moet de chartered accountant erkend zijn als een gekwalificeerde accountant. Voor een audit van een ‘’Financial Markets Conduct (FMC) rapporterende/verslaggevende entiteit (New Zealand Parliament, 2014), zoals beursgenoteerde bedrijven, banken, verzekeraars, financieringsmaatschappijen etc.’’, is een licentie vereist van de NZICA onder de Auditor Regulation Act 2011. Voor non-FMC entiteiten is een licentie van de NZICA onder sectie 36 van de

Financial Reporting Act 2013 voldoende (NZICA 3, z.d.). Het in het bezit zijn van een

8

Accounting services: ‘’services gerelateerd aan (a) het opstellen van financiële informatie; (b) auditing; (c) belasting; (d) insolventie (NZICA, 2014)

(15)

practice certificaat is verplicht om een audit te mogen verrichten (NZICA, z.d., regel 1.4 p. 1).

Zoals vermeld bij Australië kan het ’fellowship’ bereikt worden als een accountant ‘’een buitengewone prestatie en bijdrage heeft geleverd aan het accountantsberoep en een voorbeeldige professionele geschiedenis heeft’’ (CA Australia and New Zealand 2, z.d.).

De Accounting Technician is “een benaming voor een individu die toezicht houdt op financiële accounts/records en deze beheert en kan werkzaam zijn in alle

gebieden van financiën en business” (CA Australia and New Zealand 5, z.d.).

1.6. Verenigde Staten

The American Institute of Certified Public Accountants (AICPA) en The Institute of Management Accountants (IMA) zijn beiden lid van de IFAC (IFAC 1). Leden van de AICPA dragen de Certified Public Accountant (CPA) titel en de leden van de IMA de Certified Management Accountant (CMA) titel (AICPA 1, z.d.; IMA 1; z.d.).

Om een audit te mogen verrichten ben je als accountant verplicht geregistreerd te staan als CPA. De licentie van de CPA titel is geregeld per staat door de State Board of Accountancy, daardoor zijn er verschillen in de reglementen met betrekking tot de registratie en licentie. Om de licentie te verwerven moet de accountant het CPA examen afleggen en voldoen aan de vereisten voor de licentie in de staat waar hij/zij het beroep uitoefent (NASBA, z.d.).

Een CPA die werkzaam is in het openbare beroep wordt ook wel externe auditor genoemd (Arens, Elder, Beasley, 2014, p. 35). CPA’s kunnen werkzaam zijn in onder andere het bedrijfsleven en industrie, het openbare beroep9, de overheid, het

onderwijs en consulting (AICPA 1, z.d.). Daarnaast kent de AICPA ook de certified internal auditor titel (CIA) voor interne auditors (AICPA 3, z.d.).

“De IMA is de wereldwijde organisatie van accountants en financiële

professionals werkzaam in het bedrijfsleven” en hanteert voor haar leden de certified management accountant (CMA) titel (IMA 3, z.d.).

9

Openbare beroep: de uitvoering van professionele diensten voor een klant door een lid of het bedrijf van het lid (AICPA, 2015, p. 15).

(16)

Figuur 1.1: Overzicht accountantsorganisaties en accountantstitels

Land Accountantsorganisatie(s) Titels

Australië - CPA Australia - ICAA - IPA - CPA, FCPA - CA, FCA

- AIPA, MIPA, FIPA

Canada - CPA Canada - CPA, CA, CMA,

CGA

Hong Kong - HKICPA - CPA

Nederland - NBA - AA, RA

Nieuw-Zeeland - NZICA - ACA, CA, FCA,

AT, AT fellow

Verenigde Staten - AICPA

- IMA

- CPA - CMA

(17)

2. De verschillende definities voor de accountant in business

In dit hoofdstuk zal kort worden ingegaan op wat de IFAC is en doet voor het accountantsberoep. Daarna wordt de definitie van de IFAC en de gedetailleerdere versie van het PAIB Committee besproken. Vervolgens wordt in paragraaf 2.3 de definities van de in hoofdstuk 1 besproken accountantsorganisaties vergeleken met die van de IFAC en worden eventuele verschillen besproken.

2.1. IFAC

Wereldwijd zijn er 130 landen en rechtsgebieden aangesloten bij de International Federation of Accountants (IFAC). De IFAC is opgericht in 1977 (IFAC 2, z.d.) en is wereldwijd de organisatie voor het accountantsberoep (Arens, Beasley & Elder, 2014, p. 52). Bij de IFAC zijn in totaal meer dan 175 beroepsorganisaties10 aangesloten en is daardoor vertegenwoordiger van ongeveer 2,5 miljoen

accountants. Deze accountants zijn werkzaam in de openbare sector, het onderwijs, de overheid, de industrie of in de handel (IFAC 3, z.d.). Meer dan de helft van deze accountants is werkzaam in het bedrijfsleven, als accountant in business (PAIB Committee, 2005).

The International Auditing and Assurance Standards Board (IAASB), onderdeel van de IFAC, zet onder andere de internationale standaarden voor auditing11 (ISA’s) (Arens, Beasley & Elder, 2014, p. 52) en staat onder toezicht van de Public Interest Oversight Board (PIOB) (IAASB 1, z.d.). Het doel van de IAASB is: ‘’het dienen van het maatschappelijk belang door het zetten van hoogwaardige internationale

standaarden voor auditing, kwaliteit controle, beoordeling, andere assurance12 en gerelateerde diensten en door het faciliteren van de convergentie van de

internationale en nationale standaarden’’ (IAASB 1, z.d.). Daarnaast ontwikkelt The International Ethics Standards Board for Accountants (IESBA) ‘’de ethische

standaarden en richtlijnen voor de professionele accountants’’ (IESBA Code) (IFAC, 2010b).

10

Hierna: member bodies

11

Auditing: ‘’het verzamelen en evalueren van bewijs over informatie om te bepalen en te rapporteren over de mate van correspondentie tussen de informatie en de vastgestelde criteria ‘’(Arens, Beasley & Elder, 2014, p. 24).

12

Assurance is ‘’een onafhankelijke professionele dienst die de kwaliteit van informatie verbetert voor een besluitvormer’’ (Arens, Beasley & Elder, 2014, p. 28).

(18)

2.2. Definitie IFAC en het PAIB Committee

De leden van de member bodies worden door de IFAC ‘professional accountants’ genoemd. Dit is ook tevens de reden waarom de accountants in business door de IFAC ‘Professional accountant in business’ worden genoemd. Daarnaast kent de IFAC twee soorten accountants: de openbare accountant (accountant in public practice) of de professional accountant in business (IESBA, 2014, p. 154).

In het kort kan de professioneel accountant in business omschreven worden als een ‘’professioneel accountant werkzaam of betrokken in een uitvoerende of niet-uitvoerende hoedanigheid in gebieden als handel, industrie, openbare sector, onderwijs, non-profit sector, regelgevende instanties of beroepsorganisaties of een professioneel accountant gecontracteerd door dergelijke entiteiten’’ (IESBA, 2014, p. 154). De professioneel accountant in business kan ‘’een werknemer in loondienst zijn, een partner, een directeur (uitvoerend of niet-uitvoerend), een eigenaar, een vrijwilliger of een ander werkende voor één of meer organisaties’’ (IESBA, 2014, p. 136).

Voor de ondersteuning van deze groep professional accountants in business heeft de IFAC in 1977 het Professional Accountant in Business (PAIB) Committee opgericht. Zij zijn het strategische adviesorgaan voor de IFAC op het gebied van de accountants in business (IFAC 4, z.d.). Hun hoofddoel is het promoten en het

bijdragen aan de waarde van de professioneel accountant in business (PAIB, 2011). Ze brengen kwesties onder de aandacht die aangepakt moeten worden en geven advies over hoe dit het beste gedaan kan worden. Daarnaast dragen zij zorg voor het feit dat de perspectieven en kwesties inzake de accountant in business worden meegenomen in de initiatieven, projecten en activiteiten van de IFAC. Tot slot zorgen ze voor de betrokkenheid van alle belanghebbende zowel binnen de IFAC als daar buiten. De leden van het comité zijn genomineerd door de member bodies van de IFAC en doen het werk op vrijwillige basis. Alle leden hebben ervaring en expertise in het bedrijfsleven en de openbare sector (IFAC 4, z.d.).

Het PAIB Committee geeft in hun verslag, The Roles and Domains of the

Professional Accountant in Business (2005, p. 2), een gedetailleerde omschrijving

van de professioneel accountant in business. Hierin worden drie criteria genoemd waaraan een professioneel accountant in business moet voldoen. Ten eerste moet hij voldoen aan de normen van een professional. Dat houdt in dat hij:

(19)

- ‘’Beschikt over vaardigheden, kennis en deskundigheid die getoetst zijn door een examen en continu zijn ontwikkeld in een gestructureerde en

gecontroleerde samenhang’’.

- ‘’Zich inzet voor de waarden nauwkeurigheid, eerlijkheid, integriteit, objectiviteit, transparant en betrouwbaarheid’’.

- ‘’Onder toezicht staat van een orgaan met disciplinaire bevoegdheden’’. Ten tweede moet hij een erkend accountant zijn. Dit houdt in dat hij ‘’toebehoort aan een erkende accountantsorganisatie en professionele standaarden en waarden handhaaft in de discipline van registeren, analyseren, meten, rapporteren,

voorspellen en advies geven ter ondersteuning van financiële, management en strategische beslissingen’’.

Ten slotte moet hij werkzaam zijn in het bedrijfsleven. Hieronder wordt verstaan: - ‘’Werkende bij een organisatorische eenheid van elke grootte en organisatiestructuur, of alleen, wel of niet opererend voor winst doeleinden, anders dan betrokken bij de externe audit’’.

- ‘’Een integraal lid van, of ter ondersteuning van, het management team strevende naar het creëren en behouden van waarde voor stakeholders13’’.

2.3. De definities van de member bodies

Van de accountantsorganisaties onderzocht in dit onderzoek gebruiken niet allen de term professional accountant in business. CPA Australia, ICAA, IPA,

CGA-Canada, NZICA en de AICPA hanteren de term member in business en de NBA noemt ze accountant in business. De HKICPA is de enige accountantsorganisatie in dit onderzoek die evenals de IFAC de term professional accountant in business gebruikt. Voor het vervolg van dit onderzoek wordt de term accountant in business gehanteerd.

In de Code of Ethics van HKICPA (2015) en NZICA (2014); de Code of Conduct14 van de AICPA (2015) en de Handleiding Regelgeving Accountancy (HRA) 2015 van

13

Stakeholders: ‘’elke partij die een belang heeft, d.w.z., een ‘aandeel’ in het resultaat en output als gevolg van de ativiteit van een onderneming’’ (Stolowy, Lebas en Ding, 2013, p. 35)

14

In de Code of Conduct zijn de gedragsregels voor accountants opgenomen. Accoutancyorganisaties de enkel de Code of Conduct hanteren vermelden hier ook de ethische standaarden in (Arens, Elder, Beasley, 2014, p. 52). Sommige accountantsorganisaties vermelden deze gedragsregels in hun Code of Ethics en hebben dus geen Code of Conduct. Andere accoutancyorganisaties hanteren daarentegen zowel de Code of Conduct als de Code of Ethics.

(20)

de NBA staan de definities vermeld met betrekking tot de accountant in business. Voor CPA Australia, ICAA en IPA staat deze definitie vermeld in de Code of Ethics van The Accounting Professional & Ethical Standards Board15 (APESB, 2010). Voor Canada is alleen de Code of Ethics (2013) terug te vinden van CGA-Canada. De website van CICA is namelijk al offline gehaald en CPA Canada heeft op haar website nog geen Code of Ethics of Code of Conduct vermeld.

Daarnaast kent de IMA geen definitie voor de accountant in business, dit valt mogelijk te verklaren door het feit dat de leden van de IMA allen accountants of financieel professionals zijn die allen werkzaam zijn in het bedrijfsleven. De VRC wordt niet besproken, omdat de Registercontrollers in Nederland geen accountant in business zijn.

CPA Australia, ICAA, IPA, CGA-Canada, HKICPA en NZICA hanteren allen dezelfde definitie als die van de IFAC:

‘’Een professioneel accountant werkzaam of betrokken in een uitvoerende of niet-uitvoerende hoedanigheid in gebieden als handel, industrie, openbare sector,

onderwijs, non-profit sector, regelgevende instanties of beroepsorganisaties of een professioneel accountant gecontracteerd door dergelijke entiteiten’’ (IESBA, 2014, p. 154; APESB, 2010, p.8; CGA-Canada, 2013, p.3; HKICPA, 2015a, p.190; NZICA, 2014, p.42).

De AICPA en de NBA daarentegen verschillen in hun definitie in die van de IFAC. De definities en de verschillen worden hieronder verder toegelicht.

Om eventuele verwarring te voorkomen zal er eerst onderscheid gemaakt worden tussen de openbare sector en het openbare beroep. De openbare sector, ook wel publieke sector genoemd, is de verzamelnaam voor ‘’de nationale overheid, regionale overheid (bv. Staat, provincie, territoriaal) overheden, plaatselijke (bv. grootstad, stad, gemeente) overheden en verwante overheidsentiteiten (bv.

agentschappen, raden, commissies en ondernemingen)’’ (HRA, 2015, begrippenlijst). Onder andere de overheid, de zorg en het onderwijs vallen binnen deze sector (NBA 6, z.d.).

15

APESB: onafhankelijk, nationale organisatie die de Code of Ethics en professionele standaarden vaststelt waaraan de accounting professionals die lid zijn van CPA Australia, ICAA en IPA moeten voldoen (APESB 1, z.d.).

(21)

Het openbare beroep kan omschreven worden als ‘’de uitvoering van

professionele diensten voor een klant door een lid of het bedrijf van het lid ‘’(AICPA, 2015, p. 15). Het zijn de openbare accountants die werkzaam zijn bij deze bedrijven en onder andere betrokken zijn bij de externe audit (Handleiding Regelgeving

Accountancy, 2015, verordening op de ledengroepen, hoofdstuk 1, artikel 1).

The American Institute of Certified Public Accountants (AICPA) maakt gebruik van de term ‘member in business’ en omschrijft hem als volgt:

Een lid wier in loondienst is of op contractuele of vrijwillige basis werkzaam is als uitvoerend, personeel, bestuur, adviserend of administratieve hoedanigheid in gebieden als de industrie, de openbare sector, het onderwijs, de non-profit en regelgevende of beroepsorganisaties. Dit is niet van toepassing op leden die

werkzaam zijn in het openbare beroep (AICPA, 2015, p. 13).

De AICPA maakt dus gebruik van een andere definitie, waarin de sector handel ontbreekt. Daarnaast hanteert de AICPA deze term niet, maar maken ze gebruik van de term CPA’s in business and industry16

. Kortweg houdt dit alle accountants in behalve die werkzaam zijn in het openbare beroep, de overheid of onderwijs (AICPA 4, z.d.). Deze term is indirect ook de verklaring voor het feit dat de sector handel niet is opgenomen in definitie. Onder corporate accounting wordt industrie en handel verstaan (Wolters Kluwer 1, z.d.), maar de AICPA hanteert hier de term business & industry voor (AICPA 6, z.d.). Ondanks dat de definitie dus anders geformuleerd is dan de IFAC, is het inhoudelijk hetzelfde.

De NBA hanteert de term ‘accountant in business’ en omschrijft hem als volgt:

‘’De accountant die werkzaamheden verricht, maar niet als openbaar accountant, intern accountant of overheidsaccountant’’ (Handleiding Regelgeving Accountancy,

2015, verordening op ledengroepen, hoofdstuk 1, artikel 1).

16

Professionals in business en industry zijn onder andere werkzaam in financieel management, financiële verslaggeving, interne auditing, management accounting, niet-financiële posities en ‘tax planning’ (AICPA 4,

(22)

In vergelijking met de definitie van de IFAC ontbreekt in deze definitie de interne auditor en de overheidsaccountant. Zoals vermeld in paragraaf 1.4 wordt de interne accountant ook wel interne auditor genoemd en veronderstellen we in dit onderzoek dat de interne accountant in Nederland gelijk is aan de interne auditor zoals

veronderstelt door de IFAC en andere landen besproken in dit onderzoek. Daarnaast wordt in Nederland de overheidsaccountant gezien als een aparte groep, terwijl de IFAC hen classificeert als accountant in business. In hoofdstuk 3 zal dieper worden ingegaan op de verschillende beroepen die vallen onder de term accountant in business in de verschillende landen van dit onderzoek.

Kort samengevat: CPA Australia, ICAA, IPA, CGA-Canada, HKICPA en NZICA hanteren allen dezelfde definitie als die van de IFAC en gebruiken de term ‘member in business’. De HKICPA hanteert zowel de term ‘professional accountant in

business’ als dezelfde definitie van de IFAC. De AICPA formuleert de definitie anders dan de IFAC, maar komt inhoudelijk wel overeen. Daarnaast gebruikt de AICPA de term ‘member in business’. Tot slot de NBA. De NBA hanteert een andere definitie dan de IFAC en de andere member bodies en sluit daarin de interne

accountant/auditor en controller uit. Daarnaast maken ze gebruik van de term ‘accountant in business’. Zie voor een overzicht het tabel hieronder.

Figuur 2.1: Overzicht definities en termen Definitie gelijk aan IFAC

(vermeld in IESBA) Term

IFAC n.v.t. Professional accountant in

business

Australië Ja Member in business

Canada Ja Member in business

Hong Kong Ja Professional accountant in

business

Nederland Nee Accountant in business

Nieuw-Zeeland Ja Member in business

Verenigde Staten Nee, maar inhoudelijk

(23)

3. Het werkterrein van de accountant in business

Vanwege de verscheidenheid aan beroepen waarin de accountant in business werkzaam is, kan zij gezien worden als een pluriforme groep. In het algemeen kunnen accountants in business werkzaam zijn binnen verschillende niveaus in een bedrijf. In het midden- en kleinbedrijf (MKB) vervult de accountant in business vaak meerdere functies. Dit is mede gelegen in het feit dat de processen in het MKB eenvoudiger van aard kunnen zijn (PAIB, 2011).

In dit onderzoek is Nederland het enige land dat afwijkt qua beroepen met betrekking tot de accountant in business. Zoals gezegd valt de interne

accountant/auditor en overheidsaccountant buiten de definitie van de accountant in business van het NBA. Daarnaast is de management accountant niet zo bekend in Nederland en worden de taken betreffende management accounting vaak door een controller op zich genomen (Bakker en van Houten, 2011, p.23; Spiegel Accountants 1, z.d.). Op de website van de VRC valt te lezen, dat door de aansluiting bij de IFAC de RC’s geen ‘’kwalificatie in financieel management hoeven te behalen van bij IFAC aangesloten Chartered Institute of Management Accountant (CIMA) of Institute of Management Accountants (IMA)’’. “Allen hebben dezelfde internationale erkenning van IFAC” (VRC 1, z.d.). Dit wekt de indruk dat de Nederlandse Registercontroller gezien wordt als gelijkwaardig aan de management accountant. Door de aansluiting van de VRC bij de IFAC, worden de registercontrollers door de IFAC wel beschouwt als accountant in business. Immers, zijn alle leden van de member bodies van de IFAC professional accountants en zijn ze onder te verdelen in openbare accountants en accountants in business. De Registercontroller valt hierbij onder de accountants in business. Onder de Nederlandse wetgeving wordt de Registercontroller niet als accountant in business beschouwt. Tevens is Nederland het enige land in dit onderzoek die de benaming Registercontroller kent.

Ten slotte wordt een een accountant in business soms financieel

professional/finance professional genoemd (NBA-VRC, 2014; ACCA, 2010). Van de gecertificeerde accountants wereldwijd is meer dan de helft werkzaam als financieel professional in het bedrijfsleven (ACCA, 2010). In het visiedocument van de NBA-VRC wordt een definitie gegeven van de financieel professional. Vanwege het feit dat in Nederland de registercontroller als een aparte groep wordt beschouwd, is deze apart opgenomen in de definitie. Echter, als we de definitie van de IFAC aanhouden,

(24)

zou men wel kunnen concluderen dat de registercontroller een accountant kan worden genoemd en daarmee dus geen aparte groep is. Mede door dit verschil is in het volgende stuk de registercontroller tussen haakjes geplaats.

Het NBA-VRC omschrijft de financieel professional al volgt:

Een professional die op het hoogste niveau is opgeleid. Tevens committeert hij zich, als accountant (en/of registercontroller) aan een titel/dienstmerk, die verplichtingen heeft, waarden vertegenwoordigt en standaarden zet. Zoals het voldoen aan een permanente educatie verplichting en het actief naleven van een gedragscode. Hij beschikt over de deskundigheid en competenties om financieel

eindverantwoordelijk te zijn en kan bijvoorbeeld werkzaam zijn als financieel directeur, chief financial officer, controller, manager Finance & Control, management

accountant, business analist of manager op het gebied van Governance, Risk & Compliance. Hij kan ook een rol als bestuurder of toezichthouder vervullen

(NBA-VRC, 2014, p. 5).

Uitgaande van de definitie van de IFAC kan de accountant in business werkzaam zijn in onder andere de volgende functies (PAIB, 2005).

 Adviseur

 Chief Executive officer (CEO)

 Chief financial officer (CF)/Financieel directeur  Consultant  Compliance officer  Cost accountant  Docent/professor  Financieel analist  Financieel controller  Interne auditor  Management accountant  Project manager  Strategisch analist

(25)

4. Beweegredenen

In dit hoofdstuk wordt besproken welke redenen de accountants hebben om voor het bedrijfsleven te kiezen. Daarnaast wordt gekeken of er hierin een verschil in bestaat tussen de mannen en de vrouwen. In paragraaf 4.1 worden de redenen besproken voor het bedrijfsleven in het algemeen. Echter, beschikken we alleen over informatie met betrekking tot de accountants in business in de Verenigde Staten en Nederland. Op Nederland wordt dieper ingegaan, omdat hiervan specifieke data van een langere tijdsperiode beschikbaar is. In paragraaf 4.2 worden de specifieke redenen besproken van accountants die gekozen hebben voor academisch onderwijs. In paragraaf 4.3 zal ten slotte worden ingegaan op het up-or-out beleid binnen de openbare accountancy.

4.1. Algemeen

Vooraf is het van belang te weten dat de AICPA in hun verslag de term professionals in business and industry hanteert. In de Accountancy

Beloningsonderzoeken wordt gebruik gemaakt van de definitie van het NBA17. Een slechte balans tussen werk en privé wordt in het bijzonder ervaren in het openbare beroep (Accountant & Alterim, 2014; AICPA, 2006, Nierop, 2006) door het veeleisende karakter (Collins en Killough, 1992). ‘’Accountants in het openbare beroep kunnen gefrustreerd zijn om de lange werktijden, de hoge werkdruk en de constante deadlines’’. “Dit leidt tot veel stress en kan het moeilijk maken om de juiste balans tussen werk en privé te vinden’’, aldus Philip Tsai human resources partner van Deloitte Touche Tohmatsu in Hong Kong (in Crooke, 2005).

De Accountancy Beloningsonderzoeken (Accountant & Alterim, 2007-2014) tonen aan dat ‘de balans tussen werk en privé’ ook één van de vier belangrijkste redenen is voor de accountants in Nederland om te kiezen voor het bedrijfsleven. De balans tussen werk en privé is voor vrouwen tot 2013, met uitzondering van 2009, zelfs de belangrijkste reden geweest om te kiezen voor het bedrijfsleven. Echter zijn vanaf 2013 de ‘inhoud van de werkzaamheden’ en de ‘toegenomen formalisering en regeldruk’ belangrijker dan de balans tussen werk en privé (Accountant & Alterim, 2013-2014). Het onderzoek van de AICPA (2006) toont eveneens aan dat de balans tussen werk en privé een belangrijke reden is om te kiezen voor het bedrijfsleven en

(26)

dat dit voor vrouwen belangrijker is dan voor mannen. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat vrouwen het conflict tussen werk en privé zwaarder ervaren dan de mannen. De vrouwen dragen namelijk naast hun baan ook nog de verantwoording voor het huishouden (Reed, Kratchman, Strawser, 1994).

Een betere balans tussen werk en privé kan onder andere bereikt worden door flexibele werkregelingen, zoals flexibele werktijden (flex-time) (AICPA, 2006; Lupu, 2012; Cohen, 1997) en parttime contracten (AICPA, 2006). Echter, toonden Gammie en Whiting (2013) aan dat flexibiliteit in hun onderzoek de minst belangrijkste reden was voor vrouwen voor het kiezen van het bedrijfsleven. Volgens de onderzoekers was flexibiliteit wel de tweede belangrijkste reden voor vrouwen die kozen voor het onderwijs of de openbare sector. Daarnaast heeft het moederschap een versterkend effect op de behoefte voor flexibiliteit voor vrouwen.

Uit de Salarisgids 2015 (Robert Half, 2015) komt naar voren dat binnen finance en accountancy de balans tussen werk en privé tegenwoordig belangrijker wordt gevonden dan vijf jaar geleden. Is dit terug te vinden in de Accountancy

Beloningsonderzoeken? In figuur 4.2 zien we het verloop in de waardering van de belangrijkste vier redenen over de periode van 2007-2014. Uit deze grafiek blijkt dat dat de waardering voor de balans tussen werk en privé ongeveer gelijk is gebleven met vijf jaar geleden. Echter, als we de data opsplitsen in de mannen en de vrouwen zien we bij de vrouwen een groot verschil. Voor de vrouwen is de balans tussen werk en privé minder belangrijk dan vijf jaar geleden. Wel zien we een stijging van

waardering van 2013 naar 2014. Voor de mannen is de balans tussen werk en privé inderdaad belangrijker dan vijf jaar geleden. De daling in waardering bij de vrouwen en de stijging bij de mannen zorgt ervoor dat in het algemeen de balans tussen wek en privé niet belangrijker is geworden in de afgelopen vijf jaar.

Het onderzoek dat Ernst & Young (2010) heeft gedaan onder CFO’s uit Europa, het Midden-Oosten, India en Afrika toont aan dat 74% van deze CFO’s tevreden is met de balans tussen werk en privé. Tevens blijkt uit de Accountancy

Beloningsonderzoeken dat de Nederlandse accountants in business inderdaad tevredener zijn met hun balans tussen werk en privé in het bedrijfsleven dan in het openbare beroep, ondanks dat zij meer overuren maken dan de openbare

(27)

Een andere oorzaak voor de slechte balans tussen werk en privé kan gelegen zijn in het up-or-out model (Shiro in: Hooks, 1996; Lupu, 2012). Dit zal in paragraaf 6.3 verder worden toegelicht.

Een andere veel genoemde reden om te kiezen voor het bedrijfsleven is de ‘inhoud van de werkzaamheden’ (AICPA, 2006; Accountant & Alterim 2007-2014; Gammie & Whiting, 2013). Voor de mannelijke accountants in business in Nederland en met name de RA’s is dit al vanaf 2007 (zo ver als de Accountancy

Beloningsonderzoeken strekken) de belangrijkste reden om accountant in business te worden (Accountant & Alterim, 2007-2014). De AICPA heeft de inhoud van de werkzaamheden niet als aparte reden staan, maar dit zou gepositioneerd kunnen worden onder de ‘arbeidsvoorwaarden’ en ‘de mate van uitdaging’. De

arbeidsvoorwaarden18 is voor zowel mannen als vrouwen de belangrijkste reden om te kiezen voor het bedrijfsleven. Echter, is dit wel belangrijker voor vrouwen (90%) dan voor mannen (80%).

Het verlangen naar verandering, doorgroeimogelijkheden en salaris zijn drie andere belangrijke genoemde redenen om te kiezen voor het bedrijfsleven. Deze redenen werden door mannen hoger gewaardeerd dan door vrouwen. De drie minst belangrijkste redenen waren: mate van uitdaging, interactie met collega’s en

interactie met klanten en regulators. Alle drie werden door vrouwen hoger

gewaardeerd dan mannen. Al hoewel de mate van uitdaging maar 1% hoger werd gewaardeerd door de vrouwen ten opzichte van de mannen.

Een andere trend die we zien onder de Nederlandse accountants in business is dat de formalisering en regeldruk voor vrouwen aanzienlijk belangrijker is geworden om te kiezen voor het bedrijfsleven. Voor de mannen is deze reden eveneens belangrijker geworden, maar minder extreem dan voor vrouwen (Accountant & Alterim, 2007-2014). Welke vormen van formalisering en regelgeving wordt bedoeld, is niet gegeven. De Sarbanes-Oxley Act (SOX) van 2002 zou hier mogelijk onder kunnen vallen. Grant (2008) geeft namelijk aan dat accountants mogelijk het beroep hebben verlaten om zo ‘’de leercurve te ontlopen’’. Hiermee bedoeld Grant dat de accountants voor het bedrijfsleven hebben gekozen, zodat ze niet opgeleid hoefden te worden volgens de nieuwe methodes en regels die de SOX voorschrijft

(Harrington, 2003). Daarnaast verplicht sectie 404 van de SOX het audit team om

(28)

een verslag over de effectiviteit van de interne controle over de financiële

verslaggeving op te nemen in de audit (Arens, Beasley & Elder, 2014, p. 24). Dit heeft gezorgd voor extra werk voor de accountants en daarom moeten sommige bedrijven extra medewerkers aannemen om aan de naleving hiervan te kunnen voldoen (Harrington, 2003). Zowel Philip Tsai (in: Crooke, 2005) als Collins en Killough (1992) gaven aan dat een hoge werkdruk leidt tot stress en het tevens moeilijk maakt om een goede balans te vinden tussen werk en privé. Daarnaast is de balans tussen werk en privé één van de redenen om te kiezen voor het bedrijfsleven (Accountant & Alterim 2007-2014; AICPA, 2006). Het indirecte effect van de SOX op de balans tussen werk en privé kan daarmee dus leiden tot vertrek.

De ‘accoutancy als leerschool’ is voor vrouwen in verloop van de tijd minder belangrijk geworden. Voor de mannen staat deze reden sinds 2009 op de derde plek (Accountant & Alterim, 2007-2014). Bullen en Flamholtsz (1985) en Chandler en Dart (2012) beamen eveneens dat sommige de openbare accountancy gebruiken als leerschool en daarmee als opstap voor een baan in het bedrijfsleven. Daarnaast verlaten sommige vrouwen, vooral (toekomstige) moeders, tijdelijk het beroep voor een positie in de industrie of het onderwijs. Ze kiezen hiervoor om zo een beter balans tussen hun werk en privé te vinden (Lupu, 2012).

Opvallend is dat figuur 4.2 (totaal) bijna identiek is aan figuur 4.4 (mannen). Dit is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat er meer mannelijke dan vrouwelijke

respondenten waren, waardoor de data van vrouwen minder invloed had op het totaal. In werkelijkheid zijn er ook meer mannen dan vrouwen werkzaam in de accountancy in Nederland (Accountant, 2015).

Als accountants het openbare beroep als leerschool gebruiken, wat leren ze hier dan wat later van pas komt of een voordeel is in het bedrijfsleven? De ervaring in de accountancy brengt met zich mee dat de accountant over veel kennis beschikt van de principes van corporate finance, economie en accounting (PAIB, 2005). Dit komt mede door de verschillende bedrijven waarvoor een accountant heeft gewerkt (Yadao, 2013). Door deze ervaring in accounting is de accountant in business in staat om op een objectieve en pragmatische manier problemen op te lossen (IFAC 5, 2013, 21 oktober). Vanwege het feit dat ‘’corporate governance en interne controle de belangrijkste functies zijn binnen een organisatie, is een degelijke accounting van belang. Bedrijven nemen daarom CPA’s in dienst om deze bedrijfsrisico’s te

(29)

Tevens stelt ze dat ‘’accountants in business over goede communicatieve vaardigheden beschikken, vanwege hun ervaring in het openbare beroep’’ (A plus, 2013, p.21). Chu (Yadao, 2013, p.25) beweert zelfs dat ‘’het zijn van accountant een eerste vereiste is’’. Door de trainingen tijdens zijn accountancy periode kan hij nu’’ financial en risk management toepassen en heeft hij kennis van corporate

governance’’. Hij beweert dat hij ‘’zonder deze kennis niet in staat is om zijn werk uit te voeren’’.

Een accountant die als accountant in business bij een vroegere klant gaat werken kan als voordeel hebben dat hij al vertrouwd is met het accounting systeem van de organisatie (Lennox, 2004). Daarnaast is hij bekend met de vereisten van hun financiële verslaggeving (Lennox, 2004) en het personeel (Geiger, Lenox & North, 2007).

Voor een accountant in business werkzaam in het onderwijs kan zijn ervaring in de accountancy een voordeel zijn voor het geven van voorbeelden uit de praktijk. Hiermee helpt hij de student in het ontwikkelen van vaardigheden die hij/zij nodigt heeft als accountant. (Garrison, 2005).

Figuur 4.1: Tabel: totaal mannen en vrouwen (Bron: Accountant & Alterim, 2007-2014) Totaal % 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Inhoud werkzaamheden 33,7% 32,7% 37,6% 34,4% 29,4% 27% 28,9% 31,5% Toenemende formalisering en regeldruk 12,5% 15,5% 16,6% 18% 18,3% 18,7% 20,7% 20,9% Betere balans werk-privé 13% 14,8% 13,8% 14% 16,9% 14,6% 13,7% 13,9% Accountancy is een goede leerschool, geen beroep 19,9% 19,1% 13,8% 17,1% 14,8% 15,8% 16,4% 12,9%

(30)

Figuur 4.2: Mannen & vrouwen (Bron: Accountant & Alterim, 2007-2014)

Figuur 4.3: Vrouwen (Bron: Accountant & Alterim, 2007-2014) 0,00% 5,00% 10,00% 15,00% 20,00% 25,00% 30,00% 35,00% 40,00% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Inhoud werkzaamheden Toenemende formalisering en regeldruk

Betere balans werk-privé Accountancy is een goede leerschool, geen beroep

0,00% 5,00% 10,00% 15,00% 20,00% 25,00% 30,00% 35,00% 40,00% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Inhoud werkzaamheden Toenemende formalisering en regeldruk

Betere balans werk-privé Accountancy is een goede leerschool, geen beroep

(31)

Figuur 4.4: Tabel: vrouwen (Bron: Accountant & Alterim 2007-2014) Vrouwen % 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Inhoud werkzaamheden 20,2% 21% 29,9% 26,7% 22,4% 17,4% 29% 22,5% Toenemende formalisering en regeldruk 11,5% 6,5% 13% 13,3% 17,3% 24,8% 24,7% 22,5% Betere balans werk-privé 28,8% 35,5% 28,6% 29,5% 25,6% 32,1% 16,1% 19,4% Accountancy is een goede leerschool, geen beroep 13,5% 22,6% 12,3% 15,2% 11,5% 10,1% 11,8% 10,9%

Figuur 4.5: Mannen (Bron: Accountant & Alterim, 2007-2014)

0,00% 5,00% 10,00% 15,00% 20,00% 25,00% 30,00% 35,00% 40,00% 45,00% 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Inhoud werkzaamheden Toenemende formalisering en regeldruk

Betere balans werk-privé Accountancy is een goede leerschool, geen beroep

(32)

Figuur 4.6: Tabel: mannen (Bron: Accountant & Alterim, 2007-2014) Mannenn % 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Inhoud werkzaamheden 35,9% 34,8% 39,1% 35,7% 30,9% 29,5% 28,9% 33,5% Toenemende formalisering en regeldruk 12,6% 17,1% 17,4% 18,9% 18,6% 17,4% 19,8% 21,8% Betere balans werk-privé 10,4% 11,1% 10,7% 11,3% 15% 11% 13,2% 12,7% Accountancy is een goede leerschool, geen beroep 21% 18,5% 14,1% 17,4% 15,6% 17% 17,3% 13,4%

Figuur 4.7: Redenen om van het openbare beroep over te stappen naar het bedrijfsleven (Bron: AICPA, 2006)

(33)

4.2. Academisch onderwijs

Academisch onderwijs is een van de beroepen waarin een accountant in business werkzaam kan zijn. Naar deze transitie is echter verder onderzoek verricht en wordt daarom hieronder besproken.

Een belangrijke redenen die vaak genoemd wordt is de flexibiliteit die het onderwijs biedt om je eigen werktijden in te delen (Myers, 2006; Boyle, Carpenter, Hermanson & Mensah, 2013). Vooral voor accountants die een betere balans tussen werk en privé willen is dit aantrekkelijk (Gammie & Whiting, 2013).

De belangrijkste reden om te kiezen voor het onderwijs is volgens Garrison (2005) ‘het verlangen om te onderwijzen’. Kevin Jackson, CPA, noemt het zelfs een ’roeping’ (in: Myers, 2006). Daarnaast kiezen enkelen ook voor het onderwijs om ’iets terug te geven aan de maatschappij’ (Garrison, 2005; O’Donnell in: ‘’Making the switch’’, 2000). Door het onderwijzen van de jonge professionals kan je namelijk helpen de professie verder te ontwikkelen (Boyle, Carpenter, Hermanson & Mensah, 2013). Daarnaast kan het onderwijzen je ook voldoening geven door bijvoorbeeld het helpen van studenten (Bryant in: ‘’Making the switch’’, 2000; Brenda Birkett in:

Cheney, 1991).

Uit het onderzoek van Garrison (2005) komt tevens naar voren dat salaris voor de accountant geen belangrijke reden was om te kiezen voor het onderwijs. Het salaris is namelijk vaak minder ten opzichte van wat ze hadden kunnen verdienen in de accountancy (Garrison, 2005; Boyle, Carpenter, Hermanson & Mensah, 2013; Myers, 2006).

Daarnaast is het volgens Myers (2006) aantrekkelijk dat in het onderwijs de accountants hun eigen carrière passend kunnen maken aan hun interesses en doelen. Je hebt namelijk de vrijheid om je les in the delen naar je eigen interesses. Ook het feit dat je zowel les geeft als onderzoek doet is voor accountants een reden om te kiezen voor het onderwijs (Myers, 2006; Garrison, 2005).

Wilson, Wood, Solomonides, Dixon en Goos (2014) beweren echter dat ‘prestige’ en ‘levensstijl’ ten grondslag liggen aan de redenen voor het kiezen van het

onderwijs. Het onderzoek van Garrison (2005) toonden eveneens aan dat levensstijl een belangrijke reden was, maar niet belangrijker dan ‘het verlangen om te

(34)

Andere redenen die genoemd werden om te kiezen voor het onderwijs waren: nieuwe carrière, uitdaging, werkzekerheid, professioneel doel, vervullen van

intellectuele potentie, nieuwe titel, minder reizen, en minder stress (Garrison, 2005).

4.3. Up-or-out beleid

De carrièrecultuur binnen de openbare accountancy werd jarenlang gedomineerd door het up-or-out beleid (Almer, Lightbody & Single, 2011; Accountant & Alterim 2014; Doucet & Hooks, 1999). Het beleid werd voornamelijk in grote kantoren en met name de Big 4 toegepast (Lupu, 2012; Doucet & Hooks, 1999). Veel kleine kantoren hanteren geen up-or-out beleid (Doucet & Hooks, 1999; Hooks & Cheramy, 1994). Ook binnen de consultancy, de advocatuur, het leger en de universiteiten wordt dit beleid toegepast (Batchelor, 2011, 20 april). Het Accountancy Beloningsonderzoek (Accountant & Alterim, 2014) toont eveneens aan dat in Nederland het up-or-out beleid ook voorkomt bij de interne accountants, de overheidsaccountants en de accountants in business, maar in mindere mate dan in het openbare beroep.

Vandaag de dag vindt dit beleid minder draagkracht en wordt het minder gebruikt binnen de bedrijven (AICPA, 2006; Morris & Pinnington, 1998; Malhotra, Morris & Smets, 2010; Accountant & Alterim, 2007, 2008; Bergen, 2009). Daarnaast zijn er ook alternatieve modellen ontstaan zoals het non-partnerschap model of het parttime partnerschap model (AICPA, 2006). Hooks (1996) en Lightbody (2009) geven het verbeteren van de retentie en promotie van vrouwen binnen het bedrijf als reden voor de afname in het gebruik van het up-or-out beleid en het ontstaan van de alternatieve werkregelingen.

Het traditionele up or out beleid houdt in dat een werknemer binnen een bepaalde tijd een carrièregroei dient door te maken. Als deze groei uitblijft, wordt de

medewerker ontslagen (Waldman, 1990). Het up or out model is dus gebaseerd op voortdurende promotie (Accountant & Alterim, 2014). Bij de openbare

accountantskantoren wordt verondersteld door te groeien tot partner.

Een partner is ‘’een persoon met bevoegdheid om namens de

accountantseenheid of het netwerk verbintenissen aan te gaan betreffende de uitvoering van een opdracht op het gebied van professionele dienstverlening’’. Als

partner bevind je je in de hoogste positie binnen het accountantskantoor en ben je mede-eigenaar (Arens, Beasley & Elder, 2014, p. 49).

(35)

Volgens Gilson en Mnookin (1989) is het doel van het up-or-out beleid om de werkgever de mogelijkheid te geven om te observeren of de werknemer over de benodigde capaciteiten beschikt die nodig zijn voor het partnerschap. Anderen zien het up-or-out beleid vanuit de agency theorie als een manier om het moral hazard probleem te voorkomen (Morris & Pinnington, 1998; Campion & malos, 1995;

Waldman, 1990). De agency theorie gaat ervan uit dat er een belangentegenstelling bestaat tussen de agent (werknemer) en de principaal (werkgever) (Morris &

Pinnington, 1998). Tevens is het voor de principaal moeilijk of duur (agency costs) om het gedrag van de werknemer te controleren. Het gevolg hiervan kan zijn dat de werknemers zich opportunistisch gaan gedragen door zijn/haar eigen performance over te waarderen of het verzuimen van zijn/haar werkzaamheden (shirking), oftewel moral hazard (Eisenhardt, 1989). Moral hazard betekent dat ‘’een werknemer de

voorkeur geeft aan het leveren van minder inspanning (of vervormde informatie) dan de inspanning gewenst bij de werkgever, omdat de werknemers inspanning (of informatie) niet accuraat kan worden gecontroleerd en afgedwongen’’ (Bhimani,

Horngren, Datar, Rajan, 2012, p. 918). Door het gebruik van het up-or-out beleid kan moral hazard worden voorkomen, omdat werknemers met een lage productiviteit niet worden behouden en dit zorgt voor een prikkel om beter te presteren (Waldman, 1990). In deze vorm is het beleid eigenlijk een manier om op minimale kosten de performance te beheersen en is uitvoerig direct toezicht niet nodig (Morris & Pinnington, 1998).

Tegenwoordig bestaat er ook een mildere variant op het up or out beleid: het grow or go model. Dit model veronderstelt dat carrièregroei niet per se een hiërarchische stijging hoeft te betekenen. Dit in tegenstelling dus tot het up or out model waar dit wel veronderstelt wordt (Accountant & Alterim, 2008).

4.3.1. Alternatieven

Zoals gezegd zijn de alternatieve methodes een manier om de retentie en promotie van vrouwen binnen het bedrijf te bevorderen (Hooks, 1996; Lightbody, 2009; AFWA, 2013). Een alternatieve werkregeling is voor vrouwen een manier om een betere balans tussen werk en privé te vinden (AICPA, 2006).

Literatuuronderzoek toont aan dat er vijf alternatieve modellen te

onderscheiden zijn: non-partnerschap, non-equity owner, parttime partnerschap, staff support function en specialisatie (AICPA, 2006; Lupu, 2012; Dambrin & Lambart,

(36)

2008). De mogelijkheid tot flexibele werktijden is als gevolg van deze alternatieven toegenomen binnen de accountancy (Crompton & Sanderson, 1990). Bij het non-partnerschap hebben ‘’zowel de werkgever als de werknemer met elkaar

afgesproken dat de werknemer niet doorgroeit tot partner maar tot een bepaald niveau, bijvoorbeeld manager ‘’(AICPA, 2006, p. 6). Dit contract wordt bij steeds meer bedrijven aangeboden en wordt volgens het AICPA (2006) meer door vrouwen dan door mannen gebruikt.

Een partner wordt ook wel equity owner genoemd (AICPA, 2006). De non-equity owner, ook wel income owner genoemd, deelt mee in het inkomen, maar is geen mede-eigenaar en bezit dus geen aandelen van het bedrijf (Weinstein, 2003). Vaak verkeert de non-equity owner in de positie van director. Non-equity owner en parttime partnerschap worden vooral aangeboden in de grotere bedrijven (AICPA, 2006).

Parttime partnerschap kan volgens Lupu (2012) ‘’leiden tot een doodlopende weg’’. Hiermee bedoeld ze dat er binnen bedrijven nog steeds de denkwijze heerst dat je alleen fulltime partner kan zijn en dus eigenlijk met een parttime partnerschap contract geen vooruitzicht hebt op het partnerschap.

De laatste twee alternatieven zijn het specialiseren in een specifiek gebied van auditing of te gaan werken in een staff support function, oftewel een ondersteunende personeels functie (Lupu, 2012; Dambrin & Lambart, 2008). Vanwege het feit dat het partnerschap een brede kennis van zaken vereist, kan specialisatie de kans op het partnerschap verkleinen (Lupu, 2012). Volgens Campion & Malos (2000) kan het de kans op het partnerschap verminderen als dit niet de gewenste specialisatie door de huidige partners is. Daarnaast kan de staff support function leiden tot een lagere status en erkenning binnen het bedrijf en vermindert het je loopbaanperspectieven. In een staff support function ben je namelijk niet meer onderdeel van de kern van het bedrijf, maar ben je meer werkzaam op de achtergrond (Dambrin & Lambart, 2008). Daarnaast wordt deze positie door vrouwen vaak ervaren als een tweede kans om een balans te vinden tussen werk en privé (Dambrin & Lambart, 2008).

4.3.2. Reden tot vertrek naar het bedrijfsleven

Naar de vraag of het up-or-out beleid binnen de openbare accountancy reden was om te vertrekken naar het bedrijfsleven, is relatief weinig onderzoek gedaan. Lupu (2012) is de enige die hier bewijs voor levert. Echter, is er wel onderzoek gedaan

(37)

naar de effecten van het up-or-out beleid binnen de openbare accountancy. Deze onderzoeken zouden een basis kunnen vormen voor een onderzoek naar de vraag of het up-or-out beleid een reden is om te kiezen voor het bedrijfsleven. De resultaten (welke toepasbaar) zullen daarom hieronder besproken worden.

Pitman, Gaertner en Hemmeter (2011) toonden aan dat een ongunstig promotiebesluit met name voor de man een reden was om het openbare beroep te verlaten. Als er voor de accountant geen mogelijkheid bestaat tot het behalen van het partnerschap (Amernic, Aranya & Lachman, 1982) kan dit lijden tot voortijdig vertrek, al dan niet vrijwillig of onvrijwilig (Accountant & Alterim, 2006, 2009), van de accountant en in het bijzonder de mannelijke accountants (Dambrin & Lambart, 2008).

Tevens hebben vrouwen minder ambitie dan de mannen in het behalen van het partnerschap en zijn daardoor eerder geneigd het beroep te verlaten (Collins, Greenhaus, Parasuraman en Sing, 1997; Accountant & Alterim, 2008). Waarom vrouwen minder ambitieus zijn dan mannen konden de onderzoekers geen verklaring voor geven.

Tevens toont het onderzoek van Crompton en Sanderson (1990) aan dat het up-or-out beleid binnen de financiële sector leidt tot veel druk bij vrouwen. Als het bedrijf deze vrouwen wilt behouden is het volgens de onderzoekers van belang dat ze in spelen op hun behoefte door bijvoorbeeld alternatieve werkregelingen in gebruik te nemen. Dit wordt ondersteund door de resultaten van het Accountancy Beloningsonderzoek (Accountant & Alterim, 2006). Hieruit blijkt namelijk dat het ontbreken van de mogelijkheid tot parttime werk voor vrouwen een reden kan zijn om het openbare beroep te verlaten.

Het feit dat accountants het beroep verlaten vanwege het up-or-out beleid hoeft niet per definitie te betekenen dat ze voor het bedrijfsleven kiezen. Echter, is het wel zo dat er in het bedrijfsleven minder gebruik wordt gemaakt van dit beleid (Accountant & Alterim, 2014) en daarom misschien reden is om te kiezen voor het bedrijfsleven.

Daarnaast wordt het up-or-out beleid ervaren als een barrière voor flexibiliteit om werk en privé te kunnen combineren (Shiro in: Diversity, family issues and the big 6) en daarmee biedt het dus weinig mogelijkheden voor het gezinsleven (Lupu, 2012). Accountants verlaten, met name de vrouwen, daarom het openbare beroep

(38)

voor de flexibiliteit die het bedrijfsleven biedt om werk en privé te combineren (Lupu, 2012).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik maak een onder- scheid in drie niveaus waarop de transformatie te herkennen en vorm te geven is: het individueel niveau van hulp geven, het buurtniveau van preventie organiseren

Hij laat zien hoe Nederlandse huishoudens verschillen in de in- formele regels en wijzen van conflicthantering met betrekking tot de afstemming tussen werk en privé en dit wordt

[r]

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Ten behoeve van een snelle dienstverlening en vermindering van bureaucratie is het nodig dat het huidige digitale loket wordt uitgebreid, zodat burgers en bedrijfsleven rechtstreeks

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

Het gemiddeld aantal leden van de lokale partijen en de partijafdelingen in de gemeenten met minder dan 20.000 inwoners daalde in de periode 2006-2014 fors (bij de afdelingen