• No results found

Internaliserend gedrag en middelengebruik onder jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst : het verband tussen internaliserend gedrag en gebruik van alcohol en cannabis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Internaliserend gedrag en middelengebruik onder jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst : het verband tussen internaliserend gedrag en gebruik van alcohol en cannabis"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Internaliserend gedrag en middelengebruik onder

jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse

herkomst

Het verband tussen internaliserend gedrag en gebruik van alcohol en

cannabis

Masterscriptie Forensische Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam M.M. Niessen 10122141 Begeleider: mw. dr. H. E. Creemers 2e Beoordelaar: mw. dr. C. E. van der Put Amsterdam, januari 2014

(2)

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Abstract 3 Inleiding 4 Methode 8 1. Beschrijving steekproef 1.1. Werving 8 1.2. Steekproef 9 2. Instrumenten 2.1. Middelengebruik 9 2.2. Internaliserend gedrag 10 2.3. Covariaten 2.3.1. Externaliserend gedrag 10 2.3.2. Sociale wenselijkheid 10 3. Analysebeschrijving 11 Resultaten Beschrijvende statistiek 12

Verschil tussen jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst in

gebruik van alcohol en cannabis 12

Verschil in internaliserend gedrag tussen jongeren van Surinaamse,

Marokkaanse, en Turkse herkomst 15

Verband tussen internaliserend gedrag en middelengebruik onder jongeren van

Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst 15

Discussie en conclusie

Discussie 19

Beperkingen 21

Conclusie en implicaties 22

(3)

3

Internalizing behavior and substance use among adolescents with a Surinam, Moroccan, and Turkish background

The aim of this study was to examine the relation between the degree of internalizing behavior and use of alcohol and cannabis among Surinam, Moroccan, and Turkish

adolescents in the Netherlands. Data were used from 529 adolescents (age M = 19,3; SD = 2,6; 47,4 % boys), participating in the i4culture project. Data were collected with the use of self-report questionnaires. Alcohol use was defined as ever use when used at least once lifetime, and repeated use when used at least once a month. Cannabis use was defined as ever use when used at least once lifetime, and repeated use when used at least five times in the past year. Logistic regression analyses and ANOVAs were used to analyze the data. No relation was found between internalizing behavior and ever use of alcohol and cannabis for any of the immigrant groups. A greater degree of internalizing behavior led to less repeated alcohol use among adolescents with a Surinam background. No effect was found for repeated use of cannabis among adolescents with a Surinam background. Repeated use could not be measured among adolescents with a Maroccan and Turkish background.

(4)

4

Internaliserend gedrag en middelengebruik onder jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst in Nederland

Het gebruik van middelen als alcohol en cannabis onder Nederlandse jongeren is niet ongebruikelijk en start vaak in de adolescentie (Van Laar et al., 2012; Monshouwer et al., 2008). Deze middelen worden echter geassocieerd met negatieve uitkomsten. Zo wordt internaliserende problematiek als angst- en stemmingsstoornissen, maar ook

gedragsproblemen in verband gebracht met het gebruik van zowel alcohol als cannabis (Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM), 2008; Niesink & Van Laar, 2012). Ondanks het grote aantal inwoners van allochtone herkomst in Nederland heeft onderzoek zich vooral gericht op de algemene populatie autochtone jongeren. De vraag is of deze onderzoeksresultaten ook representatief zijn voor jongeren van allochtone herkomst.

Het gebruik van alcohol en cannabis door Nederlandse jongeren ligt boven het internationale gemiddelde (Van Laar et al., 2012). De gemiddelde leeftijd waarop voor het eerst alcohol wordt gedronken ligt tussen de 11 en 15 jaar (Monhouwer et al., 2008). Zeventig procent van de jongeren in het voortgezet onderwijs geeft aan ooit wel eens alcohol

gedronken te hebben, waarbij vooral een sterke toename tussen de leeftijd van 12 en 15 jaar te zien is (Van Laar et al.2012; Monshouwer et al., 2008). De toename van alcoholgebruik is ook te zien in het aantal glazen dat per keer wordt genuttigd. In de leeftijdsgroep van 12 tot en met 17 jaar geeft 5,8 procent aan minstens zes glazen per week te drinken, onder 18- tot en met 24-jarigen is dit twintig procent (Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), 2010).

Tweeënzeventig procent van de jongeren in de leeftijd van 15 tot 24 jaar geeft aan herhaald te drinken en 43 procent drinkt maandelijks (De Laar et al., 2012).

Evenals bij alcohol valt in het gebruik van cannabis de toename van gebruik met de leeftijd op. Op de basisschool lijken scholieren weinig tot vrijwel geen ervaring met

cannabisgebruik te hebben (Monshouwer et al., 2008; Verdurmen et al., 2012). Op 17-jarige leeftijd geeft echter 44 procent van de jongens en 37 procent van de meisjes aan ooit wel eens cannabis gebruikt te hebben, waarbij de gemiddelde startleeftijd 16.4 jaar is (Verdurmen et al., 2012). In het onderzoek van Verdurmen et al. (2012) gaf ongeveer 8 procent van de scholieren op het voortgezet onderwijs aan in de maand voorafgaand aan het onderzoek nog cannabis te hebben gebruikt.

Bovenstaand onderzoek is gebaseerd op met name de autochtone populatie in

Nederland. Ons land kent echter een grote verscheidenheid aan etniciteiten, waar de grootste groepen van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst zijn. Onder de jongeren van 15

(5)

5

tot en met 24 jaar was op 1 januari 2013 2,7 procent van Surinaamse herkomst, 3,0 procent van Marokkaanse herkomst en 3,5 procent van Turkse herkomst (CBSa, 2013). Hierbij wordt uitgegaan van eerste- en tweede generatie allochtonen. Onder de eerste generatie wordt een persoon verstaan die in het buitenland is geboren en van wie ten minste een ouder in het buitenland is geboren. Onder de tweede generatie valt een persoon die in Nederland is geboren en van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren (CBSb, 2013).

Naar het middelengebruik onder jongeren van allochtone herkomst is nog maar weinig onderzoek verricht. Resultaten van deze onderzoeken laten zien dat er een duidelijk verband bestaat tussen etnische herkomst en alcoholgebruik (Van Laar et al., 2012; Monshouwer et al., 2008; Verdurmen et al., 2012). Uit het onderzoek van Ter Bogt et al. (2003) bleken jongeren van allochtone herkomst over het algemeen minder frequent alcohol te drinken dan jongeren van autochtone herkomst. Er is hierbij echter geen onderscheid gemaakt tussen verschillende etniciteiten. Verdurmen et al. (2012) lieten zien dat jongeren van Marokkaanse herkomst het laagst scoren op ooit gebruik en maandelijks gebruik van alcohol, gevolgd door jongeren van Turkse herkomst, in vergelijking met jongeren van autochtone, Antilliaanse/ Arubaanse, overige Westerse en niet-Westerse herkomst. Jongeren van Surinaamse herkomst verschilden niet van deze groepen in hun alcoholgebruik. Ook het ooit gebruik van cannabis en het gebruik in de afgelopen maand blijkt lager te liggen onder jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst, vergeleken met de jongeren van andere etniciteiten (Van Laar et al., 2012; Monshouwer et al., 2008).

Internaliserende problematiek wordt in verband gebracht met het gebruik van middelen als alcohol en cannabis (Cooper, Hildebrandt, en Gerlach, 2013; Hussong, Jones, Stein, Baucom, en Boeding, 2011; King, Iacona, en McGue, 2004) . Onder internaliserende problematiek wordt verstaan angstig, depressief, of teruggetrokken gedrag en lichamelijke klachten. Er worden verschillende redenen genoemd die een verband tussen internaliserende problematiek en middelengebruik ondersteunen. Het gebruik van middelen als alcohol of cannabis ter zelfmedicatie bij emotionele problemen wordt in meerdere onderzoeken genoemd. Hierbij wordt voornamelijk uitgegaan van een tekort aan andere

copingmechanismen om met deze problemen om te gaan. Hussong et al. (2011) vonden dat sommige kinderen en adolescenten alcohol zien als middel om spanning te verminderen. Cludius, Stevens, Bantin, Gerlach, en Hermann (2013), Cooper et al. (2013), en Van der Stel (2006) beschreven het gebruik van alcohol onder mensen met sociale angst, waarbij alcohol dient als copingmechanisme om verlegenheid en de angst voor sociale situaties te

(6)

6

Taylor (2005) voor het problematisch gebruik van cannabis bij met name sociale angst, waarbij cannabis wordt gebruikt om stress weg te nemen. Ook bij mensen met depressie wordt het gebruik van alcohol gezien ter onderdrukking van de negatieve gevoelens en als middel om hier mee om te kunnen gaan (Cooper, Frone, Russell, & Mudar, 1995; Schuckit, Smith, & Chacko, 2006). King et al. (2004) beschreven daarnaast jongeren met

internaliserende problematiek als kwetsbaar en in grote mate beïnvloedbaar door

leeftijdsgenoten. Onder sociale druk kunnen zij zich eerder gedwongen voelen tot het gebruik van alcohol of cannabis.

Daarnaast kan de associatie tussen internaliserende problematiek en middelengebruik verklaard worden door comorbide externaliserende problematiek. Internaliserende en

externaliserende problematiek bestaan vaak naast elkaar (Chan, Dennis, & Funk, 2008; Schrijvers & Schoemaker, 2008), wat in meerdere onderzoeken wordt aangetoond (Chan et al., 2008; King et al., 2012; Wu et al., 2008). In onderzoek van Chan, et al. (2008)

rapporteerde 40 procent van de jongeren tot en met 24 jaar zowel internaliserende als externaliserende problematiek. Tijdens onderzoek naar het verband tussen internaliserend gedrag en middelengebruik dient rekening te worden gehouden met comorbide

externaliserend gedrag, aangezien comorbide externaliserend gedrag een verband tussen internaliserend gedrag en middelengebruik zou kunnen verklaren.

Naast theoretische verklaringen voor een verband tussen internaliserend gedrag en middelengebruik komt dit verband uit meerdere empirische onderzoeken naar voren (Chan et al., 2008; King et al., 2004; Wu et al., 2006, 2008). Wu et al. (2008) vonden dat het ervaren van emotionele problemen in de adolescentie de kans op gebruik van middelen vergroot. Dezelfde resultaten werden gevonden in onderzoek van Malmberg et al. (2010) voor jongeren in de leeftijd van 11 tot 15 jaar met gevoelens van hopeloosheid. Wat betreft het gebruik van alcohol bleek uit het onderzoek van King et al. (2004) dat het ervaren van depressieve gevoelens op 11-jarige leeftijd de kans op de start van alcoholgebruik op 14-jarige leeftijd verdubbelt, evenals de kans op regelmatig gebruik op die leeftijd. Kumpulainen & Roine (2002) vonden een verband voor het ervaren van depressie op 12-jarige en 15-jarige leeftijd en een verdubbeling tot verviervoudiging van de kans op zwaar alcoholgebruik op 15-jarige leeftijd. Ook voor cannabis zijn deze verbanden uit empirisch onderzoek gebleken. Van der Heijden (2012) vond dat het ervaren van internaliserende problematiek in de vroege

adolescentie de kans op cannabisgebruik vergroot. Daarnaast laten meerdere onderzoeken zien dat het verband tussen internaliserende problematiek en middelengebruik sterker wordt naarmate de leeftijd toeneemt (Chan et al., 2008; Verdurmen, Monshouwer, Van Dorsselaer,

(7)

7

ter Bogt, & Vollebergh,, 2005). Ook neemt de kans op gebruik van middelen en meerdere middelen toe naarmate er meer symptomen van internaliserende problematiek worden gerapporteerd (Wu et al., 2006) en de gevoelens sterker zijn (Malmberg et al., 2010; Wu et al., 2008).

Er is echter ook onderzoek dat het verband tussen internaliserende problematiek en middelengebruik tegenspreekt. In het longitudinaal onderzoek van Englund, Egeland, Olivia, en Collins (2008) werd geen verband gevonden tussen internaliserende problematiek en alcoholgebruik. Voor jongeren met sterke gevoelens van angst vonden Malmberg et al. (2010) een lagere kans op een vroege start van alcoholgebruik. Wat betreft cannabisgebruik liet onderzoek van Oshri, Rogosch, Burnette, en Cicchetti (2011) zien dat er geen verband bestaat tussen internaliserende problematiek en het gebruik van cannabis in de adolescentie.

Daarnaast vonden Rogosch, Oshri, en Cicchetti (2010) dat het ervaren van internaliserende problematiek in de vroege adolescentie juist leidde tot een lagere kans op het gebruik van cannabis in de latere adolescentie.

Over het verband tussen internaliserende problematiek en het gebruik van middelen onder jongeren uit immigrantengroepen is nog maar weinig bekend. Wel is onder jongeren van allochtone herkomst onderzoek gedaan naar internaliserende problematiek, echter spreken de resultaten elkaar tegen. Bengi-Arslan, Verhulst, Van der Ende, en Erol (1997) en Ter Bogt et al. (2003) lieten zien dat jongeren van allochtone herkomst vaker last hebben van een lager psychisch welbevinden en internaliserende problematiek in vergelijking met jongeren van autochtone herkomst. Zij zijn met name vaker teruggetrokken en angstig depressief. Uit onderzoek van Vollebergh et al. (2005) bleken jongeren van allochtone en autochtone afkomst in gelijke mate internaliserende problematiek te rapporteren. Bij voorgaande beschreven onderzoeken is echter geen onderscheid gemaakt in verschillende etniciteiten. Reijneveld, Harland, Brugman, Verhulst, en Verloove-Vanhorick (2005) vonden dat kinderen van Marokkaanse en Turkse herkomst hoger scoren op internaliserende problematiek dan kinderen van andere etniciteiten. Ook uit onderzoek van Staelens, Deboutte, en Vermeiren (2003) bleken jongens van Marokkaanse herkomst zowel op depressie als somatisering hoger te scoren dan jongens van autochtone herkomst. Deze resultaten golden niet voor meisjes en jongeren van andere etniciteiten. Ook in Stevens et al. (2003) rapporteerden ouders van jongeren van Marokkaanse herkomst meer internaliserende problematiek vergeleken met hun autochtone leeftijdsgenoten. De jongeren zelf rapporteerden echter een gelijke mate van problematiek. Mogelijk is dit te verklaren vanuit de meer autoritaire opvoeding, waardoor kinderen zich thuis anders gedragen dan in andere sociale situaties (Vollebergh, 2005).

(8)

8

Daarnaast rapporteerden zowel ouders als jongeren van Marokkaanse herkomst minder internaliserende problematiek vergeleken met leeftijdsgenoten van Turkse herkomst (Stevens et al., 2003). Deze resultaten werden ook gevonden in Stevens et al. (2005), waarin zowel ouders als jongeren van Turkse herkomst meer internaliserende problemen rapporteerden dan jongeren van Marokkaanse en autochtone herkomst.

Concluderend kan gesteld worden dat er een verband lijkt te bestaan tussen

internaliserende problematiek en het gebruik van middelen als alcohol en cannabis, maar dat er ook onderzoek is waarin dit verband niet wordt aangetoond. Onderzoek naar dit verband heeft zich echter met name gespitst op de autochtone bevolkingsgroep. Er is nog weinig bekend over het verband tussen internaliserende problematiek en middelengebruik onder de jongeren uit de grootste immigranten groepen in Nederland van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst. Kennis over een mogelijk verband tussen internaliserende problematiek en het gebruik van middelen onder deze groepen kan een bijdrage leveren aan passende preventie en zo nodig adequate hulpverlening.

Logisch volgend uit voorgaande besproken theorie richt het huidige onderzoek zich op de volgende onderzoeksvragen.

1) Is er een verschil in het ooit en herhaald gebruik van alcohol en cannabis tussen jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst in de leeftijd van 15 tot en met 24 jaar? 2) Is er een verschil in de mate van internaliserend gedrag tussen jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst in de leeftijd van 15 tot en met 24 jaar?

3) Is er een verband tussen de mate van internaliserend gedrag en ooit en herhaald gebruik van alcohol en cannabis bij jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst in de leeftijd van 15 tot en met 24 jaar?

Methode

1. Beschrijving steekproef 1.1 Werving

Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, is gebruik gemaakt van gegevens die zijn verzameld in het i4culture project. Dit project is een onderzoek onder in totaal 957 jongeren van 15 tot en met 24 jaar uit de grootste herkomstgroeperingen in de Randstad. Het richt zich op de samenhang tussen middelengebruik en psychopathologie, opvoeding,

(9)

9

vrijetijdsbesteding, risicogedrag, persoonlijkheid en culturele factoren bij immigranten. Deze data zijn verzameld onder jongeren van Marokkaanse, Turkse, Surinaamse, Antilliaanse, en Aziatische herkomst. Via scholen, buurthuizen, en de straat zijn jongeren benaderd voor deelname aan het onderzoek. Wanneer zij een toestemmingsformulier invulden, werd een mail naar hen toegestuurd met daarin een link naar de vragenlijst. Deze konden de respondenten online invullen. Daarnaast zijn er op twee scholen klassikaal papieren vragenlijsten ingevuld en voor respondenten zonder internet werd tevens een papieren vragenlijst opgestuurd.

1.2. Steekproef

De steekproef van dit onderzoek bestaat uit alle deelnemers (N= 529) van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst, in de leeftijdscategorie 15 tot en met 24 jaar. Hiervan zijn 211 jongeren van Surinaamse herkomst (39.9%), waarvan 106 jongens en 105 meisjes, met een gemiddelde leeftijd M = 19.5 (SD = 2.62). Er zijn 208 jongeren van Marokkaanse herkomst (39.3%), waarvan 93 jongens en 115 meisjes, met een gemiddelde leeftijd M = 19.1 (SD = 2.50) en 110 jongeren van Turkse herkomst (20.8%), waarvan 52 jongens en 58 meisjes, met een gemiddelde leeftijd M = 19.3 (SD = 2.7). Er zijn geen significante verschillen tussen de groepen in de verdeling van sekse (χ2(2, N = 529) = 1.28, p = .526) en

leeftijd (F(2, 520) = 1.16, p = .316). Onder allochtonen wordt hier zowel eerste, tweede, als derde generatie verstaan. Dit betekent dat minstens beide grootouders van vaders of moeders kant, één ouder, of de jongere zelf in het buitenland is geboren.

2. Instrumenten

2.1. Middelengebruik

Alcohol- en cannabisgebruik werd gemeten middels zelfrapportage op basis waarvan per middel twee variabelen werden gemaakt. De variabelen ‘ooit gebruik van alcohol’ en ‘ooit gebruik van cannabis’ (0 = nooit, 1 = ooit) werden gevormd op basis van de antwoorden op de items ‘Op welke leeftijd heb je voor het eerst alcohol gedronken?’ en ‘Op welke leeftijd heb je voor het eerst wiet of hasj gebruikt?’ De variabelen ‘herhaald gebruik van alcohol’ en ‘herhaald gebruik van cannabis’ (0 = experimenteel, 1 = herhaald) werden berekend voor jongeren die aangaven ooit in hun leven alcohol of cannabis te hebben gebruikt. Herhaald alcoholgebruik werd gedefinieerd als minimaal maandelijks gebruik en werd berekend op basis van de items ‘Op hoeveel door-de-weekse dagen heb je de afgelopen vier weken alcohol

(10)

10

gedronken?’ en ‘Op hoeveel weekenddagen heb je de afgelopen vier weken alcohol gedronken?’. Herhaald cannabisgebruik werd gedefinieerd als cannabisgebruik op minstens vijf gelegenheden het afgelopen jaar en werd berekend op basis van de score op het item ‘Hoe vaak heb je wiet of hasj gebruikt in het afgelopen jaar?’

2.2. Internaliserend gedrag

De mate van internaliserend gedrag voor de doelgroep 15 tot en met 17 jaar is gemeten aan de hand van de Youth Self Report (YSR) (Achenbach, 1991). Deze vragenlijst is geschikt voor jongeren tussen de 11 en 18 jaar. Voor de doelgroep 18 tot en met 24 jaar is gebruikt gemaakt van de Adult Self Report (ASR) (Achenbach, 1997). De vragenlijsten bestaan uit 112 items (YSR) en 124 items (ASR) met antwoordmogelijkheden op een Likert-schaal, met 1 = helemaal niet, 2 = een beetje / soms, en 3 = duidelijk / vaak. Internaliserend gedrag wordt gevormd door de totaalscore van de schalen angstig depressief, teruggetrokken/ depressief, en lichamelijke klachten en bestaat uit 31 items (YSR) en 39 items (ASR). De betrouwbaarheid van zowel de YSR (α = .905) als de ASR (α = .922) werd voldoende bevonden. Er is gebruik gemaakt van een continue schaal. De totaalscores op internaliserend gedrag werden voor beide vragenlijsten omgescoord naar T-scores, waardoor de scores verkregen via de YSR en ASR samengevoegd konden worden in één variabele.

2.3. Covariaten

2.3.1. Externaliserend gedrag

De covariaat externaliserend gedrag is evenals internaliserend gedrag gemeten aan de hand van de YSR en ASR. Externaliserend gedrag wordt gevormd door de schalen ‘grensoverschrijdend gedrag’ en ‘agressief gedrag’ en bestaat uit 32 items (YSR) en 29 items (ASR). Zowel de YSR (α = .864) als de ASR (α = .879) werden betrouwbaar bevonden. Ook hier werden de totaalscores omgescoord naar T-scores en samengevoegd tot de covariaat externaliserend gedrag.

2.3.2. Sociale wenselijkheid

De mate van sociale wenselijkheid is gemeten door middel van de Marlow-Crowne Desirability Scale (Crowne & Marlow, 1960). Deze (verkorte) vragenlijst bestaat uit tien items met antwoordmogelijkheden ‘waar = 1’ en ‘niet waar = 2’. Er werd een betrouwbaarheid gevonden van α = .518. De covariaat sociale wenselijkheid werd gevormd

(11)

11

door de gestandaardiseerde z-score te berekenen van de gemiddelde score van elke deelnemer op het totaal van deze tien vragen.

3. Analysebeschrijving

De data is geanalyseerd met behulp van SPSS.

Om onderzoeksvraag één te beantwoorden is gebruik gemaakt van logistische regressie analyses. Om het verschil in ooit gebruik van alcohol en cannabis tussen jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst te meten werden er per middel twee logistische regressie analyses uitgevoerd met etniciteit als onafhankelijke variabele (referentiegroep in analyse 1 was de Surinaamse herkomst, referentiegroep in analyse twee Turkse herkomst) en ooit gebruik van alcohol of cannabis als afhankelijke variabele. Er werd gecontroleerd voor de covariaten sekse, leeftijd, externaliserend gedrag, en sociale wenselijkheid. Om het verschil in herhaald gebruik van alcohol en cannabis te onderzoeken werden deze analyses herhaald in de subgroep van jongeren die aangaven ooit alcohol of cannabis te hebben gebruikt, waarbij herhaald gebruik van alcohol en cannabis de afhankelijke variabele waren. Onderzoeksvraag twee werd beantwoord door een ANOVA, met etniciteit als onafhankelijke variabele en internaliserend gedrag als afhankelijke variabele. Middels een posthoc analyse werden verschillen tussen de groepen onderzocht. Tenslotte is er door middel van een ANCOVA gecontroleerd voor de covariaten sekse, leeftijd, externaliserend gedrag en sociale wenselijkheid. Onderzoeksvraag 3 is geanalyseerd door middel van logistische regressie analyses. De analyses werden voor elke etniciteit apart uitgevoerd. Om het verband tussen internaliserend gedrag en ooit gebruik van alcohol en cannabis te meten werd per middel een analyse uitgevoerd met internaliserend gedrag als onafhankelijke variabele en ooit gebruik van alcohol of cannabis als afhankelijke variabele. Er werd gecontroleerd voor de covariaten sekse, leeftijd, externaliserend gedrag en sociale wenselijkheid. Om het verband tussen internaliserend gedrag en herhaald gebruik van alcohol en cannabis te analyseren, werden de analyses herhaald in de subgroep jongeren die aangaf ooit alcohol of cannabis te hebben gebruikt. Hierbij was herhaald gebruik de afhankelijke variabele.

(12)

12

Resultaten

Beschrijvende statistiek

Tabel 1 laat de prevalenties en gemiddeldes zien van middelengebruik, internaliserend gedrag en van de covariaten per immigrantengroep. Van de jongeren van Surinaamse herkomst (N =211) geeft 82.7% aan ooit alcohol te hebben gebruikt. Van deze groep ooit gebruikers geeft 28.5% aan herhaald alcohol te hebben gebruikt. Wat betreft cannabis geeft 47.9% van deze jongeren aan ooit te hebben gebruikt, waarvan 41.6% herhaald. Van de Marokkaanse jongeren (N = 208) rapporteert 15.6% ooit alcohol te hebben gebruikt, waarvan 12.5% herhaald.

Daarnaast geeft 15.4% van de Marokkaanse jongeren aan ooit cannabis te hebben gebruikt. Hiervan heeft 56.3% herhaald cannabis gebruikt. Voor de jongeren van Turkse herkomst (N = 110) geldt dat 46.4% ooit alcohol heeft gebruikt, waarvan 19.6% herhaald. Daarnaast heeft 22.7% ooit cannabis gebruikt, waarvan 48% herhaald. Het aantal jongeren van zowel de Marokkaanse als de Turkse groep deelnemers dat herhaald gebruik van alcohol en cannabis rapporteerde was zeer klein. Om deze reden is niet statistisch getoetst of er sprake is van verschillen tussen de groepen in de prevalentie van herhaald gebruik van alcohol en cannabis. Ook is alleen voor de jongeren van Surinaamse herkomst onderzocht of internaliserend gedrag samenhangt met herhaald alcohol- en cannabisgebruik.

Verschil tussen jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst in gebruik van alcohol en cannabis

Er werden significante verschillen gevonden tussen de drie etniciteiten in het ooit gebruik van alcohol. De kans op ooit gebruik van alcohol is kleiner voor jongeren van Marokkaanse dan van Surinaamse herkomst (OR = 0.03: BI = 0.02 - 0.06, p <.001) en kleiner voor jongeren van Turkse dan van Surinaamse herkomst (OR = 0.17; BI = 0.09 - 0.30, p <.001). Ook tussen jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst is sprake van een significant verschil; de kans op ooit gebruik van alcohol is kleiner voor jongeren van Marokkaanse dan van Turkse

herkomst (OR = 0.20; BI = 0.11 – 0.36, p <.001) (Tabel 2).

Voor cannabisgebruik werden dezelfde analyses uitgevoerd. Er werden significante verschillen gevonden tussen jongeren van Surinaamse en Marokkaanse herkomst, en Surinaamse en Turkse herkomst. De kans op ooit gebruik van cannabis is kleiner voor jongeren van Marokkaanse dan van Surinaamse herkomst (OR = 0.22; BI = 0.13 – 0.37, p <.001). Ook voor jongeren van Turkse herkomst is de kans op ooit gebruik van cannabis

(13)

13

kleiner dan voor jongeren van Surinaamse herkomst (OR = 0.30; BI = 0.17 – 0.53, p <.001). Er werd geen significant verschil gevonden tussen jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst (Tabel 3).

Tabel 1

Prevalentie van ooit en herhaald alcohol- en cannabisgebruik, en gemiddeldes van internaliserend gedrag en van de covariaten, per immigrantengroep

Nb. * Vergelijkingsgroep = nooit gebruikt; ** Vergelijkingsgroep = ooit gebruikt Surinaams N = 211 Marokkaans N = 208 Turks N = 110 M (SD) / (%) M(SD) / (%) M(SD) / (%) Alcohol Ooit* 172/ (82.7%) 32/ (15.6%) 51/ (46.4%) Herhaald** 49/ (28.5%) 4/ (12.5%) 10/ (19.6%) Cannabis Ooit* 101/ (47.9%) 32/ (15.4%) 25/ (22.7%) Herhaald** 42 / (41.6%) 18/ (56.3%) 12/ (48%) Leeftijd 19.46 (2.62) 19.08 (2.50) 19.91 (2.71) Geslacht Jongen 106/ (50.2%) 93/ (44.7%) 52/ (47.3%) Meisje 105/ (49.8%) 115/ (55.3%) 58/ (52.7%) Internaliserend gedrag 51.20 (11.27) 46.78 (12.05) 49.60 (11.20) Externaliserend gedrag 48.93 (9.61) 44.88 (10.07) 46.88 (9.62) Sociale wenselijkheid 1.44 (0.17) 1.32 (0.18) 1.35 (0.19)

(14)

14

Tabel 2

Kans op ooit gebruik van alcohol bij jongeren van Surinaamse (Sur), Marokkaanse (Mar), en Turkse (Tur) herkomst gecontroleerd voor covariaten sekse, leeftijd, externaliserend gedrag, en sociale wenselijkheid

NB. Nagelkerke R² = .543; Sekse 1 = jongen, 2 = meisje; OR = odds ratio; BI = betrouwbaarheidsinterval. *p<.05. **p<.01. ***p<.001

Tabel 3

Kans op ooit gebruik van cannabis bij jongeren van Surinaamse (Sur), Marokkaanse (Mar), en Turkse (Tur) herkomst, gecontroleerd voor covariaten sekse, leeftijd, externaliserend gedrag en sociale wenselijkheid

OR 95% BI Mar - Sur 0.22 *** 0.13 – 0.37 Tur - Sur 0.30*** 0.17 - 0.53 Mar - Tur 0.75 0.39 – 1.43 Sekse 0.75 0.49– 1.17 Leeftijd 1.15 ** 1.05 – 1.25 Externaliserend gedrag 1.07*** 1.05 – 1.10 Sociale wenselijkheid 1.31* 1.04 – 1.65

NB. Nagelkerke R² =0.295; Sekse 1 = jongen, 2 = meisje; OR = odds ratio; BI = betrouwbaarheidsinterval. *p<.05. **p<.01. ***p<.001 OR 95% BI Mar - Sur 0.03*** [0.02, 0.06] Tur - Sur 0.17 *** [0.09, 0.30] Mar - Tur 0.20*** [0.11, 0.36] Sekse 0.85 [0.53, 1.36] Leeftijd 1.30*** [1.18, 1.44] Externaliserend gedrag 1.07*** [1.04, 1.10] Sociale wenselijkheid 1.29* [1.00, 1.65]

(15)

15

Verschil in internaliserend gedrag tussen jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst

Uit de resultaten van de ANOVA bleken significante verschillen tussen de etniciteiten te bestaan in de mate van internaliserend gedrag (F(2,511) = 7.55, p < .001). Uit een posthoc analyse kwam naar voren dat er bij jongeren van Surinaamse herkomst significant meer sprake is van internaliserend gedrag dan bij jongeren van Marokkaanse herkomst. Er werden geen significante verschillen gevonden tussen jongeren van Surinaamse en Turkse herkomst, of Marokkaanse en Turkse herkomst. Echter, wanneer de covariaten sekse, leeftijd,

externaliserend gedrag en sociale wenselijkheid aan het model werden toegevoegd verdween het significante verschil in internaliserend gedrag tussen jongeren van Surinaamse herkomst en jongeren van Marokkaanse herkomst (F(2,495) = 1.14, p>.05) (Tabel 4).

Tabel 4

Verschil in internaliserend gedrag tussen jongeren van Surinaamse, Marokkaanse en Turkse herkomst, gecontroleerd voor covariaten sekse, leeftijd, externaliserend gedrag en sociale wenselijkheid F df Intercept 0.27 1 Afkomst 1.14 2 Sekse 8.68** 1 Leeftijd 4.45* 1 Externaliserend gedrag 362.98*** 1 Sociale wenselijkheid 1.99 1 Nb. df = degrees of freedom; * p<.05, **p<.001, ***p<.001

Verband tussen internaliserend gedrag en middelengebruik onder jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst

Om het verband tussen internaliserend gedrag en middelengebruik te onderzoeken binnen de drie etnische groepen werden verschillende logistische regressie analyses uitgevoerd,

gecorrigeerd voor de invloed van sekse, leeftijd, externaliserend gedrag en sociale

wenselijkheid. Uit de resultaten bleek geen verband te bestaan tussen internaliserend gedrag en het ooit gebruik van alcohol voor zowel jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, als Turkse herkomst (Tabel 5).

(16)

16

Tabel 5

Verband tussen internaliserend gedrag en ooit gebruik van alcohol bij jongeren van

Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst, gecontroleerd voor covariaten sekse, leeftijd, externaliserend gedrag en sociale wenselijkheid

Nb. Nagelkerke R² Surinaamse herkomst= .263; Nagelkerke R² Marokkaanse herkomst = 0.336; Nagelkerke R² Turkse herkomst = .254; Sekse 1 = jongen, 2 = meisje; OR = odds ratio; BI = betrouwbaarheidsinterval; * p <.05, ** p < .01, *** p <.001

Vervolgens is de kans op herhaald gebruik van alcohol voor jongeren van Surinaamse herkomst geanalyseerd. De kans op herhaald gebruik van alcohol door jongeren van

Surinaamse herkomst neemt af naarmate er meer sprake is van internaliserend gedrag (OR = 0.95; BI = 0.91 – 0.99, p<.05) (Tabel 6).

Ook voor cannabisgebruik werden deze analyses uitgevoerd. Er werden geen significante verbanden gevonden tussen internaliserend gedrag en het ooit gebruik van cannabis voor zowel de jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, als Turkse herkomst (Tabel 7). Ten slotte

OR 95% BI

Surinaamse herkomst Internaliserend gedrag .99 [0.95, 1.04]

Sekse 1.86 [0.80, 4.32]

Leeftijd 1.38*** [1.14, 1.69]

Externaliserend gedrag 1.04 [0.98, 1.11] Sociale wenselijkheid 2.06** [1.30, 3.28] Marokkaanse herkomst Internaliserend gedrag .99 [0.95, 1.04]

Sekse 0.22** [0.09, 0.58]

Leeftijd 1.31** [1.08, 1.58]

Externaliserend gedrag 1.16*** [1.08, 1.24] Sociale wenselijkheid .61 [0.37, 1.01] Turkse herkomst Internaliserend gedrag 1.03 [1.00, 1.09]

Sekse 0.86 [0.36, 2.05]

Leeftijd 1.28** [1.08, 1.52]

Externaliserend gedrag 1.02 [0.96, 1.09] Sociale wenselijkheid 1.39 [0.86, 2.24]

(17)

17

werd er geen verband gevonden tussen internaliserend gedrag en de kans op herhaald gebruik van cannabis door jongeren van Surinaamse herkomst (Tabel 8).

Tabel 6

Verband tussen internaliserend gedrag en herhaald gebruik van alcohol door jongeren van Surinaamse herkomst, gecontroleerd voor covariaten sekse, leeftijd, sociale wenselijkheid, en externaliserend gedrag OR 95% BI Internaliserend gedrag 0.95* [0.91, 0.99] Sekse 0.97 [0.46, 2.04] Leeftijd 1.35*** [1.15, 1.57] Externaliserend gedrag 1.09*** [1.04, 1.15] Sociale wenselijkheid 0.85 [0.56, 1.28]

Nb. Nagelkerke R² = .186; Sekse 1 = jongen, 2 = meisje; OR = odds ratio; BI = betrouwbaarheidsinterval; * p <.05, *** p < .001

(18)

18

Tabel 7

Verband tussen internaliserend gedrag en ooit gebruik van cannabis bij jongeren van

Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst, gecontroleerd voor covariaten sekse, leeftijd, externaliserend gedrag, en sociale wenselijkheid

OR 95% BI

Surinaamse herkomst Internaliserend gedrag .97 [0.93, 1.00]

Sekse 1.58 [0.85, 2.94]

Leeftijd 1.14* [1.01, 1.29]

Externaliserend gedrag 1.09*** [1.04, 1.14] Sociale wenselijkheid 1.57** [1.12, 2.19] Marokkaanse herkomst Internaliserend gedrag 1.01 [0.96, 1.06]

Sekse 0.14*** [0.05, 0.38]

Leeftijd 1.12 [0.93, 1.35]

Externaliserend gedrag 1.12** [1.04, 1.20] Sociale wenselijkheid 0.82 [0.50, 1.34] Turkse herkomst Internaliserend gedrag 0.98 [0.92, 1.05]

Sekse 0.95 [0.34, 2.64]

Leeftijd 1.22* [1.01, 1.47]

Externaliserend gedrag 1.09* [1.00, 1.18] Sociale wenselijkheid 1.30 [0.74, 2.31] Nb. Nagelkerke R² Surinaamse herkomst= .218; Nagelkerke R² Marokkaanse herkomst = 0.322; Nagelkerke R² Turkse herkomst = .223; Sekse 1 = jongen, 2 = meisje; OR = odds ratio; BI = betrouwbaarheidsinterval; * p <.05, ** p < .01, *** p <.001

(19)

19

Tabel 8

Verband tussen internaliserend gedrag en herhaald gebruik van cannabis door jongeren van Surinaamse herkomst, gecontroleerd voor de covariaten sekse, leeftijd, externaliserend gedrag, en sociale wenselijkheid

OR 95% BI Internaliserend gedrag 1.00 [0.95, 1.06] Sekse 0.28** [0.11, 0.70] Leeftijd 1.07 [0.89, 1.29] Externaliserend gedrag 1.06 [1.00, 1.13] Sociale wenselijkheid 0.59 [0.35, 1.01]

Nb. Nagelkerke R² = .210; Sekse 1 = jongen, 2 = meisje; OR = odds ratio; BI = betrouwbaarheidsinterval; ** p <.01

Discussie

In dit onderzoek stond de vraag centraal of er een verband bestaat tussen de mate van

internaliserend gedrag en het ooit en herhaald gebruik van alcohol en cannabis onder jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst. Daarnaast is onderzocht of onder deze etniciteiten een verschil bestaat tussen het ooit en herhaald gebruik van deze middelen en de mate van internaliserend gedrag.

Uit de onderzoeksresultaten kwam naar voren dat ooit gebruik van alcohol het vaakst voorkomt bij jongeren van Surinaamse herkomst in vergelijking met jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst. Daarnaast bleek ooit gebruik van alcohol vaker voor te komen bij jongeren van Turkse dan van Marokaanse herkomst. Ook ooit gebruik van cannabis bleek vaker voor te komen onder jongeren van Surinaamse herkomst in vergelijking met jongeren van Turkse en Marokkaanse herkomst. De bevinding dat jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst minder alcohol gebruiken dan jongeren van Surinaamse herkomst komt overeen met het onderzoek van Verdurmen et al. (2012), evenals het lagere gebruik door jongeren van Marokkaanse dan Turkse herkomst. Hoewel in meerdere onderzoeken geen sterk verband werd gevonden tussen etniciteit en cannabisgebruik (Van Laar et al., 2012; Verdurmen et al., 2012) is de lagere kans op gebruik van cannabis door jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst zoals in dit onderzoek gevonden, in overeenkomst met

(20)

20

onderzoek van Van Laar et al. (2012) en Monshouwer et al. (2008). Een verklaring voor het lagere gebruik van middelen onder jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst kan liggen in de culturele waarden en geloofsovertuiging, waarin het gebruik van middelen minder wordt geaccepteerd (Dottinga, Van den Eijnden, Bosveld, & Garretsen, 2004). Mogelijk houden jongeren van Marokkaanse herkomst sterker aan deze overtuigingen vast dan jongeren van Turkse herkomst, wat kan verklaren dat jongeren van Marokkaanse herkomst een kleinere kans hebben op ooit gebruik van alcohol dan jongeren van Turkse herkomst. Door de kleine prevalentie herhaald alcohol- en cannabisgebruik onder jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst was het niet mogelijk het verschil in herhaald gebruik van deze middelen onder de drie etniciteiten te onderzoeken.

Hoewel er significante verschillen tussen de drie etniciteiten werden gevonden in de mate van internaliserend gedrag, verdwenen deze na toevoeging van de covariaten. Het verschil in internaliserend gedrag tussen de jongeren van Surinaamse, Marokkaanse, en Turkse herkomst lijkt verklaard te worden door de sekse, leeftijd, en mate van externaliserend gedrag in de groepen. Op grond van de literatuur werd verwacht verschillen te vinden in internaliserend gedrag tussen de etniciteiten. Er werd verwacht een hogere score op

internaliserend gedrag te zien onder jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst dan bij jongeren van Surinaamse herkomst (Reijneveld, Harland, Brugman, Verhulst, & Verloove-Vanhorick, 2005; Staelens, Deboutte, & Vermeiren, 2003; Stevens et al., 2003). Er zijn echter methodologische verschillen tussen deze onderzoeken en het huidige onderzoek. In een aantal van voorgaande onderzoeken is gebruik gemaakt van rapportage door ouders, waar in dit onderzoek gebruik is gemaakt van zelfrapportage. Daarnaast is er bij voorgaande onderzoeken geen gebruik gemaakt van de covariaten die het verschil in internaliserend gedrag kunnen verklaren, zoals in dit onderzoek wel is gebeurd.

Er werd geen verband gevonden tussen de mate van internaliserend gedrag en het ooit gebruik van zowel alcohol als cannabis voor alle drie de etniciteiten. Dit is in

overeenstemming met eerder onderzoek waarin ook geen verband werd gevonden (Englund, et al., 2008; Oshri, et al., 2011). Het is echter de vraag of deze onderzoeken methodologisch vergelijkbaar zijn met huidig onderzoek, aangezien het onderzoek onder verwaarloosde kinderen betreft. Daarnaast zijn de gevonden resultaten in dit onderzoek niet in

overeenstemming met eerder onderzoek waarin wel een verband werd aangetoond tussen internaliserend gedrag en middelengebruik (Van der Heijden, 2012; King et al., 2004;

Malmberg et al., 2010; Wu et al., 2008). Deze onderzoeken hebben zich echter gericht op een autochtone populatie. Mogelijk gelden deze uitkomsten niet voor de onderzochte doelgroep in

(21)

21

dit onderzoek, waarbij culturele verschillen, normen en waarden een rol kunnen spelen. Ook is in deze onderzoeken geen gebruik gemaakt van covariaten die het verband tussen

internaliserend gedrag en middelengebruik kunnen verklaren.

Vanwege de lage prevalentie van herhaald gebruik van alcohol en cannabis onder jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst werd het verband tussen internaliserend gedrag en herhaald middelengebruik alleen getoetst onder jongeren van Surinaamse herkomst. De kans op herhaald gebruik van alcohol door jongeren van Surinaamse herkomst bleek af te nemen wanneer er meer sprake is van internaliserend gedrag. Dit is tegenstrijdig met de literatuur (King et al., 2004; Kumpulainen & Roine, 2002), waarin werd gevonden dat het ervaren van internaliserende problematiek het regelmatig gebruik van alcohol in de adolescentie minstens verdubbelt. Deze onderzoeken richten zich echter specifiek op

depressie, waar in dit onderzoek internaliserend gedrag als algemeen construct is onderzocht. Een mogelijke verklaring voor de afname van de kans op herhaald gebruik van alcohol naarmate er meer internaliserend gedrag wordt gerapporteerd, is dat jongeren die een hogere mate van internaliserend gedrag rapporteren, minder geneigd zijn zich in sociale

gelegenheden te begeven waar alcohol wordt genuttigd (Rogosch, Oshri, & Cicchetti, 2010). Daarnaast werd geen verband gevonden tussen de mate van internaliserend gedrag en herhaald gebruik van cannabis door jongeren van Surinaamse herkomst. Deze resultaten zijn niet in overeenkomst met de theorie dat jongeren met internaliserende problematiek meer middelen gebruiken als copingmechanisme (Buckner et al., 2005; Cooper et al., 2013; Hussong et al., 2011; King et al, 2004) of onder sociale druk (King et al., 2004). Mogelijk geldt de theorie niet voor de onderzochte doelgroep, waarbij culturele verschillen een rol kunnen spelen. Mogelijk beheersen jongeren van Surinaamse herkomst andere mechanismen voor coping dan het gebruik van middelen. .

Tot slot leek externaliserend gedrag een risicofactor te zijn in zowel het ooit als herhaald gebruik van middelen, met name voor cannabis. Ook zonder correctie voor

externaliserend gedrag werd echter geen samenhang gevonden tussen internaliserend gedrag en ooit gebruik van alcohol, en internaliserend gedrag en ooit en herhaald gebruik van cannabis.

Beperkingen van het onderzoek

Dit onderzoek kent een aantal limitaties. Na het selecteren van de ooit gebruikers van zowel alcohol als cannabis bleef een kleine groep deelnemers over. Hierdoor konden de analyses met betrekking tot herhaald gebruik alleen uitgevoerd worden bij de jongeren van

(22)

22

Surinaamse herkomst. Het is in dit onderzoek dus niet bekend geworden of er een verband bestaat tussen internaliserend gedrag en herhaald gebruik van alcohol en cannabis bij jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst. Daarnaast is niet onderzocht of er verschillen zijn in het herhaald gebruik van alcohol en cannabis tussen de drie etniciteiten.

Daarnaast werd de betrouwbaarheid van de sociale wenselijkheidschaal niet voldoende bevonden, waardoor deze met voorzichtigheid dient te worden geïnterpreteerd. Mogelijk zijn antwoorden in meer of mindere mate beïnvloed door het geven van sociaal wenselijke antwoorden dan nu gemeten kon worden.

Conclusie

Dit onderzoek heeft laten zien dat jongeren van Surinaamse herkomst een grotere kans hebben op het ooit gebruik van alcohol en cannabis dan jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst. Ook hebben jongeren van Turkse herkomst een grotere kans op ooit gebruik van alcohol dan jongeren van Marokkaanse herkomst. Daarnaast is gebleken dat er geen verschil bestaat in internaliserend gedrag tussen deze etniciteiten. Er werd geen verband gevonden tussen de mate van internaliserend gedrag en ooit gebruik van alcohol of cannabis. Vanwege de lage prevalentie van herhaald alcohol- en cannabisgebruik werd het verband tussen internaliserend gedrag en herhaald middelengebruik alleen onderzocht voor de jongeren van Surinaamse herkomst. Een hogere mate van internaliserend gedrag leidt bij deze jongeren tot een lagere kans op herhaald gebruik van alcohol. Deze resultaten werden niet gevonden voor cannabis.

De gevonden resultaten geven een aantal implicaties voor de praktijk. Er lijkt geen verband te bestaan tussen de mate van internaliserend gedrag en het gebruik van middelen. Dit betekent dat het niet nodig lijkt om in preventieprogramma’s met betrekking tot

middelengebruik rekening te houden met internaliserend gedrag. Dit onderzoek onderstreept daarnaast het lagere gebruik van middelen onder jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst. Voor passende preventie, bijvoorbeeld preventieve voorlichting, lijkt het minder van belang om specifiek op deze groepen te richten. Gezien het feit dat het verband tussen internaliserend gedrag en herhaald gebruik van alcohol en cannabis niet konden worden gemeten bij jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst, kunnen op dit gebied geen uitspraken worden gedaan wat betreft preventie of behandeling voor de verschillende etniciteiten.

Tot slot leiden de uitkomsten van dit onderzoek naar een aantal punten die van belang zijn bij vervolgonderzoek. Bij eventueel verder onderzoek is het aan te raden een grotere

(23)

23

steekproefgrootte te kiezen, zodat ook het herhaald gebruik onder jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst gemeten kan worden. Daarnaast kan onderzocht worden welke

protectieve factoren bijdragen aan lager gebruik onder jongeren van Marokkaanse en Turkse herkomst en welke risicofactoren bijdragen aan hoger gebruik onder jongeren van Surinaamse herkomst. Dit kan ervoor zorgen dat zowel preventieve maatregelen als meer specifieke behandelingen met betrekking tot middelengebruik kunnen worden toegespitst op de verschillende groepen. Ook heeft dit onderzoek zich gericht op het verband tussen internaliserend gedrag en het gebruik van middelen. In vervolg onderzoek kan worden gekeken naar de andere richting van het verband, namelijk het verband tussen gebruik van middelen en internaliserend gedrag. Het is mogelijk dat het gebruik van middelen wel invloed heeft op het ontstaan van internaliserend gedrag en preventie en behandeling zich hier op moet richten. Tenslotte is internaliserend gedrag in dit onderzoek slechts als algemeen construct onderzocht. Het wordt aangeraden internaliserend gedrag te onderzoeken in de verschillende vormen die het kan aannemen. Het is mogelijk dat het verband met

middelengebruik kan verschillen, afhankelijk van hoe het internaliserende gedrag zich uit. .

(24)

24

Literatuur

Achenbach T. M. (1991), Manual for the Youth Self-Report and 1991 Profiles. Burlington: University of Vermont Department of Psychiatry.

Achenbach, T. M. (1997). Manual for the young adult self-report and young adult behavior checklist. Burlington: University of Vermont Department of Psychiatry.

Bengi-Arslan, L., Verhulst, F. C., & Ende, J., van der, & Erol, N. (1997 ). Understanding childhood (problem) behaviors from a cultural perspective: comparison of problem behaviors and competencies in Turkish immigrant, Turkish and Dutch children. Social psychiatry and psychiatric epidemiol, 32, 477-484.

Bogt, T., ter, Dorsselaer, S. van, & Vollebergh, W. (2003). Psychische gezondheid, risicogedrag en welbevinden van Nederlandse scholieren. Verkregen van Health Behaviour in School-Aged Children – Nederland

http://www.hbsc-nederland.nl/uploads/publicaties/openbaar/Netherlandsreport.pdf

Buckner, J. D., Schmidt, N. B., Bobadilla, L., & Taylor, J. (2006). Social anxiety and problematic cannabis use: evaluating the moderating role of stress reactivity and perceived coping. Behaviour Research and Therapy, 44, 1007-1015.

doi:10.1016/j.brat.2005.08.002

Centraal Bureau voor de Statistiek (2013). Bevolking; generatie, geslacht, leeftijd en herkomstgroepering, 1 januari. Verkregen van Centraal Bureau voor de Statistiek website http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37325&D1= a&D2 =0&D3=104-105&D4=0&D5=0-1,3-4,137,220,237&D6=l&HDR=T&STB =G1,G3,G4,G5,G2&VW=T

Centraal Bureau voor de Statistiek (2010). Gezondheid, leefstijl, zorggebruik; t/m 2009. Verkregen van http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA= 03799&D1=210-215,221&D2=19-20&D3=0&D4=l&HDR=G2,T,G3&STB=G1 &VW=T

Centraal Bureau voor de Statistiek (2013). Wat verstaat het CBS onder een allochtoon? Verkregen van Centraal Bureau voor de Statistiek website http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/allochtonen/faq/specifiek/faq-allochtoon.htm

Chan, Y. F., Dennis, M. L., & Funk, R. R. (2008). Prevalence and comorbidity of major internalizing and externalizing problems among adolescents and adults presenting to substance abuse treatment. Journal of substance abuse treatment, 34(1), 14-24.

(25)

25

Cludius, B., Bantin, T., Hermann, C., Stevens, S., & Gerlach, A. L. (2013). The motive to drink due to social anxiety and its relation to hazardous alcohol use. Psychology of Addictive Behaviors, 27(3), 806–813. doi: 10.1037/a0032295

Cooper, M. L., Frone, M. R., Russell, M., & Mudar, P. (1995). Drinking to regulate positive and negative emotions: a motivational model of alcohol use. Journal of Personality and Social Psychology, 69(5), 990-1005.

Cooper, R., Hildebrandt, S., & Gerlach, A. L. (2014) Drinking motives in alcohol use disorder patients with and without social anxiety disorder, Anxiety, Stress & Coping. An International Journal, 27(1), 113-122. doi:10.1080/10615806.2013.823482

Coordinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (2008). Risicoschatting cannabis 2008. Verkregen van http://www.rivm.nl/Onderwerpen/C/Coördinatiepunt_

Assessment_en_Monitoring_ nieuwe_drugs_CAM

Crowne, D. P., Marlowe, D. (1960). A new scale of social desirability independent of psychopathology. Journal of Consulting Psychology, 24, 349-354.

Dotinga, A., Eijnden, R. J. J. M., van den, Bosveld, W., & Garretsen, H. F. L. (2004). Methodological problems related to alcohol research among Turks and Moroccans living in the Netherlands: findings from semi-structured interviews. Ethnicity & Health, 9(2), 139-151. DOI: 10.1080/1355785042000222851

Englund, M. M., Egeland, B., Olivia, E. M., & Collins, W. A. ( ). Childhood and adolescent predictor of heavy drinking and alcohol use disorders in early adulthood: a

longitudinal developmental analysis. Addiction, 103(1), 23-35. doi:10.1111/j.1360-0443.2008.02174.x

Heijden, R., van der (2012). Cannabisgebruik onder jonge adolescenten. (Master thesis, Universiteit van Utrecht, Utrecht). Verkregen van http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2012-0807-200508/UUindex.html

Hussong, A. M., Jones, D. J., Stein, G. L., Baucom, D. H., & Boeding, S. (2011). An

internalizing pathway to alcohol and substance use disorders. Psychology of Addictive Behaviour, 25(3), 390-404. doi:10.1037/a0024519

King, S. M., Iacona, W. G., & McGue, M. (2004). Childhood externalizing and internalizing psychopathology in the prediction of early substance use. Addiction, 99, 1548-1559. doi:10.1111/j.1360-0443.2004.00893.x

Kumpulainen, K., & Roine, S. (2002). Depressive symptoms at the age of 12 years and future heavy alcohol use. Addictive Behaviors, 27, 425-436.

(26)

26

Laar, M. W., van, Cruts, A. A. N., Ooyen-Houben, M. M. J., van, Meijer, R. F., Croes, E. A., & Ketelaars, A. P. M. (2012). Nationale Drug Monitor: Jaarbericht 2011. Verkregen van http://www.trimbos.nl/webwinkel/productoverzicht-webwinkel/feiten---cijfers---beleid/af/~/media/files/inkijkexemplaren/af1154%20nationale%20drug%20monitor% 20jaarbericht%202011_web%20lr.ashx

Malmberg, M., Monshouwer, K., Vollebergh, W. A. M., Overbeek, G., Lammers, J., & Engel, R. C. M. E. (2010). Substance use risk profiles and associations with early substance use in adolescence. Journal of Behavior Medicine, 33, 474-485. doi 10.1007/s10865-010-9278-4

Monshouwer, K., Verdurmen, J., Dorsselaer, S. van, Smit, E., Gorter, A., & Vollebergh, W. (2008). Jeugd en riskant gedrag 2007: kerngegevens uit het peilstationonderzoek scholieren. Verkregen van http://www.trimbos.nl/webwinkel/productoverzicht- webwinkel/alcohol-en-drugs/af/af0814-peilstationsonderzoek-jeugd-en-riskant-gedrag-2007

Niesink, R., & Laar, M., van (2012). THC, CBD en gezondheidseffecten van wiet en hasj: recente inzichten. Verkregen van http://www.trimbos.nl/webwinkel/productoverzicht-webwinkel/alcohol-en-drugs/af/~/media/files/gratis%20downloads/af1128%20thc% 20cbd%20en%20gezondheidseffecten%20van%20wiet%20en%20hasj.ashx

Oshri, A., Rogosch, F. A., Burnette, M., & Cicchetti, D. (2011). Developmental pathways to adolescent cannabis abuse and dependence: child maltreatment, emerging personality, and internalizing versus externalizing psychopathology. Psychological Addictive Behaviour, 25(4), 634-644. doi:10.1037/a0023151.

Reijneveld, S. A., Harland, P., Brugman, E., Verhulst, F. C., & Verloove-Vanhorick, S. P. (2005). Psychosocial problems among immigrant and non-immigrant children. Ethnicity plays a role in their occurence and identificantion. European Children and Adolescents Psychiatry, 34, 145-152. doi 10.1007/s00787-005-0454-y

Rogosch, F. A., Oshri, A., & Cicchetti, D. (2010). From child maltreatment to adolescent cannabis abuse and dependence: a developmental cascade model. Developmental Psychopathology, 22(4), 883-987. doi:10.1017/S0954579410000520.

Schrijvers, C. T. M., & Schoemaker, C. G. (2008). Spelen met gezondheid. Leefstijl en psychische gezondheid van de Nederlandse jeugd. Verkregen van

http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/270232001.pdf

Schuckit, M. A., Smith, T. L., & Chacko, Y. (2006). Evaluation of a depression-related model of alcohol problems in 430 probands from the San Diego prospective study. Drug and

(27)

27

Alcohol Dependence, 82, 194-203. doi:10.1016/j.drugalcdep.2005.09.006 Staelens, D., Deboutte, D., & Vermeiren, R. (2003). Internaliserende problematiek: een

zelfrapportage onderzoek bij autochtone en allochtone jongeren in Antwerpen.

Tijdschrift voor Orthopedagogiek, Kinderpsychiatrie en Klinische Kinderpsychologie, 28, 165-172.

Stel, J., van der (2006). Angststoornissen en gebruik van middelen. Een quickscan van de literatuur. Verkregen van https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&

source=web&cd=1&cad=rja&ved=0CDAQFjAA&url=http%3A%2F%2Fwww.jaapva nderstel.nl%2FArtikelen_en_stukken_files%2FAngststoornissen_middelengebruik_20 06.pdf&ei=_7yxUqu1DsKS1AWUjYBA&usg=AFQjCNEnMtou5Vsxo8gmILYXzDj 1rwzciQ&sig2=06I8dDP3OjTgJVqSR4X1sA

Stevens, G. W. J. M., Pels, T. V. M., Vollebergh, W. A. M., Bengi-Arslan, L., Verhulst, F. C., & Crijnen, A. A. M. (2005). Emotionele problemen en gedragsproblemen bij

Marokkaanse, Turkse en Nederlandse 4- tot 18- jarigen in Nederland. Tijdschrift voor Psychiatrie, 47(11), 779-786.

Stevens, G. W. J. M., Pels, T., Bengi-Arslan, L., Verhulst, F. C., Vollebergh, W. A. M., & Crijnen, A. A. M. (2003). Parent, teacher and self-reported problem behavior in The Netherlands. Comparing Moroccan immigrant with Dutch and with Turkish immigrant children and adolescents. Social Psychiatry and Psychiatric Epidemiology, 38, 576-585. doi 10.1007/s00127-003-0677-5

Verdurmen, J., Monshouwer, K., Dorsselaer, S. van, Bogt, T. ter, & Vollebergh, W. (2005). Alcohol use and menthal health in adolescents: interactions with age and gender – findings from the Dutch 2001 health behaviour in school-aged children survey. Journal of studies on alcohol, 66, 605-609.

Verdurmen, J., Monshouwer, K., Dorsselaer, S. van, Lokman, S., Vermeulen-Smit, E., & Vollebergh, W. (2012). Jeugd en riskant gedrag 2011. Kerngegevens uit het peilstationonderzoek scholieren. Verkregen van http://www.trimbos.nl/~/ media/Nieuws%20en%20Persberichten/af1150%20jeugd%20 en%20riskant %20gedrag%202011.ashx

Vollebergh, W. A., Have, M., ten, Dekovic, M., Oosterwegel, A., Pels, T., Veenstra, R., Winter, A. de, Ormel, H., & Verhulst, F. (2005). Mental health in immigrant children in the Netherlands. Social psychiatry and psychiatric epidemiol, 40, 489 – 496. doi 10.1007/s00127-005-0906-1

(28)

28

(2006). Childhood depressive symptoms and early onset of alcohol use. Pediatrics, 118(5), 1907-1915. doi:10.1542/peds.2006-1221

Wu, P., Fan, B., Hoven, C. W., Liu, X., Fuller, C., Musa, G., Wicks, J., Mandell, Dl, & Cook, J. A. (2008). The relationship between depressive symptom levels and subsequent increases in substance use among youth with severe emotional disturbance. Journal of Studies on Alcohol and Drugs, 69(4), 520-527.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De belangrijkste problemen rondom de implementatie van het beleid voor de robuuste verbindingen ‘Sallandse Heuvelrug – Drents Plateau’ en ‘Veluwe – Utrechtse

Dit houdt in dat het effect van de sponsorvermelding afhangt van hoe hoog de kennis van overtuiging van de deelnemer was: op het moment dat deze hoog was leidde de

The researchers of the University of Utrecht and the Cultural Heritage Agency state that the discovered remains of the pine forest are about 13,000 years old and come from a

The two techniques were combined in an experiment including 20 healthy participants to study the effect of intra-epidermal electrical stimulus properties (i.e. amplitude, single-

In cases where the boundary represents a difference between ground and non-ground objects, it is straightforward to assign the corresponding points to the polygons by adding a

In relation to the second aim (refer Chapter 1.4.2), namely to ascertain whether training needs and identified shortcomings are addressed along the course of in-service among

In this contribution, we present the results of a field experiment that, as a first step, documents the effect of building geometry on the size of aeolian

The proposed network was trained and evaluated on follow- up prostate CT scans for image-guided radiotherapy, where the planning CT contours are propagated to the daily CT images