• No results found

Effectiviteit van emotion focused therapy voor paren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Effectiviteit van emotion focused therapy voor paren"

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Effectiviteit van Emotion Focused

Therapy voor Paren

Tara Visser

Universiteit van Amsterdam

Studentnummer: 10178619 Docent: Henk Jan Conradi Datum: 1 juni 2014

(2)

Inhoudsopgave

Abstract 2

De Effectiviteit van Emotion Focused Therapy voor Paren 3

Het Effect van Emotion Focused Therapy op Relatietevredenheid

voor Paren met Relatieproblemen als Primaire Klacht 9

Het Effect van Emotion Focused Therapy op Relatietevredenheid

voor Paren met Hechtingskwetsuren 12

Het effect van Emotion Focused Therapy op Relatietevredenheid

voor Paren met Psychische Stoornissen en Ziekten 14

Conclusies en discussie 17

Tabel 1 21

(3)

Abstract

Meer dan een derde van getrouwde paren scheidt door relatieproblemen. In deze literatuurstudie wordt gepoogd antwoord te krijgen op de vraag of Emotion Focused Therapy (EFT) voor paren een effectieve behandeling is voor het

bevorderen van relatietevredenheid. Ten eerste is gekeken naar het effect van EFT op relatietevredenheid voor paren met relatieproblemen als primaire klacht. Ten tweede is gekeken naar het effect van EFT op relatietevredenheid voor paren met hechtingskwetsuren. Ten derde werd dit effect bekeken bij paren met psychische stoornissen en ziekten. Zowel voor paren met relatieproblemen en

hechtingskwetsuren als voor paren met psychische of lichamelijke klachten bleek EFT effectief te zijn. Uit deze literatuurstudie kan geconcludeerd worden dat Emotion Focused Therapy als behandeling effectief is voor paren om de relatietevredenheid te bevorderen.

(4)

De Effectiviteit van Emotion Focused Therapy voor Paren

Bijna iedereen trouwt in zijn leven minstens één keer en belooft daarbij ‘eeuwige trouw’. Helaas is dit ideaalbeeld een illusie, wat blijkt uit het toenemende percentage echtscheidingen. In 2012 was het percentage huwelijksontbindingen door echtscheiding 37% (Centraal Bureau voor de Statistiek, 2014). Dit betekent dat meer dan één op de drie huwelijken strandt door het niet meer samen kunnen of willen leven met de gehuwde partner. Scheiden lijkt geen structurele oplossing te zijn, want ongeveer twee derde van die 37% krijgt in het volgende huwelijk weer te maken met relatieproblemen zoals ruzies, communicatieproblemen of uit elkaar groeien (CBS, 2014). Een effectieve relatietherapie zou mogelijk veel van deze dreigende

echtscheidingen kunnen voorkomen. Het is daarom van belang om kennis te hebben over de effectiviteit van therapievormen en voor wie deze werken. In deze

literatuurstudie zal bekeken worden of Emotion Focused Therapy (EFT) een

effectieve therapie is voor het verbeteren van relatietevredenheid voor paren waarbij relatieproblematiek de aanmeldingsklacht is. Daarnaast zal er worden gekeken of dit ook geldt voor paren met ernstigere hechtingskwetsuren en paren met psychische stoornissen en ziekten als primaire problematiek.

Emotion Focused Therapy (EFT) is een therapievorm die bedoeld is voor paren die vastlopen in een patroon van conflicten of verwijdering van elkaar ervaren. Vaak zijn partners gevangen geraakt in een patroon van negatieve reacties die het gevoel van verbondenheid en veiligheid hebben aangetast.De therapie is gericht op het herstellen van destructieve interactie patronen en samenhangende emotionele reacties door de ontwikkeling van een veilige emotionele band tussen partners (Johnson & Greenberg, 1986a). In deze benadering worden negatieve cycli

(5)

doorbroken door beide partners bewust te laten worden van onderliggende emoties en door ze nieuwe emoties te leren voelen (Johnson & Greenberg, 1986b).

Deze relatietherapie is ontwikkeld door Johnson en Greenberg. Zij lieten zien dat het begrijpelijk is dat partners soms in een negatief patroon verstrikt kunnen raken. Partners vervallen steeds in dezelfde destructieve interacties, waarbij zij elkaar verwijten maken of zich van elkaar afsluiten, waardoor ze zich steeds verder van elkaar verwijderd gaan voelen. Als zo’n patroon langer bestaat, zal het patroon steeds sneller in werking treden. Hoe langer dit voortzet, hoe moeilijker het wordt om dit te doorbreken.

Om te begrijpen waarom en hoe emotionele reacties en de interactie patronen zich ontwikkelen, wordt dit in de context van een theorie geplaatst, de

hechtingstheorie van Bowlby. Kinderen hebben tijdens hun eerste levensjaren nood aan veiligheid en nabijheid van een hechtingsfiguur. Dit is een persoon waarop ze kunnen vertrouwen in geval van nood, meestal de moeder. Bowlby maakte daarbij onderscheid tussen 2 hechtingsstijlen: veilige en onveilige hechting. Wanneer kinderen geleerd hebben om te kunnen vertrouwen op de beschikbaarheid van hun primaire hechtingsfiguur, zijn ze veilig gehecht. Veilig gehechte kinderen gebruiken hun moeder als veilige basis van waaruit ze hun omgeving kunnen exploreren. Kinderen die dit basisvertrouwen missen, zijn onveilig gehecht. Waar Bowlby vooral onderscheid maakte tussen veilige en onveilige hechting, ging Ainsworth verder in op een nog specifiekere categorisering. Tijdens het observeren van moeder-kind

interacties, ontdekte Ainsworth een bepaald patroon wanneer een moeder haar kind even alleen liet en weer terug kwam in een ruimte (vreemde Situatietest). Ainsworth maakte op basis van deze observatie onderscheid tussen veilige,

(6)

van slag als ze alleen worden gelaten, maar zijn snel troostbaar door de moeder zodra ze terug is. Onveilig-ambivalente kinderen huilen en protesteren tijdens de afwezigheid van de moeder en blijven kwaad en ontroostbaar wanneer de moeder terugkomt. Kinderen die onveilig-vermijdend gehecht zijn, lijken niet beïnvloed door de afwezigheid van de moeder en zijn ook niet geïnteresseerd in haar terugkomst. Ze zoeken geen troost of nabijheid.

In de afgelopen dertig jaar heeft de hechtingstheorie zich naast ouder-kind relaties ook uitgebreid naar gehechtheid bij volwassen relaties. Daarbij wordt de hechtingstheorie gekoppeld aan emotieregulatiestrategieën. Veilig gehechte personen zullen een andere emotieregulatiestrategie gebruiken dan onveilig gehechte personen. In de literatuur worden er twee verschillende strategieën onderscheiden bij onveilig gehechte volwassenen. De eerste strategie houdt in dat men emoties overdreven zal benadrukken, terwijl emoties in de tweede strategie juist worden onderdrukt. Mikulincer, Shaver en Pereg (2003) spreken van

hyperactiverende en deactiverende strategieën. Mensen die constant gebruik maken van hyperactiverende strategieën, vertonen een aandachtsbias voor bedreigende stimuli waardoor men zich voortdurend zorgen zal maken over mogelijke

bedreigingen. Bovendien hebben deze personen een verhoogd verlangen naar betrokkenheid, zorg en steun van anderen en proberen dit te krijgen door zich zeer aanhankelijk op te stellen naar bijvoorbeeld hun partner. Wie gebruik maakt van deactiverende strategieën zal juist vermijden dat anderen te dichtbij komen. Deactiverende strategieën hebben als doel de cognitieve, emotionele en fysieke afstand tegenover anderen zo groot mogelijk te houden en negatieve emoties zo veel mogelijk te onderdrukken. Daarnaast proberen deze personen de ervaren spanning zelf op een actieve manier op te lossen en streven ze naar onafhankelijkheid en

(7)

autonomie. Hierbij zal de persoon dus weinig emoties delen met de partner. Beide strategieën zorgen voor problemen in de interactie tussen partners. Volgens de hechtingstheorie zou een vorm van therapie gericht op hechting en vertrouwen kunnen zorgen voor een herstel van veiligheid in de relatie.

EFT is op te delen in negen stappen (Johnson & Greenberg,1988) en drie fases (Johnson, 2004). Fase 1 is de de-escalatiefase. De eerste stap is het opbouwen van een sterke werkrelatie tussen de therapeut en het paar. Dit is heel belangrijk om een veilige en vertrouwde setting te creëren voor beide partners. Daarna zal geprobeerd worden om met elkaar de negatieve interactiecirkel die hulp behoeft te ontdekken. Dit doet de therapeut door aan beiden te vragen wat er mis gaat en hoe dat gebeurt. Stap drie zal nodig zijn om toegang te krijgen tot de onderliggende gevoelens en hechtingsbehoeften van beide partners. De therapeut zal de tijd nemen om bespreekbaar te maken wat beide partners voor behoeften hebben en hoe die behoeften vervuld kunnen worden. Zodra de onderliggende gevoelens bekend zijn, kan hier aan worden gewerkt. Fase 2 is de verbindingsfase. De focus in stap vijf ligt op het erkennen en aanvaarden van emoties en

hechtingsbehoeften, waarbij deze in stap zes door beide partners geaccepteerd leren te worden. Vaak komt hier naar boven dat één van de twee bang is om niet meer de moeite waard te zijn of om verlaten te worden en behoefte heeft aan bevestiging en aandacht. In stap zeven wordt vervolgens gewerkt aan het herstructureren van de negatieve interactiecirkel en het creëren van emotionele verbindingen tussen de partners met als doel om niet te vervallen in de hyperactiverende of deactiverende emotieregulatiestrategieën. Fase 3 is de bestendigingsfase waarin de rol van de therapeut iets afneemt. De focus in stap acht ligt op nieuwe oplossingen voor oude relatieproblemen. Hierin wordt geoefend om open tegen elkaar te zijn en er zo voor

(8)

te zorgen dat gevoelde behoeftes niet worden omgezet in verwijten of discussies. De laatste stap betreft het bestendigen van de nieuwe interactiecirkel inclusief hechting en verbinding en integreren van nieuwe perspectieven op gevoel van eigenwaarde van beide partners en de relatie.

De belangrijkste stappen die in deze behandelingen worden genomen zijn het ervaren van tot voorheen niet erkende hechtingsangsten (angst voor afwijzing en verlating) en het helpen deze van elkaar te herkennen en constructief in te gaan op de daaraan gerelateerde hechtingsbehoeften (steun en bekrachtiging). Meestal liggen hier primaire emoties aan ten grondslag zoals de angst om verlaten te worden, niet de moeite waard te zijn of ombemind te zijn (Greenberg & Johnson, 1988). Wanneer deze primaire emoties toegankelijk worden gemaakt en door de partners worden ervaren, kan de emotionele band volgens de EFT theorie weer worden opgebouwd en kan de perceptie van het zelf en de ander door middel van nieuwe interactie patronen worden geherstructureerd (James, 1991). Het uiten van de primaire emoties in plaats van secundaire emoties zoals woede, nijd en

verontwaardiging, verandert de signalen naar de partner en roept daarom ook andere reacties in de partner op wat de interactie bevordert (MacIntosh, 2008).

De meest gebruikte technieken om niet eerder erkende gevoelens te

achterhalen, komen uit de Gestalt en cliëntgerichte therapie. De therapeut helpt de destructieve patronen te herkennen waardoor er meer zicht op kan worden verkregen en ermee kan worden gestopt. De therapeut focust op, reflecteert en valideert hierbij met name emotionele reacties van de cliënt. Dit gebeurt op zodanige manier dat de eerder afgewezen emoties makkelijker naar boven komen. Hierbij stelt de therapeut vragen als, '' Wat gebeurt er met je als je dit zegt?'' of ''Wat in haar stem maakt dat je je nu zo ongemakkelijk voelt?''. De emotionele ervaring wordt door middel van deze

(9)

technieken geactiveerd, geïntensiveerd en verbreed (Dandeneau & Johnson, 1994). De therapeut probeert hiermee de veiligheid en intimiteit te vergroten en het voelen en uiten van emoties te stimuleren. Via de emoties zal er dus beweging en

verandering komen in EFT. Het wordt zo weer mogelijk een veilige hechtingsbasis te creëren met elkaar.

EFT is bedoeld om beschadigingen in de hechting te herstellen, om

vertrouwen en vergeving te bevorderen en tevredenheid in het huwelijk te verbeteren (Greenberg, Warwar & Malcolm, 2010). Relatietevredenheid is dan ook het concept dat in deze studie als uitkomstmaat zal worden onderzocht. De Dyadic Adjustment Scale (DAS, Spanier, 1976) is een veelgebruikte self-report vragenlijst die dient als graadmeter voor relatietevredenheid. Spanier (1976) rapporteert dat de DAS zowel betrouwbaar (r = .96, Cronbach's alpha) als valide (inhoud, -criterium gerelateerd en construct) is. De 32 items worden gescoord op een 5- of 6-punts Likertschaal. De somscore kan variëren van 0 tot 151 waarbij een lagere score lagere

relatietevredenheid betekent. De gemiddelde somscore van 100 en hoger is indicatief voor gelukkig getrouwde paren en 70 en lager voor gescheiden paren (Spanier, 1976). Omdat deze vragenlijst in alle EFT studies gebruikt is, zal deze in dit literatuuroverzicht gebruikt worden als vergelijkingsmaat (zie Tabel 1 voor de ruwe DAS scores van de besproken onderzoeken).

EFT is een ver ontwikkelde therapievorm, waarvan de effectiviteit veel is onderzocht. Hieronder zullen studies worden besproken die onderzoek hebben gedaan naar de effectiviteit van EFT voor paren en relatietevredenheid. In de eerste paragraaf zal een overzicht worden gegeven van onderzoek naar het effect van EFT op relatietevredenheid voor paren met relatieproblemen als primaire klacht. In de tweede paragraaf zal een overzicht worden gegeven van onderzoek naar het effect

(10)

van EFT op relatietevredenheid voor paren met hechtingskwetsuren en in de derde paragraaf zal dit worden bekeken voor paren met psychische stoornissen en ziekten. Uiteindelijk zal met deze drie deelparagrafen gepoogd worden antwoord te geven op de vraag of Emotion Focused Therapy voor paren een effectieve behandeling is om relatietevredenheid te bevorderen.

Het Effect van Emotion Focused Therapy op Relatietevredenheid bij Paren met Relatieproblemen als Primaire Klacht

Om te onderzoeken wat het effect is van EFT op relatietevredenheid bij paren werd in een Randomized Controlled Trial (RCT) met 40 paren met relatieproblemen EFT vergeleken met een wachtlijstconditie (Denton, Burleson, Clark, Rodriguez en Hobbs, 2000). De sessies werden 8 weken lang, 50 minuten per week aangeboden door beginnende therapeuten. Relatietevredenheid werd vooraf en na 8 weken behandeling of wachtlijstperiode gemeten met de DAS. Ondanks dat deze ruwe scores zijn niet vrijgegeven in het gepubliceerde artikel, werd gerapporteerd dat de relatietevredenheid na de behandeling met EFT hoger bleek te zijn dan na de wachtlijstperiode. EFT zorgde dus voor significant meer relatietevredenheid.

Opmerkelijk was het percentage drop-outs, 59% in de behandelconditie en 50% in de wachtlijstconditie. Mogelijk kwam dit door de onervaren therapeuten die de

behandelingen uitvoerden. Dit kan gezorgd hebben voor therapieontevredenheid, gevolgd door uitval. Toch bleken de resultaten wel significant te zijn voor de EFT conditie, wat betekent dat voor sommige paren het niet uitmaakt of de therapeut ervaren is of niet. In dit onderzoek zijn verder geen follow-up gegevens verzameld en er kunnen dus geen conclusies worden getrokken over lange termijn effecten.

(11)

Als de effectiviteit van een behandeling getoetst wordt, is het vaak niet alleen nuttig om deze met een wachtlijst conditie te vergelijken, maar ook met een andere behandeling die al wel effectief is gebleken of die als standaard behandeling wordt gebruikt. Goldman & Greenberg (1992) vergeleken in een RCT met 42 paren EFT met Integrated Systemic Therapy (IST) en een wachtlijst conditie. Waar in EFT de focus meer ligt op emoties, wordt er in IST juist meer aandacht besteed aan gedrag en cognities. Uit het onderzoek bleek dat de effecten na 10 weken sessies van een uur per week gelijk waren voor beide behandelingen. Echter bleek bij de 4 maanden follow-up dat de DAS scores significant beter behouden waren na de IST dan na de EFT. IST bleek dus op de langere termijn een betere behandeling om

relatietevredenheid te bevorderen dan EFT. De DAS score was bij aanvang erg laag dus mogelijk was EFT te kort voor deze heftige gevallen en zou een langere therapie betere lange termijn resultaten laten zien. Anderzijds zou IST ook gewoon een betere therapie kunnen zijn voor paren met ernstige huwelijksproblematiek, omdat in deze therapie vooral gewerkt wordt aan cognities en percepties over de relatie in plaats van gelijk al aan emoties. Mogelijk zijn emoties in deze heftige gevallen nog niet bereikbaar en toegankelijk om mee te werken. Dit zou verder onderzocht en

vergeleken moeten worden om te kijken of paren die bij aanvang een hele lage DAS score hebben, beter IST of EFT moeten krijgen als behandeling.

Dandeneau & Johnson (1994) deden meer onderzoek naar intimiteit. Emotion Focused Therapy werd hierbij vergeleken met Cognitive Marital Therapy en een wachtlijst conditie. Aan deze RCT namen 36 paren deel. Zowel na de EFT als de CMT behandeling bleek er meer intimiteit en relatietevredenheid te worden

gerapporteerd dan in de controle conditie. Deze verbetering bleek in de EFT conditie nog verder te zijn ontwikkeld bij de follow-up voor zowel intimiteit als

(12)

relatietevredenheid. EFT blijkt hiermee een goede behandeling te zijn voor zowel relatietevredenheid als intimiteit.

Johnson en Greenberg (1985a) legde de basis van het onderzoek naar Emotion Focused Therapy en vergeleken in hun eerste onderzoek EFT met

cognitieve gedragstherapie en een wachtlijstconditie. Aan deze RCT deden 45 paren mee. Beide behandelingen werden 8 weken lang, in sessies van een uur per week aangeboden. Relatietevredenheid werd met de DAS voor, na en 2 maanden na de 8 weken behandeling of wachtlijstperiode gemeten. EFT bleek effectiever te zijn en een hogere relatietevredenheid tot gevolg te hebben dan de cognitieve

gedragstherapie of de wachtlijstconditie. Uit de follow-up met 14 paren uit de wachtlijst conditie die na de 8 weken ook EFT therapie kregen aangeboden, bleek nogmaals dat EFT een positieve invloed heeft op huwelijkskwaliteit (Johnson en Greenberg,1985b). In deze follow-up studie werd echter een within-subject pre-post design gebruikt waardoor er dus niet gecontroleerd is voor confounds.

Ondanks dat paren vaak communicatieproblemen ervaren als begin van een ruzie, meende Johnson dat het gebrek aan communicatievaardigheden niet het probleem is. Johnson meent dat de vaardigheden wel aanwezig zijn, maar dat paren die vaardigheden door hechtingsangsten niet toepassen en dat bij een veiligere hechting de communicatie vanzelf weer komt. Om dit te bekijken, deed James (1991) onderzoek naar het effect van communicatietrainingen als toevoeging op EFT. Aan deze RCT namen 42 paren deel. Uit het onderzoek bleek alleen EFT effectiever te zijn en zou CT geen waardevolle toevoeging zijn om relatietevredenheid te

bevorderen. In tegenstelling tot deze resultaten rapporteerden de deelnemers bijna unaniem (96%) voorkeur te hebben voor een combinatie behandeling in plaats van alleen EFT of alleen CT, omdat ze beide ervoeren als een waardevolle bijdrage die

(13)

goed bij elkaar aansloten. Deze deelnemers waren echter afkomstig uit de EFT + CT conditie en zouden deze daarom als beter hebben kunnen beschouwd. Aan de andere kant zou aandacht voor communicatie, ondanks dat het niet bijdraagt aan statistische significantie, wel een waardevolle toevoeging kunnen zijn voor de tevredenheid over de behandeling.

Uit deze paragraaf blijkt dat EFT een effectieve behandeling is voor het verbeteren van relatietevredenheid bij paren met relatieproblemen als primaire aanmeldingsklacht. EFT bleek als behandeling effectiever te zijn dan cognitieve gedragstherapie. IST bleek op de lange termijn wel effectiever te zijn dan EFT, maar mogelijk is dit alleen het geval bij ernstige relatieproblemen. Communicatietrainingen bleken als fijn te worden ervaren, maar maakte de behandeling niet significant beter. In deze paragraaf werden steekproeven gebruikt van paren met relatieproblemen. Vaak zijn het ook paren met hevigere problemen die uiteindelijk bij een

relatietherapeut komen. Deze paren kunnen kampen met hechtingskwetsuren. Om te bekijken of EFT ook effectief is voor deze paren, zal in de volgende paragraaf

worden onderzocht wat het effect is van EFT op relatietevredenheid voor paren met hechtingskwetsuren.

Het Effect van Emotion Focused Therapy op Relatietevredenheid voor Paren met Hechtingskwetsuren

Veel paren maken ooit in hun relatie een gebeurtenis mee die kan leiden tot emotionele spanningen. Hierbij is te denken aan verlating, verraad, ontrouw, of schending van vertrouwen in een kritiek moment van behoefte aan steun. Makinen en Johnson (2006) onderzochten of EFT een effectieve behandeling is voor deze populatie om relatietevredenheid te bevorderen. Aan dit onderzoek deden 24 paren

(14)

mee. Van de paren die te maken hebben gehad met hechtingskwetsuren en een breuk in het vertrouwen (bijvoorbeeld door ontrouw) was na behandeling met EFT 63% van de partners in staat de breuk te vergeven en de relatieproblemen op te lossen. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van een pre-post design, zonder controle conditie. Er is dus niet gecontroleerd voor alternatieve oorzaken voor de verbetering of confounds. Conclusies moeten daarom voorzichtig worden getrokken. Uit de follow-up na drie jaar bleek dat de resultaten waren behouden (Halchuk, Makinen en Johnson, 2010). Deze follow-up studie werd echter maar gedaan met 12 paren. Dit betekent dat er 50% van de paren was uitgevallen. Ook deze resultaten moeten daarom met een kritische blik worden bekeken. Desalniettemin bleken de resultaten zowel statistisch als klinisch significant.

Een ander onderzoek naar hechtingskwetsuren richtte zich vooral op

unfinished business (UFB). Dit zijn een reeks negatieve gevoelens ten opzichte van een injurer, degene die het leed heeft aangedaan, en het onvermogen om deze gevoelens los te laten. Ook voor deze huwelijksproblematiek bleek EFT een

effectieve behandeling. Aan een within-subject pre-post design onderzoek deden 20 paren mee. Ze vergaven en vertrouwden meer na de EFT behandeling dan na de wachtlijst periode na 2 jaar unfinished business te hebben ervaren (Greenberg, Warwar en Malcolm, 2010). Ook was er meer relatietevredenheid. EFT lijkt hiermee dus een effectieve behandeling voor problematiek in vergeving en vertrouwen.

Uit deze paragraaf blijkt dat EFT mogelijk een positief effect heeft op relatietevredenheid bij paren met hechtingskwetsuren. Door het gebrek aan hoge kwaliteit onderzoek moet deze conclusie met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Beter onderzoek met controle groepen en een RCT design zal nodig zijn om meer uitspraak te kunnen doen over het effect van EFT bij paren met hechtingskwetsuren.

(15)

In deze studies werden steekproeven gebruikt van paren met

relatiegerelateerde problematiek. Vaak wordt gezien dat in relaties waarbij één van de twee partners of een kind uit het gezin een psychische stoornis of ziekte heeft, dit veel negatieve invloed heeft op de kwaliteit van de relatie. Relatietherapie zou ook voor deze gezinnen een uitkomst kunnen bieden als blijkt dat dit effectief is. Daarom zal in de volgende paragraaf worden ingegaan op onderzoek dat gedaan is naar de effectiviteit van EFT voor paren met psychische stoornissen en ziekten.

Het effect van Emotion Focused Therapy op Relatietevredenheid voor Paren met Psychische Stoornissen en Ziekten

In de behandeling van trauma door seksueel misbruik leek therapie tot voor kort vooral gericht te zijn op het individu zonder de betrokkenheid van de partner, terwijl PTSS juist ook een grote invloed kan hebben op relatietevredenheid in

relaties. Het hebben van een geschiedenis met seksueel misbruik lijkt namelijk vaak een obstakel te zijn voor het aangaan van intieme relaties in de volwassenheid. Er is daarom een groeiend besef gekomen van de interpersoonlijke context en de impact van seksueel trauma op relaties. Het belang van de integratie van systemen en van steun in het behandelingsproces van trauma is waardoor tot ontwikkeling gekomen. Met dit besef is er meer onderzoek gekomen naar EFT als behandeling voor paren waarvan één van de twee partners te maken heeft gehad met seksueel misbruik in de kindertijd (Child Sexual Abuse). Bij paren met relatieproblemen van wie de vrouw als kind seksueel misbruikt is, herstelde 70% van relatieproblemen na 20 sessies EFT (MacIntosh en Johnson, 2008). Tevens verminderden de traumaklachten. Aan dit pre-post design onderzoek deden maar 10 paren mee. Door de kleine steekproef en het gebrek aan een controle conditie, kan de studie als niet meer dan een pilot

(16)

worden gezien. Dit gaf aanleiding voor Dalton, Greenman, Classen en Johnson (2013) om opnieuw onderzoek te doen naar trauma en seksueel misbruik. In deze RCT met 22 paren werd EFT vergeleken met een controle conditie. Uit onderzoek bleek dat de paren uit de EFT conditie significant hoger scoorden op de DAS na de behandeling dan de paren uit de controle conditie na de wachtlijstperiode. Er was echter wel een hoog percentage drop-out, 25% in de EFT conditie en 38% in de wachtlijstconditie. Dit zou kunnen betekenen dat paren niet tevreden waren met de therapie. Geconcludeerd kan worden dat EFT een positief effect lijkt te hebben op de relatietevredenheid bij paren waarvan één van de twee partners kampt met

traumaproblematiek, maar dat er verder onderzoek moet worden gedaan naar hoe drop-outs kunnen worden beperkt.

Ook depressie gaat vaak samen met een moeizame interactie wat tot ernstige relatieproblemen kan leiden. Dessaulles, Johnson en Denton (2003) deden

onderzoek naar Emotion Focused Therapy als behandeling voor paren met

relatieproblemen waarbij één van de twee partners ook een depressie heeft. In deze RCT met 18 paren werd EFT vergeleken met farmacotherapie. Beide therapieën bleken effectief voor de vermindering van depressie, maar alleen na de behandeling met EFT werden relatieverbeteringen bereikt. Medicijnen hebben dus een positief effect op de depressie, maar veranderen niet zoveel aan de interactie tussen paren met relatieproblemen zoals EFT wel doet. Ook was er meer uitval bij de

farmacotherapie conditie (44%) dan bij de EFT conditie (22%). Met deze studie is aangetoond dat wanneer er sprake is van een depressie, EFT zowel effectief is voor de relatietevredenheid als voor de depressie an sich. De resultaten bleven behouden na zes maanden bleek uit de follow-up.

(17)

In depressie is vaak sprake van lage seksuele activiteit door het verminderde libido. Ook dit kan frustrerend zijn voor de partner en zorgen voor

relatieontevredenheid. MacPhee, Johnson en Van der Veer (1995) deden onderzoek bij 49 paren waarvan de vrouw last had van Inhibited Sexual Desire (ISD). In deze RCT werd EFT vergeleken met een wachtlijstconditie. Na tien sessies EFT

verbeterde het seksuele verlangen van vrouwen en hun stemmingsklachten significant meer dan bij vrouwen uit de wachtlijstconditie. 40% van de EFT paren verbeterde op de DAS tegenover 17% van de controle paren. De resultaten waren matig, maar mogelijk kwam dit door het feit dat de paren die deelnamen aan dit onderzoek hulp zochten voor seksuele problemen en niet voor relatieproblemen. Toch leek EFT ook voor deze populatie een werkzame behandeling.

In bovenstaande onderzoeken is het uitzicht voor paren nog hoopgevend. Hoe zit dat bij mensen die leven richting de dood? McLean, Walton, Rodin, Esplen en Jones (2011) deden met een RCT onderzoek bij 42 paren waarbij een van beide partners borstkanker had (gehad). In dit onderzoek werd EFT vergeleken met een standaard behandeling. Na behandeling met EFT had meer dan de helft van deze paren daarna een significant betere relatie, hogere kwaliteit van leven, betere stemming en minder traumasymptomen dan ervoor vergeleken met de standaard behandeling. Er werd dus zowel statistische als klinische verbetering gevonden. Follow-up data na drie maanden lieten geen terugval zien.

Niet alleen ziekten bij paren, maar ook binnen het gezin kan stress tussen partners veroorzaken. Ook al zijn er geen hogere scheidingscijfers zichtbaar, er is wel een vergrote relatieontevredenheid voor paren met een ziek kind. Uit onderzoek naar EFT als behandeling voor paren met een chronisch ziek kind en

(18)

Manion en Cloutier, 1996). Aan deze RCT deden 32 paren mee. Helaas was bij dit onderzoek maar een korte follow-up gedaan. Cloutier, Manion & Walker (2002) deden daarom een vervolg studie met 13 paren. De verbetering in

relatietevredenheid bleek na 2 jaar nog groter te zijn, zowel statisch als klinisch. Uit deze paragraaf blijkt dat EFT niet alleen bij ‘normale’ maar ook bij paren met psychische stoornissen en ziekten een effectieve behandeling is voor het

bevorderen van relatietevredenheid. EFT blijkt effectief te zijn om relatietevredenheid te bevorderen bij paren waarin sprake is van trauma, depressie, ISD, kanker en een chronisch ziek kind. Dit betekent dat EFT een breed inzetbare therapievorm is, die zich nog veel verder kan ontwikkelen.

Conclusies en discussie

Uit deze literatuurstudie is gebleken dat EFT een positief effect heeft op relatietevredenheid. Daarnaast verbetert het intimiteit, vertrouwen en het vergeven van hechtingskwetsuren in de relatie. EFT is effectief gebleken bij diverse soorten paren, ook als één van beiden lijdt onder psychische of lichamelijke klachten zoals depressie, PTSS, verminderd seksueel verlangen of kanker. Daarnaast lijkt EFT even goed of beter dan andere relatie behandelmethodes, wat bleek uit de effect sizes. De effect size van EFT is 1.34 en dat is gemiddeld tot hoog voor een

werkzame psychotherapie (Johnson, Hunsley, Greenberg en Schindler, 1999). De resultaten van EFT lijken stabiel en studies laten zien dat er na EFT weinig terugval is. Al met al kan worden geconcludeerd dat Emotion Focused Therapy een positief effect heeft op relatietevredenheid zowel voor paren met relatiegerelateerde

problematiek als primaire klacht als voor paren met hechtingskwetsuren en paren met psychische stoornissen en ziekten.

(19)

Natuurlijk kunnen er ook kanttekeningen worden geplaatst bij deze conclusie. Ten eerste zijn veel onderzoeken gedaan of mede onderzocht door dezelfde

onderzoekers, namelijk Johnson en Greenberg. Dit kan hebben geleid tot vertekende resultaten, omdat onderzoekers met een gekleurde visie het onderzoek in zijn

gegaan. De meeste onderzoeken werden wel gedaan in samenwerking met andere onafhankelijke onderzoekers, maar toch kunnen de studies gebiased zijn door de invloed van de onderzoekers die in veel onderzoeken weer terugkwamen.

Vervolgonderzoek zou door een nieuwe groep onderzoekers kunnen worden gedaan onafhankelijk van vorige onderzoeken en onderzoekers om betrouwbaardere

conclusies te kunnen trekken over EFT als behandeling voor paren. Een andere mogelijkheid zou zijn om te zorgen voor extra controle op de onderzoeken die worden gedaan door weer dezelfde onderzoekers. Aan de andere kant zijn deze onderzoekers het meest betrokken bij deze behandeling en weten zij er het meest van af. Deze kennis zou de onderzoeken dus ook ten goede kunnen zijn gekomen, wat betekent dat de resultaten juist als extra sterk en overtuigend zouden moeten worden gezien.

Ten tweede moet kritisch gekeken worden naar de inclusiecriteria. In de besproken onderzoeken werden deelnemers gescreend voorafgaand aan het

onderzoek. Één van de inclusiecriteria die bij bijna alle studies werd gesteld, was een DAS score tussen bepaalde waardes. Vaak was dit tussen de 70/80 tot 97/100. Volgens Spanier (1976) is dat de range waarin veel wel distress is, maar nog geen sprake is van dreiging tot scheiden. Dit wordt pas bij een gemiddelde van ongeveer 70 gesteld. Dit betekent dat bijna alle deelnemers aan de gedane onderzoeken wel een lage relatietevredenheid ervoeren, maar lang niet altijd de cut-off score voor uit elkaar gaan bereikten. Hiermee is dus eigenlijk alleen nog maar onderzoek gedaan

(20)

naar paren met relatieproblemen die nog niet van plan zijn uit elkaar te gaan. De effectiviteit van EFT voor paren die dreigen te gaan scheiden is hiermee dus nog gemist te onderzoeken. Vervolgonderzoek zou zich kunnen focussen op paren met een DAS score van onder de 70 om conclusies te kunnen trekken over de vraag of EFT relaties kan redden als een scheiding dreigt te gaan volgen. Echter zou ook kunnen worden gezegd dat met onderzoek naar deze range DAS scores bewezen is dat paren met matige relatieproblemen nog kunnen worden geholpen voordat het ernstiger is geworden en er sprake is van behoefte aan scheiding.

Ten derde moet er ook kritisch worden gekeken naar de exclusiecriteria. In bijna alle onderzoeken werden paren uitgesloten als er echtelijk geweld of fysieke mishandeling in de relatie aanwezig was, als één van de partners suïcidaal was, er sprake was van middelenmisbruik of verslaving, als er andere psychische

stoornissen comorbide waren gesteld of als er al eerder een behandeling was gevolgd door één van de twee partners of beide. Dit betekent dat hiermee nog een grote populatie, die voor deze studies is uitgesloten, gemist is. Dit maakt het niet mogelijk om de getrokken conclusies te kunnen generaliseren naar de gehele populatie. EFT zou in vervolgonderzoek nog veel populaties kunnen onderzoeken, gezien het feit dat omstandigheden zoals geweld, suïcidaliteit, middelenmisbruik en comorbide stoornissen vaak voorkomen in de samenleving en ook deze paren behandeling zouden moeten kunnen krijgen bij relatieproblemen.

Nu blijkt dat EFT een effectieve behandeling is voor het bevorderen van

relatietevredenheid bij paren met relatiegerelateerde problemen, hechtingskwetsuren en psychische stoornissen en ziekten, kunnen relatietherapeuten zich gaan richten op het zo goed mogelijk verder ontwikkelen van deze therapie. Emotion Focused

(21)

Therapy kan nog veel ontwikkelingen doormaken, maar belooft tot nu toe in ieder geval veel goeds voor de toekomst.

(22)

Tabel 1 Auteurs en jaartal Inter-ventie s N Design drop-out (%) DAS pre- waiting-list M (SD) DAS pre-treat-ment M (SD) DAS post-treat-ment M (SD) DAS follow- up M (SD) Effect Size (d) Resultaat Resultaat Pre-post Follow-up Denton, Burleson, Clark, Rodriguez en Hobbs (2000) EFT 40 Randomized controlled trial EFT: 59% WL: 50% - - - - - - - - - EFT > WL - Goldman en Greenberg (1992) EFT, IST 42 Randomized controlled trial EFT: 21% IST: 21% WL: 0% - - - EFT: 86 (8) IST: 84 (9) WL: 83 (7) EFT: 100 (14) IST: 97 (13) WL: 81 (10) EFT: 92 (14) IST: 101 (9) WL: -

- IST = EFT IST > EFT > WL > WL Dandeneau en Johnson (1994) EFT, CMT 36 Randomized controlled trial EFT: 0% CMT: 0% WL: 0% - - - EFT: 106 (7) CMT: 107 (7) WL: 108 (8) EFT: 111 (5) CMT: 111 (9) WL: 110 (9) EFT: 116 (6) CMT: 110 (6) WL: - - EFT = CMT EFT > CMT > WL > WL Johnson en Greenberg (1985a) EFT, CMT 45 Randomized controlled trial EFT: 0% CMT: 0% WL: 0% - - - EFT: 93 (9) CMT: 92 (8) WL: 92 (11) EFT: 113 CMT: 102 WL: 92 EFT: 112 (11) CMT: 101 (9) WL: - 1.03 EFT > CMT EFT > CMT > WL > WL Johnson en Greenberg EFT 14 Within-subject

(23)

James (1991) EFT, EFT +CT 42 Randomized controlled trial EFT: 0% EFT+CT: 0% WL: 0% - - - EFT: 88 (10) EFT+CT: 88 (8) WL: 90 (10) EFT: 103 (15) EFT+CT: 106 (15) WL: 94 (11) EFT: 98 (12) EFT+CT: 100 (14) WL: - -0.20 EFT = EFT > EFT + CT EFT + CT > WL > WL Makinen en Johnson (2006) EFT 24 Pre-post design, without control EFT: 12,5% - - Resolved couples: 88 Nonresolved couples: 80 Resolved couples: 109 Nonresolved couples: 78 - - EFT * bij resolved - couples Halchuk, Maki nen en Johnson (2010)

EFT 12 Follow-up EFT: 50% -

- - Resolved couples: 112 Nonresolved couples: 81 Resolved couples: 102 Nonresolved couples: 74 small - Effect behouden Greenberg, Warwar en Malcolm (2010) EFT 20 Within-subject pre-post design EFT: 9% Injured: 85 (19) Injurer: 90 (19) Injured: 86 (17) Injurer: 90 (23) Injured: 98 (18) Injurer: 101 (22) Injured:96 (22) Injurer: 104(22) - EFT * Effect behouden MacIntosh en Johnson (2008) EFT 10 Pre-post

design EFT: 0% - EFT: 78 EFT: 94 - - EFT * -

Dalton, Greenman, Classen en Johnson (2013) EFT 22 Randomized controlled trial EFT: 25% WL: 38% - - EFT: 96 (13) WL: 89 (17) EFT: 105 (15) WL: 88 (26) - - 0.62 hele sample, 1.00 voor alleen vrouwe EFT > WL -

(24)

Dessaulles, Johnson en Denton (2003) EFT, Pharm aco-therapy 18 Randomized controlled trial EFT: 22% Pharmaco: 44% - - - - - - - - 1.56 EFT = EFT > Pharmaco- Pharmaco- therapy therapy MacPhee, Johnson en Van der Veer

(1995).

EFT 49 Randomized

controlled trial EFT: 8%

- - EFT: 99 WL: 103 EFT: 105 WL: 102 EFT: - WL: - - EFT > WL EFT > WL McLean, Walton, Rodin, Esplen en Jones (2011) EFT, Standa rd care 42 Randomized controlled trial EFT: 18% SC: 10% - - (gemeten: RDAS) EFT Patient: 43 (5) EFT Caregiver: 46 (7) SC Patient: 44 (8) SC Caregiver: 43 (7) EFT PT: 56 (5) EFT CG: 54 (5) SC PT: 43 (10) SC CG: 42 (7) EFT PT: 55 (6) EFT CG: 55 (6) SC PT: 44 (10) SC CG: 45 (10) 1.00 EFT > EFT > Standard Standard Care Care Walker, Johnson, Manion en Cloutier (1996) EFT 32 Randomized controlled trial EFT: 6% WL: 0% - - EFT: 100 (8) WL: 101 (8) EFT: 110 (9) WL: 99 (12) EFT: 108 (8) WL: 98 (14) 1.28 EFT > WL EFT > WL Cloutier, Manion en

Walker (2002) EFT 13 Follow-up

EFT: 19% WL: 81%

-

- EFT: 99 (9) EFT: 108 (13) EFT: 108 (13) -

- Effect behouden

Note: EFT: Emotion Focused Therapy, CMT: Cognitive Marital Therapy, IST: Integrated Systemic Therapy, CT: Communication Training, EFT *: EFT was significant

(25)

Literatuurlijst

Centraal Bureau voor de Statistiek (2014). Huwelijksontbindingen door echtscheiding en door overlijden. Opgehaald van http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?

VW=T&DM=SLNL&PA=37425ned&D1=a&D2=0,10,20,30,40,50,(l-1)-l&HD=140530-1337&HDR=G1&STB=T

Cloutier, P. F., Manion, I. G., & Walker, J. G., (2002). Emotionally focused interventions for couples with chronically ill children: A 2-year follow-up. Journal of Marital and Family Therapy, 28, 391-398.

Dalton, E.J., Greenman, P.S., Classen, C. & Johnson, S.M. (2013). Nurturing

Connections in the Aftermath of Childhood Trauma: A Randomized Controlled Trial of Emotionally Focused Couple Therapy (EFT) for Female Survivors of Childhood Abuse. Couple and Family Psychology: Research and Practice Couple and Family Psychology, 2, 209–221.

Dandeneau, M., & Johnson, S. (1994). Facilitating intimacy: A comparative outcome study of emotionally focused and cognitive interventions. Journal of Marital G. Family Therapy, 20, 17-33.

Denton, W. H., Burleson, B. R., Clark, T. E., Rodriguez, C. P., & Hobbs, B. V. (2000). A randomized trial of emotion-focused therapy for couples in a training clinic. Journal of Marital and Family Therapy, 26, 65-78.

Dessaulles, A., Johnson, S. M., & Denton, W. H. (2003). Emotion-focused therapy for couples in the treatment of depression: A pilot study. The American Journal of Family Therapy, 31, 345-353.

(26)

emotionally focused approaches to couples therapy. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 60, 962-969.

Greenberg, L., Warwar, S., & Malcolm, W. (2010). Emotion-focused couples therapy and the facilitation of forgiveness. Journal of Marital and Family Therapy, 36, 28–42.

Halchuk, R., Makinen, J., & Johnson, S. M. (2010). Resolving Attachment Injuries in Couples Using Emotionally Focused Therapy: A Three-Year Follow-Up. Journal of Couple & Relationship Therapy, 9, 31-47.

James, P. (1991). Effects of a communication training component added to an emotionally focused couples therapy. Journal of Marital and Family Therapy, 17, 263-276.

Johnson, S. M. (2004). The practice of emotionally focused couple therapy: Creating connection (2nd ed.). New York: Brunner-Routledge.

Johnson, S. M., & Greenberg, L. (1985a). The differential effectiveness of

experiential and problem solving interventions in resolving marital conflict. Journal Consulting and Clinical Psychology, 53, 75-184.

Johnson, S. M., & Greenberg, L. (1985b). Emotionally focused couples therapy: An outcome study. Journal Marital and Family Therapy, 11, 313-317.

Johnson, S. M., Hunsley, J., Greenberg, L., & Schindler, D. (1999). Emotionally focused couples therapy: status and challenges. Clinical Psychology (New York), 6, 67–79.

MacIntosh, H. B., & Johnson, S. (2008). Emotionally focused therapy for couples and childhood sexual abuse survivors. Journal of Marital and Family Therapy, 34, 298–315.

(27)

women: The effects of marital therapy. Journal Sex and Marital Therapy, 21, 159-182.

Makinen, J. A., & Johnson, S. M. (2006). Resolving attachment injuries in couples using emotionally focused therapy: Toward forgiveness and reconciliation. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 74, 1055– 1064.

McLean, L. M., Walton, T., Rodin, G., Esplen, M. J., & Jones, J. M. (2011). A couple based intervention for patients and caregivers facing end-stage cancer:

Outcomes of a randomized controlled trial. In Wiley Online Library. Opgehaald van http://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/pon.2046/pdf.

Mikulincer, M., Shaver, P. R., & Pereg, D. (2003). Attachment theory and affect regulation: The dynamics, development, and cognitive consequences of attachment-related strategies. Motivation and emotion, 27, 77-102.

Walker, J., Johnson, S., Manion, I., & Cloutier, P. (1996). An emotionally focused marital intervention for couples with chronically ill children. Journal of Consulting and Clinical Psychologie, 64, 1029-1036.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze lijn snijdt de cirkel behalve in het punt A ook in het punt B.. De cirkel heeft twee snijpunten met de

[r]

A preliminary test of 15 items was applied on 45 students in the Physical Education Department of one South African. University for

of treatment modalities before baseline, mean (SE) [95% CI] g 3.00 (0.19) [2.61-3.39] 2.79 (0.20) [2.38-3.20] .45 f Abbreviations: BPD, borderline personality disorder;

Status of thesis: Final Version Date: December 6, 2017 ABSTRACT The current study examined the efficacy of online visual search attentional bias modification (VS-ABM)

Hieruit volgt dus dat een eventuele wijziging van arbeidsvoorwaarden na overgang van onderneming in principe niet door het Europese recht wordt tegengehouden wanneer het

General analysis of this set of questions tell us that the respondents find it important to know, who is behind the brand, the personality of the person, who design a product

Our experimental measurements, which cover a wide range of protrusion angles, reveal a strong dependence of the effective hydrodynamic slip on the gas–liquid interface curvature..