een van r en : ge-. En eeld ' ge-een ;me. dus ttin-trius op-:
ge-ting,
neer gru -;een e be-: han-· be-dele wel j op-l oge-hun hun ,hun epen ~igen bben dom : bij-!erde ;sant' tropa roek-l po-·den. lMEN 8 S &.,.0 I I 2000HOOFDEN
&
ZINNEN
Kabinet: op de
Antillen is uw gulden
een
daalder
waard!
Onlangs luidde burgemeester Hoekzema van Den Helder de noodklok: de instroom van jonge, veelal kansloze, Antillianen dreigt, zo zei hij, delen van Den Helder onbeheersbaar te maken. Hij werd publiekelijk neergesa-beld.Ten onrechte, want hij roert een probleem aan dat serieuze aandacht verdient. Maandelijks vestigen zich een paar honderd Antillianen in Nederland. Verre-weg de meesten van hen wagen de oversteek omdat er op de Antil-len, en dan met name op Curas:ao, geen enkel perspectief (meer) voor hen is. Vaak gaat het om jonge mensen, die hopen in Nederland een redelijk bestaan op te bou-wen. Eenmaal in Nederland blijkt de situat:ie een stuk minder roos-kleurig. Ze rnissen een aantal vaar-digheden om aan de slag te kunnen en ze komen in een slechte huis-vestingssituatie terecht: hetzij bij farnilie, vrienden of kennissen, waar eigenlijk te weinig ruimte voor ze is, hetzij op een-dure -kamer. (Veel panden in oude stadswijken worden opgekocht door huisjesmelkers, die de wo-ningen vervolgens voor forse be-dragen per kamer verhw-en). Het gevolg is dat een groat aantal van hen op straat rondhangt. Sommi-gen hebben binnen de kortste keren schulden. Dealen kan dan een (lucratieve) manier zijn om de tekorten aan te vullen. Dat is slecht voor de jongeren zelf en legt een druk op de wijk waar ze rondhangen.
Je hoeft geen helderziende te zijn om te voorspellen dat, zolang de deplorabele situatie op Cu-rayao blijft voortbestaan, ook de uitstroom uit Curas:ao zal voort-duren. De problemen die dat in Nederland oproept zijn met een intensieve aanpak oplosbaar. Yang jongeren bij aankomst op in een sociaal pension en koppel hun uit-kering aan een scholingstraject dat hen naar werk toeleidt, zodat ze zich vervolgens zelfstandig kun-nen redden. Maar daarmee blijft het probleem van Curas:ao zelf le-vensgroot bestaan. Geen enkel land kan het zich permitteren een groat deel van zijn - met name jonge- inwoners te Iaten vertrek-ken.
Iedereen weet dat de grate bulk van de migratie veroorzaakt wordt door het ontbreken van perspec-tieven in het land van herkomst. De meeste migranten zouden er niet over piekeren hun land, fami-lie en vrienden te verlaten als zij daar eenzelfde of vergelijkbaar be-staan zouden kunnen opbouwen als in een land als Nederland. ln-vesteringen ter plaatse vormen de enige duurzame oplossing. Voor aile emigratielanden is Nederland daar in zijn eentje niet toe in staat. Maar voor de Antillen ligt dat an-ders.
De Antillen vormen een onder-dee! van het Koninkrijk. Aileen al om die reden zou onze solidariteit met de Antillen van een iets an-dere orde mogen zijn dan onze so-lidariteit met andere emigratie-landen. Daar komt nog iets bij. Het feit dat de Antillen behoren tot het Koninkrijk impliceert dat Antillianen recht hebben op een uitkering als zij zich in Nederland vest:igen. Dat is niet het geval als zij
s &_o 1 1 2ooo
HOOFDEN
&
ZINNEN
op de Antillen blijven. In de slechte sociaal-economische situ-atie waarin met name Curas;ao
verkeert werkt deze regeling als
een premie op vertrek.
Om de huidige problemen,
zowel voor Nederland als voor de
Antillen, de baas te worden moet het weer aantrekkelijk worden om
op de Antill en te blijven. Om te
be-ginnen is daarvoor nodig dater ter
plaatse voldoende
werkgelegen-heid is. Mogelijkheden zijn er te
over, het ontbreekt aileen aan de
middelen om de potenties van het
land ook te realiseren. Hier ligt
een belangrijke rol voor
Neder-land.
Daarnaast zou het te overwegen
zijn om de Antillen voor een be-paalde periode, bijvoorbeeld I 0
jaar, in staat te stellen een
slui-tende aanpak voor jongeren te
ontwikkelen, vergelijkbaar met het vroegere
JeugdWerkGarantie-plan (JWG) in Nederland.
Gecombineerd met het
inves-teren in werkgelegenheid zou een
dergelijke sluitende aanpak,
waarin jongeren naar werk
wor-den toegeleid of geschoold (en in
de tussentijd recht hebben op een
uitkering) een stevige impuls
kun-nen geven aan de economie van
vooral Curas;ao. Na deze periode,
waarin fors investeren gepaard
gaat met een intensieve sociale
aanpak, zou de economie van de
Antillen op eigen kracht verder
moe ten kunnen.
Uiteraard zou het beleid op de
Antillen moeten corresponderen
met het beleid in Nederland. Ook
in Nederland moeten met name
voor jongeren uitkeringen
wor-den ingezet om hen te scholen en
naar betaald werk te leiden.
Duur? Ach, bet is maar hoe je
het bekijkt. Het wordt tijd om het
begrip rijksgenoot ook materieel
invulling te geven. En daarnaast
heeft Nederland ook zelf baat bij
florerende Antillen. Niet alleen
vanwege de handels- en toeristi
-sche betrekkingen, maar vooral omdat de maatschappelijke kosten
van kansarme, zelfs ontsporende,
Antillianen hier wel eens een veel-voud zouden kunnen bedragen
van tijdelijke investeringen daar.
MARIJKE LINTHORST Redacteur S&J)