BRUSSEL,
08/03/2001
MINlSTERIE VAN SOCIALE ZAKEN,
VOLKSGEZONDHEm EN
LEEFMI-LIEU.
Destuur van de Gezondheidszorgen
Destuursdirectie
Gezondheidszorgbeleid.
NATIONALE RAAD VOOR
ZIEKEN-HUISVOORZIENINGEN.
Afdeling "Programmatie en Erkenning"
O/Ref. : NRZV/D/190-2
ADVIES M.B. T. DE ZORGPROGRAMMA 's CARDIALE
PATHOLOGIE (*)
2
1. Situerioa
Op 07/02/200 1 ontving de NRZV een adviesaanvraag van de Ministers F.
V ANDENBROUCKE en M. AEL VOET met betrekking tot een ontwerp van nieuwe redactie van de regelgeving in verband met de zorgprogramma' s voor cardiale pathologie.
De Mdeling "Programmatie en Erkenning" besliste in haar vergadering van 08/02/2001 de vraag te verwijzen naar de bestaande werkgroep "Cardiale Pathologie". De werkgroep vergaderde over deze vraag eenmalig op 1 maart 2001.
2. Advies van de Afdelinsr:
"Prosr:rammatie
en Erkenninsr:"
a) De Afdeling stelt vast dat in het ontwerp van de Ministers ten dele wordt ingegaan op het basisprincipe van het nieuw ziekenhuisconcept, met Dame "de zorg zo dicht ais mogelijk bij de patiënt te brengen en dit beginsel bereiken via temlen van samenwerking tussen verzorgingsinstellingen, taakverdeling en afspraken en de vomling van
zorgnetwerken"
b) Bij analyse van de voorgelegde tekst stelt de Afdeling vast dat deze tekst slechts één wijziging bevat t.o. v. de vroegere juridische situatie. Met Dame wordt het artikel, dat verworpen werd door de Raad van State, terug in de tekst opgenomen. De Afdeling stelt vast dat deze wijziging- waarover hier dd. 07/02/2001 advies wordt gevraagd -reeds op 22/02/2001 in het Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd.
Deze vaststelling noopt de Afdeling ertoe zich te bezinnen over zijn roI.
Mede in het licht van het systematisch negeren door het beleid van de adviezen van de Raad, inzonderheid voor wat o.m. betreft het onder a) hierboven aangehaald
uitgangsbeginsel, hebben de leden van de Afdeling de indruk dat zij deel uitmaken van een pro forma wettelijk te bevragen orgaan.
c) ln concreet antwoord op de adviesvraag kan de Mdeling niet anders dan zijn advies, dat door het Bureau van de NRZV op 13 juli 2000 werd bekrachtigd, te herhalen. De daarbij gevoegde memorie van toelichting dient aIs een geïntegreerd onderdeel van dit advies te worden beschouwd.