• No results found

Interstedelijk studeren? : een verkennend onderzoek naar het ervaren van place attachment onder internationale studenten in en met Amsterdam

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Interstedelijk studeren? : een verkennend onderzoek naar het ervaren van place attachment onder internationale studenten in en met Amsterdam"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Interstedelijk studeren?

Een verkennend onderzoek naar het ervaren van place attachment onder

internationale studenten in en met Amsterdam

(2)

Deze pagina is met opzet leeg gelaten

(3)

Interstedelijk studeren?

Een verkennend onderzoek naar het ervaren van place attachment onder

internationale studenten in en met Amsterdam

Bachelorscriptie 23 juni 2014 Lex van Mourik 6180132

Werkgroep 10

Begeleiders: Hylke de Vries & Barbara Da Roit Bachelorscriptie Algemene sociale wetenschappen

Universiteit van Amsterdam MAP Sociologie Domein Urban studies

(4)

Deze pagina is met opzet leeg gelaten

(5)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 4 Samenvatting ... 5 Voorwoord ... 6 1 Inleiding ... 7 1.1 Introductie... 7 1.2 Probleemstelling ... 8 2 Theoretisch kader ... 11 2.1 Place attachment ... 11

2.2 Mobiliteit en place attachment ... 13

2.3 De perspectieven verenigd ... 13

2.4 Place attachment onder studenten ... 16

3 Vraagstelling ... 18

4 Methode ... 20

4.1 Methodologische overwegingen ... 20

4.2 Sampling & populatie ... 21

4.3 Ethische kwesties... 22

4.4 Operationalisering ... 22

4.5.1 Analytische overwegingen ... 23

4.5.2 Analytische strategieën en procedures ... 24

4.5.3 Codeerschema ... 25 5 Bevindingen ... 26 5.1 Onderzoeksvraag 1 ... 26 5.2 Onderzoeksvraag 2 ... 32 6 Conclusie en discussie ... 36 6.1 Conclusie ... 36 6.2 Discussie ... 39 7 Reflectie ... 42 8 Literatuur ... 44 Bijlagen Bijlage 1: Operationaliseringsschema ... 47 Bijlage 2: Interviewschema ... 48 Bijlage 3: Codeerschema ... 49

Bijlage 4: Demografische kenmerken respondenten ... 50

(6)

Samenvatting

Deze scriptie gaat over de band van internationale studenten met de stad Amsterdam, die vanuit het kader van place attachment wordt beschouwd. Ook wordt het bestaan van een stedelijke identiteit onderzocht aan de hand van de settlement identitytheorie. Ik hoop met de bevindingen bij te kunnen dragen aan het academische debat over hoe de band van mensen met plaatsen zich in een tijdperk van vele veranderingen ontwikkelt. Het onderzoek heeft plaatsgevonden onder internationale studenten in Amsterdam, waardoor de bevindingen wellicht nieuwe perspectieven over hun motieven om na de studie in Amsterdam blijven wonen aan het licht kunnen brengen. In het bijzonder worden de sociale en fysieke aspecten van Amsterdam aan het licht gebracht, en hoe deze mogelijk in het kader van de settlement identitytheorie van Feldman (1990) kunnen worden bezien. Uit de resultaten komt naar voren dat de band die internationale studenten in Amsterdam met de stad Amsterdam hebben gebaseerd is op fysieke en sociale aspecten zoals die in het raamwerk van place attachment van Scannell en Gifford (2010) worden beschouwd. Met betrekking tot de fysieke aspecten worden vooral het formaat en de infrastructuur genoemd, en met betrekking tot de sociale aspecten komen de sociale relaties die respondenten in Amsterdam met anderen naar voren maar ook de waarnemingen die zij van mensen hebben zonder dat er sprake is van sociale interactive. Vervolgens wordt beargumenteerd dat sociale en fysieke aspecten van plaatsen ook in het kader van de settlement identity kunnen worden beschouwd.

(7)

Voorwoord

Amsterdam, 18-6-2014

Hoewel voor mijzelf vaststond dat de scriptie te maken zou hebben met het domein dat ik binnen Algemene sociale wetenschappen volg, is het onderwerp van deze scriptie via enkele omzwervingen tot stand gekomen. Verschillende thema’s komen terug in het domein ‘Urban Studies’ en het was voor mij duidelijk dat ik hiermee raakvlakken wilde hebben. Ik kwam uiteindelijk op de menselijke beleving van plaatsen, waarbij ik aanvankelijk aan de beleving van suburbane woonwijken dacht. Ik ben blij dat ik het toch iets kosmopolitischer heb aangepakt door internationale studenten in Amsterdam als casus te nemen voor mijn scriptie. Ik wil de personen bedanken die mij hebben geholpen om deze hindernissen te

trotseren. Met name Hylke de Vries, mijn begeleider die er vanaf het begin goed op aandringt hard aan het werk te gaan. Ook mijn respondenten, die mijn onderzoek mede mogelijk hebben gemaakt, en mijn goede vrienden Siebe Okkerse en Guy Wijnen met wie ik tegelijkertijd in het scriptieproces verwikkeld was. Ik wil ook mijn ouders bedanken voor de goede zorgen en verder alle mensen die mij op enigerlei wijze hebben geholpen bij het schrijven van de scriptie. Ik wil Per Gustafson bedanken, die mij naar aanleiding van mijn vragen enkele nuttige invalshoeken heeft gesuggereerd. Verder wil ik al mijn respondenten bedanken voor hun medewerking en iedereen die met mij meegedacht heeft tijdens mijn zoektocht naar respondenten. Voor nu wens ik u veel plezier met het lezen van deze scriptie.

(8)

1 Inleiding

1.1 Introductie

In verschillende Britse kranten zijn nieuwsberichten verschenen over Britse studenten ‘going Dutch’ (Hurst, 2014). Deze artikelen berichten ongeveer het volgende: Britse studenten pakken in groten getale hun koffers om onderwijs in Nederland te gaan volgen, gelokt door de lage collegetarieven en het grote aanbod van cursussen in het Engels. Ook leest men verhalen over hoe continental Maastricht aanvoelt en hoe fijn het is dat het platte landschap van de rest van Nederland zoveel mogelijkheden tot fietsen biedt. Kortom, geen wonder dat Britse studenten massaal naar Nederland trekken. Walton (2012) nuanceert deze vermeende trend in The Times door te stellen dat het allemaal wel meevalt: in het studiejaar 2010-2011 wordt een aantal van 1350 Britse studenten die in Nederland studeren genoemd, tegenover 1.7 miljoen Britse undergraduates ingeschreven aan Britse universiteiten.

Er wordt een aantal positieve kenmerken van Nederland genoemd waardoor Nederland in trek zou zijn onder internationale studenten. Dat er vooral binnen Amsterdam nog potentie voor een inhaalslag ligt kan uit onderstaande grafieken worden opgemaakt.

In deze grafieken is af te lezen dat in Amsterdam in 2012 slechts 6.6% van de studenten uit het buitenland afkomstig is. Dit is voor zowel Nederland als Europa een laag percentage. Recentelijk hebben zowel The Class of 2020, een samenwerkingsverband tussen bouwers van

Figuur 1: prognose internationale studenten in Amsterdam 2013-2010 (links); het huidige percentage internationale studenten in verschillende studentensteden in Nederland (rechts).

Bron: NUFFIC, 2012

(9)

studentenhuisvesting, stadsmarketinginstituten, educatieve instituten en beleidsmakers (SER, 2013) adviezen uitgeschreven over hoe Nederland meer internationale studenten kan

aantrekken en hoe men deze studenten aan Nederland kan binden (SER, 2013).

Tegelijkertijd is er binnen de sociale wetenschappen de laatste jaren een toenemende interesse in de relaties die mensen met plaatsen hebben. Het gaat binnen deze scriptie voornamelijk om het concept place attachment: de emotionele band die mensen met een plaats hebben (Low & Altman, 1992). Waar de vroegere benaderingen van dit concept voornamelijk betrekking hadden op het ervaren van een emotionele band met één plaats, wordt place attachment tegenwoordig ook onderzocht in relatie met mobiliteit (Gustafson, 2001, 2014, Lewicka, 2011). Deze studies onderzoeken de manieren waarop mensen een emotionele band kunnen hebben met meerdere plaatsen (Gustafson, 2001, 2014) of met een bepaald type plaats (Proshansky, 1978, Feldman, 1990). Er wordt met ‘mobiliteit’ dus fysieke mobiliteit genoemd: het ruimtelijk verplaatsen van mensen en hun mogelijkheden daartoe. Er zal binnen het theoretische deel van deze scriptie dieper worden ingegaan op het concept place attachment aan de hand van werk van Low en Altman (1992), Manzo en Devine-Wright (2014) en diverse andere auteurs. In het bijzonder zal de stand van zaken met betrekking tot de relatie van het ervaren van place attachment onder mobiele mensen worden laten zien en wordt er getoond op welke wijze er nog een bijdrage kan worden geleverd aan het academische debat dat hier betrekking op heeft. Voor het empirische deel zijn er

interviews afgenomen met internationale studenten in Amsterdam (uitwisselingsstudenten en voltijdstudenten) om enerzijds een bijdrage te kunnen leveren aan het academische debat met betrekking tot place attachment en mobiliteit en anderzijds om specifieke factoren die in de context van internationale studenten in Amsterdam spelen aan het licht te brengen.

1.2 Probleemstelling

Internationalisering van het onderwijs kan een land ten goede komen: politieke en economische relaties tussen zendende en ontvangende landen kunnen verbeteren, het collegegeld dat buitenlandse studenten betalen levert extra inkomsten op en de internationalisering van het hoger onderwijs wordt intrinsiek als verbetering van het onderwijs gezien (Suter & Jandl, 2006). Er zijn tekorten aan hoogopgeleide werknemers in bepaalde sectoren waarbij het aantrekken van internationale studenten een aantrekkelijk alternatief kan bieden voor het aantrekken van elders geschoolde werknemers (Li et al., 1996, Suter & Jandl, 2006).

(10)

De Sociaal-Economische Raad (SER) heeft dan ook twee doelstellingen. Enerzijds wil de SER de instroom van internationale studenten vergroten door de pluspunten van Nederland te benadrukken: zoals het kwalitatief goede (Engelstalige) onderwijs en het grote aantal multinationals dat hier gevestigd is. De tweede stap die de SER (2013) noemt is het verhogen van het bindingspercentage van buitenlandse afgestudeerden met Nederland. Het onderscheid tussen deze twee stappen (instroom verhogen en bindingspercentage verhogen) is in het kader van deze scriptie belangrijk. De instroom wordt buiten beschouwing gelaten.

Het bindingpercentage is het percentage van internationale studenten dat na de studie in het gastland gaat werken. Er wordt gesteld dat dit percentage mondiaal ongeveer 15-35% is (Suter & Jandl, 2006). Onder factoren die het bindingpercentage kunnen beïnvloeden worden economische factoren genoemd (Li et al., 1996, Counsell, 2011), maar deze worden ook genuanceerd (Frieze et al., 2006, Soon, 2012). Daarnaast worden arbeidsomstandigheden genoemd (Li et al., 1996, Soon, 2012). Het immigratiebeleid van een land en een open houding naar immigranten kunnen een rol spelen (Li et al., 1996). De steun van familie van pas afgestudeerden voor hun migratiekeuzes speelt een rol (Li et al., 1996, Soon, 2012) en het belang van de initiële intentie om te migreren onder internationale studenten wordt benadrukt.

Frieze et al. (2006) laten bij hun onderzoek naar de factoren die migratiekeuzes van afgestudeerde studenten beïnvloeden persoonlijkheidsfactoren aan bod komen. Zij stellen dat het hebben van een migrantenpersoonlijkheid een belangrijke factor is bij het maken van migratiekeuzes. De migrantenpersoonlijkheid wordt gedefinieerd als “de wil of wens om uit de omgeving weg te trekken als er zich elders betere kansen voordoen” (Frieze et al., 2006, p. 170) en wordt in verband gebracht met karaktertrekken als een hoge ambitie en een lage focus op familie. Het is niet de bedoeling het bestaan van een migrantenpersoonlijkheid te

ontkennen, echter wordt door hen het ervaren van place attachment in verband gebracht met mensen die altijd in hun thuisregio blijven wonen. Het ervaren van place attachment speelt volgens hen dus ook geen rol in migratiekeuzes en wordt door hen gelijkgesteld aan het hebben van een non-migrantenpersoonlijkheid.

Zij hebben echter bij hun korte bespreking van place attachment geen aandacht besteed aan de stroming onderzoekers die aandacht besteedt aan de relatie tussen place attachment en mobiliteit, die met hun concepten middelen willen bieden om de relaties tussen mensen en plaatsen te analyseren in een veranderende wereld (Gustafson, 2001, 2002, 2014, Lewicka, 2011).

In Duitsland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Frankrijk is recentelijk - 9 -

(11)

onderzoek uitgevoerd om de factoren die het bindingpercentage beïnvloeden te benoemen (Brooke & Eadaoin, 2012). De onderzoekers benoemen naast de traditionele factoren ook zaken als levensstijl, de way of life en feeling a connection to the place als factoren die het bindingpercentage beïnvloeden. Zij benadrukken wel dat er nog onderzoek nodig is om te achterhalen in hoeverre het bindingpercentage afhangt van individuele, structurele of push- en pullfactoren. Ook zouden de factoren in Amsterdam kunnen verschillen van die in de rest van Nederland.

Gezien de suggestie wordt gewekt dat specifieke kenmerken van plaatsen van invloed kunnen zijn op het bindingpercentage van internationale studenten met een land lijkt het nuttig om, ondanks de notie van Frieze et al. (2006) dat place attachment geen rol zou spelen in migratiekeuzes, nog eens te analyseren hoe de specifieke kenmerken van plaatsen en place attachment onder mobiele mensen een rol zouden kunnen spelen in het bindingpercentage van internationale studenten. Er zal in het volgende hoofdstuk, het theoretische deel van de

scriptie, aandacht worden besteed aan de stand van zaken van het debat tussen het ervaren van place attachment en mobiliteit en hoe deze toe te passen is op de casus van internationale studenten in Amsterdam.

(12)

2 Theoretisch kader

2.1 Place attachment

Gedurende het vorderen van zijn doctorale thesis groeide de ontevredenheid van Relph (1976) met de gangbare wetenschappelijke definitie van het concept place. Deze was in zijn ogen incompleet en miste nadruk op het belang van plaatsen in het leven van de gewone mens. Hij besloot zijn doctoraalscriptie volledig te wijden aan de aard en betekenis van place en de integrale rol die zij speelt in het dagelijks leven. Hieruit volgde zijn werk Place and

Placelessness, waarin hij suggereert dat het zich kunnen associëren met bepaalde plaatsen een belangrijke menselijke behoefte lijkt te zijn. Zo legt hij de relatie die mensen kunnen hebben met plaatsen (place) uit in termen van insideness en outsideness. De meest extreme vormen hiervan worden door Relph (1976) existentieel genoemd: existentiele insideness is de situatie van een diepe onderdompeling in een plaats en is ongeveer de thuiservaring die mensen hebben in hun regio en sociale netwerken. Het andere uiterste wordt existentiele outsideness genoemd: een gevoel van vreemdheid en vervreemding, zoals dat vaak wordt gevoeld door nieuwkomers in een plaats waar zij geen sociale contacten hebben, of door mensen die na lange tijd naar hun geboorteplaats terugkeren maar zich vreemd en vervreemd voelen doordat deze plaats voor hen niet meer is wat deze vroeger was.

Het belangrijkste fenomenologische punt dat Relph (1976) maakte is dat insideness en outsideness een fundamentele dialectiek in het leven van de mens vormen binnen een

belangrijke menselijke behoefte. Verschillende combinaties en intensiteiten van insideness en outsideness kunnen leiden tot het aannemen van verschillende identiteiten van individuen en groepen, waarbij de betekenissen en gevoelens die mensen bij verschillende plaatsen hebben centraal staan. Sinds Relph (1976) zijn boek uitbracht, nam academische interesse in place snel toe (Seamon & Sowers, 2008). Gedurende de jaren ’80 ontstond uit allerlei verschillende concepten het begrip place attachment, dat vooral na het verschijnen van het gelijknamige werk van Low en Altman (1992) in titels van wetenschappelijke boeken en artikelen verschijnt.

Door Low en Altman (1992) werden verschillende visies met betrekking tot place attachment behandeld welke gepoogd werd samen te vatten in dat het een veelzijdig en complex fenomeen is die verschillende aspecten van de band van mensen met plaatsen belichaamt en het samenspel van affectieve banden, emoties, kennis, overtuigingen,

gedragingen en acties met zich meebrengt (Low & Altman, 1992). Diverse werken hebben - 11 -

(13)

place attachment gekoppeld aan fysiek en psychologisch welbevinden (Lewicka, 2011, Manzo & Devine-Wright, 2014) waarin een parallel is op te merken de insideness van Relph: mensen die een hogere levenskwaliteit rapporteren geven ook vaker blijk van het ervaren van een hogere mate van place attachment. Het is duidelijk dat de omgeving een centraal deel vormt van het leven en identiteit van een individu en van de mogelijkheid om een gevoel van welbevinden te onderhouden (Manzo, 2005). Gieryn (2000) legt uit dat place attachment het resultaat kan zijn van vele factoren: geaccumuleerde biografische ervaringen, sociale en culturele gedeelde activiteiten en de geografische en architectonische kenmerken van

plaatsen. Scannell en Gifford (2010) hebben een raamwerk opgesteld: het tripartite model of place attachment waarin verschillende dimensies van het ervaren van place attachment grafisch worden weergegeven:

Figuur 3: het tripartite model van place attachment (Scannell en Gifford, 2010). Het model is door Scannell en Gifford (2010) bedoeld om toekomstige onderzoekers te inspireren. Verschillende indicatoren met betrekking tot het ervaren van place attachment worden binnen één raamwerk onder gebracht. Hoewel de dimensies met elkaar gerelateerd zijn, kan het onderzoekers ook richting geven om zich op bepaalde dimensies te focussen door het identificeren van gaten in de relevante literatuur (Scannell & Gifford, 2010, Lewicka, 2011). Hidalgo (2013) heeft een paper geschreven waarin zij de door Scannell en Gifford (2010) benoemde dimensies, subdimensies en indicatoren duidelijk uitlegt en

operationaliseerbaar maakt met de bedoeling tot een consensus te komen over de

verschillende definities en betekenissen van het concept place attachment. Deze is nuttig om het concept place attachment te operationaliseren.

(14)

2.2 Mobiliteit en place attachment

Relph (1976) werd bekritiseerd wegens zijn sterke focus op ‘home, center and dwelling’ (Seamon & Sowers, 2008, p. 49) waarbij hij in de ogen van sommige wetenschappers teveel nadruk legde op de positieve eigenschappen van ‘thuis’, de plaats waar iemand opgroeit, de Heimat (Massey, 1997, Seamon & Sowers, 2008,). De genoemde positieve eigenschappen omvatten een gevoel van geborgenheid en veiligheid in een plaats, het hebben van een diep netwerk van sociale contacten in een plaats, het voelen van een sense of belonging omdat men uit die plaats komt en men zich met de plaats kan identificeren.

De case study van Fried (1963, aangehaald in Rollero & De Piccoli, 2010) wordt hiervan als een klassiek voorbeeld genoemd. Hij concludeerde dat mensen die bij de stedelijke vernieuwing van Boston gedwongen werden te verhuizen hier dermate last van hadden dat zij jarenlang ongewenste psychologische en fysieke symptomen vertoonden (Rollero & De Piccoli, 2010). Hierbij bleken mensen die een sterke band met de buurt hadden van waaruit zij gedwongen werden te verhuizen hier het langst last van hebben gehad. Dit had te maken met het verlies aan ruimtelijke identiteit en het verlies van de groep waar mensen in die buurt hun identiteit aan ontleenden. Een directe aanleiding tot het discomfort is dus het verlies van de inbedding in sociale netwerken, ook als men er op het gebied van de kwaliteit van de woning op vooruit ging.

De kritiek op Relph (1976) bevatte het idee dat hij tekort zou doen aan het belang van ‘’horizon, periphery and journey’’ (Seamon & Sowers, 2008, p. 49). Enerzijds zou Relph (1976) negatieve aspecten van home en center bagatelliseren: bekrompenheid,

kleinsteedsheid, en anderzijds zou er tekort worden gedaan aan de waarde van persoonlijke ontwikkeling en het opdoen van nieuwe perspectieven en de rol die plaatsen hierin kunnen hebben. De voorheen gebruikelijke notie van affectieve banden met ‘huis en haard’ wordt al door Proshansky et al. (1983) uitgebreid met het idee dat men ook place identity kan

ontwikkelen met plaatsen die ‘thuis’, de buurt en de lokale gemeenschappen overstijgen. Waar mobiliteit in het eerste perspectief in verband wordt gebracht met ontworteldheid en vervreemding (Relph, 1976, Hay, 1998), wordt het door het tweede perspectief in verband gebracht met persoonlijke groei en kosmopolitische openheid (Lewicka, 2011, Gustafson, 2014). Deze persoonlijke groei kan zowel de intrinsieke ervaring van de wereld vanuit een andere cultuur te bekijken inhouden, een nieuwe taal te leren of bijvoorbeeld door kwalitatief goed onderwijs te volgen (Ivan, 2008).

(15)

De tegenstelling tussen mobiliteit en place attachment is ook te vatten in termen van kosmopolitisme en lokalisme waarbij deze termen als ideaaltypen gelden (Hannerz, 1990, Gustafson, 2002). De kosmopoliet representeert hierbij mobiliteit en zoekt diversiteit, heeft “willingness to engage with the other” (Hannerz, 2002, p.26, aangehaald in Gustafson, 2014). Zij zijn erg mobiel en maken relatief veel internationale reizen om nieuwe ervaringen op te doen. ‘Lokalisten’ refereren hier naar de contrasterende groep: mensen die ‘op hun plaats blijven en de homogeniteit en geborgenheid van thuis op waarde stellen (Gustafson, 2002). Breed genomen zijn er traditioneel dus twee perspectieven: één die place attachment op waarde schat en één die mobiliteit op waarde schat. Een onderliggende aanname in beide perspectieven is dat er een tegenstelling bestaat tussen mobiliteit en place attachment, met andere woorden, dat dit onverenigbare eigenschappen zijn (Gustafson, 2001). Binnen deze scriptie, zoals aan de hand de volgende paragraaf duidelijk wordt gemaakt, wordt het perspectief gekozen van wetenschappers die het ervaren van place attachment en mobiliteit niet noodzakelijk als wederzijds uitsluitbaar zien.

2. 3 De perspectieven verenigd

Proshansky (1978) was een van de eerste denkers die de ervaring van place attachment en mobiliteit probeerde te verenigen. Hij stelde dat stedelijke omgevingen bepaalde vergelijkbare en generaliseerbare eigenschappen delen die gelinkt kunnen worden aan de identiteit van stadsbewoners (Proshansky, 1978). Er zou dus sprake zijn van een stedelijke identiteit die overdraagbaar is van de ene stad naar de andere. Het gaat om het zich kunnen identificeren met een bepaald type nederzetting, zoals bijvoorbeeld steden of suburbane gebieden, tegenover het zich identificeren met één plaats.

Het wetenschappelijke debat met betrekking tot wat precies een grote stad, een kleinere stad of een suburbaan gebied is, is hardnekkig (Feldman, 1990). Er is gesuggereerd dat het onderscheid binnen stedelijke regio’s kan vervagen maar onderzoek wijst uit dat mensen deze categorieën doorgaans blijven handhaven en dan ook een sterke voorkeur voor een type nederzetting hebben: zo zien sommige mensen zich als een suburbaan persoon en zien anderen zich als een stadsmens. Deze voorkeur wordt door Feldman (1990) de settlement identity genoemd die gedefinieerd wordt als: “patronen van bewuste en onbewuste ideeën, gevoelens, geloofsovertuigingen, voorkeuren, doelen, waarden, gedragsneigingen en vaardigheden die een individu aan een bepaald nederzettingstype linkt en die disposities kunnen geven voor een toekomstige verbintenis met een bepaalde type nederzetting”

(16)

(Feldman, 1990, p. 191-192). De settlement identity houdt in dat mensen die relatief vaak verhuizen mogelijk de neiging hebben om steeds in gelijksoortige nederzettingen te gaan wonen. Daarbij werd aangedrongen op diepte-interviews (Feldman, 1990), echter zijn die tot op heden zeer weinig uitgevoerd (Manzo & Devine-Wright, 2014).

Naast de settlement identity is ook tijdens onderzoek van het concept place attachment naar manieren gezocht om deze met mobiliteit in overeenstemming te kunnen brengen.

Gustafson (2001) zet uiteen hoe place attachment met verschillende plaatsen ervaren kan worden aan de hand van de metaforische categorieen ‘place as roots’ of ‘place as route’ . Roots duiden op het thuisgevoel, het ontlenen van de identiteit aan en het ervaren van place attachment met de Heimat. Een place as roots brengt emotionele banden met de fysieke omgeving met zich mee, maar ook de aanwezigheid van familie en sociale relaties spelen in de identificatie met plaatsen een sterke rol (Low & Altman, 1992, Gustafson, 2001).

Sinds enige tijd suggereren auteurs dat de relatie tussen place, de mens en culturen ook gezien kan worden in termen van routes (Gustafson, 2001): die grotere nadruk leggen op mobiliteit en uitwisselingen. Eerst voornamelijk door antropologen en sociologen met

betrekking tot het debat hoe mensen en plaatsen gelinkt zijn aan cultuur, vaak met een focus op etniciteit, ongelijkheid, racisme en identiteit. Gustafson (2001) suggereert dat het

roots/routes-perspectief bruikbaar kan zijn om concepten als place, place attachment en mobiliteit te analyseren. Dit perspectief wordt dan ook verkozen: ‘moving around’ kan hand in hand gaan met de positieve eigenschappen die aan place attachment worden toegeschreven (Gustafson, 2001). Roots en routes zijn verschillende, maar complementaire manieren om de relatie tussen mens, cultuur en place te beschouwen.

‘Moving around’ de fysieke mobiliteit die hier wordt bedoeld, kan vele vormen aannemen: (tijdelijke) migratie, toerisme, uitwisselingsprojecten en zakenreizen zijn hier voorbeelden van (Gustafson, 2001). Place as route vormt het ideaaltype van een plaats waar een individu place attachment ervaart ten gevolge van het gevoel dat men zijn tijd op een bepaalde place zinvol besteedt. Het gaat in deze scriptie om internationale

studentenmobiliteit: studenten die in het kader van een uitwisselingsprogramma of een volledige studie in een ander land onderwijs volgen en wonen.

Er is fragmentarisch onderzoek gedaan naar place attachment onder studenten. Frieze et al. (2006) zien de migrantenpersoonlijkheid als een omgevingspsychologisch concept dat individuele verschillen met betrekking tot het nemen van migratiebeslissingen kan uitleggen. De migrantenpersoonlijkheid wordt hierbij gedefinieerd als de wil of wens om

(internationaal) te kunnen verhuizen als er zich bijvoorbeeld in een andere regio betere kansen - 15 -

(17)

voordoen. Het ervaren van place attachment wordt door Frieze et al. (2006), referend naar Low en Altman (1992), gelijkgesteld met het hebben van een non-migrantenpersoonlijkheid. Echter suggereert Gustafson (2001, 2014) met zijn roots/routes-theorie dat mobiele mensen wel degelijk place attachment met verschillende plaatsen kunnen ervaren. Savage et al. (2005) duiden met elective belonging een vorm van place attachment aan die gebaseerd is op specifieke elementen die de fysieke en sociale ruimte mede construeren. De kern van elective belonging zit hem in de suggestie dat mensen hun eigen woonomgeving op waarde schatten dankzij het idee dat zij deze woonomgeving zelf hebben kunnen kiezen. Hierbij verbinden ze hun eigen levensverhaal aan deze omgeving en hoe deze inspeelt op het beeld dat zij van zichzelf hebben: “Individuals attach their own biography to their ‘chosen’ residential location, so that they tell stories that indicate how their arrival and subsequent settlement is appropiate to their sense of themselves” (Savage et al., 2005, p. 29). Mogelijk zijn er dus bepaalde elementen specifiek aan Amsterdam of Nederland die vanuit het perspectief van place attachment benoembaar zijn.

2.4 Place attachment onder studenten

Scopelliti en Tiberio (2010) erkennen wel de rol van place attachment met betrekking tot studenten. Zij noemen hierbij twee factoren. De eerste factor bestaat uit positieve gevoelens en emoties met betrekking tot de nieuwe woonplaats. De tweede factor betreft persoonlijke ontwikkeling op het gebied van educatie maar ook op het gebied van het meemaken van nieuwe dingen en het opdoen van nieuwe ervaringen. Hierbij is een parallel op te merken met de place as routes-theorie van Gustafson (2001). De studie van Scopelliti en Tibero (2010) is één van de weinige praktijkstudies waarin het belang van place attachment onder een mobiele groep wordt onderkend en de rol die ervaringen van place attachment kunnen hebben met gevoelens van welzijn. Een andere studie (Qingjiu & Maliki, 2013) onderzoekt place

attachment onder zowel nationale als internationale studenten op een universiteit in Maleisië en stelt dat nationale studenten een hogere mate van place attachment ervaren dan

internationale studenten. Het ging in dit onderzoek om gevoelens van place attachment met de campus. Hoewel een dergelijk campussysteem niet aanwezig is in Nederland, kunnen de belangrijkste indicatoren van het ervaren van place attachment met de campus ook in van toepassing zijn op de situatie van internationale studenten. Belangrijke indicatoren voor het ervaren van place attachment met de campus waren bij het onderzoek van Qingjiu en Maliki (2013) het leef- en studietempo op de campus, het zich goed voelen bij esthetische kenmerken

(18)

van de campus, de bibliotheekvoorzieningen, het winkelaanbod op de campus, culturele evenementen en esthetische kenmerken van de campus. Deze indicatoren kunnen een beeld geven van welke factoren bijdragen aan het ervaren van place attachment met betrekking tot een academische omgeving.

Er zijn verschillende manieren waarop het belang van place attachment onder mobiele mensen uitgelegd kan worden. Er wordt onder meer gesproken van roots en routes (Gustafson 2001), van het ervaren van een settlement identity (Feldman, 1990) en van elective belonging (Savage et al., 2005). Het is ook nog niet duidelijk in hoeverre mensen zich in het algemeen met (bepaalde) steden identificeren. Verder bestaan er binnen de literatuur die zich bezighoudt met de factoren die het bindingpercentage van internationale studenten in landen en plaatsen beïnvloeden, nog vragen en worden er in de literatuur diverse blijfmotieven genoemd die traditioneel los van plaats worden gezien maar waarbij het concept place attachment wellicht ook nieuwe perspectieven kan bieden. De theorie die tot nu toe is behandeld en de aanpak van de studie maakt het misschien mogelijk om specifieke factoren te benoemen die een rol spelen bij het ervaren van place attachment van internationale studenten in Amsterdam.

(19)

3 Vraagstelling

Scannell en Gifford (2010) hebben een raamwerk opgesteld om richting te geven aan toekomstig onderzoek naar place attachment. Om de kenmerken aan het licht te laten komen die typerend zijn voor Amsterdam zal de focus daarom liggen op de place-dimensie van place attachment. Hidalgo (2013) stelt in haar operationalisering van place attachment aan de hand van het raamwerk van Scannell en Gifford (2010) dat de subdimensie ‘sociale kenmerken van plaatsen’ het meest populair onder onderzoekers. Gezien de aard van deze studie zal zowel naar de sociale als fysieke kenmerken van plaatsen gekeken worden in het licht van place attachment.

Gezien de verwevenheid van de subdimensies en indicatoren is overlap soms moeilijk te vermijden. Zo staat group bij person bijvoorbeeld voor de place attachment die iemand met een plaats ervaart omdat deze door de groep waar de persoon bijhoort als belangrijk wordt ervaren (zoals Mekka voor moslims) en heeft de subdimensie social bij place te maken met de persoonlijke contacten en sociale relaties van mensen zelf (Hidalgo, 2013).

Met betrekking tot het wetenschappelijk debat over de relatie van het ervaren van place attachment en mobiliteit suggereert Feldman (1990) dat er onder mobiele mensen een verschuiving plaatsvindt van één bepaalde plaats naar een bepaald type plaats. Hij heeft dit geconceptualiseerd in de settlement identity,. Feldman (1990) benadrukte dat zijn onderzoek een initiele empirische analyse was en dat verder onderzoek benodigd is om ofwel zijn

bevindingen te generaliseren ofwel zijn theorie van de settlement identity verder uit te werken Figuur 3: het tripartite model van place attachment (Scannell en Gifford,

2010) met daarop de dimensie place gemarkeerd.

(20)

om meer theorie te genereren binnen dit probleemgebied. Door Manzo & Devine-Wright (2014) wordt kwalitatief onderzoek gesuggereerd om meer invulling te kunnen geven aan deze theorie. Het zal binnen dit onderzoek om de tweede suggestie gaan. Doordat er binnen de interviews diep werd ingegaan op sociale en fysieke kenmerken van Amsterdam kunnen er zaken aan het licht komen die interessant zijn voor instituten die internationaal studeren in Amsterdam willen promoten. Als de ervaring van deze kenmerken door respondenten in een context wordt geplaatst van hun ‘woonbiografie’ zouden er mogelijk nieuwe elementen kunnen worden benoemd die binnen de settlement identity theorie van belang zijn.

De oplettende lezer zal misschien hebben gezien dat als men de term ’identity’ door ‘attachment’ vervangt de settlement identity wellicht een gelijksoortig concept is dat dus niet van toepassing is op één specifieke plaats, maar op een bepaald soort plaats. Hildago (2013) gaat in op het cognitieve niveau van place attachment. Hierin vallen indicatoren als ‘deze plaats reflecteert wie ik ben’, en ‘ik identificeer mijzelf sterk met de plaats’. Hoe dit precies zit, is dan ook iets waar deze scriptie een antwoord op wil kunnen geven. Om het specifieker te stellen: wellicht zijn er bepaalde sociale en fysieke factoren die respondenten met

Amsterdam doen verbinden of zijn deze juist van toepassing op bepaalde soorten steden die wellicht gelijkwaardige kenmerken hebben met Amsterdam. Er is de volgende

onderzoeksvraag opgesteld:

In welke mate bepaalt de settlement identity de ervaren place attachment onder internationale studenten in Amsterdam?

Deze zal beantwoord worden aan de hand van de volgende onderzoeksvragen: 1) Hoe verklaren internationale studenten in Amsterdam hun ervaring van place

attachment met deze stad?

2) Hoe zijn deze verklaringen in het kader van de settlement identity te conceptualiseren? De eerste deelvraag zal draaien om hoe internationale studenten hun band met

Amsterdam beschrijven en welke factoren zij daar als belangrijk in ervaren. De tweede deelvraag zal beantwoord worden door deze factoren en beschrijvingen in een context van hun ‘woonbiografie’ te plaatsen om elementen te kunnen vaststellen die door hen aan bepaalde type nederzettingen worden gekoppeld.

(21)

4 Methode

4.1 Methodologische overwegingen

Met betrekking tot het beantwoorden van de onderzoeksvraag wordt er gebruik gemaakt van theorieën uit de sociale geografie, sociologie en environmentele psychologie waaruit ook de onderzoeksstrategie en -instrumenten voortvloeien. Aan de hand van sociaalgeografische inzichten kan mobiliteit worden toegelicht, en fysieke aspecten van de geografische omgeving door kunnen werken op de psychologische ervaring die mensen met plaatsen hebben (Low & Altman, 1992). Bepaalde sociale interactie kan mogelijk gemaakt worden door fysieke kenmerken van de omgeving maar kan ook invloed hebben op hoe de fysieke werkelijkheid wordt ingericht (Gieryn, 2000). Een kwalitatieve benadering van het concept place

attachment tracht de werkelijkheid op een veelomvattende manier in kaart te brengen, waarbij

er sprake is van een hoge mate van betrokkenheid van de participanten (Hidalgo et al., 2014). Zo kan er naar de ervaringen met betrekking tot fysieke en sociale eigenschappen van een plaats gevraagd worden door middel van een onderzoeksontwerp moeten worden gebruikt waarbij betekenisvolle en belangrijke plaatsen worden aangeduid die van verschillende schaalniveaus kunnen zijn, zoals een gebouw, een buurt, een stad of een land (Brooke & Eadaoin, 2012, Gustafson, 2014, Hernandez et al., 2014). Het is mogelijk dat er sprake is van dat er specifieke elementen, van bijvoorbeeld de UvA of Amsterdam in het geheel, die bijdragen aan het ervaren van place attachment onder internationale studenten. Ook de settlement-identity van Feldman (1990) is nog niet onderzocht, kwalitatief onderzoek kan hieraan bijdragen (Manzo & Devine-Wright, 2014).

Als onderzoeksontwerp wordt er gebruik gemaakt van een case study. Er wordt vaak op gewezen dat een case study gelimiteerd is op het gebied van validiteit, echter stelt Yin (2009), dat het in het geval van een case study niet om kwantitatieve generalisaties gaat, maar om het uitbreiden of generaliseren van bepaalde theorieen. De case study biedt mogelijkheden om diep in te gaan op de unieke kenmerken van de individuele casus (Bryman, 2008, Yin, 2009). Door middel van een case study kan er gekeken worden naar variatie in de antwoorden van de respondenten (Yin, 2009), waardoor de belichaamde ervaring van specifieke

kenmerken van een bepaalde plaats aan het licht komen (Gustafson, 2001). Interviews zijn een relatief veelgebruikte methode om data te verzamelen in kwalitatieve place attachment studies (Hernandez et al., 2014). Zo heeft Manzo (2005) in depth interviews uitgevoerd om

(22)

verschillende thema’s met betrekking tot de relatie tussen individu en place te identificeren, en hebben Chow en Healey (2008) semigestructureerde interviews gehouden met betrekking tot de rol van place attachment tijdens de overgang van ‘thuis’ naar de universiteit in de context van eerstejaars studenten in het Verenigd Koninkrijk. Er werd gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews die ruimte bieden voor enige variatie met betrekking tot de volgorde en het stellen van nieuwe vragen indien de antwoorden van de respondenten daar aanleiding toe gaven (Bryman, 2008). Hoe de interviews tot stand zijn gekomen zal in de paragraaf ‘operationalisering’ aan bod komen.

4.2 Sampling & Populatie

Er werd naar respondenten gezocht door middel van sociale media en het bezoeken van locaties waar zich waarschijnlijk veel internationale studenten bevinden. Deze wijze van respondenten werven levert een convenience sample op omdat alleen mensen die de

betreffende locaties bezoeken, geselecteerd kunnen worden op basis van hun lichamelijke of digitale aanwezigheid. Ook werd er gebruik gemaakt van snowball sampling.

Het betrof studenten die deelnemen aan een uitwisselingsprogramma vanuit hun eigen onderwijsinstituut en studenten die in het kader van een volledige studie aan de Universiteit van Amsterdam en in twee gevallen aan de Amsterdam University College studeren. Dit komt simpelweg doordat ik met hen in aanraking kwam tijdens de zoektocht naar respondenten. Bij het werven van respondenten besloot ik op de UvA rond te lopen en mensen die in andere talen communiceren aan te spreken en hen als respondent te vragen. Ook ben ik bijvoorbeeld in Coco’s Outback geweest waar wekelijks een internationale studentenavond is. Via

Facebook heb ik er een aantal geworven, zowel via kennissen en vrienden als via cold messaging. Vervolgens kwam ik door snowball sampling aan 15 respondenten. De demografische kenmerken van de respondenten zullen in het hoofdstuk ‘resultaten’ uitgebreider worden toegelicht.

De interviews werden afgenomen op verschillende locaties, waarbij zo min mogelijk reistijd voor de respondent belangrijk werd gevonden. In het Amsterdam University College beschikte ik in twee gevallen over een eigen projectruimte. In de nabije omgeving van de UvA werden diverse interviews afgenomen, aan de grachten, in het Begijnhof, in een dispuuthuis, een keer in de auto van de onderzoeker, in vijf gevallen bij de respondent thuis (waarvan één niet in een studentenresidentie van de UvA woont). De locaties zouden invloed

(23)

kunnen hebben op de resultaten, maar ik denk dat het praktische effect, het zo min mogelijk reizen voor de respondent, belangrijker is. Alle interviews werden in de lente in de weken na Koningsdag gehouden, een periode waarin het klimaat meestal een stuk beter wordt. Dit kan mogelijk voor een verhoogde waardering voor bepaalde aspecten van Amsterdam zorgen.

4.3 Ethische kwesties

Onderzoek doen door middel van kwalitatief interviewen brengt enige ethische kwesties met zich mee. Waar kwantitatief onderzoek gestoeld kan zijn op bijvoorbeeld anonieme

vragenlijsten en enquêtes, is dit bij kwalitatief onderzoek door middel van face to face interviews moeilijker te waarborgen. Ik heb voorafgaand aan het interview het doel van het interview uitgelegd en hen verteld dat het interview opgenomen en getranscribeerd wordt. Veelal noemden respondenten aan het begin van het interview hun naam en soms hun achternaam, ik heb al deze namen gefingeerd.

4.4 Operationalisering

Om het concept place attachment te operationaliseren werd er gebruik gemaakt van het raamwerk van Scannell & Gifford (2010) en het verdiepende paper dat Hidalgo (2013)

hierover heeft geschreven. Hernandez et al. (2014) benadrukken met betrekking tot kwalitatief onderzoek door middel van interviews naar place attachment het belang van het stellen van doelen van wat je met de interviews wil bereiken.

Er zal gevraagd worden naar persoonlijke kenmerken: leeftijd, nationaliteit, aard van de studentenmobiliteit (type cursus, duur van studie en discipline). Het doel hiervan is om bepaalde resultaten in een context te kunnen plaatsen.

Er zal gevraagd worden naar een soort woonbiografie: in wat voor plaatsen iemand gewoond heeft, hoe men die plaatsen zou classificeren (grote steden, kleine steden, etc.) en of er sprake is van een band met de plaatsen waar diegene heeft gewoond en wat de aard van die band dan is. Het doel hiervan is het verkrijgen van specifieke en contextuele data met

betrekking tot place attachment over plaatsen van verschillende schaalgroottes (buurt, stad, enz.) en om data in de context van een settlement identity te kunnen analyseren.

Er zal gevraagd worden naar hoe het internationaal studeren in Amsterdam zich tot deze woonbiografie verhoudt. Er zal gevraagd worden of diegene in de toekomst plannen heeft om zich in Amsterdam te vestigen. Het doel hiervan is identiek aan het vorige doel,

(24)

echter wordt bij dit deel meer naar de indicatoren van place attachment die specifiek zijn voor Amsterdam gezocht, terwijl in het vorige deel meer naar factoren gevraagd wordt die mensen aan bijvoorbeeld het nederzettingstype ‘stad’ binden.

Ook zullen er vragen gesteld worden binnen het raamwerk van Scannell en Gifford (2010). Het hangt af van de wending die het interview neemt op welke dimensies de nadruk meer komt te liggen. Het is de bedoeling om voornamelijk aan de respondenten over te laten welke thema’s zij als belangrijk ervaren bij het voelen van een band met de UvA, hun

woonomgeving hier en plaatsen op grotere territoriale schaal zoals Amsterdam of Nederland. De resultaten zullen dan met behulp van het raamwerk van Scannell & Gifford (2010) worden geanalyseerd. Zie bijlage 1 voor het operationaliseringsschema en zie bijlage 2 voor het interviewschema.

4.5.1 Analytische overwegingen

In het hoofdstuk hiervoor is het verzamelen van de data beschreven waarna er nu door zal worden gegaan met de analyse die ik heb gedaan en de methodologische afwegingen die daarbij gemaakt zijn. Literatuur over onderzoeksmethoden stelt twee tegenovergestelde denkbeelden voor: het één is positivistisch, waarbij de data de objectieve werkelijkheid representeren. Het andere denkbeeld is relativistisch/interpretivistisch van aard (waarbij de pijlen zich richten op de subjectiviteit van de onderzoeker of de respondenten). Ook wordt er gezocht naar een middenweg waarbij de sociale realiteit zowel uit objectieve als subjectieve aspecten bestaat die met elkaar zijn verweven, of dat bijvoorbeeld de objectieve wereld wel bestaat maar dat deze altijd subjectief wordt waargenomen.

In het kader van dit onderzoek wordt er vanuit gegaan dat de interviews die ik

afgenomen en geanalyseerd heb de sociale realiteit reflecteren waarin de respondenten leven, en ook, tot op zekere hoogte, deze sociale realiteit reproduceren.

De data die de interviews hebben opgeleverd bevatten soms feitelijke informatie en op een volgend moment draait het om de sterk individuele ervaring die de respondenten hebben. Daardoor bestaan de resultaten uit een mix van persoonlijke voorkeuren, groepsspecifieke normen en waarden en soms komen er algemene maatschappelijke fenomenen aan het licht. Het is echter niet altijd mogelijk om hier scherpe grenzen in aan te duiden, daar deze

fenomenen vaak ook met elkaar verweven zijn.

Ook roept een kwalitatieve onderzoeksmethode de vraag tot generaliseerbaarheid op. Het onderzoek is echter niet bedoeld om een generalisatie te kunnen maken van de sample

(25)

voor de gehele populatie, maar wel om concepten of theorieën te vinden die met de

empirische bevindingen van doen zouden kunnen hebben. Met deze inductieve manier van analyseren kunnen ideeën en hypotheses gegenereerd worden (Bryman, 2008). Het zal dan ook een exploratieve studie zijn die mogelijk hypotheses kan suggereren met betrekking tot hoe de settlement identity theorie kan worden ingevuld. Echter gezien het feit dat deze wordt onderzocht aan de hand van mogelijk specifieke kenmerken van Amsterdam kan het mogelijk ook mogelijke verklarende factoren voor het ervaren van place attachment in de

Amsterdamse context en voor andere steden kan opleveren.

4.5.2 Analytische strategieën en procedures

De eerste analyses volgden tijdens het lezen van de transcripten waarbij er gelijk notities werden gemaakt. De codes die hieruit resulteerden waren in een vroeg stadium voornamelijk beschrijvend van aard waren: soms afkomstig van empirische data en soms afkomstig van de in het theoretisch kader uitgelegde theorieën. De codes werden bij het open coderen

vervolgens zoveel mogelijk vereenvoudigd en gekoppeld aan de behandelde theorieën en concepten. Er werden ook factoren in acht genomen die specifiek met de context van

internationale studenten in Amsterdam van doen hebben, en deze werden, waar mogelijk ook gekoppeld aan de theorieën en concepten. Vervolgens werd er nog een keer gecodeerd

(selective) waarbij ook weer nieuwe relaties werden gelegd tussen de data en de theorieën. Bij deze fase van het coderen werden de codes in bredere categorieën ingedeeld, zoals settlement theory, waaronder ook gelijkenissen en verschillen tussen steden vallen, alsook de fysieke en sociale kenmerken van plaatsen, en het proces dat met het vormen van place attachment gepaard ging.

Er werd in het onderzoek gekeken wat plaatsen voor mensen betekenen. Het betreft hier individuele ervaringen, waarbij de respondenten elk een andere beleving hebben en deze beleving anders bewoorden. Het vereiste dus nogal wat trial and error om tot een enigszins logische methode te komen. Er werd gekeken naar hoe de periode van het internationaal studeren in Amsterdam in verhouding staat met de rest van hun leven en hun al dan niet mobiele bestaan, en welke betekenis ze aan deze ervaringen toekennen. De verschillende mechanismen die doorwerken in het ervaren van place attachment zoals in het raamwerk van Scannell en Gifford (2010) komen binnen het codeerschema aan bod, de theorieën die

mogelijke verschillen in het ervaren van place attachment door een persoon met verschillende

(26)

plaatsen en ook de specifieke factoren die in de context van het onderzoek spelen komen aan bod.

4.5.3 Codeerschema

Er ontstonden aanvankelijk heel veel beschrijvende codes die met pen op de uitgeprinte transcripten werden geschreven. Later werd geprobeerd zoveel mogelijk te vereenvoudigen. Zo ervaren respondenten bijvoorbeeld place attachment op basis van diverse sociale en fysieke kenmerken van Amsterdam en andere plaatsen, maar komen bij een vergelijking van Amsterdam en hun eerdere woonplaatsen bijvoorbeeld continu sociale en fysieke kenmerken van plaatsen aan bod. Gedurende de interviews en de analyse werd het duidelijk dat de

aspecten heel erg door elkaar heen lopen en werd er steeds meer gekeken naar op welke wijze respondenten overeenkomsten en verschillen tussen plaatsen mogelijk beïnvloeden met

betrekking tot het kiezen van woonplaatsen. Deze verschillen komen voort uit de brede waaier aan aspecten welke gepaard gaat met place attachment. Zie bijlage 2 voor het codeerschema.

(27)

5 Bevindingen

Gedurende het onderzoeksproces werd de variëteit en complexiteit aan betekenissen die mensen aan plaatsen toekennen duidelijk. In bijlage 3 is een overzicht te zien met enkele demografische kenmerken van de respondenten. Zoals hieronder in de bevindingen uitgewerkt wordt, blijven specifieke plaatsen voor mobiele mensen van belang en kunnen deze betrekking hebben op plaatsen van kleinere schaal (een huis, een buurt), maar ook op het schaalniveau van steden. Het lijkt zo te zijn dat mensen op verschillende manieren een band ervaren met de verschillende plaatsen waar zij wonen of gewoond hebben. Ook is er een respondent die zegt geen band met plaatsen te ervaren maar bij doorvragen blijkt ook bij hem dat plaatsen van significante betekenis kunnen zijn: zo kan hij in Amsterdam de wereld voor het eerst uit de ogen van ‘de ander’ beschouwen en komen er in zijn antwoorden zaken aan bod die op diverse manieren vanuit het perspectief van place attachment te beschouwen zijn. Het eerste deel van de bevindingen zal betrekking hebben op de eerste onderzoeksvraag, het tweede deel van de bevindingen zal betrekking hebben op de tweede onderzoeksvraag. 5.1 Onderzoeksvraag 1:

Hoe verklaren internationale studenten in Amsterdam hun ervaring van place attachment met deze stad?

Om deze vraag te beantwoorden worden de betekenissen die respondenten aan plaatsen toekennen in enkele categorieën onderverdeeld, te weten: het zelf, sociale relaties,

waarneming van anderen, omgeving en omgeving-zelf. Hieronder worden de betekenissen van plaatsen door respondenten aan de hand van deze categorieën uiteengezet.

Het zelf: levenpad/levensfases.

Plaatsen kunnen sterk persoonlijke betekenissen hebben voor mensen. Het levenspad vormt hierin een belangrijk thema en respondenten associëren plaatsen met bepaalde fases in hun leven. Een plaats kan daarvoor symbool staan. Respondenten kenden aan Amsterdam een symbolische betekenis toe omdat zij hier door een in hun ogen belangrijke fase van hun leven gaan. Genoemd worden zaken als voor het eerst alleen wonen of voor het eerst helemaal verantwoordelijk (ook financieel) voor zichzelf zijn. Dit hoeft niet te betekenen dat een internationale student om deze redenen in Amsterdam wil blijven wonen. Zo beschrijft een respondent dat zij de manier waarop zij met de nieuwe situatie in haar leven om heeft leren

(28)

gaan als iets ziet wat zij kan toepassen op het wonen in andere steden en toekomstige vormen van mobiliteit.

“It’s really personal for me, the city. I grew up, because if you live outside of your house for the first time, committed to my first time living away from home. Because I go to school there and I’ve been born in New York and everything, and coming here it’s a lot more different. because I had to like learn how to do a lot of my things by myself. This whole thing in situations like living, like food, friends, all that to be renewed and then, you know, installed into my life.” (Shakira)

Sociale relaties: omgang met anderen.

Wat door veel respondenten als een belangrijke categorie genoemd wordt zijn de sociale connecties die respondenten hebben met andere mensen in Amsterdam. Men lijkt betekenis toe te kennen aan plaatsen op basis van sociale relaties die men op die plaats met anderen heeft. Deze worden onderverdeeld in de contacten die men met andere internationale

studenten en expats heeft en de omgang die respondenten hebben met die zij Amsterdammers of Nederlands beschouwen.

Enkele respondenten benadrukken het belang van sociale contacten om zich thuis te voelen in plaatsen en dit geldt ook voor hun band met Amsterdam. Sommige respondenten lijken vooral belang te hechten aan sociale omgang met taal- of landgenoten en andere respondenten lijken de internationale mix van studenten te benoemen. Het eerste wat naar voren komt, is de rol van het International Student Network bij het vormen van deze contacten. Ook Couchsurfing wordt genoemd, een platform waarop slaapplaatsen worden aangeboden maar ook een sociale functie kan vervullen. De internationale

studentenresidenties lijken een belangrijke rol te spelen in het vormen van sociale contacten, de plaats waar de studenten wonen en onder elkaar zijn. In een geval wordt het afwezig zijn van een connectie met mensen in Amsterdam in verband gebracht met het zich een outsider voelen in de plaats Amsterdam. Er zijn respondenten die aangeven dat zij hierna in

Amsterdam willen blijven werken en dat zij graag de sociale verbanden die zij nu ervaren dan voort zouden willen zien duren. Een ander benadrukt de diversiteit aan interesses onder internationale studenten en de geslotenheid van Nederlandse studie gerelateerde, studie- en studentenverenigingen. Er worden gethematiseerde ‘Erasmusclubs’ gesuggereerd. In sommige gevallen wordt een situatie verteld waarin een Nederlander erg behulpzaam was in een situatie dat een respondent bijvoorbeeld niet wist hoe het openbaar vervoer werkt of

(29)

verdwaald was. Enkele respondenten geven aan wel wat Nederlandse vrienden te hebben maar veel respondenten geven aan dat het aandeel van Nederlandse mensen binnen hun vriendenkring in Amsterdam laag tot afwezig is. Er wordt een barrière genoemd, die mogelijk met taal te maken heeft, maar ook verlegenheid wordt genoemd. Wat betreft de taalbarrière: sommige respondenten benadrukken juist het gemak van de Engelse taal en ervaren weinig barrières, sommige respondenten benadrukken de barrière die zij voelen en een ander noemt de barrières als parallel bestaand. In sommige gevallen wonen respondenten in dezelfde gebouwen of woningen met Nederlanders maar slechts één respondent noemt dit als significant aspect van zijn sociale leven.

Er komen verschillende manieren naar voren waarop respondenten benoemen hoe sociale relaties in verband met een bepaalde plaats staan. Sommigen stellen expliciet dat een band met een plaats gelijk staat aan een goede band die zij met de mensen op die plaats hebben, anderen noemen sociale contacten met mensen als hulpmiddel voor het zich snel thuis voelen in Amsterdam en anderen noemen mensen belangrijk omdat respondenten met hen activiteiten ondernemen met wie zij de plaats beleven. Er wordt dan bijvoorbeeld gerefereerd aan het nachtleven, het culturele aanbod, het culinaire aanbod maar ook bijvoorbeeld routinematige activiteiten.

“But it’s mostly because of the people, you know. Like if you, you might feel at home at some

place but then you, you leave that place, you move out, and after a few years, all the people you knew are, are gone. And if you come back then, then maybe it doesn’t feel at home anymore.” (Peter)

“After a moment, I think after I eh, met people here in the student house -and I, I got to know them better after that, I felt like home.” (Jonathan)

“Eh, I think it’s just the people that I met here -the friends that, because eh, yeah and, my, my closest friend here is from the Asia so -we are sort of similar, because he sort of grew up in almost, in a very similar kind of contrast. And we were put here together, so it’s, so it’s, became, became easier to fit in and to, to just grow and go out and, done, and get accustomed to things.“ (Marilyn)

Waarneming anderen: indruk van de sfeer van Amsterdam

Respondenten associëren zich ook met Amsterdam door waarneming van andere mensen en de levensstijl die andere mensen in Amsterdam in de ogen van respondenten lijken te hebben.

(30)

Er wordt dan verwezen naar anderen zonder verwijzing naar sociale relaties of interacties. In deze gevallen wordt er betekenis toegekend aan plaatsen die gebaseerd is op de waargenomen karakteristieken en gedragingen van andere mensen op die plaats. Deze waarnemingen door respondenten kunnen een hoge mate van stereotypering hebben en kunnen sterke

vergelijkingen opleveren tussen ‘wij’ en ’zij’: Nederlanders tegenover de etnische groep waar respondenten zichzelf mee identificeren, of internationale studenten/expats tegenover

Nederlanders, of alle internationale mensen en mensen uit alle andere etnische minderheden tegenover Nederlanders. Ook hier kan gebrekkige kennis van de Nederlandse taal een ervaring van barrières doen vormen. In sommige gevallen wordt er door respondenten op gewezen dat verschillen tussen individuen groter zijn dan tussen groepen, en spreken zij zich uit tegen generalisaties.

De indruk en sfeer van Amsterdam worden echter veel genoemd in relatie met de plaats Amsterdam en de band die respondenten met Amsterdam ervaren. Tolerantie, openheid en het kosmopolitische karakter worden genoemd, maar wat vooral sterk naar voren komt is de indruk die respondenten van de levensstijl en het levenstempo van mensen in Amsterdam lijken te hebben. Dit vertaalt zich ook naar een indruk van de levensstijl van Nederlanders, maar respondenten noemen vaak dat zij de enige indruk die zij van Nederlanders hebben in Amsterdam hebben waargenomen. Sommige respondenten noemen de indruk van de sfeer vrij concrete, en anderen noemen de balans die mensen in Amsterdam tussen werk en vrije tijd lijken te ervaren. Respondenten ervaren dat deze balans goed is, dat mensen hier hun

geestelijke en lichamelijke welzijn voorop stellen, en dat mensen voor elkaar de tijd nemen en weten hoe ze van het leven moeten genieten.

“I found the Dutch people in Amsterdam very eh open-minded and friendly and they talk to

you, and it’s it’s relaxed”; “yeah, it’s the friendliness”; “if you see the people sitting on their house boats, drinking coffee.” (Sophie)

“Like after coming back from my trips, I like, I hop on my bike, and I miss my bike, like I love biking, and I just love the active lifestyle and the, the, the, also the pace of the lifestyle, it’s very like, I like the pace of it.” (Bella)

“I can see that this city can be a home for me, because you can party and at the same time you

can have a life, who a 17 years old person would live [...]. And both, fast, fast and slow life, eh, connects here actually, survives together [...]. And that is why I can feel at home because I

(31)

can, born and grow up here, and die here.” (Jakob)

Omgeving: gebouwde en natuurlijke omgeving

In veel gevallen wordt er aan Amsterdam een betekenis gekoppeld die niet met het zelf of met verbindingen met anderen te maken heeft. Deze wordt voorlopig ‘omgeving’ genoemd: waarbij het veelal om de fysieke omgeving gaat, deze is weer onder te verdelen in de

gebouwde omgeving en de natuurlijke omgeving. Het kan gaan om de esthetische waarde die aan de omgeving wordt toegekend, maar ook de historische of symbolische waarde die respondenten aan de omgeving toekennen.

Veel respondenten noemen de infrastructuur en de efficiëntie van de infrastructuur. Dit heeft weer tot gevolg dat de mogelijkheden die Amsterdam biedt gemakkelijk bereikbaar zijn, zodat men de stad beter kan beleven. Het formaat van Amsterdam draagt daar ook aan bij. Respondenten noemen de beheersbaarheid van de stad, de kleine afstanden en de efficiëntie van transportmiddelen: de fiets, maar ook het openbare vervoer. Ook de weidsheid en de openheid van de gebouwde omgeving wordt genoemd.

Plaatsen in Amsterdam

De respondenten werd ook gevraagd hun verhalen over de band die zij met Amsterdam ervaren aan specifieke plaatsen te koppelen. De verschillende woongebouwen voor internationale studenten worden genoemd, waarbij er aan de sociale contacten op de

studentenresidentie wordt gerefereerd maar ook aan de buurt waar het gebouw in staat. Ook onder internationale studenten die op een andere wijze huisvesting hebben gevonden wordt er verwezen naar cafe’s, supermarkten, parken en ander soort functies in de eigen buurt.

Sommige respondenten noemen de variëteit aan buurten in Amsterdam als de Pijp en de Jordaan, maar ook de Haarlemmerstraat, de Grachtengordel, de Ten Katemarkt en

verschillende parken, waaronder het Vondelpark, het Westerpark, het Oosterpark en het Flevopark.

(32)

Omgeving-zelf: deelname aan de sfeer van Amsterdam

De omgeving wordt als betekenisvol gezien omdat deze allerlei mogelijkheden biedt voor vrijetijdsbesteding en persoonlijke ontwikkeling. Het tegenovergestelde bestaat ook: plaatsen waar de respondenten de mogelijkheden hiertoe onvoldoende vinden.

In het kader van persoonlijke ontwikkeling lijkt dat carrièreperspectieven en de algehele economische situatie niet geheel los kunnen worden gezien van place en place attachment. Soms inherent aan het kenmerk van een plaats: indien een plaats veel

carrièreperspectieven heeft die bijdragen aan de persoonlijke doelen van respondenten, lijkt dit voor hen te kunnen bijdragen aan het ervaren van place attachment met een plaats.

Anderzijds kan het ervaren van een hogere mate van place attachment ertoe leiden dat iemand er op zoek gaat naar een baan, en carrièreperspectieven helpen daarin.

I think I’m really connected to the cities which eh, have eh, hmm, some historical background and eh, I don’t, aspects like architectures are very important for me, […] that’s, that’s why I really like Amsterdam.“ (Jonathan)

“Eh, yeah, things like that really makes me feel in Amsterdam. I always come back home and think okay, you are in Amsterdam, that’s really great. You don’t have to take the last metro because you have the bike so you can go home when you want. Eh, it’s really important for me to have the choice, again. “ (Carl)

“Eh, I always find it very important, 2 things very important in a city. First that I like the city for like architecture and things to do and second because of people.” (Sophie)

Wat heel veel wordt genoemd is de fiets. Deze wordt in verband gebracht met vrijheid, gemak, anonimiteit. Met anonimiteit bedoelen respondenten dat ze door de fiets niet op het openbaar vervoer zijn aangewezen. Ook tradities en festivals worden genoemd. Omdat de interviews vlak na Koningsdag zijn afgenomen, komt die in sommige interviews dan ook terug.

(33)

5.2 Onderzoeksvraag 2

Hoe zijn de verklaringen van place attachment in het kader van de settlement identity te conceptualiseren?

Deze wordt beantwoord aan de hand van twee onderzoeksvragen, die binnen dit hoofdstuk elk afzonderlijk worden behandeld. Er is in de vorige paragraaf ingegaan op de ervaring van place attachment met de stad Amsterdam en specifieke plaatsen in Amsterdam onder de respondenten en welke factoren daarvan als belangrijk benoemd worden. In deze paragraaf zal gepoogd worden om factoren te benoemen die mogelijk een bijdrage kunnen leveren aan de settlement identitytheorie van Feldman (1990). Of het belang van het ervaren van een band met nederzettingstypes vergeleken met specifieke plaatsen in de realiteit mondiaal is

toegenomen, is binnen deze scriptie lastig te zeggen: de interviews zijn afgenomen onder respondenten die nu in Amsterdam studeren.

Stedelijke identiteit

Niet bij alle respondenten komt een identificatie met een bepaald type nederzetting naar voren, maar in sommige gevallen benoemen respondenten dit expliciet.

“Yeah, yeah, I really feel urban now, yeah. It’s, I’m really a urban guy.” (Carl)

“I’m not really a city person.” (Liz)

“ And yeah, eh, yeah, other, other big cities. And yeah, so yeah, you already talked at a certain point in your life, maybe I’m not really much of a big city person -but maybe Amsterdam changed that a bit. Yeah, yeah, it’s, it’s definitely, it’s opened my mind to other cities that are, eh, similar to Amsterdam.” (Bill).

Sommige respondenten streven na in steden te blijven wonen en geloven in het onderscheidende karakter van de stad.

Hmm, yeah, you touch a point because it’s a question I asked myself a lot of time and I really feel urban now. I like big cities. I like capitals […]. But eh, I, I think that [stilte],what I was speaking about before, that this freedom, this choice that you have it’s only in big cities and I wouldn’t have it in, in rural areas. So my answer would be eh, I think that later I will be tired of you know, animation, or maybe I will be married or with a girlfriend, I wouldn’t need the same choices, the same possibilities to do things whenever I want, what I want, with whom I

(34)

want, where I want. I mean that we have a more quiet life, and so, this, at this point maybe I will need more nature, a beach or, yeah, I don’t know, rural areas […].” (Carl)

Respondenten ervaren een positieve affectieve band met een nederzettingstype.

“Eh, not, it doesn’t have to be very big butI like those, I like those capital cities and yeah, I like that.” (Sophie).

“In a city, definitely. I think I, I think I like countryside but I would get bored of it. […] But for now, like, I like the city.” (Yu)

Zoals in de bovenstaande citaten gesuggereerd wordt, lijken bepaalde respondenten aan het beeld van een settlement identity te kunnen voldoen. Er is aan de respondenten gevraagd welke positieve eigenschappen zij aan steden toeschrijven en er is zoveel mogelijk geprobeerd om hun waardering van deze kenmerken in de context van hun woonbiografie te beschouwen. Deze zullen worden onderverdeeld in sociale en fysieke kenmerken van Amsterdam en de andere plaatsen uit de vertellingen van respondenten. De sociale en fysieke kenmerken zullen elk als een aparte dimensie van de settlement identity worden beschouwd.

Fysieke kenmerken: omvang en ervaren omvang van de stad

De omvang van de stad en de ervaren omvang van Amsterdam door respondenten zou indicatief kunnen zijn voor een settlement identity. Een verdere verfijning is denkbaar: zou iemand uit New York Amsterdam als te klein ervaren en zou iemand van het platteland Amsterdam als te groot ervaren?

Citaat respondent uit New York: “There is a lot of travelling involved, here it’s like, the close proximity really allows you to be engaged in like almost every aspect of your life.” (Shakira)

Citaat respondent uit Maryland: “So, I didn’t expect to really eh, to really like this place, because it is a really big city but it doesn’t feel like a really big city to me, it feels eh, yeah, more like a neighborhood.” (Bill)

Diverse respondenten geven aan het formaat van een stad belangrijk te vinden. Zo is er een respondent die uit een Duitse stad met ongeveer 300.000 inwoners komt en aangeeft dat zij meer van kleinere steden houdt. Het feit dat zij in Amsterdam overal met de fiets naartoe kan draagt bij aan de place attachment die zij met Amsterdam ervaart. Zij zou Berlijn, waar haar ouders momenteel wonen, te groot vinden. Dit beschrijft zij aan de hand van de grote

(35)

afstanden die in Berlijn afgelegd moeten worden om dagelijkse activiteiten uit te voeren. Dit argument wordt overigens veel genoemd door mensen die uit grote steden zoals Istanbul, Boekarest, Londen, Parijs en New York komen: het kost veel tijd om de grote afstanden af te leggen die benodigd zijn voor dagelijkse activiteiten. Dit argument wordt niet genoemd door de twee respondenten uit Singapore die het openbaar vervoerssysteem in Singapore zeer efficiënt vinden en dit niet als nadeel zien. Het formaat van Amsterdam en het gemak dat het formaat en het openbaar vervoerssysteem met zich meebrengen wordt veel genoemd als factor die het makkelijk maakt om de mogelijkheden van de stad Amsterdam ten volle te kunnen benutten.

Sociale kenmerken: compositie en indruk van de sfeer van steden

Diverse respondenten geven aan dat zij bij het kiezen van een nieuwe woonplaats de compositie van de stad belangrijk vinden waarin zij het belang van een kosmopolitisch en internationaal karakter benadrukken. Diverse respondenten geven aan dat zij bij het kiezen van een nieuwe woonplaats de levensstijl die zij in een plaats waarnemen belangrijk vinden. De levensstijl die mensen er in Amsterdam op na kunnen houden is in de ogen van

respondenten begerenswaardig: men heeft het idee dat men er in Amsterdam een goede balans op nahoudt tussen werk en vrije tijd.

Hoewel er dikwijls wordt gewezen op carrièremogelijkheden en economische factoren als belangrijke factoren bij het kiezen van een nieuwe woonplaats lijken respondenten tussen potentiële plaatsen ook nog afwegingen te maken over de indruk van de leefomstandigheden die mensen in plaatsen lijken te hebben.

“Oh I think that Amsterdam and London share a lot of things, that’s one of the reasons why it was, I thought it was, it would be quite easy for me to move here. Like I think they are very similar in many ways, eh, which I have pointed out before, like in terms of eh, in terms of culture, in terms of advance, in terms of the eh, eh the cosmopolitanism of the city. Eh like open-mindedness of people, as well. […] “eh, I think yeah, I think it’s going to be either London or Amsterdam, I don’t think I’m going to move anywhere else.”; “But I mean, Amsterdam, it mainly depends on whether I can find a job.” (Ditty)

“The size of the city is good, I think it’s good because you have everything that you need in a small, eh, well in a small, in a not so big city as London and Paris. Eh, I would try to live in a bigger city also, but this, this size of city is fine. Yeah, it’s fine this, as it’s a global capital but it has also, eh, you can go everywhere in biking.” (Florence)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naast het bestaande pedagogisch spreekuur van Kind en Gezin en het huidige aanbod van de opvoedingswinkel zouden medewerkers van het spel- en ontmoetingsinitiatief (en/of

De algemene onderzoeksvraag die we met dit onderzoek trachten te beantwoorden is: ‘Hoe is het gesteld met de kwaliteit van de opvoedingsondersteuning die

opgaven van nieuwe leden en beëindiging van het lidmaatschap moeten bij de sekretaris worden gedaan en niet als bijschrift on een giro- kaart worden doorgegeven.. Er werden

and its influence on North Korean foreign policy and conflict resolution through frame alignment, I conducted a content analysis on official online state correspondence documents

Dat een dorpssportvereniging een belangrijke plek voor ontmoeting en sociale interactie is waardoor mensen zich verbonden voelen met deze plek komt in veel onderzoeken

Dat de bevolking ondanks een band met de natuur en ondanks dat men in de enquête aangeeft wel bereid zijn zich in te zetten voor natuurbescherming, toch niet betrokken is bij

spoedeisendheid wordt een belangenafweging gemaakt tussen partijen. De kort geding rechter controleert het spoedeisend belang ambsthalve, aangezien de bevoegdheid hiervan afhankelijk

praktijkonderzoeken zijn slechts de uitkomsten op de HRO principes getoond omdat de andere audits wel interessante achtergrondinformatie gaven voor de begeleiders (hoe kijken de