• No results found

Vriendschap

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vriendschap"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Vriendschap

Naam: Rowan Huijbregts

Klas: G4B

Studentnummer: 2027232

Docent: Monique van Hooijdonk

Ingeleverd op: 27-05-2013

Kernopgave: Identiteit

Afstudeerrichting: ALV

(2)

2

Inhoudsopgave

Samenvatting 3 1. Inleiding 4,5,6,7

2. Verdieping en ontwikkeling 8,9,10,11

3. In gesprek met een levensbeschouwelijk/godsdienstig verhaal 12,13

4. Tussenreflectie + globale opzet van de praktijk 14,15 4.1. Reflectie op de lessen 16,17,18,19,20,21

5. Reflectie op heel het onderzoek 22

Literatuurlijst 23

(3)

3

Samenvatting

‘Vriendschap’ is het thema dat in dit onderzoek aan bod komt. De onderzoeksvraag die bij dit onderwerp hoort is de volgende: Wat betekent ‘vriendschap’ en ‘vrienden hebben’ voor kinderen binnen het levensbeschouwelijke kader en voor mezelf als leerkracht binnen mijn

levensbeschouwelijke identiteit?

Ik heb hier antwoord op proberen te vinden, door het gebruik van verschillende invalshoeken die u terugvindt in mijn onderzoeksverslag.

Ik start dit verslag met een inleiding over mezelf als leerkracht. Wat voor leerkracht ben ik nou eigenlijk? Door middel van een levensbeschouwelijke biografie sluit ik hierop aan. Wat is mijn verleden? Wat is het heden? En wat is de toekomst? Dit zijn allemaal vragen die terugkomen in mijn biografie. Na deze inleiding ga ik verder in op de inhoud.

Eerst de maatschappelijk/psychologische invalshoek aan bod. Daarnaast wordt de levensbeschouwelijke/filosofische invalshoek behandeld.

Na de theorie komt het levensbeschouwelijk/godsdienstig verhaal over Jonathan en David aan bod. Een verhaal wat precies weergeeft hoe een perfecte vriendschap eruit moet zien. Uit dit verhaal heb ik enkele vensters bekeken. Daarnaast heb ik andere bronnen hun licht laten schijnen over dit verhaal.

Hierna volgt de lessencyclus, geheel gericht op het thema vriendschap. Aan het thema zijn zes verschillende activiteiten gekoppeld. Deze zijn uitgevoerd in zes weken (iedere week één activiteit). Hier is ook op gereflecteerd.

Het einde van dit verslag bevat een reflectie op het gehele onderzoeksverslag. Aan het eind heb ik nog gereflecteerd op het gehele onderzoeksverslag. Zo vindt u terug wat mijn inzichten en conclusies zijn na het afronden van het gehele onderzoeksverslag. Ook wordt de rol van mij als leerkracht besproken. Ik vertel ook over mijn onderzoeksvraag in de reflectie.

(4)

4

1. Inleiding

Wie ben ik als leraar?

Een goed pedagogisch klimaat vind ik erg belangrijk in de klas. De kinderen moeten zich eerst veilig en op hun gemak voelen in de klas, voordat je daadwerkelijk aan een goede kennisoverdracht kunt beginnen. Een positieve benadering is erg belangrijk hierbij, kinderen hebben een positieve

benadering nodig. Ze moeten zelfvertrouwen hebben, waardoor ze uiteindelijk meer gaan vertellen. Zo is het belangrijk om als leerkracht niet alleen over school te praten met de kinderen. Kinderen hebben soms ook behoefte om te praten over hun hobby’s en over andere leuke dingen. Hier moet je als leerkracht dan ook zeker tijd voor inruimen.

Verder vind ik het erg belangrijk om vanaf het begin duidelijk te zijn tegen de leerlingen. In het begin van het jaar vind ik het slim om de ‘touwtjes wat steviger aan te trekken’ , om ze vervolgens iets te laten vieren. De leerlingen moeten vanaf het begin weten, hoe ver ze kunnen gaan. Stil is stil en als de leerlingen hier niet naar willen luisteren, moet ik streng optreden. De leerlingen moeten meteen weten hoe ver ze kunnen gaan.

Vanaf moment één is het erg belangrijk dat er een goede sfeer tussen de leerlingen onderling ontstaat. Natuurlijk is het nooit mogelijk, dat iedereen het altijd goed met elkaar kan vinden. Wel is het belangrijk dat ze altijd respect voor elkaar tonen, zowel in de klas als buiten de klas. Iedereen is anders. Dit moeten de kinderen respecteren.

In het onderwijs is het erg belangrijk om te zorgen voor een goede kennisoverdracht. Dit is uiteindelijk het belangrijkste aspect van de leerkracht. Dit gebeurt niet op één vaste manier. Een leerkracht moet proberen zijn lessen zo in te richten, dat het voor de leerlingen leuk blijft om de lessen te volgen. Variatie en verschillende werkvormen zijn hierbij erg belangrijk.

Wat ik zelf vooral interessant vind aan het beroep is, dat iedere leerling uniek is. Zo is het belangrijk om rekening te houden met (ongeveer) 20 unieke persoonlijkheden. De een heeft andere behoeften dan de ander en het is erg belangrijk om iedere leerling op zijn/haar gewenste manier te benaderen. Dit is niet gemakkelijk, maar dit is wel een grote uitdaging als leerkracht.

Ik vind het belangrijk om als leerkracht vooral mezelf te blijven. Ik ben zelf een hele rustige

persoonlijkheid. Hier moet ik als leerkracht niet een drukke persoonlijkheid van willen maken. Als ik zelf rustig ben in de klas, wordt dit negen van de tien keer overgenomen door de leerlingen. In welke situatie dan ook, rustig blijven is als leerkracht erg belangrijk. Merken de leerlingen dat je ‘eventjes de weg kwijt bent’, dan zullen ze daarvan profiteren. Blijf dus als leerkracht zo dicht mogelijk bij je eigen persoonlijkheid. Blijf jezelf, zo blijft het voor jezelf alleen maar natuurlijker en fijner om les te geven.

Dit jaar wordt het vooral belangrijk om het contact met de ouders goed op peil te houden. Ik kom dit jaar vaker in aanraking met de ouders van de leerlingen. Het is aan mij de taak om de ouders zo goed mogelijk op de hoogte te houden van de ontwikkelingen van het kind. Dit lijkt me erg spannend, maar dit zal steeds beter gaan. Ik ben erg benieuwd.

(5)

5 Levensbeschouwelijke biografie

Verleden: Wat zijn de wortels van mijn leven?

Ik heet officieel Rowan Jacobus Adrianus Huijbregts. Mijn roepnaam is Rowan. Mijn familienaam is Huijbregts. Mijn doopnamen zijn afkomstig van mijn opa’s. Mijn ene opa is overleden toen ik ongeveer 4 jaar was en mijn andere opa is ongeveer 10 jaar geleden overleden. Mijn ene opa heb ik dus amper gekend, deze ken ik alleen maar van foto’s. Met mijn andere opa had ik wel een hechte band en hier kwam ik vaak. Mijn familieleden zijn erg belangrijk voor mij. Mijn moeder, vader en zus zijn hierin het belangrijkst, omdat ik door hen ben opgevoed. Ook is mijn vriendin erg belangrijk voor mij. Ik ben nu ongeveer 4 jaar samen met haar en ik heb al lief en leed met haar gedeeld. Ook mijn vriendengroep (bestaande uit 9 jongens) is erg belangrijk voor mij. Met hen kan ik alles delen wat ik wil en met hen kan ik altijd lachen.

Ik ben net na mijn geboorte gedoopt. In groep 4 heb ik mijn communie gedaan. Dit was een familietraditie, dus het was normaal dat ik dit ook zou doen. Vervolgens heb ik in groep 8 ook nog mijn vormsel gedaan. Buiten deze dingen, heb ik weinig met de kerk. Alleen bij een doopsel of een trouwerij kom ik nog in de kerk. Ook ben ik helaas bij een begrafenis nog in de kerk. Mijn ouders gaan ook niet naar de kerk. Ze laten mij vrij in de keuze om te gaan.

Heden: Hoe sta ik op dit moment in het leven?

Het leven betekent voor mij erg veel. Ik heb in de loop van tijd veel familieleden verloren en daarom geniet ik van elk moment. Ik wil straks geen spijt hebben van dingen die ik nooit gedaan heb. Als ik dood ben kan het niet meer. Nu het nog kan moet ik het ook doen. Inmiddels zijn er genoeg ervaringen die voor mij het leven de moeite waard maken. Dit zijn bijvoorbeeld: leuke dingen doen met mijn vriendin, leuke dingen doen met mijn vrienden, genieten van mijn mooie familie, voetballen op zondagmiddag, op vakantie gaan en zo zijn er nog veel meer activiteiten die ik leuk vind.

Ik vind het erg belangrijk om te genieten van het leven. Nu ik het nog kan, moet ik ook alle dingen doen die ik kan. Straks heb ik er spijt van en dan kan ik het niet meer doen. Daarom geniet ik van elke minuut die ik leef. Ik heb verder niet echt geen bepaald geloof, waar ik op terugval. Ook heb ik niet echt een idee over ‘het leven na de dood’. Ik vind het moeilijk om hier iets nuttigs over te zeggen. Buitenstaanders kunnen over het algemeen snel merken hoe ik mezelf voel. Dit merken ze dan aan mijn manier van praten en mijn manier van doen. Ik gedraag me dan op een bepaalde manier. Zoals ik al eerder heb vertelt, vind ik het moeilijk om te bedenken ‘wat er na de dood is’. Dat is wel een levensvraag waar ik af en toe over nadenk. Ik vind het moeilijk om hier iets over te zeggen, omdat niemand het zeker kan weten. Zoiets moet je gewoon meemaken. Het liefst zo laat mogelijk natuurlijk. Deze vraag spookt in mijn hoofd rond, puur omdat ik nieuwsgierig ben. Dit heeft verder geen achterliggende gedachte.

Natuurlijk zijn er ook rituelen die ik vier. Zo vind ik het vieren van verjaardagen altijd erg leuk. Dit is altijd een moment, waarop ik mijn familie weer zie en waar we met z’n allen bijkletsen over van alles en niets. Ook het vieren van belangrijke feestdagen, zoals Kerstmis vind ik erg leuk. Op deze dagen is het altijd erg gezellig samen met mijn (schoon)familie.

(6)

6

Ik heb eerder al aangegeven dat mijn familie, vrienden en vriendin erg belangrijk zijn in mijn leven. Bij mijn familie kan ik altijd terecht als ik ergens mee zit en hier voel ik me altijd erg snel thuis. Ook mijn vrienden ken ik al erg lang, ik denk dat mijn vriendengroep al zeker 10 jaar bij elkaar is. We hebben dan ook al het een en ander meegemaakt met elkaar en we weten precies wat we van elkaar kunnen verwachten. Mijn vriendin ken ik ook al 4 jaar en met haar heb ik ook al veel meegemaakt. Bij haar kan ik op alle momenten in mijn leven terecht. We delen samen veel liefde en gaan zeker nog heel ons leven samen delen.

Ik vind het belangrijk om iedere minuut te genieten van het leven. Het kan zomaar over zijn en daarom moet je dingen die je wilt doen ook vooral doen. Dit is gelijk de belangrijkste waarde in mijn leven. Dit probeer ik elk moment na te streven.

Toekomst: wat wil ik met mijn leven?

Toen ik klaar was met mijn HAVO opleiding, wilde ik eerst gymleraar worden. Ik moest hier een toelatingstest voor doen. Helaas was ik hiervoor afgekeurd, waardoor ik iets anders moest zoeken. Eigenlijk had ik hier totaal geen rekening mee gehouden. Ik heb uiteindelijk gekozen voor de PABO. Naar mate de tijd vorderde, voelde ik me toch wel erg goed op mijn plek. Vooral op stage vind ik het erg leuk, de lessen op school zijn wat minder interessant. Ik zie mezelf gerust dit beroep uitoefenen later. Ik weet niet of ik dit beroep altijd wil blijven uitoefenen. Wat ik nu vooral belangrijk vind, is het behalen van mijn HBO diploma. Zo heb ik altijd iets om op terug te vallen. Zo kan ik altijd werk zoeken met HBO-denkniveau. Één ding dat wel zeker is, is dat ik niet voltijd ga doorstuderen. Ik ben het studeren meer dan beu en ik ben er aan toe om te gaan werken.

Zoals ik al vertelde, zou ik leerkracht willen worden. Maar helaas is de werkgelegenheid niet erg groot. Iets op het gebied van sport lijkt me ook erg leuk. Verder zou ik graag over 10 jaar samen wonen met mijn huidige vriendin. Ook hoop ik over 10 jaar nog steeds dezelfde vriendengroep te hebben en dat we nog vaak bij elkaar op bezoek komen. Natuurlijk hoop ik ook dat mijn familie zo lang mogelijk intact blijft. Ik denk alleen maar aan de positieve dingen, dus ik probeer mezelf ook geen angst in te boezemen.

Ik hoop dat er in de toekomst meer gelijkheid ontstaat. Wat ik merk in Nederland, is dat bepaalde groeperingen weinig te zeggen hebben in dit land en dat er vaak afkeurend wordt gereageerd op het uiterlijk. Veel mensen roddelen over elkaar omdat ze er anders uitzien of omdat ze anders zijn, maar het is juist mooi dat iedereen uniek is. Ik vind daarom ook dat er meer respect in de wereld moet zijn en dat iedereen met vrede met elkaar omgaat. Geweld is nergens voor nodig.

(7)

7 Leervragen

Natuurlijk zijn er ook indicatoren waar ik de komende tijd extra aan wil werken. Dit probeer ik te doen, dankzij dit werkstuk voor identiteit. Ook in het dagelijks leven ga ik hier rekening mee proberen te houden (wanneer mogelijk).

Deze indicatoren ga ik extra aandacht geven:

- Je laat de ontwikkeling van je eigen levensbeschouwelijke visie zien en verwerkt daarin recente literatuur op het gebied van godsdienst/levensbeschouwing.

- Je creëert een rijke leeromgeving waarin kinderen vaardigheden verwerven om aandacht te besteden aan de zin van dingen en gebeurtenissen (met gevoel, verstand en verbeelding):

verwonderen, vertrouwen, communiceren, hopen, geloven en liefhebben, verbondenheid ervaren, gevoelig worden voor goed en kwaad, leren omgaan met grenzen, aandacht voor het transcendente.

(8)

8

2. Verdieping en ontwikkeling

De ervaring

Toen we de opdracht kregen om voor identiteit een belangrijke ervaring te zoeken die me raakte, moest ik wel even nadenken. Natuurlijk zijn er tal van ervaringen die me hebben geraakt, zowel positief als negatief. Het moeilijkste was om er hier één uit te kiezen. Daarom heb ik gekozen voor het onderwerp vriendschap. Het zijn eigenlijk meerdere ervaringen, die over hetzelfde onderwerp gaan. Dit onderwerp hoort voor mij bij meerdere mensen. Ik benoem daarom drie verschillende ervaringen.

Zo betrek ik allereerst mijn familie bij het onderwerp vriendschap. Ik heb een erg leuke en bijzondere familie en met de meesten heb ik een hechte band. Vooral met de familie van mijn moeders kant. Altijd als er een verjaardag is, komt de familie bij elkaar. Dan praten we over van alles en nog wat. Het mooiste hieraan vind ik dat iedereen elkaar accepteert en dat iedereen het zo goed met elkaar kan vinden. Allerlei onderwerpen komen aan bod, van persoonlijke ervaringen tot alledaagse dingen. Dit is ook de kracht van mijn familie. Iedereen weet wat hij/zij aan elkaar heeft en er wordt erg prettig met elkaar omgegaan.

Mijn vrienden zijn het levende bewijs van het begrip vriendschap. Ik zit nu al ongeveer 10 jaar bij dezelfde vriendengroep, die is ontstaan in groep 8. We zaten verspreid over drie verschillende groepen 8. We delen inmiddels alles met elkaar, iedereen weet van elkaar wat ze aan elkaar hebben. We hebben ook samen een zaalvoetbalelftal opgericht, waarin we elke week samen spelen. We delen echt alles met elkaar en zijn minimaal één keer per week bij elkaar om wat bij te kletsen. Een echte vriendschap is dit en deze vriendschap blijft zeker heel mijn leven zo. Als er iets is gebeurt met me, kan ik altijd bij mijn vrienden terecht. Ze staan dan altijd klaar om me te helpen.

Natuurlijk is mijn vriendin ook een onderdeel van echte vriendschap. Dit moet ik eigenlijk liefde noemen, maar ik vond niet dat ik haar moest vergeten bij dit onderwerp. Ik ben nu iets meer dan 4 jaar samen met mijn vriendin en het gaat al 4 jaar erg goed. We delen alles met elkaar en we vullen elkaar perfect aan. Elke week doen we leuke dingen en we kunnen erg goed met elkaar praten over alles. Het klikt heel erg goed en dat vind ik erg belangrijk in een relatie. De ervaring dat ik haar ontmoette, zal ik dan ook zeker nooit meer vergeten. Ik voelde meteen dat ze alles had wat ik nodig had. Dit werd later alleen maar bevestigd. Ik ga zeker heel mijn leven nog met haar delen.

Onderzoeksvraag en deelvragen/invalshoeken

Natuurlijk hebben al deze ervaringen een geweldige, positieve impact gehad op mijn leven. Deze gebeurtenissen hebben bepaald, dat ik elke minuut geniet van het leven. Hoe goed kun je het hebben? Ik heb altijd mijn familie, vrienden en vriendin om me heen? Beter kan toch niet? Ook maak ik wel eens een negatieve ervaring mee, maar dit weegt (bijna) nooit op tegen deze fantastische ervaringen. Deze ervaringen hebben er toe geleid, dat ik mijn onderzoek op het onderwerp ‘vriendschap’ heb gebaseerd. Dit is mijn onderzoeksvraag:

Wat betekent ‘vriendschap’ en ‘vrienden hebben’ voor kinderen binnen het levensbeschouwelijke kader en voor mezelf als leerkracht binnen mijn levensbeschouwelijke identiteit?

(9)

9

Om mijn onderzoeksvraag verder te verklaren heb ik enkele deelvragen geformuleerd. Dit zijn de volgende deelvragen geworden:

- Hoe worden vriendschappen verstaan in de levenslijn van mensen? (maatschappelijk-psychologisch) - Hoe worden vriendschappen ontstaan? (maatschappelijk-psychologisch)

- Wat is de betekenis van vriendschap in het Boeddhisme en wat zijn hierin de verschillen met het katholieke geloof? (levensbeschouwelijk-filosofisch)

Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om 3 verschillende invalshoeken te onderzoeken. In overleg met mijn docent heb ik ervoor gekozen om enkele invalshoeken samen te pakken. De volgende

invalshoeken komen aan bod: de levensbeschouwelijke/filosofische invalshoek en de

maatschappelijke/psychologische invalshoek. Hieronder zal ik met behulp van verschillende bronnen, de verschillende deelvragen beantwoorden. Uiteindelijk zal ik dichter bij het antwoord op mijn onderzoeksvraag komen.

Maatschappelijk/psychologische invalshoek

Bij deze invalshoek ga ik eerst in op de deelvraag over ’hoe vriendschappen worden verstaan in de levenslijn van mensen.’ In het boek van Feldman (2008) is veel informatie te vinden. Bij peuters en kleuters worden ‘vrienden’ nog vaak ervaren als ‘denkbeeldige vrienden’ (Feldman, 2008). In de fase hierna worden pas echte vriendschappen gevormd (Feldman, 2008). Vanaf deze fase zien de

kinderen elkaar als individuen. Ze erkennen dat ieder zijn/haar eigen kwaliteiten heeft. Vooral het spelen met elkaar is in deze leeftijdscategorie erg belangrijk (Feldman, 2008). Kinderen hebben hier veel behoefte aan. Als we gaan kijken naar de oudere kinderen, komen er weer andere kenmerken aan bod. Vertrouwen is hierbij een belangrijk kernpunt, maar ook steun en de interesses van elkaar zijn erg belangrijk in deze fase (Feldman, 2008). Naar mate de kinderen ouder worden, worden de vriendschappen ook steeds belangrijker. Zo neemt het een belangrijke rol in tijdens de schooltijd. Er wordt in deze fase beter omgegaan met verschillende emoties. Ook kunnen kinderen de emoties over het algemeen beter vertonen en verklaren (Feldman, 2008).

In ditzelfde boek bekijkt de ontwikkelingspsycholoog Damon (1988) de ontwikkeling van vriendschap ook aandachtig. Hij bekijkt vriendschap vanuit drie verschillende stadiums. Zo deelt deze

ontwikkelingspsycholoog de verschillende stadiums in verschillende leeftijdscategorieën. In stadium één (vier tot en met zeven jaar) is vriendschap meer gericht op het gedrag van anderen. In deze fase gaat het vooral om plezier hebben met elkaar. In stadium twee (acht tot en met tien jaar) is

vriendschap meer gericht op vertrouwen. Persoonlijke kenmerken worden in deze fase steeds belangrijker en ook ‘het vertrouwen hebben in elkaar’ is nu belangrijk. In stadium drie (elf tot en met vijftien jaar) wordt weer meer naar de psychische voordelen van vriendschap gekeken. Welke voordelen/nadelen brengt deze vriendschap met zich mee?

In de adolescentie worden vriendschappen vaak stabieler geacht dan in de schooltijd. Ook zijn de vriendschappen vaak hechter (Newcomb en Bukowski, 1983). Vriendschappen van jongens zijn vaak minder intiem, maar dit betekent niet dat ze minder waardevol zijn. Ook worden er in deze fase meer conflicten opgelost. Vooral het ‘ergens bij horen’ wordt in deze fase steeds belangrijker. Newcomb en Bukowski (1983) onderscheiden in deze fase vijf verschillende soorten adolescenten. Populaire adolescenten is de eerste groep. Deze groep bezitten een grote sociale competentie en hebben het gevoel van eenzaamheid eigenlijk nooit echt ervaren (Newcomb en Bukowski, 1983). Daarnaast heb je nog de verworpen adolescenten. Deze groep kinderen wordt door weinig andere

(10)

10

kinderen geaccepteerd, ze zijn vaak agressiever en hebben meer conflicten met de medeleerlingen (Newcomb en Bukowski, 1983). Ook zijn ze vaak sociaal teruggetrokken. Dan heb je nog de

genegeerde adolescenten, deze worden niet geaccepteerd maar ook niet verworpen. Ze zijn vaak meer verlegen en worden vaak niet gezien (Newcomb en Bukowski, 1983). Controversiële adolescenten is weer een groep die door velen wordt geaccepteerd, maar ook door velen wordt verworpen (Newcomb en Bukowski, 1983). De laatste groep is de gemiddelde adolescenten, deze groep scoort niet hoog of laag op acceptatie en ook niet hoog of laag op verwerping. Ze zijn minder verlegen dan een genegeerde adolescent maar ze zijn ook weer niet heel populair (Newcomb en Bukowski, 1983). Een vriendschap voor een adolescent is dus niet te scharen onder één bepaalde soort. Er zijn hierin veel verschillen.

Als we kijken naar de fase na de adolescentie (Blair, 2007), zijn er weer enkele verschillen met de adolescentie op te merken. Zo hebben twintigers en dertigers het vaak druk met hun sociale leven. Hier ontstaat vaak minder aandacht voor vrienden. ‘Oude vrienden’ die voor een ander soort

loopbaan hebben gekozen, verdwijnen dan vaak naar de achtergrond (Blair, 2007). Vaak worden er in deze fase wel nieuwe vrienden gemaakt. Dit gebeurt dan via school, sport en muziekverenigingen. In de praktijk blijkt dit echter steeds lastiger te worden, omdat je vaak te maken krijgt met de vaste partner van de desbetreffende vriend/vriendin. Deze heeft vaak wel weer andere behoeftes en interesses (Blair, 2007).

De tweede deelvraag was: ‘Hoe worden vriendschappen ontstaan?’ Elliot, Aronson, Wilson en Akert (2011) hebben hier veel over geschreven. Veel uit dit boek is samengevat op een website van CV201b (2009). Zo is nabijheid een veel genoemde oorzaak van het ontstaan van een vriendschap. Mensen waarmee je veel communiceert en mensen die je vaak tegenkomt, worden vaak je vrienden(ook wel het nabijheidseffect) genoemd (Elliot, Aronson, Wilson en Akert, 2011). Tegenwoordig worden ook vaak vriendschappen gesloten via de computer. Je kunt tegenwoordig bevriend raken met iemand die honderd kilometer verderop woont (CV201b, 2009). Dit komt allemaal dankzij de sociale media. Of zo’n vriendschap daadwerkelijk intact blijft is altijd de vraag. Vaak ontstaat er een geïdealiseerd beeld van elkaar (Elliot, Aronson, Wilson en Akert, 2011). Het is natuurlijk ook lang niet altijd zeker dat mensen in de nabijheid, automatisch je vrienden worden. Hier worden twee theorieën voor gebruikt (Berscheid & Reis, 1998; Murstein, 1980; Thibaut & Kelley, 1959). Zo is er de gesloten-veldsituatie (=mensen worden gedwongen om met elkaar te communiceren). En zo is er ook de open-veldsituatie(=mensen hebben zelf de keuze om de interactie aan te gaan met de ander). Nabijheid erg bevorderlijk voor de vertrouwdheid tussen mensen. Maar gelijkenis is hierbij ook erg belangrijk (Berscheid & Reis, 1998; Murstein, 1980; Thibaut & Kelley, 1959) . Zo is een overeenkomst tussen waarden, achtergrond, persoonlijkheid, attitudes, belangen, meningen,

karaktereigenschappen en demografische kenmerken erg belangrijk. Twee mensen uit de stad zullen sneller een vriendschap aan gaan dan iemand van het platteland met iemand uit de stad (Berscheid & Reis, 1998; Murstein, 1980; Thibaut & Kelley, 1959). Hidalgo & Rodriguez-Sickert (2008) hebben onderzocht of het belgedrag ook belangrijk is voor het ontstaan vriendschappen. Zo blijkt uit dit onderzoek dat het zeker van grote invloed is op een goede vriendschap. Mensen die elkaar bellen en elkaar ook weer terugbellen (het geven en nemen principe) hebben vaker een hechtere vriendschap, dan mensen die dit niet doen (Hidalgo & Rodriguez-Sickert, 2008). Helaas is er verder nog erg weinig geschreven in boeken of op internet over het ontstaan van vriendschappen, waardoor de informatie erg beperkt blijft voor deze deelvraag.

(11)

11 Levensbeschouwelijke/filosofische invalshoek

Bij deze invalshoek zal ik dieper in gaan op de deelvraag: ‘Wat is de betekenis van vriendschap in het Boeddhisme en wat zijn hierin de verschillen met het katholieke geloof?’ Ik heb veel informatie in het artikel over de ‘Kalyana Mitrata’ gevonden op de website van Vipassana meditatiecentrum (1988). Het is vaak zo dat we meer geïnteresseerd zijn in iemands talenten, dan in de persoon zelf. Boeddha is ervoor, dat wij mensen elkaar als mensen moeten zien. De talenten die hierbij horen, zijn niet belangrijk (Vipassana meditatiecentrum,1988). Er moet altijd vriendelijkheid onder elkaar zijn. In het Boeddhisme wordt de vriendschap vaak opgevat als een ‘spirituele vriendschap’. Een veelgenoemd voorbeeld is de vriendschap tussen Boeddha en Ananda, zij hadden immers altijd sympathie en aandacht voor elkaar (Vipassana meditatiecentrum,1988). Communicatie en blijdschap zijn twee belangrijke aspecten bij ‘het waarderen van elkaar’. De essentie voor gezondheid en geluk wordt als volgt beschreven: ‘Als je jezelf kunt openen naar een ander mens, zodat iemand anders je kent en je weet dat die ander je kent (Vipassana meditatiecentrum,1988).’

Als je lang niet weet te communiceren met andere personen, kun je niet lang gezond en gelukkig blijven volgens de Boeddhisten. Je moet jezelf niet opsluiten in je eigen lichaam (Vipassana meditatiecentrum,1988). Dharma is ook een belangrijk onderdeel van de spirituele vriendschap. Bijna alles moet je delen met anderen, zoals je enthousiasme, begrip en inspiratie. Ook worden vaak fouten met elkaar gedeeld, waardoor er communicatie ontstaat (Vipassana meditatiecentrum,1988). Zoals eerder genoemd is het onderdeel blijdschap ook erg belangrijk voor de boeddhisten. Blijdschap betekent dat dat we de mens niet alleen maar zien als mens, maar ook dat het fijn is wat we zien en ons verheugen in de aanwezigheid van een vriend of vriendin (Vipassana meditatiecentrum,1988). Vriendschap heeft vaak een stimulerende werking. Elkaar mogen, van elkaar houden is belangrijk. Elkaar waarderen om de manier hoe we zijn is van belang en niet elkaar waarderen omdat we een of ander nut hebben (Vipassana meditatiecentrum,1988). Iedereen moet elkaar waarderen op de manier hoe we zijn. Dit gebeurt in de Kalyana Mitrata, de gedachte over vriendschap volgens de Boeddhisten (Vipassana meditatiecentrum,1988).

Wat vooral opvalt na het lezen van de opvatting van de Boeddhisten over het thema ‘vriendschap’ , is dat de Boeddhisten vriendschap vooral bekijken op een spirituele manier. We moeten elkaar

behandelen zoals we zijn en niet omdat we allerlei belangen hierbij hebben. Communicatie is hierbij een belangrijk onderdeel, van communicatie met anderen word je veel gelukkiger dan dat je jezelf opsluit. Je hebt mensen om je heen nodig om te overleven.

Volgens God is vriendschap niet iets wat zomaar komt aanwaaien (Jesus Insite, 2009). Je moet er wel moeite voor doen. Uiteindelijk heeft vriendschap dezelfde waarde als ademen, drinken en slapen. Vriendschap wordt door God als werkwoord gezien, het kost je wat moeite om een vriend te zijn (Jesus Insite, 2009). Een belangrijk gebed uit de Bijbel is het volgende: ‘Gij zult de Here uw God liefhebben en uw naaste als uzelf.’ Vrienden zijn van essentieel belang volgens God (Jesus Insite, 2009).

Vriendschap heeft in het Boeddhisme dus vooral een spirituele betekenis en in het Katholieke geloof is vriendschap een van de belangrijkste kenmerken om te leven. Uiteindelijk komt het er op neer dat vriendschap in het Boeddhisme ook erg belangrijk is. Boeddha beschrijft dat je jezelf niet moet opsluiten in je eigen lichaam, maar dat je juist moet communiceren met anderen in je omgeving. Bij het Boeddhisme is meditatie ook een belangrijk steunpunt om in aanraking te komen met je

vrienden, iets wat bij het Katholieke geloof niet van toepassing is. Boeddhisme is dus puur spiritueel en het Katholieke geloof niet.

(12)

12

3. In gesprek met een

levensbeschouwelijk/godsdienstig verhaal

Ik heb in de Bijbel (de Nieuwe Bijbelvertaling, 2004) verschillende verhalen gelezen, die aansloten bij mijn thema. ‘Vriendschap’ als thema kwam in vele Bijbelverhalen naar voren. Ik heb er uiteindelijk voor gekozen om enkele stukken van David en Jonathan te lezen, omdat dit verhaal erg goed past bij mijn onderwerp.

Ik had voorheen eigenlijk nog nooit stukken uit een Bijbel of kinderbijbel gelezen, dus ik vond het best wel spannend om er aan te beginnen. Ik wist niet wat ik kon verwachten. Toen ik er eenmaal aan begonnen was, vond ik bepaalde stukken toch wel interessant om te lezen. Op internet vond ik al snel dat het stuk van David en Jonathan veel te maken had met mijn onderwerp en daarom heb ik ook stukken van dit verhaal doorgenomen (Samuel 17:57-18:5; Samuel 19 :1-3; Samuel 19 :4-7; Samuel 20 :24-29; Samuel 20 :30-34; Samuel 23 :14-18).

Het verhaal over David en Jonathan vond ik erg mooi geschreven, omdat dit stuk echt een goed voorbeeld weergeeft van een echte, ware vriendschap. Het verhaal gaat over David (die terugkwam naar Israël na een overwinning op een Filistijn). Hij kwam bij terugkomst in aanraking met Saul, de vader van Jonathan. In tegenstelling tot Saul, voelde Jonathan een innige band met David. David mocht niet terug naar zijn ouderlijke huis van Saul. Jonathan hielp David en gaf hem onder andere een mantel en een zwaard. David moest van Saul enkele veldtochten doen en deze voerde hij naar behoren uit. Uiteindelijk werd David zelfs legeraanvoerder.

Op een dag wenste Saul, David de dood toe. Jonathan was het hier niet mee eens en waarschuwde David hiervoor. Jonathan zou met Saul gaan praten en zou ervoor zorgen dat Saul niet in aanraking met David zou komen. Jonathan praatte vol lof over David tegen Saul. David had juist erg goede prestaties geleverd en had zelfs een Filistijn verslagen. Voor Jonathan was er geen aanleiding om David te doden. Na de pleidooi voor het niet doden van David, besloot Saul om David niet te doden. ‘Zolang de Heer leeft, zal hij niet gedood worden’ sprak hij uit.

David kwam vervolgens gewoon weer in het hof wonen bij Saul, net als eerst. Toen er vervolgens met Nieuwe Maan een feestmaal werd gehouden, ontbrak David. Ook de tweede dag ontbrak hij nog. David had gevraagd of hij terug naar Bethlehem mocht, voor een offerfeest van zijn broer. Van Jonathan had hij toestemming gekregen. Saul werd op dit moment erg boos en verweet Jonathan dat hij de kant van David had gekozen. ‘Je maakt iedereen te schande’ , riep hij tegen Jonathan. ‘Zolang David leeft, zal jij nooit koning worden Jonathan!’, zei Saul. Jonathan moest hem onmiddellijk halen, zodat hij hem kon doden. Jonathan wilde dit niet doen en vroeg waarom David dood moest gaan, hij had immers niets gedaan. Hiermee maakte Jonathan Saul nog bozer. Hij wierp een speer, met de bedoeling om Jonathan te treffen. Vanaf dat moment wist Jonathan dat het een serieuze zaak werd. Hij maakte zich zorgen om David.

David zat verscholen tussen de rotsen ten Oosten van Zif. Saul stuurde dagelijks mensen om David op te sporen. Maar God beschermde David. David voelde dat Saul het nog steeds op hem had gemunt. Jonathan ging langs bij David en vertelde hem dat hij moest vertrouwen op een goede afloop. Hij zei dat God hem zou beschermen en dat hij uiteindelijk koning van Israël zou worden. Via de Heer hadden ze hun vriendschap vastgelegd en op dat moment ging Jonathan weer terug.

(13)

13

Ik vind het erg mooi om te lezen dat Jonathan zijn vriend David blijft beschermen, zelfs totdat Jonathan serieus bedreigd werd door zijn eigen vader. Hij blijft constant achter David staan en legt zich er niet bij neer dat David gedood zal worden. Ik denk dat God wil dat alles op een eerlijke manier gebeurd. Zoals ik in het verhaal ook al heb gelezen, vond God het ook niet eerlijk dat David gedood zou worden. Hij had immers niets fout gedaan. Dit vond ik ook erg mooi, want hier ben ik het zeker mee eens. Iemand bestraffen zonder reden, slaat naar mijn mening nergens op. Na het lezen van dit verhaal kreeg ik medelijden met Jonathan en David. David deed zijn werk zo goed en toch werd hij constant bedreigd door Saul. Ook voor Jonathan vond ik het erg dapper dat hij zelfs tot het laatste moment David bleef opzoeken. Deze vriendschap ging echt erg ver en hij verkoos David zelfs boven zijn vader. Hij liet David constant positief denken. God wilde niet dat David onterecht gestraft zou worden. Ik ben het hier volkomen mee eens.

Het verhaal van Jonathan en David heb ik nu heel kort samengevat. Voor mij kwam duidelijk één betekenis naar voren. Je moet er altijd zijn voor je vrienden, vooral als ze op een onterechte manier worden behandeld. Om meer over dit verhaal te weten te komen, heb ik enkele bronnen

geraadpleegd. Zo heb ik het boek van de Vries (2003) bekeken. Hierin is vooral de jaloezie van Saul terug te vinden. Jaloezie heeft een grote betekenis in het verhaal. In dit boek wordt beschreven wat voor nare gevolgen jaloezie kan hebben, er wordt constant terug gepakt naar fragmenten uit het verhaal van Jonathan en David.

Zo heb ik ook de website van de Nederlandse Bijbelgenootschap (2004) bekeken. Hierin wordt dieper ingegaan op het ‘trouw zijn aan God’. Jonathan kiest ervoor om trouw te zijn aan God en dus te gaan voor de meest eerlijke beslissing, het niet doden van David. God is ook voor eerlijkheid en niet voor oneerlijkheid, zoals ook al eerder naar voren kwam in de vorige kinderbijbel.

Helaas heb ik verder niet veel schriftelijke bronnen gevonden (boeken e.d.) die meer betekenis zouden geven aan het verhaal van Jonathan en David. Daarom heb ik ook het internet gebruikt om meer te weten te komen over het verhaal.

Ik kan wel zeggen dat ik een stuk wijzer ben geworden na de verschillende betekenissen van het verhaal. In eerste instantie ga ik uit van één betekenis en kijk ik eigenlijk niet verder dan mijn neus lang is. Zo ben ik er achter gekomen dat ze vroeger ‘vriendschap’ ook al erg serieus namen en hier ook al erg ver in gingen. Vooral het ‘trouw zijn aan God’ is ook wel een nieuwe eyeopener geweest voor me. Dit was in eerste instantie niet de gedachte waarmee ik het verhaal las. Hier kan ik me uiteindelijk wel goed in vinden, want God maakt natuurlijk nooit een keuze als dit niet rechtvaardig is. God kiest voor de eerlijke beslissing en zodoende heeft Jonathan deze beslissing kunnen nemen. Dit verhaal is een erg goede keuze geweest voor mijn onderzoek.

(14)

14

4. De tussenreflectie + een globale opzet voor

de praktijk

Ik vind het onderzoek tot nu toe al erg nuttig. Ik heb daarom ook erg veel zin om de activiteiten uit te voeren, die ik gepland heb. Ik heb nog nooit op deze manier naar het thema ‘vriendschap’ gekeken en ik heb me ook nog nooit verdiept in een verhaal uit de Bijbel. Dit onderzoek heeft mij tot nu toe al erg veel nieuwe inzichten gegeven.

Ik vond het erg pittig om een start te maken met mijn onderzoek. Ik wist eigenlijk niet goed waar ik moest beginnen en vooral HOE ik moest beginnen. Toen ik eenmaal mijn inleiding aan het typen was, ging het helemaal vanzelf. Mezelf beschrijven als leraar en daarna een levensbeschouwelijke

biografie maken vond ik erg nuttig. Door zelf bewust te kijken naar mijn eigen handelen als

leerkracht, zal ik hier uiteindelijk alleen maar een betere leerkracht van worden. Ik weet nu waar ik ongeveer sta en op welke gebieden ik me nog verder moet ontwikkelen. In eerste instantie wist ik niet goed welk thema ik moest kiezen. Uiteindelijk kwam ik terecht bij vriendschap, al vond ik het moeilijk om een onderscheid te maken tussen mijn vrienden, familie en vriendin. Ik heb ze uiteindelijk allemaal gekoppeld aan het thema vriendschap, zodat ik niemand tekort doe.

Van het literatuuronderzoek heb ik ook erg veel geleerd. Nog nooit eerder heb ik vanuit verschillende invalshoeken naar een bepaald thema gekeken. Ik was nu wel genoodzaakt om meer

levensbeschouwelijke bronnen te bekijken, om tot goede informatie te komen. Omdat ik dit eigenlijk niet interessant vind, ben ik hier nooit eerder aan toegekomen. Nu ik dit een keer gedaan heb, blijkt het toch wel interessant te zijn en blijkt dat bepaalde stukken tekst mij echt aanspreken. Het bekijken van een Bijbel heeft me ook tot nieuwe inzichten laten komen. Ik ben wel katholiek opgevoed, maar heb nog nooit eerder de Bijbel bekeken. De verhalen waren voor mij allemaal onbekend en ik vond het lastig om een geschikt verhaal te vinden voor mijn thema. Na enig

onderzoek kwam ik bij een mooi en goed verhaal terecht. Nu weet ik ook pas dat dit soort verhalen ook een diepere betekenis kunnen hebben. Normaal lees ik een verhaal eigenlijk vrij oppervlakkig en kijk ik niet naar de diepere betekenis. Achteraf is dit toch wel erg interessant, nu leer ik ook verder te kijken dan me maar te focussen op één betekenis.

De bijeenkomsten van identiteit hebben nog niet erg veel bijgedragen aan mijn ontwikkeling. Er zijn erg weinig bijeenkomsten geweest en deze waren eigenlijk alleen maar gericht op de uitleg van het onderzoek. Wel heb ik één bijeenkomst gehad over de voortgang van mijn onderzoek. Dit was weer wel erg belangrijk voor me, omdat ik op een moment vastliep. Dankzij de feedback van Mathijs Romme en Monique van Hooijdonk, kwam ik erachter op welke weg ik verder kon gaan. Ze hielpen me met de deelvragen en de verschillende invalshoeken.

Uiteindelijk ben ik erg benieuwd hoe mijn lessen er in de praktijk uit komen te zien. Ik hoop dat ik mijn groep 8 beter om kan laten gaan met het thema ‘vriendschap’. Hopelijk kan ik ze genoeg uitdagen en kan ik ze bewust maken van de diepere betekenis achter het thema. Ik heb er in ieder geval erg veel zin in.

(15)

15 Lessencyclus over vriendschap

Activiteit Doelstelling Beschrijving

1. Opening lessencyclus De leerlingen kunnen voor zichzelf formuleren waar ze aan denken bij het thema ‘vriendschap’.

Ik wil een gesprek houden met de leerlingen over het onderwerp ‘vriendschap’. Dit noteer ik op het bord en daar mogen de leerlingen verschillende dingen over

vertellen. Ervaringen worden ook uitgewisseld. Ook behandelen we enkele spreekwoorden over het onderwerp. Deze les is een klassikale opening over het onderwerp.

2. Rollenspel De leerlingen leren om te gaan met uiteenlopende situaties over het thema vriendschap en weten zich in hun rol te schikken.

Ik deel briefjes uit met

verschillende rollen. De leerlingen oefenen hun rol en ik leg de nadruk op ‘het serieus in je rol blijven’. Na enige oefentijd laat ik enkele koppels voor de klas hun geoefende situatie doen. Hier wordt steeds op gereflecteerd, wat vind je van de reactie? Zou je het zelf ook zo doen?

3. Bijbelverhaal Jonathan & David De leerlingen kunnen verschillende aspecten van vriendschap in kaart brengen, dankzij het lezen van verschillende stukken van het Bijbelverhaal van Jonathan en David.

De leerkracht leest telkens een venster (6 verschillende) voor uit de Bijbel. Hierna wacht hij even en geeft hij de leerlingen de tijd om een tekening te maken bij het venster, wat ze zojuist gehoord hebben.

4. Iets meenemen van thuis De leerlingen leren te beschrijven, waarom een bepaald

object/voorwerp staat voor vriendschap. Ze leren hier over te praten.

Ik heb de leerlingen de opdracht gegeven om iets mee te nemen van thuis, wat met het thema ‘vriendschap’ te maken heeft. We gaan in een kring zitten en iedereen beschrijft de waarde van zijn/haar object/voorwerp en waarom ze juist dit voorwerp hebben meegenomen.

5. Stelopdracht m.b.t. vriendschap De leerlingen leren om hun eigen vriendschappen in kaart te brengen.

De leerlingen schrijven een verhaal over hun eigen vriendschappen en waarom ze dit zo belangrijk vinden. Waarom is dit juist voor hen vriendschap? Nadat iedereen een verhaaltje heeft geschreven, wordt dit in de klas behandeld. Kinderen mogen elkaar bevragen.

6. De kijk op vriendschap De leerlingen kunnen verwoorden wat ze geleerd hebben van de gehele cyclus. Wat betekent ‘vriendschap’ nu voor hen?

De leerlingen bespreken in tweetallen wat er veranderd is in de visie op ‘vriendschap’. We kijken klassikaal nog even terug op alle lessen en de leerlingen vertellen per les wat ze geleerd hebben.

(16)

16

4.1 Reflectie op de lessen

Activiteit 1: Opening lessencyclus Doel:

De leerlingen kunnen voor zichzelf formuleren waar ze aan denken bij het thema ‘vriendschap’. Werkvorm:

Klassikaal of in groepjes. Beginsituatie:

De kinderen starten deze activiteit met kennis van zichzelf. Dit is de eerste les van de cyclus, dus er wordt een beroep gedaan op de voorkennis van de leerlingen.

Duur:

Deze activiteit duurt ongeveer één uur.

Reflectie:

Ik vond de opening van de lessencyclus erg goed gaan. Zo waren de kinderen zelf ook erg

enthousiast, toen we hier aan begonnen. Zo begonnen we eerst met een woordweb, waar we veel verschillende dingen over vriendschap bijgeschreven hebben. Mijn doel was dat elke leerling een begrip inbracht, dus ik heb elke leerling ook daadwerkelijk aan het woord laten komen. Aan de hand van de uitkomsten, hebben we een gesprek gehad met de gehele klas. Wat is nu de definitie van vriendschap? Zo kwamen we met z’n allen er achter dat vriendschap voor iedereen een andere betekenis kan hebben. Hierna hebben we in groepjes gepraat over verschillende ervaringen met vriendschap. Wat vinden zij voorbeelden van vriendschap? Dit werd in de groepjes besproken, iedere leerling moest iets inbrengen. Uiteindelijk hebben we nog enkele spreekwoorden besproken met de klas. De kinderen wisten eigenlijk helemaal geen spreekwoord te noemen, met het woord

vriendschap erin. Toen hebben twee kinderen onderzoek gedaan en kwamen we op twee

verschillende spreekwoorden: ‘Bij ware vriendschap is een stilte niet pijnlijk’ en ‘Korte (af)rekening maakt lange vriendschap’. We hebben hier samen over gepraat en gekeken bij wie welk spreekwoord het beste past. Uiteindelijk hebben we de lesactiviteit gereflecteerd en hieruit kon ik opmaken dat de activiteit de kinderen erg heeft aangesproken. Ze waren erg enthousiast. Sommige kinderen

vertelden zelfs dat ze het fijn vonden dat ze hier zo open over konden praten in de klas. Ook zijn bepaalde kinderen achter dingen gekomen, die ze van te voren nog niet van elkaar wisten. Een erg leerzame bijeenkomst dus!

(17)

17 Activiteit 2: Een rollenspel over vriendschap Doel:

De leerlingen leren om te gaan met uiteenlopende situaties over het thema vriendschap en weten zich in hun rol te schikken.

Werkvorm: Rollenspelen. Beginsituatie:

De leerlingen dienen zich in te leven in hun rol. Ze dienen zelf een ‘eigen draai’ te geven aan de rol die ze toebedeeld krijgen, hier is geen script voor uitgeschreven.

Duur:

Deze activiteit duurt ongeveer één uur. Reflectie:

Voor deze activiteit vond ik het erg moeilijk om verschillende rollen te bedenken. Ik dacht eerst aan het Bijbelverhaal van David en Jonathan. Hier heb ik ook een paar rollen uit overgenomen en ik heb zelf ook nog enkele rollen bedacht. Bijvoorbeeld: Je gaat naar de persoon toe om vrienden te maken, puur omdat hij veel geld heeft. Zo heb ik geprobeerd hier zo veel mogelijk variatie in aan te brengen. Ik heb de kinderen allemaal briefjes uitgedeeld. Elk tweetal had een andere situatie (12x2 situaties). Ze kregen van mij ongeveer een 15 minuten om het te oefenen en ik had hiervoor de gymzaal ter beschikking. Wat ik direct merkte, was dat veel leerlingen niet serieus met hun rol om konden gaan. Er werd veel gelachen en er werd niet serieus met de opdracht omgegaan. Na ongeveer 10 minuten heb ik de groep bijeen geroepen en ik heb de nadruk gelegd op ‘het serieus omgaan met je rol’ en ik gebruikte één tweetal (die wel serieus bezig was) als voorbeeldgroep. Dit bleek uiteindelijk te werken en de kinderen oefenden nog 10 minuten. Daarna merkte ik dat veel tweetallen hun rollenspel niet voor de klas wilden laten zien, uit schaamte. Ik heb op dat moment de tweetallen vrij gelaten in hun keuze en ze niet verplicht om een stukje te doen. Uiteindelijk waren er 6 tweetallen (ongeveer de helft) die hun rollenspel wilden doen voor de klas. Ik merkte dat deze groepjes erg goed zijn omgegaan met hun rol, er werd steeds na een tweetal ook weer goed nabesproken. Wat ik vooral merkte, was dat de meisjes enthousiast waren bij deze opdracht, maar de jongens minder. De jongens vonden het vooral ‘grappig’ en ‘stoer’, dan dat ze het serieus gingen doen. Deze bevindingen kwamen ook wel uit de reflectie, de we met de gehele klas hebben gehad aan het eind van de les. Al met al denk ik wel dat de leeropbrengst aanwezig is geweest, omdat er toch goed werd nabesproken na de rollenspelen.

(18)

18 Activiteit 3: Het Bijbelverhaal van Jonathan & David Doel:

De leerlingen kunnen verschillende aspecten van vriendschap in kaart brengen, dankzij het lezen van verschillende stukken van het Bijbelverhaal van Jonathan en David.

Werkvorm:

Klassikaal luisteren en individueel verwerken. Beginsituatie:

De kinderen doen een beroep op hun concentratievermogen. Ze dienen goed te luisteren, zodat ze de betekenis van de verschillende verhalen goed kunnen achterhalen.

Duur:

Deze activiteit duurt ongeveer één uur. Reflectie:

Ik vond deze activiteit het meest spannend om te geven. Omdat ik uit eigen ervaring weet dat Bijbelverhalen vaak ‘saai’ worden gevonden door de kinderen, was ik erg benieuwd naar de reactie van de kinderen op deze les. Ik las steeds een venster voor, bestaande uit ongeveer 25 regels. De kinderen moesten hier dan een tekening bij maken. Na elk venster bespraken we enkele tekeningen. Wat ik direct merkte, was dat de kinderen de opdracht erg interessant vonden. Zo werden er

serieuze tekeningen op papier gezet en veel kinderen wisten goed uit te leggen waarom ze juist deze tekening op papier hebben gezet. Dat vond ik toch best knap en dat betekende toch wel dat ze goed hebben geluisterd naar de vensters. Ook stelden bepaalde kinderen elkaar goede vragen, zoals: ‘Welk gevoel heb je bij deze tekening?’. Ik vond het knap dat er zo serieus met de opdracht werd omgegaan. Uit de reflectie bleek ook dat de kinderen deze activiteit de ‘leukste’ vonden tot nu toe. Er was niet één leerling bij die de opdracht minder vond. Een paar kinderen vertelden zelfs dat ze het wel eens interessant vonden om een verhaal uit de Bijbel te horen, omdat hier in de school weinig aandacht aan wordt besteed. Al met al erg positieve reacties bij deze activiteit!

(19)

19 Activiteit 4: Iets meenemen van thuis

Doel:

De leerlingen leren te beschrijven, waarom een bepaald voorwerp/object te maken heeft met het begrip vriendschap. Ze leren hier ‘open’ over te praten in de groep.

Werkvorm:

Klassikale kringactiviteit. Beginsituatie:

De kinderen vertellen over hun eigen object/voorwerp. Ze weten zelf wat voor betekenis dit voor hen heeft. Ze praten vanuit een eigen ervaring.

Duur:

Deze activiteit duurt ongeveer anderhalf uur. Reflectie:

Deze activiteit sprak de kinderen erg aan. Zo had gelukkig iedere leerling iets meegenomen en sommige leerlingen hadden zelfs meerdere dingen meegenomen, waar ze iets over wilden vertellen omdat ze niet goed konden kiezen. Het kringgesprek verliep in een goede sfeer. Zo waren er enkele grappige voorwerpen bij en zo waren er ook emotionele voorwerpen bij. Hier was een erg goede variatie in. Zo bracht bijvoorbeeld een leerling een foto mee van zichzelf en haar moeder. Haar moeder is twee jaar geleden overleden en ze vertelde hier een mooi verhaal bij. Dit greep me wel erg aan en de rest van de klas ook. Ook werden er steeds goede vragen gesteld bij de verschillende voorwerpen en er werd goed naar elkaar geluisterd. Iedereen heeft rustig de tijd gehad om een voorwerp te beschrijven. Ik heb zelf eerst een voorwerp beschreven, om ze een voorbeeld te geven. Daarna ging het helemaal vanzelf. Tijdens de reflectie kwamen er ook leuke reacties van de kinderen naar voren. Zo kwamen er veel dingen aan het licht, die de kinderen nog niet van elkaar wisten. Ik vond het fijn dat de sfeer in de klas zo goed was tijdens deze activiteit. De kinderen wisten goed te vertellen, waarom het voorwerp met het begrip vriendschap te maken had. Ik heb de indruk dat de lessencyclus tot nu toe goed is aangeslagen bij de kinderen.

(20)

20 Activiteit 5: Stelopdracht m.b.t. vriendschap Doel:

De leerlingen leren om hun eigen vriendschappen op papier te zetten. Werkvorm:

Individueel en klassikale nabespreking. Beginsituatie:

De kinderen doen een beroep op hun eigen vriendschappen. Waarom is dit zo belangrijk voor hen? Wat verstaan ze allemaal onder vriendschappen? Zijn vader/moeder ook een onderdeel van een vriendschap? Hier denken de kinderen zelf over na, op hun eigen manier.

Duur:

Deze activiteit duurt ongeveer één uur. Reflectie:

Deze opdracht was eigenlijk heel erg ‘vrij’. Zo was bij deze opdracht weinig uitleg van mij nodig, maar het was de bedoeling dat de kinderen op hun eigen manier de opdracht in zouden gaan vullen. Ze moesten gaan beschrijven welke vriendschappen zij in het leven hebben en welke ze extra belangrijk vinden. Ik heb wel vertelt dat de opdracht minimaal een half A4’tje moest bevatten, omdat ik van iedere leerling een serieus verhaal op papier wilde zien. Aan het eind hebben we 5 verhalen klassikaal besproken. Wat ik direct merkte, was dat de leerlingen veel informatie uit de eerdere bijeenkomsten hebben meegenomen. Zo vertelde een leerling over veel verschillende

vriendschappen in het leven, zoals zijn eigen vrienden, maar ook familie en kennissen schaarde hij hierbij. Dit was erg leuk om te horen, omdat we het hier over hebben gehad. Enkele kinderen hadden zelfs niet genoeg aan het uurtje, ze schreven bijna 3 kantjes vol! Echt ongelooflijk! Maar dit vond ik dan ook wel weer erg mooi om te zien. Dit betekent dat de kinderen de opdracht erg serieus hebben genomen. De verhalen van de kinderen werden opgeslagen in een map, die ze aan het eind van het jaar meekrijgen. Dit is altijd leuk om terug te lezen. Al met al weer een zeer nuttige en leuke bijeenkomst, waarin de kinderen duidelijk hun eigen draai aan het begrip hebben kunnen geven.

(21)

21 Activiteit 6: De kijk op vriendschap

Doel:

De leerlingen kunnen beschrijven wat de gehele lessencyclus heeft betekend voor hen. Hoe kijken ze nu tegen het begrip aan? Is dit anders dan voorheen?

Werkvorm:

Bespreking in tweetallen en een klassikale nabespreking. Beginsituatie:

De kinderen laten zien wat ze van de lessencyclus geleerd hebben. Hebben ze een ander inzicht dan voorheen?

Duur:

Deze activiteit duurt ongeveer één uur. Reflectie:

Ik was erg benieuwd naar deze activiteit. Natuurlijk zou het leuk zijn als de leerlingen wat hebben opgestoken van de verschillende lessen, zo zijn de bijeenkomsten toch niet voor niets geweest. Ik liet de kinderen eerst in tweetallen met elkaar praten over de verschillende lessen, ze moesten met elkaar bespreken wat ze er van hebben opgestoken. De kinderen gingen op een ‘open‘ manier met elkaar in gesprek. Sommigen namen het iets minder serieus en zeiden dat ze er niks van geleerd hebben en dat ze het maar een saaie bedoeling vonden. Anderen spraken wat langer met elkaar en gingen echt elke les evalueren, wat vond ik van les 1? En van les 2? Enzovoorts. Uiteindelijk hebben we met de gehele klas op het bord leerpunten genoteerd. Steeds mocht er een leerling iets op het bord zetten, over de lessencyclus. De volgende punten kwamen eigenlijk het vaakst terug: De verschillende ‘soorten’ vriendschappen, je kan vriendschap op veel verschillende manieren bekijken; dit is voor iedereen anders en het ‘open’ bespreken van het begrip vriendschap leverde veel

positieve reacties op. Zo heb ik toch gemerkt dat veel kinderen iets hebben opgestoken van de cyclus en dat de cyclus ook wel serieus is behandeld. Veel kinderen zijn weer veel nieuwe dingen te weten gekomen van elkaar. Vooral de activiteit over het meebrengen van een voorwerp kwam naar voren als de meest zinvolle activiteit en de activiteit met het rollenspel was voor de meesten het minst nuttig.

(22)

22

5. Reflectie op heel het onderzoek

“Wat betekent ‘vriendschap’ en ‘vrienden hebben’ voor kinderen binnen het levensbeschouwelijke kader en voor mezelf als leerkracht binnen mijn levensbeschouwelijke identiteit?” was de centrale vraag in dit onderzoek. In dit hoofdstuk is het tijd om hier uitgebreid op te reflecteren. Het

onderwerp ‘vriendschap’ is uiteindelijk erg zinvol geweest voor me. Ik ben erg blij dat ik dit onderwerp heb gekozen. Zo heb ik het onderwerp ook vanuit verschillende inzichten bekeken, bijvoorbeeld vanuit het Boeddhisme. Ook heb ik bekeken hoe vriendschappen worden gesloten en dit gaf me ook wel erg veel nieuwe inzichten. Zo kwam ik erachter dat vriendschappen op veel verschillende manieren ontstaan. Zo ontstaan vriendschappen op erg jonge leeftijd. Jonge kinderen beschouwen iemand al snel als ‘vriend of vriendin’ als ze lekker met iemand kunnen spelen. Naar mate mensen ouder worden, wordt aan het begrip vriendschap een veel andere betekenis gegeven. Ook zijn de sociale netwerken tegenwoordig erg belangrijk in het sluiten van vriendschappen, iets wat bij de kinderen van groep 8 ook duidelijk naar voren kwam. ‘Ik ben bevriend met die en die, dankzij Facebook’, kwam bijvoorbeeld enkele keren voorbij. Deze netwerken gaan in de toekomst alleen maar een grotere rol spelen, denk ik.

Ook het stuk uit de Bijbel van Jonathan en David vond ik interessant om te bekijken. Vooral omdat ik zelf de Bijbel nooit heb bekeken en eigenlijk helemaal niet op de hoogte ben van welke verhalen hierin staan. Na het lezen van een aantal stukken, merk ik toch dat de vriendschap tussen Jonathan en David een écht voorbeeld is van een vriendschap en dat dit soort verhalen ook wel eens door kinderen gelezen mogen worden.

In dit onderzoek ben ik bezig geweest met begrip vriendschap in groep 8. Zo heb ik een zestal activiteiten uitgevoerd in mijn eigen stageklas. Veel kinderen reageerden in het begin nog wat afwachtend over het onderwerp, maar wat ik heb gemerkt is dat het de kinderen toch veel nieuwe inzichten heeft opgeleverd. Veel kinderen leren elkaar ook beter kennen na dit soort activiteiten en dit heb ik dan ook gemerkt in het verdere verloop van het jaar. Ik denk dat zo’n cyclus erg zinvol is voor de kinderen. Als leerkracht ben je toch verantwoordelijk voor de sfeer in de klas en zo’n cyclus kan daar wel aan bijdragen. Dit hoeft niet altijd te maken te hebben met het onderwerp vriendschap, maar als leerkracht kun je de dagelijkse gang van zaken aanpassen aan je lessenserie.

Al met al denk ik dat zo’n lessenserie erg zinvol is. Ik zal deze lessenserie dan ook zeker bewaren, om hem misschien in de toekomst nog eens uit te voeren. Het doet mij heel erg veel, dat veel kinderen positief hebben gereageerd op de lessenserie en dat bepaalde kinderen tot nieuwe inzichten zijn gekomen na zo’n lessenserie. De manier waarop de kinderen met elkaar zijn omgegaan in deze cyclus, vind ik erg waardevol en ik hoop dat ik dit in de toekomst nog een keer kan meemaken. Dit verslag heeft veel betekent voor mijn eigen ontwikkeling. Zo ben ik in aanraking gekomen met verschillende aspecten (bijvoorbeeld de Bijbel en het Boeddhisme), waar ik anders nooit zelf mee in aanraking zou komen. Het heeft me veel nieuwe inzichten opgeleverd en ik heb gemerkt dat het begrip vriendschap door iedereen, op een andere manier bekeken kan worden. Dit hoort ook zo te zijn, iedereen mag voor zichzelf bepalen wat hij/zij onder vriendschap verstaat. Een erg waardevol en zinvol onderzoek wat me in de toekomst zeker verder zal helpen.

(23)

23 Literatuurlijst

Aronson, E., Wilson, T., & Akert, R. (2011). Sociale psychologie. Amsterdam: Pearson Benelux B.V. . Berscheid, E., & Reis, H. (1998). Attraction and close relationships. In G. Lindzey, D. Gilbert, & S. Fiske,

The Handbook of Social Psychology, Volume 2 (pp. 193-281). Oxford: Oxford University Press. Blair, L. (2007, December 5). Can you love one child more than another? The Times.

Damon, W., & Hart, D. (1988). Self-understanding in childhood and adolescence. New York: Cambridge University Press.

de Vries, T. (2003). Om te beginnen. Kampen: Callenbach.

Feldman, R. (2008). Ontwikkelingspsychologie. Amsterdam: Pearson Education Benelux.

het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) en de Katholieke Bijbelstichting (KBS). (2004). De Nieuwe Bijbelvertaling. Rotterdam: Uitgeverij NBG.

Hidalgo, C., & Rodriguez-Sickert, C. (2008). The Dynamics of a Mobile Phone Network. Physica A, 3017-3024.

Idema, E. (2007). Een wereld vol geloof. Amersfoort: Kwintessens Uitgevers

Info over het ontstaan van een vriendschap. (2009, mei 7). Opgeroepen op oktober 5, 2012, van Website van Worldpress.com: http://cv201btrends.wordpress.com/2009/05/07/hoe-ontstaat-een-vriendschap/

Info over het Vipassana Meditatiecentrum. (1988, mei 12). Opgeroepen op oktober 5, 2012, van Website van het Vipassana Meditatiecentrum te Groningen: http://www.vipassana-groningen.nl/

Info over vriendschap in het Katholieke geloof. (2009, oktober 13). Opgeroepen op oktober 12, 2012, van Website van Jesus Insite van jesusinsite.worldpress.com:

http://jesusinsite.wordpress.com/bijbelstudies/studie-per-thema/vriendschap/ Murstein, B. (1980). Journal of Marriage and Family. Oxford: Oxford University Press.

Nederlandse Bijbelgenootschap. E.O. Jongerenbijbel. Opgeroepen op Oktober 15, 2012, van E.O. Jongerenbijbel: www.jongerenbijbel.nl

Newcomb, A., & Bukowski, W. (1983). Social impact and social preference as determinants of children's peer group status. Developmental Psychology, 856-867.

Thibaut, J., Kelley, W., & Harold, H. (1959). The social psychology of groups. New York: University of California Libraries.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

se Spoorwegen, trekt zich aanvankelijlt op een bepaald terrein terug, met het gevolg, dat de particuliere vervoersondernemer vanzelfsprekend zijn kans op dit

'Leuke papa' is een ervaringsgericht project met en voor (aanstaande)vaders met kind(eren) ook (vaders wiens kinderen niet bij hen verblijven) van 0 - 6 jaar. Vaders komen samen

In vier lessen neemt docente Martine Teunissen u mee op reis door de tijd en vertelt zij aan de hand van kleding- stukken of replica’s daarvan over kleding en mode voor de vrouw, van

Omdat mensen samen met niet-mensen verdwijnen in het netwerk waarin ze handelen, omdat werkelijk alles als een contingente constellatie van krachten geanalyseerd kan worden,

In deze lessuggestie bieden we u een beschrijving van 3 boeken die in de lente goed te gebruiken zijn, met ideeën voor bijpassende activiteiten.. Leve de

Met een bedrijf dat uitgebreid ervaring had in de DAKAR-rally, maar geen enkele met Defensie werd binnen een half jaar een terreinwagen gebouwd die vervolgens meteen in Mali

Bron: Dementie-event, VOOR en DOOR mensen met dementie 5 september 2018, Alzheimer Nederland en Zorginnovatiebureau DAZ.. 1 Schrijf alles op, neem altijd pen en

Als je hiermee klaar bent, trek je de tape er weer af en je hebt een mooie bloempot in strepenoptiek.