• No results found

Opvoeden in oorlogen van nu: Een meta-analyse over de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag van ouders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Opvoeden in oorlogen van nu: Een meta-analyse over de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag van ouders"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

FACULTY OF SOCIAL- AND BEHAVIORAL SCIENCES Graduate School of Child Development and Education

Opvoeden in oorlogen van nu:

Een meta-analyse over de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag van ouders.

Masterscriptie Orthopedagogiek Pedagogische en Onderwijskundige Wetenschappen Universiteit van Amsterdam Naam: C. Kayser Studentnummer: 12460095 Begeleider: Mw. H. Eltanamly Tweede beoordelaar: prof. Dr. B. Orobio de Castro Amsterdam, juli 2020

(2)

Samenvatting

Deze meta-analyse onderzocht de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag van vaders en moeders, met betrekking tot oorlogen die plaatsvonden tussen 2015 en 2020. Met behulp van negen elektronische databanken werden alle relevante studies geselecteerd. De systematische zoektocht leverde 647 onafhankelijke studies op. Vervolgens werden 547 studies gescreend op basis van de titel en de samenvatting, en van de overgebleven 123 studies werd de volledige tekst gelezen om de geschiktheid te kunnen bepalen. Zeven

kwantitatieve studies (N = 13.962) werden geïncludeerd, met in totaal 16 effectgroottes. Door middel van een multi-level random effects meta-analyse werd vastgesteld dat er geen relatie is tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag van ouders. Een moderatoranalyse wees uit dat er geen significant verschil is tussen hard opvoedgedrag van vaders en van moeders in oorlog. De resultaten van deze meta-analyse kunnen gebruikt worden voor het ontwikkelen en verbeteren van opvoedinterventies voor door oorlog getraumatiseerde ouders.

Sleutelwoorden: oorlogsblootstelling, politiek geweld, hard opvoedgedrag, geslacht van de ouder, multi-level random effects meta-analyse.

Abstract

This meta-analysis shows the relation between war exposure and harsh parenting of fathers and mothers, concerning wars that took place between 2015 and 2020. All relevant studies were selected using nine electronic databases. The systematic search yielded 647 studies. Subsequently, 547 independent studies were screened based on the title and summary, and the remaining 123 studies were fully screened to determine the eligibility. Seven quantitative studies (N = 13.962) were included, containing sixteen effect sizes. By running a multi-level random effects meta-analysis, it has been determined that there is no relation between war exposure and harsh parenting. A moderation analysis revealed no differences in harsh parenting between fathers and mothers. These results can be used to develop and improve parenting interventions for war exposed families.

Keywords: war exposure, political violence, harsh parenting, gender of parents, multi-level random effects meta-analysis.

(3)

Inhoudsopgave Samenvatting ... 2 Abstract ... 2 Inleiding ... 5 Huidige oorlogen ... 5 Hard opvoedgedrag ... 6

Vaders versus moeders ... 7

De huidige meta-analyse ... 8

Methode ... 9

Zoekstrategie ... 9

Selectie van studies ... 10

Inclusiecriteria ... 10

Studie variabelen ... 11

Oorlogsblootstelling. ... 11

Hardheid in opvoedend handelen. ... 11

Geslacht. ... 11 Effectgroottes ... 11 Voorbereidende analyse ... 12 Uitschieters. ... 12 Moderator. ... 12 Statistische-analyse ... 12 Resultaten ... 13 Beschrijvende statistiek ... 13 Voorbereidende analyse ... 13 Uitschieters ... 13 Heterogeniteit ... 13

(4)

Algemene relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag ... 13

Moderator analyse ... 13

Discussie ... 14

Literatuurlijst ... 20

Bijlage A: Studie selectie ... 30

Bijlage B: Geïncludeerde studies ... 31

Bijlage C: Resultaten ... 32

(5)

Inleiding

Vandaag de dag leven 350 miljoen kinderen in gebieden die worden getroffen door conflict, wat betekent dat één op de zes kinderen opgroeit in een oorlogsgebied (Save the Children, 2018). Een veranderende manier van oorlogsvoering die in de loop der tijd heeft plaats gevonden brengt meer burgers in gevaar (Save the Children, 2018; Bahgat, Dupuy, Østby, Strand & Wig, 2018; United Nations, 2019). Gezinnen krijgen ten tijde van oorlog te maken met een toename van dagelijkse stressoren, zoals onzekerheid over voeding en onderdak, de dreiging van aanslagen, mishandeling en seksueel misbruik (Hirani & Richter, 2019). Deze stress en het psychologisch leed dat hiermee gepaard gaat kan bijdragen aan hard opvoedgedrag (Sim, Fazel, Bowes & Gardner, 2018). Omdat het opvoedgedrag van ouders ten tijde van oorlog een grote invloed uitoefent op de ontwikkeling en mentale gezondheid van kinderen, is onderzoek hiernaar van groot belang (Meij, 2011). Terwijl er al vaak onderzoek is gedaan naar de relatie tussen oorlogstrauma’s en het opvoedgedrag van ouders (Diab, Isosävi, Qouta, Kuittinen & Punamäki, 2018; Ziv & Kupermintz, 2019; Eltanamly, Leijten, Jak & Overbeek, 2019), is er niet eerder onderzocht wat de relatie van enkel huidige oorlogen is met hard opvoedgedrag. Onder huidige oorlogen vallen oorlogen die plaatsvonden tussen 2015 en 2020 en deze worden gekenmerkt door een nieuwe manier van oorlogsvoering die een andere impact heeft op burgers. Door middel van een meta-analyse wordt daarom onderzocht wat de relatie is tussen blootstelling aan huidige oorlogen en hard opvoedgedrag van ouders. Alleen hard opvoedgedrag wordt onderzocht omdat dit specifieke opvoedgedrag een grote (negatieve) impact kan hebben op de ontwikkeling van kinderen (Wilson, Norris, Rack & Shi, 2010). Ook wordt onderzocht of het geslacht van de ouder de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag beïnvloedt. De kennis die dit onderzoek oplevert kan bijdragen aan de ontwikkeling van opvoedinterventies voor ouders in oorlog.

Huidige oorlogen

Politiek geweld, sektarisch geweld, gewapend conflict en aan oorlog gerelateerde wreedheden zijn allemaal vormen van oorlog die in deze meta-analyse worden meegenomen. Oorlogen zijn door de jaren heen aan verandering onderhevig geweest (United Nations, 2019). Huidige oorlogen vinden niet meer plaats op een slagveld tussen twee legers, maar in de straten van de stad tussen meerdere strijdgroepen (Bahgat et al., 2018). Hierbij worden scholen en ziekenhuizen getroffen, met zwaardere munitie, wat leidt tot hoge aantallen burgerslachtoffers (Save the Children, 2018). Ook trekken strijdgroepen zich weinig aan van humanitaire regels en wordt het blokkeren van humanitaire hulp als drukmiddel gebruikt (United Nations, 2019). Hierdoor kan de veiligheid van burgers moeilijk gewaarborgd

(6)

worden. Deze manier van oorlogsvoering zorgt ervoor dat burgers sneller in gevaar zijn, vaker worden ontheemd en een grotere kans lopen een dierbare te verliezen (Bahgat et al., 2018). Mede deze veranderende manier van oorlogsvoering heeft er in 2015 toe geleid dat honderdduizenden migranten de Middellandse zee probeerden over te steken, waarbij in april 2015 in een week tijd honderden bootvluchtelingen verdronken (Spindler, 2015). Diezelfde maand werd er een foto gepubliceerd van een driejarig Koerdisch-Syrisch jongetje dat

levenloos was aangespoeld op het strand van Turkije (van der Velden, 2015). Deze foto werd het symbool van de vluchtelingencrisis en april 2015 is daarom gebruikt als afkappunt voor deze meta-analyse. Het eindpunt is het begin van dit onderzoek, januari 2020.

Hard opvoedgedrag

Hard opvoedgedrag wordt in deze studie gedefinieerd als vaak boos zijn, veel kritiek geven en straffen en tot slot angst inboezemen bij het kind (Ritchie & Buchanan, 2011). Dit kan zich uiten in slaan (met objecten), psychologische controle, afwijzing, vijandigheid, dwingende interacties, agressief gedrag en hard straffen.

Een eerste reden dat er een relatie wordt verwacht tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag in de context van huidige oorlogen is stress. In tijden van oorlog ervaren veel ouders continue stress door de vele gevaren waaraan hun gezinnen worden blootgesteld (Lahti et al., 2019). Ouders worden in beslag genomen door het reguleren van die stress en het proberen hun kinderen veilig te houden. Hierdoor hebben ouders minder aandacht voor de signalen van hun kinderen en zullen zij sneller geprikkeld reageren. Dit leidt tot dwingende gezinsinteracties en negatieve bekrachtiging, twee vormen van hard opvoedgedrag (Lahti et al., 2019). Daarnaast kan het leven onder emotioneel en cognitief stressvolle omstandigheden resulteren in een negatieve emotionele staat van ouders, zoals het hebben van depressieve symptomen en negatief affect (Pereira, Negrão, Soares & Mesman, 2013). Depressieve gevoelens kunnen zorgen voor verhoogde cognitieve reactiviteit: de activatie van

disfunctionele kernopvattingen door somberheid (Bockting, 2018). Dit kan leiden tot het bovenmatig bezorgd en overstuur zijn over mogelijke consequenties van het gedrag van hun kinderen. Hierdoor zijn ouders sneller geneigd tot fysiek en zwaar straffen (Pinderhughes, Dodge, Bates, Pettit & Zelli, 2000), wat duidt op een mogelijke toename van hard

opvoedgedrag in relatie met oorlogsblootstelling.

Naast stress kan de blootstelling aan geweld in oorlog lijden tot een cyclus van geweld. Doordat ouders regelmatig getuige of slachtoffer zijn van (oorlogs)geweld gaan zij zelf ook meer geweld gebruiken (Mehus, Wieling, Achan & Oloya, 2018). Dit kan zich uiten in (fysiek) hard opvoedgedrag. Dit is deels terug te brengen naar de sociale leertheorie die

(7)

stelt dat gedrag, geweld in dit geval, wordt overgenomen via indirecte waarnemingen of directe ervaringen van geweld (Bandura, 1977). In eerdere literatuur werd ook een relatie gevonden tussen getuige zijn van politiek geweld en een toename in het vertonen van agressief gedrag jegens familieleden (Lamberts, Boyd, Cammack & Ialongo, 2012; Purugganan, Stein, Silver & Benenson, 2003). Bovendien wordt de cyclus van geweld in conflictgebieden vaak in stand gehouden door middelenmisbruik. Middelenmisbruik is gerelateerd aan (huiselijk) geweld doordat het de impuls- en emotiecontrole aantast (Ramaekers et al., 2016). Ook kan middelenmisbruik tot geweld leiden als er beperkte mogelijkheden zijn om aan middelen te komen, zoals te weinig geld (Ezard et al., 2011). Hiervan zal in tijden van oorlog vaker sprake zijn.

Een derde oorzaak dat hard opvoedgedrag gerelateerd kan zijn aan

oorlogsblootstelling is dat het gedrag van getraumatiseerde kinderen bepaald opvoedgedrag uitlokt (Timshel, Montgomery & Dalgaard, 2017). Kinderen die traumatische gebeurtenissen hebben meegemaakt zijn prikkelbaarder, overgevoelig en kunnen last hebben van woede-uitbarstingen. Dit soort gedrag kan bij getraumatiseerde ouders meer straffend opvoedgedrag uitlokken, omdat deze ouders zelf ook meer prikkelbaar zijn (Timshel et al., 2017).

Tot slot zijn er ouders die in tijden van oorlog bewust gebruik maken van hard opvoedgedrag omdat zij geloven dat hard opvoedgedrag de overlevingskansen van hun kinderen vergroot (Belsky, 2008). Ouders die meer verantwoordelijkheid bij hun kind leggen hanteren meer negatieve disciplinering (Carpentier, 2008; Leung & Slep, 2006). Dit zou ervoor zorgen dat kinderen eigengereid worden en beter voor zichzelf op kunnen komen in gevaarlijke omstandigheden (Belsky, 2008).

Kortom, er zijn verschillende mechanismen die kunnen leiden tot een toename van hard opvoedgedrag in tijden van oorlog. Toch zijn er ook resultaten die wijzen op een

negatieve relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag (Tatar, Amram & Kelman, 2011; Avelin, Rådestad, Säflund, Wredling, & Erlandsson, 2013). Er wordt daarom

onderzocht of het geslacht van de ouder de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag beïnvloedt.

Vaders versus moeders

Vrouwen die zijn blootgesteld aan een ramp laten vaak angst en kwetsbaarheid zien, terwijl mannen symptomen laten zien van boos, vijandig en externaliserend gedrag

(Mendelsohn & Sewell, 2004). Deze verschillende reacties op traumatische gebeurtenissen komen onder andere voort uit verschillende maatschappelijke verwachtingen en

(8)

depressieve gevoelens laten zien dan als vrouwen dit doen (Mendelsohn & Sewell, 2004). Door deze verschillende reacties van mannen en vrouwen op traumatische gebeurtenissen wordt verwacht dat er ook verschillen zichtbaar zijn in het al dan niet hanteren van hard opvoedgedrag in relatie met oorlogsblootstelling. Verona & Kilmer (2007) vonden dat mannen en vrouwen biologisch gezien anders reageren op stressvolle situaties. Zo blijken schrikreacties toenemende agressie bij mannen te veroorzaken, maar een afname van agressie bij vrouwen (Verona & Kilmer, 2007). Dit doet vermoeden dat oorlogsblootstelling bij vaders gerelateerd is aan meer hard opvoedgedrag en bij moeders aan minder hard opvoedgedrag. Dit wordt bevestigd door een onderzoek die vond dat vaders meer hard opvoedgedrag gingen hanteren na een traumatische gebeurtenis doordat zij geneigd waren te reageren met boosheid en de wens voelden om wraak te nemen (Tatar et al., 2011). Moeders daarentegen bleken te handelen met minder hard opvoedgedrag omdat zij geloofden dat hun kinderen vooral behoefte hadden aan empathie, troost en sensitiviteit na het meemaken van traumatische ervaringen (Tatar et al., 2011).

Een andere oorzaak waarom meer hard opvoedgedrag wordt verwacht bij mannen is middelenmisbruik. Zoals eerder werd genoemd is dat een veelvoorkomend fenomeen in conflictgebieden, en dit blijkt vooral onder mannen een probleem te zijn (Mehus et al., 2018; Catani, Schauer & Neuner, 2008). Middelenmisbruik wordt onder andere uitgelokt door het geweld en de dagelijkse stressoren die oorlog met zich meebrengt. Middelengebruik kan leiden tot een toename in zelfvertrouwen en gevoel van ‘mannelijkheid’ wat de kans op het vertonen van agressief opvoedgedrag van vaders vergroot (Ramaekers, 2016). Bovendien blijken mannen vaker alcohol te gaan misbruiken als gevolg van het opgekropte emotionele leed (Fischer, 1993). Daarentegen blijken moeders zich kwetsbaarder te voelen door

oorlogsblootstelling dan vaders, en gaan daardoor vaker conflicten uit de weg en minder disciplinerend opvoedgedrag hanteren (Quinlan, 2007).

Tot slot is een oorzaak dat vaders zouden handelen met meer hard opvoedgedrag in relatie met oorlogsblootstelling en moeders met minder hard opvoedgedrag, dat mannen vaker een ‘vecht of vlucht’-reactie hebben en vrouwen vaker handelen volgens ‘tend and befriend’; elkaar opzoeken en samen zitten vanuit een nood aan verbinding (Palosaari, 2013). De verwachting is dat een ‘vecht of vluchtreactie’ sterker gerelateerd is aan hard opvoedgedrag en een ‘tend and befriend’ reactie hard opvoedgedrag verminderd.

De huidige meta-analyse

Door middel van een meta-analyse is onderzocht wat de relatie is tussen

(9)

alle studies meegenomen waarin de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag is gemeten, en die zijn gepubliceerd tussen april 2015 en januari 2020 en betrekking hebben op oorlogen die in deze periode plaatsvonden. De eerste hypothese is dat oorlogsblootstelling gerelateerd is aan hard opvoedgedrag, in de context van huidige oorlogen, met de verwachting dat het gerelateerd is aan meer hard opvoedgedrag. De tweede hypothese is dat de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag afhankelijk is van het geslacht van de ouder, met de verwachting dat oorlogsblootstelling bij vaders gerelateerd is aan meer hard opvoedgedrag en bij moeders aan minder hard opvoedgedrag.

Door het gebruik van een meta-analyse als onderzoeksmethode kunnen er uitspraken gedaan worden die gebaseerd zijn op een grote en brede populatie. De resultaten kunnen het begrip vergroten over het opvoedend handelen van ouders die leven of geleefd hebben in de ‘huidige’ oorlogen. De focus op hard opvoedgedrag is maatschappelijk relevant omdat hard opvoedgedrag veel negatieve gevolgen heeft voor de mentale gezondheid en ontwikkeling van kinderen. Zo zijn er relaties gevonden tussen hard opvoedgedrag van ouders en PTSS, depressie en angst, en externaliserend probleemgedrag van het kind (Hill, Bush & Roosa, 2003; Stormshak, Bierman, McMahon & Lengua, 2000; Wilson et al., 2010). Indien deze meta-analyse uitwijst dat oorlogsblootstelling bijdraagt aan meer hard opvoedgedrag van ouders is het dus van belang hier extra aandacht aan te besteden. Zo kan dit onderzoek een bijdrage leveren aan de ontwikkeling of verbetering van opvoedinterventies voor ouders die aan oorlog zijn blootgesteld. Deze interventies kunnen heel specifiek afgestemd worden op de behoeften van ouders doordat er rekening gehouden kan worden met het geslacht van de ouder, indien de resultaten uitwijzen dat de relatie inderdaad afhankelijk is van het geslacht van de ouder.

Methode

Door middel van een meta-analyse is onderzocht wat de relatie is tussen

oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag van ouders. Hierbij zijn alle kwantitatieve studies meegenomen die gepubliceerd zijn tussen april 2015 en januari 2020 en betrekking hebben op oorlogen die in deze periode plaats vonden. Deze meta-analyse is uitgevoerd volgens de PRISMA-richtlijnen (Preferred Reporting Items for Systematic reviews and Meta-Analyses) (http://www.prisma-statement.org).

Zoekstrategie

Met behulp van de volgende elektronische databanken is naar relevante studies gezocht: PsychINFO, MEDLINE, Web of Science, Scopus, Sociological Abcstracts,

(10)

Anthropology Plus, PILOTS, CINAHL, en Cochrane Library. De studies zijn gevonden door middel van negen zoektermen, in verschillende combinaties: war, terrorism, political

revolution or unrest, genocide, refugees, asylum seekers, parenting, and childrearing. Er zijn alleen studies geselecteerd die gepubliceerd zijn na maart 2018. De studies die gepubliceerd zijn tussen 2015 en 2018 zijn verkregen van de meta-analyse ‘Parenting in Times of War’ (Eltanamly et al., 2019).

Selectie van studies

De systematische zoektocht leverde 647 studies op (zie Bijlage A, Figuur A1). Van deze selectie werden alle dubbele studies verwijderd (60) en alle artikelen die om

verschillende redenen niet geopend of gelezen konden worden werden verwijderd (40). De overige 547 studies werden gescreend op basis van de titel en de samenvatting van de studies. Hiervan werden 424 studies verwijderd met als veel voorkomende redenen: geen sprake van co-exposure; geen maat voor hard opvoedgedrag; niet-oorlog gerelateerde wreedheden; geen kwantitatieve studie; ouder en kind waren van elkaar gescheiden ten tijde van de oorlog. Van de overige 123 studies werd de volledige tekst gelezen om de geschiktheid te kunnen bepalen. Hiervan bleven zes artikelen over. Studies die hier waren uitgesloten hadden voornamelijk als reden dat er niet voldaan werd aan de leeftijdsgrens van 18 bij kinderen, dat er geen

correlaties of bèta’s werden gegeven of dat het ging om een oorlog die al was beëindigd voor 2015. Naast deze studie-selectie werd ook uit een voorgaande meta-analyse (Eltanamly et al., 2019) één studie geselecteerd, waardoor er een totaal van zeven studies overbleef (N = 13.962). In Figuur A1 (zie Bijlage A) is een stroomschema van de zoekprocedure te zien. De screening werd gedaan door drie getrainde codeurs die ieder afzonderlijk alle studies

screenden op basis van de inclusiecriteria (88,1% overeenstemming). Er is dus sprake van een hoge interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. De studies waarover geen overeenstemming bereikt is werden bediscussieerd en vervolgens geïncludeerd of uitgesloten.

Inclusiecriteria

De inclusiecriteria waren dat 1) ouders en kinderen gezamenlijk zijn blootgesteld aan oorlog, 2) de kinderen in de leeftijd van nul tot 18 jaar waren ten tijde van de oorlog en ten tijde van het onderzoek, 3) er een vorm van hard opvoedgedrag gemeten werd, 4) het een kwantitatieve studie betrof en 5) het betrekking had op een oorlog die in de afgelopen vijf jaar nog gaande was (tussen 2015 en 2020). Daarnaast waren de exclusiecriteria 1) niet-oorlog gerelateerde trauma’s, 2) geweld op korte termijn, zoals een eenmalige terroristische aanslag, 3) andere vormen van opvoedgedrag dan hard opvoedgedrag, 4) kwalitatieve studies, reviews

(11)

en meta-analyses en 5) niet bruikbare data zoals odd’s ratio’s of t-waardes (alleen bèta’s en correlaties werden meegenomen). Baseline data van interventie studies zijn wel geïncludeerd, indien ze aan de inclusiecriteria voldeden. Tabel B1 (zie Bijlage B) biedt een overzicht van de acht geïncludeerde studies met een aantal studiekenmerken.

Studie variabelen

Oorlogsblootstelling. Blootstelling aan oorlog wordt gedefinieerd als politiek geweld, sektarisch geweld, gewapend conflict en aan oorlog gerelateerde wreedheden. In dit

onderzoek zijn, zoals vermeld in de inclusiecriteria, alleen de studies meegenomen waarbij sprake is van co-exposure. Dit betekent dat ouders en kinderen samen in oorlogszones geleefd hebben (Eltanamly et al., 2019). Studies rapporteerden over het aantal oorlogsincidenten waaraan participanten werden blootgesteld of over de zwaarte van de oorlogsblootstelling. Ook werd soms benoemd wat voor type oorlogsincidenten participanten hadden meegemaakt, zoals bomaanvallen, geweld, verlies van dierbaren of vernieling van eigendommen.

Hardheid in opvoedend handelen. Hard opvoedgedrag wordt in deze studie

gedefinieerd als vaak boos zijn, veel kritiek geven en straffen en tot slot angst inboezemen bij het kind (Ritchie & Buchanan, 2011). Hard opvoedgedrag werd gemeten door middel van verschillende vragenlijsten, zoals de ‘Conflict Tactics Scale’, de ‘The Parental Acceptance Rejection Questionnaire’ en de ‘Parental Psychological Control Scale’. Deze vragenlijsten werden zowel bij ouders als bij kinderen afgenomen. Ook werd hard opvoedgedrag gemeten door middel van video-opnames van de interactie tussen ouder en kind. Een voorbeeld hiervan is de ‘Emotional Availability Scale’.

Geslacht. Het geslacht van de ouder is gecodeerd als dummy variabele met vader (0) of moeder (1).

Effectgroottes

De totale effectgrootte die in deze meta-analyse is berekend is een correlatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag. Als er bèta’s werden gegeven in plaats van correlaties werden deze omgerekend naar correlaties met behulp van de formule r = .98β + .05λ, waarbij λ 1 is als β niet negatief is en 0 als β negatief is (Peterson & Brown, 2005). Als er meerdere effectgroottes per studie werden gegeven werden die allemaal gerapporteerd. Om uitspraken te kunnen doen over de sterkte van de relatie werden de criteria van Rice en Harris (2005) voor de interpretatie van correlaties gehanteerd. Een correlatie met een kleine impact had als grens r > .100, een middelmatige impact r > .243 en een grote impact r > .371. Als studies het tegenovergestelde van hard opvoedgedrag rapporteerden, werd de correlatie

(12)

omgedraaid. Zo was er een studie die een correlatie met niet-vijandigheid had gevonden (r = .32), en dit werd voor deze meta-analyse omgedraaid in vijandigheid (r = -.32; Cohen & Shulman, 2017).

Voorbereidende analyse

Uitschieters. Er is gecontroleerd voor uitschieters door te berekenen of er effectgroottes waren die meer dan drie standaarddeviaties van het gemiddelde lagen.

Moderator. Er is een dummy variabele gecreëerd voor het geslacht van de ouder, waarbij resultaten van vader (=0) en moeder (=1) werden gedifferentieerd. Als de resultaten van een studie niet waren gedifferentieerd voor vaders en moeders werden deze effectgroottes verwijderd uit de moderatoranalyse. Dit was bijvoorbeeld het geval wanneer studies over ouders samen rapporteerden (k = 1) of als studies vanuit het kind rapporteerden (k = 2). Statistische-analyse

Voor deze meta-analyse is een multi-level random effects analyse in R uitgevoerd waarbij drie niveaus zijn gemodelleerd. Deze drie-level-structuur houdt er rekening mee dat sommige studies meer dan één effectgrootte gecodeerd hebben. Er is dan sprake van

afhankelijkheid tussen effectgroottes binnen studies. Om deze reden moeten er drie typen varianties gemodelleerd worden (Van den Noortgate, 2015). Niveau 3 is variantie in

effectgroottes tussen verschillende studies. Niveau 2 is de variantie in effectgroottes binnen studies. Niveau 1 is de steekproefvariantie van de effectgroottes. Het statistiek programma R (versie 3.3.0; R Core Team 2015) en de syntax zoals uitgewerkt in de handleiding van Wibbelink en Assink (2015) zijn gebruikt voor het uitvoeren van de multi-level analyse.

Eerst is de variantie op niveau 1 berekend door middel van de Restricted-Maximum-Likelihood Methode. Vervolgens zijn om de variantie binnen niveau 2 en 3 te kunnen berekenen twee eenzijdige log-likelihood-ratio-tests uitgevoerd. Significantie variantie op niveau 2 of 3 betekent dat er sprake is van een heterogene verdeling van de effectgroottes. Alle waarden van de modellen werden gebaseerd op de t-verdeling, volgens de Knapp en Hartung Methode (Knapp & Hartung, 2003).

Tot slot is er een moderatoranalyse uitgevoerd met de omnibustoets, met een F-verdeling. Er is sprake van een categorische moderator met twee categorieën, namelijk vader en moeder.

(13)

Resultaten Beschrijvende statistiek

In deze meta-analyse zijn zeven onafhankelijke studies (k = 7) meegenomen, die zijn gepubliceerd tussen april 2015 en januari 2020 (zie Bijlage B, Tabel B1). De totale populatie van de geïncludeerde studies was N = 13.962 (range n = 54 - 11.759). Er zijn 16

effectgroottes meegenomen in deze meta-analyse, die varieerden van r = -.32 tot r = .63. De afkomst van de participanten wisselde per studie; Mixed (28,57%), Israël (28,57%), Palestina (14,29%), Syrië (14,29%) en Sri Lanka (14,29%). Alle studies zijn gepubliceerd tussen 2015 en 2019 (zie Bijlage B, Tabel B1).

Voorbereidende analyse

Uitschieters. Geen van de effectgroottes waren extreme waarden die meer of minder dan drie standaarddeviaties (-.7 < r > .92) van het gemiddelde lagen (Wiggings, 2000). De analyse kon dus uitgevoerd worden met alle correlaties van de geïncludeerde studies. Heterogeniteit

Eerst werd de totale effectgrootte berekend (niveau 1) met de Q-toets om te zien of er sprake was van heterogeniteit. De totale gemiddelde effectgrootte van de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag was niet heterogeen (Q (15) = 475,81, p = .178). Dit betekent dat de variantie van de gemiddelde correlatie van alle studies samen niet significant is. De heterogeniteit werd op niveau 2 en 3 getoetst door middel van log-likelihood-ratio-toetsen. De variantie tussen effectgroottes binnen studies (niveau 2) bleek significant (χ2 (1) = 189.41, p < .001). 71% van de totale variantie kon worden toegeschreven aan de verschillen tussen effectgroottes binnen studies (niveau 2). Er is een moderator analyse uitgevoerd met betrekking tot het geslacht van de ouder om te kijken of de variantie hierdoor verklaard kan worden. Een overzicht van de resultaten is te zien in Tabel C1 (zie Bijlage C). Algemene relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag

Het multi-level random effects model liet zien dat er geen relatie is tussen

oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag van ouders (r = .11, p = .178; zie Bijlage C, Tabel C1). Dit betekent dat als ouders meer aan oorlog worden blootgesteld, zij niet meer hard opvoedgedrag laten zien.

Moderator analyse

Geslacht. Een moderator analyse werd uitgevoerd met vijf studies (k = 5) en 12

effectgroottes. Negen effectgroottes hadden betrekking op hard opvoedgedrag van moeders en drie effectgroottes op hard opvoedgedrag van vaders. De resultaten lieten zien dat het geslacht

(14)

van de ouder geen significante moderator is (F (1,10) = .3; p = .599; zie Bijlage C, Tabel C2). Dit betekent dat er geen verschil is in hard opvoedgedrag tussen vaders en moeders in tijden van oorlog.

Discussie

Ondanks de stress die ouders ervaren tijdens het leven in oorlog en de blootstelling aan geweld, blijkt uit deze meta-analyse dat oorlogsblootstelling niet gerelateerd is aan hard opvoedgedrag. Ook blijkt er geen verschil te zijn in (de mate van) hard opvoedgedrag van vaders en van moeders in tijden van oorlog. Dit onderzoek is van belang omdat het een beeld vormt over hard opvoedgedrag in relatie met enkel huidige oorlogen, en deze oorlogen brengen meer burgers in gevaar (Save the Children, 2018; Bahgat et al., 2018; United Nations, 2019). De resultaten kunnen een duidelijker beeld scheppen over hoe huidige oorlogen het opvoedgedrag van ouders kunnen beïnvloeden.

Dat oorlogsblootstelling niet gerelateerd is aan hard opvoedgedrag van ouders komt niet overeen met de verwachtingen en met enkele eerdere onderzoeken, die vonden dat oorlogsblootstelling gerelateerd is aan meer hard opvoedgedrag (Lahti et al., 2019; Mehus et al., 2018; Eltanamly et al., 2019). Een eerste mogelijke oorzaak dat er geen relatie is

gevonden zou te maken kunnen hebben met de leeftijd van de kinderen. In deze meta-analyse hebben de kinderen leeftijden van nul tot achttien, met een gemiddelde leeftijd van acht. De leeftijden lopen dus sterk uiteen en de resultaten hebben betrekking op de opvoeding van zowel jonge als oudere kinderen. Echter, onderzoek heeft uitgewezen dat oorlogsblootstelling leidt tot ander gedrag bij jonge kinderen dan bij oudere kinderen, en dit lokt ook weer

verschillend opvoedgedrag uit (Allwood, Bell-Dolan & Husain, 2002). Zo laten baby’s en peuters die getuige zijn van geweld veelal emotioneel leed zien, ze zijn bang om alleen te zijn, er is soms sprake van verlies van vaardigheden en ze zijn extra aanhankelijk naar hun ouders (Osofsky & Fenichel, 2000). Ouders zullen in reactie hierop vooral beschermend en sensitief handelen en verminderd hard opvoedgedrag vertonen (Tatar et al., 2011). Oudere kinderen daarentegen laten vaak meer externaliserend gedrag zien als gevolg van blootstelling aan traumatische ervaringen (Jouriles et al, 2001). Kinderen die meer externaliserend gedrag laten zien roepen hogere niveaus van psychologische controle en fysiek straffen op bij hun ouders doordat ze constant het geduld van hun ouders op de proef stellen. Hierbij kunnen ouders hun geduld verliezen en gaan zij over op harde disciplinering zoals psychologische controle en fysiek straffen (Gil-Rivas, Holman & Silver, 2004; Verhoeven, Junger, van Aken, Deković & van Aken, 2010). Concluderend zou het dus zo kunnen zijn dat oorlogsblootstelling wel

(15)

gerelateerd is aan hard opvoedgedrag, maar dat er een positieve relatie is met hard

opvoedgedrag als het gaat om oudere kinderen, en een negatieve relatie als het gaat om jonge kinderen. Dit wordt ook bevestigd door twee geïncludeerde studies (Cohen & Shulman, 2017; El-Khodary & Samara, 2019) waarbij één studie alleen jonge kinderen heeft meegenomen en vond dat oorlogsblootstelling gerelateerd was aan minder vijandig ouderschap (Cohen & Shulman, 2017), en een andere studie met alleen oudere kinderen vond dat

oorlogsblootstelling gerelateerd was aan meer hard opvoedgedrag (El-Khodary & Samara, 2019). Omdat in deze meta-analyse alle leeftijden bij elkaar zijn genomen zou het dus zo kunnen zijn dat de effecten elkaar opheffen. Dit zou een reden kunnen zijn dat er geen significante relatie is gevonden tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag.

Een tweede reden dat er geen relatie is gevonden zou kunnen zijn dat de relatie afhangt van het type hard opvoedgedrag. Runyan et al. (2010) vonden dat vrijwel alle ouders gebruik maken van geweldloze disciplinering en verbaal of psychologisch straffen, maar dat maar een deel van de mensen gebruik maakt van fysiek straffen. Extreem harde methodes van fysiek straffen werden zelden gebruikt (Runyan et al, 2010). Een van de geïncludeerde studies bevestigde dat verschillende typen hard opvoedgedrag verschillende relaties konden hebben met oorlogsblootstelling (Cuartas, Grogan-Kaylor, Ma & Castillo, 2019). Dit zou wederom kunnen betekenen dat de verschillende relaties elkaar uitmiddelen in deze meta-analyse waardoor er geen totale relatie gevonden is.

Een derde mogelijke oorzaak dat deze relatie niet gevonden is, zou te maken kunnen hebben met verschillende typen oorlogsblootstelling. Een eerste type trauma dat

onderscheiden kan worden is onpersoonlijk trauma. Onpersoonlijk trauma heeft betrekking op geweld dat is gericht op een groep en vindt vaak op grote schaal plaats, zoals een bomaanslag, een schietincident of politiek geweld (Jordan, 2010). Een voorbeeld van een (niet oorlog gerelateerd) onpersoonlijk trauma is een aardbeving. Onderzoek onder inwoners die een aardbeving in Turkije overleefden liet zien dat de verstoorde stressregulatie die volgde op de aardbeving en ontheemding resulteerde in meer schreeuwen, slaan en hogere agressie jegens de kinderen (Yumbul, Wieling, & Celik, 2018). Er is eenzelfde mechanisme voor te stellen bij een bomaanslag. Bij onpersoonlijk trauma zou de verwachting dus zijn dat het gerelateerd is aan meer hard opvoedgedrag. Een tweede type trauma dat onderscheiden kan worden is interpersoonlijk trauma. Hiervan is sprake als één of meerdere personen een centrale rol spelen in het toebrengen van het trauma op een individu, zoals verkrachting of geweld (Taylor, Asmundson & Carleton, 2006; Jordan, 2010). Geweld en verkrachting wekt veel boosheid op, wat een belangrijke voorspeller is voor hard opvoedgedrag (DiLillo, Tremblay,

(16)

& Peterson, 2000). Ook is er een direct verband gevonden tussen trauma’s van seksueel misbruik van moeders en veel straffen (Trickett, Noll & Putnam, 2011). Bij dit type oorlogsblootstelling zou dus ook een positieve relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag verwacht worden. Er zou echter een derde type onderscheiden kunnen worden waarbij een negatieve relatie verwacht wordt, namelijk het verlies van een dierbare. Het verlies van een dierbare kan ervoor zorgen dat mensen nieuwe inzichten verwerven over de zin van het leven. Zo gaan mensen vaak minder waarde hechten aan kleine problemen of ergernissen en zich meer richten op het verbeteren van relaties (Glazer, Clark, Thomas & Haxton, 2010). Op deze manier zouden ouders hechter worden en minder snel overgaan in straffen en kritiek geven (Avelin et al., 2013). In deze meta-analyse kon niet gecontroleerd worden voor verschillende typen oorlogsblootstelling omdat er niet voldoende studies waren die dit onderscheid maakten. Als deze hypothese echter klopt, dat sommige typen

oorlogsblootstelling leiden tot meer hard opvoedgedrag en andere typen tot minder hard opvoedgedrag, zou dit een verklaring kunnen zijn dat er geen significante relatie gevonden is.

Een andere oorzaak dat er geen significante relatie gevonden is kan te maken hebben met de lage statistische power, omdat er maar zeven studies met in totaal zestien

effectgroottes zijn meegenomen in deze meta-analyse (Hedges & Pigott, 2001). Idealiter bevat een meta-analyse minimaal 20 tot 30 effectgroottes (Koricheva, Gurevitch &

Mengersen, 2013). Dit zou betekenen dat er mogelijk wel een relatie is alleen dat die niet is gevonden door het kleine aantal geïncludeerde studies.

Tot slot kan het feit dat er geen relatie is gevonden ook te maken hebben met dat dit de eerste meta-analyse is die enkel huidige oorlogen heeft meegenomen. Mogelijk waren

oorlogen vroeger (en een combinatie van oorlogen van vroeger en nu) wel gerelateerd aan hard opvoedgedrag van ouders (Eltanamly et al, 2019), maar is de relatie met hard

opvoedgedrag verdwenen door de veranderende manier van oorlogsvoering. Omdat burgers in huidige oorlogen meer gevaar lopen, zou er bijvoorbeeld meer sprake kunnen zijn van

bescherming en het bij elkaar (en hecht) houden van het gezin, en minder van hard opvoedgedrag, een patroon dat evident is onder families die leven in gevaarlijke

omstandigheden (Eltanamly et al., 2019). Echter, er zou meer onderzoek gedaan moeten worden om hier verdere uitspraken over te kunnen doen.

Naast de hoofdvraag is er ook onderzocht in hoeverre het geslacht van de ouder de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag beïnvloedt. Er bleek geen verschil te zijn tussen hard opvoedgedrag van vaders en van moeders in tijden van oorlog. Dit komt niet overeen met de verwachting en met resultaten van eerdere onderzoeken. Hierin werd veelal

(17)

gevonden dat oorlogsblootstelling bij vaders gerelateerd was aan meer hard opvoedgedrag, en bij moeders juist aan minder hard opvoedgedrag (Palosaari, 2013). Echter, er zijn ook

onderzoeken die juist uitwezen dat moeders meer hard opvoedgedrag lieten zien in relatie met oorlogsblootstelling (Ziv & Kupermintz, 2019). Deze tegenstrijdige resultaten bevestigen dat er niet zulke eenduidige verschillen zijn tussen hard opvoedgedrag van vaders en van

moeders.

Een mogelijke verklaring dat er geen verschil is gevonden tussen vaders en moeders in ouderlijke hardheid en dat er bij allebei geen toename te zien is in hard opvoedgedrag kan te maken hebben met dat ouders hechter worden en dichter bij elkaar komen te staan bij het samen meemaken van zware gebeurtenissen zoals het verlies van een dierbare (Avelin et al., 2013; Toller & Braithwaite, 2009). Naarmate ouders hechter worden en het leed kunnen delen is er een afname in stress en een afname van de negatieve emotionele staat (Avelin et al., 2013). Dit kan leiden tot minder hard opvoedgedrag (Pereira et al., 2013). Bovendien gaan ouders elkaars mening meer waarderen en meer samendoen waardoor ouders ook meer hetzelfde opvoedgedrag kunnen gaan hanteren en de verschillen tussen (hard) opvoedgedrag van vaders en moeders afnemen of verdwijnen (Avelin et al., 2013).

Daarnaast zou in twijfel getrokken kunnen worden of de resultaten met betrekking tot het geslacht van de ouder een volledig beeld scheppen van de werkelijkheid. Er is een aanzienlijke kans dat voornamelijk de primaire opvoeders mee gedaan hebben aan het onderzoek. Primaire opvoeders brengen meer tijd door met het kind, voeren de meeste verzorgende taken uit (Umemura, Jacobvitz, Messina & Hazen, 2013), zijn meer emotioneel betrokken en eerder bezorgd en beschermend in de opvoeding (Rubio et al., 2017). Zij laten mogelijk ander opvoedgedrag zien in relatie met oorlog dan secundaire opvoeders, die minder betrokken zijn en minder tijd doorbrengen met hun kind (Rubio et al., 2017). Kortom, het is mogelijk dat als beide ouders hadden mee gedaan aan de onderzoeken van de geïncludeerde studies er wel een relatie gevonden was tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag.

Zoals bij ieder onderzoek zijn er ook in deze studie een aantal beperkingen te vinden. Een eerste beperking is dat bijna alle geïncludeerde studies cross-sectioneel zijn. Omdat cross-sectionele studies maar op één moment gegevens verzamelen is het lastig conclusies te trekken over de lange termijn relatie tussen oorlogsblootstelling en hard opvoedgedrag. Indien er meer longitudinale studies waren geïncludeerd, had dit over tijd getest kunnen worden (Kline, 2015). Zo had bijvoorbeeld getest kunnen worden of oorlogsblootstelling op lange termijn wel bijdraagt aan meer hard opvoedgedrag. Een tweede beperking, die al eerder aan bod kwam, is het kleine aantal geïncludeerde studies (k = 7), waardoor er sprake is van een

(18)

lage statistische power. Een laatste beperking is dat niet bekend is of er sprake is geweest van publicatie bias. Publicatie bias is het wel of niet publiceren van studies op basis van de resultaten, waarbij significante of negatieve resultaten minder vaak worden gepubliceerd. Door middel van een funnel plot kan gecontroleerd worden of er sprake is van publicatie bias, maar indien er sprake is van een klein aantal studies (<10), kan de trechtervorm van een funnel plot vaak niet goed tot uiting komen (Gagne, Bykov, & Choudhry, 2014). In deze meta-analyse zijn minder dan tien studies meegenomen en kan rapporteringsbias dus niet worden aangetoond, maar evenmin worden uitgesloten. Gezien deze beperkingen dienen de resultaten van deze meta-analyse met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden.

Desalniettemin moet de kracht van dit onderzoek niet onderschat worden. Om te beginnen kunnen er door het gebruik van een meta-analyse uitspraken gedaan worden over een grote totale steekproef (N = 13962), die ook representatief is voor de populatie door de diversiteit van de totale steekproef. Dit zorgt ervoor dat de resultaten generaliseerbaar zijn naar een grote groep en gelden voor een brede populatie. Daarnaast is een sterk punt van dit onderzoek dat de data geanalyseerd is met een multi-level analyse met drie niveaus. Hierdoor kan afhankelijkheid tussen effectgroottes binnen studies gemodelleerd worden en kunnen meerdere effectgroottes per studie worden meegenomen (van den Noortgate et al., 2013; van den Noortgate et al., 2014).

Voor toekomstig onderzoek naar hard opvoedgedrag in tijden van oorlog zou het relevant kunnen zijn onderscheid te maken in leeftijd van kinderen door middel van een moderatoranalyse op leeftijd. Op deze manier kan getoetst worden of er een verschil is in hard opvoedgedrag van ouders bij jonge kinderen en bij oudere kinderen (Allwood et al., 2002). Een andere aanbeveling voor vervolgonderzoek is om onderscheid te maken in verschillende typen oorlogsblootstelling. Mogelijk worden er dan met sommige vormen van

oorlogsblootstelling wel significante relaties met hard opvoedgedrag gevonden. In de geïncludeerde studies waren ook al globale verschillen te zien in oorlogsblootstelling tussen landen. Zo zijn participanten uit Syrië getuige geweest van explosies en bombardementen (Sim, Bowes & Gardner, 2019) en waren ouders in Israël regelmatig het slachtoffer van raketaanvallen waardoor deze gezinnen schade hadden aan hun huis hadden of fysiek gewond raakten (Zamir, Gewirtz, Dekel, Lavi & Tangir, 2018). Tot slot waren ouders in Colombia vooral slachtoffer en getuige van fysiek geweld door de FARC guerillas (Cuartas et al., 2019). In deze meta-analyse was het onderscheid tussen de verschillende typen echter niet

afgebakend genoeg. Voor vervolgonderzoek zou het daarom van belang zijn studies te includeren die hier aparte resultaten voor geven. Tot slot is het van belang in

(19)

vervolgonderzoek meer studies mee te nemen indien er een meta-analyse wordt gedaan. Zo kunnen de resultaten met meer zekerheid geïnterpreteerd worden (Koricheva, Gurevitch & Mengersen, 2013). Een laatste aanbeveling voor vervolgonderzoek is om het onderzoek naar de relaties en effecten van huidige oorlogen uit te breiden. Er zijn nu voorzichtige eerste aanwijzingen dat dit anders kan zijn dan vroegere oorlogen. Het zou bijvoorbeeld uitgebreid kunnen worden door niet alleen naar hard opvoedgedrag te kijken maar ook naar andere vormen van opvoedgedrag, waarmee eerder ook relaties zijn gevonden met

oorlogsblootstelling (Eltanamly et al, 2019).

Een van de doelen van deze meta-analyse was om door meerdere studies te combineren een beeld te vormen over de relatie tussen oorlogsblootstelling en hard

opvoedgedrag met betrekking tot huidige oorlogen. De resultaten zouden kunnen bijdragen aan de ontwikkeling en verbetering van opvoedinterventies voor ouders in oorlog of

vluchtelingen. Met deze opvoedinterventies kan geprobeerd worden om de ontwikkeling van kinderen positief te beïnvloeden met het opvoedgedrag, ondanks de negatieve invloed die oorlogsblootstelling heeft op kinderen.

Concluderend kan men voorzichtig positief zijn dat er geen relatie is gevonden tussen oorlogsblootstelling in huidige oorlogen en hard opvoedgedrag. Echter, het is niet bekend in welke mate ouders al hard opvoedgedrag hanteren en of oorlogsblootstelling na verloop van tijd misschien wel gerelateerd is aan meer hard opvoedgedrag. Ook dienen de resultaten met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden door de lage statistische power. Wat betreft de ontwikkeling en verbetering van opvoedinterventies lijkt het erop dat voor vaders en moeders dezelfde interventies ontwikkeld kunnen worden. Meer onderzoek met betrekking tot huidige oorlogen zal mogelijkheden bieden om verdere aanbevelingen te doen voor

(20)

Literatuurlijst

* = geïncludeerde studie in de meta-analyse

Allwood, M. A., Bell-Dolan, D., & Husain, S. A. (2002). Children's trauma and adjustment reactions to violent and nonviolent war experiences. Journal of the American Academy of Child & Adolescent Psychiatry, 41(4), 450-457. https://doi.org/10.1097/00004583 -200204000-00018

Avelin, P., Rådestad, I., Säflund, K., Wredling, R., & Erlandsson, K. (2013). Parental grief and relationships after the loss of a stillborn baby. Midwifery, 29(6), 668-673. https://doi.org/10.1016/j.midw.2012.06.007

Bahgat, K., Dupuy, K., Østby, G., Strand, H., & Wig, T. (2018). Children and Armed

Conflict: What Existing Data Can Tell Us. Technical report, Peace Research Institute Oslo.

Bandura, A. & Walters, R. H. (1977). Social learning theory (Vol. 1). Englewood Cliffs, Verenigde Staten: Prentice-hall.

Belsky, J. (2008). War, trauma and children's development: Observations from a modern evolutionary perspective. International Journal of Behavioral Development, 32(4), 260-271. https://doi.org/10.1177/0165025408090969

Bockting, C. (2018). Cognitieve reactiviteit bij recidiverende depressie: potentieel veranderbare kwetsbaarheid? Tijdschrift voor Gedragstherapie, 2016 (4).

*Bryant, R. A., Edwards, B., Creamer, M., O'Donnell, M., Forbes, D., Felmingham, K. L., ... & van Hooff, M. (2018). The effect of post-traumatic stress disorder on refugees' parenting and their children's mental health: a cohort study. The Lancet Public Health, 3(5), 249-258. https://doi.org/10.1016/S2468-2667(18)30051-3

Carpentier, M. Y., Mullins, L. L., Wolfe-Christensen, C., & Chaney, J. M. (2008). The relationship of parent self-focused negative attributions to ratings of parental

(21)

overprotection, perceived child vulnerability, and parenting stress. Families, Systems, & Health, 2, 147-163. https://doi.org/10.1037/1091-7527.26.2.147

Catani, C., Schauer, E., & Neuner, F. (2008). Beyond individual war trauma: domestic

violence against children in Afghanistan and Sri Lanka. Journal of Marital and Family Therapy, 34(2), 165-176. https://doi.org/10.1111/j.1752-0606.2008.00062.x

*Cohen, E., & Shulman, C. (2019). Mothers and toddlers exposed to political violence: Severity of exposure, emotional availability, parenting stress, and toddlers’ behavior problems. Journal of Child & Adolescent Trauma, 12(1), 131-140. https://doi.org/ 10.1007/s40653-017-0197-1

*Cuartas, J., Grogan-Kaylor, A., Ma, J., & Castillo, B. (2019). Civil conflict, domestic violence, and poverty as predictors of corporal punishment in Colombia. Child Abuse & Neglect, 90, 108-119. https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2019.02.003

Diab, S. Y., Isosävi, S., Qouta, S. R., Kuittinen, S., & Punamäki, R. L. (2018). The protective role of maternal posttraumatic growth and cognitive trauma processing among

Palestinian mothers and infants. Infant Behavior and Development, 50, 284-299. https://doi.org/10.1016/j.infbeh.2017.05.008

DiLillo, D., Tremblay, G. C., & Peterson, L. (2000). Linking childhood sexual abuse and abusive parenting: The mediating role of maternal anger. Child Abuse &

Neglect, 24(6), 767-779. https://doi.org/10.1016/S0145-2134(00)00138-1

*El-Khodary, B., & Samara, M. (2019). The mediating role of trait emotional intelligence, prosocial behavior, parental support and parental psychological control on the relationship between war trauma, and PTSD and depression. Journal of Research in Personality, 81, 246-256. https://doi.org/10.1016/j.jrp.2019.06.004

Eltanamly, H., Leijten, P., Jak, S., & Overbeek, G. (2019). Parenting in times of war: a meta-analysis and qualitative synthesis of war exposure, parenting, and child

(22)

Enarson, E., & Chakrabarti, P. D. (2009). Women, gender and disaster: global issues and initiatives. New Delhi, India: SAGE.

Ezard, N., Oppenheimer, E., Burton, A., Schilperoord, M., Macdonald, D., Adelekan, M., ... & Van Ommeren, M. (2011). Six rapid assessments of alcohol and other substance use in populations displaced by conflict. Conflict and health, 5(1), 1.

Fischer, A. H. (1993). Sex differences in emotionality: Fact or stereo type? Feminism and Psychology, 3 303–318. https://doi.org/10.1177/0959353593033002

Gagne, J. J., Bykov, K., & Choudhry, N. K. (2014). Roken en de relatieve werkzaamheid van de nieuwe anti-aggregantia. Minerva: tijdschrift voor Evidence-Based

Medicine, 13(5).

Gil-Rivas, V., Holman, E. A., & Silver, R. C. (2004). Adolescent vulnerability following the September 11th terrorist attacks: A study of parents and their children. Applied Developmental Science, 8(3), 130-142. https://doi.org/10.1207/s1532480xads0803_3

Glazer, H. R., Clark, M. D., Thomas, R., & Haxton, H. (2010). Parenting after the death of a spouse. American Journal of Hospice and Palliative Medicine®, 27(8), 532-536. https://doi.org/10.1177/1049909110366851

Hedges, L. V., & Pigott, T. D. (2001). The power of statistical tests in meta-analysis. Psychological Methods, 6(3), 203. https://doi.org/10.1037/1082 989X.6.3.203

Hill, N. E., Bush, K. R., & Roosa, M. W. (2003). Parenting and family socialization strategies and children's mental health: Low–Income Mexican-American and Euro-American mothers and children. Child development, 74(1), 189-204.

https://doi.org/10.1111/1467-8624.t01-1-00530

Hirani, S. A. A., & Richter, S. (2019). Maternal and child health during forced displacement. Journal of Nursing Scholarship, 51(3), 252-261.

(23)

Jordan, L. (2010). Relational trauma. Handbook of counselling psychology, 235-256. Los Angeles, Verenigde Staten: SAGE.

Jouriles, E. N., McDonald, R., Spiller, L., Norwood, W. D., Swank, P. R., Stephens, N., & Buzy, W. M (2001). Reducing conduct problems among children of battered women. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 69, 774–785. https://doi.org/10.1037/0022-006X.69.5.774

Kline, R. B. (2015). The mediation myth. Basic and Applied Social Psychology, 37(4), 202 -213. https://doi.org/10.1080/01973533.2015.1049349

Knapp, G., & Hartung, J. (2003). Improved tests for a random effects meta‐regression with a single covariate. Statistics in medicine, 22(17), 2693-2710.

https://doi.org/10.1002/sim.1482

Koricheva, J., Gurevitch, J., & Mengersen, K. (Eds.). (2013). Handbook of meta-analysis in ecology and evolution. Princeton, Verenigde Staten: Princeton University Press.

Lahti, K., Vänskä, M., Qouta, S. R., Diab, S. Y., Perko, K., & Punamäki, R. L. (2019). Maternal experience of their infants’ crying in the context of war trauma: Determinants and consequences. Infant mental health journal, 40(2), 186-203. https://doi.org/10.1002/imhj.21768

Lambert, S. F., Boyd, R. C., Cammack, N. L., & Ialongo, N. S. (2012). Relationship

proximity to victims of witnessed community violence: Associations with adolescent internalizing and externalizing behaviors. American Journal of Orthopsychiatry, 82(1), 1–9. https://doi.org/10.1111/j.1939-0025.2011.01135

Leung, D. W., & Slep, A. M. S. (2006). Predicting inept discipline: The role of parental depressive symptoms, anger, and attributions. Journal of Consulting and Clinical Psychology, 74, 524-534. https://doi.org/10.1037/0022-006X.74.3.524

(24)

McKinney, C., & Renk, K. (2008). Differential parenting between mothers and fathers. Implications for late adolescents. Journal of Family Issues, 6, 806-827.

https://doi.org/ 10.1177/0192513X07311222

Mehus, C. J., Wieling, E., Achan, L., & Oloya, O. T. (2018). Identifying the roles of fathers in post-war northern Uganda: Groundwork for a parenting intervention. African

Studies, 77(4), 526-548. https://doi.org/10.1080/00020184.2018.1496593

Meij, H. (2011). De basis van opvoeding en ontwikkeling. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.

Mendelsohn, M., & Sewell, K. W. (2004). Social attitudes toward traumatized men and women: A vignette study. Journal of Traumatic Stress, 17(2), 103-111.

of Child and Family Studies, 1-9. https://doi:org/10.1007/s10826-013-9883-2

Osofsky, J.D., & Fenichel, E. (Eds.). (2000). Protecting young children in violent environments [special issue]. Zero to Three (Vol. 20). Washington, DC: Zero to Three/National Center for Infants,Toddlers, & Families.

Palosaari, E., Punamäki, R. L., Qouta, S., & Diab, M. (2013). Intergenerational effects of war trauma among Palestinian families mediated via psychological maltreatment. Child Abuse & Neglect, 37(11), 955-968. https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2013.04.006

Pereira, M., Negrão, M., Soares, I., & Mesman, J. (2013). Predicting Harsh Discipline in At Risk Mothers: The Moderating Effect of Socioeconomic Deprivation Severity. Journal of Child and Family Studies, 24(3), 725-733. https://doi.org/10.1007/s10826 013-98832

Peterson, R. A., & Brown, S. P. (2005). On the use of beta coefficients in

meta-analysis. Journal of Applied Psychology, 90(1), 175. https://doi.org/10.1037/0021 9010.90.1.175

Pinderhughes, E. E., Dodge, K. A., Bates, J. E., Pettit, G. S., & Zelli, A. (2000). Discipline responses: influences of parents' socioeconomic status, ethnicity, beliefs about

(25)

parenting, stress, and cognitive-emotional processes. Journal of Family Psychology, 14(3), 380. https://doi.org/10.1037/0893-3200.14.3.380

Purugganan, O. H., Stein, R., Silver, E. J., & Benenson, B. S. (2003). Exposure to violence and psychosocial adjustment among urban school‐aged children. Developmental and Behavioral Pediatrics, 24, 424–430. https://doi.org/10.1097/00004703‐200312000 00004

Quinlan, R. J. (2007). Human parental effort and environmental risk. Proceedings of the Royal Society B: Biological Sciences, 274(1606), 121-125.

https://doi.org/10.1098/rspb.2006.3690

Ramaekers, J. G., Verkes, R. J., van de Brink, W., Goudriaan, A. E., Kuypers, K. P. C., Arends, R., & Schellekens, A. F. A. (2016, juli). Middelengebruik en geweld. Een literatuurstudie naar de relatie tussen alcohol, drugs en geweld. Den Haag: WODC. Geraadpleegd van

https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/166657/166657.pdf

Rice, M. E., & Harris, G. T. (2005). Comparing effect sizes in follow-up studies: ROC Area, Cohen's d, and r. Law and human behavior, 29(5), 615-620. https://doi.org/:

10.1007/s10979005-6832-7

Ritchie, C., & Buchanan, A. (2011). Self-report of negative parenting styles, psychological functioning and risk of negative parenting by one parent being replicated by the other in a sample of adolescents aged 13–15. Child Abuse Review, 20(6), 421-438.

https://doi.org/10.1002/car.1103

Rubio, B., Vecho, O., Gross, M., Van Rijn-Van Gelderen, L., Bos, H., Ellis-Davies, K., ... & Lamb, M. E. (2017). Transition to parenthood and quality of parenting among gay, lesbian and heterosexual couples who conceived through assisted

reproduction. Journal of Family Studies, 1-19. https://doi.org/10.1080/13229400.2017.1413005

(26)

Runyan, D. K., Shankar, V., Hassan, F., Hunter, W. M., Jain, D., Paula, C. S., & Bordin, I. A. (2010). International variations in harsh child discipline. Pediatrics, 126(3), e701e711. https://doi.org/10.1542/peds.2008-2374

Save the Children. (2018). The war on children: Save the Children. The war on children: Time to end grave violations against children in conflict. Geraadpleegd van https://www.savethechildren.nl/sci-nl/files/f1/f1f7b301-6869-498e-9c58

05d398a8838a.pdf

*Sim, A., Bowes, L., & Gardner, F. (2019). The promotive effects of social support for

parental resilience in a refugee context: A cross-sectional study with Syrian mothers in Lebanon. Prevention Science, 20(5), 674-683. https://doi.org/10.1007/s11121-019 0983-0

*Sim, A., Fazel, M., Bowes, L. & Gardner, F. (2018). Pathways linking war and displacement to parenting and child adjustment: A qualitative study with Syrian refugees in

Lebanon. Social Science & Medicine, 200, 19–26. https://doi.org/10.1016/j.socscimed.2018.01.009

Spindler, W. (2015). 2015: The Year of Europe’s Refugee Crisis. Geraadpleegd op 16 april 2020, van http://tracks.unhcr.org/2015/12/2015-the-year-of-europes-refugee-crisis/

*Sriskandarajah, V., Neuner, F., & Catani, C. (2015). Predictors of violence against children in Tamil families in northern Sri Lanka. Social Science & Medicine, 146, 257-265. https://doi.org/10.1016/j.socscimed.2015.10.010

Stormshak, E. A., Bierman, K. L., McMahon, R. J., & Lengua, L. J. (2000). Parenting practices and child disruptive behavior problems in early elementary school. Journal of Clinical Child Psychology, 29(1), 17-29.

https://doi.org/10.1207/S15374424jccp2901_3

Tatar, M., Amram, S., & Kelman, T. (2011). Help-seeking behaviours of adolescents in relation to terrorist attacks: the perceptions of Israeli parents. British Journal of

(27)

Guidance & Counselling, 39(2), 131-147. https://doi.org/10.1080/03069885.2010.547052

Taylor, S., Asmundson, G. J., & Carleton, R. N. (2006). Simple versus Complex PTSD: A cluster analytic investigation. Journal of Anxiety Disorders, 20(4), 459-472. https://doi.org/10.1016/j.janxdis.2005.04.003

Timshel, I., Montgomery, E., & Dalgaard, N. T. (2017). A systematic review of risk and protective factors associated with family related violence in refugee families. Child abuse & neglect, 70, 315-330. https://doi.org/10.1016/j.chiabu.2017.06.023

Toller, P. W., & Braithwaite, D. O. (2009). Grieving together and apart: Bereaved parents’ contradictions of marital interaction. Journal of Applied Communication

Research, 37(3), 257-277. https://doi.org/10.1080/00909880903025887

Trickett, P. K., Noll, J. G., & Putnam, F. W. (2011). The impact of sexual abuse on female development: Lessons from a multigenerational, longitudinal research

study. Development and psychopathology, 23(2), 453-476. https://doi.org/10.1017/S0954579411000174

Umemura, T., Jacobvitz, D., Messina, S., & Hazen, N. (2013). Do toddlers prefer the primary caregiver or the parent with whom they feel more secure? The role of toddler

emotion. Infant Behavior and Development, 36(1), 102-114. https://doi.org/10.1016/j.infbeh.2012.10.003

United Nations. (2019). Children and armed conflict: Report of the Secretary-General. Geraadpleegd van

https://www.un.org/ga/search/view_doc.asp?symbol=S/2019/509&Lang=E&Area= NDOC

van den Noortgate, W., López-López, J. A., Marín-Martínez, F., & Sánchez-Meca, J. (2013). Three-level meta-analysis of dependent effect sizes. Behavior Research Methods, 45, 576-594. https://doi.org/10.3758/s13428-012-0261-6

(28)

van der Velden, L. (2015, 2 september). “Deze foto moet Europa veranderen”. de Volkskrant. Geraadpleegd van https://www.volkskrant.nl

Verhoeven, M., Junger, M., van Aken, C., Deković, M., & van Aken, M. A. (2010). Parenting and children's externalizing behavior: Bidirectionality during toddlerhood. Journal of Applied Developmental Psychology, 31(1), 93-105.

https://doi.org/10.1016/j.appdev.2009.09.002

Verona, E., & Kilmer, A. (2007). Stress exposure and affective modulation of aggressive behavior in men and women. Journal of Abnormal Psychology, 116(2), 410 421. https://doi.org/10.1037/0021-843X.116.2.410

Wibbelink, C. J. M., & Assink, M. (2015). Handleiding voor het uitvoeren van een drie-level meta-analyse in R [Manual for conducting a three-level meta-analysis in R].

Amsterdam: Universiteit van Amsterdam.

Wieling, E., & Mittal, M. (2008). JMFT special section on mass trauma. Journal of marital and family therapy, 34(2), 127. https://doi.org/10.1111/j.1752-0606.2008.00059.x

Wiggins, B. C. (2000, november). Detecting and Dealing with Outliers in Univariate and Multivariate Contexts. ERIC. https://eric.ed.gov/?id=ED448189

Wilson, S. R., Norris, A., M., Rack, J. J., & Shi, X. (2010). Comparing physically abused, neglected, and non-maltreated children during interactions with their parents: A meta -analysis of observational studies. Communication Monographs, 77, 540-575.

https://doi.org/10.1080/03637751.2010.502535

Yumbul, C., Wieling, E., & Celik, H. (2018). Mother–Child Relationships Following a Disaster: The Experiences of Turkish Mothers Living in a Container City After the 2011 Van Earthquake. Contemporary Family Therapy, 40(3), 237-248. https://doi.org/ 10.1007/s10591-017-9445-7

*Zamir, O., Gewirtz, A. H., Dekel, R., Lavi, T., & Tangir, G. (2020). Mothering under political violence: Post‐traumatic symptoms, observed maternal parenting practices

(29)

and child externalising behaviour. International journal of psychology, 55(1), 123 132. https://doi.org/10.1002/ijop.12557

Ziv, Y., & Kupermintz, H. (2019). The effects of exposure to political and domestic violence on preschool children and their mothers. International journal of psychology.

(30)

Bijlage A: Studie selectie

Figuur A1. Studie selectie volgens PRISMA-richtlijnen (http://www.prisma-statement.org).

647 studies geselecteerd aan de hand van de oorspronkelijke zoektermen

547 studies over na het ontdubbelen en verwijderen van onleesbare studies

123 studies geincludeerd op basis van titel en samenvatting

7 kwantitatieve studies geincludeerd in de meta-analyse

1 studie geselecteerd van de voorgaande meta-analyse Id en tifi ca tie Ge sc hi kt he id Sc re en in g Ge ïn cl ud ee rd 60 dubbelen verwijderd

40 studies ge-excludeerd die niet konden worden geopend of gelezen

424 studies ge-excludeerd

116 studies ge-excludeerd op basis van in- en exlusiecriteria: • Leeftijd kinderen >18 • Meerdere publicaties van

dezelfde studie

• Follow-up publicaties van interventie studie • Geen co-exposure • Geen maten voor hard

opvoedgedrag

• Oorlog die niet tussen 2015 en 2020 plaatsvond

• Kwalitatieve studies • Niet-oorlogs gerelateerde

trauma’s • Onbruikbare data

(31)

Bijlage B: Geïncludeerde studies Tabel B1

Geïncludeerde studies in de meta-analyse Auteur (jaar) N Afkomst

ouders

Verblijfplaats ten tijde van onderzoek Leeftijds-range kinderen Studie type Geslacht (dummy)

Bryant (2018) 394 Mixed Australië 5-18 L 0 & 1

Cohen (2017) 54 Israël Israël 1-3 C 0

Cuartas (2019) El Khodary (2019) 11759 1131 Mixed Palestina Colombia Palestina 0-4.92 11-17 C C 999 1 & 0 Sim (2019) Sim (2018) Sriskandarajah (2015) Zamir (2018) 291 291 359 123 Syrië Syrië Sri Lanka Israël Libanon Libanon Sri Lanka Israël 2-12 2-12 7-11 7-12 C C C C 0 0 999, 1 & 0 999

Noot. Volgorde van publicaties zoals in de referentielijst van geïncludeerde studies. L = longitudinale studie; C = Cross-sectionele studie. 0 = moeder, 1 = vader, 999 = ouder & kind, kind alleen of ouders samen.

(32)

Bijlage C: Resultaten Tabel C1

Resultaten van de meta-analyse: totale effecten en heterogeniteit van de effectgroottes

k #ES Mean r 95% CI p t σ2 level 2 σ2 level 3 % Var. level 1 % Var. level 2 % Var. level 3

7 16 0.112 -.057; .282 .178 1.412 189.407 .761 1.1% 71.4% 27.4%

Noot. k = aantal onafhankelijke studies; # ES = aantal effectgroottes; BI = betrouwbaarheidsinterval; Mean r = gemiddelde effectgrootte (Pearson's r); σ2 level 2 = variantie tussen effectgroottes in dezelfde studie; σ2 level 3 = variantie tussen studies; % Var. = percentage van de variantie verklaard.

Tabel C2

Resultaten van de moderatie analyse

Moderator variabele k # ES Intercept (95% CI)/ Mean r (95% CI)

F (df1, df2)a pb Level 2 variantie Level 3 variantie

Geslacht 5 12 .159 (-.064; 0.382) F (1,10) = .295 0.599 .073 .005

Noot. K: aantal onafhankelijke studies; # ES: aantal effectgroottes: Intercept: effectgrootte; t: t-waarde van de regressie coëfficiënt, CI: 95% betrouwbaarheidsinterval: behorend bij effectgrootte; p-waarde: behorend bij effectgrootte. Significantie codes: 0 ‘***’ 0.001 ‘**’ 0.01 ‘*’ 0.05 ‘.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alle zonen van vrije gildebroeders die binnen deze stad geboren zijn nadat hun vaders in het gilde gekomen zijn, zullen vrij in het gilde en de nering opgenomen worden zonder

Abstract The intrinsic vulnerability of a karstic aquifer system in central Greece was jointly assessed with the use of a statistical approach and PI method, as a function

Another design wave was proposed for a linear description of a freak wave based on the phase coherence by a so-called (pseudo-)maximal wave [1].. In the exceptional case of a

Derek Clark’s narrative provides an example of both a child responding to violence and adversity, and the ease with which his behaviour was misunderstood as “disordered”—even to

Compared to the national sample, slum residents reported 208 more daily mean minutes of total activity; however, both samples spent similar proportions of total activity on

The mechanical and volumetric macroscopic response exhibited by the virtual specimens were observed to be qualitatively in line with the widely observed behaviour of

(A) Micrograph of a pure population of epithelial PDAC cells, as obtained via contrast phase light microscopy (Original magnification 20×, scale bar = 50 μm).. (B) Micrographs of

However, on the other hand there is also a view that under leveraging helps the business maintaining strong business practices and a long-term orientation,