• No results found

De mesolithische vindplaats van Verrebroek - Aven Ackers Voorlopige resultaten van de campagne 2006 (Deel 1 van 2)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De mesolithische vindplaats van Verrebroek - Aven Ackers Voorlopige resultaten van de campagne 2006 (Deel 1 van 2)"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

I

/

/

Liège

26

2006

N O T A E

PRAEHISTORICAE

(2)

D

/

Liège

-

16 . 12 . 2006

Groupe

de Contact FNRS

«

p

r

é

h

1

s

t

0

i

r

e

» «

p

r

e

h

i

s

t

0

r

i

e

»

C

0

n

t

a

C

t

g

r

0

e

p

organisation / organisatie

M a r e

e

O t t

e

Un ive rs it é d e

Lièg e

S ervic e de Préhi stoire

P la ce du XX A oût 7, Böt A 1

BE

4000

L

è g e

Mar c e

1.

0 tt e@ u I g. a c. be

&

Dominiqu e

B o nje a n

Ké v i n D i

M o d i c a

a sbl Archéo logie Andennaise

339d, rue Fond de s V a ux

BE - 5300 Scl ayn (Andenne)

S cla d in a @sw in g . b e

www . Scl a di n a . b e

coordinat io n / coördinatie

Philippe Crombé

M arc De Bie

lva nJa din

Marcel Otte

Mi che l T oussaint

Philip Va n Pe er

(3)

Notae Praehistoricae 26-2006 : 167-169

De mesolithische vindplaats van Verrebroek -

Aven Ackers

Voorlopige resultaten van de campagne 2006

Joris SERGANT & Frederik WUYTS

Samenvatting

De.ze bijdrage geeft de voorlopige resultaten weer van een opgravingscampagne te Verrebroek -Aven Ackers. Het betreft

een mesolithische vindplaats ontdekt door een boorcampagne in 2004. In de opgravingssleuf van dit jaar werden drie concentraties met een lage densiteit aangetroffen waarvan (omwille van slechte weersomstandigheden) slechts één vermoedelijk middenmesolithische concentratie kon opgegraven worden.

Sleutelwoorden: noodopgraving, vindplaats met lage densiteit, mesolithicum, Verrebroek.

1. Inleiding

In Verrebroek (gemeente Beveren, prov1nc1e Oost-Vlaanderen) worden 25 ha bedreigd door de uitbreiding van de ambachtelijke zone Aven Ackers. Het betreft een areaal gelegen onmiddellijk ten zuiden van de zandrug Maldegem-Stekene. Zowel noodonderzoek in de jaren '80 in bovenvermelde ambachtelijke zone (Van Roeyen, 1990) als een aantal interventies in de op 1,5km vogelvlucht gelegen Sint-Michielsstraat (Crombé

et al., 2003; Crombé. 2005) toonden aan dat de

bedreigde zone een groot potentieel bezit wat betreft steentijdvindplaatsen. Bij deze interventies kwamen immers een groot aantal ( overwegend vroeg-) mesolithische concentraties aan het licht.

In 2004 werd daarom een boorcampagne op

touw gezet (Bats et al., 2004) met als doel eventueel

aanwezige steentijdconcentraties te detecteren en te waarderen in functie van verder archeologisch onderzoek. Uit deze boringen bleek dat het met klei en veen afgedekte paleolandschap bestaat uit een afwisseling van depressies en kleine, zandige opduikingen. Positieve boringen werden enkel aan-getroffen op de zandige opduilkingen. Opvallend was bovendien het geringe aantal artefacten per boring: slechts viermaal werden meer dan 10 artefacten geteld.

Op basis van deze boorresultaten werd een opgravingssleuf aangelegd van 50 op 20 m dwars over het zuidwestelijke uiteinde van een kleine zandige opduiking ten zuiden van de Paardenkerkhofstraat (fig. 1 ). Uit de boringen bleek namelijk dat het vlakbij de Paardenkerkhofstraat gelegen noordoostelijke uiteinde verstoord was terwijl het zuidwestelijke deel merkelijk beter bewaard was. Bovendien bevond zich in het zuidwestelijke gedeelte een cluster met positieve boorpunten.

De opgravingscampagne was gepland voor de maanden augustus-september. Door de zware regenval in augustus liep de opgravingssleuf echter verschillende malen onder water waardoor pas in september echt van start kon worden gegaan.

2.

Bewaringstoestand en stratigrafie

De zandige opduiking die werd aangesneden, is niet alleen afgedekt met alluviale klei (ca. 1 m) maar ook met een veenpakket waarvan de dikte schommelt tussen 10 en 30 cm. In de bovenste 30-35 cm van het

r------, 0 50m

,

..

1.4 1.2 1

•.. ...

0.4 o., 0 •0.2 •0.4 -0.6 -0.8 mTAW Legende • 110<2 • 2,0110 • 1010120

Fig. 1 - Kaart van het paleoreliëf te Verrebroek -Aven Ackers met weergave van de positieve boorpunten

(driehoeken) en van de positie van de opgravingssleuf (witte rechthoek).

(4)

168

dekzand bevindt zich een (weinig ontwikkelde) podzol met een duidelijke E-horizont en een geelgevlekte 'B­ horizonf met een iets lennigere structuur.

Binnen de opgravingssleuf werden een aantal verstoringen aangetroffen. In het noordwestelijke en zuidoostelijke deel van de sleuf komen een aantal windvallen geclusterd voor. Centraal in de opgravings­ sleuf bevinden zich dan weer twee grachten, meer bepaald een perceelsgracht uit de late middeleeuwen of uit de Spaanse periode en een relatief recente gracht.

3. Resuftaten

Er werd een oppervlakte van 1000 m2 afgetast

door middel van proefputten van 0,25 m2 met een

interval van 1,5 m. Daaruit bleek dat drie coincentraties met een lage densiteit werden aangesneden. Omwille van de slechte weersomstandigheden in augustus kon slechts één van deze concentraties opgegraven worden. Dezelfde opgravingstechniek werd toegepast als te Verrebroek - Dok (Crombé et al., 1997): er werd opgegraven in eenheden van 0,25 m2 en artificiële

niveaus van 10 cm die vervolgens nat werden gezeefd op een maaswijdte van 2 mm.

De opgegraven concentratie bleef gevrijwaard van verstorende elementen (i.e. windvallen en grachten). De voorlopige tellingen tonen een concentratie met een oppervlakte van 44 m2 en met een lage densiteit. Het centrale deel van de concentratie ( ca. 6 m2) bevat de helft van het totaal aantal artefacten waarin artefacten in Wommersomkwartsiet sterk vertegenwoordigd zijn. Een duidelijk cluster met verbrande vuursteen ontbreekt; wel bevindt zich in de zuidelijk•e helft van het centrale deel een clustertje met wat verkoolde hazelnootschelpen.

Opvallend is het quasi ontbreken van werk­ tuigen in het centrale deel. Deze zijn enkel terug te vinden in twee zones met een zeer lage densiteit, één ten noord-noordoosten en één ten westen van het centrum van de concentratie. Het werktuigenspectrum bestaat in hoofdzaak uit microlieten met een duidelijke dominantie van (fragmenten van) smalle microklingen met afgestompte boord. Bovendien komen nog een aantal onbepaalde microlietfragmenten voor die vermoedelijk toebehoren aan soortgelijke microklingen. Daarnaast werden nog drie spitsen met vlakke retou­ ches (waarvan twee met afgeronde basis) evenals een spits met schuine afknotting aangetroffen. Gemene werktuigen komen amper voor: de enige uitzonderingen vormen twee schrabbers. Twee werktuigen, beide uit de westelijke zone, dienen vermoedelijk als intrusieve elementen te worden beschouwd gezien de afwijkende debitagestijl evenals hun massieve karakter. Het gaat om een massieve Montbanikling in een vuursteen van

J. Sergant & F. Wuyts

goede kwaliteit en een rechthoekig trapezium in Wommersomkwartsiet met vlakke, ventrale retou­ ches op de basis.

4.

Conclusie

Als conclusie kan gesteld worden dat de eerste resultaten van de opgraving te Aven Ackers de betrouwbaarheid en rentabiliteit hebben aangetoond van de gehanteerde prospectiemethode d.m.v. boringen. De opgravingen van dit jaar toonden immers de aanwezigheid aan van drie concentraties met een lage densiteit waarvan er slechts één kon worden opgegraven. Het microlietenspectrum evenals de debitagestijl geven aan dat deze concentratie vermoedelijk in het midden­ mesolithicum kan gedateerd worden (Gendel et al.,

1985, Crombé, 1998: 65-78). De twee laatmesolithische elementen (i.e. het trapezium en de Montbanikling) duiden waarschijnlijk op een passage in deze periode.

Dankwoord

Onze dank gaat in de eerste plaats uit naar het FWO dat het onderzoeksproject «Mens en landschap. Stud ie van het prehistorisch landgebruik in drie kernregio's van Zandig­ Vlaanderen tussen ca. 12000 en 2000 v. Chr.» financiert. Verder wensen wij de technici van de ADW evenals de vrijwilligers en stagiairs te danken voor hun inzet.

(5)

De mesolithische vindplaats van Verreb:roek - Aven Ackers. Voorlopige resultaten van de campagne 2006 169

Bibliografie

BATS M., KLINCK B., MEERSSCHAERT L. & SERGANT J., 2004. Verkennend en waarderend booronderzoek in het alluvium van de Schelde. Notae Praehistoricae, 24: 175-179.

CROMBÊ P .• 1998. The Mesolithic in Northwestern Belgium. Recent excavations and surveys. BAR International Series,

716, Oxford.

CROMBÊ P., PERDAEN Y. & SERGANT J .• 2003. The wetland site of Verrebroek (Flanders, Belgium): spatial organisation of a large Early Mesolithic settlement. In: LARSSON L., KINDGREN H., KNUTSSON K .• LOEFFLER D. & AKERLUND A. ( eds ), Mesolithic on the Move: Papers presented at the Sixth lnternationol Conference on the Mesolithic in Europe, Stockholm, September 4-8, 2000, Oxford.

CROMBÊ P. (ed.), 2005. The last Hunther-Gatherer-Fishennen in Sandy Flanders (NW Belgium). The Verrebroek and Doel Excava­

tion Projeets. Volume 1: Palaeo-environment, chronology and features. Archaeological Reports Ghent University, 3, Gent.

GENDEL P .• V AN DE HEYNING H. & GIJSELING G., 1985. Helchteren - Sonisse Heide 2: a Mesolithic site in the Limburg Kempen (Belgium). Helinium, 25: 5-22. VAN ROEYEN J.-P .• 1990. Mesolithische bewoning in de Wase Scheldepolders. Opgravingen en prospecties (1981-1983).

Ongepubliceerde licentiaatsverhandeling. Universiteit Gent.

Joris Sergant Frederik Wuyts Vakgroep Archeologie Universiteit Gent Blandijnberg, 2 BE - 9000 Gent Joris.Sergant@U Gent. be

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens plantenkwekers en uit proefgegevens blijkt dat de verentbaarheid van Harry over het algemeen matig is en dat de teelt op Harry een aangepaste teeltwijze vereist. Veel van

In tabel 4.4 (zand , dal en lössgrond) en in tabel 4.5 (kleigrond) is een globale aanduiding gegeven van de fosfaattoestand van de deelnemende bedrijven, de

Met al de resultaten van het weidegangonderzoek, gecombi- neerd met het onderzoek naar de vertering en benutting van gras, kunnen we op termijn aangeven op welke manier de

De allround waterbouwer kiest, beoordeelt en gebruikt bij het verwijderen van waterbouwkundige constructies het benodigde materiaal, gereedschap en materieel zorgvuldig, efficiënt

In addition, Daft (2011) proposes that team cohesion, resulting from shared vision and values, has a positive relationship with team performance and team

Tot nu toe lijkt stro verstrekken in de huidige kraamhokken van ruim 4 m 2 , waarvan het merendeel van de vloer roostervloer is, niet zinvol.. Als de zeug in de kraambox staat is

Voor de beoordeling van de therapeutische waarde van GLP-1-agonisten toegevoegd aan basaal insuline en metformine komen daarom tweemaal daags mix-insuline, alsook bolus insuline

carotisstenose bij 8 tot 9% van de patiënten die een CABG procedure moeten ondergaan (Kim SJ, Song P, Park JH et al.Biomarkers of asymptomatic carotid stenosis in patients