• No results found

De visuele aandachtsverdeling rond een fixatiepunt: een tweede benadering

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De visuele aandachtsverdeling rond een fixatiepunt: een tweede benadering"

Copied!
88
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De visuele aandachtsverdeling rond een fixatiepunt

Citation for published version (APA):

van den Abeele, A. C. M. M. (1987). De visuele aandachtsverdeling rond een fixatiepunt: een tweede benadering. (IPO-Rapport; Vol. 581). Instituut voor Perceptie Onderzoek (IPO).

Document status and date: Gepubliceerd: 04/05/1987

Document Version:

Uitgevers PDF, ook bekend als Version of Record

Please check the document version of this publication:

• A submitted manuscript is the version of the article upon submission and before peer-review. There can be important differences between the submitted version and the official published version of record. People interested in the research are advised to contact the author for the final version of the publication, or visit the DOI to the publisher's website.

• The final author version and the galley proof are versions of the publication after peer review.

• The final published version features the final layout of the paper including the volume, issue and page numbers.

Link to publication

General rights

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights. • Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain

• You may freely distribute the URL identifying the publication in the public portal.

If the publication is distributed under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license above, please follow below link for the End User Agreement:

www.tue.nl/taverne

Take down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us at:

openaccess@tue.nl

(2)

Instituut voor Perceptie Onderzoek

Postbus 513, 5600 MB

Eindhoven

Rapport no. 581

De visuele aandachtsverdeling

rond een fixatiepunt;

een tweede benadering

A.C.M.M. van den Abeele

(3)

Technische Universiteit Eindhoven

Faculteit der Electrotechniek

De visuele aandachtsverdeling

rond een fixatiepunt;

een tweede benadering

IPO Rapport no. 581

A.C.M.M. van den Abeele

4 mei 1987

Verslag van een electrotechnische stage verricht bij het Instituut voor Perceptie Onderzoek te Eindhoven

in de periode augustus 1986 tot maart 1987 onder begeleiding van Don Bouwhuis.

De Faculteit der Electrotechniek van de

Technische Universiteit Eindhoven aanvaardt

geen verantwoordelijkheid voor de inhoud

van stage- en afstudeerverslagen.

(4)

Samenvatting

Momenteel wordt binnen de groep Cognitie/Communicatie van de Stichting Instituut voor Perceptie Onderzoek te Eindhoven onderzoek verricht naar de visuele aandachtsverdeling rond een fixatiepunt. In het voorjaar van 1986 is onder leiding van Don Bouwhuis en Jim Juola is in het kader van dit onderzoek een eerste experiment opgezet.

Dit rapport beschrijft de door de auteur gedane werkzaamheden als een zogenaamde tweede benadering van het onderzoek. De meetopstelling en besturingsprogrammatuur van het eerste experiment zijn gemodificeerd on-der anon-dere met een efficiëntere methode om de reactietijden van de proef-personen te meten. Daarna is een experiment opgezet, waaruit bleek dat de proefpersonen de positie van de aangeboden letters vrij nauwkeurig konden waarnemen met lage percentages positioneringsfouten. Bovendien kwam uit de resultaten van het experiment naar voren, dat een eventuele betere waarneembaarheid geen gevolg is van de grootte van de letters. Of de oorzaak hiervan een aandachtskwestie is blijft nog een open vraag.

(5)

Inhoudsopgave

INLEIDING

REFERENTIES

1 Experiment 1.1 Opzet . . . 1.2 Stimuli . . . 1.3 Taak Proefpersoon 1.4 Verwachtingen . .

2 Wijzigingen in het besturingsprogramma 3 Wijzigingen in de hardware 3 .1 Voice detectie 3.2 Relaiskastje 3.3 Positiebord 4 Resultaten 4.1 Reactietijden 4.2 Foutenpercentages . .

4.3 Positie van de fouten .

4.4 Variantie-analyse . . . 5 Discussie en conclusie

APPENDICES

1 1 1 2 3 4 5 5 6 6 9 g g 13 13 16

(6)

APPENDICES:

A

Programma FOVEA 20

B Programma ZEPHYR 32

C Reactietijden en standaarddeviaties 48

(7)

Inleiding

Een onderdeel van de studie voor electrotechnisch ingenieur aan de Tech-nische Universiteit Eindhoven (TUE) vormt het doen van een techTech-nische stage. Dit rapport beschrijft de werkzaamheden, die ik in het kader van zo'n stage heb uitgevoerd bij de Stichting Instituut voor Perceptie Onder-zoek (IPO) in Eindhoven.

De stichting is in 1957 ontstaan en belichaamt een samenwerking tussen de Technische Universiteit Eindhoven en het Natuurkundig Laboratorium van Philips. De onderzoekingen in het Instituut zijn experimenteel van aard en betreffen vooral het horen en zien, waarbij naast de fysische processen speciale aandacht besteed wordt aan de manier waarop mensen taal in zich opnemen: verstaan, lezen, leren, begrijpen.

Binnen de groep Cognitie/Communicatie (CogCom) van het Instituut wordt momenteel onderzoek verricht naar de visuele aandachtsverdeling rond een fixatiepunt. Daartoe is in het voorjaar van 1986 onder leiding van Don Bouwhuis (IPO) en Jim Juola (Dept. of Psychology, University of Kansas, Lawrence) een experiment opgezet. Dit experiment werd uitge-voerd door enkele natuurkundestudenten van de TUE [1,2]. Proefpersonen moesten hierbij letters herkennen die aangeboden werden op verschillende afstanden van een fixatiepunt. De proefpersoon kreeg aanwijzingen waar de letter zou verschijnen ( de afstand van de letter tot het fixatiepunt); deze aanwijzingen waren soms opzettelijk onjuist. Met de verschillende reactie-tijden konden bestaande modellen worden getest op hun juistheid. Twee modellen werden bekeken:

• Het spotlight-model, waarbij men er van uitgaat dat de aandacht verdeeld is in concentrische cirkelvormige gebieden om het fixatiepunt. • Het ring-model, waarbij deze aandacht in concentrische ringvormige

(8)

De letters werden aangeboden met een tachistoscoop aan elf proefperso-nen. Uit het onderzoek bleek dat de resultaten het beste met het ringmodel beschreven konden worden. Als er geen aanwijzing over de positie van de letter gegeven werd, bleek dat de proefpersonen hun aandacht meer in de buitenste regionen van het veld om het fixatiepunt vestigden. Door middel van variantie-analyse werd de kans berekend dat de resultaten door toeval overeenkomen met het ringmodel; deze kans bleek nihil voor de situaties waarbij een aanwijzing werd gegeven.

Mijn stageopdracht bij het Instituut bestond uit het voortzetten van het hiervoor beschreven experiment. Hierbij stonden de volgende uitgangspun-ten centraal:

• Zijn er, zonder dat er aanwijzingen gegeven worden, posities waarop letters beter te zien zijn dan op andere posities. En is dit verschijn-sel een aandachtskwestie of ligt de oorzaak bij de betere waarneem-baarheid (grootte van de letters)?

• Hoe nauwkeurig kunnen de proefpersonen de positie van de aangebo-den letters waarnemen en wat voor soort positioneringsfouten woraangebo-den er gemaakt?

• Is er een efficiëntere meetmethode van de reactietijd mogelijk dan de tot nu toe gebruikte methode met behulp van de drukknoppen? Ik ben begonnen met de software. Het reeds aanwezige besturingspro-gramma in USCD-Pascal is door mij herschreven. Vervolgens is de hardware aangepast aan de nieuwe meetmethode: de voice detectie. Daarna heb ik het totaal getest door een experiment op te zetten, waarbij geen onoverkome-lijke problemen optraden. Tenslotte zijn de resultaten van het experiment verwerkt en geanalyseerd.

Bram van den Abeele, Eindhoven, 4 mei 1987.

(9)

Referenties

[1] E. v.d. Boogaart, J. Dubois, S. Geurten, G. Slooven, N. Sterk, J. Vink Visuele Aandacht

IPO project 1986

[2] J. F. Juola, D. G. Bouwhuis

The Control of Attention around the Fovea IPO Manuscript no. 567 (01.12.1986)

[3] J. F. Juola, T. Crouch, T. Cocklin

Expansion and Contraction of the Functional Fovea IPO Manuscript no. 526 (10.01.1986)

[4] R. Egly, D. Homa

Sensitization of the Visual Field

Journal of Experimental Psychology: Human Perception and Performance, 10, pp. 778-793 (1984)

[5] G. A. Ferguson

Statistical A nalysis in Psychology and Education

Mcgraw-Hill

[6] lntegrated Software Systems Coörporation Disspla Pocket Guide

[7] IJ.TEX User's Guide and Reference Manual Palo Alto, California (July 1985)

(10)

Hoofdstuk 1

Experiment

1.1

Opzet

Om de in de inleiding genoemde uitgangspunten te bewerkstelligen, zijn er enkele wijzigingen in de opzet van het experiment aangebracht. Voor het meten van de reactietijden werd voorheen gebruik gemaakt van een paar drukknoppen [ 1]. Nu worden de reactietijden gemeten met behulp van een

voice detectie. Bovendien moet de proefpersoon nu ook aangeven op welke positie de letter waargenomen is. Hierover wordt meer verteld in de volgende paragrafen.

1.2

Stimuli

Met behulp van een tachistoscoop worden stimuli aangeboden. Deze stimuli zien er uit als in figuur 1.1, waarbij een enkele letter X door een letter L of R is vervangen. Voor de aangeboden letters zijn de letters L en R gekozen, omdat uit onderzoek naar de verwisselbaarheid van letters is gebleken dat deze gelijke verwisselbaarheid hebben met de letter X.

De stimuli worden op een afstand getoond zodanig dat de buitenste let-ters 2 graden van het fixatiepunt afliggen. Deze hoek mag niet te groot zijn, omdat anders de buitenste letters niet meer herkend kunnen wor-den. Aangezien de gezichtsscherpte van het fixatiepunt naar buiten afneemt, moeten de letters naar buiten toe in grootte toenemen (resp. 4, 6 en 8 mm.), om de herkenbaarheid van de letters in de verschillende posities even groot te houden.

(11)

X

X

X

X

XX

x·x

X

X

X

X

Figuur 1.1: De vorm van de stimuli.

Behalve de letter die herkend moet worden (L of R) staat op iedere andere mogelijke verschijningsplaats de letter X. Deze staan er om te voor-komen dat de proefpersoon bij het tonen van de stimulus zijn fixatiepunt verlegt naar de plaats waar de te herkennen letter verschijnt, tevens zijn nu alle stimuli even complex. Om oogbewegingen uit te sluiten worden de

stimuli slechts gedurende een korte tijd in de tachistoscoop belicht ( 100 ms.).

De stimuli werden gemaakt met wrijfletters op een rol wit papier. Er

zijn 3 rollen elk met 48 stimulus configuraties, in een verschillende

toevals-volgorde. Op deze rollen komt elke mogelijke stimulus configuratie twee keer

voor.

1.3

Taak Proefpersoon

Voor het tonen van iedere stimulus krijgt de proefpersoon een fixatiepunt te zien precies in het midden van de stimuli. De proefpersoon krijgt in het

geheel geen aanwijzing in welk gebied de letter Lof R wordt getoond. Slechts

een akoestisch signaal attendeert de proefpersoon op het klaar zijn voor de

volgende stimulus.

Zo gauw de proefpersoon gezien heeft welke letter op de tachistoscoop getoond werd, moet hij dit kenbaar maken door het uitspreken van

desbe-treffende letter in een microfoon. Deze voice detectie stopt een timer, die

software-matig gestart is bij het verschijnen van de stimulus. Zo wordt er een reactietijd gemeten.

(12)

Tevens moet de proefpersoon na het herkennen van de letter op een knoppenbord aangeven op welke positie hij denkt de letter gezien te hebben. De experimentator voert dan positie en letter in de computer en samen met de reactietijd wordt dit opgeslagen in een file op floppy-diskette.

Iedere proefpersoon moest minstens zes keer 48 stimuli doorwerken in twee of meer sessies. Deze rollen werden aangeboden in twee sessies van 3 rollen. Getracht werd om elke stimulus configuratie minstens 12 keer correct aan te bieden. Daarom zijn er enkele sessies van 4 rollen bij geweest en kwam ook een enkele keer een derde sessie voor. Een sessie duurde gemiddeld een tot anderhalf uur. Voordat met een sessie begonnen werd, kreeg de proefpersoon een oefenrol van 24 stimuli aangeboden. De resultaten van deze oefenrollen zijn niet gebruikt voor de eindresultaten. In totaal waren er 9 proefpersonen varierend in de leeftijd van 21 tot 43 jaar. Er zijn in totaal 2807 metingen gedaan.

1.4

Verwachtingen

Wat zijn de verwachtingen betreffende de resultaten van het experiment? Allereerst kunnen we, vanwege de voice detectie, snellere reactietijden ver-wachten. Wat betreft de positioneringsfouten moeten twee gevallen onder-scheiden worden: de proefpersoon heeft daadwerkelijk de aangeboden letter waargenomen, of hij heeft hem helemaal niet waargenomen. In het laat-ste geval is de foute positie volkomen willekeurig. In het eerste geval is de verwachting dat de waargenomen positie niet ver van de aangeboden positie

af zal liggen. Het totale resultaat zal een combinatie zijn van bovengenoemde twee gevallen.

(13)

Hoofdstuk 2

Wijzigingen in het

besturingsprogramma

Het bestaande besturingsprogramma is gemodificeerd tot het programma

FO V EA. De belangrijkste wijzigingen zijn een wat universelere opbouw,

zodat het programma voor meerdere experimenten gebruikt kan worden, een meer gebruikersvriendelijkere opzet en een aanpassing voor de voice detectie.

Bovendien is er een sorteerprogramma ZEPHYR geschreven, die de door het programma FOVEA gegenereerde files sorteert en ordent, een file genereert voor het variantie-analyse programma en per proefpersoon een resultaatfile plus een tabelfile maakt. Een listing en beschrijving van de programma's

(14)

Hoofdstuk 3

Wijzigingen in de hardware

In de meetopstelling zijn een drietal modificaties aangebracht. Er is een schakeling opgebouwd ter realisatie van de voice detectie. De galvanische scheiding tussen computer en opstelling m.b.v. reedrelais is ingebouwd in een kastje. Tevens is er een schakeling ontworpen en gebouwd, waarmee de proefpersoon de positie van de waargenomen letter kan aangeven.

3.1

Voice detectie

Voor de besturing van de meetopstelling wordt gebruik gemaakt van het parallelle interface op de Terak computer. Van dit interface worden de lijnen REQ A, REQ B, CSRO en CSRl gebruikt om de communicatie tussen de Terak computer en de meetopstelling te verzorgen. De lijnen CSRO en CSRl kunnen via de software bestuurd worden en geven zo een mogelijkheid de meetopstelling vanuit de Terak computer te besturen. De lijnen REQ A en REQ B kunnen software-matig bekeken worden en maken een terugmelding vanaf de meetopstelling mogelijk. Voor het creëren van een tijdsvenster waarin de voice detectie actief is wordt de lijn CSRO gebruikt. De andere lijn, CSRl, stuurt de belichtingslampen aan.

De proefpersoon maakt door het uitspreken ervan in een microfoon ken-baar welke letter hij denkt gezien te hebben. Dit microfoonsignaal wordt eerst versterkt en gefilterd. Dan wordt met een niveau-detector bekeken of het signaal een bepaalde waarde overschrijdt. Resultaat hiervan is een blokvormig signaal, mits er voldoende hard in de microfoon gesproken is. Dit signaal wordt gecombineerd met het tijdsvenster en uitgerekt tot een bloksignaal van ongeveer acht seconden, die via lijn REQ B aan de

(15)

com-puter wordt aangeboden (In de signaalweg worden ook nog enkele niveau-correcties aangebracht). Na het starten van de timer worden lijnen REQ A en REQ B bekeken. Spreekt de proefpersoon een letter uit dan wordt door middel van een nivaeauverandering van de lijn REQ B de timer gestopt. Op de lijn REQ A is een drukknopje aangesloten zodat de experimentator ten alle tijde de timer stoppen kan. Het globale schema van de communicatie tussen Terak computer en de meetopstelling inclusief de voice detectie staat in figuur 3.1.

3.2

Relaiskastje

Ter galvanische scheiding tussen de Terak computer en de meetopstelling is gebruikt gemaakt van reedrelais. Deze relais waren bevestigd op een zgn. gaatjesbordje. Omdat er voor de nieuwe meetopzet toch een extra

relais nodig was, zijn er vier reedrelais bij elkaar in een kastje gezet. Het relaiskastje kan met stekerkabeltjes aan de rest van de schakeling aangesloten worden.

3.3

Positiebord

Van de proefpersoon wordt na het herkennen en uitspreken van de waarge-nomen letter gevraagd om de waargewaarge-nomen positie kenbaar te maken. Om met twaalf mogelijke posities de proefpersoon niet te zeer te belasten, is gekozen voor een kastje met drukknoppen. De proefpersoon hoeft nu alleen een knopje overeenkomend met de waargenomen positie in te drukken. Op een kastje met LED's (Light Emitting Diodes) kan de leider van het ex-periment zien wat ingedrukt is. Rond deze twee kastjes is een eenvoudige TTL-schakeling opgebouwd. Deze schakeling zorgt ervoor dat, na het in-drukken van een knop door de proefpersoon, het overeenkomstige LEDje blijft branden en er geen andere knop meer ingedrukt kan worden. Een reset-knop op het LED-kastje van de experimentator dooft het LEDje en kan er een nieuwe positie ingedrukt worden. Het schema van de schakeling is in figuur 3.2 gegeven.

(16)

.!l

0 - -

t>

mie.

SYM. 10d8

1- --- - - 1

CSRO

~

+SV.

- -

--

-' 1

VOL.+9

-10dBm

~

1

i - - - o - _

h---1

, _ r

...----'

REOB

8s.

1

CSR1

~

+SV.

===

:

-

-~-

-

-

:

__

---il

--u-100ms.

J:--4-

REOA

to

lamps

tachistoscoop

Figuur 3.1: Het globale schema van de communicatie tussen Terak computer

(17)

! - - - ,

1 - - - - ~

~-~

~ - - , 1 1

+SV.

~10 Kn

1

10 ,__ __

__,4K7n

i - - - - 1 1 1

'

C

1 ~ -

r 1

, ~ : ! b : ~ 0 -

- - ~

1 1

r--

- - - -,

1

11

L ____________ - - - - ~

~ -

1

&

1

+SV.

__,;10Kn

;

to other

bleeks

L _ _ _J

~

1

f---,

:

10 K n

f-

+

SV.

r-~h!>""--o----,

reset

(18)

Hoofdstuk 4

Resultaten

4.1

Reactietijden

Van iedere proefpersoon zijn de gemeten reactietijden gemiddeld over positie en over letter (L of R). Alleen correcte antwoorden (zowel waargenomen positie als letter correct) zijn gebruikt voor deze gemiddelden. Gemiddelden en standaarddeviaties staan in Appendix C. Voor de positie is een codering gebruikt welke aangegeven staat in figuur 4.1. Uit deze reactietijden zijn overall gemiddelden berekend met het variantie-analyse programma ALICE. Deze staan in figuur 4.2 voor de letters L en R apart; figuur 4.3 geeft het eindgemiddelde voor elke positie.

4.2

Foutenpercentages

Er zijn twee foutenpercentages berekend; op positie en op herkenning. Bij de eerste wordt een fout geteld als de waargenomen positie niet juist is, ongeacht de waargenomen letter. De tweede rekent een antwoord fout als de waargenomen letter niet correct is, ongeacht de waargenomen positie. Met het variantie-analyse programma ALICE zijn ook hiervan gemiddelden berekend. Deze twee error rates staan vermeld in figuur 4.4 en 4.5 voor de letters L en R apart; figuur 4.6 geeft het eindgemiddelde voor elke positie.

(19)

12

9

8

5

4

1

3

2

7

6

11

10

position code number

Figuur 4.1: De codering van de posities.

L

R

481

460

457

449

476

468

454

442

490 470

455 459

487 485

487 482

481

486

463

486

472

465

452

490

identification latency (ms.)

(20)

469

465

473

487

472

462

455

455

465

483

486

477

identification latency (ms.)

Figuur 4.3: De gemiddelde reactietijd per positie voor de letters L en R samen.

L

R

5.29

5.29

1.65

7.14

0.93

2.38

1.85

0.00

8.47 3.57

0.85 0.00

4.23 6.75

4.37 5.75

1.59

3.44

1.59

6.75

1.78

3.44

0.00

0.00

error rate

(%),

position

Figuur 4.4: De percentages fout waargenomen positie gemiddeld per positie en per letter.

(21)

0.00

0.00

1.72

L

0.00

0.00

0.00

0.00 1.85

0.79

0.00

0.00

0.00

R

0.00

0.79

0.00

0.00

0.00 0.00

0.79 0.85

0.00

0.79

0.00

0.00

error rate

(%),

identification

Figuur 4.5: De percentages fout waargenomen letter gemiddeld per

positie en per letter.

identification

position

0.00

0

.

40

3.47

6

.

22

0.00

0.00

1.39

1.19

0.86 0.00

4.66 1.79

0.40 1.35

4.30 6.25

0.40

0.40

1.59

5.09

0.00

0.00

0.89

1.72

error rate

(%)

Figuur 4.6: De foutenpercentages gemiddeld per positie voor de letters

(22)

1 SOURCE I OF! I OF2 1 F I P ""LUE I t1E"N 90U"RE I SUt< OF 50 1 1-- - - --1--- - - ---1---1--- - ---1---1---1 1 R 1 1 21 lb 1 1 0286 I O 3800 2318. 941,q I 4637 1,q3q 1 PO 1 31 24 1 b 01 :,4 1 0 0033 :,41,:,, 8183 1 11,3q7 4:!50 1 R I PO I bi 48 I O 7791 1 0. 5904 :!68. 04:!0 1 3408 2702 RE 1 1/ 8 1 3 1255 1 0 11:!I 79q4_ b911 1 7894 1,q11 RI RE 21 16 I O 60~2 0. 5585 1 403. 7367 I 807 ~735 PO RE 31 24 1 2 5674 0 0781 1 273b. 6290 1 8209 8869 R I PO RE bi 48 I O 6336 0. 7027 1 611. 7348 3670. 4086 PP 8 I I 124828. b24:! q98628 99:!7 PP RI 16 1 I 22:!4 4312 36070 8986 PP PO 24 I 1 908 b445 21807. 4690 PP R I PO 48 I 729. 1051 34997 0-468 PP RE 8 1 2:!25. 9JJ3 20207. '46b2 PP RI RE 16 I bbB. 1922 10691. 0746 PP PO RE 24 I lOb:!. 903b 2:!:!81. b8b8 1 PP RI PO RE 1 48 1 1 I qi,:,_5175 I '463-4-4.8401 1 1---1---1---1---1---1---1

Tabel 4.1: Het resultaat van de variantie-analyse op de reactietijden.

4.3

Positie van de fouten

Appendix D geeft weer waar de foute posities liggen ten opzichte van de

aangeboden posities. Opvallend is dat de percentages vrij laag liggen. Per positie is in totaal ongeveer 117 keer een stimulus aangeboden, zodat de percentages net onder 1 % duiden op het een enkele keer gemaakt zijn van die fout. De verwachtingen blijken juist. Het merendeel van de foute posities ligt in de buurt van de aangeboden positie. Er komen ook enkele verre posities voor, die waarschijnlijk horen bij door de proefpersoon niet waargenomen letters.

4.4

Variantie-analyse

Zoals in bovenstaande reeds is vermeld is het programma ALICE gebruikt om een variantie-analyse op de aanwezige getallen {reactietijden en fouten-percentages) toe te passen. Dit programma berekent naast allerlei gemid-delden van de ingevoerde data ook de kans dat de resultaten bij toeval tot stand zouden zijn gekomen. Er zijn drie variantie-analyses gepleegd; een op de reactietijden (tabel 4.1), en twee op de foutenpercentages {op positie in tabel 4.2; op herkenning in tabel 4.3). Een toelichting bij de tabellen van ALICE zal het lezen ervan wellicht verduidelijken. In de kolom SOURCE zijn de volgende afkortingen gebruikt voor de verschillende dimensies in de

matrix waarop ALICE is toegepast: • PP: de proefpersonen {1 t/m 9);

• RI: de ringen (binnen, midden, buiten);

(23)

SOURCE DFI I OF;> 1 F I P VAL UE 1 1'1['-N SQUARE I SUM OF SO 1 1--- - - - --- - - - ----l---l---1--···---1---1---I 1 R 1 1 21 lb 1 1 5804 1 0 2364 1 bB 2775 1 13b 5550 1 1 PD 1 31 24 1 1 0350 I O 3949 1 40. 2205 1 120 bbl4 1 RI PD 1 bi 48 1 2 4121 1 0. 0406 1 91 6135 1 549 681~ 1 RE 1 Il B 1 3 0275 1 0 1200 1 110 9400 1 110 9400 1 R I RE 1 21 16 1 1 2354 I O 3170 1 55 7305 1 111. '1610 1 PO RE 31 24 I O 95b7 1 0 4291 1 2b 7429 1 BO 2288 1 RI PD RE él 48 1 1 8828 1 0 1032 1 40. 2110 1 241 2b58 1 PP B 1 1 1 104 1775 1 833. 4198 1 PP RI lb 1 1 1 '13 2017 1 691. 2276 PP PO 24 1 1 1 38 BbOB 1 932 6583 PP RI PO '18 1 1 1 37 981b 1 1823 1162 PP RE B I I 1 36 6442 1 293 1532 PP RI RE lb 1 1 1 45 1122 1 721.7959 PP PO RE 24 1 1 1 27 9538 1 670 8921 1 PP RI PO RE 1 48 1 1 1 21.3574 1 1025 1564 1 1---1---1---1---1---1---1

Tabel 4.2: Het resultaat van de variantie-analyse op de percentages positionerings fouten.

1 SOL'PCE I OF II OF;;> 1 F I P VALUE I n.AN SOUARE I SUl'I OF 50 I 1---1---1---1---1---1---1 1 R 1 1 ;;> I 16 1 2 1105 1 0 1 537 1 b 2606 1 12 5213 1 PO 1 31 24 1 1 0479 0. 3895 1 1. 9561 1 5 8682 1 RI PO bi 48 1 1 4523 0 ;>148 2. 9213 17 5277 1 RE Il 8 1 0 1430 0 7152 0 4779 0. 4779 RI RE ;>I :b I O ?410 0. 4108 2. 1935 4. 3870 PO RE 31 ;>4 1 0 7233 0. 5480 1 b5J4 4. ?b0I RI PO RE bi 48 1 1 3628 0 2488 3. 211b 19 2695 pp 8 1 18397 14.7173 PP RI lb 1 2 9bb4 47 4631 PP PD ;;>4 1 1 8bb7 44 8006 PP R I PO 48 I 2 0116 96 5548 PP RE 8 I 3 34;;'0 2b. 7356 PP R I RE lb 1 2. 3309 37 2952 1 PP PO RE 24 1 2. 2858 1 54. 3599 1 IPPRIPORE 1 48 1 1 1 2.35bbl 113115;;>1 1---1---- - ---1---1---··---1---1---1

Tabel 4.3: Het resultaat van de variantie-analyse op de percentages identificatie fouten.

(24)

• RE: de letters (Ren L).

Achter de kolom SOURCE staat de kolom DF1/ DF2. Bij DFl staat het aantal vrijheidsgraden van de dimensie die in SOURCE staat aangegeven; bij DF2 staat DF1 vermenigvuldigd met het aantal vrijheidsgraden van de dimensie PP. In de volgende twee kolommen zijn de F- respectievelijk P-waarden gegeven die corresponderen met het effect dat door de dimensie in de SOURCE-kolom veroorzaakt worden. Indien er bij SOURCE twee dimensies worden vermeld, dan geven de F- en P-kolom de waarden die horen bij de interactie tussen de twee dimensies. De kolommen MEAN

SQUARE en SUM OF SQ geven het gemiddelde kwadraat respectievelijk de som der kwadraten over de dimensies in de kolom SOURCE.

(25)

Hoofdstuk 5

Discussie en conclusie

Wanneer de gemiddelde reactietijden bekeken worden valt op dat deze vrij dicht bij elkaar liggen in het bereik 455-486 ms.; dus binnen een bereik van ongeveer 30 ms.. Dit komt goed overeen met de theorie [l]. Daar werd immers een vlak reactietijdenpatroon verwacht bij aanwijzing klaar voor beide modellen.

Een vergelijking met de in [1] gevonden reactietijden kan niet

achter-wege blijven (figuur 5.1). Wat opvalt in deze grafiek is de eerdere genoemde

vlakheid van de reactietijden. Verder valt op dat de reactietijden veel korter zijn in vergelijking met het experiment onder leiding van Juola en Bouw huis. Een mogelijke verklaring zou het gebruik van de voice detectie kunnen zijn. Bij Juola en Bouwhuis werd gebruik gemaakt van twee drukknopjes, waar-mee de proef personen konden aangeven welke letter door hen is waargeno-men. Een zekere tijdsvertraging tussen het moment van waarnemen en het indrukken van een knopje is dan niet te vermijden. Met de microfoon kun-nen de proefpersokun-nen alerter reageren; zeker door na het akoestisch signaal de mond al in de stand van de èh-klank (zowel in de letter L als R aanwezig) te positioneren. Bovendien zijn nu alle stimulusconfiguraties gelijkwaardig geworden, omdat niet meer gekozen hoeft te worden tussen twee knoppen.

Zoals eerder is vermeld zijn er twee foutenpercentages berekend. Ook hier een vergelijking met het eerder gedane experiment [l]. In tegenstelling met het eerdere experiment is nu alleen de aanwijzing klaar gegeven. Bij Juola en Bouwhuis zijn ook andere aanwijzingen gegeven waaronder ook opzettelijk onjuiste. Logisch dat dan de foutenpercentages ook hoger liggen. Een vergelijking kan dus niet echt gemaakt worden (figuur 5.2). De fouten-percentages liggen vrij laag. De letters zijn vrij goed herkend met een ge-middelde fout van 0.3

%

.

Op welke positie de letter is waargenomen bleek

(26)

676

•-J

18 1988

660

-

626

Cl)

E

600

-

>

0

676

C: G)

....

.!Z

660

C: 0 ·,.:.

626

a, 0 ~ ·,.:.

600

C: G)

:2

476

460

426

inside

middle outside

stimulus position

Figuur 5.1: De reactietijden gemiddeld over de relatieve afstand tot het fixatiepunt.

een iets moeilijkere opgave. Hierbij was gemiddeld 3.2

%

fout. Om de re-sultaten te controleren op toevalligheden is het programma ALICE gebruikt om een variantie-analyse op de resultaten toe te passen, naast het bereke

-nen van allerlei gemiddelden. De resultaten staan in tabellen 4.1, 4.2 en 4.3. Betreffende de reactietijden (tabel 4.1) kan geconcludeerd worden dat de dimensie PO significant is (F= 6.0154; P=0.0033). Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld de lage reactietijden bij de positie rechtsboven niet toevallig zijn. Bij de meeste proefpersonen kwam die positie met lage gemiddelden naar voren.

(27)

11

•-J

18 1986 10

9 8

-

7

';J!.

-

....

Q) 6

f?

• ldentlflc•tlon

....

6 0

....

....

Q) 4 3 2 1 0 /dentlflc•tJon

inside

middle outside

stimulus position

Figuur 5.2: De foutenpercentages gemiddeld over de relatieve afstand tot het fixatiepunt.

(28)

Ook bij de foutenpercentages treedt een significantie op. In tabel 4.2 zien we dat de interactie tussen de dimensies RI en PO significant is (F=2.4121;

P= 0.0406). Dit betekent dat de gevonden gemiddelden (figuur 4.6 rechts) niet toevallig zijn: het ene gemiddelde is groter dan het andere omdat dat bij meerdere proefpersonen zo is.

Ten aanzien van de in de inleiding gemaakte uitgangspunten kunnen de volgende conclusies genomen worden. De meetmethode met behulp van de voice detectie blijkt efficiënt. De gemiddelde reactietijden zijn veel korter dan bij eerdere experimenten. Verwachtingen betreffende de positie van de door de proefpersoon gemaakte fouten blijken juist (zie ook 1.4 en 4.3).

Wat kan geconcludeerd worden over het eerste uitgangspunt? Eerst moet afgevraagd worden, hoe posities, waarop letters beter te zien zijn dan op andere posities, onderscheiden kunnen worden van andere posities. Een goed criterium zou kunnen zijn een combinatie van een korte reactietijd met een laag foutenpercentage. Eerst zal met dit criterium de resultaten van de letters L en R apart bekeken worden. Daarna komen de eindgemiddelden aan de beurt.

Voor de letters L en R apart zijn de figuren 4.2, 4.4 en 4.5 van belang. De posities die in aanmerking komen zijn voor de letter L de posities 5, 8 en 11; voor de letter R zijn dat eveneens de posities 5, 8 en ll. Van de eindgemiddelden (figuren 4.3 en 4.6) blijft naast de posities 5, 8 en 11 ook positie 1 over, als beter geziene positie. Opvallend is dat de posities rechts boven het fixatiepunt (posities 1 en 5) zowel korte reactietijden als lage foutenpercentages hebben.

Volgens bovenstaand criterium komen er dus posities voor waarop ters wellicht beter te zien zijn dan op andere posities. Aangezien elke let-tergrootte een afgevaardigde heeft, hoeft de oorzaak niet direct gezocht te worden in de, door de lettergrootte, betere waarneembaarheid. Dit wordt bevestigd door de variantie-analyse. In tabellen 4.1 en 4.2 blijkt de dimen-sie RI niet significant te zijn. Er is wat betreft de resultaten geen duidelijk onderscheid tussen de drie ringen cq. de grootte van de letters. Of het verschijnsel een aandachtskwestie is, is een moeilijk te beantwoorden vraag met de beschikbare gegevens en resultaten.

(29)

Appendix A

Programma FOVEA

Het programma FOVEA is een modificatie van het reeds bestaande pro-gramma SWIBBEL. FOVEA is geschreven in USCD-pascal voor de Terak computer. Volstaan wordt met een korte beschrijving van de procedures:

• INITIALISE, INIT _CLOCK, START _CLOCK en READ_CLOCK zijn standaard procedures die de hardware klok initialiseren respectievelijk starten en uitlezen ( als de gemeten tijd minder is dan 32 s., anders wordt er een overflow-vlag geset); de tijd wordt gecopieerd in de

vari-abele TIME.

• SKIPLINE zet een X aantal blanco regels op het beeldscherm. • HEADER veegt het beeldscherm schoon en zet er een heading op.

• GET _SUBJECT _CODE zet de cursor op een plaats op het beeldscherm en wacht op een proef persoon code die niet langer mag zijn dan 8 karakters.

• G ET _ANS W ER plaatst de cursor op een plaats op het beeldscherm en wacht op een ingetoetst antwoord die in de verzameling range moet zitten.

• GELEXPERIMENT _CODE zet de cursor op een plaats op het beeld-scherm en wacht op een experiment code die een karakter lang is en in de verzameling range zit.

• GET_STIMULUSROLCODE plaatst de cursor op een plaats op het scherm en wacht daar op een code en subcode voor een bepaalde sti-mulusrol; alleen bepaalde codes zijn toegestaan.

(30)

• THROTTLE is en wachtlus van X maal 20 ms ..

• READ_FILE leest een bij het experiment behorende file van floppy-diskette die de positie, stimuluscode en de te geven aanwijzing (cue) bevat van een sessie; deze data word in het array STIM gezet, waarna enkele tellers gereset worden en de sessie kan beginnen.

• GET _DATA haalt gegevens binnen over de proefpersoon, het experi-ment en de stimulusrol en leest de bijbehorende file van floppy-diskette.

• GIVE_CORRECT.CUE zoekt uit welke aanwijzing de experimentator moet geven en wacht op een teken van de experimentator om de sessie voort te zetten.

• TEST _RESPONSE vraagt om de door de proefpersoon waargenomen letter en positie en geeft een correctiemogelijkheid op de ingevoerde data; bovendien worden de positie en letter gecodeerd.

• WR_RESULT geeft op het beeldscherm melding van de score van de proef persoon.

• COUNT _ERROR controleert het antwoord van de proefpersoon op eventuele fouten.

• PRESENT _STIMULUS verzorgt het experiment op item-niveau. Op het scherm wordt melding gemaakt van de relevant data bij elk item (trial); de voice detectie wordt geactiveerd, de stimulus wordt gegeven en een tijd wordt gemeten, waarna de gegevens op floppy-diskette kun-nen worden laten gezet.

• ASK_FOR_MORE vraagt of er aan een nieuwe sessie begonnen moet worden en verzorgt de bij het antwoord behorende administratie. Het hoofdprogramma is vrij kort en behoeft geen nadere uitleg. Op de pagina's hierna volgt tenslotte een listing van het programma FOVEA.

(31)

<--->

{ THIS PROGRAM ISA MODIFICATION OF Tt-E PROGRAM SWIBBEL <SWIBBEL. TEXT> >

< WRITTEN FOR THE IPO TERAA COMPUTER >

{ MODIFIED BY A.C. M. M. VAN DEN ABEELE, AU~UST/SEPTEMBER 1986 FOR >

< THE INSTITUTE OF PERCEPTION RESEARCH <IPO>, EINDHOVEN, THE NETHERLANDS >

< -- --- --- --- - --- ---··- ··--- ---->

<SS+> <SR->

<SC COPYRIGHT IPO, MARCH 23, 1987>

< COHPILE IN SWAPPING MODE FOR MORE ROOM} < NO RANGE CHECKING CODE>

< COPYRIGHT NOTICE}

{---}

PROGRAM FOVEA;

TYPE DRCSR 2 PACKED RECORD <SEE TERAK [tOC. DRV11 PARALLEL LINE INPUT}

CONTROL END; CSRO: 1300LEAN; CSR1: 1300LEAN; JUNK1: 0 .. 7; I EB: BOOLEAN; I EA: 1300LEAN; REO_A: BOOLEAN; JUNK2: 0. 127; R EO_B: 1300LEAN; RECORD PACKED GO MODE: 1300LEAN; 0 .. 3; RATE: INTOV: OVFLAG: MAl NSTl: MAINST2: MAINOSC OIO: FOOOR: ST2GO: INT2: 0 .. 7; BOOLEAN; 1300LEAN; 1300LEAN; 1300LEAN; 1300LEAN; DOOLEAN; 1300LEAN; 1300LEAN; DOOLEAN; ST2FLAG· BOOLEAN; E'ND;

<DT 2769 CONTROL STATUS REGISTER (16 13ITSJ}

CHARSET 2 SET OF CHAR;

VAR PAR RECORD

CASE DOOLEAN OF

TRUE: (AOR: INTEGER);

FALSE: iREG: -~DRCSR >; END;

TIMECTL RECORD

CASE BOOLEAN OF

TRUE. <ADR: INTEGER); FALSE: <REG: ACQNTROLI; END;

TIMEBUF RECORD

CASE BOOLEAN OF

TRUE. ( ADR. INTEGER>; FALSE: <REG· ·'•INTEGER); END;

(32)

XCOORD, YCOORD, STIMPOSITION: INTECER; RANCE: CHARSET;

MAXIMUM, TRIAL, T, CORRECT, COUNT: INTECER;

STIMFIL, PROEFIL: FILE OF CHAR;

STIM: ARRAY (1 .. 48, 1 .. 3J OF INTEGER;

FILENAME, CUE, NAME: STRING;

PROC, TIME: REAL;

OVERFLOW, READY: BOOLEAN;

ANSWER, EXPBUF, RESPONS: CHAR;

POSITION, BUFl, BUF2, BUF3: CHAR;

SUBJCODE, EXPCODE, ROLLCODE, SUBCODE: STRING;

{---

--

---}

PROCEDURE INITIALJSE;

BEGIN

PAR. ADR: = -160;

PAR. REGA.CSRl.= TRUE;

PAR.REGA_CSRO = TRUE;

PAR. REGA. !EB. FALSE;

PAR. REGA IEA. = FALSE;

END;

{INITIALISE PARALLEL PORT}

<DRCSR ADDRESS: 177~40 OCTAL}

<DE-ACTIVATE STIMULUS FIELD} <DE-ACTIVATE VOICE DETECTION} CDISABLE INTERRUPT REOUEST B} CDISABLE INTERRUPT REOUEST A}

{---

--

---

--

-

--

---}

PROCEDURE INIT_CLOCK <MODE, RATE· INTEGER);

BEGIN

TIMECTL. ADR:= -3824;

TIMEBUF. ADR = -3822;

TIMEBUF. REGA:= 0;

TIMECTL. REGA. MODE= MODE,

TIMECTL. REG-. RATE:= RATE;

WITH TIMECTL REG- DO

BEGIN INTOV: = FALSE; MAINSTI. FALSE; MAINST2 = FALSE; MAINOSC:= FALSE; D10:= FALSE, ST2GO: = FALSE; !NT2:= FAL.SE, GO FALSE; GO TRUë:; END; END; <INITIALISE TIMER DT 2769} <CSR ADDRESS: 170240 OCTAL} <BPR ADDRESS 1 70242 OCTAU

{---}

PROCEDURE SKIP_LINE <X: INTEGER);

BEGIN

FOR T:

END;

(33)

(---

·

--

---

---}

PROCEDURE HEADER; BEGIN SKIP_LINE (;!4); GOTOXY (0, O>; FORT·= 0 TO 79 DO WRITE < '- '); GOTOXY < 1, 1 ); FORT= 0 TO 15 DO WRITE <' ');

WRITELN ('THE CONTROL OF ATTENTION AROUND THE FOVEA');

FORT:= O TO 79 DO WRITE < '-'>

END;

{---}

PROCEDURE GET _SUBJECT _CODE ( XCOORD, YCOORD: INTEGE-'R >;

VAR MAXLENGTH. INTEGER;

BEGIN

GOTOXY <XCOORD, YCOORD);

WRITE < 'GEEF CODE PROEFPERSOON [MAX. 8 CHAR. + (RETURN)) '); READ <SUBJCODE>;

!F LENGTH CSUBJCODE) ) 8 THEN BEGIN

MAXLENGTH:• l.ENGTH (SUBJCODE> - 8;

DELETE (SUBJ~ODE, 9, MAXLENGTH>; GOTOXY (60, YCOORDl;

FORT.= 0 TO MAXLENGTH DO WRITE (' ')

END; END;

{---

--

---}

PROCEDURE GET_ANSWER <XCOORD, YCOORD: INTEGER; RANÇE: CHARSETl;

BEGIN

REPEAT

GOTOXY iXCOORD, YCOORDJ,

WR !TE i ' '1;

GOTOXY iXCOORD, YCOORDJ;

READ i ANSWER > UNTIL ANSWER IN RANGE END,

{---

----

-

--

---

·

---}

PROCEDURE GET_EXPERlMENT_CODE iXCOORD, YCOORD: INTEGFR); BEGIN

GOTOXY CXCOORD, YCOORD);

WRITE c 'GEEF EXPERIMENT CODE: [V, W, X, Y, Zl' );

GET_ANSWER C40, YCOORD, ['V', 'W', 'X', 'Y', 'Z'J); EXPBUF: = ANS~JER; CASE ANSWER OF END; END; 'V': EXPCODE: 'W '. EXPCODE: 'X' EXPCODE: 'Y' EXPCODE: 'Z '. EXPCODE: 'V'; 'W';: , , X '• ·y•, 'z,;

(34)

<--->

PROCEDURE GET_STIMULUSROL_CODE (XCOORO, YCOORO: INTEGER);

BEGIN

GOTOXY (XCOORD, YCOORO>; WRITE < 'GEEF STIMULUSROL GET_ANSWER (40, YCOORO, CASE ANSI.JER OF 'E ': ROLLCOOE: 'E '; '1 ': ROLLCOOE: '1 '; '2' ROLLCODE: '2'; '3 '. ROLLCOOE· '3 '; END,

GOTOXY (XCOORO, YCOORO +

WRITE C 'GEEF STIMULUSROL GET_ANSWER C40, YCOORO + CASE ANSWER OF

END;

END;

'A': SUBCODE: 'A';

'8': SUBCODE: 'B'; CODE: CE, 1, 2, 3 J ' l; C'E', '1', '2', '3']); 1 ) ; SU13CODE. CA, BJ'); 1, [ 'A ', '13 'J);

<---

--

---

---

---

-

---

-

-

---

-

--->

PROCEDURE THROTTLE C X: INTEGER>; EXTERNAL; {THROl TLE WAITS X+20 MS. >

<---

---

--->

PROCEDURE READ_FILE; BEGIN

FILENAME: CONCAT CROLLCDOE, 'ROLL', EXPCODE, SUl3CODE, '.TEXT'); RESET <STii1FIL, FILENAMEl;

IF ROLLCODE = 'E' THEN MAXIMUM:= 24 ELSE MAXIMUM:= 48;

FOR TRIAL= l TO MAXIMUM 00 BEGIN

SIUP_LINE <24); GOTOXY (10, 12); WRITE ( 'HALLO DAAR. ~RITE < CHR C 7 > >; THROTTLE C 100 >; TRIAL."' O; CORRECT:= o, COUNT: = O; END; FORT:= 1 TO 3 D~

READ (51IMFIL, 5111'1 [TRIAL, TJ>

END;

(35)

{---

-

---

-

---}

PROCEDURE GET __ DA-rA; BEGIN REPEAT HEADER; GET_SUBJECT_CODE <O, 4);

GET EXPERIMENT CODE .<O, 7);

QET=STil'IULUSROL_CODE <O, 9);

GOTOXY <O, 15);

WRITE < 'GEGEVENS CORRECT? CV, NJ');

QET_ANSWER (27, 15, ['Y', 'N'J);

UNTIL ANSWER = 'Y';

NAME:• CONCAT <SUBJCODE, '- ', EXPCODE, '.TEXT');

REWRITE <PROEFIL, NAME);

READ_FILE END;

<---

-

-

---}

PROCEDURE GIVE_CORRECT_CUE; BEGIN CASE EXPBUF OF 'V': DEGIN IF IF IF IF END; 'W ': CUE·= 'X'· J3F.:GIN JF IF IF END; 'Y': BEGIN IF IF IF END; 'Z ': BEGIN IF IF IF IF JF END; END; GOTOXY (0, 5); STIM CTR 1 AL. STil'I [TRI AL, STil'I [TRI AL, STIM CTRJAL, 'GEEN'; STIM [TRIAL,

STIM [TRI AL,

STIM CTR I AL,

STIM CTRJAL,

STIM CTRIAL,

STIM CTRIAL,

STIM CTR I AL,

STIM [TRI AL, STil'I CTR I AL, STIM CTRIAL, STIM [TRIAL, 2) 0 THEN CUE.= 2 J 1 THEN CUE:= 2) 2 THEN CUE:=

2) & 3 THEN CUE:=

2) 0 THEN CUE:= 2) 1 THEN CUE: 2) 2 THEN CUE: 2J 0 THEN CUE: 2) l THEN CUE: 2) z 2 THEN CUE:= 2) = 0 THEN CUE: 2) = 1 THEN CUE:= 2J

-

2 THEN CUE: 2) = 3 THEN CUE:= 2) z 4 THEN CUE:=

IF CUE= 'GE[N' THEN WRITE ( 'GEEF GEEN CUE! ')

'KLAAR'; 'CFNTRUM '; 'MIDDEN'; 'BUITEN'; 'KLAAR'; 'Rr_=CHTS'; 'LINKS'; 'KL AAR'; 'BOVEN'; 'ONDER'; 'KLAAR'; 'RECHTS-BOVEN'; 'RFCHTS-ONDER '; 'LINKS-ONDER '; 'LINKS-BOVEN';

ELSE WRITE ( 'GEEF ALS CUE: ',CUE, '. ');

GOTOXY < 46, 5 >;

WR I TELN < 'C DRUK <RETURN> 01'1 VERDER TE GAANJ '>;

READLN

(36)

{---

-

---}

PROCEDURE START __ CLOCK;

I3EGIIII

TIMECTL. REG~. OVFLAG:= FALSE; TIMECTL. REOA MAINST2:• TRUE; END;

{CLEAR CLK/COUNTER REGISTER OVERFLOW FLAG}

{SIMULATE FIRINO OF SCHMITT TRIGOER #2}

<---}

PROCEDURE READ_CLOCK <VAR TIME: REAL; VAR OVERFLOW: BOOLEAN);

BEGIN

TIMECTL. REG·"· MAINST2· • TRUE; <SIMULATE FIR ING OF SCHMITT TRIGGER 112}

T:= TIMESUF REGA;

IF (T ( O> THEN TIME:• 65535. 0 + T -ELSE TIME:• T;

OVERFLOW:• TIMECTL. REQA_ OVFLAG; {COPY OVERFLOW FLAG>

END,

{---}

PROCEDURE TEST_RESPONSE; BEGIN IF EXPBUF IN ['V'J THEN BEGIN

WRITELN ( 'PROEFPERSOON GAF ALS RESPONS: RESPONS>;

STIMPOSITION: = 1 END

ELSE BEGIN

GOTOXY <O, 9);

WRITE ( 'WAT GAF PROEFPERSOON ALS R:SPONS? [R, LJ'); GET_ANSWER (43, 9, C'R', 'L'Jl;

RESPONS:= ANSWER;

GOTOXY < 0, 10 >;

WRITE < 'EN ALS POSITIE? [A . L] '); GET_ANSWER (25, 10, [ 'A'. 'L'J);

POSITION:• ANSWER;

END;

GOTOXY (0, 12>,

WRITE ('GEGEVENS CORRECT? [Y, Nl ');

GET_ANSWER (27, 12, ['Y', 'N'J); IF ANSWER= 'N' THEN

I3EGIN REPEAT

GOTOXY (0, 14);

WR ITE ( 'WAT WORDT RESPONS DAN? [R, Ll 'l;

GET_ANSWER (33, 14, C'R', 'L'J);

RESPONS:= ANSWER;

IF EXPBUF IN C'W', 'X', 'Y', 'Z'l THEN

BEGIN

GOTOXY (0, 15);

WRITE ('EN POSITIE? [A .Ll'l;

GET_ANSWER (21. 15, ['A'. 'L'Jl; POSITION:= ANSWER;

(37)

GOTOXY (0, 17>;

WRITE < 'GEGEVENS CORRECT? CY, NJ'); GET _ANSWER ( 27, 1 7, ( 'Y ', 'N' J ) ;

IF ANSWER = 'N' THEN 13EGIN

GOTOXY ( 0, 17);

WRITE ( '

IF EXPBUF IN [ 'W', 'X', 'Y', 'Z'l THEN

BEOIN

GOTOXY 10, 15); WRITE <'

END;

END,

UNTIL ANSWER • 'Y';

END; CASE POSITION OF END, 'A': STIMPOSITION:• 12; 'B': STIMPOSITION:• 8; 'C': STIMFOSITION:• 4; 'D': STIMPOSITION:• 9; 'E': STIMPOSITION: • 5; 'F'· STIMPOSITION:• 1; 'G'. STIMPOSITION:• 3; 'H': STIMPOSITION:• 7; 'I '. STIMPOSITION:• 11; 'J': STIMPOSITION:• 2; 'K'. STIMPOSITION:• 6; 'L ': STIMPOSIT ION: 10;

IF RESPONS= 'R' THEN STIMPOSITION: STIMPOSITION + 12;

END;

, );

, );

{---

-

---

-

---

---

---

-

---}

PROCEDURE WR_RESllL TS ( YCOORD: INTEGER>;

13EGIN

PROC <CORRECT/ TRIAL> * 100;

GOTOXY (0, YCOORD);

WRITE ('TOT NU TOE ', CORRECT, ' GOED<E> ANTWOORD<EN> VAN DE ');

WRITE <TRIAL, ' < ', PROC 4· 1. ' %> ');

PROC = <COUNT/ TRIAL)* 100;

GOTOXY (0, YCOORD + l);

WRITE <'AANTAL CORRECTE POSITIES COUNT, ' <', PROC:4:1. ' %)');

END;

{--

-

----

-

---

-

---

-

---}

PROCEDURE COUNT_ERROR; BEGIN IF <<RESPONS = ( (RESPONS = IF STIM [TRIAL. WR_RESULTS <20) END;

'L'> AND <STIM (TRIAL, lJ < 13)) OR

'R'> AND <STIM (TRIAL, IJ:> 12)) THEN CORRECT:= CORRECT+ 1;

(38)

<---

-

---

-

---}

PROCEDURE PRESENT_STIMULUS; llEGIN SKIP_LINE: C24l; GOTOXY CO, ll, TRIAL:• TRIAL+ 1; WRITELN C'TRIALNUMMER WRITELN ('STIMULUSCODE: IF STIM [TRIAL 1 J :> 12 GIVE_CORRECT_CUE; WRITE <Ct-f,C7> ); THROTTLE C 120 l;

PAR. REG~.csRO:= FALSE;

PAR. REG-~. CSR 1: = FALSE;

START _CLOCK;

THROTTLE C 10 >;

TRIAL>;

STIM [TRIAL, l l l i

THEN WRITELN < 'STIMULUS:

ELSE WRITELN <'STIMULUS:

PAR. REG-~ CSRl: = TRllE;

REPEAT UNTIL PAR. REG-. REG_A OR PAR. REG-~. REG_B;

READ_CLOCK CTIME,OVERFLOWl;

PAR. REG-.CSRO:= TRUE;

GOTOXY CO, 8);

R , l L ');

<ACTIVATE VOICE DETECTION> {ACTIVATE STIMULUS FIELD> {START TIMER/CLOCK} <DE-ACTIVATE STIMULUS FIELD}

<WAIT FOR SUBJECT'S}

<REACTION} <STOP AND READ TIMER/CLOCK} <DEACTIVATE VOICE DETECTION}

WRITELN C 'REACTIETIJD: TIME: 4: 1, ' MS. ');

TEST _RESPONSE;

COUNT ERROR;

GOTOXY C 0, 23 >;

WRITE C 'WILT U DE GEGEVENS OP FILE '

GET ANSWER (37 + LENGTH (NAME), 23,

IF ANSWER = 'Y' THEN

llEGIN

NAME, '? CV, NJ '>;

[ 'Y ', 'N' J >;

WRITE STIMPOSITION); WRITE CPROEFIL, ' 'J;

STIM [TRIAL, l J ); WRITE CPROEFIL, , ),

,JR ITE \.JRITE 1-JRITE WRITE <PROEF IL, CPROEFIL, C PROEF IL, CPROEFIL, CPROEFIL,

STIM [TRIAL, 2J); WRITE CPROEFIL, ' ');

STIM CTRIAL, 3J ); WRITE CPROEFIL,

TlME:6: 1); W!HTE CPROEFIL, CHRC13>J;

, );

THROTTLE C 10 J,

END;

END,

<---

---

---

-

---

-

---}

PROCEDURE ASl'._FOR_MORE;

BEGIN

HEADER;

WR_RESUL TS C 4 J;

WRITE C' FILE: ', NAME);

GOTOXY CO, 7);

WRITE C 'WILT U NOG EEN SESSIE BEGINNEN? [Y, NJ');

GET_ANSWER <40, 7, [ 'Y', 'N'Jl;

IF ANSWER = 'N' THEN BEGIN

END

READY: TRUE;

CLOSE CSTIMFIL, LOCK); CLOSE CPROEFIL, LOCK);

SKIP _LINE ( 24 ) ;

(39)

ELSE BEGIN

END;

RE1\DY· = FALSE; GOTOt.Y <O, 10);

WRITELN ('HLIIDIGE STIMULUSROL CODE IS· ',ROLLCODE,SUBCODE, ');

WRlTE ( 'WILT U EEN ANDERE ROL? CY, NJ');

GET_ANSWER (3.i!, 11, ['Y', 'N'll;

BUFl: = ANSWER;

IF ANSWER • 'Y' THEN GET_STIMULUS_CODE (0, 11);

GOTOXY (0, 15>;

WRITELN C 'HUIDIGE EXPERIMENT CODE IS: ',EXPCODE, '. ');

WRITE < 'WILT U EEN ANDER EXPERIMENT? [Y, Nl');

GET_ANS~lER (38, lb, ['Y', 'N']);

BUF2. = ANSWER;

IF ANSWER = 'Y' THEN GET_EXPERIMENT_CODE (0, lb);

GOTOXY ( 0, 20>;

WR ITELN ( 'HUIDIGE CODE VAN DE PROEFPERSOON IS: ', SUBJCODE, ' '>;

WRITE i 'WILT U DEZE VERANDEREN? [Y, NJ'); GET_ANS~lER (33, 21, [ 'Y', 'N']);

BUF3. = ANSWER;

IF ANSWER = 'Y' THEN GET_SUBJECT_CODE CO, 21);

GOTOXY ( 0, 23 >;

WRITE < 'GEGEVENS CORRECT? [Y, NJ '); GET_ANSWER <27, 23, [ 'Y', 'N'J);

IF ANSWER 2 'N' THEN BEGIN

CLOSE <STIMFIL, LOCKl; CLOSE <PROEFIL., L.OCK); GET_DATA

END ELSE BEGIN

END,

IF <<BUF2 C> 'N' l AND <BUF3 C> 'N'l) THEN BEGIN

CLOSE CPROEFIL, LOCI'.);

NAME·= CONCAT (SUBJCODE, ' -', EXPCODE, '. TEXT' l ;

REWRITE <PROEFIL, ~IAME> END;

IF C<BUFl C> 'N'l AND <BUF2 C> 'N'l) THEN BEGIN

E-ND

CLOSE CSTIMFIL, LOCI'.);

READ_FJLE ELSE BEGIN Sl'.IP _LINE ( 24 >; GOTOXY (25, 12); WRITE ('ATTENTIE ... .. . . .. '); WR JTE ( C HR ( 7 l ) ; THROTTLE ( 100 l; TRIAL:= 0; CORRECT:= 0; COUNT: = 0; END; END,

(40)

{---

-

·

---}

BEGIN { FOVEA } I NIT I ALI SE, INIT_CLOCV <3, 4), GET _DATA, REPEAT REPE1\T

Pr<E SENT _STIMULUS UNTIL TRIAL :>• MAXIMUM; ASK_FOR_MORE

UNTIL READY= TRUE; EXIT <PROGRAM) END. { FOVEA }

{---}

< THIS PROGRAM ISA MODIFICATION OF THE PROG~AM SWIBBEL CSWIBBEL. TEXTJ }

{ ~IR ITTEN FOR THE I PO TERAK COMPUTER }

{ MODI F I ED BY A. C M. M. VAN DEN ABEELE, AU-:.UST /SEPTEMBER 1986 FOR } { THE INSTITUTE OF PERCEPTION RESEARCH CIPOJ, EINDHOVEN, THE NETHERLANDS }

(41)

Appendix B

Programma ZEPHYR

Het programma ZEPHYR ordent de data die door het programma FOVEA

gegenereerd worden. De data worden gesorteerd en een aantal nieuwe files

wordt gecreëerd. Er worden foutenaantallen bijgehouden, gemiddelden met bijbehorende standaarddeviaties berekend en diverse tabellen gemaakt. Het

programma ZEPHYR is geschreven in Pascal voor de VAX-computer. Een

korte beschrijving van de procedures:

• LIB$ERASE_PAGE .... LIB$STOP dienen ter beeldschermmanipulatie.

• CLS veegt het beeldscherm schoon.

• GOTOXY plaatst de cursor op een bepaalde positie op het beeld-scherm.

• HEADER veegt het beeldscherm schoon en zet er een heading op.

• G ET _ANSWER plaatst de cursor op een plaats op het beeldscherm

en wacht op een ingetoetst antwoord die in de verzameling range moet

zitten.

• CLR_ARRAY reset het array BIGMAX, waarna de data gesorteerd

word.

• SPLIT FILE leest een datablok in van een gespecificeerde file, de-codeert de data en vult het array BIGMAX met de juiste waarden.

(42)

• WR_TBL creërt een tabel met de waargenomen positie en de aange-boden positie horizontaal respectievelijk verticaal. Hierin worden de aantallen geturfd dat bepaalde positie combinaties voorkomen. • WR_TABLE genereert vier tabellen (zie WR_TBL) en plaatst die in

een file. Op pagina 46 een voorbeeld.

• G ET _MSTD EV berekent het gemiddelde en standaarddeviatie van een reeks getallen.

• WR .RESULTS berekent van de bruikbare reactietijden het gemid-delde en de standaarddeviatie. Reactietijden die te ver van het gemid-delde afliggen worden verwijderd, waarna een nieuw gemidgemid-delde plus standaarddeviatie worden berekend. Bruikbare reactietijden, gemid-delden, standaardeviatie worden met stimulus positie en foutenaan-tallen in tabelvorm in een file gezet. Op pagina 47 een voorbeeld. • SET _ALICE opent een file en creërt een leader voor het

variantie-analyse programma ALICE.

• WR-ALICE zet relevante data in de file (zie SET _ALICE) en sluit de file correct af.

• TAKE-FILE vraagt om een file specificatie en verwerkt de gehele file met SPLIT _FILE.

Het hoofdprogramma behoeft geen nadere uitleg; hierna volgt een listing van het programma ZEPHYR.

(43)

<--->

< THIS PROGRAM 0RDENS THE DATA FILES GENERATED BY THE PROGRAM F0VEA AND >

< GENERATES THREE DATA FILES, ONE CONSISTING OF FOVR 0BSERVATI0N TABLES, > < ONE WITH CORRECT REACTION TIME DATA FOR FURTHER ANALYSIS, AND ONE FILE >

< READY F0R THE ANALYSIS PROGRAM ALICE. >

< WRITTEN BY A.C. M. M. VAN DEN ABEELE, SEPTEMBER/DECEMBER 1986 F0R > < THE INSTITUTE OF PERCEPTI0N RESEARCH CIP0>, EINDHOVEN, THE NETHERLANDS >

<---}

OC COPYRIGHT IP0, JANUARI 7, 1987> < COPYRIGHT NOTICE >

<---

-

--->

PROGRAM ZEPHYR (INPUT, OUTPUT, SOURCE, TABLE, RE3ULTS, ALICE,

ERRl, ERR2, TAB>;

C0NST MAX0BSERV = 24; RTNUMBER = 1 2; INSIDE = L MIDDLE = 2; 0UTSIDE = 3; UPPERRIGHT = 1; L0WERRIGHT = 2; L0WERLEFT 3; UPPERLEFT = 4; R = 1; L = 2; TOTAL = 13,

TYPE WORD INTEGER = [WORD) 0 .. 65535; STRINGS= VARYING [BJ OF CHAR;

CHARSET = SET OF CHAR;

DATARRAY = ARRAY [1 .. MAX0BSERVJ NUMDATA 0 .. MAXOBSERV;

DATAREC = RECORD SUM

END; OllSERVATI0N ERROR 1 ERR0R2 T0OSMALL RTDATA RTMEAN RTSTDEV EL ER

VAR SCREEN_STAT: INTEGER;

OF REAL; NUMDATA; NUMDATA; NUMDATA; NUMDATA; NUMDATA; DAT ARRAY; RFAL; REAL; ARRAY [1 .. 13J OF NUMDATA; ARRAY [1. 13) OF NUMDATA;

l3IGMAX: ARRAY [ 1 3, 1. .4, 1 .2) OF DATAREC;

SUBJECT, FILECODE. VARYING [l0J OF CHAR;

FILENAME VARYING [15J OF CHAR; LINE, PP. INTEGER;

ANSWER: CHAn1

SOURCE, TABLE, RESULTS, ALICE, ERRl, ERR2,TAB: TEXT;

P0SITI0N: 1 .. 13; RING: 1.. 3; DIRECTION: 1 . 4; STIMULUS: 1 2; POS: 1 .. 24; RESPONSE: 1 .. 2; NEWMEAN: REAL

(44)

<---}

CEXTERNALJ FUNCTION LIBSERASE_pAQE <LINE_NO: WORD_INTEGER;

COL_NO: WORD_INTEGER): INTEGER; EXTERN; CEXTERNALJ FUNCTION LIDSPUT_SCREEN

COUT_TEXT: \/ARYING CCJ OF CHAR, LINE_NO: WORD_INTEGER;

COL_NO: WORD_INTEGER;

FLAGS. l,mRD_INTEGER : = 7.IMMED O>: INTEGER; EXTl::RN;

CEXTERNALJ FUNCTION LIDSSET_CURSOR <LINE_NO: WORD INTEGER;

COL_NO: WORD_INTEGER>: INTEGER; EXTERN;

CEXTERNALJ FUNCTION LID$GET_SCREEN

<VAR INPUT_TEXT: VARYING CUJ OF CHAR;

PROMPT STR: VI\RYING (VJ OF CHAR : = 7.IMMED 0;

VAR OUT_LEN: WORD INTEGER := 7.IMMED O>: INTEGER; EXTERN;

CEXTERNALJ PROCFDURE LIBSSTOP

(7.IMMED COND_VALUE: INTEGER>; EXTERN;

{

--

---

-

---

-

---

--

----

}

CGLOBALJ FUNCTION STRTOREAL (WORD. STRINGS>: REAL; {CONVERTS STRING WORD TO REAL (FUNCTION RESULll}

VAR I: REAL; BEGIN

I · = 0;

IF LENGTH (WOHD> <> 0 THEN READV (WORD, Il;

STRTOREAL: = 1

END;

{--

-

---

--

-

--

---

-

---

----

---

-

----}

PROCEDURE CLS;

BEGIN

SCREEN STAT:= LIDSERASE PAGE Cl, 1);

IF NOT-ODD <SCREEN_STAT> THEN LIBSSTOP <SCREEN_STAT> END;

<---

--

---

-

---}

PROCEDURE GOTOXY CXCOORD, YCOORD: WORD_INTEGER>;

BEGIN

SCREEN STAT:= Ll0$SET_CURSOR CYCOORD + 1, XCOORD + 1);

IF NOT ODD <SCREEN_STAT> THEN LIBSSTOP <SCREEN_STAT) END;

(45)

{

-

---

---

-

---

-

--

---}

PROCEDURE HEADER;

CONST Ll • '---';

L2 • ' THE CONTROL OF ATTENTION AROUND THE FOVEA

BEQIN CLS; QOTOXY ( 1, 1 ) ; WR ITELN i Ll ) • WR ITELN <L2 >; WR ITELN ( Ll ) END,

{---

-

---}

PROCEDURE GET_ANSWER (XCOORD, YCOORD: WORD_INTEGFR; RANGE: CHARSET>,

BEGIN REPEAT

GOTOXY <XCOORD, YCOORD>,

WR ITE i ' '>;

GOTOXY iXCOORD, YCOORD>,

READLN < ANSWER >; UNTIL ANSWER IN RANGE END;

{---

-

-

----

---

-

---

---

---}

PROCEDURE CLR_ARRAY;

VAR DATA. 1 . MAXOBSERV,

BEGIN FOR RING:= 1 TO 3 DO END, FOR DIRECTION:= 1 TO 4 DO FOR STIMULUS:= 1 TO 2 DO BEGIN

WITH BIGMAX [RING, DIRECT ION, Sl lMULUSJ DO

llEGIN END END, SUM:"' 0, OBSERVATION:= 0; ERROR 1: = 0, ERROR2: = 0; TOOSMALL: = O, RTMEAN: = 0. O; RTSTDEV:"' 0. 0; FOR POSITION:= TO 13 DO llEGIN EL CPOSITIONJ: O, ER CPOSITIONJ: 0 END

(46)

{---

-

---

-

---

-

---

-

---}

PROCEDURE SPLIT _FILE;

VAR SEENPOS, REALPOS, GIVENCUE, REALCUE: INTEGER;

TIME: STR ING8; RT: REAL; BEGIN

READLN <SOURCE, SEENPOS, REALPOS, GIVENCUE, REALCUE, TIME>, RT:• STRTOREAL <TIME>; CASE REALPOS OF END; CASE END; 1, 2, 3, 4, 13, 14, 15, 16: RING:,. INSIOE; 5, 6, 7, 8, 17, 18, 19, 20: RING:= MIDDLE; 9, 10, 11. 12, 21, 2:2, 23, 24: RING:• OUTSIDE; REALPOS OF 1, 5, 9, 13, 17, 21: DIRECTION: UPPERRIGHT; 2, 6, 10, 14, 18, 2;?: DIRECTION: LOWERRIGHT; 3, 7, 11, 15, 19, 23: DIRECTION. LOWERLE~-T; 4, 8, 12, 16, 20, 24. DIRECT ION: UPPERLEF-T;

IF REALPOS > 12 THEN STIMULUS. R ELSE STIMULUS: • Lj

IF SEENPOS > 12 THEN RESPONSE: " R ELSE RESPONSE: L;

WITH BIGMAX [RING, DIRECT ION, STIMULUS) DO BEGIN

SUM:= SLIM + 1;

IF RT < 200 THEN TOOSMALL:• TOOSMALL + 1 ELSE BEGIN

END END;

IF SEENPOS = REALPOS THEN BEGIN

OBSERVATION:= OBSERVATION + 1;

RTDATA [OBSERVATIONJ:= RT END,

IF RESPONSE• R THEN BEGIN

IF RESPONSE SEENPOS:m SFENPOS - 12, ER CSEENPOSJ:= ER CSEENPOSJ + 1; ER CTOTALJ:~ ER CTOTALJ + 1 END; L THEN BEGIN EL CSEENPOSJ:= EL CSEENPOSJ + 1; EL CTOTALJ:= EL CTOTALJ + 1 EMD;

IF STIMULUS <:> RESPONSE THEN ERROR!:= ERROR! + 1;

IF STIMULUS= R THEN REALPOS:= REALPOS - 12;

IF SEENPOS c, REALPOS TliEN ERROR2: = ERROR2 + L

(47)

{---

---

---}

PROCEDURE TEST _POS <RING, DIRECTION, STIMULUS: INTEGER; VAR POS: INTEGER>;

BEGIN CASE STIMULUS OF R· POS: 13; L· POS:= 1 END; CASE RING OF

INSIDE: POS= ~OS;

MIDDLE. POS·E POS+ 4;

OUTSIOE: POS:= POS+ B END;

CASE DIRECTION OF

END;

END;

UPPERRIQHT: POS:s POS;

LOWERRIQHT: POS:s POS+ 1; LOWERLEFT: POS:= POS+ 2;

UPPERLEFT: POS:= POS+ 3

{---

---

---

--

---}

PROCEDURE WR_TBL <STIMULUS, RESPONSE: INTEQER>; CONST Ll 13 14 15 16 17 18 19'; L2 20 21 22 23 24 TOTAL'; L3 2 3 4 5 6 7 '; L4 8 9 10 11 12 TOTAL '; L5 ---' L6 '---' L7 L8 L9 • **•';

L10 = 'X - RICHTING: WAARGENOMEN POSITIE';

Lll s 'Y - RICHTING: AANGEBODEN POSITIE';

VAR POSTOTAL. NUMDATA;

PROC: INTEGER;

SKIP: 1. 8;

BEGIN

FOR SKIP·= 1 TO 2 DO WRITELN <TABLE);

WRITELN iTADLE, LlO); WRITELN <TABLE, Lll);

FOR SKIP·z 1 TO 2 DO WRITELN (TABLF);

CASE RESPONSE OF R: WRITELN <TABLE, Ll, L2>; L: WRITELN ITADLE, L3, L41 END; WRITELN ITABLE, L5, L6l; FOR RING= 1 TO 3 DO FOR DIRECTION:= 1 TO 4 DO BEGIN

TEST_POS <RING, OIRECTION, STIMULUS, PClS); WRITE ITABLE, POS.2, L7l;

FOR POSITION:= 1 TO 13 DO

CASE RESPONSE OF

R WR ITE ITABLE, B IGMAX CRI NQ, DIRECT ION, ST IMULUSJ. ER C POSI TION J: 4 >;

L: WRITE ITADLE, BIGMAX CRING, DIRECTION, STIMULUSJ. EL CPOSITIONJ:4) END;

(48)

WRITELN <TABLE); WRITE <TABLE, L8l, FOR POSITION:= 1 TO 13 DO BEGIN CASE RESPONSE OF R: BEGIN

PDSTOTAL·= BIGMAX [RING, DIRECTION, STIMULUSJ. ER [TOTALJ;

lF POSTOTAL <> 0 THEN DEGIN

PROC.= BIGMAX [RING, DIRECTION, STIMULUSJ ER [POSITIONJ;

PROC:~ ROUND <100

*

(PROC / POSTOTAL>l; WR!TE <TABLE, PROC:4)

END

ELSE WRITE <TABLE, L9) END;

L IlEGIN

POSTOTAL.= BIGMAX [RING, DIRFCTION, STIMULUSJ. EL [TOTALJ;

JF POSTOTAL <> 0 THEN BEGIN

END

PROC: z BJGMAX [RING, DIREC:TION, STIMULUSJ. EL [POSITIONL PROC = ROUND (100

*

(PROC / POSTOTAL>>;

WR!TE (TABLE, PROC:4) ELSE WRITE CTABLE, L9l END

END lND;

WRITELN <TABLE, ' ( 1 / . )' ),

IF <POS = 24> OR <POS = 12) THEN WRITELN (TABLE, L5, L6l

ELSE WRITELN (TABLEl

END;

FOR SKIP~ 1 10 13 DO WRITELN (TABLEl

END;

{---

-

---

-

---}

PROCEDURE WR_TABl.E, CONST L 1 '. TBL '; L2 'TAllLE RR'; L3 'TA13LE LL '; L4 'TABLE RL '; L5 'TABLE LR '; BEGIN FILENAME.= SUBJECT+ Ll;

OPEN (TABLE, FILENAME. HISTORY

REWRITE (TABLE); WRITELN ITAllLE, L2l; WR_TBL (R, Rl; WRITELN (TABLE, L3l; WR_TBL (L, L>; WRITELN (TABLE .. L4l; WR_Tl3L (R, Ll; WRITELN (TAl3LE, LS>; WR_TBL <L Rl; CLOSE CTABLEl END; NEW, RECORD_L.ENGTH: 300>,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit recent onderzoek is gebleken dat binnen het electoraat een aantal zogenaamde 'opkomstsegmenten' kan worden onderscheiden. '7 Burgers die tot hetze!Jde opkomstseg-

Het PTT-personeel is geschrokken van het plotseling aangekondigde plan van de regering om het bedrijf over te plaatsen naar Groningen. Er werd in Den Haag een

Hirsch Ballin betoogde onlangs nog als minister van Justitie, dat het proces van totstandkoming van wetgeving tegenwoordig geen afbreuk doet aan de noodzaak

It is clear that primary human cytomegalovirus (HCMV) infection elicits a series of robust cell- mediated immune responses initially by innate NK cells, followed by adaptive CD4+

Daarbij zal mogelijk ook een positief effect behaald worden op het verminderen van recidive, omdat de patiënt gestabiliseerd wordt en mogelijk ook meer open staat voor behandeling

For example, all LP-based approximation results for stochastic schedul- ing on identical parallel machines outlined above build upon a class of linear programming relaxations

De 2 proefschriften, het kaartbladrapport en een aantal wetenschappelijke artikelen (o.a. bestaande uit samenvattingen van de interne rapporten) zullen in 1979 en 1980 in

De verschillende cortison- toevoegingen aan het medium, namelijk hydro-, dihydro- en tetrahydrocortison gaven respectievelijk 48, 13 en 35% verontreiniging na gemiddeld 108, 44 en