• No results found

Bepaling van het gehalte vrije en gebonden humus in zand- en veengronden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bepaling van het gehalte vrije en gebonden humus in zand- en veengronden"

Copied!
50
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

GRONINGEN.

Bepaling van het gehalte vrije en gebonden humus

in zand- en veengronden

DOOB

N. L. SÖHNGEN, A. KNETEMANN en K. T. WIERINGA.

HOOFDSTUK I. .

(Vroegere onderzoekingen over Haverziekte,

Hoog-halensche ziekte, Eigenschappen en

samenstelling van den Humus.

Die aanleiding tot de volgende onderzoekingen was het op-treden van bodemziekten in zand- en veengronden in Nederland en in ander-e landen als Dnitschland en Denemarken.

In ons land openbaarde zich omstreeks 1905 en later op vele landerijen een vruchtbaarheidsafname van den gïond, die /ich vooral bij 'graangewassen deed gevoelen en waarvan de haver het ernstigst te lijden had.

Door S j o l i e m a en H u d i g1) werd deze

vruchtbaarheids-afname als een boderriziekte beschouwd en Veenkoloniale

haver-ziekte genoemd, overeenkomend met de in 1914 door K r ü g e r

en W i m m e r 2) beschreven Dörrfleckenkrankheit. Aan deze

publicatie waren in 1900 reeds niededeelingen van W i l l f a r t h

ten W i m m e r3) en van K r ü g e r en W i m m e r4) in 1910

voorafgegaan over ziekte in suikerbieten, die toegeschreven werd aan een alkalische bodemreactie.

S j o l l e m a en II u d i g6) komen tot de conclusie, dat da

haverziekte het gevolg is va|n een te sterke alkalische bemesting.

De oorzaak ligt in de schadelijke verandering van sommige !) Verslagen van Landbouwkundige onderzoekingen der Rijkslandbouwpróel-stations No. 5, 1909, bladz. 29.

2) Mitteilungen der Herzoglich Anhaltischen Versuchsstation S. 43.

s) Zeitschrift des Vereins der Deutsohen Zucker-Industrie 1900, S. 173.

* ) „ „ „ „ „ „ 1910, S. 370.

5) Verslagen van Landbouwkundige onderzoekingen der

Rijkslandbouwproef-stations No. XII, 1912 en No. XV, 1914.

(2)

122

humusstoffeu. (De Veenkoloniale Haverziekte door J. Ti u 'I i g,

blz. 7).

Als remedies worden opgegeven: toevoegen aan 'den zieken grond van veen, superphosphaat, modder uit slooten, afval van aardappelmeelfabricken, physiologisch zure zouten en mangaan-sulfaat. Van de eerstgenoemde stoffen is de heilzame werking te begrijpen, omdat zij alkali binden en dus do relatieve alkali-teit verminderen. Van do bij toeval gevonden werking van het mangaansulfaat, dat in buitengewoon geringe hoeveelheid als b.v. 50 K.Cr. per H.A. een inderdaad verrassende genezing kan ver-oorzaken, is door genoemde onderzoekers geen verklaring ge-vonden.

K r ü g e r en W i m m e r ontkennen de gunstige werking van mangaansulfaat, hetgeen ongetwijfeld op een vergissing moet be-rusten, aangezien hier te lande tallooze voorbeelden d e ' bruik-baarheid van het middel tot genezing der planten hebben be-wezen.

Ook C l a u s e n1) is het eons met S j o i l o m a on i l u d i g

over de goede resultaten die mangaansulfaat oplevert. In algemeene trekken zijn de onderzoekers het er over eens, dat de haverziekte ontstaat na langdurige alkalische bemesting-en dat physiologisch zure zoutbemesting-en bemesting-en alkalibindbemesting-ende stoffbemesting-en ah geneesmiddelen goede resultaten geven. K r ü g e r en W i m-m e r leggen m-meer nadruk op den invloed der resten van de zouten der kunstmest op de gewassen en drukken zich minder scherp uit over den invloed der bodemrea.ctio als S j o 11 e m a. H u d i g en C l a u s e n .

Als voorbehoed middel raden K r ü g e r en W i m m c r . norge-salpeter en een mengsel van chih'salpoter en nmmoniumsulfaa.t aan en waar reeds te veel kalk in don bodem is. het gebruik van ijzerehlorid of ijzersulfaat en van zwavel, terwijl verder een verhooging van het hurnusgebalte door stalmest en groenbe-mesting gunstig werkt. Een zekere angst voor overvloedig ge-bruik van kunstmest spreekt uit de geheele verhandeling.

Daar nu volgens deze onderzoekingen ve<?l kalk in den bodem, in het algemeen veel alkali, tot het optreden van de haverziekte aanleiding geeft, werd de kalkbemesting op vele landerijen ver-minderd of niet meer toegepast en nu zagen we in 1913 en 1914 een nieuwe ziekte zich vertoonen. welke het eerst biji Ploog'halen werd waargenomen, en door FT u d i g de ÏTooghalonso.he ziekte is genoemd. Spoedig zal een uitvoerige beschrijving dezer nieuwe ziekte floor iTT u d i g gegeven worden, zoodat hier slechts in

enkel:1 hoofdtrekken er iets over medegedeeld wordt.

Evenals bij de haverziekte zijn de graangewassen ook voor deze ziekte het gevoeligst. De velden zijn eveneens pleksgewij'ze minder donker groen gekleurd, echter verkrijgen de plantjes niet de typische knik in de bladen en is het blad niet op de

(3)

aardige w'ijze gevlekt, maar verdort meer van de punt af; ook ontrollen de bladeren moeilijk en heeft de geheele plant een

zeer verkommerd uiterlijk. Drtoogte is evenals bijr de haverziekte

fataal voor liet gewas. Bemesting mot chili werkt hier gunstig, terwijl deze juist een tegengestelde werking op haverzieken grond, uitoefent. Als geneesmiddel tegen deze ziekte dienen mergel, slakkenmeel en physiologisch alkalische zouten, zooals nitraten. Niet alleen bij graangewassen, maar ook bij bieten, aardappeleai en zelfs bij onkruiden is de ziekte waargenomen.

Met behulp van proefvelden is nu vastgesteld, dat een Hoog-halensch zieke; grond door alkalische bemesting gezond en een gezonde door zure bemesting Hooghalensch ziek kan worden^

A b e r s o n '), hoewel de invloed van zure en alkalische be-mesting op den bodejm geenszins ontkennend, heeft zich de vraag gesteld, waardoor de bodeniziekten eigenlijk worden veroorzaakt.

In de ©erste plaats weird van tal van gronden de waterstof-ionenconcentratie van bodemextraeten bepaald en uit de ver-kregen cijfers blijkt, dat de verschillen tussehen de waterstof-ioneneoncentraties van haverzieke, gezonde en Hooghalensch zieke gronden zoo gering is, dat daaraan onmogelijk het ontstaan van de ziekten in de planten kan worden toegeschreven, zoo-als uit de volgende voorbeelden blijkt.

In het bodem vocht van veldmonstors van zand- en veengronden werd door bepaling van idc waterstofionenc.oncentratie in het

filtraat gevonden PH = 3,5 à 7 zoowel voor haverzieke als voor

gezonde monsters.

In potproeven met zuiver zand. waarbij de meststoffen a.ls anorganische oplossingen werden gegeven, veranderde de water-stofionenconcentratie niet, ook niet na een 5-jarige voortzetting

(der proeven. De waterstofionenconcentratii' bleef gelijk: PD =

5,9 à 6,2 en noch bij, alkalische, noch bij zure bemesting trad' ziekte op. Potproeven in zand met humushoudeuden grond gaven

evenmin verandering van de watorstofionejieoncentratio. PH bleef

5.5—7,4; er waren geen ziekteverschijnselen. Tenslotte werden nog culturen in potten aangelegd met kunstmatigen dalgrond. Ook hier bleef de waterstofionenconceiii ratio gelijk (P^ = 3,5—7.0).

Ook het meermalen door verscheidene onderzoekers o.a.. A b e r -s o n gecon-stateerde feit. dat zieke grond in een pot gebracht direct gezonde planten geeft, kan worden aangevoerd als bewijs, dat de waterstofioncneoncentratie van het bodemvocht niet de; onmiddel]ijke oorzaak ider ziekte kan zijn. daar toch door het in een pot brengen van grond de waterstofionenconcentrati© van het bodemvocht hict zal veranderen.

De resultaten van een groot aantal bepalingen van de water-stofionenconcentraties van grond monsters, die in het mierobioW

n Bijdrage tot de kennis der z.g. physiologisch zuro en alkalische zouten en hun beteekenis voor de verklaring der Bodemziekten. Mededeelingen van de Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouwschool, deel X I 1916.

(4)

124

giseh laboratorium zijh verkregen, leidden ook tot de gevolg-trekking, dat de verschillen in waterstofionenconcentratie van het bodemvocht niet de onmiddellijke oorzaak van de ziekten kunnen zijn. Wel hadden alkalisch zieke gronden in liet alge-meen een iets lagere waterstofionenconcentratie als zure en gci-zonde igronden. Zoo werd b.v. gevonden voor haverzieke gronden :

P H ~ 7,4 en 7,1, voor gedestilleerd water PB = 6,5, voor

Hoog-hal«nsch zieke en gezonde gronden b.v. PH = 4,9 en 5,2.

Ben geheel ander inzicht in de oorzaak dezer ziekten gaf A b e r s o n door zijfn proeven over de aanwezigheid van aitrieten in dea bodem, waarvan de hoeveelheid onder bepaalde omstandigv heden belangrijk kan zijn, vooral in zieke gronden. Tevens werd uit de zieke gronden een bacterie geïsoleerd, de Bacillus nitrosus, welke op energieke wijze nitraten tot nitrierten afbreekt en dusi krachtig meewerkt om de hoeveelheid nitriet in de zieke gron-den te verhoogen. Zoo vond A b e r s o n b.v. in haverzieke grondt monsters, direct uit het veld genomen, per K.G. grond met 25 pet. vocht, 18 m.g. resp. 14 m.g. Na NO?. Hek ent men, dat dit alleen in het bodemvocht aanwezig is, dan vindt men 0.07 pet. resp. 0,05fi pet. Na NO.. Volgens M o l i s c h is in waterculturen 0,002 pet. nog niet schadelijk, 0,01 pet. echter wel. G-eheel gezondel grond bevatte geen. nitriet. Werd de zieke grond in potten ge-bracht, dan trad geen ha verziekte op en kon ook geen nitriet aangetoond worden. Zieke grondmonsters gebracht in cilinder? die in den grond gegraven zijfn, gaven wol havorzie-kte. en hier werd ook nitriet aangetoond. Niet alleen in zuur- en alkalisch

zieke zand- en veengronden, maar ook in zieke1 kleigronden werd

nitriet gevonden; nooit echter in gezonde gronden.

Alb e r s o n's onderzoek leidde hem tot de volgende conclusie*; 1. De zoogenaamde physiologisch zure en alkalische zouten hebben weinig invloed op de reactieverandering van den grond; in potten kan de reactieverandering nog van eenige beteekenjis, zij)n, op het vrije veld worden de producten die zich vormen door den regen weggespoeld.

Wel wordt de kalk door voortdurende bemesting met zwavel-zuren ammoniak sterk uitgespoeld en ontstaan daardoor verander ringen in de physische en chemisch« eigenschaippen van den grond, die soms zeer nadeelig zijn.

'2. De physiologisch zure en alkalische zouten veroorzaken

de ziekten niet die onder den naam van Veenkoloniale haverziektc of Hooghalensche ziekte bekend zijn.

3. Deze zoogenaamde „bodemziekten" worden veroorzaakt door salpeterigzuur of salpeterigzure zouten, die uit de nitraten door Bacillus nitrosus gevormd worden.

4. Een !zeer geringe hoeveelheid nitriet, slechts enkele

milli-grammen per K.G. grond, is reeds voldoende om de ontwikkeling der planten tegen te houden of om ze te dooden.

(5)

5. Door verbetering der nitrificatie wordt de ziekte geheel opgeheven, op de verschillende grondsoorten moet dit op ver-schillende wijze geschieden.

6. Voortdurende bemesting met groote hoeveelheden kunst-mest doodt de nitrificeerende bacteriën of benadeeld .ze zoo sterk, dat ze bij eenige ongunstige omstandigheden door de nitriet-vormers worden overvleugeld.

De publicatie van A b e r s o n verscheen in den herfst van 19115, toen reeds met de onderzoekingen over de humus in heti microbiologisch laboratorium te Groningen was aangevangen. ]n Üezen tijd van het jaar kunnen proeven over het ontstaan van nitrieten, welke in de lente, na de bemesting, moeten plaats heb-beu, niet meer worden verricht. Wel z]ijln daarover hier enkele voorloopige proeven genomen, ook in verband met onderzoekingen over de bodembactoriën, maar het verkregen materiaal is nog niet geschikt voor publicatie. liet volgende onderzoek handelt dan ook hoofdzakelijk over enkele concrete vragen betreffende de bodemaciditeit en den invloed daarvan op gewassen, terwijl de directe invloed van tnicrobiologische processen terwillo van de noodzakelijke beperking van het aantal gestelde vragen buiten beschouwing is gelaten.

Eigenschappen van den Humus.

Over de eigenschappen van den humus zijn de meeningen verdeeld, hetgeen waarschijSnlijk het gevolg is van de samen-gesteldheid der verbindingen waaruit deze stof is opgebouwd,

waarvan de bouw, noch de samenstelling bekend zij:n. Onder humus moeten we dan verstaan de moeilijk aantastbare rest van

de organische stof in den grond, waartoe planten en dieren vergaan. Bij de humus wording, de humificatie, verdwijnen de

gemakkelijk iaantastbare producten, zooals eiwitten en suikers door microbenwerking allereerst, dan volgen zetmeel, cellulose eii'vet-ten, eindelijk harsen, lignin, en er blijft een product achter dat geen dezer stoffen bevat, donkerbruin is, met een koolstofgehalte van i 60 pet. en dat zeer merkwaardige eigenschappen bezit, welke voor de vruchtbaarheid van den grond van het grootste belang zijn.

Het spreekt van zelf, dat een stof die op de bovenbeschreven w'ijize is ontstaan en verder aan weer en wind blootgesteld, groote weerstand kan bieden tegen chemische en biologische invloeden. Toch verdwSjint de humus langzaam door microbenwerking en oxydatie en wordt tot koolzuur en water; gaat dus den weg van alle organisch materiaal.

Dat deze merkwaardige stof velen aan den arbeid heeft gezet is geen wonder en daar op een zoo duister terrein de weg moeilijk te vinden is, meenden velen in totaal verschillende richtingen de juiste gevonden te hebben.

(6)

126

v e r k r e g e n door b e h a n d e l i n g van k o o l h y d r a t e n of e i w i t t e n met z u r e n of a l k a l i ë n buiten b e s p r e k i n g en bemoeien w e ons alleen m e t d e n a t u u r l i j k e h u m u s , d a n zien w e n a a s t een streven om d e samenstelling van de h u m u s te bepalen, een zoeken naar det e i g e n s c h a p p e n in twee r i c h t i n g e n , n.1. in de c h e m i s c h e en in d e p h y s i s c h e .

JBij d e b e p a l i n g van d e samenstelling van d e h u m u s bestond natuurlijfk de onderstelling1, d a t d e organische wereld in den

b o d e m tot één b e p a a l d e v e r b i n d i n g zou v e r g a a n en na tal van p o g i n g e n door chemici als S p r e n g e l l), l i e r z c l i u s 2j ,

11 o p p e - 8 e y 1 e r 3) en a n d e r e n , om d e s a m e n s t e l l i n g van d e

h u m u s te bepalen, t e n g e v o l g e w a a r v a n v e r s c h e i d e n e formules voor h u m u s w e r d e n opgesteld als C32 H3 ä 01 4 N2, (J60 ll4s 02 4, C3 0 1I30 01 5,

CJ;JO -Ha* Oj ^Nßj h e b b e n l> e r t b e d o t en A n d r é4] het nog cens

©rustig g e p r o b e e r d , doch ook zonder succes. Blijkbaar heeft d e h u m u s niet één b e p a a l d e samenstelling. De verschillend g e v o n -d e n s a m e n s t e l l i n g e n zijn misschien ook nog voor een -deel het gevolg van d e wijze w a a r o p liet m a t e r i a a l voor de o n d e r z o e k i n g e n «erst uit de n a t u u r l i j k e p r o d u c t e n b e r e i d 'is. Door E . M e r c k , C h e m i s c h e f a b r i e k te Diarmstadt, w o r d t nu echter chemisch zuiver a c i d u m h u m i n i c u m in don h a n d e l g e b r a c h t m e t de formule C'4o Hâti 0 ]3, h e t g e e n wel uit suikers bereid zal worden.

» S p r e n g e l , d i e zoo j u i s t g e n o e m d is als een van de chemici d i e zich met het h u m u s o n d e r z o e k h e b b e n bezig g e h o u d e n , heeft 'reeds in 1826 een u i t s t e k e n d onderzoek d a a r o v e r v e r r i c h t ; do-zelfde S p r e n g e l , die vóór L i e b i g d e noodzakelijke elementen

van de plant vaststelde, de bemestingsleer met anorganische ver-bindingen opbouwde en de toepassing van de zoogenaamde kunst-\m<est aanprees. Nog steeds e c h t e r v i n d t m e n L i e b i g als d a

o n t d e k k e r van deze n i e u w e r i c h t i n g g e n o e m d , l i e t o n d e r z o e k van S p r e n g e l over d e hu'jmus is even origineel en hoewel

bijna 100 jaar g e l e d e n verricht, g e l d e n de meeste van zijn

resultaten ook h e d e n nog. Hij b e s c h o u w d e de zwarte stof in

de aarde als een zuur, h e t z o o g e n a a m d e humuszuur en "bepaalde

d a a r v a n verschillende e i g e n s c h a p p e n . H e t zuivere humuszuur w e r d op de volgende wijze bereid.

Turf of humusrijke grond w e r d mot v e r d u n d zoutzuur

be-h a n d e l d , d a a r n a uitgespoeld en mest v e r d u n d e kali- of natronloog of a m m o n i a k u i t g e t r o k k e n , w a a r d o o r een d o n k e r b r u i n e vloeistof ontstond, die van d e rest gefiltreerd w e r d e n w a a r u i t met z u u r een z w a r t b r u i n neerslag, het z o o g e n a a m d e h u m u s z u u r b e z i n k t . Door d i t z u u r nog e e n s op te lossen in loog en w e e r te precipi'r

!) Arch, für die gesammte Naturlehre VIII Bd. Nürnberg 1826, S. 145—220.

2) Lehrbuch der Chemie III Auflage übersetzt y o n W ü h l e r 1839, VIII Bd.

S 393 en 405.

3) Zeitschrift für Physiolog. Chemie: XIII Bd. 1889, S. 66—121.

4) Recherches sur les substances humiques Ann. de chemie et de physique 1892,

(7)

teoren met zuur, w e r d een product verkregen, dat bij verbranding

een uiterst geringe hoeveelheid asch achterliet e n n a g e n o e g geheel

uit o r g a n i s c h e stof bestond. Als s a m e n s t e l l i n g wordt o p g e g e v e n : 58 pet. (J, '2 p e t . H en 4 0 pet. O. V o l g e n s S p f r e n i g o i is deze stof' 1 : üöOü in koud, en 1 : 150 in k o k e n d w a t e r oplosbaar en is ze negatief' eleetrisch.

'De zouten der a l k a l i m e t a l e n zij'n oplosbaar in water, die van alle a n d e r e metalen d a a r i n onoplosbaar. Die zouten zijn niet zeer bestendig, zoo w o r d t b.v. calciumliumaat door k o o l z u u r h o u d e n d w a t e r ontleed in h u m u s z u u r en C a ( H 0 03)2.

I l u m u s z u u r drijft a n d e r e z u r e n uit, zegt S p r e n g e l , b.v. p h o s p h o r z u u r uit p h o s p h a t e n , koolzuur uit e a r b o n a t e n ; n a a r ook gedeeltelijk a n d o r e minerale z u r e n , b.v. zoutzuur en z w a v e l z u u r uit respectievelijk chloriden en sulfaten.

H o e w e l nu door M u l d e r M, i l o p p e - S e y 1 e r , M a y e r 2t

en a n d e r e n veel m a t e r i a a l over het o n d e r w e r p is v e r z a m e l d , is het w e z e n der h u m u s er ons n i e t veel duidelijker door g e w o r d e n . Zoo is naast het humuszuur b.v. het polymeer h umin naast

ulniinezuur het ulmin, verder het kreenzuur e n a.pokreenzuur

ontdekt, w e l k e stoffen we o n d e r d e n n a a m humus zouden k u n n e n s a m e n v a t t e n .

Zooals r e e d s o p g e m e r k t , is humus niet één verbinding, m a a r moeten we haar b e s c h o u w e n als een groep v e r b i n d i n g e n . .Nu had r e e d s S p r e n g e l gevonden, dat h u m u s in staat is zouten te ontleden onder vrijstelling van het zuur en hierover heeft b.v. K i s s l i n g in 1883 s), u i t g e b r e i d e proeven g e d a a n w a a r u i t

volgde, d a t ideze h o e v e e l h e d e n z u u r nogal b e l a n g r i j k k u n n e n zijn ; zoo w e r d b.v. do'or 100 g r a m h e i d e h u m u s , uit p h o s p h o r i e t 0,5 g r a m p h o s p h o r z u u r vrijgemaakt, terwijl deze hoeveelheid steeg tot 0.75 g r a m , door toevoeging van K-, S 04 of Na N 03.

Daaren-t e g e n v e r m i n d e r d e d e hoeveelheid p h o s p h o r z u u r b e l a n g r i j k , in-d i e n aan in-de h u m u s tevens b.v. K,, C 03 of ,CaCO; i w e r d toegevoegd.

Over d e z e z o o g e n a a m d e absorptieverschijnselen heeft v a n l i o m -m e l e n4) in 1890 onze k e n n i s in n i e u w e b a n e n geleid en als

gevolg van zijne o n d e r z o e k i n g e n b e s c h o u w t hij de humus als e e n kolloid, miet als een zuur w a a r m e e basen d i r e c t zouten geven, m a a r o v e r g a n g s a d s o r p t i e v e r b i n d i n g e n zonder b e p a a l d e samen-stelling, terwijl geen kristallijne h u m a t e n bestaan. T o t veel scher-p e r m e e n i n g k o m t B a u m a n n5) (directeur der K ö n i g l . B a y e r i

-sche M o o r k u l t u r A n s t a l t ) . I n zij'n publicatie vindt men met buiten-!) Chemie der Bouwbare aarde le deel.

2) lieber die Humussäureii des Bleisandes u n d Ortsteins. Deutsche Landw.

Ver-suchsstationen 1904, 60, S. 475.

3) Ueber den Einfluss welchen gewisse Salze auf das Aufschliesungsvermögen g e

-wisser Moorbildungen ausüben. L a n d w . J a h i b ü c h o r XII, 1883, S. 192

4) Die Absorptionsverbindungen und d a s Absorptionsvermögen der Ackererde,

L a n d w . Versuchsstationen 35 Bd, 1888, S. 8 3 .

(8)

128

g e w o o n vette letters zijn hoofdconclusie Was man Sphagpmmsüure

und Humussäure genannt hat, ist nichts anderes als die Zellhaut der hyalinen Sphaynumzellen.

Deze, meening van B a u m a n n is g e b a s e e r d op onjuiste

ge-v o l g t r e k k i n g e n uit oen groot a a n t a l e x p e r i m e n t e n , w e l k e aan-toonen d a t h u m u s a d s o r p t i e v e r b i n d i n g e n vormt, .luchter b e r u s t d e u i t s p r a a k d a t h u m u s z u u r g e e n z u u r is, ten e e n e n m a l e op een. vergissing van B a u m a n n en k a n ook niet uit zijn g r o e v e n w o r d e n afgeleid.

J I c t afdoende bewijs d a t h u m u s z u u r wel degelijk een z u u r is, is h e t feit dat waterstof-atomen in h u m u s z u u r door m e t a l e n ver-v a n g b a a r zijn, zooais ia het microbiologisch laboratorium te Gro-ningen is g e v o n d e n .

D e volgende proef geeft dit bewijs. V o e g t men aan x 30 gr. g r o n d , w a a r v a n 'niet alle h u m u s g e b o n d e n is, in een kolf j e met afvoerbuis, vijlsel van een metaal, b.v. ijizer of zink toe, en vult g e h e e l a a n m e t water, d a n o n t w i j k t uit het bezinksel ( g r o n d -j-metaalj een stroom waterstof w a a r v a n d e snelheid toeneemt bij stijgende t e m p e r a t u u r , terwijl ijzer en w a t e r zonder g r o n d ook bij toevoegen van n e u t r a l e e l e c t r o l y t e n , practiseh geen waterstof o n t w i k k e l t , zelfs niet bij 100° (vergelijk de i n w e r k i n g van M g op w a t e r bij a a n w e z i g h e i d van . N H4( ' l i . Z i n k on water geven

biji g e w o n e t e m p e r a t u u r geen w a t e r s t o f o n t w i k k e l i n g , bij 100 een g e r i n g e hoeveelheid. H e t k w a n t u m I L , d a t door een bepaalde' hoeveelheid grond met ijzervijlsel wordt vrijgemaakt, is onge>veer e v e n r e d i g aan de hoeveelheid vrij h u m u s z u u r in den g r o n d aan-w e z i g .

D a t d e r i c h t i n g , die de h o o f d e i g e n s c h a p p e n d e r humus op physisch g e b i e d voert, niet onbestreden bleef, blijkt uit mede-deelingen van T a c k e1) , w a a r i n een b e p a l i n g van de aeiditeir;

van d e n g r o n d w o r d t b e s c h r e v e n en w a a r i n a a n g e n o m e n w o r d t d a t de h u m u s z u r e e i g e n s c h a p p e n bezit. De b e p a l i n g w e r d op d e volgende wijze u i t g e v o e r d :

A a n v e r s c h e n v e e n g r o n d w e r d een hoeveelheid fijn g e p r e c i p i -teerd krijt toegevoegd en het vrij g e m a a k t e koolzuur door m i d d e l van e e ï waterstofstroom n a a r een k o o l z u u r a b s o r p t i e - a p p a r a a t ge-d r e v e n en g e t i t r e e r ge-d . D e b e p a l i n g e n m e t eenzelfge-den g r o n ge-d , geven o v e r e e n s t e m m e n d e r e s u l t a t e n bij: g e w o n e t e m p e r a t u u r ; e c h t e r w o r d t door v e r h i t t i n g op 100° nog + 30'{pet. m e e r koolzuur vrij g e m a a k t . I n zooverre k l o p p e n d e b e p a l i n g e n dus niet. Ook proeven van T a c k e over h e t b e p a l e n van d e hoeveelheid phosphorzuiir, doop verschillende g r o n d e n vrij g e m a a k t , toonen geen proportionaliteit aan t u s s e h e n d e hoeveelheid vrije h u m u s en de hoeveelheid vrij; g e m a a k t p h o s p h o r z u u r u i t p h o s p h a t e n . ' T o c h blijft T a c k e a a n het b e g r i p h u m u s z u u r vasthouden. U i t de o n d e r z o e k i n g e n in hot volgende hoofdstuk b e s c h r e v e n zal d e oorzaak van de minder' goede o v e r e e n s t e m m i n g van T a c k e , s resultaten blijken.

(9)

Het groote belang van d e bepaling van de aciditeit van den bouwgrond werd door T a c k e zeer duidelijk op den voorgrond gesteld als hij opmerkt: es ist ausserordentlich wünschenswert,

eine Méthode zu besitzen, durch welche die Acidität des Moor-bodens mit befriedigender Schärfe ermittelt werden kann.

Verscheen deze publicatie na v a n B e m m e i e n ' s mededeet-linge-i over de humus, evenzoo spoedig werd B a u m a n n's ver-nietigende publicatie over de zuur-theorie gevolgd door S v e n O d é n's *) onderzoekingen waarin wordt medegedeeld, dat e r :

1°. Kolloid vrije ammoniumhumaatoplossingen bestaan; 2°. dat natriumhumaat kristalleert in spheriten;

3°. dat het aequivalent van humuszuur ongeveer 339 is, liet-geen vastgesteld werd door middel van geleidbaarheidsbepalingen.

Wij1 hebben deze methode van S v e n O d e n toegepast om de

hieronder beschreven diffusie-methode te controleeren.

Er zijn dus twee uitgesproken meeningen; volgens de ©ene ( S p r e n g e l , M u l d e r , K i s s l i n g , T a c k © en S v e n ö d é n j zijfn de hoofdeigenschappen van de humus het gevolg van de aanwezigheid van zure groepen ; volgens de andere ( v a n B o i t f m e l e n en B a u t n a n n ) moeten deze toegeschreven worden aan de kolloidale toestand van de humus.

Op een bijzondere wijze heeft C h r i s t a n s e n2) , Directeur

van het Staatslaboratorium te Kopenhagen, een methode gevont-den om de reactie van gevont-den grond tegenover gewassen te loeren kennen ten einde daardoor een middel te vinden om de zure ziekte (liooghalensche ziekte), die toen reeds in Denemarken veel schade berokkende, te kunnen bestrijden.

C h r i s t e n s e n is hierin geslaagd met behulp van den Azoto-bacter, een stikstofbindende bacterie, die uiterst zuurgevoelig is en waarmee hijl zure gronden kan onderscheiden van neutrale of alkalische. Door de ontdekking dat de Azotobacter op niet

gekalkte kal kbehoef tige gronden niet voorkwam 3) en meestal

wel op gekalkte werd hij1 tot deze methode gebracht.

In de Veenkoloniale gronden werden volgens onderzoekingen in het Microbiologisch Laboratorium te Groningen in 5 gr. grond/ steeds Azotobaeters aangetroffen, zoowel in zuurzieke, gezonde, als haverzieke gronden. In de «uurzieke en de meeste gezonde gronden is het aantal Azotobaeters veel geringer dan in haver-zieke gronden, hetgeen daaruit blijjkt dat haverhaver-zieke grond i a C h r i s t e n s e n's kultuurvloeistof direct een azotobacterhuid geeft, terwijl vele gezonde en alle zuurzieke gronden in dezelfde vloei-stof na krijt toevoegen pas na eene overenting goeden groei geven.

') Ueber die Natur der Humussäure. 1912. Uit het scheik. lab te Upsala.

2) Centralbl für liacter. Abt. IT, Bd. 29, 1911, S. 347—380.

s) Centralbl für Bakteriol. A.bt, II, Bd. 17, S 109, Ugeskr. for Landmänd. 1908, p. 281.

(10)

130

O h r i s t e n s e n ' s methode om de reactie van den grond te bepalen, wordt nu op de volgende wijze uitgevoerd. Twee erlen-meyers van 300 d.c. worden elk voorzien van 5 gram der te onderzoeken grond, 50 c.c. gedestilleerd water met 2 pet.

man-niet en 0,02 pet. K2H P ( \ ; beide worden met Azotobacter geënt

en aan een der beide erlenmeyers een schepje krijt toegevoegd. Dje groei van Azotobacter wordt nu nagegaan in beide erlenr movers, die bij (26° O. geplaatst zijn. Deze bacter.iekulturen leenen zich voor de beschreven proeven bijjZonder goed, omdat de reactie van het medium tijdens de groei niet noemenswaard verandert. G-jroeit de Azotobacter in 'de erlenmeyer zonder krijit niet en in die met krijt wjel, dan noemt C h r i s t e n s e n de grond te zuur en bevat volgens hem te weinig kalk. Groeit de Azotobacteij in beide, dan is de grond niet zuur en heeft in geen van beide groei plaats, dan deugt de Azotobacter-reinkultuur niet. De erlen-meyer met krijt dient dus eigenlijk ter controle van de kuituur. Dbor vergelijking van de resultaten van deze proeven met den groei van de gewassen op het veld, is O h r i s tem s e n

tot de slotsom gekomen, dat een groei van de Azotobacter alleen] in die kolfjes plaats heeft, welke een gezonde grond bevatten,. De gewassen to velde en de Azotobacterkulturen in de kolfjes zouden dus op dezelfde wijze op de bodemaciditeit reageeren.

HOOFDSTUK II.

Onderzoekingen in het Microbiologisch laboratorium van het Kijkslandbouwproefstation te Groningen. Bepaling van het percentage gebonden en ongebonden humus in zand- en veengronden.

Bepaling van de kalkbehoefte in zand- en veengronden.

A. Met behulp van Azotobacterkulturen.

B. ;Met behulp van eene diffusiemethode in een door

indica-toren gekleurde agar-agarplaat. ([Methode tot het aantoonen van geringe hoeveelheden zuur of alkali in troebele en door gekleurde neerslagen ondoorzichtige vloeistoffen).

A. Met behulp van Azotobacterkulturen.

Bij toepassing van C h r i s t e n s e n ' s methode op verscheidene, gronden uit de Veenkoloniën bleek, dat alle haverzieke gronden goeden groei in de erlenmeyers toelaten, terwijl van de gezonde

(11)

Bepaling van de hoeveelheid vrij humuszuur door middel van de Azotobacter-methode op agar-agar kultuurplaten.

De grond in de platen 1 tot 6 is vooraf met stijgende hoeveelheden krijt gekookt.

Op n°. 1 en 2 zijn de Azotobacters niet gegroeid. Deze bevatten nog een overmaat vrij humuszuur. Op n°. 3 is een begin van groei waarneembaar.

Het humuszuur is hier gecentraliseerd door het toegevoegde krijt. Op n°. 4, 5 en 6 zijn de Azotobaoters goed gegroeid; hier is een over-maat krijt aanwezig.

(12)

?ftf23*'

'*&ÊÊÊÊÊËÊÊÊÈ

(13)

gronden slechts enkele goeden groei, de meesten slechten groei veroorzaken, daarentegen had zonder krij.ttoevoeging in geen der erlenarieyers met zuur zieke gronden zichtbare groei plaats. De haverzieke en d e zuurzieke gronden zijn dus met behulp van de Azotobacterkulturen te onderscheiden. Alle gronden, die met zoutzuur opbruischen, gaven, zooals C h r i s t e n s e n c ok reeds had opgemerkt, goeden Azotobalctergroei in de erlenmeyers.

Om nu eens na te gaan hoeveel krijjt aan een grond, waar-mee de Azotobacter niet groeit, zou moeten worden toegevoegd, om daarmee in de erlenmeyers wiel groei te (krijgen, rn.a.w. om dien volgens C h r i s t e n s e n gezond te maken, werden aan een rij erlenmeyers met de boven beschreven kultuurvloeistof m.dt Azotobacter geënt en voorzien van 5 gram grond, stijgende* hoeveelheden calciumcarbonaat toegevoegd tot daarin Azotobacter-groei optrad. Op deze wij]ze (toch zou de hoeveelheid mergel vastgesteld kunnen worden, welke een bepaalde grond noodig heeft om (gezond te worden. l i e t bleek echter, dat de methode niet gevoelig (genoeg w<as, dait d e sprongen tusschen de opvol-gende hoeveelheden krijlt in de kolf jes te groot moesten genomen worden, om leen duidelijk verschil in groei te doen ontstaan. Per 5 gram grond bedroeg dit dikwijjls 10 m.gr. calciumcarbonaat en meer, tengevolge waarvan de practische waarde der resultaten te gering werd. D. w. z. de fout die gemaakt wordt biji het berekenen van d e noodige hoe-veelheid mergel per H.A. zou dan i [6000 K.G. bedragen, de bouwvoor op 20 c.M. en het S.G. 1,'2 genomen.

Voornamelijk moest de onnauwkeurigheid geweten worden aan den invloed van den groei v(an boterzuurfermenten, (eveneens stikstofbindende bacteriën die steeds in den toegevoegden grond' aanwezig zij IR en in het kultuurmedium goed groeien echter daarop geen huid vormen), die bet medium zuur maken en tevens den groei van de Azotobacter belemmeren, terwijl ook een goede huidvorming door den Azotobacter dikwijjls achter-weg© bleef, ondanks een bevredigenden groei van de bacterie in de vloeistof.

De groei van den Azotobacter zou nu bevorderd kunnen worden : 1°. door te zorgen voor een betere luchttoetreding, waardoon de groei der boterzuurfermenten, die zich slechts bij, geringe zuurstof spanning kunnen ontwikkelen, belemmerd wordt, terwijl daardoor de Azotobaetergroei begunstigd wordt:

12°. (zoodanig te kultiveeren, dat we den Azotobactorgroei kunnen beoordeelen, onafhankelijk van een huidvorming.

Beide voorwaarden worden bereikt door te kultiveeren op een vasten voedingsbodem, inplaats van in een vloeistof.

De bepaling van de kalkbehoefte van een grond werd daarom op de volgende wijze verricht:

(14)

132

In een serie Petrischalen van ^ 10 e.M. doorsnede werden

telkens l ü gram grond met 20 c.c. Ii2 O agar, 1 pet. manniet enj

0,02 pet. K.2 Hl'O^ geschonken, voorzien van stijgende hoeveel-heden calciumcarbonaat. Op het oppervlak van deze agar, dat na stollen ruw is door zandkorrels en humus-partikeltjes, wordt nog een dun laagje van de bovengenoemde agar gegoten (zonden grond) en jia het stollen hiervan op het oppervlak twee dikke streepen van Azotobacterkulturen getrokken en wel een van de Azotobacter Vinelandië en een van Se Azotobacter chroöcoccum» De eerste soort groeit bijf leen iets hoogere zuurgraad als de

tweede en geeft dus bij een geringere hoeveelheid Ca C 03

in den grond groei als de Azotobacter chroöcoccum. De he1

-oordeeling van de Ca G03-grens, waarbij' groei van Azotobacter

plaats heeft, wordt hierdoor gemakkelijker, aangezien de

Azoto-bacter Vine.landiï reeds groeit wanneer de AzotoAzoto-bacter croöcoccum

nog geen groei geeft. Van belang is het voor het slagen van deze methode, dat met flinjke hoeveelheden van jonge Azotobacter-reinkulturen op de platen geënt wordt, waardoor de kans op uitvallers vermindert, hetgeen bijl enten met geringe hoeveel-heden bacteriënmateriaal dikwijls het geval is, zooals bij tal van proeven bleek. De groote .hoeveelheden entmateriaal veroor-zaken op d e platen geen verw-arring tusschen de niet en wel gegroeide strepen, aangezien dit opgebrachte materiaal bij niet tot groei komen, niet zichtbaar boven op de plaat blijft liggen, terwijl de gegroeide strepen dikke slijmige massa's vormen. Op deze wijze worden betrouwbare resul taten verkregen. Fotogra-phie 1 vertoont een serie kultuurplaten die deze methode demon-streeren. Nu blijkt, dat de erlenmeyer-methode, indien deze slaagt, met de plaatmethode overeenkomende resultaten geeft. De Azoto-baeterplaatmethode geeft een calciumcarbonaatgrens, die nauw-keuriger samenvalt met de calciumcarbonaatgrens van de onder B beschreven diffusiemethode dan Azotobacter-vloeistof kuituren. Toch zijn de grenzen ook hier niet altijd scherp waar te nemen en komen wel uitvallers voor, maar in het algemeen is deze methode bruikbaar. De fout in de berekende' hoeveelheid mergel per H.A. met deze methode bepaald vermindert tot i 2000 K.G.

B. Met behulp van eene diffusiemethode in een door indicatoren

gekleurde agar-agarplaat (Methode tot het aantoonen van geringe hoeveelheden zuur of alkali in troebele en door

gekleurde neerslagen ondoorzichtige vloeistoffen).

a. Bepaling van de hoeveelheid vrije humus, uitgedrukt in

m.gr. calciumcarbonaat per 10 gram drogen grond.

b. Bepaling van de totale hoeveelheid humuszuur per 10 gram

drogen grond (gebonden plus ongebonden) en berekening vaii het procentgehalte vrije en gebonden humus.

(15)

a. B e p a l i n g v a n d e h o e v e e l h e i d vrijie h u m u s ,

u i t g e d r u k t i n m. g r . c a l c i u m c a r b o n a a t p e r 10 g r a m d r o g e n g r o n d .

Teneinde de methode met Azotobacterkulturen te controleeren werd getracht op andere wijjae de reactie van gronden vast te stellen en dit bleek mogelijk (door middel van een diffusiemethodo, welke daarop berust, dat in een gel zuren en alkaliën

'diffun-deer en, ook moeilijk oplosbare als humuszuur en calciumcarbonaat,

hetgeen van kardinaal belang is voor deze methode, (rieten we in een petrischaal een laajg agar met een indicator gekleurd^ b.v. haematoxylin, en worden met een omgebogen nikkelen spateltje langwerpige stukjes met vertikale wanden diep uit de agar gestoken, zonder de glazen bodem van de doos te raken. dan veroorzaken zuren en alkaliën in die kuiltjes gebracht, in de platen een zuur- of alkalieveld, hetgeen door omslag van den indicator rond het kuiltje waargenomen wordt. Dit heeft ook plaats wanneer deze zuren of alkaliën slecht oplosbaar zijn of in Idoor neerslagen ondoorzichtige vloeistoffen voorkomen of wanneer de indicator door adsorptie vastgelegd wordt, door de stoffen die in de te titreeren vloeistof voorkomen, zooals b.v. met grondsuspensies in het algemeen het geval is. Deze titreer-methode is te gebruiken in gevallen waar gewone titratie om de boven gemelde redenen uitgesloten is. De gevoeligheid vart

agarplaten met lakmoid gekleurd is zeer groot. 1/10oo ^ zuur en

alkalie, ook Viooo ^ ^a C03 geven daarop een zeer duidelijjken

omslag. V'iooo« ^T geeft echter geen kleuromslag meer, Vsooo N

is ongeveer de grens.

De gevoeligheid van de methode hangt af van dé volgende; factoren :

1. De vorm van het kuiltje. De kuiltjes worden uitgestoken met een omgebogen metalen spateltje van den vorm zooals fig. la

Fig. la.

S

aangeeft. De wanden der kuiltjes worden daardoor verticaal en het diffusieveld dus ook, zoodat hot kleurverschil tusschen het diffusieveld en de omringende agar-agar het scherpst is waar te nemen. Fig. lb stelt voor een verkeerd uitgestoken kuiltjq met schuine wanden. Kijkt men boven op de plaat dan neemt men in ïig. lb een mengkleur waar, gevormd door een klein gedeelte van hiet diffusieveld en de daaronder liggende niet, van kleur veranderde agar. In fig. le ziet men alleen door het diffusieveld en wel over de gebeele dikte van de plaat, er'i ontstaat geen mengkleur en het contrast tusschen het diffusies

(16)

134

veld en de omringende plaat heeft de maximum scherpte. Daarom moet gezorgd worden dat de afstand van den bodem van het kuiltje tot de glaswand zoo gering mogelijk is.

Fig. b. Fig. c.

2. De afstand van de opeenvolgende kuiltjes. Deze moet groor ter zijn dan tweemaal de breedte van het diffusieveld. Genomen werd voor dezen afstand ongeveer 1 c.M.

3. De dikte van de agar-agar plaat. Genomen werd 1 c.M. 4. De gekozen indicator en concentratie er van. Bij: den aan-vang der proeven werd haematoxylin als indicator genomen,

waar-van de omslag duidelijk is. Deze indicator is echter in waterige oplossing onbestendig, waardoor oplossingen niet in voorraad kun-nen gehouden worden. Na het beproeven van de bruikbaarheid van verscheidene andere indicatoren, werd als meest geschikte gei-vonden lakmoid (E. M e r c k , Darmstadt). Hiervan werd 10 m.gr.,

opgelost in ©enige c.M3. alcohol en gefiltreerd, gebruikt op

100 c.M3. agar-agar.

5. Kleur van den indicator en concentratie van de agar.

Een agargel van y2 pet, agar in I I , O wordt opgekookt en met

lakmoidoplossing gekleurd. Voegen we nu aan een deel hiervan zooveel zoutzuur (0,1 W) toe, dat ze nog niet de neutrale tint heeft, maar nog juist blauw ïs en aan een ander deel 'iets meer,, zoodat de neutrale tint net i s ' ovenschreden, dus tot ze p i s t rood is en gieten hiervan een laag va,n 1 c,ML dik in glasdoozen. dan bezitten we twee agarplaten, waarvan de eene omslaat rneit zuur (ook met humuszuur), de andere met alkaliën (ook met krijt'. liet eenvoudigst zou natuurlijk zijn om één plaat agar 'te maken, die juist de neutrale tint heeft, walt echter practisch niet vol-deed Op deze platen geven zuurzieke en haverzieke gronden, in de kuiltjes gebracht, in den regel reeds na tien minuten roode resp. blauwe velden. Ook kleigrond ten krijt geven blauwe vel-den, gezonde gronden gewoonlijk roode, een enkele maal zijn ze neutraal of bijna neutraal. Heel dikwijls geven gezonde gronden

een veel sterker zuurveld dan zuurzieke, waarvan de verklaring

later volgt. Het is noodzakelijk do glasdoozen eerst met verdund zoutzuur, daarna met gedestilleerd water om te spoelen,

aan-gezien leidingwater bij opdrogen C a 0 03 achterlaat, dat do roode

(17)

veel nauwkeuriger, wanneer men de plaat op ©enigen afstand boven een (goed door daglicht beschenen wit papier houdt.

De grens der gevoeligheid ligt, zooals reeds gezegd, ongeveer bij Vsooo normaal.

Met behulp van deze gekleurde agarplaten kunnen we nu wel scherp bepalen hoeveel calciumcarbonaat een grond noodig heeft om neutraal op de plaat te reageeren.

Op dezelfde wiijze als bij' de grensbepaling met de Azotobacter worden ook hier een reeks hoeveelheden van 10 gram grond

afgewogen en in fleschjes van 50 c.iM3. gedaan, ^ 20 c.M3.

gedestilleerd water en stijgende hoeveelheden zeer fijngewreven

krijt toegevoegd, opklimmende met i 5 m.gr. Na schudden

en 24 uur staan bij kamertemperatuur, wordt het gevormde koolzuur uitgepompt en na afschenken van de vloeistof wordt uit elk flesehje van elke plaat een kuiltje met het bezinksel ge-vuld. Na 12 uur zijn velden ontstaan die van rood naar blauw loopen bijl 1de stijgende hoeveelheden calciumcarbonaat ; oen van de .grondmonstertjes reageert neutriaal, geeft geen veld op de platen of een zwak rood veld op de blauwe en een zwa<k blauw veld op de roode plaat. De roode velden worden door vrij}

humusi-zuur, de blauwe velden door C a 0 03 of Ca(HCO[3)2 gevormd,

terwijl calciumh'umaat neutraal reageert. E r dient op gewezen te worden, dat ondanks het uitpompen dikwijls toch een kbol-zuurveld, dat lak'moid rood kleurt, de eigenlijke omslag van de plaat door humuszuur of calciumcarbonaat vooraf galat, daarom is het ïioodig te wachten tot hét zwakke koolzuurveld plaats heeft gemaakt voor het veld, veroorzaakt door de overmaat Ca. OCX, of humuszuur, alvorens de op de plaat gebrachte monsters te beoordeelen. De gevonden grens op de platen is echter niet

constant, ze verschuift langzaam omdat de reactie tusschen Ca 0 03

en humuszuur 'niet is afgeloopen, hetgeen ook nog niet bet geval is nadat de inwerking weken heeft geduurd. Wel is in 24 uur gewoonlijk + 50 pet. van de vrije humus gebonden, de rest echter wordt veel minder snel geneutraliseerd, hetgeen een geh volg is van de koolzuurconcentratie in bet medium, en de lagö temperatuur waarbij d e reactie verloopt. Waarschijnlijk staat dit ook in verband met de constitutie van de humus. Deze ver-schijnselen, kunnen in overeenstemming worden gebracht met de opvatting van S v e n O d e n , dat humusz'uur als een driebasisch zuur moet worden beschouwd.

Door verhitting gedurende drie uur op 100° C. (hetgeen bij de volgende proeven in een stoompot plaats had) heeft een totale omzetting plaats en tevens is bet gevormjde koolzuur geheel uitgedreven. Bij verdere verhitting werd geen grootere

hoeveeli-heid Ca C 03 gebonden. Zoo werd na 3 uur verhitten op 100°

dezelfde grens verkregen als na 6 uur op 100° en ook als na 3 uur op 1'20°. Gedurende de verhitting ontleedt de humus zeer langzaam onder geringe gasontwikkeling, zooals onderzoekingen door v a n D a a l e n (zie blz. 153) en die, door het

(18)

Microbiolo-136

gisch laboratorium te Groningen aantoonden. De fout echter, die tengevolge van deze onbelangrijke ontleding gemaakt wordt, is

E

ractisch te verwaarloozen. De grondmonsters geven dan geen

oolzuurvelden meer op de platen, maar direct de reactie van het practisch koolzuurvrije medium. De reden waarom deze reactie zoo langzaam verloopt is te wijjten aan de geringe oplos-baarheid van humuszuur en calciumcarbonaat. De nauwkeurigheid, waarmee de hoeveelheid humuszuur, uitgedrukt in m.gr. krijt per 10 |gra,m droge grond („grens in m.gr. krijt"), kan worden bepaald volgens deae methode is voor een grond met 10 pet. gloeiverlies 5 m.gr., voor een met 20 pet. gloeiverlies 10 m.gr., in het algemeen per 2 pet. gloeiverlies 1 m.gr. De fout van 5 m.gr. krijt bij' een grond met 10 pet. gloeiverlies is, berekend per H.A., ^ 1200 K.G. mergel. Hoewel deze fout schijnbaar zeer groot is, zal uit bet volgende onderzoek blijken, dat de hoeveel-heden mergel, die op zuurzieke gronden gebracht moeten word-den, teneinde ze, wat hun kalkbehoefte betreft, gezond te maken, buitengewoon groot kunnen zijn b.v. 12000 K.G. mergel per H.A. aan een sterk zuurzieken grond met 10 pet. gloeiverlies.

Bij) bet volgende onderzoek is de verhitting van d© grond-monsters gedurende 3 uur in de stoompot toegepast en werden zeer goede resultaten daarmee verkregen. Dezelfde grenzen als met

Ca C03, vindt men bij gebruik van Ba C03, Li» C03, Na» C03,

Na OH of ,Mg C 03 (basisch), indien zij in aequivalente

hoeveel-heden worden toegevoegd. De velden rond de grondmonsters die

met Ca C 03 en Ba C 03 behandeld zijin, blijven volkomen helder

en zijn niet gekleurd door humaten (calciumhumaat en barium-humaat zijn zeer weinig in water oplosbaar), zooals wel het geval

is bij neutralisatie der grondmonsters [met Na» CO,, Na OH, Li2 G 03

of basisch !Mg CO,,. Op de platen ontstaat dan rond de plaats

waar de grond gelegd is, een bruin-zwart veld van de humaten1

en daaromheen het alkalische diffusievelid. Langs dezen weg kan de weinig oplosbare humus, die de vloeistof waarin ze bepaald moet worden ondoorzichtig maakt en de indicatoren uit-vlokt, getitreerd worden, hetgeen met behulp van de gewone

titi eermethoden niet mogelijk is. LT,it de verkregen resultaten

kan berekend worden hoeveel mergel à&n een zuren grond moet worden toegevoegd, opdat deze neutraal is. Dan zou de grond volgens C h r i s t e n s e n gezond zijin. Vooral voor gronden met) een laag humusgehalte is deze bepaling van groot belang, aan-gezien deze reeds door betrekkelijk geringe bemergeling van zunrziek tot haverziek kunnen overgaan. Door de volgende ondert-zoekingen zal deze kwestie schorper uitgedrukt kunnen worden. In de tabel op bladzijde 141 —144 zijn de resultaten vermeld van een reeks bepalingen van de hoeveelheid vrij humuszuur in ver-schillende gronden.

Met dezelfde methode kunnen we ook vaststellen 'hoe erg haverziek een grond is ^aannemende dat een grond dan alleen

(19)

Bepaald wordt dan de overmaat alkali, die in den grond aan.-wezig is, naast de geneutraliseerde humus. Dit kan op bijna dezelfde wijze geschieden als de bepaling van de kalkbehoefte van zure gronden, echter voegen we nu stijgende hoeveelheden zoutzuur, inplaats van stijgende hoeveelheden Calciumcarbonat aan een reeks haverzieke grondmonsters van 10 gram toe. De hoeveelheid zoutzuur, die 10 gram grond op de lakmoidplaat neutraal maakt, geeft dan de overmaat alkali aan. Per H.A. be-rekend wordt klit b.v. voor de haverzieke grond van B a k k e r , bij de fabriek van S c h o l t e n te Sappemeer-Oost, -±_ 30 000 K.G. mergel te veel. b. B e p a l i n g v a n d e t o t a l e h o e v e e l h e i d h u m u ' s -z u u r p e r 10 g r a m d r o g e n g r o n d ( g e b o n d e n p l u s o n g e b o n d e n ) e n b e r e k e n i n g v a n h e t p e r c e n t g e h a l t e v r i j ' e e n g e b o n d e n h u m u s .

Met behulp van de bovenbeschreven diffusiemethode, is het nu ook mogelijk de hoeveelheid gebonden humus in den grond te bepalen en juist de kennis hiervan zal een beter inzicht geven in de omstandigheden waaronder een grond zuurziek, ge-zond of haverziek wordt. Dan toch zouden we b.v. na kunnen gaan of de bodemziekten optreden bij (m.a.w. de stand der ge-wassen bepaald wordt door i een bepaalde hoeveelheid vrije humus per gewichtseenheid bodemmateriaal, dan wel of dit afhankelijk is van een bepaalde verhouding tusschen de hoeveelheden ge-bonden en ongege-bonden humus.

De hoeveelheid gebonden humus wordt nu vastgesteld, door van de totale hoeveelheid humus, waarvan de bepaling hier-onder volgt, de hoeveelheid vrije humus af te trekken.

Bij' den aanvang der onderzoekingen werd vermoed, dat de totale hoeveelheid vrije humus besliste over het al of niet ziek zij'n van den grond. Toen echter later bleek, dat verscheiden« gezonde gronden een veel grooter kwantum vrije humus be-zaten dan zuurzieke werd reeds verondersteld, dat het zeer goed mogelijk kan zijn, dat de verhouding tusschen gebonden en on-gebonden humus daarvoor maatgevend is, hetgeen uit de vol-gende waarnemingen ook bleek het geval te zij'n, tevens lever-den zij. over de humus zeer verrassende gegevens op.

E r dient nog eens op gewezen te worden, dat over de oor-zaak van de bodemziekten geen oordeel wordt geveld, maar dat het noodzakelijk verband tusschen den toestand van de humus en deze ziekten wordt aangetoond. Bacteriologische waarnemin-ge ï over dit onderwerp zijjn nog te onvoldoende, dan dat hier-over nu reeds bericht kan worden.

De hoeveelheid humus per 10 gram grond, drukken we

even-al ; de hoeveelheid vrije humus uit in m.gr. Ca C03. Zij wordt

(20)

138

en de zoo verkregen totale hoeveelheid humus, nu geheel on-gebonden, op de boven beschreven wijze, op de lakmoidplaten te titreeren.

Geëxperimenteerd is op dé volgende wijze:

Van een grondmonster werden 12 porties van 10 gram in perkamenten diffusiehulzen van S c h l e i c h e r & S c h u i l ge-daan, deze voorzien van ± 20 c.M?. Vio N HCl, flink omgeroerd

en in ± 1/io N HCl geplaatst. Na '2 dagen is een groot deel van

de chlorieden van de metalen in den grond door den wand van de huls gedialyseerd. Nu brengen we om de hulzen gedestilleerd water en ververschen dit zoo dikwijls tot de reactie op chloor van de vloeistof in de hluls negatief of uiterst gering wf. Behalve aluminium en 'ijzer zijn alle aan de humus gebonden metalen uit de huls verdwenen. De tijd voor de volledige dialyse wordt belangrijk verkort door den grond in de hulzen dikwijls op te-roeren. Deze bewerking van den grond eischt ongeveer 14 dagen. De zoo verkregen gedialyseerde grondmonstertjes worden nu uit de hulzen in fleschjes gespoeld, daaraan stijgende hoeveelheden krijt toegevoegd, geschud, 'drie uur op 100° C. verhit en op de lakmoidplaten gelegd. Na eenige uren wordt op deze platen de hoeveelheid Ca COs afgelezen, die de humus neutraliseert. Bepaald is nu de totale hoeveelheid alkalibindende humus in

10 gram grond, uitgedrukt in m.gr. C a C 03. Hiervan de

hoeveel-heid vrije humus in 10 gram van denzelfden grond, eveneens

uitgedrukt in m.gr. Ca CO'3, afgetrokken, geeft de hoeveelheid

gebonden humus in m.gr. Ca 0 03 per l'O gram grond. Nu rijst

de vraag of door de behandeling met zoutzuur de humus geen verandering ondergaat, zoodanig dat het bindings vermogen ver-andert, dat dus op de lakmoidplaat een andere hoeveelheid

Ca C 03 getitreerd wordt, dan overeenkomt met de hoeveelheid

humuszuur, zooals die in den oorspronkelijken grond voorkomt. De volgende proeven toonen aan, dat de humus tijdens de dialyse met Vio N HCl niet verandert wat de alkalibinding betreft, maar tevens kon worden vastgesteld, dat dit zelfs niet het geval is bij koken met normaal zoutzuur en normaal kaliloog. Zoo werden b.v. op de lakmoidplaten dezelfde getallen gevonden voor de hoeveelheid vrije humus van eenige gronden, nadat de monsters

van 10 gram eerst in gesloten fleschjes met 15 c.M3. N HCl 3 uur

waren verhit op 100° C. en vervolgens voorzien van 15 c.M3.

N kaliloog. Ook gaven gedialyseerde grondmonsters na koken

met 10 c.M3. N kali en daarna toevoegen van dezelfde

hoeveel-heid N HCl dezelfde grenzen, op de lakmoidplaten. De humus is dus in dit opzicht buitengewoon bestendig en de kennis hier-van leidde er toe, een eenvoudiger methode, dan de dialyse toe te passen, om don grond vrij van metalen te verkrijgen. Dit

ge-schiedde door de grond op te koken met V10 N HCl, op een

ge-woon filter te brengen en uit te spoelen met verdund HCl en daarna met gedestilleerd water tot hot filtraat geen of uiterst geringe reactie op chloorionen geeft (voor 10 gram grond is

(21)

Grondboren met stempel, waarmee de grondmonsters zijn genomen.

(22)

139

i 150 c.M8. voldoende voor uitwasschen). Op deze wij'ze wordt

tevens alle ijizer en aluminium van de humus verwijderd, zoodat een juister cijfer voor de totale hoeveelheid humus wordt ver-kregen. Vooral gaf deze methode dan ook verschillen met de dialysemiethode bij gronden, die rijk zijn aan ijzer tengevolge van bemesting met thomasslakken of van natuurlijjke plaatselijke omstandigheden. Wel wordt nu bij het uitwasschen van den grond op het filter een weinig humus opgelost en afgefiltreerd, hetgeen ook aan de gele kleur van het filtraat te zien is, maar deze hoeveelheid is zoo gering, dat ze met enkele druppels Na OH Vit. N geneutraliseerd wordt, dus verwaarloosd kan wor-den, aangezien deze (hoeveelheid binnen de fouten der methode valt.

Ook die bepaling van het totaal humuszuur volgens de diffusie-methode is vergeleken met de Azotobacterdiffusie-methode en gaf overeen-stemmende waarde. Er dient op gewezen te worden, dat het koken met HCl en uitwasschen, de elementen, noodig voor A'zotobactergroei, verwijdert, zoodat deze aan de kultuurplatten dienen te worden toegevoegd (Mg, S).

De volgende bepalingen, waarvan de resultaten in onderstaande tabel vereenigd zijfct, dienen van de gronden verricht te worden ;

1°. Bepaling van het watergehalte: 2°. „ „ „ gloeiverlies ;

3°. ,, „ d e hoeveelheid vrij humuszuur; 4°. „ ,, ,, „ totaal humuszuur.

De onderzochte gronden behooren op enkele uitzonderingen na tot de Veenkoloniale dalgronden, waarover in het kort het vol-gende kan worden meegedeeld :

Nadat het hoogveen tot op den ondergrond, bestaande uit zand, is weggegraven, blijven op het terrein nog achter het bonkveen (bonksel) en het zand, afkomstig uit de kanalen (diepen) en zijkanalen (wijken),, die gegraven zijn voor den afvoer van turf. Het bonkveen is d e bovenste laag van het veen, welke voor turf-bereiding niet geschikt is. Bij een rationeele hoogveenontginning blijft het in een laag van minstens 50 cMj. dikte op den onder-grond achter; beter is het 80 à 90 c.M. bonkveen te nemen, .lis het bonksel in een gelijkmatige laag over den ondergrond is uitgespreid, wordt het bedekt met een zandlaag van ^ 15 c.M. dikte, welk zand ten slotte met ongeveer 15 c.M. van heit veen wordt gemengd, zoodat een bouwvoor van ongeveer 20 à 30 c.M.

verkregen wordt 1).

Het nemen van de grondmonsters geschiedde met behulp van een blikken cylinder van 35 c.M. lengte en 5 c.M. diameter, met houten stempel (foto 2) welk apparaat als grondboor voor

(23)

zand- ea veengronden zeer goed voldeed. Per boring van 30 c.M. diep wordt ± 750 gram grond verkregen, liet toestelletje kost (in dezen tijd) 90 cent en weegt slechts 350 gram: valt dus binnen het bereik van lederen landbouwer en is door het geh ringe gewicht gemakkelijk mee te nemen. De cylinder wordt met behulp van den stempel |20 à 30 c.M. in den bodem gedrukt (tot even in den bonksellaagj en weer uit den grond getrokken. Daarna wordt de stempel uit de twee gaten gehaald en met de verbreeding de grond van onderen naar boven uit de buis gei-drukt en als monster opgevangen. Het bonksel wordt niet bij het monster gevoegd. Op deze wijze wordt een monster ver-kregen van de bouwvoor over de geheele diepte en tevens kan men zich over de diepte van den bouwvoor en de structuur daarvan een oordeel vormen.

In het laboratorium worden de monsters in een dunne laag uitgespreid en nadat ze zoover gedroogd zijn tot ze gemakkelijk

kruimelen worden ze gezeefd door gaas van 14 mazen per c.M2.

Na goed mengen wordt de zoo behandelde grond in een wijjd-mondsflesch met ingeslepen stop bewaard. Het vochtgehalte, het organische stofgehalte en het percentage vrije en gebonden humus blekea zelfs na % jaar bewaren practisch niet veranderd.

Van de op bovenbeschreven wij'ze verkregen grondmonsfcers zijn verschillende hieronder' vermelde bepalingen verricht, terwijl de eigenaren der gronden zooveel mogelijk gegevens verstrekt hebben omtrent de bemesting en de oogst en over den toestand van die gronden wa,t betreft zuurziek, gezond of haverziek.

(24)

141

Tabel waarin de verkregen gegevens en resultaten over de onderzochte gronden zgn vereenigd. i l Opgaven aan de praktijk ontleend. I I I I V s a P4 V I Diffusie methode. O j bc . . i—i 5.2

g l

ca« a 2 §s VII o . o% a so .go ^ **> to o cd t -V I I I IX Azoto-b acter methode.

.

o

o

=a 14 3 3 te .S a Cd 03 a I jS t« 54 — 35 — — — 143 — 114 — — -— 35 - 2 5 — — -— — — O ce O • -a tx>E S bu .3 S u p g-S

»s

9 a 3 » ci a> o °-H 65 66 61 44 89 38 337 281 252 311 — — 89 78 119 115 192 119 50 75 101 X - 3 ce o-, 3> 3 00 ( - 1 c P H II O O X

>p

75 62 65 92 52 73 69 50 47 51 72 58 58 32 — 26 24 — 8 — 72 0 42 - 1 3 X I X I1—I X I I a sa 3 . X I I I Herkomst der gronden. 1. Zuurziek . . . 2 Zuurziek . . . 3. Hersteld zuurziek 4. Hersteld znurziek 7,* 15,5 11,0 12.9 6,8 7,0 5,3 6,2 5 Zuurziek herstel lend . . . . 6. Zuurziek . . 7. Hersteld zuurziek 8. Zuurziek . 9. Hersteld zuurziek 10. Gezond . . 11. Gezond . . 12. Gezond . . 13. Zuurziek . , 13a Zuurziek . . 14. Gezond . . 14a. Gezond . . 15. Zuurziek . 16. Gezond . . 17. Haverziek . , 18. Gezond . . . 19. Haverziek . , 20. Haverziek . . 21. Gezond . . . 22. Gezond . . . 23 Gezond . . . 15,3 5,9 8,0 5.4 9,8 6,6 30,1 32,4 30,1 35,7 29,9 31,0 33,9 30,7 10,7 13,2 15,8 21,4 30,8 16,1 10,5 20,0 20,6 9,5 4,2 18,8 18,9 27,9 22,8 21,4 22,0 19,7 21,1 9,9 8,1 12,7 11,4 16,3 12,7 5,0 8,4 9,3 7,3 8,3 6,0 7,1 7,0 5,9 10,5 4,5 26,7 27,8 25,6 35,5 30,5 32,0 29,8 30,4 11,1 9,3 15,0 14,5 2 3 5 15,1 5,6 10,5 11,7 47 43 17 -35 40 49 28 146 120 108 155 174 167 139 123 50 23 — 31 25 — 15 — 84 0 31 — 13 54 43 94 37 237 237 232 303 243 288 87 71 119 105 191 116 48 75 98 66 48 57 56 47 84 36 214 222 205 284 244 256 238 243 89 74 120 116 188 121 45 84 94 81 65 35 -60 64 85 58 78 68 54 52 55 72 65 58 51 56 48 - 2 6 22 - 8 -69 0 37 - 1 4 78 74 89 83 78 80 91 85 80 80 79 77 79 72 81 77 85 72 83 Proefveld voor Hooghalensche ziekte te Spitsbergen.

Gronden van Bleker te Spitsbergen.

Bemestingsproefveld A. G. M u l d e r te

Grond van de Vries -K a l k w i j k . Proefvakjes H u d i g . B a k k e r te Sappe-meer Gronden te Stads-kanaal, ingezonden door J . Bs. W e s t e r -dijk.

(25)

I O p g a v e n a a n d e p r a k t i j k o n t l e e n d . 2 4 . H a v e r z i e k . . . 2 5 . G e z o n d . . . . 2 6 . Z u u r b e m e s t . . 2 7 . A l k . b e m e s t . . 2 8 . Z u u r z i e k . . . 2 9 . G e z o n d . . . . 3 0 . G e z o n d . . . . 3 1 . Z u u r z i e k . . . 3 2 . Z u u r z i e k . . . 3 3 . G e z o n d . . . . 3 4 . G e z o n d . . . . 3 5 . H a v e r z i e k e p l e k . 3 6 . G e z o n d . . . . 37- H a v e r z i e k e p l e k . 38 3 9 . . 4 0 4 1 4 2 4 3 . . 4 4 . . 4 5 4fi. . 4 7 4 8 4 9 5 0 . H a v e r z i e k . . . 5 1 . G e zon d . . . . I I O bc <D 13,5 2 6 , 5 12,6 1 6 , 1 17,4 2 3 , 0 2 0 , 1 2 0 , 0 17,0 2 3 , 8 2 7 , 6 1S,0 2 6 , 0 15,0 1 7 , 5 2 2 , 7 2 3 , 4 2 0 , 8 2 9 , 8 2 2 , 9 2 1 , 4 2 6 , 7 2 6 , 9 2 7 , 8 2 9 , 4 3 0 , 5 3 7 , 0 2 9 , 7 I I I CO .bc .2 o o > <D J3 3 > to > 'S o ~Soc co a a "> o ° S P* 6,6 13,3 9,8 11,6 6,9 11,0 8,8 8,6 8,0 1 1 , 3 1 6 , 3 10,6 12,0 12,9 7,7 9,9 11,7 9,3 10,5 9,9 10,9 1 3 , 3 13,6 13,6 1 8 , 0 1 6 , 8 12,3 1 4 , 3 I V 0 3 EO S O B co b c O 0J J 3 O CS 02 co 01 !» ' S o "bc a o CH 7,6 18,1 12,5 13,8 8,4 14,0 11,0 10,7 9,8 14,8 2 2 , 5 12,9 16,3 15,2 9 , 3 12,8 15,3 11,7 1 3 , 3 12,8 1 3 , 8 1 8 , 1 18,6 1 8 , 8 2 5 , 5 2 4 , 2 19,6 2 0 , 3 V Diffv m e t h < t-co p -co o o cd O b e o S sc . 3 o b bc 3 O m a a S ca 3 t j a ««o ' t . -"' t> — 1 5 67 8 0 69 29 3 1 19 5 3 4 5 3 9 4 4 — 4 2 5 5 — 8 7 4 2 4 8 6 0 4 4 4 7 3 9 4 5 6 0 66 4 9 4 0 7 5 — 16 50 V I s i e ) d e . u CO -co cä 9 3. O co c a « 3 °§ a ^ ' t ! n 3 f N ° 3 ^ •a* £ ° o ~* H 57 141 98 1 0 7 7 5 118 88 9 0 • 7 9 106 179 100 130 1 1 4 7 6 1 0 0 119 9 1 1 0 1 1 0 3 1 0 4 — — V I I a c d u bc o co O . O - o Cd CO °i3 .5 1 3 . 3'S

1-S bc •ö o c d t - i H 6 1 1 4 5 100 1 1 0 67 1 1 4 8 8 86 78 1 1 8 1 8 0 1 0 3 130 121 7 4 102 1 2 2 9 4 1 0 6 1 0 2 1 1 0 1 4 5 149 1 5 0 2 0 4 194 157 162 V I I I I X A z o t o -b a c t e r m e t h o d e . S. R Î C o o cd . T 3 £• 3 b e o S bc -S a h bc P o QQ

II

3 ï" J3 bC :^S > — — — — 4 7 — — — — 5 5 — — — — __ _ — — cd ü 3 tog a 6c 3 gj ' " 6C s a 3 cd

1 &

cd t -cd CO *-• C l . ÇH 56 105 102 — 8 2 — 1 0 3 — — — — -— — — — — X T 3 cd O . V M ù 3 3 t e 3 a 3 J S ' t -(> p -II o o X

>ls

— 2 6 4 7 81 6 5 3 9 2 6 2 2 59 58 3 7 2 5 — 4 2 4 3 - 7 6 5 5 4 8 5 0 4 8 4 7 3 8 4 3 _ XI • o 3 co -M co co M Û 3 EO 3 a 3 J 3 :j f > O-| O X I t- 1 M Î T1 1-*-— 2 5 4 6 8 0 6 3 4 3 27 2 2 6 2 58 3 4 2 5 — 4 0 4 3 — 7 2 57 4 7 4 9 4 7 4 4 3 8 4 1 4 1 4 4 3 3 1 9 39 - 10 S I X I I EO j 3 bc 3 cd CL N O 3 eô ao •sa 2 3 H 7 5 78 7 9 78 89 8 3 8 0 8 4 8 0 7 2 8 0 77 8 0 7 6 8 2 7 8 7 8 78 7 6 8 0 75 — — X I I I H e r k o m s t d e r g r o n d e n . R S m i t t e j S a p p e m e e r - O o s t . P r o e f v e l d J . H u d i g o j H o o g h a l e n s e h z i e k e n g r o n d , bij E . S m i t t e B o r g e r c o m p a g n i e . W e d . B o e r — B o r g e r c o m p a g n i e . W . d e L a n g e t e N w . C o m p a g n i e , G r o n d e n v a n ü o o r n b o s c h t e S a p p e m e e r - O o s t . I e k a m p \ co « 1 . 5 ai 2e „ a.'S j . „ 1 a a 5 e 6e 7 e 8e 9e 1 0 e 1 1 e 15« ' 1 .S 8 i l V

. ^ <D 1^ ° s 'S o J * M P4 U z e r h o u d e n d e g r o n d e a t e i ï u i d b r o e k .

(26)

143 Opgaven aan de praktijk ontleend. I I I I I s a I V V V I Diffusie methode beo 9 bc a/2 co ca O g, O co ö « O .

il

2 6B

11

is

o V I I O . ö,3 -ra 3 £ a so CO U i V I I I I X Azoto-bacter methode. beo a M ä 6H 3 o 3-Ü J3 6D tog a 6o X X I m X X I I

13

3 ca FH X I I I Herkomst der gronden. 52. Gezond . . 53. Gezond . . 54. Haverziek . 55. Haverziek . 56. Zuurziek . 87. Zuurziek . 58. Haverziek . 59. Haverziek . 60. Gezond . . 61. Betere plek 62. Zuurziek . 83. Zuurziek . 64. Zuurziek . 65. Zuurziek . 66. Zuurziek 67. Betere plek 68. Zuurziek 69. Betere plek 70. Zuurziek . 71. Zuurziek . 72. W e i n i g ziek 26,3 16,2 15,7 6,4 14,8 19,7 3,7 15,9 5, 17,4 23,9 24,5 10,0 10,4 4,5 16,7 6,8 12,6 8,3 14,7 24,0 30,5 14,6 15,5 6,8 5,8 7,1 / 7,9 4,3 19,i 18,5 8,1 57 -30 12,1 14,3 15,6 8,5 5,2 5,5 7,0 5,1 6,7 6,5 9,3 36,0 14,0 6,2 — 1 9 35 55 — 14 — 24 12 112 144 50 25 31 50 30 43 35 60 250 79 4,4 7,0 14,6 18,8 21,6 9,4 5,8 5,8 8,4 5,5 7,7 7,1 10,9 47,4 20,0 87 63 39 59 52 88 316 160 158 148 G5 50 66 78 35 56 117 150 173 75 46 46 67 44 62 57 87 379 160 63 79 77 73 67 68 83 49 38 -46 -38 63 71 -40 •43 10 74 83 67 55 67 75 68 69 61 69 66 49 -— — — — — 75 71 77 73 81 67 80

Grond van het Bur-gerlijk Armbestuur te Sappemeer-Oost. Grond uit Boven

Tripseompagnie, in-gezonden door J . j o n k e r te Sappemeer. Grond van van Hoorn

te Borgercompagnie. Grond uit Boven

Tripscompagnie, in-gezonden door J . J o n k e r te Sappemeer. Door de Heide-Maat-schappij ingezonden uit W y s t e r . Grond van Groeneveld

te Jipsinghuizen. Grond uit Wolfsbarge. Grond van Doornbosch

te Sappemeer. Grond uit

Sappemeer-Oost. Gronden van J . A. Nijboer te Kropswolde. i Gronden van H u i s m a n te Wolfsbarge. I Gronden van Meems

te Jipsinghuizen. Gronden van H a d d e r s j en ter W i s c h te W e e r d e . Gronden van J . G. Hadders en Gebr. Geerts te Assen.

(27)

I O p g a v e n aan de praktijk ontleend. 73. Zuurziek . . . 74. Zuurziek . . . 75. Zuurziek . . . 76. Zuurziek . . . 77- Zuurziek . . . 78. Zuurziek . . . 79. Zuurziek . . . 80. Zuurziek . . . 81. Zuurziek . . . 82. Zuurziek . . . 83. Zuurziek . . . 84. Zuurziek . . . 85. Zuurziek . . . 86. Zuurziek . . . 87. Zuurziek . . . 88. Zuurziek . . . 89. Zuurziek . . . 90. Zuurziek . . . 91. Haverziek . . . 92. Zuurziek . . . 93. Haverziek . . . 94. Haverziek . . . 95. ßonkselveen . . I I •9 bc t-i <u rt É 2 6 . 6 2 9 , 9 2 1 , 1 2 1 , 4 15,9 2 4 , 0 2 9 , 6 16,2 2 1 , 4 1 8 , 3 28,8 18,0 1 3 , 3 16,9 22,7 3,8 9,0 1 4 , 8 7,5 7,9 1 2 , 1 3 5 , 3 6,7 I I I V ,bp O O > 0> J3 d > m 'E o 'beu

s i

12,8 13,4 10,2 10,3 5,4 9,6 14,2 7,0 7,5 6,8 24,2 6,5 4,9 L0,5 8,8 6,3 7,3 6,0 4,9 4,4 9,4 20,5 87,8 IV o a bc o u CS J3 B CS m es T* es > ' S o % a es es o u P-I 17,4 19,1 12,9 13,1 6,4 12,6 20,2 8,3 9,6 8,3 33,9 7.9 5,7 12,6 11,4 6,5 8,0 7,0 5,1 4,8 10,7 31,7 94 V V I Diffusie methode. es o . m O o rf o ^ 3 b e o a &j= .3 o Ü bc 3 O N TD co

11

3 E-J 3 bC ' ^ r-t > 88 127 62 74 39 76 107 45 74 46 183 49 35 69 69 29 33 40 — 2 2 29 — 2 3 — 4 0 482 p<2 O'g. t a W o .

p

'Z a g bc S g

s-«

is

^ g ra O 153 103 116 50 96 156 67 78 59 211 65 45 93 — — — — — — — 504 V I I a ca bc o CU cc O O - o M 3 r» CS .9 1 3 . 3 1 a ti 3 Ja Ö ^ CS ' S ^ CC o cc £; 139 153 103 105 51 101 162 66 77 66 271 63 46 101 9L 52 64 56 41 38 86 254 '752 V I I I IX Azoto-bacter methode. co p . cc-O 0 ca O . . - o t. 3 bc 0 e bc .S 3 3 0 N ' O OD 3 s a ce 3 î-J3 bC > — — — — — — -— — — — — — — — — — -— — 0 0 ta O . T 3 fc! 3 a bc 3 g bc | a g bf - « o CS I H cd CS 0 p -— -— — — — — — — — — — — — — — — — — X 2 13 p -es m *"' 3 3 3 a 3 J3 '^ 0 II O ^ X 83 69 66 79 79 69 67 95 78 87 77 78 74 — — — — ' — — 96 X I - 0 ' 3 es es u CS ù 3 CO S 43 s-II 0 r - i X 11—' 58 83 69 71 77 75 66 68 96 69 68 "78 78 68 76 56 52 71 — 52 76 — 2 7 — 16 64 X I I OG > ' S 0 'bb

a

«s bc PH g o s . •"a. • s a " S 80 80 88 78 J 75 75 81 8 1 I 71 62 82 79 74 — — — — ~ — 51 XIII H e r k o m s t der gronden. Gronden van J . G. Hadders en » Gebr. Geerts te Assen.

Gronden van P . Das, Hooghalen. Grond van Beugel,

Hooghalen. Grond van H . Eleveld,

Hooghalen. Gronden te Hilversum. ?a l:k" I Ingezonden „h u i s doo? J. Kok ,v e e n' te Veendam, hoven '

(28)

145

D© cijfers in d e kolommen VI en I X zijn verkregen met behulp van de methode die op biz. 138 is beschreven en waarbij' dus de grond met verdund zoutzuur wordt gekookt en daarna uitgespoeld met gedestilleerd water tot de chloorionenreactie ver-dwenen is.

Beschouwen we nu de cijfers in kolom V, aangevende de hoe-veelheid vrij humuszuur uitgedrukt in m.gr. krijt per 10 gram drogen grond, dan blijkt, da,t deze belangrijk uiteonloopen. Zoo heeft b.v. grond No. 52 slechts 5 m.gr. tegenover grond No. 12, 155 m.gr. enz. Maar nog grooter blijkt het verschil door do negatieve cijfers, die dus de hoeveelheid overmaat alkali aan-geven, ook in m.gr. krijt per 10 gram drogen grond, zooals No. 17, 19, 20, enz. De als haverziek door de landbouwers op-gegeven gronden bezaten volgens dit onderzoek alle na verhitten geheel gebonden humus en tevens een overmaat alkali.

Door berekening per H.A. (3 000 000 K.G. grond) springen de verschillen zeer • sterk in het oog. Het haverzicke perceel No. 20 b.v. hoeft meer dan 30000 K.G. kalkmergel te veel, is dus zeer -ernstig haverziek, terw'ijl b.v. No. 6, een Ilooghaloasch zieke grond, per H.A. om neutraal te worden ± 12 000 K.G. mergel, on, gezond te worden ^ 8 000 K.G. mergel zou moeten ontvangen.

Evenzoo zijti er zeer groote verschillen tusschen de cijfers in kolom VI, die de hoeveelheid totaal humuszuur in m.gr. caleium-carbonaat per 10 gram drogen grond aangeven. Bijzonder frappant b.v. zïjjn de verschillen tusschen de Nos. 6, 8. 21 die resp. 43, 3 7 / 4 8 ion do No-s. 9, 12, 14 die resp. 287, 303 en 2j38, m.gr. calciumcarbonaat verbruiken.

Nu is het van zelf sprekend, dat met de hoeveelheid organische stof (beter gloeiverlies) ook de hoeveelheid totaal humuszuur in den grond zal stijgen en dalen, hetgeen ook direct blijkt door een oppervlakkige beschouwing van de cijfers in kolom IV en VI. Maar dat er zulk een nauw verband zou bestaan,

een evenredigheid tusschen de gloeiverliescijfers en de totaal-humuszuurcijfers van de verschillende gronden. Icon niet worden verwacht. De cijfers in kolom XII drukken dit verband uit:

zij geven n.1. de hoeveelheid humuszuur aan in m.gr. Ca C 03

aanwezig in 1 gram gloeiverlies (minder juist organische stof).

Deze getallen doen zien, dat het humuszuur van alle gronden, zoowel zand- als veengronden, met veel of weinig humus, zuur-zieke, gezonde en alkalisch-zielt e, -per gram gloeiverlies ongeveer 80 m.gr. Cà C03 binden.

Do humus, de organische stof der verschillende zand- en veen-gronden, is dus in dit opzicht gelijk, bevat even groote hoeveel-heden humuszuur per gewichtseenheid. Door dit merkwaardige feit wordt het onderscheid tusschen zure en milde humus twijfel-achtig en teruggebracht tot min of meer gebonden humus. Maar tevens is voor het vaststellen van de totale hoeveelheid humus-zuur per 10 gram drogen grond nu niet meer de toepassing der 10

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

• Na het beëindigen van de metingen wordt het systeem gespoeld met water en vervolgens uitgeschakeld volgens voorschrift van de fabrikant.. • Men dient er op te letten dat

Een uitgebreide brochure “De Kuil” ( http://edepot.wur.nl/115759 ) van het Louis Bolk Instituut geeft daarvoor een heldere instructie. Maar ook in het boek “Bodemsignalen” staat een

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Ze moeten goed omgaan met een groep medepatiënten: mensen waar ze niet zelf voor gekozen hebben.. Maar met wie ze zich niet teveel mogen bemoeien, want dat is aan

Ze rook geschroeid haar en verbrande huid, hoorde iemand roepen en stelde geërgerd vast dat het haar eigen stem moest zijn, maar had toch de indruk dat iemand anders schreeuwde,

Emmen Venlo Zaanstad Apeldoorn Enschede Dordrecht Zoetermeer Haarlemmermeer Almere Ede Tilburg Deventer Eindhoven Breda 's-Hertogenbosch ZWOLLE Arnhem Maastricht Amersfoort

In deze symmetrische dialyse is de snelheid waarmee getritieerd 1,25(OH) 2 D3 door een dialysemembraan migreert een functie van de grootte van de vrije fractie van het 1,25(OH) 2 D3