• No results found

Ecolinguistics als toepassingsmethode van ecotranslation: Onderzoek aan de hand van de Nederlandse vertaling en analyse van Un nouveau Droit pour la Terre door V. Cabanes

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ecolinguistics als toepassingsmethode van ecotranslation: Onderzoek aan de hand van de Nederlandse vertaling en analyse van Un nouveau Droit pour la Terre door V. Cabanes"

Copied!
56
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ecolinguistics als toepassingsmethode van

ecotranslation:

Onderzoek aan de hand van de Nederlandse vertaling en

analyse van Un nouveau Droit pour la Terre door V.

Cabanes

Masterscriptie Vertalen (Taalwetenschappen)

Universiteit van Amsterdam

Juni 2019

Naam: Marlieke van Marrewijk

Studentnummer: 12332623

marlieke.vanmarrewijk@student.uva.nl

Begeleider: Dhr. Dr. E.R.G. Metz

(2)
(3)

Abstract

Ecotranslation is een recente, ideologische benadering binnen de vertaalwetenschap die zich bezighoudt met de manier waarop vertalingen bij kunnen dragen aan een duurzamere relatie tussen mens en planeet. Omdat er zeer weinig concrete toepassingen van ecotranslation bestaan, is het doel van dit onderzoek om een praktische methode voor ecotranslation te ontwikkelen. Dit wordt gedaan aan de hand van een vorm van ecologische discoursanalyse, het zogenoemde ecolinguistics, en een vertaling vanuit het Frans naar het Nederlands van een hoofdstuk uit Un nouveau Droit pour la Terre (Valérie Cabanes, 2016). Uit de analyse en vertaling blijkt dat ecolinguistics kan helpen bij het overbrengen van een ecologisch vernieuwend narratief in vertaling. Hoewel deze methode niet alle praktische kanten van ecolinguistics dekt, lijkt het een bruikbare stap in de verdere ontwikkeling van dit nieuwe vertaalwetenschappelijke onderzoeksgebied.

(4)

Inhoud

1 Introductie... 3 2 Theoretisch kader... 5 2.1 Ecokritiek... 5 2.2 Ecotranslation... 6 2.3 Ecolinguistics... 9 2.3.1 Ecolinguistics en ‘stories-we-live-by’...9

2.3.2. Manieren van taalkundige analyse...10

2.4 Juridisch vertalen...13

2.4.1 Definities... 13

2.4.2 De uitdagingen van juridisch vertalen...14

4 Vertaling... 17

4.1 Samenvatting Un nouveau Droit pour la Terre...17

4.2 Brontekst - Vertaling...18 5 Analyse... 40 5.1 Opvallendheid en uitwissing...40 5.2 Metaforen en framing...42 5.3 Evaluaties... 43 5.4 Identiteit... 44 5.5 Overtuigingen...44 5.6 Ideologie... 45 5.7 Juridisch taalgebruik...46 6 Discussie en conclusie...47 6.1 Discussie... 47

6.1.1 Het behalen van de doelstellingen van ecotranslation...47

6.1.2 Vertaalprocedures...48

6.1.3 Implicaties... 49

6.1.4 Beperkingen van dit onderzoek...50

6.2 Conclusie... 51

(5)

1 Introductie

In maart 2019 waarschuwde de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor de beperkte tijd die de mensheid nog heeft om onomkeerbare schade als gevolg van klimaatverandering te voorkomen. Volgens de laatste inzichten moet er binnen elf jaar voldoende veranderd worden in de manier waarop we consumeren, handelen en denken om deze schade aan de planeet en alles wat erop leeft te beperken (United Nations 2019).

Deze noodzaak voor een andere houding van de mens ten opzichte van de planeet is de laatste jaren steeds duidelijker geworden. Daarmee is de aandacht voor ecologische vraagstukken doorgedrongen tot een veel breder scala aan onderzoeksgebieden dan alleen de natuurwetenschappen.

Hoewel de relatie tussen mens en natuur bijvoorbeeld al enkele decennia bestudeerd wordt vanuit tekstueel of literair perspectief binnen de ecokritiek, heeft een dergelijke invalshoek lang op zich laten wachten bij het bestuderen van vertaalde teksten. In de vertaalwetenschap komt de belangstelling voor ecologie pas sinds enkele jaren op gang. Onder de naam ‘ecotranslation’ wordt het idee gepresenteerd dat de manier waarop teksten vertaald worden, bij kan dragen aan een alternatief wereldbeeld en daarmee aan een duurzamere samenleving. Echter, in het voorzichtige tempo waarop deze ideologische benadering tot stand komt, zal de mogelijke bijdrage van de vertaalwetenschap aan het tegengaan van de gevolgen van klimaatverandering niet geleverd kunnen worden binnen de voorgestelde elf jaar.

Op dit moment is ecotranslation, zoals Badenes & Coisson (2015) het noemen, nog een ‘weinig begaan pad’ en wordt het besproken in een zeer beperkt aantal academische publicaties. Hoewel de interesse voor de relatie tussen mens, natuur en vertalingen voortbouwt op de ecokritiek en andere ideologische en culturele invalshoeken van de vertaalwetenschap, die na de ‘cultural turn’ in de jaren negentig onder de aandacht van het vakgebied zijn gekomen, ondergaat het als losstaand onderzoeksperspectief nog een trage ontwikkeling. Er zijn enkele publicaties die een weg richting dit nieuwe onderzoeksgebied hebben proberen te banen, zoals de werken van Cronin (2017), Badenes & Coisson (2015) en Valéro Garces (2011). Deze auteurs richten zich vooral op het introduceren van ‘ecotranslation’ als een haast noodzakelijke nieuwe richting die de vertaalwetenschap moet inslaan door te kruisen met de ecologie. Ze tonen aan wat het belang kan zijn voor de combinatie van deze twee disciplines en formuleren enkele doelstellingen, die elders verder zullen worden besproken. Daarentegen weiden de auteurs vrijwel niet uit over de manier waarop ‘ecotranslation’ kan worden tot een echt onderzoeksgebied. Zo worden er weinig voorstellen gedaan over de manier waarop ecotranslation haar doelstelling zou kunnen behalen of hoe zowel vertalers als vertaalwetenschappers de groei van ecotranslation kunnen bevorderen.

Ook binnen de gerelateerde, veel meer gevestigde ecokritiek, is er altijd weinig onderzoek geweest naar vertalingen en hoe deze hebben bijgedragen aan bepaalde (antropocentrische of ecologische) visies. Er moet daarom nog veel gebeuren om van ‘the road less travelled’ een geplaveid pad te maken.

Het doel van deze scriptie is dan ook om een kleine bijdrage te leveren aan de (praktische) ontwikkeling van de ecotranslation. Hoewel het een maatschappelijk belangrijk nieuw onderzoeksveld lijkt te zijn, is het op enkele

(6)

theoretische ideeën na nog te weinig ontwikkeld om daadwerkelijk toegepast te kunnen worden op het maken of analyseren van vertalingen. Naar aanleiding van eerdere ideologische benaderingen binnen de vertaalwetenschap, zal in het volgende hoofdstuk worden beargumenteerd dat ‘ecolinguistics’, een vorm van critical discourse analysis die zich richt op discoursen rondom ecologie, hiervoor een geschikte methode zou kunnen zijn. Net als ecotranslation, heeft ecolinguistics namelijk de doelstelling om het dominante antropocentrische wereldbeeld door tekstuele middelen aan te kunnen passen aan een visie waarin de natuur centraal staat (Stibbe 2015). De vraag die in deze scriptie gesteld wordt, luidt daarom: “Op welke manier kan ‘ecolinguistics’ worden toegepast op ‘ecotranslation’ en is deze methode geschikt om een praktische invulling aan ‘ecotranslation’ te geven?”

Om een antwoord te vinden op deze vraag, zal er eerst een literatuuronderzoek worden gedaan naar de huidige stand van zaken in de ecokritiek, ecotranslation en ecolinguistics. Aan de hand van de bevindingen in dit theoretische kader zal een methodologie opgesteld worden voor het vertalen en analyseren van een ‘milieuvriendelijke’ tekst. De gekozen tekst betreft een hoofdstuk uit het boek Un nouveau Droit pour la Terre (2016), geschreven door de Franse juriste Valérie Cabanes. Dit werk bespreekt de huidige ecologische crisis en pleit voor radicale veranderingen in de internationale wetgeving om verdere schade aan de planeet zo veel mogelijk tegen te gaan. De hoofdstukken 4 en 5 van dit onderzoek omvatten de Nederlandse vertaling van een deel van dit boek en de ‘ecolinguïstische’ analyse van brontekst en vertaling. Ten slotte zal in de discussie besproken worden welk belang ecolinguistics kan hebben voor een praktische uitbreiding van ecotranslation.

(7)

2 Theoretisch kader

Dit hoofdstuk beschrijft drie aan elkaar gerelateerde ecologische onderzoeksgebieden binnen de geesteswetenschappen, die betrekking kunnen hebben op de vertaalwetenschap: Ecokritiek, ‘ecotranslation’ en ‘ecolinguistics’. Aan de hand van deze drie invalshoeken kan een methode opgesteld worden om ‘ecologisch’ vertalen toe te passen op het boek van Valérie Cabanes. Aangezien de auteur van de vertaalde tekst een juriste is en in haar boek pleit voor een verandering in het huidige rechtssysteem, heeft de tekst naast een ecologisch karakter ook een juridisch karakter. Daarom worden in hoofdstuk 2.4 kort enkele problemen en eigenschappen van juridisch vertalen beschreven.

2.1 Ecokritiek

De term ecokritiek (‘ecocriticism’) wordt in het algemeen gebruikt om de studie van de relatie tussen literatuur en fysieke omgeving aan te duiden (Glotfelty 1996: xix), maar van een vaste, gangbare definitie die door iedereen wordt geaccepteerd is zeker geen sprake. Buell noemt het dan ook een ‘multiform inquiry extending to a variety of environmentally focused perspectives’ (in Oppermann 2006: 105). Ook de vragen over welke teksten er behandeld moeten worden in deze tak van de literatuurwetenschap, op welke manier en voor welk doeleinde, worden niet door iedereen op dezelfde manier beantwoord (Oppermann 2006: 105). Hoewel veel definities zich in eerste instantie specifiek op literaire teksten en de literatuurwetenschap richtten, zijn er inmiddels ook bredere benaderingen, zoals die van Kerridge (1998, in Garrard 2012: 4):

“The ecocritic wants to track environmental ideas and representations wherever they appear, to see more clearly a debate which seems to be taking place, often part-concealed, in a great many cultural spaces. Most of all, ecocriticism seeks to evaluate texts and ideas in terms of their coherence and usefulness as responses to environmental crisis.”

In deze scriptie wordt er uitgegaan van deze bredere definitie, die ook niet-literaire teksten omvat. Zoals later besproken zal worden is er namelijk weinig onderzoek verricht naar teksten binnen de ecokritiek in vertaling en met name niet naar niet-literaire teksten, terwijl deze teksten wel degelijk een groot deel

(8)

uitmaken van het discours rondom milieuproblematiek. Het boek van Cabanes is daar een voorbeeld van.

Ecokritiek kwam op in de jaren zeventig van de twintigste eeuw als een stroming binnen de literatuurwetenschap en interesseerde zich voor wat de literatuur kon vertellen over de relatie tussen mens, aarde en milieu. Deze eerste golf bestudeerde voornamelijk teksten uit de Romantiek en klassieke werken, zoals stukken van Shakespeare en de Bijbel (Hiltner 2015: 1). De aandacht ging verder vooral uit naar lokale problemen en thema’s als de wilde natuur versus de stad (id.: 131). De tweede golf ecocritici richt zich daarentegen meer op recente teksten en globale, hedendaagse milieuproblemen, waardoor ze meer culturele en politieke relevantie hebben (ibid.).

De rol van ecokritiek wordt vaak vergeleken met die van postkolonialisme en feminisme in de literatuurwetenschap (Garrard 2012: 8). Net zoals deze benaderingen, bestudeert ecokritiek bepaalde aspecten die normaal gesproken als ‘echt’ en ‘natuurlijk’ worden gezien, maar die eigenlijk normatief en cultureel geconstrueerd zijn (ibid.). Het idee van de mens als middelpunt van het bestaan, het antropocentrisme, wordt bijvoorbeeld door veel ecocritici verworpen (Hiltner 2015: 2). Hiermee wordt er aandacht gevestigd op het feit dat ons beeld van de natuur en het milieu ook cultureel bepaald is en niet altijd hetzelfde is geweest. Toch kan niet worden ontkend dat er wel degelijk een fysieke omgeving, een natuur, bestaat. Om deze reden gaat ecokritiek vaak gepaard met de ‘harde’ wetenschappen. Volgens Garrard vraagt milieuproblematiek dan ook zowel om een culturele (ecokritische) als om een wetenschappelijke analyse (2012: 16). Hij maakt onderscheid tussen ‘problems in ecology’ die wetenschappelijk en natuurlijk van aard zijn, en ‘ecological problems’ die voortkomen uit de maatschappij en uit hoe de mens met de natuur omgaat (id.: 6). Ecokritiek richt zich op de culturele analyse door te kijken naar retoriek, ofwel de productie, reproductie en transformatie van het dominante gedachtegoed (id.: 8). Kortom, Garrard stelt dat ecokritiek de aandacht vraagt voor natuurlijke, materiële problemen (zoals het afbreken van de ozonlaag), maar daarbij afhankelijk is van het inzicht dat zulke wetenschappelijke problemen nooit volledig los kunnen staan van culturele en politieke problemen (id.: 189). Dit is ook wat Cabanes duidelijk probeert te maken in Un nouveau Droit pour la Terre, waarin zij benadrukt hoe schadelijk het antropocentrisch wereldbeeld is en de gevolgen van dit denkbeeld illustreert met wetenschappelijke, feitelijke gegevens.

Een belangrijk kenmerk van ecokritiek is vanwege dit culturele perspectief op klimaatproblematiek dan ook dat het grote vraagtekens plaatst bij de bestaande hiërarchieën, voornamelijk bij de dominantie van het antropocentrisme (Oppermann 2006: 114, 117: Garrard 2012: 202). Volgens Oppermann is het de taak van de ecokritiek om te onderzoeken hoe de natuur geportretteerd, geconstrueerd en geïnterpreteerd wordt - oftewel om te kijken naar hoe het antropocentrische wereldbeeld wordt onderbouwd door taalgebruik (2006: 117). Dit is vergelijkbaar met het onderzoeksveld van ecolinguistics, dat in hoofdstuk 2.3 wordt besproken. Bij het analyseren van een tekst kijkt ecokritiek bijvoorbeeld naar vragen als: Hoe beïnvloeden metaforen over de natuur de manier waarop we haar behandelen? Hoe wordt de natuur vertegenwoordigd in dit werk? Hoe zijn bepaalde ecologische denkbeelden door de jaren heen veranderd? (Glotfelty, in Hilton 2015: 122). Het stellen van deze vragen kan ook een belangrijke eerste stap zijn in de toepassing van ecotranslation.

(9)

2.2 Ecotranslation

Sinds enkele jaren is de interesse voor ecologie ook doorgedrongen tot de vertaalwetenschap, weliswaar in kleine mate en later dan in andere disciplines.

Ecologie en vertaalwetenschap worden op verschillende manieren aan elkaar verbonden. Eén van deze manieren wordt veelal ‘eco-translatology’ genoemd en wordt met name toegepast in de Chinese vertaalwetenschap. Kort gezegd past eco-translatology ecologische termen, voornamelijk uit Darwins evolutietheorie, toe op het vertaalproces, zoals ‘aanpassing’ en ‘selectie’. Dit zijn bijvoorbeeld volgens Hu, één van de grondleggers van eco-translatology, ook twee belangrijke aspecten bij het maken van vertaalkeuzes. Eco-translatology probeert op die manier om vertaalprocessen als een ecosysteem te beschrijven en richt zich met name op de relatie tussen de vertaler en het ‘ecologisch vertaalmilieu’ (‘translational eco-environment’) (Hu in Valero Garcés 2014: 3). In dit onderzoek laten we eco-translatology echter achterwege, omdat ecologie binnen deze benadering voornamelijk metaforisch gebruikt wordt en weinig betrekking heeft op de fysieke omgeving. Er bestaat dus geen verband met ecokritiek. Hier kijken we daarom naar een ander snijvlak van vertaalwetenschap en ecologie, namelijk naar ecotranslation zoals beschreven in het gelijknamige boek van Michael Cronin (2017), en zoals voorgesteld door Badenes & Coisson (2015).

Zoals eerder gezegd, is het idee van ecotranslation pas kortgeleden op het toneel verschenen. Het aantal publicaties over ecotranslation is dan ook marginaal en het is twijfelachtig om al te spreken van een stroming binnen de vertaalwetenschap. Badenes & Coisson (2015) erkennen ook dat er nog maar weinig aandacht besteed wordt aan vertalen binnen de ecologie, maar vinden daarentegen dat het wel belangrijk is om deze twee aspecten te verenigen, aangezien ecotranslation kan leiden tot meer aandacht en discussie over ecologische problemen; en aangezien het een nieuwe kant van de vertaalwetenschap kan laten zien (id.: 357).

Net zoals de ecokritiek kwam ook de vertaalwetenschap op in de jaren ‘60 en ‘70 van de vorige eeuw, maar de twee onderzoeksgebieden hebben elkaar pas recentelijk gekruist (Badenes & Coisson 2015: 357). De interesse voor ecologie in de vertaalwetenschap ontstond namelijk pas aan het begin van de jaren tien van de eenentwintigste eeuw. De titel van één van de eerste publicaties over dit onderwerp Ecocriticism and translation van Valéro Garces (2011) suggereert dat het in de eerste plaats om een soort aftakking van de ecokritiek gaat. In deze casestudy van de Spaanse vertalingen van Walden (H.D. Thoreau) analyseert de auteur voornamelijk wat er gebeurt met de beschrijving van een bepaalde omgeving, de ‘ecological reality,’ in vertaling en hoe deze beschrijving wordt geïnterpreteerd in de doelcultuur (261). Valéro Garces merkt in dit artikel op dat er tot dan toe nog weinig aandacht voor vertalingen binnen de ecokritiek bestaat, omdat vertalingen nog altijd als inferieur aan het origineel worden beschouwd (id.:263). Ze stelt dan ook als eerste doel om de ecokritiek ook open te stellen voor vertaalde teksten. Haar tweede doel is “[to] emphasise the opening of a new perspective in Translation Studies related to this new way of thinking about the relationships between literature and place when translating it” (id.: 257). Kato & Allen (2014) constateren enkele jaren later een groeiende interesse in vertalingen binnen de ecokritiek, doordat steeds meer critici verder willen kijken dan de Engelstalige literatuur waar het onderzoeksgebied grotendeels door bepaald wordt. In 2017 wijdt Michael Cronin een boek aan ecotranslation. Hij beschrijft ecotranslation als een nieuw perspectief op de

(10)

handeling van het vertalen (Cronin 2017: 9). Dit nieuwe perspectief omvat uiteenlopende onderwerpen, zoals het ontwikkelen van duurzame vertaaltechnologie (id.: 102); het ‘vertalen’ van de communicatie tussen mens en natuur (id.: 113) of de manier waarop vertalingen een bepaald beeld van de natuur(bescherming) representeren (id.: 115).

Ondanks het feit dat de interesse in ecotranslation pas zeer jong is, kunnen vertalingen al eeuwenlang bijgedragen hebben aan de manier waarop mensen met het milieu omgaan. Zo wijzen Badenes & Coisson op de teksten van de Bijbel, die vanuit een antropocentrisch wereldbeeld geschreven zijn waarin de natuur ondergeschikt is aan de mens. Door de vele Bijbelvertalingen heeft deze visie zich wijdverspreid (2015: 358). Taal, teksten, en vertalingen kunnen dus een bepaald wereldbeeld in stand houden en verspreiden. Daarom kunnen volgens Badenes & Coisson vertalingen ook een belangrijke rol spelen binnen het verspreiden van ecologisch gedachtegoed dat juist tegen het antropocentrische wereldbeeld ingaat (2015: 360) en is het in de eerste plaats belangrijk om te bestuderen hoe de huidige klimaatproblematiek wordt gepresenteerd en vervolgens wordt vertaald (id.: 357), zoals in dit onderzoek zal worden gedaan.

Volgens Valero Garcés is het samenbrengen van vertaalwetenschap en ecologie ook belangrijk omdat ‘environmental studies’ een zeer interdisciplinair vakgebied is, en de geschiedenis ons geleerd heeft dat vertalen een essentiële rol vervult in het bevorderen van zulke interdisciplinaire samenwerking (2014: 1). Cronin ziet een centrale rol voor vertalers in ‘the great transition’ naar een duurzamere samenleving, aangezien zij gedachtegoed kunnen verspreiden over ruimte (naar mensen op een andere plaats) en tijd (naar mensen die in de toekomst de vertalingen zullen lezen) (2017: 115).

Hoewel meerdere literatuur/vertaalwetenschappers dus pleiten voor een plek voor ecologie binnen de vertaalwetenschap, zijn er maar weinig uitwerkingen over hoe dit zou moeten gebeuren en bestaan er nauwelijks concrete toepassingen van ecotranslation.

De hierboven vertaalanalyse van Valero Garcés draait vooral om de connotatieve betekenissen van de beschrijving van de fysieke omgeving in de bron- en doeltaal. Badenes & Coisson onderscheiden drie andere benaderingen die vertalers kunnen gebruiken en die specifiek ten doel hebben om ecologische waarden te verspreiden. Dit zijn:

 Het herlezen en hervertalen van literaire teksten waarin de natuur een eigen stem heeft in de brontekst, die voorheen niet terugkwam in de vertaling

 Het vertalen van werken met een duurzame visie die nog niet zijn vertaald

 Het manipuleren van teksten die oorspronkelijk geen ecologische visie hebben in het vertaalproces met als doel om een nieuwe, nu ecologische tekst te creëren (2015: 360).

Aangezien Un nouveau Droit pour la Terre een wereldbeeld promoot waarin het klimaat centraal staat, zou de vertaling van dit boek neerkomen op de tweede benadering. Er wordt echter geen verdere instructie gegeven over hoe deze aanpak uitgewerkt zou kunnen worden. De doelen die Badenes & Coisson hier beschrijven, komen overeen met Cronins visie om vertalers een rol te laten spelen in het promoten of weren van bepaalde teksten. Ecotranslation gaat in deze toepassing dus vooral over ideologie.

(11)

Ideologie in het algemeen is binnen de vertaalwetenschap al een veel meer gevestigd onderzoeksperspectief dan ecotranslation. Door de jaren heen is er een steeds groter bewustzijn ontstaan over de subjectieve aanwezigheid van de vertaler in iedere vertaling. Volgens Hermans is er een vorm van manipulatie van de brontekst te vinden in iedere vertaalde tekst, ofwel intentioneel ofwel door externe druk, zoals de normen van de doelcultuur (in Badenes & Coisson 2015: 365). Onderzoek naar zulke manipulatie of bepaalde ideologieën in vertaling, zoals binnen de ecotranslation wordt gedaan, is een zogenaamde ‘committed approach’ van de vertaalwetenschap, net zoals de stromingen binnen de vertaalwetenschap die zich richten op postkolonialisme of feminisme. Voor het opzetten van een praktische benadering van ecotranslation, zou er dus gekeken kunnen worden naar de werkwijze van eerdere vertaalwetenschappelijke studies op het gebied van ideologie.

Tot slot kan ecotranslation nog benaderd worden buiten een ideologisch perspectief om, in de vorm van een bepaalde specialisatie binnen het vertaalvak, zoals juridisch, medisch en technisch vertalen dat ook zijn (Dahlberg 2013: 17). Het aantal teksten gerelateerd aan ecologie kent een grote groei op de vertaalmarkt, wat kan worden verklaard door de toenemende bewustwording van klimaatproblematiek, nieuwe milieuwetgevingen en internationale afspraken (id.: 16-17). Het kan echter ingewikkeld zijn om ecotranslation te beschouwen als een vertaalspecialisatie. Ten eerste is er vaak overlap tussen ecologisch vertalen en andere specialisaties, bijvoorbeeld in het geval van milieuwet- en regelgeving (juridisch) en duurzame innovaties (technisch) (id.: 17-18). Ecotranslation omvat op deze manier een groot aantal verschillende genres en registers en staat dus misschien niet geheel op zichzelf. Ook bij deze visie van ecotranslation is de praktische kant nog weinig ontwikkeld: er bestaan (nog) geen gespecialiseerde meertalige woordenboeken en er is nog weinig opleidingsmateriaal beschikbaar. Daarnaast kan de ecologische terminologie per land nog veel verschillen, aangezien er een constante ontwikkeling op dit gebied is die niet in ieder gebied gelijkloopt (id. 18-19). Dat er wel steeds meer aandacht is voor ecologie als vertaalspecialisatie laat ook het boekje Vocabulaire du développement durable (2015) zien, een uitgave van het Franse ministerie van cultuur. Deze publicatie omvat terminologie op het gebied van duurzaamheid en ecologie, dit om onder andere onduidelijkheid over nieuwe ontwikkelingen te voorkomen en anglicismen te vermijden. Het voorwoord legt uit:

“Le présent ouvrage présente 610 termes et notions nouvelles [...] [I]ls permettent d’exprimer en français et de traduire avec précision tous les enjeux de la lutte contre le dérèglement climatique. Cet outil témoigne d’une volonté partagée de faire de la langue française un vecteur d’influence au service d’une cause partagée par l’ensemble des pays francophones” (v).

Deze terminologische publicatie laat zien dat duurzame ontwikkeling een zichtbare invloed heeft op (de Franse) taal, en wijst bovendien op het feit dat er groeiende interesse is in ecologie binnen de vertaalbranche en in het belang van vertalingen voor internationaal klimaatbeleid. Ook om deze reden is het belangrijk dat er meer praktisch onderzoek gedaan wordt naar ecotranslation, hoewel er dan wellicht een andere methode nodig is dan bij een analyse met een ideologische invalshoek. Aangezien het niet het hoofddoel van dit onderzoek is om te kijken of ecotranslation wel of niet een specialisatie is, zal hier bij de

(12)

analyse weinig aandacht aan besteed worden en wordt ecotranslation vooral bekeken als een ideologisch perspectief binnen de vertaalwetenschap.

Kortom, ecotranslation is nog maar een kleine, weinig beschreven discipline, die wel enkele handvatten biedt voor een ecologische analyse van vertalingen, maar waar nog zeer weinig toepassingen van zijn. Over het algemeen is het aantal vertaalanalyses die gedaan zijn in het kader van ecotranslation nog erg gering. Zover bekend, zijn er bijvoorbeeld nog geen vertaalanalyses binnen de ecotranslation die zich hebben gericht op niet-literaire teksten. Ook is er weinig te vinden over hoe vertalers precies een rol kunnen spelen in het verduurzamen van de maatschappij. In Cronins boek zijn weinig praktische voorbeelden te vinden. Als het voor de uitbreiding van ecotranslation belangrijk is om meer grip te krijgen op bepaalde teksten en de manier waarop ze menselijk handelen beïnvloeden, is het nuttig om te kijken naar de taalkunde.

2.3 Ecolinguistics

2.3.1 Ecolinguistics en ‘stories-we-live-by’

De aandacht voor ecologie is niet voorbijgegaan aan de taalkunde. Als beginjaar van ecolinguistics (waar net als in het geval van ecotranslation nog geen Nederlands woord voor bestaat), wordt meestal 1990 aangewezen, waarmee het ruim twee decennia ouder is dan ecotranslation (Stibbe 2015: 83). Met name binnen de Critical Discourse Analysis (CDA) is er de afgelopen jaren meer aandacht ontstaan voor ecologische discours, zoals in het boek Greenspeak - A study of environmental discourse (Harré, Brockmeier & Mühlhäusler 1999). Deze auteurs gaan uit van het punt dat taalkundige analyses essentieel zijn in het bestuderen van ecologische vraagstukken, aangezien taal het vermogen heeft om bepaalde (ecologische) realiteiten te verstoren, te vormen of zelfs te creëren (ix). Kinefuchi illustreert in haar artikel dat CDA, dankzij de aandacht voor discourse, ideologie, machtsverhoudingen en sociale context, een bruikbare aanpak kan zijn om een ‘ecological turn’ te realiseren in het onderzoeksveld van interculturele communicatie (2018: 213). Deze aanpak kan wellicht ook als uitgangspunt dienen voor het toepassen van ecotranslation. CDA is al vaker gebruikt als een taalkundige aanpak binnen de vertaalwetenschap, voornamelijk bij onderzoeken naar ideologie (Saldanha 2009: 150). Er wordt dan bijvoorbeeld gekeken naar hoe specifieke woorden gebruikt worden waar alternatieven mogelijk waren of wat voor een soort equivalentie gekozen is (Hatim 2009: 89-90).

Een recent, uitgebreid werk over ecolinguistics is het gelijknamige boek van Arran Stibbe (2015). Dit boek gaat over het creëren van aangenomen waarheden door middel van taal, de zogenaamde ‘stories-we-live-by’, en biedt daarbij veel praktisch materiaal, voornamelijk afkomstig uit CDA. Het doel van ecolinguistics volgens Stibbe is ideologisch: Het kan taalgebruik dat (indirect) bijdraagt aan de vernietiging van het milieu bekritiseren, en andersom kan het taalgebruik dat mensen inspireert om de natuur te beschermen, bevorderen (2015: 1). Op die manier wil ecolinguistics de stories-we-live-by kritisch bekijken en vervangen door milieuvriendelijker algemeen gedachtegoed (id.: 2). Ecolinguistics is dus niet alleen bedoeld om onderliggende ideologieën van een tekst bloot te leggen, maar ook om de verschillende discoursen die een grote klimaatimpact hebben te kunnen analyseren.

(13)

Met de stories-we-live-by die centraal staan in Stibbes ecolinguistics, worden bepaalde denkbeelden of narratieven bedoeld die niet expliciet gecommuniceerd worden maar die zich tussen de regels bevinden, door de manier waarop er over bepaalde onderwerpen gesproken wordt. Deze narratieven kunnen negatieve gevolgen hebben voor de manier waarop de mens met de natuur omgaat (Stibbe 2015: 3). Mensen zijn zich vaak niet bewust van de narratieven waarmee ze te maken hebben, omdat ze vaak diepgeworteld zitten in de maatschappij en in individuen, en omdat ze nooit direct genoemd worden. Daardoor is het gemakkelijk om ze simpelweg aan te nemen als ‘the way things are.’ (Id.: 5). Ter illustratie geeft Stibbe het volgende voorbeeld, afkomstig van de BBC-website. Daarop staat:

“Professor Alice Roberts investigates exactly what makes us different from the animal kingdom. What is it that truly makes us human?”

Hierin zijn twee onderliggende narratieven te vinden. Ten eerste suggereert deze zin dat mensen niet tot het dierenrijk behoren en dat mensen geen dieren zijn. Ten tweede gaat deze uitspraak ervan uit dat menselijkheid gevonden kan worden in de verschillen tussen mens en dier, niet in hun overeenkomsten.

Narratieven beïnvloeden niet alleen ons denken, maar ook ons handelen, bijvoorbeeld op het gebied van milieubescherming. Een voorbeeld daarvan is het narratief van ‘economische groei’ die in het dagelijks leven altijd als iets positiefs wordt beschouwd. Dat is wat kranten, politici, het bedrijfsleven altijd vertellen. Maar, waarschuwt Stibbe: “[I]f economic growth is seen as the primary goal of politics then people’s wellbeing and the ecosystems which support life may be overlooked’’ (2015: 6). Met behulp van taalkundige analyse kunnen dergelijke stories-we-live-by, die implicaties hebben voor het milieu, worden onthuld (id.: 9). Het boek gebruikt de term ecosophy om bepaalde teksten te beoordelen op hun ecologische beeld. Ecosophy is een samentrekking van ‘ecological philosophy’ en wijst daarmee op alle filosofische principes die rekening houden met het milieu (id.: 12).

2.3.2. Manieren van taalkundige analyse

Stibbe onderscheidt acht verschillende vormen van narratieven en de daarbij behorende taalkundige elementen. Door het analyseren van deze elementen kan worden gekeken naar de mate waarin een tekst een milieuvriendelijk of -onvriendelijk narratief construeert, oftewel wat de ecosophy van de tekst is (2015: 17). Deze ‘ecolinguïstische’ analyse kan vervolgens gebruikt worden als leidraad voor de vertaling: Waar moet de vertaler op letten om een milieuvriendelijk narratief te reconstrueren? Hieronder worden de acht soorten narratieven geïllustreerd. Tevens worden ze aangevuld met de mogelijke implicaties die het bijbehorende taalgebruik kan hebben voor het vertaalproces. Tenzij anders aangegeven, wijzen de paginanummers in onderstaand gedeelte naar Stibbe (2015).

1. Ideologie (‘Ideology’)

Een ideologisch narratief beschrijft hoe de wereld is of zou moeten zijn volgens de leden van een bepaalde groep (17). In de taal wordt ideologie zichtbaar door taalgebruik dat kenmerkend is voor die specifieke groep, oftewel discours. Deze bepaalde manier van spreken wordt onder andere bepaald door lexicale en grammaticale keuzes (22).

(14)

Binnen de ecolinguistics maakt het niet uit of een ideologie waar is of niet, maar of het mensen aanmoedigt om ecosystemen te beschermen of te vernietigen (24). Er wordt dan ook onderscheid gemaakt tussen ‘destructive discourses’, ‘ambivalent discourses’ en ‘beneficial discourses’. Hoewel ecolinguistics zich tot nu toe vooral heeft gericht op het bestrijden van destructive discourses en het verbeteren van ambivalent discourses, is er nog maar weinig aandacht geweest voor beneficial discourses (30), waaronder Un nouveau Droit pour la Terre zou vallen gezien de thematiek van dit boek. Voor beneficial discourses is het juist de bedoeling om ze te bevorderen – ook wel ‘Positive Discourse Analysis’ genoemd (30). Het verspreiden van beneficial discourses kan volgens Stibbe helpen om de stories-we-live-by te veranderen (33), maar het is dus wel belangrijk om te herkennen hoe deze narratieven geconstrueerd worden.

Voor het bestuderen van ideologische narratief wordt gelet op de volgende taalkundige elementen:

 Vocabulaire (de connotaties van woorden, het gebruik van bepaalde voornaamwoorden, het gebruik van modale werkwoorden)

 Relaties tussen woorden (synoniemen, antoniemen, hyponiemen)

 Grammaticale structuur (actief en passief, nominalisering en verbalisering)

 Transitiviteit

 Veronderstellingen en aannames

 Relaties tussen zinsdelen (reden, gevolg, oorzaak)

 De manier waarop gebeurtenissen worden gepresenteerd (abstract of concreet)

 De manier waarop deelnemers worden gepresenteerd (als massa’s of als individuen)

 Intertekstualiteit  Genres

 Stijlfiguren (ironie, metaforen)

Vervolgens wordt er gekeken naar welk (ecologisch) denkbeeld al deze elementen samen overbrengen. Uit de woordkeuze in Cabanes’ boek blijkt bijvoorbeeld vaak haar afkeer van het antropocentrisme. Bovenstaande lijst van kenmerken kan de vertaler helpen om uit te stippelen hoe een ideologie ‘verwoord’ wordt in de brontekst. Mocht het bijvoorbeeld gaan om een milieuonvriendelijke tekst, dan kan de vertaler binnen het kader van ecotranslation kijken hoe deze taalkundige indicaties van ideologie aangepast kunnen worden in de vertaling.

2. Framing (‘Framing’)

Bij framing wordt de kennis van het ene gebied gebruikt om een ander gebied vorm te geven. Het gekozen frame heeft invloed op hoe een bepaald onderwerp wordt ontvangen. Als klimaatproblematiek wordt beschreven met politieke of militaire termen als een ‘bedreiging voor de mensheid’ zal de oplossing ervoor waarschijnlijk binnen hetzelfde frame blijven en wordt de verantwoordelijkheid voor het probleem binnen dit gebied, dus bijvoorbeeld bij de overheid of bij het leger gezocht (46-47). Op taalkundig gebied is framing vooral te zien door bepaalde ‘trigger words’ die bij het gekozen frame horen, in bovenstaand voorbeeld dus door het woord ‘bedreiging.’ Ook in Un nouveau Droit pour la Terre wordt vaak gesproken in frames, vaak in militaire termen zoals ‘Un outil de lutte contre le changement climatique,’ ‘menacer la sûreté de la planète’

(15)

(Cabanes 2016: 188, 205). Daarnaast wordt de aarde vaak voorgesteld als een gebied met fysieke grenzen (frontières, postes de contrôle, limites, dépassement). Voor de vertaling zou er dan gekeken moeten worden of dezelfde trigger words gebruikt kunnen worden om een frame op te roepen dat dezelfde connotaties heeft in de broncultuur.

3. Metafoor (‘Metaphor’)

Een metafoor is een type van framing waarbij het frame wordt gebruikt om een onderwerp te beschrijven dat duidelijk niet aan het frame gerelateerd is. Kortom, ‘het beschrijft iets alsof het iets anders is’ (63). Voor Stibbe is het in de ecolinguistics vooral belangrijk om te kijken naar de manieren waarop metaforen worden gemaakt over de natuur (68) of over de aarde (71). Metaforen kunnen helpen bij het creëren van ecologisch gedachtegoed, bijvoorbeeld door personificatie (DE NATUUR IS EEN PERSOON) van de aarde als de godin Gaïa (id.)

Aan metaforen is volgens de auteur vaak te zien wat voor een ‘ecosophy’ de tekst overbrengt. Het is daarom belangrijk dat ze zo vertaald worden dat het ecologisch gedachtegoed bewaard blijft. Hier geldt dus weer dat het belangrijk is om te letten op de connotaties van een bepaalde metafoor in de doelcultuur. In Un nouveau Droit pour la Terre komen vooral metaforen in de vorm van DE AARDE IS EEN LEVEND WEZEN en DE AARDE IS HET HUIS VAN DE MENSHEID voor die bij

willen dragen aan een nieuw narratief. 4. Evaluatie (‘Evaluation’)

Een evaluatief narratief geeft aan of een bepaald aspect van het leven goed of slecht is, bijvoorbeeld ‘economische groei = goed’ en ‘politieke onrust = slecht.’ Evaluaties kunnen duidelijk aanwezig zijn in een tekst door woorden zoals ‘goed’ en ‘slecht,’ maar ze komen ook vaak op een impliciete manier voor door de positieve of negatieve connotaties die woorden hebben (84). Metaforen kunnen hier ook onder vallen. Veel evaluatiepatronen zijn vaak zo ingesleten en alledaags dat ze onopgemerkt blijven (103). Dit kan daarom een aandachtspunt zijn voor de vertaler: Er kan bewust gezocht worden naar evaluatiepatronen om te controleren of deze in de vertaling bewaard blijven en te voorkomen dat er wordt teruggevallen op collocaties met andere connotaties.

5. Identiteit (‘Identity’)

Het narratief van identiteit gaat in op wat het betekent om een bepaalde persoon te zijn. Taal kan bestaande identiteiten beschrijven, maar ook nieuwe identiteiten creëren. Hiermee kan de rol van een individu in de maatschappij beïnvloed worden (108). Een belangrijke, taalkundige manier om een (ecologische) identiteit te creëren is bijvoorbeeld het gebruik van de voornaamwoorden ‘wij’ en ‘ons’, die lezers het idee geven dat ze behoren tot een bepaalde groep (115). Het gebruik van de woorden ‘notre’ en ‘nous’ komt veelvuldig voor in Cabanes’ boek, wat past bij haar aansporing tot onderlinge solidariteit, niet alleen tussen de mensen maar ook tussen mens en natuur: ‘Notre santé, tout comme celle des autres êtres vivants, est aussi menacée’ (Cabanes 2016: 31, nadruk MvM). Ontdekken welke identiteiten er zijn en hoe deze geconstrueerd worden in de tekst, kan opnieuw een belangrijk aandachtspunt voor de vertaler bij het overbrengen van de ecosophy van de brontekst.

(16)

6. Overtuigingen (‘Convictions’)

Overtuigende narratieven presenteren een bepaald wereldbeeld als waar, onwaar of onzeker. Om te kijken op welke manier zulke narratieven iets bestempelen als een feit, een onwaarheid of een onzekerheid kunnen taalkundige elementen worden bestudeerd. Dit zijn bijvoorbeeld het gebruik van modale werkwoorden of bijwoorden; het refereren aan autoriteiten en consensus; het gebruik van ‘hedges’ zoals ‘X denkt’ om de aandacht af te leiden van wat anderen denken; en aannames die beschreven worden als feiten (130). Het samenbrengen van meerdere van zulke ‘facticity patterns’ kan een overtuigende tekst krachtiger maken, omdat de schrijver niet kan worden verweten dat hij/zij zich blindstaart op een patroon (138). Hier zou de vertaler dus goed moeten kijken naar de retoriek in de vertaalde tekst, zodat de overtuiging in de brontekst bewaard kan blijven.

7. Uitwissing (‘Erasure’)

Dit narratief beschouwt een bepaald aspect van het leven als onbelangrijk, of niet de moeite waard om te bespreken. Hieronder vallen ook onderdrukking en uitsluiting (146). Volgens Stibbe is in veel teksten de natuur slachtoffer van uitwissing (145). In de taalkunde kan uitwissing worden gezien door o.a. nominalisering (‘vernietiging’ i.p.v. ‘de mensen vernietigen,’ waarbij er geen actieve handeling meer zichtbaar is) en door het gebruik van voornaamwoorden (‘onze natuurlijke bronnen’ sluit de andere levensvormen met wie we deze hulpbronnen delen uit) (147; 157). In het boek van Cabanes draait het meer om opvallendheid dan om uitwissing (zie volgende punt), daarom is het voor de vertaler belangrijk om te voorkomen dat er opnieuw uitwissing plaatsvindt bij het vertalen, bijvoorbeeld dat een werkwoord wordt vervangen door een nominalisering. Dit kan in conflict zijn met de grammatica van de doeltaal, waarbij een andere oplossing zal moeten worden gevonden.

8. Opvallendheid (‘Salience’)

Tot slot is er salience, het tegenovergestelde van uitwissing. Hierbij wordt een bepaald aspect van het leven juist beschouwd als belangrijk en de moeite waard. Onder dit narratief valt ook re-minding, het terugdraaien van uitwissing door aandacht te vestigen op een eerder ‘verzwegen’ gebied (162). In het taalgebruik kan dit op verschillende manieren worden teruggevonden, bijvoorbeeld door het gebruik van de actieve vorm bij bepaalde processen (168) of het gebruik van de voornaamwoorden ‘hij’ en ‘zij’ voor individuen die eerder met ‘het’ werden aangeduid, zoals dieren (176) (dit laatste voorbeeld kan echter niet voorkomen in de Franse brontekst, aangezien er geen neutraal voornaamwoord bestaat in deze taal). Ecolinguistics heeft met dit laatste narratief volgens Stibbe een belangrijke rol in de percepties over het klimaat:

“‘If there are areas of life that have been erased or neglected then ecolinguistics can help identify linguistic strategies for building up their salience, both in texts and, eventually, in the minds of people within the culture” (181).

Cabanes’ boek draait dan ook om het vestigen van aandacht op de ecosystemen van onze planeet en het is daarom belangrijk dat zulke taalkundige elementen ook in vertaling overgebracht worden.

(17)

Aan de hand van deze acht soorten narratieven en bijbehorende taalkundige elementen, kan er dus een analyse worden gemaakt van het taalgebruik en de achterliggende ecosophy van bepaalde teksten. Deze analyse kan vervolgens worden toegepast in ecotranslation: Er kan worden gekeken naar welke elementen een auteur gebruikt in zijn of haar tekst om bepaalde ecologische gedachten over te brengen en er kunnen afwegingen gemaakt worden over hoe deze elementen vervolgens kunnen worden overgebracht in de doeltaal door de vertaler. De analyse kan mogelijk helpen bij het maken van vertaalkeuzes, omdat de vertaler meer bewust is van de ecosophy van de auteur en zo kan beoordelen of bepaalde keuzes een positieve of een negatieve invloed hebben op het overbrengen van dit ecologische standpunt. Ook kan het overbrengen van de ecosophy bijvoorbeeld als prioriteit gesteld worden, als een belangrijkere leidraad in het vertaalproces dan bijvoorbeeld stijl of grammaticaliteit. Ecolinguistics kan daarmee een praktische aanvulling op ecotranslation en ecokritiek zijn.

2.4 Juridisch vertalen

Ecotranslation en juridisch vertalen kunnen elkaar regelmatig kruisen, aangezien er steeds meer internationale samenwerking is op het gebied van klimaatverandering. Dit betekent dat er een grotere behoefte is aan de vertaling van bijvoorbeeld overeenkomsten op het gebied van klimaatverandering of ecologische wet- en regelgeving (Wolf 2011: 230-231). Een ander voorbeeld waarin de twee gebieden elkaar overlappen is het pleidooi van Cabanes. Om de uiteindelijke vertaalanalyse zo compleet mogelijk te maken, wordt hieronder een kort beeld geschetst van juridisch vertalen.

2.4.1 Definities

Juridisch vertalen wordt meestal beschouwd als een vertaalspecialisatie, net zoals medisch en technisch vertalen. Er is echter geen eenduidigheid over wanneer een bepaald document ‘juridisch’ kan worden genoemd. Meestal wordt een tekst als wel of niet als juridisch bestempeld aan de hand van de functie van de tekst, de inhoud van de tekst en/of de setting waarin hij is geschreven (Wolff 2011: 233).

Šarčević (1997, in Harvey 2002: 178) stelt dat een tekst juridisch is als er specifiek sprake is van onderlinge communicatie tussen personen met een juridische functie (rechters, advocaten). Dit zou echter een groot aantal teksten, zoals contracten, uitsluiten van het juridisch vertalen en deze definitie is daardoor niet overkoepelend genoeg. Harvey geeft als bredere definitie “documents which are, or may become, part of the judicial process: for instance, contracts, wills, court documents, witness statements and expert reports” (2002: 178). Volgens deze definitie zou de hier bestudeerde tekst, het boek van Cabanes, niet gelden als een juridische tekst. Wolff rekent echter overtuigende teksten zoals ‘legal textbooks and other academic legal writing, law reform submissions, letters of advice and policy reports’ ook tot juridische teksten (2011: 233), waarmee Un nouveau Droit pour la terre ook zou kunnen gelden als een juridisch document.

(18)

2.4.2 De uitdagingen van juridisch vertalen

Over het algemeen wordt juridisch vertalen gezien als één van de meest ingewikkelde vertaalspecialisaties. Harvey vermeldt zelfs dat het ook wel de ‘ultimate linguistic challenge’’ wordt genoemd, aangezien juridische vertalingen zowel vragen om inventieve oplossingen (zoals vaak het geval is in literair vertalen) als om terminologische precisie (zoals in technische vertalingen) (2002: 177). Gémar benadrukt de moeilijkheid van het overbrengen van twee systemen in vertaling: Niet alleen het taalkundig systeem, maar ook het rechtssysteem dat per cultuur of land kan verschillen (2002: 167). Ook hij wijst op het specialistische karakter van het taalgebruik, de zeer uitgebreide terminologie en fraseologie en de stijl van de tekst (166). Tevens is het recht een erg interdisciplinair gebied: Daarom moet de juridisch vertaler niet alleen de terminologie van het recht kennen, maar ook van het gebied waarop het wordt toegepast (Harvey 2002: 182). Naast het taalgebruik van juridische documenten, kan hun functie de vertaling ook bemoeilijken. Juridische teksten kunnen bepaalde gevolgen hebben, waardoor het van uiterst belang is dat de juiste interpretatie wordt gekozen in de vertaling zodat de tekst dezelfde consequenties of juridische uitkomst heeft in bron- en doelcultuur (Gémar 2002: 164; Wolff 2001: 238). Gémar stelt daarom de vraag of de juridisch vertaler een tekst kan produceren die zowel op juridisch als op cultureel gebied op dezelfde manier te begrijpen is voor iemand uit een andere cultuur (id.: 164). Hij uit daarmee de behoefte aan functionele equivalentie, waarbij de relevante communicatieve betekenis wordt overgebracht in de doeltaal (Kenny 2009: 97) en vraagt zich af of volledige taalkundige en juridische equivalentie samen kunnen gaan (Gémar 2002: 171). Een vertaler moet niet één van de mogelijke betekenissen vertalen, maar de juiste, relevante juridische betekenis (Engberg 2002, in Wolff 2011: 238).

Met welke vertaalstrategieën is zulke equivalentie te behalen? Door het hoge aanzien en de juridische consequenties van zulke teksten, wordt juridisch vertalen meestal gezien als een domein waarin de mogelijkheid tot vrij vertalen beperkt is en waarin het belangrijk is om ‘trouw te blijven’ aan de brontekst (Wolff 2011: 228). In belangrijke internationale instanties, zoals de Verenigde Naties, is trouw aan de brontekst dan ook een aanwijzing voor de daar werkzame juridisch vertalers (Harvey 2002: 181). Deze ‘trouw’ is echter al eeuwenlang het onderwerp van discussie. Betekent het dat een tekst taalkundig moet lijken op de brontekst of dat het effect op de lezer in de doeltaal hetzelfde is? Voor deze laatste optie zou vrij vertalen juist van groot belang kunnen zijn (id.: 180). Wolff vindt ook dat het behandelen van juridische teksten alsof ze één strikte betekenis hebben die vastligt in de tekst, en daarbij het brontaalgericht vertalen, niet altijd de juiste optie is. Vrijer vertalen zou mogelijk moeten zijn als er ook rekening wordt gehouden met de contextuele betekenis, ofwel de institutionele, politieke, sociale en economische context van het document (id.: 230). Wolff onderscheidt drie verschillende ‘doctrines’ binnen het juridisch vertalen: De eerder beschreven ‘textual fidelity’ of trouw aan de brontekst, equivalentie en de ‘ethical intervention doctrine’ (id.: 239). Deze laatste doctrine heeft een postmodernistische aanpak: De taalkundige en culturele verschillen moeten niet worden uitgewist in een vertaling, maar worden aangepast. Omdat er bij het vertalen noodzakelijk een bepaalde interpretatie van een tekst wordt gemaakt, is er altijd een ideologische interventie of in Venuti’s woorden “an ideological solution to linguistic and cultural differences” (1995 in Wolff 2011:239). Deze ideologische interventie vraagt om een bepaalde ethiek: de vertaler moet de verschillen tussen brontaal en doeltaal respecteren.

(19)

Wolff en Harvey suggereren en concluderen beide dat de ‘speciale status’ die vaak aan juridisch vertalen toegekend wordt, waarschijnlijk onterecht is, aangezien de problemen die erbij ondervonden worden niet per se verschillen met die van andere vertaalspecialisaties, en ook sterk afhankelijk zijn van de definitie die wordt gekozen (Wolff 2011: 229; Harvey 2002: 188). Ook wat betreft de functie van rechtsteksten ziet Harvey geen bijzondere moeilijkheden: Andere teksten hebben net zo goed bepaalde functies en consequenties in de maatschappij (Harvey 2002: 179). Juridisch vertalen is ook niet uniek in het opzicht van het overzetten van het ene (culturele) systeem naar het andere, aangezien deze moeilijkheid ook geldt voor bijvoorbeeld politieke of wetenschappelijke vertalingen (180). Daarmee wordt de ‘ultieme uitdaging’ van het juridisch vertalen onderuitgehaald.

3 Methodologie

In het hieraan voorafgaande hoofdstuk is vastgesteld dat ecotranslation nog in de kinderschoenen staat en dat er weinig concrete toepassingsmethodes van bestaan. Daarentegen lijken de meeste vertaalwetenschappers die zich over ecotranslation hebben gebogen het eens te zijn over het feit dat teksten met een ‘milieuvriendelijke’ boodschap vertaald en verspreid moeten worden en dat er dus een praktisch element aan ecotranslation verbonden is.

Voor dergelijke ideologische invalshoeken is het een gebruikelijke manier om vertaalprocessen te bestuderen aan de hand van Critical Discourse Analysis. De elementen van CDA die nuttig kunnen zijn voor het (re)construeren van ecologisch taalgebruik, zijn in het vorige hoofdstuk uiteengezet aan de hand van Stibbes boek Ecolinguistics (2015). De methode die in dit boek wordt beschreven is al eerder succesvol toegepast binnen de interculturele communicatie (Kinefuchi 2017). Dit onderzoek heeft als doelstelling om te bestuderen of het ook voor de vertaalwetenschap een bruikbare, praktische aanvulling kan zijn aan het opkomende ecotranslation. Daarbij wordt gekeken naar de vertaling van een ‘ecocentrische’ tekst, waar volgens Stibbe (2015) en Kinefuchi (2017) nog maar weinig voor aandacht is geweest binnen de CDA.

De gekozen brontekst is geschreven door Valérie Cabanes (1969), een Franse juriste. Volgens haar eigen website is ze gespecialiseerd in internationaal recht en mensenrechten en zet ze zich voornamelijk in voor klimaatrechten met haar eigen Franse NGO ‘Notre affaire à Tous’ en met de internationale beweging ‘End Ecocide on Earth’. Ze heeft twee boeken geschreven: Un nouveau Droit pour la Terre, pour en finir avec l’écocide (2016) en Homo Natura, en harmonie avec le vivant (2017). Deze boeken gaan over het strafbaar maken van ‘ecocide’, dat wil zeggen aan het toebrengen van schade aan de natuur, en over de manier hoe de mensheid de natuur zou moeten behandelen. Ook heeft ze hier enkele (wetenschappelijke) artikelen over gepubliceerd. Haar werk is nog niet eerder vertaald.

In het kader van de studie naar ecokritiek en ecotranslation, vormt het boek Un nouveau Droit pour la Terre een interessante tekst. In de eerste plaats is het boek geschreven ten behoeve van de bescherming van het milieu. De schrijfster wil de lezers kennis laten maken met een nieuwe, nog onconventionele manier van milieubescherming en poogt de lezer te laten zien dat er meer is dan het dominante antropocentrische wereldbeeld. Daarmee is het passend studiemateriaal voor de ecokritiek. Ten tweede betreft het een niet-literaire tekst. Niet-niet-literaire teksten krijgen steeds meer de aandacht binnen de ecokritiek, maar in de ecotranslation zijn ze nog niet of nauwelijks vertegenwoordigd.

Omdat het gehele boek te omvangrijk is om te vertalen voor dit project, is er gekozen om één hoofdstuk (hoofdstuk 12) te vertalen. Er is voor dit deel

(20)

gekozen omdat Cabanes hierin tot de kern van haar idee voor een recht voor de aarde komt. Veel van haar eerder beschreven ideeën en argumenten komen in dit hoofdstuk samen, waardoor het een goede representatie is van het hele boek.

De elementen uit Ecolinguistics zullen gebruikt worden om te bestuderen

hoe in Cabanes’ boek oude narratieven omver worden geworpen en nieuwe narratieven worden neergezet, oftewel hoe de auteur haar ‘ecosophy’ communiceert. Vervolgens kan er worden gekeken naar hoe deze ecosophy zo helder mogelijk in de vertaling kan worden overgebracht en of de taalkundige analyse daarbij helpt.

Om een antwoord te geven op de onderzoeksvraag of ecolinguistics een bruikbare methode is om ecotranslation toe te passen bij het vertalen van een ecologisch bevorderlijke tekst, zal er dus eerst worden gekeken naar het taalgebruik van de brontekst en vervolgens naar de mogelijkheden die deze analyse biedt om dit taalgebruik over te brengen naar het Nederlands. Hierbij wordt gedacht aan de volgende vragen:

 Gebruikt de auteur woorden met bepaalde sterke (ecologische) connotaties? Bestaan hier equivalenten voor in de brontaal?

 Gebruikt de auteur modale bijwoorden/werkwoorden of wordt informatie gepresenteerd als een feit?

 Wat voor metaforen of frames worden er gebruikt? Passen deze frames ook in de doelcultuur?

 Zijn er (onderliggende) evaluatiepatronen?

 Zijn er gevallen van ‘salience’ waarin door taalkundig gebruik de natuur/de aarde centraal wordt gesteld? Welke strategie is nodig om in het Nederlands hetzelfde effect te bereiken?

Er zal dus worden gekeken naar verschillende taalkundige categorieën die binnen de ecolinguistics gebruikt worden om een tekst te analyseren. Ook zal besproken worden of de achterliggende ecosophy van de tekst doorslaggevend kan zijn voor het maken van bepaalde vertaalkeuzes. Daarbij zullen zowel verschillen als overeenkomsten tussen het Nederlands en het Frans worden aangekaart. Wanneer bepaalde aspecten van het taalgebruik van de auteur weinig problemen veroorzaken in vertaling, zal hier niet uitvoerig op in worden gegaan.

De juridische terminologie en de eventuele daaraan verbonden vertaalproblematiek zullen ook kort worden besproken om te evalueren of dit specialistisch taalgebruik een effect heeft op het overbrengen van de ecosophy in de vertaling.

Hoewel er verwacht wordt dat aan de hand van deze analyse een antwoord kan worden gevonden op de hoofdvraag, kan er uiteraard geen illusie van volledigheid worden gegeven. Door de ecologische en ideologische invalshoek van deze analyse, en door het feit dat vertaling en analyse door dezelfde persoon worden gemaakt, zal het moeilijk zijn om complete en objectieve conclusies te trekken. Het doel is dan ook voornamelijk om een voorbeeld te geven van hoe ecotranslation toegepast kan worden en of dit als nuttig wordt ervaren door de vertaler en ten slotte om te kijken of er bepaalde vertaalstrategieën de voorkeur lijken te hebben. In de discussie en conclusie zal verder worden ingegaan op wat de resultaten van deze analyse kunnen betekenen voor volgende vertalingen en vertaalanalyses die in het kader van ecotranslation uitgevoerd worden.

(21)

4 Vertaling

4.1 Samenvatting Un nouveau Droit pour la Terre

In de introductie van haar boek zet Cabanes uiteen hoe de huidige mondiale politiek faalt in het nemen van effectieve maatregelen tegen klimaatverandering, met name doordat er een te grote focus bestaat op economische (i.p.v. ecologische) welvaart en doordat het internationaal recht verouderd is. Vervolgens gaat de auteur in het eerste deel van het boek, Des technologies dévastatrices, in op de manieren waarop de mensheid de planeet vervuilt. Ze beschrijft het gebruik van olie, gas, kolen, plastic, nucleaire energie, veeteelt, landbouw en mijnbouw en de nadelige gevolgen hiervan op de mens en de natuur. Deze beschrijvingen worden geïllustreerd met wetenschappelijke gegevens. Ook gebruikt ze de resultaten van wetenschappelijke onderzoeken om aan te tonen dat de aarde haar grenzen bereikt heeft en dat verlies van biodiversiteit en andere gevolgen van klimaatverandering al in volle gang zijn. Tot slot is er een hoofdstuk over de huidige staat van het internationaal recht op milieugebied.

In het tweede deel, Préserver la sûreté de la planète, begint Cabanes met de huidige ontwikkelingen op het gebied van milieurecht en het recht op een schoon klimaat. Ook pleit ze voor de ontwikkeling van een ‘recht voor de mensheid,’ waarmee mensenrechten uitgebreid moeten worden voor alle (autochtone) volkeren en de toekomstige generaties. Hierna volgt het hieronder vertaalde hoofdstuk, dat pleit voor de aarde als centraal punt voor het nieuwe internationaal recht. Het boek wordt ten slotte afgesloten met een hoofdstuk over het begrip ‘ecocide’ en de geschiedenis en toekomst van het strafbaar maken hiervan.

(22)

4.2 Brontekst - Vertaling

12.

L’écosystème Terre,

nouveau pivot du droit

international

Notre santé est intimement liée à celle de la biosphère, notre pérennité en tant qu’espèce est aussi liée aux capacités de la biosphère à se régénérer. Le préambule de la Charte de la Terre nous le rappelle ainsi :

La capacité de récupération de la communauté de la vie et le bien-être de l’humanité dépendent de la préservation d’une biosphère saine comprenant tous ses systèmes écologiques – une riche variété de plantes et d’animaux, la fertilité de la terre, la pureté de l’air et de l’eau

328.

Notre droit à un

environnement sain présuppose de protéger l’environnement, mais, nous l’avons vu, des centaines d’instruments juridiques ont été élaborés pour cela et échouent dans leur tâche. Pourquoi ? Parce que le droit de l’environnement et le droit à l’environnement se sont construits sur une vision morcelée de la nature sans mettre en exergue la réalité des cycles écologiques de la biosphère. Cela est dû au fait que la pensée occidentale dominante se perçoit indépendamment de son milieu. Il y a nous : les êtres humains ; il y a ce qui n’est pas nous : les plantes, les animaux, la nature, ce qui nous « environne ». Là réside notre erreur fondamentale occidentale.

Il nous faut arrêter de parler d’environnement, situer notre place dans une symphonie, nous considérer comme une note sur une partition universelle, non plus

(23)

comme le chef d’orchestre de la vie sur Terre.

12. Ecosysteem Aarde:

de nieuwe spil van het

internationaal recht

Onze gezondheid en die van de biosfeer zijn nauw met elkaar verbonden en het voortbestaan van onze soort is eveneens verbonden aan het vermogen van de biosfeer om zichzelf te herstellen. De inleiding van het Earth Charter wijst ons daar nog eens op:

De veerkracht van de

levensgemeenschap en het welzijn van de mensheid zijn afhankelijk van de instandhouding van een gezonde biosfeer met al haar ecologische systemen, een rijke verscheidenheid aan planten en dieren, vruchtbare grond, onvervuild water en schone lucht.

Ons recht op een gezond milieu veronderstelt dat we het milieu beschermen, maar, zoals we gezien hebben, zijn daar honderden juridische gereedschappen voor ontwikkeld die hun taken niet vervullen. Waarom is dat zo? Omdat het milieurecht en het recht op een schoon milieu gebaseerd zijn op een versnipperde zienswijze, die weinig aandacht besteedt aan de daadwerkelijke situatie van de ecologische cycli van de biosfeer. Dat komt voort uit het dominante westerse denkbeeld dat zichzelf ziet als onafhankelijk van zijn omgeving.

Wij zijn er, de mensen, en er is wat wij niet zijn: planten, dieren, natuur, alles wat ons omgeeft (‘environne’ in het Frans). Daarin zit ons fundamentele, westerse misverstand. We moeten stoppen met praten over het milieu als iets dat ons omgeeft, zoals het Franse ‘environnement’ suggereert, en onze plaats binnen een symfonie vinden, onszelf beschouwen als een muzieknoot in een universele compositie, en niet meer als de dirigent van het leven op Aarde.

Il ne nous est pas demandé d’adhérer aveuglément à une vision sacrée d’une planète matricielle, il nous est proposé de faire confiance à la meilleure science internationale et interdisciplinaire pour nous rappeler les limites à nos ambitions sur Terre. Car si nous continuons à nous percevoir de façon intime comme dissociés du reste du vivant, alors comment nous discipliner et ne pas transgresser toutes les valeurs auxquelles nous aspirons ? Le dépassement des limites planétaires nous indique qu’il est temps d’écocentrer la réforme du droit en reconnaissant que la loi biologique de notre espèce est intimement liée aux lois du vivant en général. Et que l’espèce humaine ne pourra se protéger qu’en protégeant le vivant dans son ensemble. Pour cela, il faut que nous reconnaissions à la nature sa valeur intrinsèque. En suivant la logique de Georges Scelle, il nous faut définir notre interdépendance non pas seulement entre êtres humains mais entre êtres vivants. La société ne peut pas, à moins de se suicider, méconnaître ces règles élémentaires de la solidarité, c’est-à-dire la loi biologique. Ce sont ces règles qui devraient déterminer les normes de conduite humaine d’où se

(24)

construirait le droit. Il est temps que science et conscience s’unissent pour nous offrir un futur désirable, il est temps que la justice s’appuie sur des faits scientifiques et sur les sagesses combinées de diverses cultures pour garantir équité et dignité au sein de l’humanité.

C’est en érigeant l’écosystème Terre en valeur pivot de notre système juridique que nous pourrons édifier le corps d’une doctrine universaliste dégagée du poids des religions ou des idéologies qui présupposent l’humain au centre du monde.

Deux étapes doctrinales semblent nécessaires pour restaurer l’équilibre de la Terre : la première en cours est de reconnaître en droit notre interdépendance avec le vivant sur Terre, la seconde plus révolutionnaire serait d’accorder des droits aux systèmes écologiques de la Terre afin d’en garantir l’intégrité.

Er wordt niet van ons gevraagd om blindelings een heilig beeld van een moederplaneet aan te hangen. Er wordt ons voorgesteld om te vertrouwen op de beste internationale en interdisciplinaire wetenschap die ons wijst op de grenzen van onze ambities op Aarde. Want als we onszelf blijven beschouwen als losstaand van de rest van de levende wezens, hoe moeten we onszelf dan in bedwang houden en niet voorbijgaan aan alle waarden die we nastreven? De overschrijding van de planetaire grenzen laat ons zien dat het tijd is om ons rechtssysteem te ‘ecocentreren’, door te erkennen dat de biologische wetten van onze soort nauw verbonden zijn met de wetten van het leven in zijn geheel. En dat de menselijke soort zichzelf op geen andere manier zal kunnen beschermen dan door het leven in zijn geheel te beschermen.

Daarvoor moeten we de

erkennen. Volgens de redenering van Georges Scelle moeten we onze onderlinge afhankelijkheid nader vaststellen. Niet alleen de afhankelijkheid tussen menselijke wezens onderling, maar tussen alle levende wezens. De maatschappij kan deze belangrijkste regels van solidariteit, dat wil zeggen van de biologische wetten, niet miskennen zonder zichzelf ten onder te brengen. Dit zijn de regels die de menselijke gedragsnormen, waaruit het recht opgebouwd is, zouden moeten bepalen. Het wordt tijd dat wetenschap en geweten zich samenvoegen, zodat we een wenselijke toekomst kunnen opbouwen. Het wordt tijd dat het recht onderbouwd wordt door wetenschappelijke feiten en door een combinatie van inzichten uit verschillende culturen, om rechtvaardigheid en waardigheid onder de mensheid te kunnen waarborgen.

Door het ecosysteem Aarde te verheffen tot de centrale waarde van ons rechtssysteem zullen we de kern van een universele doctrine kunnen ontwikkelen, los van alle religieuze en ideologische ballast die vooronderstelt dat de mens het middelpunt van de aarde is.

Er lijken twee doctrinaire stappen nodig te zijn om de balans van de Aarde te herstellen: De eerste stap is om onze onderlinge afhankelijkheid met het leven op Aarde te erkennen en is al in werking gezet. De tweede, meer revolutionaire stap zal zijn om rechten toe te kennen aan de ecologische systemen van de Aarde om hun integriteit te waarborgen.

Normer les limites planétaires

Nous devons définir de nouvelles frontières, de nouveaux postes de contrôle, de nouvelles restrictions à nos actions non pas seulement entre nous, entre nations mais au sein du système Terre. Face au constat scientifique de limites planétaires à

(25)

ne pas dépasser pour maintenir l’équilibre global, il nous faut intégrer à notre système de gouvernance les moyens de respecter ces limites. Pour cela, la voie juridique est la plus efficace et la première étape normative vers un Droit de la Terre devrait donc être de reconnaître les limites planétaires comme des normes auxquelles l’humanité devrait se conformer. Des normes que le corps politique ne puisse pas négocier, qui ne puissent pas faire l’objet d’une adhésion laissée à la discrétion des États et qui ne seraient pas assujetties à une justice aux prises avec le principe de souveraineté nationale. Ces normes sont à définir et à redéfinir dans le temps par la science, selon ses avancées, mais elles doivent pouvoir s’imposer à tous au nom de la préservation de la sûreté de la planète.

Le cadre normatif basé sur les limites planétaires devrait servir à définir une politique globale visant à la satisfaction des besoins humains les plus immédiats, tels que la fourniture d’énergie propre, abordable et accessible et un approvisionnement alimentaire suffisant. Il doit aussi être compris comme un frein à toute innovation qui ne respecterait pas les processus du système Terre, même si cela induit, comme ses détracteurs le pointent 329, une dimension plus radicale de gouvernance mondiale. Là est justement l’enjeu.

Normen opstellen voor de

grenslijnen van de planeet

We moeten nieuwe grenzen bepalen, nieuwe controleposten opzetten, nieuwe beperkingen opleggen aan onze handelingen. Niet alleen onder ons, tussen naties, maar binnen het systeem Aarde.

Aangezien de wetenschap geconstateerd heeft dat de grenzen van de planeet niet overschreden moeten worden om de wereldwijde balans te bewaren, moeten we de middelen om ons aan deze grenzen te houden opnemen in ons bestuurlijk systeem. De juridische weg is daarom de meest efficiënte. De eerste normatieve stap naar een Recht voor de Aarde zou dus moeten zijn dat de grenzen van de planeet erkend worden als de normen waaraan de mensheid zich zou moeten houden. Normen waarover de politiek niet kan onderhandelen, die niet overgelaten zullen worden aan de terughoudendheid van landelijke politiek en die rechtelijk gezien niet in strijd zullen zijn met het principe van nationale soevereiniteit. Deze normen moeten worden vastgelegd en opnieuw worden vastgelegd naargelang de wetenschap vordert, maar ze moeten aan iedereen opgelegd kunnen worden, in naam van de bescherming van de veiligheid van de planeet.

Het normatieve kader dat gebaseerd is op de grenzen van de planeet zou moeten dienen voor het opzetten van een mondiale politiek die ernaar streeft om in de meest dringende menselijke behoeften te voorzien, zoals het verschaffen van schone, betaalbare en toegankelijke energie en van voldoende voedsel. Ook moet het worden gezien als een rem op iedere innovatie die de processen van systeem Aarde niet respecteert, zelfs als dat een radicalere mondiale politiek met zich meebrengt, zoals tegenstanders aanstippen. Daar gaat het juíst om.

Referenties

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

Omdat in het onderzoek niet alleen is gezocht naar gedragspatronen van individuele controllers, maar tevens naar stereotype gedragspatronen, zijn vervol- gens twee

Maintenant que le fragment est identifié, on peut établir qu'il s'agit d'un exemplaire à colonnes relativement étroites (en moyenne, environ 13 lettres), ordonnées d'une

De nationale belanghebbende actoren kunnen het ministerie informeren over hun standpunten en proberen te overtuigen door middel van argumenten, maar de regering volgt

factoren wordt dan niet verdedigd vanwege de juistheid, maar vanwege de bruikbaarheid van het concept.5~ Te onder- zoeken blijft dan de gevoeligheid van de uitkomsten van Vintaf II

Merk op : De constructie is statisch onbepaald dus eerst met de krachtenmethode het steunpuntsmoment in B bepalen en dan vervolgens de rotatie in A t.g.v.. Hieruit kan vervolgens

In de praktijk worden deze standaarden weinig gebruikt, omdat het meestal niet nodig is de structuur van een document expliciet vast te leggen (het document wordt bijvoorbeeld