• No results found

Eigenaarslasten voor enkele groepen L.E.I. - bedrijven. Calculatie prijspeil 1962

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eigenaarslasten voor enkele groepen L.E.I. - bedrijven. Calculatie prijspeil 1962"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

3IGENAARSLASTEN VOOR ENKELS GROEPEN L. E. I . -BEDRIJVEN CALCULATIE PRIJSPEIL 1962

L

(

E

R a p p o r t No. 405 c\\> ' ' CV •^- p . .T, —J V" '• •:•

:T. T..

T V > ^ 'o _ ;•:•? e

Afd. Bedrijfseconomisch Onderzoek Landbouw

(2)

u

(3)

y

INHOUDSOPGAVE V/OORD VOORAF INLEIDING Blz.

5

7

HOOFDSTUK I NIEUWBOUWKOSTEN VAN LANDBOUWBEDRIJFSGEBOUWEN § 1 , Gemengde "bedrijven op zandgrond

§ 2C Weidebedrijven

§ 3. Akkerbouwbedrijven HOOFDSTUK II

HOOFDSTUK III

HOOFDSTUK IV

BEPALING VAN ENIGE KOSTENBESTANDDELEN VAN GROND EN BEDRIJFSGEBOUWEN

§ 1. Groot onderhoudj vernieuwingen en assurantie § 2. Grond- en waterschapslasten

§ 3. Overige kosten van de grond TOEREKENING VAN DE GEBOUWENKOSTEN § 1. Levensduur en rentepercentage

§ 2» Verloop van de v/aarde van de diensten van de gebouwen

§ 3» Methode van afschrijving

§ 4- Voorbeeld van de wijze waarop de gebouwen-kosten berekend worden

§ 5. De gebouwenkosten

SAMENVATTING VAN DE GEMIDDELDE EIGENAARSLASTEN VOOR VERSCHILLENDE GROSPEN L.E.1.-BEDRIJVEN

10 11 15 17 19 19 23 27 29 29 29 30 32 33

35

BIJLAGE I KOSTEN VAN BIJGEBOUWEN EN KUNSTWERKEN § 1„ Kippenhokken

§ 2. Varkenshokken § 3» Silo's

§ 4. Overige kunstwerken § 5» Kapbergen

§ 6, Gebouwen voor werktuigberging BIJLAGE II MODERNE LANDBOUWBEDRIJFSGEBOUWEN

§ 1. Open loopstallen § 2, Houten stallen § 3. Houten landbouwschuren 38 38 40 40 42 42 43 46 46 46 47

(4)

5

-WOORD VOORAF

Ten behoeve van het pachtpri j sbeleid heeft het L.ÏÏ.I. sinds 1959 tot taak regelmatig inzicht te geven in de hoogte van de kosten,, welke normaliter voor rekening van de verpachter komen.

Sinds het verschijnen van Rapport ïTo, 341 "Eigenaarslasten voor enkele groepen van L.E.Io-kostprijsbedrijven", hebben zich enige belang-rijke wijzigingen voorgedaan in de hoogte van de eigenaarslasten$ ener-zijds door prijsstijgingen en anderener-zijds doordat de grotere veebezet-ting per bedrijf meer gebouwenruimte vraagt.

Het verband tussen de bedrijfsoppervlakte en het aantal stuks vee op weide- en gemengde bedrijven wordt steeds losser. Daarom zijn de ge-bouwenlasten niet meer uitgedrukt in guldens per hectare cultuurgrond, zoals in he.t vorige rapport "Eigenaarslasten" in aansluiting op de pacht-normen voor gebouwen nog is gedaan tJ maar in guldens per grootveeëenheid „

De vraag in hoeverre het losser wordende verband tussen de omvang van de veestapel en bedrijfsoppervlakte een herziening wenselijk maakt van het gebruik pachtnormen voor gebouwen in guldens per ha te stellen is zinvol„

De beantwoording ervan is echter buiten het kader van dit onder-zoek gehouden.

Deze publikatie is samengesteld op de afdeling Bedrijfseconomisch Onderzoek Landbouw door drs L.M. van der Giessen.

DE ADJ.-DIRECTEUR.

1 s-Gravenhage, september 1962 f \J \ \ ƒ!•

MJÔ

(5)

7

-INLEIDING

De Coördinatiecommissie Pachtonderzoekj "bestaande uit vertegen-woordigers van het Landbouwschaps het Landbouw-Economisch Instituut

en het Ministerie van Landbouw en Visserij, is in 1959 tot de conclu-sie gekomen> dat ten behoeve van het pachtprijsbeleid regelmatig in-zicht nodig is in:

a. de bedrijfsresultaten op bedrijven met normale productieomstandig-heden $ een normale bedrijfsvoeriig en een vakkundige bedrijfsleider.:

b . de eigenaarslasten;

c. de samenhang tussen de bedrijfsuitkonsten en externe produktieomstan-digheden en tussen bedrijfsuitkomsten en bedrijfsgrootte.

De bedrijfsresultaten worden jaarlijks gepubliceord in het "Statis-tisch overzicht van de uitkomsten van landbouwbedrijven11 .

Aan de samenhang tussen bedrijfsuitkomsten en externe produktieom-standigheden en tussen bedrijfsuitkomsten en bedrijfsgrootte is in tal van onderzoekingen van het L.E.I. reeds veel aandacht besteed, 1)

Over de hoogte van de eigenaarslasten heeft het L.E.I. in i960 Rapport N o . 341 "Eigenaarslasten voor enkele groepen van L.E.I.-kost— prijsbedrijven" gepubliceerd» In verband met de sindsdien opgetreden veranderingen zal in dit rapport een berekening worden gemaakt van de huidige hoogte van de eigenaarslasten voor verschillende groepen L.E.I.-bedrijven» Deze groepen zijn:

a* gelengde bedrijven op zandgrond

1„ Friese Wouden 2. Overijssel 3. Noordbrabant b , weidebedrijven 4» Friesland 5o Noordholland 6. Zuidholland c. akkerbouwbedrijven 7. No o rd e1i j k e bouw s t re ek G. Oldambt 9 o Veenkoloniën 10. Zuidwestelijk kleigebied

1) o •a" i n "Economische aspecten van het bedrijfsgroottevraagstuk als

onderdeel van het structuurprobleem in de landbouw". Proefschrift van prof. dr. ir. J.F. van Riemsdijk;

"Een bedrijfsvergelijkend streekonderzoek op de zandgronden" door prof. dr. ir. G. Hamming. L.E.I.-rapport No. 384j

"De toekomstige economische mogelijkheden van akkerbouwbedrijven van verschillende grootte bij verschillende zwaarte van de grond" door ir. A.J. Louwes en drs. J. de Veer„ B„E,H. No. 42;

"Arbeidsbezettingj bedrijf soppervlakte,, veebezetting en bedrijfs-inkomen op de veenweidebedrijven in Friesland" door ir. A. Eriks,

A. Reitsma en drs. J. de Veer. B.E.M. No. 43;

"Een factoranalystisch onderzoek naar de rundveehouderij op gemeng-de bedrijven" door drs. A.H.J. Liberg. B.E.M. No.

(6)

44-In Rapport So. 341 dienden de bouwkosten van 175 boerderijen, ge-bouwd van 1947 tot 1953, als basis. Deze gegevens waren verstrekt door de Centrale Directie van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid en betrof-fen uniforme boerderijen, die aan hoge eisen voldeden.

In 1959 en i960 werden er echter minder uniforme boerderijen ge-bouwd. Als oorzaken kunnen o.a. aangegeven worden de verandering in de subsidieregeling, de uiteenlopende mate van aanpassing van de gebouwen aan de veranderde bedrijfsvoering, verschillen in bouwmaterialen en ver-schillen in de grootte der woningen. Het gevolg is dat de bouwkosten van boerderijen net een zelfde bedrijfsoppervlakte en van hetzelfde bedrijfs-type, verschillen van 30 à 40 duizend gulden te zien geven.

Voor weidebedrijven en gemengde bedrijven op zandgrond zijn met be-hulp van multiple-correlatierekening echter bruikbare formules gevonden voor de berekening van de bouwkosten van boerderijen. Voor akkerbouwbe-drijven zijn onvoldoende gegevens bekend cm daaruit een betrouwbare formule af te leiden. Om tot een oplossing te komen is aangenomen, dat

de ontwikkeling van de gebouwenkosten op gemengde- en weidebedrijven ook voor akkerbouwbedrijven geldt„

De omvang van de gebouwen moet zodanig zijn, dat deze voldoet aan de eisen die de huidige bedrijfsvoering stelt» De sterke toeneming van de veebezetting heeft voor de weide- en gemengde bedrijven tot gevolg, dat bij een gelijkgebleven oppervlakte cultuurgrond de gebouwen groter moeten zijn i.v.m. de grotere behoefte aan stalruimte„ Wij zien dan ook een sterke toeneming van de bouwkosten van boerderijen bij deze twee be-drijf stypen^ v/elke hoofdzakelijk veroorzaakt wordt door de behoefte aan meer stalruimte.

Vele bedrijfsgebouwen in de akkerbouwsector zijn daarentegen groter dan bij de huidige oogst- en bewaringsmethoden nodig is en vaak voldoen zij niet meer aan technische eisen die de huidige oogst- en bewaringsme-thoden stellen.

In de Noordelijke bouwstreek, Üldambt en Veenkoloniën blijft de be-drijfsvoering nog gericht op het maaien van het graan met de graanmaaier en het dorsen in de schuur, hoewel de maaidorser ook hier een steeds gro-tere betekenis krijgt. De stroproduktie is nl. van groot belang in Gro-ningen voor de strokartonfabricage. De gunstige stroprijzen die de leden van de coöperaties ontvangen, belemmeren nog het gebruik van de maaidor-ser. In het Zuidwestelijk kleigebied wordt vrijwel al het graan met de maaidorser geoogst. Het gevolg van deze oogstmethode.is, dat er een veel

geringere behoefte aan tasruimte ontstaat. De vloeroppervlakte blijft echter van grote betekenis i.v.m. de opslag van graan en aardappelen en werktuigenberging. De akkerbouwbedrijven zullen daarom in de toekomst lage gebouwen met grote vloeroppervlakte eisen. De lange levensduur van boerderijen vermindert echter een aanpassing op korte termijn aan de nieuwe eisen.

In dit rapport wordt dan ook nog uitgegaan van bestaande doelmatige gebouwen van het traditionele type, zoals die in de verschillende gebie-den voorkomen. In bijlage II wordt nog nader ingegaan op moderne gebou-wen, meestal van lichtere constructie en kortere levensduur.

Hoofdstuk I vermeldt de nieuwbouwkosten van de bedrijfsgebouwen.

(7)

9

-Hoofdstuk II "behandelt de afzonderlijke kostenfactoren,, zoals de kosten van grootonderhouds de assurantie van de gehouwen, de grond- en

waterschaplasten en de overige kostenhestanddelen van de grond. Als ba-sis voor de berekening van deze kosten heeft de "Statistiek van de Eige-naarslasten" gediend. Deze statistiek.y die van 1946 af door de afdeling

Grond- en Pachtzaken van het Ministerie van Landbouw en Visserij werd bijgehouden,, wordt sinds 1959 door het L„E.I. verzorgd. Uit gegevens van ± 4000 landbouwbedrijven welke door verschillende boekhoudbureaus worden verstrektj wordt de statistiek samengesteld. Alleen de kosten voor rente en afschrijving van gebouwen zijn niet bruikbaar;, omdat deze ontleend zijn aan de fiscale boekhoudingens waarin geen rekening wordt gehouden

met de vervangingswaarde van de gebouwen,

In hoofdstuk III heeft de toerekening van de gebouwenkosten plaats. Hoofdstuk IV geeft een samenvatting van de gemiddelde eigenaarslas-ten voor groepen van L„E.I.-bedrijven.

In bijlage I worden de kosten van bijgebouwen en kunstwerken ge-geven.

(8)

10

-HOOFDSTUK I

1TIEUWB0UWK03TEM VAS LA1TDB0UVŒ3DRIJFSGE30WEN

De gemiddelde nieuwbouwkosten van boerderijen zijn in het algemeen moeilijk te berekenen door de geringe uniformiteit welke in de bouw

valt te constateren. Zowel de grootte en indeling van de bedrijfsgebou-wen en woonhuis als de kwaliteit van de gebruikte materialen vertonen

grote verschillen. De grootte der bedrijfsgebouwen is meer afhankelijk van veebezetting en bouwplan dan van de bedrijfsoppervlakte, terwijl de grootte van de woonhuizen nauwer samenhangt met de gezinsgrootte dan met de bedrijfsgrootte. Het is dan ook onmogelijk om te zeggen hoe hoog de bouwkosten van een boerderij van een bepaald bedrijfstype zullen zijn., indien alleen de oppervlakte cultuurgrond gegeven is. Om deze vraag te beantwoorden zijn meer gegevens nodig, zoals de samenstelling van vee-stapel en bouwplan en de methode van bedrijfsvoering (maaidorsen of dor-sen uit schuur , open loopstal of grupstal, e.d„).

In Rapport ïïo. 341 word reeds geconstateerd;, dat er bij weide- en gemengde bedrijven een nauw verband bestaat tussen de bouwkosten van de boerderij enerzijds en de inhoud van woning, nuttige tasruimte en stal-ruimte anderzijds. Bij akkerbouwbedrijven bestaat verband tussen de bouwkosten, de inhoud van woning en van bedrijfsgebouwen.

De stalruimte wordt uitgedrukt in het aantal veeëenheden. Dit aan-tal kan door middel van de volgende gegevens berekend worden:

1,0 veeëenheid is de ruimte voor 1 melkkoe 0 , 8 0 , 5 1,5 2 , 0 1,5 0 , 8 0 , 3 i i H H H H H H H H H H H H H ii t. H H H ii H : i t i i i ;ï i i t l i i i i ;i ii i i i i i i ii n i i i i i i i i i i i i 1 1 1 1 1 1 1

jongvee van 1-2 j a a r

iCcl J.X

s t i e r of paard

s t i e r of paard in box

t r e k k e r

...okzeug

mestvarken

Zoals uit de volgende paragrafen zal blijken, zijn de in genoemd rapport geconstateerde verbanden ook bij de in 1959 en 1960 gebouwde boerderijen aanwezig. Dit betreft alleen de gemengde bedrijven op zand-grond en de weidebedrijven. Voor akkerbouwbedrijven zijn onvoldoende ge-gevens bekend om een nieuwe formule af te leiden voor berekening van de huidige bouwkosten. In § 3 zal beschreven worden hoe de bouwkosten voor akkerbouwbedrijven berekend zijn.

Omdat alleen de totale bouwsom van een boerderij bekend is, dus voor woning en bedrijfsgebouwen tezamen, wordt in dit rapport uitgegaan van de gehele boerderij. Voor de berekening van de eigenaarslasten moe-ten wij alleen de bouwkosmoe-ten van de bedrijfsgebouwen wemoe-ten, zodat dan een aftrek plaatsheeft voor de geschatte bouwkosten van de woning.

(9)

11

-I 1, G e a e n g d e ' b e d r i j v e n o p z a n d g r o n d Als uitgangspunt voor de berekening van een formule ter bepaling van de "bouwkosten van boerderijen ,op gemengde bedrijven dienen de bouw-kosten van 40 boerderijen;, welke in 1959 en 1960 gebouwd zijn door

be-middeling van de Cultuurtechnische Dienst„ Om een zo betrouwbaar mogelijk resultaat te krijgen is ernaar gestreefd om de vergelijkbaarheid van de-ze bedrijven zo groot mogelijk te maken. Daar van dede-ze boerderijen al-leen het totaalbedrag bekend is,:dus inclusief het woonhuis, gebouwen

voor werktuigberging, kippen- en varkenshokken, silo's en gierkelders, is het noodzakelijk om enige .correcties op de bouwsom aan te brengen. Niet alle bedrijven hebben een varkens- en kippenhok, bovendien is het aan-tal silo's en de grootte van de gierkelder niet altijd voldoende. De bouwsommen zijn daarom gecorrigeerd door de kosten van gierkelders, si-lo's en apart staande varkens- en kippenhokken van de totale som af te trekken. Er blijven dan dus de bouwkosten over van de boerderij met het gebouw voor werktuigberging, welke dan als uitgangspunt dienen voor de verdere berekeningen.

Met behulp van de multiple-correlatierokening is de volgende formu-le berekend ter bepaling van de bouwkosten van boerderijen op gemengde bedrijven:

bouwkosten in guldens -• 11,3 x woning in m3 -;- 843 x veeëenheden ,3 x tasruimte in m3 + 29«722

De correlatiecoëfficiënt bedraagt 0,81„ In grafiek 1 worden de wer-kelijke bouwkosten tegenover de volgens de formule berekende bouwkosten gesteld.

De standaardafwijking bedraagt fl„ 6.660,-, d.w.z. dat met een be-trouwbaarheid van 68,2^ gezegd kan worden, dat de bouwkosten van een boerderij hoogstens fl. 6.660,- van de uitkomst van de formule zullen afwijken; er is 95«,4^- kans, dat de bouwkosten niet meer dan fl. 13.320,-zullen afwijken en '99,75$ kans, dat de afwijking hoogstens fl. 20.000,-van de uitkomst 20.000,-van de formule zal zijn.

Met nadruk moet erop worden gewezen, dat dit alleen geldt voor

boerderijen van ongeveer dezelfde grootte en hetzelfde materiaal als die waarvan in dit rapport is uitgegaan. Gezien de grote constante in de for-mule zullen de bouwkosten voor zeer grote en kleine boerderijen niet met deze formule berekend kunnen worden.;

Rekening houdend met het verschil in prijspeil is de formule nog toegepast op de boerderijen waarvan in Rapport ITo. 341 is uitgegaan. Hier-uit bleek,, dat de formule de bouwkosten van die boerderijen ook dicht be-naderde.

Tevens wordt er hier op gewezen, dat de coëfficiënten in de formule op zichzelf geen enkele betekenis hebben, alleen de totale uitkomst van de formule is van belang. Het is du^ onjuist om te zeggen, dat b-.v. de

ruimte voor een veeëenheid f 1. 843?- zal kosten.

Bij de bouwkosten, welke volgens de formule berekend zijn, worden allereerst de kosten geteld voor een gierkelder. De kosten van de gier-kelder worden berekend door uit +•-» gaan van 2,5 m 3 T?eT melkkoe à fl. 52 5 —

per m3, Bij de nu verkregen som worden de eventuele extra heikosten ge-teld (in dit rapport alleen voor weidebedrijven 8% in rekening gebracht)

(10)

12 -0) •H «H cd u o "p? ' o> •••• - p oo o ^ 9 O fH CÖ a 0 o i ^ •H C \ CD v -Ä £ • CD r H o a\ H LPi CD C \ ^ ^ ' v -fe Ö M ' H h3 M >rf rt £ H 3 fi O K ,£! W CD O O m

5

> s w E-i CO o M

B

o m Pi CD - P ca o X Î3 3 o r û a> T t ä a) Ö .M 0) CD • P M 0! CD O rQ M £ CD 3 r H O 3 rQ S fH CD O M CH •rr> •H m <-* £ CD' " - 0 ) A! M Fw r H CD O • > > T l Ö O FW M T i P! CÖ N ft O ö 0 > ' O •H f4 T S CD r O CD T ! CD e CD Ü i 1 1 1 1 £ I CD <". • P O CQ O O O M T-> 'L_ 3 t H c r o o

-è-

O N -& co T T o CD •l~3 •H FH CD T l U CD O r Q ' d T) •H i> •H T i Pi M

(11)

13

en dit totaal wordt verhoogd met 8fc voor toezicht en architectkosten. Het geheel wordt daarna op het prijspeil 19^2 gebracht door een prijs-verhoging van 4% in te calculeren t.o,v, 1959/60.

De nu verkregen totale bouwsom geldt als basis voor de berekening van rente- en afschrijvingskosten, nadat de bouwkosten van het woonhuis

er afgetrokken zijn.

De samenstelling van de veestapel en het bouwplan., waarvan voor de diverse groepen bedrijven hier uitgegaan wordt, is gebaseerd op de ge-middelden, zoals die in de L.E.I .-boekhouding voor deze groepen gevon-den worgevon-den o Voor de varkens wordt aangenomen, dat deze, gezien het ge-ringe aantal, in de boerderij ondergebracht zijn. Op gespecialiseerde varkensbedrijven vinden wij overwegend de varkens in aparte gebouwen ondergebracht, maar van de bedrijven waarvan hier wordt uitgegaan, wordt verondersteld, dat dit normale gemengde bedrijven zijn en geen gespecia-liseerde varkens- of pluimveebedrijven»

In § 1 van bijlage I wordt uiteengezet hoe de kosten van de afzon-derlijk staande varkens- en kippenhokken, silo's e.d. in rekening wor-den gebracht.

In de nu volgende tabellen worden de technische gegevens en de be-rekening van de bouwkosten van de verschillende groepen bedrijven ver-meld. De technische gegevens zijn ontleend aan de L.E.1.-boekhoudingen van bedrijven van gemiddelde bedrijfsgrootte.

Tabel 1 BEEEKENING VAN HET AANTAL VEEEEÏTI-IEDEH OP GEMENGDE BEDRIJVEN

Omschrijving Melkvee Jongvee >1jr Kalveren Paarden Mestvarkens Pokzeugen Kippen Totaal Friese 11 werk » aan-tal 13

5

7

1

6

0 20 V/ouden ha vee-eenh. 13',- 4',-3,5 1,5 1,8 1,6 25,4 Overi 10 ] werk, aan-tal 10

4

6

1

16

2

175 jssel lia vee-eenh. 10,-3,2 3,-1,5 4,0 1,6 24,1 Noordbrabant 10 werk. aan-tal

9

5

5

1

20

3

225 ha vee-eenh. 9,- 4,-2,5 1,5 6,-2,4 25,4

(12)

14 -C\J 0 • H «H CÖ fH O Ö 0 - p M O Ä 9 ,3 O fH c3 £ 0 1 Q •H V£) 0 OS nC < -. a H 0 o M m 0 liA v—-CA Y -S

El .s

H « T.1 H S fi 3 PH o H rQ O 0 m o f - H <$• > . <z~t w E-i CQ O M

ê

o m Ö 0 f> •r"3 • H fH -d 0 rO 0 rd • H 0 * 3 -O a; - p co o ^ ^ 3 o & fl) M •r-3 •H r H 0 ^ fH Cl) > 0 T Ï Ö 0 A 0 fH 0 ^> 0 r H 3 H fH o <+H m S a) tin r H O > ä 0 - p m o M £ 3 o rO S I 0 ~ - P O CC O o o r ^ T -S « d M H o m M r> o

-é-

co o o o o vA-J 0 • o • H fH 0 >Ö fH 0 O 0 3 •H > •H •o ä M

(13)

15

-T a b e l 2 TECHNISCHE GEGEVENS VAN DE GEMENGDE BEDRIJVEN

O m s c h r i j v i n g F r i e s e V/ouden 11 ha O v e r i j s s e l 10 h a N o o r d b r a b a n t 10 h a O p p . g r a s l . i n h a O p p . g r a n e n i n h a O p p . h a k v r . i n h a Totale opp. cultuurgrond Inhoud woning in m3 Tasruimte in m3 0,70 0,15 0,15 6,9 2,3 0,8 1 1 , -350 375 10,-350 350 5,5 3,'2 1,3 1 0 , -350 325 Tabel 3

BOUWKOSTEN VAN BOERDERIJEN OP GEMENGDE BEDRIJVEN-.

Gebied

1

Eriese Vfouden Overijssel Noordbrabant Aantal groot- vee- een-heden

2

25,4 24,1 25,4 Bouwkosten prijspeil 1959/60 volgens formule

3

kolom 3 incl.gier-kelder en arch.kosten

4

58,600 65.8OO 57.200 64.OOO 58.IOO 65.OOO Bouwkosten 1962 van boerde-rij (kolom4 + 4fo)

5

waarvan voor: woning

6

bedrijfs-gebouwen

7

68.400 21.000 47.400 66,500 21.000 45.5OO 67.50O 21.000 46.5OO bedrijfs-gebouwen per grootvee-eenhei d

8

1870 1890 I83O § 2 . W e i d e b e d r i j v e n

Voor weidebedrijven is de berekening van de bouwkosten van boerderijen op dezelfde wijze geschied als voor de gemengde bedrijven. De b e -rekening van de formule is gebaseerd op gegevens van 38 boerderijen, gebouwd in 1959 e^ I960 en leverde het volgende resultaat op:

bouwkosten in guldens = 12,4 x woning in m3 + 773 x veeëenheden + 4 , 9 x tasruimte in m3 + 37.240

De correlatiecoëfficiënt bedraagt 0,86 en de standaardafwijking fl.

46OO,-Grafiek 2 laat de vergelijking zien tussen de werkelijke bouwkosten en de volgens formule berekende bouwkosten.

Ook voor de weidebedrijven is de bruikbaarheid van de formule ge-controleerd door deze toe te passen op de bedrijven van Rapport N o . 341. Wat het gebruik van de formule betreft geldt hetzelfde als voor de gemengde bedrijven is opgemerkt.

Bij de berekening van de bouwkosten wordt voor weidebedrijven 8fo

(14)

A 16 A

-De technische gegevens, welke gebaseerd zijn op de L.E.I.-bedrijven en de hoogte van de bouwkosten zijn in de tabellen 4 t/m 6 vermeld.

Tabel 4 BEREKENING VAK HET AANTAL VEEEENHEDEN OP WEIDEBEDRIJVEN

Omschrijving Aantal melkvee " jongvee > 1 jaar " kalveren " paarden " trekkers " mestvarkens " fokzeugen Totaal Fries werke-lijk aantal 30 11 15

1

1

2

land : v e e -: een-'. heden 30,-8,8

7,5

1.5 1,5 0,6

-49,9

Noordholland werke-lijk aant al 26 10 11

1

1

6

2

vee- een-heden 26,-

8,-5,5

1,5 1,5 1,8 1,6

45,9

Zuidholland werke-lijk aantal .26

8-9

1

1

18

1

: v e e -: een-: heden 26,-6,4 4,5 1,5 1,5

5,4

0,8 46,1

TECHNISCHE GEGEVENS VAN WEIDEBEDRIJVEN

T a b e l 5

Omschrijving Opp o cultuurgrond Inh. woning in in3 Tasruimte in m^ Friesland 24 450 850 Noordholland 17 400 600 Zu idholland 16 400 600 Tabel 6

BOUWKOSTEN VAN BOERDERIJEN OP WEIDEBEDRIJVEN

Gebied

1

Friesland Noordholland Zuidholland Aantal groot- vee- een-heden

2

49,9 45,9 46,1 Bouwkosten prijspeil 1959/60 volgens f0 rmule

3

kolom 3 incl.gier-kelder? hei-en arch, kosten

4

85.600 106,000 80.600 99.500 80.800 99.400 Bouwkosten 1962 van boerde-rij (kolom 4 + Aio)

5

waarvan voor: woning

6

bedrijfs-gebouwen

7

bedrijfs-gebouwen per grootvee-eenheid

8

110.200 29.5OO 80.700 I62O IO3.5OO 26.000 77.5OO I69O 103.400 26,000 77.400 I68O

(15)

17

-S 3 » A k k e r b o u w b e d r i j v e n

Daar er in de akkerbouwgebieden behalve in de IJsselmeerpolders zeer weinig nieuwe boerderijen gebouwd worden» is het niet mogelijk op grond van empirische gegevens een formule af te leiden ter bepaling van de bouwkosten» terwijl de boerderijen in de IJsselmeerpolders niet

als representatief voor de akkerbouw in geheel Nederland beschouwd kunnen worden.

V/ij kunnen wel trachten om, voor de akkerbouwbedrijven de bouwkos-ten van boederijen af te leiden uit de formule, welke in Eapport No. 341 is gevonden.

Wanneer wij met dezelfde technische gegevens de bouwkosten bereke-nen met behulp van de formules uit Eapport No. 341 en de nieuwe

formu-les, dan vinden wij zowel voor de weide- als gemengde bedrijven ongeveer dezelfde uitkomsten. Dit resultaat was ook wel te verwachten» omdat de oude formules gebaseerd zijn op bouwkosten van 1947 tot en met 1953 en deze uitkomsten daarna verhoogd zijn tot het prijspeil van 1959s terwijl de nieuwe formules gebaseerd zijn op de bouwkosten van 1959 e n 1960...

Gezien deze gelijke uitkomsten zullen wij ook voor akkerbouwbedrij-ven de bouwkosten berekenen d.in.v. de oude formule uit Eapport No. 341: bouwkosten in guldens = 8,1 x bedrijfsgebouwen in m~> + 65 x woning

in mJ + 776O

De uitkomst van deze formule kunnen wij op prijspeil 1962 brengen door een prijsstijging van 40% in te calculeren t.o.v. het prijspeil in 1953. In Eapport No- 341 werd n.l. het verloop van het indexcijfer voor bouwkosten sinds 1953 weergegeven, welke cijfers gebaseerd waren op ge-gevens van het C.B.S., van de Centrale Directie van Wederopbouw en van .het Ministerie van Volkshuisvesting, Op grond van deze cijfers werd het

indexcijfer voor bouwkosten in Eapport No. 341 voor 1959/60 op 135 ge-schat (1953 = 100). Sinds i960 zijn de bouwkosten weer verder gestegen, zodat het indexcijfer voor bouwkosten nu 140 bedraagt.

De technische gegevens en de hoogte van de bouwkosten worden in de tabellen 7 on 8 gegeven.

(16)

- 18

TECHNISCHE GEGEVENS AKKERBOUWBEDRIJVEN

Tabel 7 Omschrijving Opp, granen in ha Opp. peulvr. in ha Opp. handelsgew. in ha Oppo aardappelen in ha Opp. bieten in ha Opp. overige gewassen Totale opp. bouwland Opp. grasland

Totale opp. cult.grond Aantal st. melkvee Aantal st. j o ngve e/mes t vee-Aantal paarden Aantal trekkers Inh.woning in m3 Inh.bedr.geb. in m-' Noorde-lijke bouwstreek 22,45 1,15

S 05

2,05

3,55

3,15

37,40

2,6o

40,-4

7

4

1

550 5000 Oldambt 29,85 3,05 6,90 1,75 2,40 43,95 2,05 46,-3 6 3 2 550 550O Veen- kolo-niën 10,20 6,-2,05 1,35 19,60 0,40 20,-3 5 2 1 475 2500 Zuidw. klei-gebiod 10,90 4,40 3,25 4,65 6,20 1,75 31,15 3,85 35,-4 12 1 2 55O 3000 Tabel 8 BOUWKOSTEN VAN BOERDERIJEN OP AKKERBOUWBEDRIJVEN

Gebied

1

Noord, bouwstreek Oldambt Veenkoloniën Zuidw. kleigebied Bouwkosten prijspeil 1947-'53 volgens formule

2

kolom 2 incl. arch, kosten

3

84.OCO 9O.70O 88.000 95,000 58.9OO 63.6OO 67.8OO 73.200 Bouwko boerderij (kolom 3 + 40%)

4

127.000 133.000

89,coo

IO2.5OO sten 196 2 van waarvan voor : woning

5

36.000 36.000 31.000 36.000 bedrijfs-gebouwen

6

91.000 97.000 56.OOO 66.5OO 1440

(17)

19

-HOOFDSTUK I I

BEPALING VAN ENIGE KOSTENBESTANDDELSN VAN GEOND EN BEDEIJFSGEBOUWEN

S 1 . G r o o t o n d e r h o u d , v e r n i e u w i n g e n e n a s s u r a n t i e

Onder de k o s t e n , v o o r g r o o t o n d e r h o u d v a n gebouwen worden v e r s t a a n de t o t a l e o n d e r h o u d s k o s t e n p e r j a a r , e x c l u s i e f de k o s t e n v a n k l e i n e r e p a r a t i e s w e l k e i n de m e e s t e g e b i e d e n v o l g e n s p l a a t s e l i j k g e b r u i k t e n l a s t e van de p a c h t e r komen. I n sommige s t r e k e n , o . a . i n F r i e s l a n d , , i s h e t p l a a t s e l i j k g e b r u i k , d a t de p a c h t e r s h e t g r o o t o n d e r h o u d g e h e e l of g e d e e l t e l i j k v o o r hun r e k e n i n g nemen. I n d i t r a p p o r t wordt e c h t e r a a n -genomen, d a t de e i g e n a a r a l l e o n d e r h o u d s k o s t e n b e t a a l t , u i t g e z o n d e r d dus de k l e i n e r e p a r a t i e s .

I n de L3E . I . - s t a t i s t i e k en i n de k o s t p r i j s b o e k h o u d i n g worden de k o s t e n p e r h a c u l t u u r g r o n d b e r e k e n d . E r b e h o e f t e c h t e r geen v e r b a n d t e b e s t a a n t u s s e n de gebouwenkosten en de o p p e r v l a k t e c u l t u u r g r o n d . Het zou daarom j u i s t e r z i j n om de gebouwenkosten u i t t e d r u k k e n i n een p e r c e n t a g e van de nieuwbouwwaarde d e r gebouwen. Deze g e g e v e n s kunnen e c h t e r n i e t d o o r de L'.E , 1 . s t a t i s t i e k en de k o s t p r i j s b o e k h o u d i n g o p g e l e v e r d worden, z o d a t noodgedwongen de b a s i s g e g e v e n s v o o r de v e r d e r e b e -r e k e n i n g e n p e -r ha c u l t u u -r g -r o n d v e -r m e l d z u l l e n w o -r d e n . De g -r a f i e k e n 3 t / m 5 geven v o o r de v e r s c h i l l e n d e g e b i e d e n en b e d r i j f s t y p e n de k o s t e n p e r h a w e e r . De k o s t e n van de L . E . I . s t a t i s t i e k b e v a t t e n zowel de a s s u r a n t i e -k o s t e n a l s de t o t a l e o n d e r h o u d s -k o s t e n , dus oo-k de -k l e i n e r e p a r a t i e s d i e b i j p a c h t b e d r i j v e n door do p a c h t e r worden b e t a a l d . Om de k o s t e n v o o r g r o o t o n d e r h o u d , v e r n i e u w i n g e n en a s s u r a n t i e t e v e r k r i j g e n moeten d a a r -om k o s t e n v a n k l e i n e r e p a r a t i e s e t c . u i t de t o t a l e k o s t e n v e r w i j d e r d worden, t e r w i j l de k o s t e n v o o r v e r n i e u w i n g e n b i j de t o t a l e k o s t e n g e -t e l d moe-ten w o r d e n . U i -t de L . E . I . - k o s -t p r i j s b o e k h o u d i n g e n i s g e b l e k e n , d a t de g e r i n g e en d a g e l i j k s e k o s t e n v o o r v e r n i e u w i n g e n g e m i d d e l d o n g e v e e r g e l i j k w a r e n . Op grond h i e r v a n hebben w i j aangenomen, d a t de b e d r a -gen d i e de L . E . I . - s t a t i s t i e k noemt v o o r r e p a r a t i e en o n d e r h o u d g e b r u i k t kunnen worden a l s b e n a d e r i n g van de k o s t e n van g r o o t o n d e r h o u d en v e r -n i e u w i -n g .

B e h a l v e de g e g e v e n s v a n de L . E , I . - s t a t i s t i e k z i j n i n de g r a f i e k e n ook de u i t k o m s t e n van de L . E . I . - k o s t p r i j s b e d r i j v e n a a n g e g e v e n .

(18)

- 20

Grafiek 3 GROOT ONDERHOUD EN ASSURANTIE PER HA CULTUURGROND

Gemengde bedrijven op zandgrond

gegevens van statistiek van eigenaarslasten -* voortschrijdend 3-jaarlijks gemiddelden uitkomst per jaar uitkomst per jaar van

de groep L.E.I,-kostprijs-bedrijven ingecalculeerd bedrag (genormaliseerd) Gld. p e r ha F r i e s e V/ouden 40 30 20 10 n i i i "*~———. I l l x"^ I - ~ ^ x I X I X I * * s O I X o I o I 0 I 40 r 30 20 10 o Overijssel J L 40 30 20 10 0 N o o r d b r a b a n t

1948 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61

/ 4 9 /50 /51 /52 / 5 3 / 5 4 / 5 5 1% /57 / 5 8 /59 / 6 o /61 /62

(19)

21

-Grafiek 4

legenda zie

grafiek 3)

GROOT ONDERHOUD EN ASSURANTIE PER IIA CULTUURGROND

W e i d e"b e d r i jv e n

Gld. per ha

50

40

30

20

10

O

-I -I -I

F r i e s l a

X I I I I nd X i X ,. f,. X - 1 o X 1 CK 1 o l 0 1

60

50

40-30

20

10-

o-Noordholland

I I J I I L o X J_ L

50

40 30

20

10-J I I

Zuidholland

ox l i i I I L J J

1948 49 50 51 52 53 54 ,55 ,56 ,57 ,58 ,59 ^ 0 61

(20)

22 —» -1 Oldair/bt t i l i .

r

X HI 1 K-~_ I ~ ~ — • > • — X 1 O —x 1 0 X 1 o 1 o 1 Gld„ per ha 40 30 20 10 0 50 40 30 20 10 0 Grafiek 5 (legenda zie grafiek 3) GROOT ONDERHOUD EN ASSURANT 13 PER HA CULTUURGROND.

Akkerbouwbedrijven Noordelijke Bouwstreek j L i i i i i J L 5 0 -40 30 20 10 0 Veenkoloniën J I L i i I L 5 0 4 0 3 0 -20 10 Zuidwestelijk kleigebied x — • — J l x o J JL

iQ/R 49 50 51 52 53 54 55 56 51 ,58 59 70 "61

749 /50 /51 /52 /53 /54 /55

/?6 lil W frS /& /

6 1

I

62

(21)

- 23

Door de gemiddelde kosten van het gehele bedrijf te "berekenen en deze te stellen tegenover de nieuwbouwwaarde van de gebouwen in een be-paald gebied,, kunnen kostenpercentages berekend, worden.

De kosten voor groot onderhoud, vernieuwingen en assurantie op de onderzochte L.E.I.-bedrijven zijn als volgt weer te geven in procenten van de nieuwbouwwaarde «

Tabel 9 KOSTEN VOOR GROOT ONDERHOUD, VERNIEUWINGEN EN ASSURANTIE IN 1962

IN io VAN DE NIEUWBOUWWAARDE IN 1962

Bedrijfstype Groot onderhoud

en vernieuwingen Assurantie (incl. stormverzekering ) Totaal Gemengde bedrijven Weidebedrijven Akkerhouwbedrijven '0,6 0,7 1,1 0 , 2 5 • 0 , 2 5 0 , 3 0 , 8 5 0 , 9 5 1,4 In de grafieken 3 t/m 5 is °ok aangegeven in welke kosten de bere-kende percentages in de verschillende gebieden resulteren.

Ç

G r o n d - e n w a t e r s c h a p s l a s t e n De hoogte van de grond- en waterschapslasten van 1948/49 ai> voor

de verschillende gebieden wordt in beeld gebracht in de grafieken 6 t/m 8. Deze lasten bevatten tevens de straat- en baatbelasting. Naast de cijfers van de L.E>I.-statistiek zijn voor de laatste jaren ook de lasten van de L.E.I.-kostprijsbedrijven weergegeven. Het blijkt, dat de gegevens van de L.E.1.-statistiek wel een betrouwbaar beeld geven. De geringe afwijkingen van de lasten op de kostprijsbedrijven zijn waarschijnlijk toe te schrijven aan toevallige afwijkingen i.v.m. het betrekkelijk geringe aantal eigenaarsbedrijven in de verschillende ge-bieden.

Rekening houdend met het verloop gedurende de afgelopen periode kunnen wij de grond- en waterschapslasten voor het jaar 1961/62 schat-ten. Deze schattingen worden in tabel 10 vermeld, waarin tevens de voorcalculatie 1959/60 volgens Rapport No. 341 wordt gegeven, alsmede de stijging t.o.v. dat jaar.

In het algemeen is er een kleine stijging van de grond- en water-schapslasten te zien. Het Zuidwestelijk kleigobied en de Friese Wouden vertonen echter een veel grotere stijging. De waterschapslasten in het Zuidwestelijk kleigebied stijgen reeds jarenlang aanzienlijk, zodat een groter verschil wel te verklaren is. Bovendien is in Rapport No. 341 onvoldoende rekening gehouden met deze aanhoudende stijging, zo-dat de lasten daar ongeveer f1. 7,- te laag zijn geschat. In de Friese Wouden is de stijging ook niet zo groot als uit de tabel af te leiden

zou zijn. Door het ontbreken van voldoende betrouwbare gegevens is de schatting hier eveneens te laag geweest. De werkelijke stijging wijkt niet veel af van die in de andere gebieden.

(22)

- H - Grafiek 6 (legenda sie

grafiek 3) GROND- Eiï WATEÜSCKAPSLASTEN PER SA CULTUURGROND

Gemengde b e d r i j v e n op z a n d g r o n d Gld« p e r ha 5 0 -4 0 - F r i e s e Wouden 30 _ 2 0 1 0 -J L J L 50" 40- O v e r i j s s e l 3 0 2 0 1 0 -0 _ J L _8 CK 50- 40-30. N o o r à b r a b a n t 20-10- o X OL J , J . _L

1948.49' ,5ó .51 752 ,53 ,54 , 5 5 — $ pi ,5b' ,5.4—,à> , d

749/50 /51 /52 /53 /54 /55 /56 /57 /58 /59 /50 /61 /Ó2

(23)

25

Gld, per ha 50 40 30 20 10 0 Grafiek 7 (legenda zie grafiek 3) GROND- EN WATERSCHAPSLASTEN PER HA CULTUURGROND

Weidehedrijven Friesland o x J L D U 50 40 30 20 10

n

-I N o o r d h o l l a n d ^—~~*#""—" i l i i i i x __ ! X 1 .•$--l X 1 X o 1 o 1 o 1 60 r 50 40 30 20 10 J L Zuidholland j L

(24)

- 26

Grafiek 8

(legenda zie

grafiek 3)

Gld. per h a GROND- EN

VATERÜCHAPSLAOTSN

PER HA CULTUURGROND

o

50

40

30

20

10

0

Akkerbouwbedri

jven

Oldambt

J L

J L

30 20 10 O Noordelijke bouwstreek 1 1 1 ! 1 1 1 X 1 X t *-—$ 1 1 •ë 1 o 1 o 1

40

30

20

10

0

1 Veenkoloniën 0„ • — 1 1 1 ! 1 'R -1 X -4 — * — X 1 1 —x-1 X o 1 X o 1 o 1 0 !

80

70h

60

50

40

30

20

10

Zuidwestelijk kleigebied

I I I ! i i i i

1948 49 50 51 52 53 54 55

%

57 58 59 60 61

/49 /50 /51 /52 /53 /54 /55

/%

/57 /58 /59 /60 /61 /62

(25)

- 27

T a b e l 10 GROND- EN WATERSCHAPSLASTEN IN GLD. PER HA CULTUURGROND

B e d r i j f s t y p e n en g e b i e d e n V o o r c a l c u l a t i e 1961/62 V o o r c a l c u l a t i e 1959/60 (Rapp.No. 341) Verschil I961/62 t.o.v. I959/6O Gemengde bedrijven Friese Wouden Overijssel Noordbrabant Weidebedrijven Friesland Noordholland Zuidholland Akkerbouwbedrijven Noordelijke bouwstreek Oldambt Veenkoloniën Zuidwestelijk kleigebied 22,- 14,-13," 35,- 53,- 28,- 45,- 27,- 14,- 11,- 13,- 34,- 49,- 51,- 25,- 42,- 23,- 55,- 8,- 1|- 4,- 2,- 3,- 4,-

11,-De in tabel 10 vermelde bedragen zijn gemiddelde uitkomsten. Voor-al in het Noordhollandse weidegebied en in het Zuidwestelijk kleigebied komen grote verschillen voor. In het kleiweidegebied Schagen bedragen de grond- en waterschapslasten ongeveer fl. 67,- in het veenweidegebied Purmerend fl. 55,- en in net consumptiemelkgebied rondom Amsterdam fl„ 36,~o In het Zuidwestelijk kleigebied zijn deze lasten in Zuidhol-land fl. 75,-? in ZeeZuidhol-land f1, 62,- en in Noordbrabant fl.

52,-§ 3 . O v e r i g e k o s t e n v a n d e g r o n d

De overige kosten van de grond houden nauw verband met grondverbe-tering. De aanleg van drainage en andere grondverbeteringen, zoals het dichten van sloten en het egaliseren van hot land, worden meestal door de eigenaar bekostigd. Deze investeringen hebben een hogere waarde van de grond tot gevolg en zullen dus moeten leiden tot een stijging van de grondrente en bij verpachting tot hogere pachtprijzen.

Op investeringen, die een blijvende waardeverhoging van de grond tot gevolg hebben, b.v. het dichten van sloten, behoeft niet te worden afgeschreven, omdat deze investeringen in de loop van de jaren niet wor-den verbruikt in het produktieproces.

Bij drainage treedt echter wel een waardedaling op, zodat in feite een bedrag voor afschrijving, rente en onderhoud ingecalculeerd zou moeten worden. De kosten voor onderhoud en vernieuwing komen echter

(26)

28

-meestal voor rekening van de pachter. Om praktische redenen worden door het L.E.I. de jaarlijkse kosten voor drainage dan ook niet tot de eigenaarslasten gerekend, al komen zij natuurlijk wel ten laste van de normale exploitatierekening.

De kosten voor instandhouding en bevordering van de bodemvrucht-baarheid (kalks compost e,a„) worden eveneens onder de jaarlijkse

pro-ductiekosten opgenomen,

In dit rapport zullen geen van de in deze paragraaf genoemde kos-ten aan de eigenaarslaskos-ten toegerekend worden.

(27)

29

-. HOOFDSTUK III

TOEREKENING VAN DE GEBOUWENKOSTEN.

§ 1 . L e v e n s d u u r e n r e n t e p e r c e n t a g e De schatting van de levensduur van "boerderijen levert grote

moeilijkheden.op. Enerzijds is de economische levensduur van boerderij-en korter gewordboerderij-en door de snelle veranderingboerderij-en, die er dê laatste tijd plaatshebben, waardoor de gebouwen snel verouderen^ anderzijds blijkt, dat de gemiddelde leeftijd boven de 50 jaar ligt en dat zelfs een

aan-zienlijk percentage ouder dan 100 jaar is. Het komt ook vrijwel niet voor, dat een boerderij geheel wordt afgebroken omdat het niet meer loont haar redelijk bruikbaar te maken» De aanpassing van gebouwen aan gewijzigde technische eisen heeft dus blijkbaar plaats door middel van vernieuwing of verbetering van bepaalde onderdelen van boerderijen»

De afschrijvingskosten spelen bij een lange levensduur een geringe rol5 de invloed van het rentepercentage op de totale gebouwenkosten is veel groter. Voor de bepaling van de levensduur kan daarom veel beter aansluiting gezocht worden bij de praktijk door een tamelijk.lange le-vensduur, nl» 100 jaar, als uitgangspunt te nemen, maar zoveel mogelijk rekening te houden met vernieuwingen die het mogelijk maken de gebouwen zo doelmatig mogelijk ingericht te houden.

Over de hoogte van het als kosten in te calculeren rentepercentage kan men van mening verschillen. Bij het vaststellen van het rentepercen-tage moet rekening gehouden worden met de lange periode, waarvoor dit percentage wordt vastgesteld, In overeenstemming met de gemaakte af-, spraak met de beleidsinstanties bij het opstellen van Rapport No. 341 wordt weer 3-|^ rente ingecalculeerd,

§ 2 . V e r l o o p v a n d e w a a r d e v a n d e d i e n s t e n d e r g e b o u w e n

Het is van belang bij de keuze van de afschrijvingsmethode reke-ning te houden met het verloop van de waarde van de diensten van het gebouw. Deze zullen ook bij gelijkblijvend prijspeil in de loop van de tijd dalen. Als oorzaken van deze daling kunnen verschillende factoren worden genoemd,

In de eerste plaats zullen de onderhouds- en reparatiekosten toe-nemen naarmate het gebouw ouder wordt.

Bovendien zullen door veranderingen in de techniek, de werkmetho-den en de bedrijfsvoering de aan een doelmatig gebouw gestelde eisen voortdurend wijzigen. Met het ouder worden neemt daardoor de doelmatig-heid af, tenzij het gebouw door verbouwing wederom aan de eisen des

tijds wordt aangepast.

De laatste jaren is het vooral de ruimtelijke indeling van verou-derde gebouwen die niet meer voldoet aan de eisen die een moderne be-drijfsvoering stelt. Hierdoor zullen de arbeidskosten in die bedrijven

(28)

30

-voor de verschillende werkzaamheden hoger zijn dan in moderne»

Over de invloed op de bedrijfsuitkomsten van verschillen in doelmatig-heid zijn weinig gegevens bekend« Het is aannemelijk, dat deze invloed per bedrij fstype verschilteNaarmate meer arbeid binnen het gebouw moet worden verricht zal de invloed van een ondoelmatig gebouw zich sterker doen gevoelen. Daarom zal de veroudering van weidebedrijven eerder en scherper aan de dag treden dan bij de akkerbouwbedrijven. Ook zal naar-mate de arbeid duurder wordt het verschil in waarde tussen gebouwen

van verschillende doelmatigheid toenemen, daar verschil in doelmatig-heid' vooral tot uiting komt in de hoeveelheid arbeid, die voor de

werkzaamheden in het gebouw nodig is»

§ 3. M 'e t h .o d e v a n a f s c h r i j v i n g

Met de invloed van beide hiervoor genoemde factoren op het ver-loop van de waarde van de diensten van het gebouw is op verschillende wijze rekening gehouden<>

De: totale kosten van reparatie en onderhoud over de gehele afschrij-vingsduur zijn gekapitaliseerd naar het begin van de afschrijvingsperio-de, -waarbij rekening is gehouden met de in de loop van deze periode te

verwachten toeneming van de jaarlijkse kosten. Het gemiddelde niveau van de jaarlijkse kosten is daarbij gesteld op de in tabel 9 gegeven percen-tages van de nieuwbouwwaarde.

De stichtingskosten van de gebouwen zijn vervolgens met dit geka-pitaliseerde onderhoudsfonds verhoogd. Door de afschrijvingen te base-ren op dit totale bedrag en af te schrijven volgens een annu'iteitenme-thode zijn tenslotte de afschrijvingen op de stichtingskosten, de kos-ten van groot onderhoud en vernieuwing en de rente in jaarlijkse bedra-gen uitgedrukt en over de totale afschrijvingsperiode verdeeld.

Met de vermindering van de doelmatigheid door veroudering is reke-ning gehouden door in deze annuïteiten een dalend verloop aan te bren-gen, dat dus een weerspiegeling moet vormen van het effect van de afne-mende doelmatigheid op de hoogte van de overige kosten, in het bijzonder de arbeidskosten.

In Rapport No. 341y waarvoor dezelfde methode werd toegepast is het verloop van de waarde van diensten voor het gebouw bepaald op grond van een op de Zuidhollandse weidebedrijven ingestelde enquête naar de ver-schillen in arbeidskosten in doelmatige en ondoelmatige bedrijfsgebou-wen. Ook de schatting van het verloop op akkerbouwbedrijven en gemengde bedrijven is hieruit afgeleid.

In verband met de sindsdien opgetreden veranderingen in bedrijfs-voering en loonpeil zijn voor de berekening van dit rapport de destijds aangehouden bedragen verhoogd.

Als verschil tussen de waarde van de diensten van een doelmatig gebouw en een ondoelmatig gebouw is aangehouden:

weide- en gemengde bedrijven f1. 40,- per grootveeëenheid akkerbouwbedrijven f1, 45?- per ha cultuurgrond

(29)

31

-Aangenomen is, dat als gevolg van veroudering de doelmatigheid van een getouw, dat niet tussentijds door verbouwing wordt aangepast, tij-dens de levensduur met deze bedragen zal afnemen.

Hierbij is dus een verloop van de waarde van de jaarlijks gelever-de diensten verongelever-dersteld als in grafiek 9 is weergegeven. Hoewel gelever-de afneming van de doelmatigheid door veroudering vaak sprongsgewijze zal verlopen als gevolg van technische vindingen en/of loonstijgingen is eenvoudigheidshalve een rechtlijnig verloop aangenomen.

40 30 20 10 Verschillen in gld. per grootvee-eenhei d Grafiek 9 VERLOOP DOELMATIGHEID VAN HET GEBOUW

(weidebedrijven)

•Ä.

gemiddeld niveau

van groep bedrijven

E

1 jaar einde

levens-duur in jaren

In de praktijk zal dit ononderbroken verloop niet vaak voorkomen o In het begin van dit hoofdstuk is er reeds opgewezen dat in het alge-meen met min of meer regelmatige tussenpozen verbouwingen worden

uit-gevoerd en gedeelten worden vernieuwd, waardoor de doelmatigheid van het gebouw wordt vergroot en de levensduur verlengd.

Aan de hand van grafiek 9 zou men zich hiervan de volgende

voor-stelling kunnen maken. Wanneer het punt E in de grafiek is bereikt, is de doelmatigheid van het gebouw op een niveau gekomen, dat tot verbou-wing wordt besloten. Stel nu dat door deze verbouverbou-wing de doelmatigheid wordt verbeterd en de levensduur verlengd op zodanige wijze, dat deze weer gelijk zijn te stellen met de situatie in punt P.

Het effect van de verbouwing kan dus worden voorgesteld als een terugschuiving langs de lijn P E. Indien dan ook nog wordt aangenomen dat door bijvoeging van de verbouwingskosten ook de boekwaarde van het gebouw weer op het niveau van punt P is gekomen, is er ook in dit

(30)

32

-Er is te ;reinig over het effect van de uitgevoerde verbouwingen en de.hoogte van de verbouwingskosten bekend om te kunnen beoordelen of dit beeld geheel met de werkelijkheid overeenkomt» Aangezien bij de voor boerderijen geldende levensduur de afschrijvingskosten slechts een geringe rol spelen en de hoogte van de rentevoet veel belangrijker is, hebben niet al te grote afwijkingen echter zeer weinig invloed op de uitkomsten van de berekeningen»

Voor de benadering van de. gemiddelde kosten van afschrijving, ren-te, groot onderhoud en vernieuwing in een bepaald gebied, is er van uit-gegaan dat de verschillende gebouwen zich in hoofdzaak op verschillende punten van de lijn P R bevinden.

De gemiddelde kosten zijn gebaseerd op het midden op deze lijn ge-legen punt Q.

§ 4 « V o o r b e e l d v a n d e w i j z e w a a r o p d e g e-b o u w e n k o s t e n e-b e r e k e n d w o r d e n De kosten voor afschrijving, rente, groot onderhoud en

vernieuwin-gen vs.n gebouwen zullen in deze paragraaf voor een bepaald gebied

wor-den berekend,

..ils voorbeeld zijn genomen de Züidhollandse weidebedrijven, waar-bij is uitgegaan van een bedrijf met 46,1 grootveeëenheden.

a. Bouwkosten

De bouwkosten bedragen volgens § 2 van hoofdstuk I fl. 77.400,-b » Kosten van groot onderhoud en vernieuwingen

Volgens tabel 9 In hoofdstuk II bedragen deze kosten gemiddeld per jaar 0,7$ van de nieuwbouwwaarde, wat in dit geval neerkomt op fl. 541,80

c. rentekosten

Coals reeds in § 1 van dit hoofdstuk is uiteengezet wordt 3i"$ rente berekend»

d. Restwaarde

Er is geen rekening gehouden met een restwaarde aan het einde van de levensduur«

e„ Levensduur

In § 1 van dit hoofdstuk is reeds uiteengezet, dat van een levens-duur van 100 jaar wordt uitgegaan»

De afschrijvingen moeten dan worden gebaseerd op de nieuwbouwwaar-de van het gebouw ad fl. 77«400,- + nieuwbouwwaar-de contante waarnieuwbouwwaar-de van nieuwbouwwaar-de kosten

voor groot onderhoud en vernieuwingen ad f1, 14.900,- in totaal fl. 92o380,-o Bij de toerekening van deze kosten is rekening gehouden met het verloop, zoals grafiek 10 aangeeft.

(31)

33

-Grafiek 10

VERLOOP GEBOUWENKDSTEN (EXCL.ASSURAIITIE) (weide"bedrijf in Zuidholland) 40-20_ 2 -A

_ A f s c h r i j v i n g + r e n t e gebouwenkapitaal

( c o n t a n t e v/aarde f . 7 7 . 4 0 0 , - )

S i

Groot onderhoud + vernieuwingen

(contante waarde f. 14.980,-)

S

'I e jaar 10Ce jaar D

In A bedragen de kosten voor afschrijving, rente, groot onderhoud en vernieuwingen f1, 83,- en in B f1. 43>- per grootveeëenheid per

jaar; bij gebouwen met een gemiddelde doelmatigheid bedragen deze kos-ten derhalve f 1 „ 63<,- per grootveeëenheid„

§ 5« B e g e b o u w e n k o s t o n

Op de wijze, welke in § 4 is uiteengezet, zijn de kosten voor af-schrijving, rente, groot onderhoud en vernieuwingen van gebouwen bere-kend voor de overige groepen L.E.1.-bedrijven. Tevens worden in tabel

(32)

34

-T a b e l 11 GEBOUWEUKOSTEN PER GROOTVEEËENHEID KESP, PEE HA CULTUUR GROND

Groepen bedrijven Aantal groot- vee- een-heden Kosten voor afschrijving, rente 5 groot onderhoud en vernieuwingen Assurantie-kosten van gebouwen Totale gebouwenkosten Gemengde b e d r i j v e n F r i e s e Wouden O v e r i j s s e l Noordbrabant V/eidebc d r i j v e n F r i e s l a n d Noordholland Zuidholland Akkerb ouwb edri j ven Noordelijke

bouwstreek (van 40 ha) Oldambt (van 46 ha) Veenkoloniën(van 20 ha) Zuidwestelijk

kleigebied (van 35 ba)

25,4 24,1 25,4 49,9 45,9 46,1 69,- 70,- 67,- 60,- 63,- 96,- 88,- 121,- 78,- 5,- 4,- 7,- 6,- 8,- 6,- 74,- 75,- 72,- 64,- 67,-per ii ii ii ii H

e

»v.e H M n n M 103,- per ha 94,- " 129,- " "

(33)

84,--

35

HOOFDSTUK IV.

SAMENVATTING VAN DE GEMIDDELDE EIGENAARSLASTEN VOOR VERSCHILLENDE GROEPEN L„E,1»-BEDRIJVEN

Uit de in vorige hoofdstukken berekende onderdelen van de eige-naarslasten kunnen nu de totale eigeeige-naarslasten per groep bedrijven berekend worden.

Tabel 12 TOTALE EIGENAARSLASTEN VOOR ENKELE GROEPEN L.E.I.-BEDRIJVEN

Groepen bedrijven Gem. bedrijven Priese Wouden (van 11 ha) Overijssel (van 10 ha) Noordbrabant (van 10 ha) Weidebedrijven Friesland (van 24 ha) Noordholland (van 17 ha) Zuidholland (van 16 ha) Akkerbouwbedr. Noordelijke bouwstreek (van 40 ha) Oldambt (van 46 ha) Veenkoloniën (van 20 ha) Zuidwestelijk kleigebied (van 35 ha) Aant al groot- vee- een-heden 25,4 J 24,1 25,4 49,9 45,9 46,1

-Eigenaarslasten per bedrijf ^rond-en water-schap s-lasten 242,- 140,- 130,- 840,- 901,-

848,-W

'zl

1120,-.

¥*

2070,-*?

540,-^ / 2310,-as suran-tie kosten van ge-bouwen 119,- 114,- 116,- 202,-

194,-7

273,-^

291,-g

168,-j

6

200,-kosten voor afschrijving+ rente+groot o nderhoud+ve r-nieuwingen van gebouwen 1753,- 1687,- 1702,- 2994,- 2892,- 2904,-/ ' "

3840,-SS

4048,->?/

2420,-•

2730,-totale eige- naars-lasten (excl. grond-rente) 2114,- 1941,- 1948,- 4036,- 3987,- 3946,- 5233,- 6409,- 3128,- 5240,-Totale eigenaarslasten (excl.grondrente) per grootvee-eenheid resp. per ha cultuur-grond 83,- per g.v.e. 81,- " " 77,- " 81,- » «• 87,- " " 86,- ;' " /t/t/ &E**i- 'v- •

if

131,- per ha 139,- " 156,- » :i 150,- " "

(34)

36

-Een vergelijking met de uitkomsten van Rapport No. 341 wordt voor weide- en gemengde bedrijven "bemoeilijkt door de invloed van de grotere veebezetting op de verschillende lasten* Desondanks zal in tabel 13 de procentuele stijging van de eigenaarslasten t.o.v. de resultaten van Rapport No« 341 vermeld worden, zowel voor het gehele bedrijf als per grootveeëenheid resp. per ha cultuurgrond.

Tabel 13 PROCENTUELE STIJGING VAN DE EIGENAARSLASTEN 1962 T.O.V. i960

Groepen bedrijven

Procentuele stijging van de eigenaarslasten 1962 t.o.v, i960 (Rapport No. 341 )

per bedrijf i per grootveeëenheid, resp. per ha Gemengde bedrijven

Friese Vlouden 41 Overijssel 36 Noordbrabant 50 V/e ideb e drijven

Priesland 10 Noör'dholland 27 Zuidholland 16 Akkerbouwbedrijven Noordelijke bouwstreek 3 Veenkoloniën 7 Zuidwestelijk kleigebied 11

19 p e r g . v . e .

10 " "

/ 3

1

4

11 11 1! II i l II

3 per ha

n 11 11 -1 -] it ii

In Rapport No. 341 z i j n voor h e t Oldambt geen a f z o n d e r l i j k e b e r e

-keningen gemaakt, zodat voor d i t gebied geen v e r g e l i j k i n g mogelijk i s .

Voor akkerbouwbedrijven z i j n de v e r s c h i l l e n geheel t o e t e s c h r i j v e n

aan p r i j s s t i j g i n g e n . Voor weide- en gemengde b e d r i j v e n veroorzaakt de

hogere v e e b e z e t t i n g een a a n z i e n l i j k e s t i j g i n g van de e i g e n a a r s l a s t e n p e r

b e d r i j f . Op de e i g e n a a r s l a s t e n per grootveeëenheid werken t e g e n g e s t e l d e

•".rächten in. Bij de weidebedrijven i n P r i e s l a n d o v e r t r e f t de d a l i n g van

w a t e r s c h a p s l a s t e n p e r grootveeëenheid, v e r o o r z a a k t door de g r o t e r e v e e

b e z e t t i n g , z e l f s het e f f e c t van de p r i j s s t i j g i n g e n . Op de gemengde b e d r i j

-ven, waar de g r o n d l a s t e n r e l a t i e f minder b e l a n g r i j k zijn,, o v e r h e e r s t

het e f f e c t van de s t i j g i n g van de bouwkosten.

Voor grondrente i s geen bedrag i n g e c a l c u l e e r d .

In de bouwkosten van b o e r d e r i j e n z i j n tevens begrepen de a r c h i t e c t

k o s t e n , de kosten voor t o e z i c h t en voor weidebedrijven tevens e x t r a h e i

-k o s t e n .

De i n t a b e l 12 genoemde l a s t e n z i j n gebaseerd op de gemiddelde k o s

-t e n , z o a l s deze gelden voor een bepaalde groep i n een bepaald gebied.

(35)

37

-Binnen zo'n gebied kunnen de kosten nog aanmerkelijk van dit gemiddelde afwijken, b.v, indien veebezetting of boiwplan sterk afwijkt van het ge-middelde, zodat een kleinere of grotere behoefte aan gebouwenruimte be-staat. Daarnaast kunnen binnen een bepaald gebied ook de grond- en wa~

terschapslasten sterk verschillen. Vooral in westelijk Nederland geven

dicht bij elkaar gelegen polders soms een verschil in polderlasten van tientallen guldens te zien.

(36)

- 38

Bijlage I

KOSTEN VAN BIJGEBOUWEN EN KUNSTWERKEN

Het bouwen van gierkelder, mestplaat, silo, varkens- en kippen-hokken en de aanleg van elektrisch licht of waterleiding neemt de pachter dikwijls geheel of gedeeltelijk zelf voor zijn rekening» De kosten, die deze investeringen met zich "brengen, worden dan door het L.E.I. door middel van een afzonderlijk bedrag als kosten van pach-tersinvesteringen bij de pacht geteld. Wanneer de eigenaar alle z.g„ pachtersinvesteringen betaalt, dan komt dit tot uiting in een hogere pachtprijs en heeft er uiteraard geen bijtelling meer plaats.

Leze gedragslijn is ook voor de berekening van de eigenaarslasten gevolgd. In dit rapport werden onder eigenaarslasten verstaan afschrij-ving, rente, groot onderhoud, vernieuwingen en assurantie van gebouwen

(hoofdgebouwen met gierkelder, in het gebouw ondergebrachte varkens-stallen en gebouwen voor werktuigberging), de grond- en straatbelasting en de polder- en waterschapslasten. Deze lasten zijn in diverse hoofd-stukken van dit rapport berekend,

Om een inzicht te krijgen in de lasten van bijgebouwen en kunst-werken worden hieronder de bouwkosten en de rente- en afschrijvings-kosten van bijgebouwen en kunstwerken vermeld. Desgewenst kan men dus voor een of meer bijgebouwen en/of kunstwerken deze lasten bij de eige-naarslasten tellen.

De afschrijving en rente is berekend met behulp van de methode der gelijkblijvende annuïteiten met een rente van 4j>fo° Verder nemen wij aan, dat er alleen kosten zijn voor klein onderhoud, welke ten laste van de pachter komen,

§ 1 . K i p p e n h o k k e n

De bouwprijzen van kippenhokken zijn sterk afhankelijk van het materiaal. Als basis nemen wij hier een houten hok met betonnen voet en een dak van asbestgolfplaten. Naast de prijzen voor dit basishok worden ook de prijzen vermeld inclusief zitstokken, mestbak en leg-nesten. De prijs van zitstokken en mestbak tezamen bedraagt f1. 12,-per strekkende meter en de legnesten kosten fl« 45?- 12,-per 100 kippen. De prijzen van ander materiaal en verdere voorzieningen worden apart vermeld. Als levensduur voor deze houten hokken is 20 jaar aangenomen.

a. Lessenaardakmodel Materiaal

Dak Prijzen

18 mm hout, betonnen voet

a s b e s t g o l f p l a t e n

g l a s d i o h t , i n c l u s i e f kosten van p l a a t s i n g

(37)

39

-Taipei 14 PBIJZEN VAN HOUTEN KIPPENHOKKEN MET BETONNEN VOET, LESSENAARDAKMODEL

Afmeting in meters Opp ervl. in m2 Prijs in guldens Prijs incl zitstokken mestbak en legnesten Totale prijs per m^ Afschrijving en rente totaal : per m 2 3 4 6 .. 8 10 x 3 x 4 x 4 x 4 x X 4 4 6 12 16 24 32 40 300,- 450,- 550,- 725,- 875,- 1075,-330, 500, 620, 830, 1015, 1250,

55,-41,70 38,75 34,60 31,70 31,25 25,40 38,40 47,70 63,80 78,-96,10 4,23 3,20 2,98 2,65 • 2,44 2,40 bc Zadeldakmodel Materiaal Dak Prijzen

18 mm hout, betonnen voet asbestgolfplaten

glasdicht, inclusief kosten van plaatsing.

Tabel 15 PRIJZEN VAN HOUTEN KIPPENHOKKEN MET BETONNEN VOET, ZADELDAKMODEL

Afmeting in meters

Oppervl,

2

m irr

P r i j s i n

guldens

P r i j s i n c l

z i t s t o k k e n

mestbak en

l e g n e s t e n

T o t a l e p r i j s

2 per m^ 5 x 4,80 10 x 4,80 15 x 4,80 10 x 6 20 x 6 10 x 8 20 x 8 30 x 8 10 x 10 20 x 10 30 x 10 50 x 10

24

48

72

60

120

80

160

240

100

200

300

500

80O,- 1300,- 1750,- I8OO5- 3300,- 2500,- 4300,- 610O,- 3000,- 5100,- 7200,- 11000,-89O, 1485, 2030, 2000, 3700, 2730, 475O, 7000, 326O, 56OO, 8OOO, 12250, Afschrijving ••• en rente •• totaal per m 37,10 31,-28,20 33,30 30,80 34,10 29,70 29,20 32,60 28,-26,70 24,50 68,- 114,- 156,- 154,- 284,- 210,- 365,- 538,- 251,- 430,- 615,- 942,-2,85 2,38 2,17 2,56 2,37 2,62 2,28 .2,24 2,51 2,15 2,05 1,88

Dakpannen in plaats van golfplaten kosten * f1 » 4,- per m^ meer. Voor dakbeschot van asbestboard of schuimplastic, waardoor een goede isolatie en ventilatie is gewaarborgd, bedragen de extra kosten onge-veer 105& van de in tabel genoemde prijzen exclusief zitstokken, mest-bak en legnesten.

(38)

40

-§ 2 « V a r k e n s h o k k e n

De-bouwkosten v a n v a r k e n s h o k k e n z i j n a l s v o l g t .

BOUWKOSTEN VAN VARKENSHOKKEN

Tabel 16 Materiaal Beton Dak golfplaten Bouwprijs flo 6O5- jjer m2

Levensduur 25 jaar [ Rente + afsehr„ fl. 4,05 per m2 § 3. S i 1 o 's a. Betonnen silo's

In onderstaande prijzen zijn alle kosten berekend, dus ook de kos-ten voor graafwerk, betonnen vloer, afvoerleiding en luik. De levens-duur is op 25 jaar gesteld.

Tabel 17 BOUWKOSTEN VAN BETONNEN SILO'S

Inhoud in m-5 15 • 25 30 • 40 : 45 60 80 Prijs totaal • 470,- 580,- 630,- 730,- 780,-860, ~ 950,-per m3 31,30: 23,20 21,-18,25 17,30 14,30 11,90 Rente en totaal 31,70 39,10 42,50 49,20 52,60 58,- 64,-afschrijving • per m-^ 2,11 1,56 1,42 1,23 ... 1 ? 1 7 0,96 0,80

Bovenstaande betonnen silo's kunnen nog voorzien worden van silo-kappen en houten opzetstukken. De levensduur hiervan is ook op 25 jaar

geschat«

(39)

- 41 -•

PRIJZEN VAN HOUTEN OPZETSTUKKEN VOOR SILO'S

T a b e l 18 Inhoud silo in m3 15 25 30 40 45 60 Totale opzets-1,50 m hoog 250 320 350 400 .420 5OO prijs ;ukk'en : 2 m : hoog 300 370 400 440 460 540 Prijs p silorui 1,50 m hoog 16,67 12,80 11,67 10,-9,33 8,33 er ni3 mte 2 m hoog 20,-14,80 13,33 11,-10,22 9," Totale rente en afsehr„ 1,50 m hoog 16,90 21,60 23,60 27,-28,30 33,70 : 2 m • hoog 20,20 25,- 27,-29,70 31,-36,40 Rente en afschr. per m3 1,50 m hoog 1,12 0,86 0,79 0,67 0,63 0,56 siloruimte i 2 m : hoog 1,35 1,-0,90 0,74 0,69 0,61 T a b e l 19 PRIJZEN VAN SILOKAPPEN

I n h o u d s i l o i n m3

Prijs

totaal I per m3 siloruimte

Rente en afschrijving totaal : per m3 siloruimte 15 25 30 40 45 60 80 180 250 300 380 420 490 600 1 2 , 1 0 , 1 0 , -9 , 5 0 9 , 3 3 8,17 7 , 5 0 12,10 1 6 , 9 0 2 0 , 2 0 2 5 , 6 0 2 8 , 3 0 3 3 , -4 0 , 5 0 0 , 8 1 0 , 6 7 0 , 6 7 0 , 6 4 0 , 6 3 0 , 5 5 0 , 5 1 b. Houten torensilo's

De prijzen zijn inclusief luiken, is geschat op 20 jaar.

dak en fundering,, De levensduur

PRIJZEN VAN HOUTEN TORENSILO'S

Tabel 20

Inhoud in m3 Hoogte in m Prijs Prijs per m3

Rente + afschrijving totaal per m3 40 60 100 150 200 5,4 5,5 6,3 9,3 10,- 225O,- 285O,- 415O,- 6000,- 760O,-56,25 47,50 41,50 40,- 38,- 173,- 219,- 319,- 461,- 584,-4,32 3,65 3,19 3,08 2,92

(40)

42 -c . O v e r i g e s i l o ' s T a b e l 21 Soort silo Torensilo Sleufsilo Sleufsilo Nattebos-telsilo

BOUWKOSTEN VAN OVERIGE

Materiaal Prijs per m3 beton fl. 35, f 1 • 55,-hout " 15, " beton " 15,- - "••. 20,-hout stamkamer f1. 70,-aanb ouwkamer f 1. 50, -SILO'

S

Geschatte levensduur 25 20 25 20 20 jaar H ii tt 1! Een" fl. ii M ii H te + afschrijving per m3 2,36 - fl. 1,15 - " 1,01 - " 5,38 3,84 3,71 1,54 1,35

Voor een n a t t e - b o s t e l s i l o z i j n n o d i g é é n stamkamer van 4-g- m3 en twee of een v e e l v o u d v a n twee aanbouwkamers à 4g~ m3.

§ 4 . O v e r i g e k u n s t w e r k e n

T a b e l 22 BOUWPRIJZEN VAN OVERIGE KUNSTWERKEN

Naam Mate-riaal Prijs Levens-duur Rente + afschrijving Opmer-kingen Gierkelders beton fl. 45, '1. 70,-per m3 M e n g m e s t k e l d e r s b e t o n f 1 . 3 5 , - - fi « 4 5 , -p e r m3 M e s t p l a t e n b e t o n f l . 1 2 , - p e r m2 50 j a a r f l . 2 , 2 8 - f l . 3 , 5 4 p r i j s p e r m3 a f h a n k , v . i n h , 50 j a a r f l . 1 , 7 7 ~ f l . 2 , 2 8 p r i j s p e r m3 v o o r minim. 200 ÏÏI3 50 j a a r f l . 0 , 6 1 p e r m2 Ç 5 . K a p b e r g e n

In de prijzen van kapbergen zijn tevens begrepen de kosten van het dak van gegalvaniseerde golfplaten en de funderingskosten. De levens-duur is op 25 jaar gesteld.

(41)

43

-a. Kapberg met 3 ijzeren masten

O p p e r v l a k t e i n m2 40 50 90 100 b . K a p b e r g n

PRIJZEN VAN KAPBERGEN Hoogte i n m 7 7 8 8 i e t 4 i j . I n h o u d i n m3 280 350 720 800 zeven ma

LIET 3 IJZEREN MASTEN P r i j s t o t a a l 2 1 5 0 , 2 5 0 0 , 3 9 0 0 , 4 5 0 0 , -s t e n ; p e r m3 7 , 6 8 7 , 1 4 5 , 4 2 5,62 Rente en t o t a a l 168,60 2 6 3 , -3 0 -3 , 5 0 T a b e l 23 a f s c h r i j v i n g : p e r m3 0 , 5 2 0 , 4 8 0 , 3 7 0 , 3 8

PRIJZEN VAN KAPBERGEN MET 4 IJZEREN MASTEN

T a b e l 24 O p p e r v l a k t e i n ÏÏI2 Ho o g t e i n m I n h o u d i n m3 P r i j s t o t a a l ; p e r m3 Rente en a f s c h r i j v i n g t o t a a l ; p e r m3 50 60 80 100 8 9 10 10 400 540 800 1000 3 9 0 0 , 4 4 5 0 , 5 1 0 0 , 5 6 0 0 , -9 , 7 5 8 , 2 4 6 , 3 8 5,60 2 6 3 , 3 0 0 , 3 4 4 , -3 7 7 , 7 0 0 , 6 6 0 , 5 6 0 , 4 3 0 , 3 8 f G e b o u w e n v o o r w e r k t u i g b e r g i n g

Daar v o o r a l l e b e d r i j f s t y p e n de gebouwen v o o r w e r k t u i g b e r g i n g een e s s e n t i e e l o n d e r d e e l v a n de b e d r i j f s g e b o u w e n vormen, z i j n de b o u w k o s t e n v a n deze gebouwen r e e d s i n de t o t a l e bouwsom b e g r e p e n en dus ook i n de

e i g e n a a r s l a s t e n i n g e c a l c u l e e r d e

T e r w i l l e v a n de v o l l e d i g h e i d van d i t r a p p o r t wordt h i e r e c h t e r nog wat n a d e r op deze gebouwen v o o r w e r k t u i g b e r g i n g i n g e g a a n ,

P u ' o l i k a t i e No. 8 v a n h e t I n s t i t u u t v o o r L a n d b o u w b e d r i j f s g e b o u w e n b e h a n d e l t u i t v o e r i g de w e r k t u i g b e r g i n g op h e t l a n d b o u w b e d r i j f . I n deze p u b l i k a t i e worden a l l e r e e r s t normen v a s t g e s t e l d o m t r e n t de b e n o d i g d e v l o e r o p p e r v l a k t e , g e s p l i t s t n a a r b e d r i j f s t y p e en b e d r i j f s g r o o t t e . Deze normen worden i n t a b e l 25 v e r m e l d . T a b e l 25 NORMEN BENODIGDE VLOEROPPERVLAKTE VOOR WERKTUIGBERGING IN M2

Bedrij fstype 1 - 10 ha per bedrijf per ha 10 - 20 ha per bedrijf per ha 20 - 30 ha per :per bedrijf:ha 30 - 50 ba per bedrijf per ha 50 - 100 ha per bedrijf1 p e r h a W e i d e b e d r i j f Gemengd b e d r i j f Akk e r b ouwb e d r i j f 67 73

~8~7T

9 , 4 7 4 , 5 9 0 , 3 1 2 0 , -4 , 9 6,7 7 , 6 9 3 , 113, 159, 6 4 , 2 5 , -6 , 4 150 4 , 4 .6 4 , 9 2 1 6 , 9 3 , 6

(42)

44

-Vervolgens heeft het I.L.B. verschillende gebouwenontwerpen ge-maakt met begrotingen van de nieuwbouwkosten en gebouwenlasten» Een ont-werp voor gesloten berging wordt hieronder overgenomen» Dit gebouw is uit het volgende materiaal opgebouwd.

Gesloten wanden: halfsteens metselwerk Overige wanden Fundering Spantwerk Dakbedekking. Hokstuk Vloer

houten schuif- en draaideuren op staal

houten p o r t a a l spanten

asbest-cement g o l f p l a t e n met houten gordingen a s b e s t - c e m e n t , e e n z i j d i g e mastgoot

gestampte aarden v l o e r met p l a a t s e l i j k b e t o n v l o e r De s t i c h t i n g s k o s t e n en de r e n t e en a f s c h r i j v i n g s k o s t e n van d i t gebouw bedragen:

Tabel 26 STICHTINGSKOSTEN EN JAARLIJKSE RENTE EN AFSCHRIJVINGSKOSTEN

VOOR WERKTUIGBERGING Afmetingen Vloeroppervl, in m2 Stichtings-kosten Stichtings-kosten p,m2 Rente en afsehr.kosten totaal per m2 6,5 x 12 6,5 x 16 6,5 x 20 10 x 16 10 x 20 10 x 24

78

104

130

160

200

240

5850 728O 8840 II68O I4OOO 16320

75

70

68 .

73

70

68

318,- 396,- 480,- 635,- 761,- 887,-4,08 3,80 3,70 3,97 3,80 3,70

De bouwkosten voor open berging bedragen per m2 voor gebouwen met één zijde open ± f1. 37,- en met twee zijden open ± f 1. 35,-•

De jaarlijkse lasten wijken af van die, welke het'I.L.B. vermeldt. Het I.L.B. berekent 5% rente over het gemiddeld geïnvesteerde kapitaal

en 2jgfo voor afschrijving (levensduur dus 40 jaar).

Zoals ook elders in dit rapport wordt hier een rentepercentage van 4-e ingecalculeerd. De rente en afschrijvingskosten zijn met de methode van de gelijkblijvende annuïteiten berekend. De levensduur is ook op 40 jaar gesteld.

Met behulp van de genoemde normen en stichtingskosten kunnen wij voor de door ons ontworpen bedrijven de bouwkosten en kosten voor af-schrijving en rente berekenen.

(43)

45

-Tabel 27 BENODIGDE OPPERVLAKTE EN KOSTEN VOOR RENTE EN AFSCHRIJVING VOOR

WERKTUIGBERGING Bedrij fstypen en gebieden Gemengde bedrijven Friese Wouden Overijssel Noordbrabant Weidebedrijven Friesland Noordholland Zuidholland Akkerbouwbedrijven Noordelijke bouwstreek Oldambt Veenkoloniën Zuidwestelijk kleigebied Aantal ha cultuur-grond . 11 10 10 24 17 16 40 46 20 35 Benodigde oppervlo in m2 78 78 78 104 78 78 200 240 130 160 Stich- tings-kosten 5850 5850 585O 728O '585O 5850 14000 I632O 8840 11680 Rente en afachr. totaal 318 318 318 396 318 318 76I 887 480 635

Bovengenoemde kosten gelden alleen als alle werktuigen in een afzonderlijk gebouw moeten worden ondergebracht. Meestal is het mo-gelijk om een gedeelte in het hoofdgebouw onder te brengen, zodat met een kleiner gebouw voor werktuigberging kan worden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In maart 2020 heeft Milieudefensie alle gemeenten van Nederland een brief gestuurd met daarin een vragenlijst over de transitievisie warmte en biomassa-installaties..

Vooral langs de kust kunnen vanaf één locatie grote aantallen overvliegende vogels geteld worden.. Hier is vaak sprake van gestuwde trek omdat de meeste soorten niet graag

SOPHIEKE NIJHUIS-BOUMA | Over het effect van gember bij verschillende ouderdoms- en verouderingsziektes verscheen in 2019 een review-artikel van Sahardi en Makpol met daarin

De statistieken laten zien dat om in 2040 energieneutraal te zijn wij duurzame energie met 12% per jaar moeten doen stijgen - bijna het dubbele... van het tempo van de

Toch is een gloeilamp op de lange termijn een stuk minder voordelig dan een spaarlamp: de levensduur van een gloeilamp is veel korter dan die van een spaarlamp én een gloeilamp

No Name Konstruktion ® machinebouwprofielen zijn compatibel met Bosch en Item profielgroeven en daarmee met de gebruikelijke toebehoren. Dankzij de concentratie op

De bepalingen in het Kaderbesluit die op de uitvoering van deze regeling van toepassing zijn, zijn de volgende: de artikelen 6, eerste en zesde lid (subsidiabele kosten), 8 en

De rechtvaardiging voor een forfaitair bedrag is aannemelijk als je voldoet aan de voorwaarden om een bepaald forfait te aanvaarden, als je kan bewijzen dat deze uitgaven reëel zijn