HETEROSISCÜEtSUS 196O - 61
Voordracht 4
Hf;e aanvaardt de boer nieuwe landbouwmethoden?
door
i r . A,W. van den Ban
De b e l a n g r i j k s t e w i j z e , waarop velen van ü meewerken aan h e t veranderen
van de plattelandssamenleving, i s door h e t ontwikkelen van nieuwe
landbouwmethoden of door deze landbouwmethoden door t e geven aan de boeren. Nu leerfc de e r
-v a r i n g , dat a l s ü meent, dat een nieuwe landbouwmethode -ver genoeg ontwikkeld
i s om i n de p r a k t i j k algemeen toegepast t e worden, n i e t a l l o boeren d i t ook
onmiddellijk" doen. Soms i s d i t h e e l v e r s t a n d i g van hen, want v/e v e r g i s s e n ons
wel e e n s . Ongetwijfeld zouden toch v e e l boeren hun inkomen kunnen v e r g r o t e n
door de nieuwe methoden, die U h e e f t helpen ontwikkelen, wat s n e l l e r toe t e
passen.
Als we ons afvragen, waarom doze boeren de vorderingen van de
landbouw-wetenschap n i e t zo s n e l mogelijk volgen, dan z u l l e n we h e t antwoord voor een
b e l a n g r i j k deel. moeten zoeken i n de i n l e i d i n g van Wichers. I n de t r a d i t i o n e l e
denkwijze van de boeren i n de vorige eeuw p a s t h e t immers n i e t om v e e l waarde
toe t e kennen aan de landbouwwetenschap. Daar ook nu nog de denkwijze van h e e l
wat boeren min of meer onder invloed s t a a t van deze t r a d i t i o n e l e opvattingen,
kunnen z i j hun b e d r i j f moeilijk s n e l aanpassen aan a l l e nieuwe ontwikkelingen
van de wetenschap. Ee gedachtenwereld van i e d e r mens i s immers min of meer een
eenheid, zodat e r moeilijkheden ontstaan, als iemand t e g e l i j k zeer t r a d i t i o n e
l e en zeer moderne opvattingen heeft» Daardoor hebben de t r a d i t i o n e e l i n g e
-s t e l d e boeren weinig b e l a n g -s t e l l i n g voor de nieuwe ontwikkelingen, want die
zouden door de eenheid van hun gedachtenwereld t e verbreken hen maar i n
moeilijkheden brengen.
Ongetwijfeld i s h e t b e l a n g r i j k om t e b e g r i j p e n , waarom v e e l boeren e r
n i e t zo s n e l toe overgaan nieuwe met-noden toe t e passen, a l s U misschien wel
graag zoudt w i l l e n . Hierdoor z i e t U immers ook een mogelijkheid om v i a de b e
-ïnvloeding van de gedachtenwereld van de t r a d i t i o n e l e boeren hmn b e l a n g s t e l l i n g
voor de r e s u l t a t e n van de landbouwwetenschap t e vergroten. Het z a l U d u i d e l i j k
z i j n , d a t deze methode s l e c h t s op lange t e r m i j n succes kan hebben. Daarnaast
i s e c h t e r ook een i e t s endere aanpak van d i t probleem mogelijk, I n de p r a k t i j k
passen de meeste boeren de nieuwe landbouwmethoden wel t o e , z i j h e t dan ook
d a t d i t soms wat langzaam gaat. We kunnen dus ook kijken langs welke wegen de
boeren e r toe komen deze methode toe t e passen i n de hoop een mogelijkheid
t e vinden h e t verkeer langs deze wegen wat t e v e r s n e l l e n .
Een groot d e e l van de gegevens van doze i n l e i d i n g b e r u s t op
vraagge-sprekkon, die de afgelopen winter z i j n gehouden met 3 groepen van een 100
boeren e l k op Koord-Beveland, i n l a l h o e z e i n de Brabantse P e e l en i n Dwingeloo
i n Drente. Daarnaast heb ik echter-ook gebruik gemaakt van de r e s u l t a t e n van
oen groot a a n t a l andore onderzookers.
Als iemand voor h e t e e r s t hoort van h e t bestaan van een nieuwe methode
b i j v , van de s p i t p l o e g , dan z a l h i j deze methode n i e t vaak d i r e c t gaan t o e
-passen. Heel vaak v i n d t h i j h e t z e l f s een r a a r i d e e . Maar a l s h i j h i e r l a t e r
nog eens wat meer van hoort dan begint h i j h i e r toch wel wat b e l a n g s t e l l i n g
-*d~
voor t e k r i j g e n en na enige t i j d gaat h i j zich zelf eens afvragen of h e t ook
wat voor hem zou z i j n . Als h i j h e t gevoel h e e f t , dat er wel eens wat i n zou
kunnen z i t t e n , z a l h i j er zo mogelijk nog n i e t v o l l e d i g op overgaan, maar h e t
e e r s t eens op k l e i n e s c h a a l proberen. Pas a l s deze proef goed u i t v a l t , z a l h i j
de nieuwe methode v o l l e d i g aanvaarden. Tussen h e t moment, d a t men voor h e t
e e r s t gehoord heeft' van h e t bestaan van een nieuwe methode en h e t moment dat
deze methode op grote s c h a a l wordt t o e g e p a s t kan een lange t i j d verlopen, n i e t
zelden meer dan 5 j a a r .
B i j h e t onderzoek moeten we dus rekening houden met de mogelijkheid, d a t
n i e t a l l e inlichtingenbronnen even b e l a n g r i j k z i j n i n e l k stadium van h e t
p r o c e s , waarbij nieuwe landbouwmethoden aanvaard worden. Daarom hebben we de
boeren zowel gevraagd langs welke weg z i j gewoonlijk voor h e t e e r s t horen van
h e t b e s t a a n van nieuwe methoden, a l s welke i n l i c h t i n g e n b r o n h e t b e l a n g r i j k s t e
i s om u i t e i n d e l i j k t e b e s l i s s e n deze methoden a l dan n i e t t o e t e passen.
Uit Tabel 1 z i e t U, dat er zeer grote v e r s c h i l l e n z i j n i n de antwoorden op
deze beide vragen. Voor omstreeks driekwart van de boeren z i j n de massa-media,
v o o r a l de landbouwbladen en de r a d i o , h e t b e l a n g r i j k s t e om voor h e t e e r s t t e
horen van h e t bestaan van een nieuwe methode, maar deze massa-media worden
volkomen onbelangrijk tegen de t i j d , dat de b e s l i s s i n g h i e r o v e r genomen moet
worden. Dan v i n d t weer ongeveer driekwart van de boeren de p e r s o o n l i j k e
con-t a c con-t e n mecon-t de r a y o n a s s i s con-t e n con-t en v o o r a l mecon-t de andere boeren h e con-t b e l a n g r i j k s con-t e .
Doordat dus h e t aanvaarden van nieuwe landbouwmethoden n i e t op één moment
p l a a t s v i n d t , maar een langdurig proces i s , z a l de v o o r l i c h t i n g n i e t v e e l
b e r e i k e n a l s s l e c h t s met één voorlichtingsmiddel of methode werkt. Het i s
noodzakelijk met een systematisch opgebouwd voorlichtingsprogramma de boeren
achtereenvolgens W helpen i n a l l e s t a d i a van h e t aanvaardingsproces. E e r s t
kan men met de massa media b e l a n g s t e l l i n g voor een bepaalde nieuwe methode
opwekken om dan l a t e r met groepsmethoden en bedrijfsbezoek gebruik t e maken
van deze gewekte b e l a n g s t e l l i n g . Ook do aard van de i n l i c h t i n g e n , waar de boerer
b e l a n g s t e l l i n g voor hebben i s n i e t h e t z e l f d e i n elk stadium van h e t
aanvaar-dingsproces, In h e t begin gaat h e t erom of er wat i n deze methode z i t en n i e t
om de d e t a i l s van de toepassing van deze metbode. Deze worden pos i n een v e e l
l a t e r stadium b e l a n g r i j k .
Het i s ook aardig om eens t e k i j k e n «f de vooruitstrevende boeren de
vragen van t a b e l 1 op dezelfde wijze beantwoorden a l s de minder v o o r u i t s t r e
-vende boeren. Dit b l i j k t n i e t h e t geval t e z i j n . Zoals t e verwachten was,
h e e f t do r a y o n a s s i s t e n t meer invloed op de b e s l i s s i n g e n van de v o o r u i t s t r e v e n
-de boeren dan op die van -de min-der vooruitstreven-denj d i t b l i j k t met -de -
demon-s t r a t i e demon-s ook h e t geval t e z i j n . Het hoeft ondemon-s ook n i e t t e verwonderen, d a t
v o o r a l de weinig vooruitstrevende boeren nogal enns v. n andere booron
voor h e t e e r s t horen van het bestaan van een nieuwe methode, Ook de r a d i «
wordt door eerstgenoemde groep vaak genoemd.
We kunnen n i e t a l l e e n een i n z i c h t k r i j g e n i n de b e t e k e n i s van de v e r
-s c h i l l e n d e v o o r l i c h t i n g -s n i d d e l e n door de boeren t e vragen welk middel voor
hen h e t b e l a n g r i j k s t i s , maar ook door hen van elk middel t e vragen of ze h i e r
gebruik van hebben gemaakt. Het r e s u l t a a t v i n d t U i n Tabel 2 , waarin U meteen
z i e t welke invloed de vooruitstrevendheid van de boer heeft op h e t gebruik,
d a t h i j maakt van v e r s c h i l l e n d e voorlichtingsmiddelen. Hot b l i j k t d u i d e l i j k ,
d a t de v o o r u i t s t r e v e n d e boeren van a l l e middelen meer gebruik maken dan de
minder v o o r u i t s t r e v e n d e n . Het i s dus e i g e n l i j k zo, dat de v o o r l i c h t i n g de
boeren, die haar h e t h a r d s t e nodig hebben h e t minst b e r e i k t , We komen s t r a k s
nog t e r u g op de wenselijkheid h i e r v a n . Opmerkelijk i s e c h t e r , dat d i t voor de
r a d i o i n v e e l minder s t e r k e mate g e l d t dan voor de meeste andere v o o r l i c h t i n g s r
middelen. Z o j u i s t i s a l gezegd, dat de minder vooruitstrevende boeren v e e l
waarde toekennen aan do r a d i o . Dit i s dus een goec middel om deze m o e i l i j k
b e r e i k b a r e groepen t e bereiken* Amerikaans onderzcek geeft de indruk, dat de
— 3 —
landbouwprogramma's voor de televisie ook veel aandacht krijgen van de minder vooruitstrevende boeren. Bovendien blijkt, det onderwijs via de televisie vaak minstens zoveel effect heeft als oen leraar, die voor de klas staat. Als de landbouwvoorlichting binnenkort een goed gebruik gaat maken van de televi-sie, zou zij dus wel eens oen groot aantal boeren kunnen bereiken, waar zij nu nog maar weinig contact moe hoeft.
Eé'n van de redenen, maar zeker niet de enige, dat de voorlichtingsdienst vooral contact heeft mot de vooruitstrevende boeren, is dat zij zich met ver-schillende voorlichtingsmethoden in veel gebieden uitsluitend richt op de leden van de Verenigingen voor Bedrijfsvoorlichting of daaraan de voorkeur geeft. Dit is o.a. het geval met het bedrijfsbezoek, de excursie en verschillende publicaties, Het komt zelfs voor in gebieden, waar de contributies van de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting nog geen 5% bedragen van de kosten van de voorlichting aan haar leden. Hier staat echter tegenover, dat de voorlichtings-dienst op deze wijze over wat gold kan beschikken voor doeleinden, waarvoor op de rijksbegroting geen of weinig geld beschikbaar wordt gesteld.
In Brabant kont men in plaats van de Verenig5.ngen voor Bedrijfsvoorlich-ting Studieclubs, waarvan de leden omstreeks één keer in de drie weken worden uitgenodigd voor eon bijeenkomst met do rayonassistent en vaak een specialist van het consulent schap. Deze Studioclubs richten er zich dus meer op de belang-stelling van hun leden voor do voorlichting te stimuleren en hebben niet als taak cm de voorlichting financieel te steunen.
ïfossji jniedia *
Do landbouwbladen blijken dus van grote betekenis te zijn om belangstel-ling to weideen voor nieuwe methoden, maar gewoonlijk zal men met een artikel in een landbouwblad nog niet direct een belangrijke verandering in de be-drijfsvoering kunnen bereiken» Waarom nu is dit laatste zo moeilijk? In de eerste pL?ats, omdat geen enkele boer alles leest wat er op zijn gebied xrordt geschreven, .maar ieder wel gedwongen is te selecteren. De praktijk is nu, dat men veel meer geneigd is, datgene te lozen vrat in overeenstemming is met zijn eigen opvatting dan wat daarmee in strijd is. Als er dus in een plaatse-lijk blad een artikel verschijnt ever de voordelen van een ruilverkaveling dan zal dit artikel door een groter deel van de voorstanders worden gelezen dan van de tegenstanders. Dit maakt het uiteraard moeilijk om met een dergelijk artikel van oen tegenstander een voorstander te maken.
Zelfs als een tegenstander van een ruilverkaveling een dergelijk artikel zou lezen dan zal hij het nog vaak uitleggen op een wijze, die in overeenstemming is met zijn eigen opvattingen, ook al moet hij het daarvoor heel anders uit-legge n dan de bedoeling van de schrijver was. Als hij dit niet zou doen, blo-ven hem immers nog slechts 2 mogelijkheden over: of een voorstander worden van
do ruilverkaveling of er tegelijk tweo opvattingen op na houden, die met el-kaar in strijd zijn. Het is duidelijk, dat dit laatste onaangename spanningen
opwekt, die men gewoonlijk tracht te vermijden. Het eerste daarentegen is moeilijk, omdat oen opvatting over de ruilverkaveling gewoonlijk niet los staat van allerlei andere opvattingen, Wichers heeft er bijv. al iets van ge-zegd, dat een traditioneel denkende beer niet graag met crediet werkt. Daarom is hij vaak ook tegen een ruilvorkr,voling, want hij ziet zijn ruilverkavelings-rente als een nieuwe hypotheek, die hij op zich krijgt net nu hij met veel moeite tracht zo snel mogelijk van zijn oude hypotheek af te komen. Als tegen-stander van oen ruilverkaveling dus oen voortegen-stander wil worden, zou hij tal van opvattingen moeten herzien. Hiervoor geeft eon enkol artikel gex^oonlijk lang niet voldoondo steun, zodat het veel prettiger is voor een tegenstander om een artikel voor do ruilverkaveling te negeren of niet als juist te aanvaarden. Bedrijfsbezoek.
Als de voorlichtingsdienst do bedrijfsvoering van de boeren wenst te be-ïnvloeden werkt zij dan ook niet alleen met artikelen, maar ook met allerlei-,
—/y-andere voorlichtingsmethoden, De belangrijkste methode is wel het bezoek van de bedrijfsvoorlichter aan het bedrijf van de boer, Dozo bedrijfsvoorlichter of rayonassistent, zoals hij vroeger heette, is eigenlijk de enige man bij de voorlichtingsdienst, die voor de gewone boer belangrijk is en hij besteedt
ongeveer de helft van zijn tijd aan contact met individuele boeren. De over-grote meerderheid van de boeren stelt een dergelijk contact zeer op prijs| bij ons laatste onderzoek in drie plaatsen, die niet geheel representatief zijn voor Nederland, verklaarde zelfs 80% van de boeren, dat het voor hen nuttig is, als de bedrijfsvoorlichter eens ongevraagd aan komt lopen. Veel boeren zouden dan ook graag zien, dat dit vfat vaker gebeurde, maar hiervoor ontbreekt de tijd bij de huidige omvang en organisatie van de landbouwvoorlichting.
Toch is het zeker niet zo, dat een bedrijfsvoorlichter bij een bedrijfs-bezoek altijd kan bereiken, wat hij graag zou willen bereiken, Eê'n beer tekende de moeilijkheden hierbij heel aardig toen hij zeiï "Voor de assistent is het vaak niet gemakkelijk om zich een positie te verwerven. Hij komt als een jong broekje in een vreemd dorp en moet dan de oude ervaren boeren vertellen, dat zij het verkeerd doen op zodanige wijze, dat zij hun fouten nog gaan verbeteren ook," Het zal U duidelijk zijn, dat het heel wat takt vereist %m een dergelijk gesprek op zodanige wijze te voeren, dat de boeren hun haren niet overeind gaan zetten, omdat zij het gevoel hebben , dat hun iets opgedrongen wordt. Uitaard is deze takt voor een belangrijk deel een kwestie van aanleg, maar de er-varing met de cursussen, die hierover het laatste jaar aan voorlichters worden
gegeven, leert toch wel dat velen hier ook wel iets van kunnen leren, Rinsma zal in zijn inleiding neg wel nader terug komen op het principe van deze cursussen.
Je krijgt wel eens de indruk, dat in de praktijk voel bedrijfsvoorlichters de moeilijkheden in het contact met de boeren oplossen door niet ongevraagd te gaan naar de boeren op wier bedrijf nog veel te verbeteren zou zijn, omdat zij menen, dat daar toch niet mee te praten valt. Als zij wat tijd over hebben, gaan zij liever eens met oen vooruitstrevende boer praten in de hoop, dat die hun voorlichting wel aan de endoren door zal geven, Is deze hoop gerechtvaar-digd?
Als wij rondkijken, zien we dat twee boeren, die elkaar ontmoeten «p een ver jaarsvisite, bij de kapper of waar dan ook heel vaak een praatje over hun bedrijf beginnen. Bij een onderzoek van Wichers verklaarde 60$ van de tuinders-vrouwen in de Streek, dat haar man door dergelijke gesprekken wel eens wat in zijn bedrijf veranderd had. Doorgeven van ervaringen is er dus wel degelijk, maar toch is hët duidoJJ^k, dat de praktijk veel meer waarde toekent aan de woorden van de ene boer dan aan die van de andere. Zijn de vooruitstrevende boeren nu ook bijzonder invloedrijk? Om dit te onderzooken hobben we getracht te bepalen, welke boeren veel invloed hebben in hun omgeving. Hiervoor hebben we een aantal plaatselijke deskundigen een lijst voorgelegd van alle boeren in hun dorp en gevraagd hen een beoordolingscijfer te geven voor de invloed, die
zij hebben in onderlinge gesprekken over het bedrijf, Bovendion hebben we in deze dorpen aan elke boer gevraagd ons 2 boeren te noemen met wie hij waar-'schijnlijk eens zou gaan praten, als hij niet goed wist wat een niouwo methode,
waard is, 2 boeren te noemen, die hij als goede boeren besohouwd en 2 boeren mot wie hij voel praat. Hierdoor is hot mogelijk te tellen hoe vaak elke boer door zijn dorpsgenoten wordt genoemd. Velen worden door niemand genoemd, maar een enkeling werd zelfs door IfiF/o van de boeren genoemd als een goede boer. De boeren, die vaak bij één vraag worden genoemd, worden gewoonlijk ook bij de andere vragen veel genoemd on worden beoordeeld als boeren met veel invloed.
Bet blijkt nu inderdaad, dat de boeren, die veel contact met de voorlich-ting hebben in het algemeen veel invloed hebben in hun omgeving. Maar toch als we deze cijfers iets nauwkeuriger bekijken, zien we dat dit nist steeds in dezelfde mate het geval is, (Tabel 3 ) .
In oen vooruitstrevende plaats als Milheeze zijn de boeren, die veel
oontaot met de voorliohting hebben veel invloedrijker dan i n het meer t r a d i
-t i o n e e l inges-telde Dwingeloo. J u i s -t daar waar he-t he-t belangrijks-te zou zijn,
dat de voorlichting aan do vooruitstrevende boeren doorsijpelt naar de minder
vooruitstrevende mag U er dus het minst op rekenen, dat d i t zal gebeuren.
Ook binnen een dorp kunnen we eens kijken wie wie beïnvloedt. Het b l i j k t
dan dat vooral vrionden worden opgegeven, die ongeveer evenveel contact met
de voorlichting hebben als de boer zelf of i e t s meer, maar minder vaak
vrienden, die veel meer contact hebben en slechts zelden boeren, die veel
minder contact met de voorlichting hebben. Het i s ook wel begrijpelijk, dat
een zeer vooruitstrevende boer en een zeer conservatieve boer niet gemakkelijk
vriendschap met elkaar s l u i t e n . Ook hierdoor z a l datgene, wat aan de
vooruitstrevende boeren verteld wordt, slechts langzaam naar de minder v o o r u i t s t r e
-vende boer doorsijpelen. Het l i j k t dus wel wenselijk, dat de
voorlichtings-dienst meer contact heeft met de vooruitstrevende boeren dan met de meer
t r a d i t i o n e e l ingestelde boeren, maar misschien gebeurt d i t nu wel wat i n een te
sterke mate.
Eén van de manieren om in de praktijk van de voorlichting gebruik t e
maken van d i t idee van vooruitstrevende boeren i s door middel van
voorbeeld-bedrijven. Dit l i j k t een zeer effectieve methode daar immers de meeste boeren
n i e t graag wat in hun bedrijfsvoering veranderen, voordat z i j in de praktijk
hebben gezien, dat d i t goed bevalt. Toch geeft Tabel 2 n i e t de indruk, dat
het effect van de voorbeeldbedrijven bijzonder groot i s , want slechts 9% van
de boeren zegt ze het l a a t s t e jaar bezocht t e hebben, In ML2heeze was een
voorbeeldbedrijf, t e r w i j l er in Dwingeloo één was op enkele kilometers van
het onderzochte gebied. Eén van de oorzaken van d i t geringe effect van een
voorbeeldbedrijf, werd geïllustreerd door de boer, die wel erkende dat het
voorbeeldbedrijf b i j hen hard vooruitgegaan was, maar ze hadden dan ook een
keer met subsidie een grote gierkelder gebouwd en daar zoudon ze wel flink
wat van over hebben gehouden, In f e i t e had de voorbeeldbedrijfshouder hier
omstreeks 3Of
0subsidie op gehad en dus zeker niets overgehouden, maar er z i j n
voor een boer, die z i e t , dat het voorbeeldbedrijf harder vooruit gaat dan z i j n
eigen bedrijf twee mogelijkheden. Hij kan erkennen, dat d i t bedrijf beter
ge-leid wordt dan zijn eigen bedrijf of h i j kan de oorzaak zoeken i n een v e r s c h i l
i n omstandigheden, waardoor het voorbeeldbedrijf veel harder vooruit kan gaan.
Het i s duidelijk dat deze l a a t s t e oplossing de p r e t t i g s t e i s voor het gevoel
van eigenwaarde van de boer. Als er nu niet precies bekend wordt gemaakt
hoeveel subsidie een voorbeeldbedrijf k r i j g t , dan is het a l heel gemakkelijk
om deze oplossing t e volgen, want dan ontstaan hierover vanzelf wel overdreven
geruchten. Ik ben er dan ook niet van overtuigd, dat de voorlichtende waarde
van een bedrijf, dat nauw met de voorlichting samenwerkt groter wordt, als
men hier het etiquette voorbeeldbedrijf opplakt en het daarmee anders maakt dan
de gewone bedrijven,
We hebben er zojuist a l over gepraat, dat de bedrijfsvoering van een
boer vaak in sterke mate wordt beïnvloed door zijn vrienden en door de boeren,
waar h i j tegen opkijkt. Daarnaast heeft waarschijnlijk ook de dorpsgemeenschap
in zijn geheel hierop een belangrijke invloed. We hebben de boeren ook
gevraagd hoe men er i n hun dorp i n het algemeen over denkt als een boer er a l
-t i j d vlug b i j is om wa-t nieuws -te proberen. Vind-t men da-t een reden om guns-tig
over deze man te denken of niet? In Milheeze b l i j k t men i n het algemeen gunstig
ever dergelijke boeren te denken en i n .Dwingeloo «ngunstig. Dit maakt het
natuurlijk voor een boer i n Dwingel«o veel moeilijker om eens wat nieuws t e
proberen dan voor iemand i n Mühoeze, vooral als h i j nog n i e t helemaal zeker
weet of deze methode goed zal bevallen of n i e t . Niemand heeft immers graag
dat z i j n hele omgeving ongunstig over hem denkt. U z i e t dan ook inderdaad dat
do booren i n Milheeae v e e l v o o r u i t s t r e v e n d e r z i j n dan die i n Dwingeloo.
Als nu de groepen, waartoe de boer behoort, z o ' n g r o t e invloed hebben
op zijn b e d r i j f s v o e r i n g dan l i j k t h e t voor de v o o r l i c h t i n g wenselijk om van
deze groepen gebruik t e maken. Ook i n Tabel 1 z i t a l een aanwijzing, d a t d i t
n u t t i g kan z i j n . Daaruit bleek immers, d a t de meeste boeren, nadat ze i e t s
over een nieuwe methode gehoord hebben, e e r s t nog eens met hun c o l l e g a ' s
gaan p r a t e n , voordat ze b e s l i s s e n of ze deze methoden z e l f ook z u l l e n t o e
-passen. Nu kan de v o o r l i c h t e r twee dingen doens h i j kan d i t gesprek v o l l e d i g
aan de boeren o v e r l a t e n of h i j kan t r a c h t e n h i e r b i j t e z i j n i n de hoop h e t
door een enkele opmerking of een vraag i n de gewenste r i c h t i n g t e kunnen
s t u r e n . Het l i j k t wel w a a r s c h i j n l i j k , d a t de l a a t s t e methode, a l s h i j met
t a c t gespeeld wordt, h e t meeste e f f e c t z a l hebben.
We hebben g e t r a c h t om na t e gaan of deze v e r o n d e r s t e l l i n g j u i s t i s door
de boeren i n Milheeze en Dwingeloo t e vragen wanneer z i j e r eerder toe zouden
komen i e t s i n hun b e d r i j f s v o e r i n g t e veranderens na Ben l e z i n g of na een
praatavond waar d i t onderwerp met een groepje van ± 1 0 boeren besproken i s .
De meerderheid, 66$, meende dat een praatavond h e t meeste e f f e c t zou hebben,
t e r w i j l maar 10$ van een l e z i n g h e t meeste e f f e c t zou hebbenj de overigen
zagen h i e r t u s s e n weinig v e r s c h i l . Nu kunt U zich n a t u u r l i j k nog afvragen of
deze boeren wel weten, waardoor z i j beïnvloed worden. Over d i t e f f e c t van
l e z i n g e n en g r o e p s d i s c u s s i e s z i j n i n Amerika e c h t e r ook h e e l wat proeven g e
-nomen en d a a r b i j bleek inderdaad, dat een goed geleide g r o e p s d i s c u s s i e een
g r o t e r e verandering i n h e t gedrag kan bereiken dan oen l e z i n g . .Zelfs
bleek een g r o e p s d i s c u s s i e hiervoor e f f e c t i e v e r t e z i j n dan een p e r s o o n l i j k
gesprek. Het gedrag van de mens wordt n l , i n zo s t e r k e mate door de normen
van z i j n groep bepaald, d a t h e t vaak gemakkelijker i s om de groep i n z i j n
geheel t e veranderen dan om h e t i n d i v i d u e r toe brengen van de groepsnormen
af t e wijken. B e l a n g r i j k i s nog, dat d i t gunstige e f f e c t met g r o e p s d i s c u s s i e s
a l l e e n behaald werd door bekwame d i s c u s s i e l e i d e r s . Daarom z i j n v e r s c h i l l e n d e
v o o r l i c h t i n g s d i e n s t e n de l a a t s t e j a r e n begonnen Biet cursussen i n h e t l e i d e n
van d i s c u s s i e s .
IJ v r a a g t zich nu misschien af of het. geen enkele z i n meer h e e f t om nog
o o i t een l e z i n g t e houden. Dat nu i s wel h e t geval, want i n de e e r s t e p l a a t s
kunt U met een l e z i n g v e e l meer mensen t e g e l i j k bereiken dan met g r o e p s
-d i s c u s s i e s en boven-dien i s een goe-de l e z i n g n i e t min-der e f f e c t i e f -dan een
g r o e p s d i s c u s s i e , wanneer h e t gaat om een verandering i n kennis en n i e t om
een verandering i n gedrag. Wel l i j k t h e t vaak wenselijk om h e t publiek minder
de gelegenheid t e geven om p a s s i e f t e l u i s t e r e n dan g e b r u i k e l i j k is> maar hen
z e l f e r meer b i j t e b e t r e k k e n .
Conqlusie.
De onderwerpen, die we de l a a t s t e twee weken hebben besproken z i j n bezig
een b e l a n g r i j k e verandering t e veroorzaken i n h e t k a r a k t e r van de v o o r l i c h t i n g
op h e t p l a t t e l a n d . Zoals ü weet werd e r vóór de oorlog v o o r a l v o o r l i c h t i n g
gegeven »ver b e d r i j f s o n d e r d e l e n ! bemesting, rassenkeuze e . d , . Na de oorlog
i s men onder invloed van h e t bedrijfseconomisch onderzoek de v o o r l i c h t i n g
d a a r n a a s t ook gaan r i c h t e n op h e t b e d r i j f a l s geheel, De l a a t s t e j a r e n z i e t
U nu, d a t men zich bewust b e g i n t t e worden van de grote invloed, die de groep
h e e f t op de b e d r i j f s v o e r i n g van de boeren. Met voorbeelddorpen, s t r e e k v e r b e
-t e r i n g e n en r a -t i o n a l i s a -t i e - k e r n e n gaa-t men de v o o r l i c h -t i n g dan ook d i r e c -t
r i c h t e n »p deze groep. H i e r b i j t r a c h t men de groep zelf a c t i e f t e betrekken
b i j de o p s t e l l i n g van h e t voorlichtingsprogramma, opdat d i t n i e t a l l e e n een
a c t i v i t e i t wordt voor de groep, maar v o o r a l ook van de groep z e l f .
Niet a l l e e n de methodiek van de v o o r l i c h t i n g i s h i e r b i j aan h e t
verander e n , ook de d o e l s t e l l i n g e n veveranderandeveranderen. Everander i s immeveranders op gewezen •> d a t de b e
-l a n g s t e -l -l i n g , die een boer voor v o o r -l i c h t i n g h e e f t , in b e -l a n g r i j k e mate bepaa-ld
wordt door de mate waarin h i j de gedochtenwereld heeft van de moderne
onder-
-7-nemer of nog leeft in de gedachtenwereld van de traditionele boer. Daarom kan de voorlichting zich niet langer uitsluitend richten op het bedrijf, maar verdient ook de boer zelf haar aandacht. Dit is een belangrijke reden geweest voor de oprichting van de agrarisch sociale voorlichting; waarover Bouma nog wel meer zal zoggen in zijn inleiding.
M^ej^tuur:
J.M, Bohlen en G.M, Beal - Hoe vinden nieuwe landbouwmethoden ingang, I^dbouwv^qrJ^hjting 15 (1958) 1 (jan) 29-36$ herdrukt i n Agrarische V o o r l i c h t i n g , onder r e d a c t i e van J.M.A. Penders, S t a a t s u i t g e v e r i j , 1960 pag, 312-320.
Beïnvloeden,
.Ls^bguwdocjmentatie 16 (1960) 37-33, r e f . M 124 Afd. Sociologie en Sooiografio vun do Landbouwhogeschool,
B u l l e t i n s 1, 3 , 5, 9 , 10, 11 e n 13 M,G, Ross
J . P , A , van den Ban
E.M, Rogers
¥ , Schramm, ed.
P, von Blanckenburg
E, de S, Brunner e t » a l .
Gemeenschapsorganisatie, van Lochem en S l a t e r u s , 1957, 281 'pag.
Nieuwe w e r k s i t u a t i e b i j de voorlichting-,
Land,bquwkiundigiiiiTijdschrift, 72 (1960), 17 ( o k t . )
714-723.'
Oommunication of A g r i c u l t u r a l Technologys How People accept new i d e a s , Hoofdstuk 14 van
S o c i a l Change i n R u r a l Society» Appleton-Century-Croftsf, Few ïorF,~1960.~"
The Process and Effects, of Maas Opmrm^catipns U n i v e r s i t y of I l l i n o i s "Press, Urbana, 3rd p r ,
1960, 586 pag.
Bauerliche Wirtschaftsführung im Kraftfeld der s o z i a l e n Umwelt,
Sp^lttejwejh^ fUr_jy3ndjyU3he„ ^ o ^ i a l f r a g e n ,
Heft 2ê7*M."& HT*Schaper, Hannover/1960, 196 p a g . An Overview of Adult Educatiqn.Rese.arcii,
Adult Éducation A s s o c i a t i o n of the U.S.A., Chicago, 1959, 273 pag.