• No results found

Archeologisch onderzoek naar fysieke resten van Werkkamp Heitraksgoor in Liessel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Archeologisch onderzoek naar fysieke resten van Werkkamp Heitraksgoor in Liessel"

Copied!
114
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Archeologisch onderzoek

naar fysieke resten van

Werkkamp Heitraksgoor

in Liessel

Eindrapport Afstudeeronderzoek

Y.A. de Vries

Definitief v2.2 27-5-2021

(2)
(3)

2

Colofon

Afbeelding voorblad: Luchtfoto RAF 11 september 1942 Logo RAAP: www.RAAP.nl

Logo Saxion: www.saxion.nl

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/ of openbaar gemaakt worden zonder schriftelijke toestemming van de auteur. De auteur, RAAP of Saxion aanvaarden geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de

resultaten van dit onderzoek of de toepassing van adviezen.

ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK NAAR FYSIEKE RESTEN VAN WERKKAMP HEITRAKSGOOR IN LIESSEL

Auteur: Yannick Aram de Vries Onderwijsinstelling: Hogeschool Saxion, Deventer Opleiding: Archeologie

Studentnummer: 418971

Contact: yannickdevries97@gmail.com

Opdrachtgever: RAAP Archeologisch Adviesbureau BV Contactpersoon: Jasper Tuinstra Ma

Datum: 27-5-2021

(4)
(5)

4

Voorwoord

Hoogeveen, 27-5-2021

Dit rapport is geschreven als eindproduct van het onderzoek naar werkkamp Heitraksgoor in Liessel. Dit onderzoek is uitgevoerd als afstudeeropdracht voor de opleiding Archeologie aan Hogeschool Saxion te Deventer in opdracht van RAAP-Oost te Zutphen.

Voordat het onderzoeksgebied in Liessel werd gekozen was het de opzet om een vergelijkbaar onderzoek uit te voeren naar een werkkamp in de provincie Drenthe of Friesland. Dit is om meerdere redenen niet doorgegaan. In overleg met RAAP is daarop gekozen om het onderzoek uit te voeren naar het werkkamp Heitraksgoor in Liessel. Deze locatie was wel verder van mijn woonplaats Hoogeveen maar daarom niet minder interessant om te onderzoeken!

Graag wil ik hierin mijn dank uitspreken richting Jasper Tuinstra en Luuk Keunen van RAAP voor de inhoudelijke begeleiding en vooral de vrijheid om de opdracht naar eigen inzicht vorm te kunnen geven. Daarnaast wil ik mijn dank uitspreken naar de heren Cor Slaats en Theo Gielen voor hun voorwerk en het delen van gegevens uit lokaal-historische literatuur en het Nationaal Archief en hun aanvullingen op de onderzoeksresultaten.

Ik wil ook mijn dank uitspreken naar Ruurd Kok voor de begeleiding vanuit Saxion en naar Jordy van Beers voor de hulp bij het veldwerk. Hiernaast wil ik de terreineigenaren bedanken voor de

medewerking aan het onderzoek, zonder hun toestemming was het niet mogelijk geweest om het veldonderzoek uit te voeren.

Ik wens de lezer van dit rapport veel leesplezier toe.

De auteur, Y. A. de Vries

(6)

5

Administratieve gegevens

Toponiem: Heitraksgoor/ het Sloot

Plaats: Liessel

Gemeente: Deurne

Provincie: Noord-Brabant

Projectnummer: DELI1

Bevoegd gezag: Gemeente Deurne

Opdrachtgever: RAAP Archeologisch Adviesbureau B.V. Uitvoerende Instantie: Y.A. de Vries

Datum uitvoering veldwerk: 16 t/m 17-12-2020 Uitvoerder veldwerk: Y.A. de Vries Onderzoeksmelding (ARCHIS): N.V.T.

Kadastrale gegevens: Gemeente Deurne Sectie T perceel 573, 574, 578, 579.

Kaartblad: 52 West Centrumcoördinaat: 186.259/ 379.577 Hoekcoördinaten: Noord: 186.236/ 379.686 Oost: 186.368/ 379.559 Zuid: 186.301/ 379.459 West: 186.151/ 379.614

Periode: Nieuwe Tijd

Oppervlakte: Circa 2,4 hectare

(7)

6

Samenvatting

In opdracht van RAAP Archeologisch Adviesbureau BV te Zutphen, vertegenwoordigd door dhr. J. Tuinstra, is in het kader van een afstudeeronderzoek voor de Hbo-opleiding Archeologie bij Hoogeschool Saxion te Deventer een archeologisch onderzoek uitgevoerd naar de locatie van werkkamp Heitraksgoor te Liessel, gemeente Deurne. De aanleiding voor dit onderzoek was dat het onderzoeksgebied in het onderzoek voor de nieuwe erfgoedkaart van de gemeente Deurne, uitgevoerd door RAAP, naar voren kwam als potentieel interessant voor verder onderzoek.

Dit afstudeeronderzoek is uitgevoerd in de vorm van een archeologisch bureauonderzoek, waarin de bekende en verwachte aardkundige en archeologische waarden in kaart zijn gebracht. Hierin is de ontginnings- en gebruiksgeschiedenis van het onderzoeksgebied in hoofdlijnen beschreven. Hieruit blijkt dat het onderzoeksgebied vanaf 1844 duidelijk afgebakend herkenbaar is op historisch kaartmateriaal en tot de bouw van het werkkamp onafgebroken in gebruik is geweest als bos- en heidegrond.

Het bureauonderzoek bestaat daarnaast uit een uitgebreid literatuur- en archiefonderzoek waarin de geschiedenis van de Nederlandse Arbeidsdienst in het algemeen en het werkkamp Liessel in het bijzonder zijn beschreven. Hieruit is gebleken dat het werkkamp in het voorjaar van 1942 is opgebouwd. De barakken van het kamp kwamen als Prefab-bouwpakketten uit Duitsland. In april 1942 zijn de barakken van het kamp door het kadaster ingemeten en in september 1942 is door de RAF een fotoverkenningsvlucht uitgevoerd waarbij een luchtfoto van het kamp is genomen. Tot (dolle) dinsdag 5 september 1944 is het kamp in gebruik geweest als werkkamp van de NAD.

Vlak na de bevrijding van Liessel hebben Britse militairen hun intrek genomen in het kamp. Zij braken een deel van het kamp af om het materiaal te gebruiken voor de bouw van stellingen en als

brandhout. Een aantal barakken uit het werkkamp is in de omgeving gebruikt als noodwoning. Op 12 september 1945 wordt het kamp door de burgemeester niet meer genoemd in een overzicht van de barakkenkampen in de gemeente, het is dus aannemelijk dat het kamp toen al was afgebroken. In 1947 word de sloop van het kamp bevestigd door het kadaster.

Met behulp van voorbeelden uit andere kampen en Duitse bouwtekeningen is een verwachting opgesteld van de functieindeling van de barakken en de daarvan overgebleven fysieke resten. Om deze verwachting te toetsen is een veldonderzoek uitgevoerd. Tijdens deze veldinspectie zijn de sporen die aan het oppervlak in het onderzoeksgebied aanwezig zijn, en die niet in andere bronnen te herkennen zijn, in kaart gebracht en gedocumenteerd. Na dit veldonderzoek is een vergelijking gemaakt tussen de verwachte- en aangetroffen vondsten en structuren.

Ten slotte is een verkenningsronde uitgevoerd langs de locaties van een aantal andere werkkampen in de Peelregio. Dit is gedaan om een breder beeld te krijgen van de staat van deze terreinen en aanwezige sporen. Hiermee is een vergelijking gemaakt tussen de situatie in Liessel en de overige kampen. Ook is een inschatting gemaakt of deze locaties voor een vergelijkbaar onderzoek in aanmerking zouden kunnen komen.

(8)

7

Inhoudsopgave

Colofon ... 2 Voorwoord ... 4 Administratieve gegevens ... 5 Samenvatting ... 6 1. Inleiding ... 9 1.1. Onderzoek ... 9 1.2. Werkkamp Heitraksgoor ... 11 1.3. Probleemstelling ... 13 1.4. Leeswijzer ... 15 2. Methoden en verantwoording ... 16 2.1. Literatuuronderzoek ... 16 2.2. Kaartanalyse ... 17 2.3. Archiefonderzoek ... 18 2.4. Veldonderzoek... 21 2.5. Lokale deskundigen ... 24 3. Resultaten bureauonderzoek ... 25

3.1. Aardkundige en archeologische situatie ... 25

3.2. Historische situatie ... 30 3.3. Conclusie ... 36 4. De Nederlandsche Arbeidsdienst ... 37 4.1. Historische context ... 37 4.2. Barakkenkampen ... 39 4.3. De NAD-kampen in Deurne ... 42

4.4 Onderzoek naar werkkampen ... 46

4.5. Conclusie ... 48

5. Inrichting van het kamp Heitraksgoor ... 50

5.1. De standaardindeling van een werkkamp. ... 50

5.2. Inrichting van werkkamp Heitraksgoor ... 57

5.3. Huidige situatie en verwachte fysieke resten ... 59

5.4. Conclusie ... 61

6. Resultaten veldonderzoek ... 62

6.1. Inleiding ... 62

6.2. Structuren ... 65

6.3. Vondsten ... 77

(9)

8 6.5. Conclusie ... 90 7. Discussie ... 93 8. Conclusie en aanbevelingen ... 94 8.1. Antwoord op onderzoeksvragen ... 94 8.2 Aanbevelingen ... 98 Bronnenlijst ... 100 Literatuur ... 100 Kaartgegevens ... 101 Internetbronnen ... 101 Afbeeldingsverantwoording ... 103 Verklarende woordenlijst ... 1 Bijlagen ... 1 Bijlage 1: RAF-Luchtfoto ... 2

Bijlage 2: Kaart van spren en vondsten - Noord ... 4

Bijlage 3: Kaart van sporen en vondsten - Zuid ... 6

(10)

9

1. Inleiding

1.1. Onderzoek

Dit onderzoek is uitgevoerd als afstudeeronderzoek voor de opleiding Archeologie bij Hogeschool Saxion te Deventer. De aanleiding voor deze onderzoeksopdracht is voortgekomen uit het onderzoek voor de nieuwe Erfgoedkaart van de Gemeente Deurne door RAAP te Zutphen.1 In dit onderzoek kwam de locatie van het voormalige NAD-werkkamp Heitraksgoor naar voren als een locatie met duidelijk zichtbare sporen. Binnen het kader van dat onderzoek was echter geen ruimte om diepgaand onderzoek te doen naar deze locatie.

Door onderzoek te doen naar deze sporen en de gebruiksgeschiedenis van het terrein wordt het mogelijk om passende beleidsmaatregelen te treffen waarin de sporen van het werkkamp worden beschermd. De reden dat dit specifieke werkkamp is onderzocht is omdat de sporen op deze locatie duidelijk herkenbaar zijn op reliëfkaarten. Dit in tegenstelling tot de andere kamplocaties in de gemeente Deurne, die ingrijpend herontwikkeld en bebouwd zijn.

Het terrein van werkkamp Heitraksgoor, hierna ook benoemd als onderzoeksgebied, bevindt zich bij de buurtschap Sloot in de gemeente Deurne, Noord-Brabant. De begrenzing van het

onderzoeksgebied wordt gevormd door de Kennelweg in het noorden, de Bladmosweg in het zuiden, de Tramweg in het westen en de Rodegraafweg in het oosten (kaart 1). Dit werkkamp stond lokaal beter bekend als ’t arbeidskamp of kamp Liessel.2

Het onderwerp van dit afstudeerproject is een inventariserend onderzoek naar de fysieke resten van werkkamp Heitraksgoor in Liessel, gemeente Deurne, Noord-Brabant. Dit onderzoek bestaat uit een bureauonderzoek bestaande uit een literatuurstudie en archiefonderzoek, aangevuld met een veldonderzoek. In het veldonderzoek zijn de aan de oppervlakte aanwezige fysieke resten in kaart gebracht. Het doel van dit onderzoek is om een duidelijk beeld te krijgen van de

gebruiksgeschiedenis en inrichting van het werkkamp Heitraksgoor en de fysieke resten die daarvan in het terrein zijn overgebleven.

Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van RAAP uit Zutphen. RAAP is sinds 1985 actief binnen de Nederlandsche archeologie en cultuurhistorie en is een van de pioniers op het gebied van WOII-onderzoek in Nederland.

1 Keunen et al. 2021, in voorbereiding 2020.

(11)

10 Kaart 1: locatie onderzoeksgebied. Een legenda van de topografische kaart kan via internet worden geraadpleegd op https://topokaartnederland.nl.

(12)

11

1.2. Werkkamp Heitraksgoor

Historische achtergrond

Werkkampen werden vanaf de jaren dertig gebouwd in opdracht van de Nederlandse overheid om de werkloosheid als gevolg van de crisis aan te pakken. Dit waren vaak ontginningswerken van veen- en heidegebieden in Noord- en Oost-Nederland, op de Veluwe en bij de Peel. Tijdens de oorlog werden in veel van deze kampen Joodse arbeiders gedwongen te werk gesteld. Andere kampen werden gebouwd voor de op Duitse leest geschoeide Nederlandsche Arbeidsdienst (hierna te noemen NAD).3

Vanaf 1942 gold voor alle niet-Joodse Nederlandse jongemannen tussen de 18 en 23 jaar een Arbeidsdienstplicht van een half jaar. Om deze dienstplichtigen te huisvesten werden nieuwe barakkenkampen gebouwd. De barakken voor deze kampen werden vanaf het voorjaar van 1941 als prefab-bouwpakket vanuit Duitsland aangevoerd.4

Na de Tweede Wereldoorlog zijn veel kampen tot in de jaren zestig gebruikt als woonoord voor Molukse gezinnen die na de Indonesische onafhankelijkheid naar Nederland waren gekomen. Andere kampen werden al snel afgebroken en de barakken verkocht aan boeren om als schuur of stal

hergebruikt te worden. Nederland richtte zich op de wederopbouw en de kampgeschiedenis raakte in de vergetelheid.

In de gemeente Deurne zijn drie locaties bekend die tijdens de Tweede Wereldoorlog als NAD-werkkamp in gebruik zijn geweest. Dat zijn Kamp Heitraksgoor bij Liessel, Kamp De Roode Braak bij Vreekwijk en Kamp De Wasberg bij Deurne. Andere kampen in de regio lagen onder andere bij Valkenswaard, De Rips, Weert, Heibloem en rondom Venray.5

Een verdere beschrijving van de historische context van de NAD wordt gegeven in hoofdstuk 4. Hierin wordt ingegaan op de NAD in het algemeen en het werkkamp Liessel in het bijzonder. Hiernaast wordt een verdere vergelijking gemaakt met vergelijkbare onderzoeken naar werkkampen. Onderzoekscontext

De geschiedenis van de verschillende werkkampen die tijdens de Tweede Wereldoorlog bestonden in Nederland is in de publieke herinnering een ondergeschoven kindje. Onderzoek naar spannende locaties zoals bunkers, slagvelden of vliegtuigwrakken krijgt meer aandacht, dit ondanks het feit dat verspreid door heel Nederland vele kampen hebben bestaan. Van de Joodse werkkampen is wel een overzicht, maar ook dit is niet compleet.6 Van de meeste andere kampen is hier en daar wel

informatie bekend maar publicaties ontbreken.

Op macroniveau, kijkend naar onderzoek naar kleinschalige werkkampen in Noordwest-Europa, heeft onderzoek onder andere plaatsgevonden op de Britse Kanaaleilanden en in Finnmark in het noorden van Noorwegen. Op Jersey is het krijgsgevangenenkamp Lager Wick opgegraven door archeologen van de University of Cambridge.7 In dit kamp werden tijdens de Duitse bezetting Spaanse, Franse en Noord-Afrikaanse dwangarbeiders gehuisvest die te werk waren gesteld bij de bouw van de

Atlantikwall op het eiland.8 Het archeologisch onderzoek hier vond plaats in de vorm van geofysisch

3 Schute/ de Jonge 2012, 17. 4 Van Breen 2004, 47.

5 https://www.ikme.nl (geraadpleegd 1-7-2020), Van Breen 2004, 225-226. 6 Van Oord 2007, https://joodsewerkkampen.nl (geraadpleegd 1-7-2020).

7 Het onderzoek van de University of Cambridge vond plaats onder leiding van Gilly Carr, een Brits archeologe

bekend om haar onderzoek naar holocaust- en conflictarcheologie.

(13)

12 onderzoek en proefsleuven. Hierbij zijn de fundamenten van barakken teruggevonden en zijn

meerdere gebruiksvoorwerpen aangetroffen. Carr stelt dat de werkkamplocaties op de Britse Kanaaleilanden zijn in te delen in vijf categorieën, gebaseerd op de mate van conservering. Deze typen zijn weergegeven in tabel 1. Een vergelijking van kamplocaties in de Peelregio op basis van deze indeling zal worden gegeven in hoofdstuk 6.

Type Omschrijving volgens Carr9

1 Nagenoeg alle sporen verdwenen. Doorgaans tijdens of na de oorlog afgebroken en opnieuw bebouwd met woningen.

2 Kleine sporen bewaard gebleven ondanks herinrichting van het terrein.

3 Kleine sporen bewaard gebleven, terrein verwaarloosd en overgroeid maar niet heringericht. Archeologisch onderzoek kan meer inzicht bieden over deze sites. 4 Aanzienlijke sporen bewaard gebleven. Doorgaans is het terrein na de oorlog niet

(intensief) hergebruikt.

5 Kampen die gebruik maakten van reeds bestaande gebouwen zoals scholen, hotels of boerderijen.

Tabel 1: Typeindeling van de conservering van kampsites volgens Carr.

In Finnmark, Noord-Noorwegen is in Svaerholt een Duits werkkamp voor Russische krijgsgevangenen onderzocht door archeologen van Umeå University, The Arctic University of Norway en Texas Tech University. Dit kamp is ook gebouwd om krijgsgevangenen te huisvesten die werkten aan de bouw van de Atlantikwall. Bij het onderzoek in Svaerholt zijn de aan de oppervlakte aanwezige resten door middel van een veldkartering in kaart gebracht. Vervolgens zijn ondergrondse resten geofysisch onderzocht en zijn er proefsleuven gegraven. Ook hier zijn resten van barakken en

gebruiksvoorwerpen aangetroffen die informatie verschaffen over het gebruik van het terrein tijdens de Tweede Wereldoorlog.10

Op mesoniveau, kijkend naar archeologisch onderzoek naar kampen uit de tweede wereldoorlog in Nederland, blijkt dat een klein aantal kampen in Nederland is ook archeologisch onderzocht.11 In de recente jaren is er in Nederland en Europa groeiende aandacht voor het erfgoed en de archeologie van de Tweede Wereldoorlog. Zeker nu ooggetuigen schaars worden blijft juist de archeologie een belangrijke bron van kennis over dit conflict.12 Dit heeft als resultaat dat er meer onderzoeken worden uitgevoerd en gepubliceerd. In Nederland hebben onder andere opgravingen

plaatsgevonden in de grotere kampen Amersfoort en Westerbork.

In Westerbork is in 2011 gegraven in de tuin van de commandantswoning en op de plek van de voormalige vuilstort van het kamp. Ook is de commandantswoning bouwhistorisch onderzocht. 13 In 2014 en 2015 is proefsleuvenonderzoek uitgevoerd op de locatie van de teruggeplaatste Barak 56.14 Deze onderzoeken hebben uitgewezen dat er nog veel resten van de kampgeschiedenis in de bodem van de terreinen aanwezig zijn. In Kamp Amersfoort is in 2010 een uitgebreid bureauonderzoek

9 Carr 2016, 137-138.

10 Grabowski et al. 2014, 3-24. 11 Bosma 2016, Schute/ Wijnen 2012. 12 Vos et al. 2013, 11.

13 Schute/ Wijnen 2012. 14 Boon 2016.

(14)

13 uitgevoerd. In 2010 en 2011 is er een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd naar voormalige loopgraven en luchtafweerstellingen die bij het kamp lagen.15

Op microniveau, specifiek kijkend naar archeologisch onderzoek naar kleinere kampen in Nederland, blijkt dit tot nu toe slechts op beperkte schaal te hebben plaatsgevonden. In 2016 heeft K. Bosma in het kader van haar afstudeeronderzoek een onderzoek uitgevoerd naar de resten van Kamp

Ybenheer in Fochteloo, Friesland. Haar onderzoek bestond uit een historisch onderzoek en een karterend veldonderzoek. In het onderzoek zijn meerdere gebruiksvoorwerpen aangetroffen die gekoppeld konden worden aan specifieke structuren en gebruiksfasen van het kamp. Ook is de aanwezigheid van ondergrondse funderingsresten aangetoond door middel van een

prikstokonderzoek.16 Het onderzoek van Bosma is een belangrijk voorbeeld geweest voor de opzet van dit afstudeeronderzoek.

Een ander afstudeeronderzoek is in 2019 uitgevoerd door Maaike van Hal. Zij heeft door middel van een literatuur-, archief- en veldonderzoek een beeld samengesteld van het werkverschaffingskamp Sellingerbeetse in Groningen. Om de compleetheid van de vergaarde informatie te toetsen heeft zij een digitale 3D-reconstructie van het werkkamp gemaakt.17 In 2020 is door BAAC18 een archeologisch bureauonderzoek en veldinspectie uitgevoerd naar NAD-kamp Westervenne in Overijssel.19 Dit is voor zover bekend het eerste onderzoek naar een kleiner werkkamp uit de Tweede Wereldoorlog binnen het kader van de Nederlandse commerciële archeologie.

Deze onderzoekscontext wordt verder behandeld in hoofdstuk 4.4. Hierin wordt verder ingegaan op voorbeelden uit ander onderzoek naar werkkampen. Ook wordt hierin een vergelijking gemaakt met de gebruikte onderzoeksmethoden en de behaalde resultaten van dit onderzoek.

1.3. Probleemstelling

De probleemstelling die aan dit onderzoek ten grondslag ligt, is het feit dat er zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland tientallen werkkampen bevonden. Veel van deze kampen zijn in de loop der jaren in de vergetelheid geraakt. Veel van de kampen zijn nog nooit archeologisch onderzocht. Dit heeft als effect dat zij geen beschermde status of aangepast beheer kennen en overgebleven resten langzaam aan vergaan of worden verstoord door nieuwbouw.20 Dat leidt ertoe, dat eventuele kennis op basis van de fysieke resten niet meer verkregen kan worden. Omdat ook voor het

werkkamp Heitraksgoor niet precies bekend is welke fysieke resten van het werkkamp nog aanwezig zijn is hier ook nog geen advies te geven voor eventueel aangepast beheer.

Aangezien er in Nederland nog maar een klein aantal kamplocaties archeologisch is onderzocht leveren de resultaten van dit onderzoek een bijdrage aan de kennis over de inrichting en opbouw van NAD-kampen in Nederland. Doordat er nog maar weinig onderzoek heeft plaatsgevonden is er ook weinig literatuur beschikbaar waarin zowel de geschiedenis als de ruimtelijke indeling van de werkkampen wordt behandeld. De resultaten van dit afstudeeronderzoek zoals beschreven in deze scriptie vormen een aanvulling op het bestaande referentiekader.

15 Schute 2011. 16 Bosma 2016. 17 Van Hal 2019.

18 BAAC bv is een archeologisch bedrijf uit ’s-Hertogenbosch. 19 Warmerdam/ Beckers 2020.

(15)

14 Op basis van deze probleemstelling zijn de volgende hoofd- en deelvragen opgesteld voor dit

onderzoek:

Hoofdvraag:

Hoe is de gebruiksgeschiedenis en ruimtelijke indeling van het werkkamp Heitraksgoor tijdens de Tweede Wereldoorlog vandaag de dag terug te zien in het

terrein?

De deelvragen zijn opgedeeld in macro-, meso- en microniveau. Op het macroniveau wordt gekeken naar de algemene situatie van de werkkampen uit de Tweede Wereldoorlog in Nederland en Europa. Op het mesoniveau wordt in grote lijnen gekeken naar de gebruiksgeschiedenis en indeling van het werkkamp. Op het microniveau wordt ingezoomd op hedendaagse fysieke resten van het kamp. Deelvragen 1 tot en met 8 worden beantwoord aan de hand van het uitgevoerde bureauonderzoek. De antwoorden op vraag 4 en 8 komen voort uit zowel het bureau- als het veldonderzoek. Vraag 9 en 10 zijn beantwoord aan de hand van de resultaten het veldonderzoek. De hoofdvraag is beantwoord aan de hand van de antwoorden op de deelvragen.

Deelvragen:

Macroniveau

1. Met welk doel zijn de werkkampen opgezet?

2. Wat is de stand van het onderzoek naar werkkampen uit de Tweede Wereldoorlog in Noordwest Europa?

3. Hoe is de historische en archeologische situatie van werkkampen in Nederland te vergelijken met die van werkkampen in andere landen in Noordwest Europa?

4. Wat is de historische en huidige situatie van vergelijkbare werkkampen in de omgeving van Deurne?

Mesoniveau

5. Wat is in hoofdlijnen de gebruiksgeschiedenis van het werkkamp? 6. Welke functie en rol had het kamp tijdens de Tweede Wereldoorlog? 7. Hoe was het kamp ingedeeld tijdens de Tweede Wereldoorlog?

Microniveau

8. Wat is de huidige staat en inrichting van het kampterrein?

9. Welke fysieke resten van het werkkamp zijn er nu nog aan het oppervlak aanwezig in het kampterrein?

10. In hoeverre komt de bij het veldonderzoek aangetroffen situatie overeen met de uit het bureauonderzoek voortgekomen verwachting?

(16)

15

1.4. Leeswijzer

In hoofdstuk 2 worden de voor dit onderzoek gebruikte onderzoeksmethoden toegelicht en de keuzes voor de gebruikte bronnen toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving gegeven van de bekende en verwachte aardkundige en archeologische waarden. In hoofdstuk 4 wordt de historische context achter de NAD en de geschiedenis van het werkkamp Heitraksgoor in Liessel uitgebreid beschreven. Hoofdstuk 5 geeft een beschrijving hoe de inrichting van werkkampen van de NAD terug te zien is in de inrichting van het werkkamp Heitraksgoor in Liessel.

Hoofstuk 6 geeft een beschrijving van de resultaten van het veldonderzoek en de aanwezige sporen die zijn aangetroffen in het onderzoeksgebied. Ook wordt hier een vergelijking gemaakt tussen de situatie in Liessel en in vergelijkbare werkkamplocaties in de omgeving. In hoofdstuk 7 de discussie met daarin een kritische reflectie op het onderzoek en de onderzoeksresultaten. Hoofdstuk 8 bevat de conclusie met daarin de antwoorden op hoofd- en deelvragen en de aanbevelingen voor

toekomstig vervolgonderzoek en beheer van het terrein.

In de literatuurlijst zijn de gebruikte informatiebronnen, zowel uit literatuur als internet opgesomd. De herkomst van de in dit rapport weergegeven afbeeldingen en kaarten wordt toegelicht in de afbeeldingsverantwoording. Afsluitend wordt een verklaring van de in dit rapport gebruikte afkortingen gegeven.

Toegevoegd in de bijlagen zijn de RAF-Luchtfoto, de plattegrond van het kamp en de kaart met aangetroffen sporen en vondsten op groot formaat weergegeven. Als externe bijlage wordt de bestandsmap brongegevens_heitraksgoor.zip bijgeleverd. Hierin bevinden zich de GIS-bestanden die zijn gebruikt voor de in dit rapport weergegeven kaarten en de onbewerkte foto’s van het

veldonderzoek. Deze bestanden kunnen worden ingezien ter controle van het uitgevoerde

onderzoek, toetsing van de conclusies en eventueel vervolgonderzoek. Bij interesse in deze externe bijlagen kan contact worden opgenomen met de auteur.

(17)

16

2. Methoden en verantwoording

2.1. Literatuuronderzoek

Literatuur

Een belangrijke bron in het literatuuronderzoek is het boek “De Nederlandse Arbeidsdienst

1940-1945, Ontstaan, opkomst en ondergang” geschreven door Willem F. van Breen. Dit boek geldt als een

standaardwerk op het gebied van de NAD en behandelt zeer uitgebreid de geschiedenis van de Nederlandse Arbeidsdienst. De auteur zelf is in 1943 als dienstplichtige arbeidsman werkzaam geweest in Kamp Ten Arlo. Dit is een bron van goede kwaliteit, gebaseerd op uitgebreid archief- literatuur en ooggetuigenonderzoek.

Om inzicht te krijgen in de stand van het onderzoek naar werkkampen uit de Tweede Wereldoorlog in Noordwest-Europa zijn artikelen in archeologische peer-reviewed-tijdschriften en buitenlandse websites bestudeerd. Hierbij is voornamelijk gekeken naar de gebruikte onderzoeksmethoden en de resultaten hiervan, omdat het hierbij om historisch gezien andere kampen gaat. Hierin zijn vooral de

peer-reviewed artikelen gebruikt als bron van wetenschappelijke kwaliteit. Informatie over de

bevrijding van Liessel en de gevechtshandelingen rond de Duitse tegenaanval in oktober 1944 is gevonden in een artikel uit de Militaire Spectator,21 maandblad voor krijgswetenschap, en uit het weekblad voor Deurne.

Archeologische rapporten

Om inzicht te krijgen in het archeologisch onderzoek naar andere kampen uit de Tweede Wereldoorlog zijn opgravingsrapporten uit Nederland bestudeerd. Hierbij is gekeken naar de afstudeerscriptie van K. Bosma die een vergelijkbaar onderzoek heeft uitgevoerd naar werkkamp Ybenheer in Friesland. Ook is gekeken naar de rapporten van archeologisch onderzoek in Kamp Westerbork en Kamp Amersfoort.

Hiernaast is gekeken naar rapporten van eerder archeologisch onderzoek in de nabije omgeving van het onderzoeksgebied om op die manier een inzicht te krijgen van de archeologische verwachting van het terrein. Het rapport van het onderzoek naar werkkamp Westervenne door N. Warmerdam en D. Beckers kon pas in de afrondende fase van dit afstudeeronderzoek worden geraadpleegd. Hierdoor is het mogelijk dat op basis van dit rapport, of de in door BAAC gebruikte bronnen, nog aanvullingen kunnen worden gedaan op de over het werkkamp Heitraksgoor vergaarde informatie. Internet

Naast het onderzoek naar gepubliceerde literatuur in boeken, wetenschappelijke tijdschriften en onderzoeksrapporten is een uitgebreide internetzoektocht uitgevoerd naar informatie over de bouw- en inrichting van barakkenkampen in binnen- en buitenland. De zoektocht naar bouwtekeningen van de barakken die in het werkkamp in Liessel zijn gebruikt leidde tot websites uit Duitsland, Polen en Tsjechië. Deze originele tekeningen zijn een betrouwbare bron van feitelijke informatie.

De afmetingen op de gevonden tekeningen zijn vergeleken met de afmetingen van de barakken op de luchtfoto en de sporen op de reliëfkaart. Hiermee is een groot deel van de functieindeling van de barakken in het werkkamp achterhaald. Hiernaast is gezocht naar informatie over andere

werkkampen in Nederland, in het bijzonder in de Peelregio, om een vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende locaties.

21 De Militaire Spectator is een wetenschappelijk tijdschrift dat sinds 1830 wordt uitgebracht, het bevat

(18)

17 Een belangrijke bron van informatie over de ontginningsgeschiedenis van de omgeving van het onderzoeksgebied is https://www.deurnewiki.nl/. Dit is een uitgebreide verzameling heemkundige artikelen over de gemeente Deurne, samengesteld en beheerd door de leden van Heemkundekring H.N. Ouwerling. Niet alle artikelen zijn voorzien van bronvermelding, waar mogelijk is gezocht naar de originele bron van de behandelde informatie.

2.2. Kaartanalyse

Historische topografie

Bij de kaartanalyse is historisch kaartmateriaal uit de periode 1815 tot 2015 onderzocht dat door het Kadaster beschikbaar is gesteld via de website https://topotijdreis.nl. Vanaf 1850 is het gebied rond het onderzoeksgebied hierop gedetailleerd weergegeven. De informatie uit dit kaartmateriaal is voornamelijk gebruikt om een beeld te kunnen vormen van de ontginnings- en gebruiksgeschiedenis van het onderzoeksgebied en de directe omgeving daarvan. Doordat er een vertraging is tussen de opmetingen van de situatie te velde en de uitgave van nieuw kaartmateriaal is dit kaartmateriaal niet gebruikt als strikte dateringsmethode. Het kaartmateriaal is wel gebruikt om een indicatie te krijgen van de historische ontwikkeling van het onderzoeksgebied.

Hiernaast is gekeken naar een geallieerde stafkaart uit 1943.22 Op deze kaart, die in lage resolutie beschikbaar was, is het werkkamp ingetekend als een kring gebouwen. Omdat dit beeld geen meerwaarde geeft ten opzichte van de Nederlandse topografische kaart uit 1955 is niet verder gezocht naar een scan in hogere resolutie. Ook is er op topografische kaarten uit de jaren vijftig en zestig gekeken naar de locaties van andere werkkampen van de NAD. Dit is gedaan om een

vergelijking te maken tussen de weergegeven plattegronden en de standaardplattegrond volgens Van Breen. In het macroonderzoek is ook een overzicht samengesteld van de bekende locaties van werkkampen van de NAD (weergegeven in H4 Kaart 7).

Kadaster

Er is gebruik gemaakt van Kaartmateriaal en veldwerktekeningen uit de Kadaster Archiefviewer. Op de veldwerkkaarten staan de afmetingen van de aanwezige gebouwen vermeld langs meetlijnen. Op deze schetsen zijn de verhoudingen en schaal vertekend. De gegevens op deze veldwerkkaarten werden op schaal uitgewerkt in de hulpkaarten. Deze laatste zijn in QGIS gegeorefereerd. Op de hulpkaart uit 1943 is de plattegrond van het werkkamp uitgetekend. Dit beeld vormde een aanvulling op de informatie die al uit de luchtfoto was afgeleid. Het register 7123 en de leggerartikelen24 zijn geraadpleegd om het perceelsgebruik en de eigendomsgeschiedenis van de percelen vast te stellen. De barakken op de kadasterkaart zijn voorzien van een nummer. Dit is gedaan om onderscheid te kunnen maken tussen de barakken en deze te kunnen beschrijven. Deze nummering heeft geen verband met een mogelijke oorspronkelijke nummering van de barakken. Wel is deze nummering aangehouden bij het veldwerk.

22 U.S. Army Map Service 1943, G.S.G.S. 4427.

23 Register no.71: Hierin staat per perceelsnummer de verwijzing naar de Kadastrale legger en dus de eigenaar

van het perceel.

24 Kadastrale legger: Hierin staat per persoon geregistreerd welk onroerend goed in bezit was, het soort bezit

(19)

18 Reliëfkaarten

Om een inschatting te maken van de aanwezigheid van mogelijke sporen en structuren binnen het onderzoeksgebied is gekeken naar kaartmateriaal van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). De op het AHN herkenbare structuren vormen een belangrijke basis voor de in het bureauonderzoek opgestelde verwachting. Nadat het veldwerk was afgerond is opnieuw gekeken naar het AHN-beeld. Het gebruikte AHN-beeld heeft een grondresolutie van 50 cm. Dit houdt in dat een rasterpixel op de reliëfkaart een vak van 50 x 50 cm in het terrein vertegenwoordigd. Het gevolg hiervan is dat structuren kleiner dan 50 cm niet zichtbaar zijn op het AHN-Beeld. Het AHN is daarom niet geschikt als vervanger van nauwkeurige landmeetmethoden als RTS of GPS. Het is wel een nauwkeuriger alternatief dan het handmatig opmeten van sporen zonder geschikte apparatuur. Daarom is het AHN in dit onderzoek gebruikt voor het opmeten van structuren.

Luchtfotoanalyse

Via https://www.kadaster.nl/producten/kaarten-en-luchtfoto-s/historisch/luchtfoto-s-tweede-wereldoorlog is bij de historische collectie van het Kadaster een luchtfoto van Liessel aangevraagd. Deze luchtfoto is gemaakt tijdens een geallieerde fotoverkenningsvlucht op 11 september 1942. Deze foto is in QGIS gegeorefereerd, zodat deze op een correcte schaal en oriëntatie kan worden

weergegeven. Om de details op de foto beter zichtbaar te maken is het contrast en de helderheid aangepast in Windows Foto’s. Het contrast is hierbij verhoogd en de helderheid is verlaagd. Met hetzelfde doel is de foto in negatieve kleurstelling bekeken. Op deze luchtfoto is een groot deel van de plattegrond van het kamp duidelijk herkenbaar. Met ondersteuning van andere bronnen kon ook de functie van een deel van de barakken worden achterhaald.

Dat de foto is bewerkt met Windows Foto’s en niet met een meer geavanceerd

fotobewerkingsprogramma zoals bijvoorbeeld Adobe Photoshop heeft als reden dat deze software niet direct beschikbaar was. Door de coronamaatregelen was het ook niet mogelijk om de faciliteiten van Saxion te gebruiken. Aangezien het gewenste effect kon worden behaald met de software die wel beschikbaar was, is hier verder geen energie aan besteed.

Er zijn in QGIS via https://www.pdok.nl/geo-services/-/article/luchtfoto-pdok recente luchtfoto’s van het terrein bestudeerd om een beeld te krijgen van de huidige inrichting. Hierbij zijn recente RGB-kleurenluchtfoto’s bekeken maar ook luchtfoto’s die in het nabij-infrarode kleurenspectrum zijn opgenomen. Op deze infraroodfoto’s kunnen zogeheten cropmarks te zien zijn. Dit zijn verschillen in vegetatie veroorzaakt door graafsporen of funderingsresten die met het blote oog normaal niet zichtbaar zijn. Er zijn binnen het onderzoeksgebied op de infraroodluchtfoto geen afwijkingen te zien die duiden op archeologische sporen, deze onderzoeksmethode is daarom niet verder beschreven in de resultaten.

2.3. Archiefonderzoek

Archieven

In de zoektocht naar bruikbaar archiefmateriaal is gebruik gemaakt van online-inventarissen van verschillende landelijke en regionale archieven. Hierbij zijn ook de door W.F. van Breen gebruikte archieven geraadpleegd. Er is voornamelijk gezocht naar archiefstukken waar uit de omschrijving aanleiding leek te zijn dat deze informatie kunnen verschaffen over de indeling van het werkkamp Heitraksgoor.

Uit het archief van het gemeentebestuur van Deurne en Liessel is inventarisnummer 108/2

geraadpleegd. Hierin bevindt zich een verzameling brieven uit de periode september 1944 tot 1946 die aan en door het gemeentebestuur zijn verzonden met betrekking tot de opheffing van de

(20)

19 werkkampen van de NAD. Door de maatregelen rondom het coronavirus was het niet mogelijk om het archief van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (rhcE) te bezoeken. Archiefmedewerker Gerard Kuijpers is op zoek geweest naar de stukken en heeft deze gescand en digitaal beschikbaar gesteld aan de auteur van dit rapport. De heer Kuijpers heeft ook opgezocht of er in andere inventarisnummers (tabel 2) stukken aanwezig zijn die inzicht bieden in de inrichting van het werkkamp. Deze heeft hij niet aangetroffen. Deze inventarisnummers waren hiernaast niet gemakkelijk in te scannen en zijn in het kader van dit onderzoek dan ook niet geraadpleegd. In de collectie bouwdossiers van de gemeente Deurne is ook geen bouwdossier aanwezig van het werkkamp. Gebouwen met alleen een stenen plint (barakken) waren vergunningsvrij, daarom is hier niet altijd een dossier van. Voor de overige gebouwen (gemetseld kolenhok) gold wel een

vergunningsplicht, maar ook hiervan is geen dossier aangetroffen.

In het Nationaal Archief is ook een inventarisnummer aanwezig met stukken die betrekking hebben tot het opheffen van de werkkampen, waaronder het werkkamp in Liessel. Een transcriptie van de inhoud van dit archief is via de database van heemkundekring H.N. Ouwerling uit Deurne beschikbaar gesteld door Cor Slaats. Deze informatie is in 2018 gebruikt voor het informatiebordenproject van Liessels Historisch Erfgoed. In tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de geraadpleegde

archiefinventarissen. Delpher

Door de Koninklijke Bibliotheek wordt de website https://www.delpher.nl beheerd. In Delpher zijn meer dan 12 miljoen pagina’s van kranten uit de periode 1618 tot 1995 digitaal beschikbaar. Deze zijn op trefwoord te doorzoeken. In Delpher is een aantal berichten gevonden die informatie over het gebruik van het werkkamp verschaffen. De voor dit onderzoek gebruikte kranten staan vermeld in tabel 2. Bij het gebruik van krantenberichten uit de Tweede Wereldoorlog moet worden vermeld dat deze vaak politiek gekleurd zijn doordat kranten onder toezicht van de bezetter stonden. De in dit onderzoek geraadpleegde krantenberichten hebben ook een deels propagandistische inhoud. Dit heeft in dit geval echter geen negatief gevolg voor de kwaliteit van de feitelijke verslaglegging van gebeurtenissen.

Archief Collectie Resultaat Beschrijving

Nationaal Archief, Den Haag

2.09.09 - Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging (CABR), 1945-1952

- Geen relevante informatie gevonden

2.04.74 - Archief van het Bureau Opbouwdienst en het Bureau Afwikkeling Nederlandse Arbeidsdienst (BANAD), 1940-1947 817 – Liessel (bij Deurne) Stukken betreffende de invordering van opbrengsten wegens de verkoop van kampen 1944-1947 (Geraadpleegd door C. Slaats)

NIOD, Amsterdam 99 - Nederlandsche Arbeidsdienst - Geen relevante informatie gevonden

195b - Bureau afwikkeling Nederlandse Arbeidsdienst

- Geen relevante informatie gevonden

615 - Collectie Kaarten en Plattegronden

- Geen relevante informatie gevonden

NIMH, Den Haag 575 – Bureau Inlichtingen/ Duitse verdedigingswerken

- Geen relevante informatie gevonden

BHIC, ‘s-Hertogenbosch - - Geen relevante informatie

(21)

20 rhcE, Eindhoven 13180 - Gemeentebestuur Deurne

en Liessel 1813-1950 109/16 Betreffende ontginningen in werkverschaffing (1933-1940) (Niet geraadpleegd) 109/37 Betreffende in werkverschaffing uitvoeren van

ontginningen door NAD (1941-1943) (Geen kaarten van kamp; niet geraadpleegd)

109/38 Betreffende uitvoering van plannen ter bestrijding werkeloosheid w.o. ontginning door NAD (1944-1945) (Geen kaarten van kamp; niet geraadpleegd)

108/2 Betreffende liquidatie kampen NAD in het algemeen en Deurne in het bijzonder (1944-1946) Bouwdossiers Gemeente Deurne

<1952

- Geen dossier aanwezig. Delpher (Koninklijke

Bibliotheek)

Algemeen Handelsblad 24-4-1942, p 1.

De kampen van den Arbeidsdienst, Bericht over nieuwe kampen NAD (in meerdere kranten zelfde bericht) Dagblad van het Zuiden, Meierij,

Peel en Kempenland

8-9-1942, p 2.

Bij de mannen van de schop aan de boorden van de Peel,

Verslag van zomerfeest door de Deurnese kampen. De Zuid-Willemsvaart, Nieuwe Helmondse Courant 27-10-1943, p 1. Na gedanen arbeid…, Bericht over aardappeloogst in Bellingwolde. Tabel 2: Overzicht geraadpleegde archiefinventarissen.

Beeldbanken

Naast de bovengenoemde archieven zijn vier online beeldbanken geraadpleegd. Dit zijn de beeldbank van de RCE via https://beeldbank.cultureelerfgoed.nl/, de beeldbank van het NIMH via https://nimh-beeldbank.defensie.nl/, de beeldbank van het NIOD via https://beeldbankwo2.nl/nl/ en de beeldbank van het BHIC via https://www.bhic.nl/memorix/images/search/. In twee van deze beeldbanken is relevant materiaal aangetroffen.

Hierbij is eerst gezocht naar foto’s van het werkkamp in Liessel, deze zijn niet gevonden. Wel is uit de collectie van het NIOD een serie foto’s van exercerende arbeidsmannen uit het kamp beschikbaar, deze foto’s zijn genomen langs de Neerkantseweg, net buiten het kamp. Het kamp zelf is op deze foto’s niet te zien, deze foto’s zijn daarom niet opgenomen in dit rapport.

Hiernaast is gezocht naar beelden van vergelijkbare werkkampen die een inzicht kunnen bieden van de opzet van het werkkamp. Hierbij zijn in de collectie van het NIOD via de website beeldbankwo2.nl meerdere foto’s gevonden van barakken in andere kampen en barakken in aanbouw. In de

(22)

21 beeldbank van de RCE is een serie foto’s uit 1999 aangetroffen van het werkkamp Ten Arlo. Op deze foto’s is onder andere de kolenopslag en de reinwaterkelder in beeld gebracht. De vader van de auteur van dit rapport heeft in de jaren zeventig en tachtig op dit voormalige werkkamp gewoond en heeft toelichtingen gegeven bij de foto’s.

2.4. Veldonderzoek

Voorbereiding

Voorafgaand aan het veldwerk is op 28 november 2020 een kort bezoek gebracht aan het terrein om een inschatting te kunnen maken van de omstandigheden in het onderzoeksgebied. Hierop is een plan gemaakt voor de aanpak van het veldwerk. Omdat een groot deel van het terrein bebost is, was meten met GPS niet mogelijk. Omdat een RTS of TS niet beschikbaar waren tijdens de uitvoering van het veldwerk, is vooraf besloten om de structuren en vondsten handmatig in- en op te meten. Hierbij is in overweging genomen dat dit minder nauwkeurig is dan meten met digitale landmeetapparatuur. Met opmeten wordt het bepalen van de afmetingen van de structuur bedoeld. Met inmeten wordt het bepalen van de locatie van de structuur bedoeld.

Omdat de op het AHN zichtbare structuren in het veld duidelijk herkenbaar zijn en hierop goed valt te oriënteren is in overleg met de opdrachtgever beoordeeld dat handmatig meten voldoende nauwkeurig was voor dit onderzoek. De locatie van oppervlaktevondsten zou worden ingetekend aan de hand van de afstand tot de twee dichtstbijzijnde sporen. In de geplande uitvoering van het

veldwerk was het de bedoeling om alle structuren op te meten en van de sporen een situatieschets te maken. Om de locatie van oppervlaktevondsten en foto’s te kunnen karteren is een vakkengrid ontworpen met vakken van 20 m bij 20 m.

Uitvoering

Op de eerste dag van het veldonderzoek (16 december 2020) is met hulp van medestudent Jordy van Beers begonnen met het uitzetten van een hoofdmeetlijn. Het plan om vanuit deze hoofdmeetlijn vakken uit te zetten bleek door de dichte begroeiing niet uitvoerbaar en is daarom losgelaten.

Doordat er geen vakken uitgezet konden worden was het niet mogelijk om de structuren in te meten. Het opmeten van de afmetingen van de structuren op de voorgenomen manier was om dezelfde reden niet haalbaar. Er is meer hinder ondervonden van struiken en bomen dan vooraf ingeschat. Na het opmeten van de tweede structuur is vastgesteld dat het opmeten van alle structuren veel tijd in beslag nam zonder een duidelijke meerwaarde op te leveren ten opzichte van het beeld van het AHN. Hierop is, in overleg met afstudeerbegeleider Ruurd Kok en de opdrachtgever, besloten om de voorgenomen werkwijze los te laten. De opdrachtgever is het eens met de gewijzigde aanpak en is tevreden met de behaalde resultaten.

In plaats hiervan is de focus van het veldwerk verlegd naar het in kaart brengen en beschrijven van elementen die niet te herkennen zijn op het AHN, zoals de in het veld aanwezige stenen vloer en betonnen en gemetselde putten. Deze kleine structuren zijn beschreven, opgemeten en hun locatie is ingetekend op de veldwerkkaart. De locatie van deze kleinere structuren is bepaald aan de hand van hun ligging ten opzichte van nabijgelegen structuren die wel op het AHN beeld zichtbaar zijn en handmatig ingetekend (afbeelding 1). De locaties zijn daardoor bij benadering. De maten van deze structuren zijn opgetekend in een snelle schets, deze schetsen zijn op schaal overgetekend en verwerkt in de beschrijving van de resultaten van het veldwerk in hoofdstuk 6.

Tijdens het veldwerk zijn de nummers 101 en 102 toegewezen aan de aangetroffen putten, nummer 111 is toegewezen aan de stenen vloer. Deze nummers aan de structuren zijn toegewezen om op de kaart en in de beschrijvende tekst onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende elementen.

(23)

22 Omdat de nummers 1 t/m 19 in het bureauonderzoek al waren toegewezen aan de barakken is genummerd vanaf 101.

Op meerdere punten langs de rand van structuur 1, 2 en 16 is met een handguts in de bodem van de uitbraaksleuf geprikt. Dit is gedaan om te bepalen of er onder het oppervlak nog intact metselwerk aanwezig is. Dit is gedaan door dwars op de sleuf om de 5 cm in de bodem te prikken. Wanneer de prikstok stuikte op een steen werd geprobeerd deze steen in de lengte van de sleuf te volgen. Als er in de bodem over een grotere lengte op een gelijke diepte op steen zou worden gestuit, is dit een aanwijzing dat er nog structurele funderingsresten in de bodem aanwezig zijn.

Naast het opmeten en inschetsen van de structuren zijn deze gefotografeerd. Deze foto’s zijn gebruikt bij de beschrijving van de resultaten in hoofdstuk 6. Om een beeld te kunnen geven van de grootte van de gefotografeerde vondsten en structuren is een schaalbalk van 50 cm of een jalon van 1 m gebruikt. Hierbij is gekozen om alleen vondsten te documenteren die kenmerkend zijn voor het gehele vondstbeeld. Zo is bijvoorbeeld wel een berg puin bij barak 6 gefotografeerd, maar niet iedere individuele baksteen. De vondsten zijn, nadat deze zijn gefotografeerd en beschreven, achtergelaten op de vindplaats. Het was niet mogelijk om vondsten uit het veld mee te nemen omdat er geen kader was om deze vondsten te conserveren en in een depot onder te brengen. Omdat de vondsten niet als zodanig zijn verzameld zijn er, in overleg met de opdrachtgever, geen vondstenlijsten opgesteld. In de voorbereiding was opgenomen om bij het fotograferen een fotobordje te gebruiken. Gelijk met het besluit om niet alle structuren op te meten en apart te beschrijven is dit losgelaten. Het invullen van de fotoformulieren en fotolijst kostte veel tijd zonder duidelijke meerwaarde, in overleg met de opdrachtgever is daarom besloten om geen fotolijsten op te maken. Om onderscheid te kunnen blijven maken tussen verschillende structuren op de foto’s zijn deze na afronding van het veldwerk over afzonderlijke bestandsmappen verdeeld. In dit rapport is een selectie van representatieve foto’s weergegeven.

Op de tweede dag van het veldwerk (17 december 2020) is het zuidelijke deelgebied in kaart

gebracht. Hier zijn door de sterke begroeiing weinig sporen aangetroffen. Vervolgens is een deel van de structuren van de eerste dag opnieuw gefotografeerd. Dit was nodig omdat door de mistige weersomstandigheden op de eerste dag een deel van de foto’s onduidelijk was.

Naast het gedetailleerde onderzoek in het onderzoeksgebied in Liessel is een ronde gemaakt langs de locaties van negen andere werkkampen in de nabije omgeving. Dit is gedaan om een beter oordeel te kunnen vellen over de kwaliteit van de sporen van het werkkamp Heitraksgoor in vergelijking met de sporen op andere locaties. Deze vergelijking is gemaakt in hoofdstuk 6.4.

(24)

23 Afbeelding 1: De auteur tijdens het opmeten en inschetsen van put 102. Foto: Ruurd Kok.

Uitwerking

Tijdens het veldwerk en de uitwerking van de resultaten bleek dat er nog enkele onduidelijkheden waren in het beeld van de gebruiksgeschiedenis van het werkkamp. Dit was aanleiding om verder onderzoek te doen naar oorlogshandelingen in 1944 (zie hiervoor H4.3, H5.3 en H6.2). Hierop is opnieuw gekeken naar literatuur en archiefstukken. Op basis van de aanvullende informatie die hierbij is gevonden, is het mogelijk geweest om een completer beeld te kunnen schetsen van de ontwikkelingen in de omgeving het onderzoeksgebied die een verklaring kunnen zijn voor de aangetroffen sporen. Voor de determinatie van vondsten is op internet gezocht naar voorbeelden van vergelijkbare voorwerpen.

Bij de uitwerking van de resultaten van het veldwerk zijn de aangetroffen structuren in QGIS ingetekend in de digitale kaart. De schetsen die in het veld van de structuren zijn gemaakt zijn op schaal overgetekend en gescand. De scans zijn opgenomen in de beschrijving van de aangetroffen structuren in hoofdstuk 6. Omdat geen verdere metingen zijn gedaan is geen database met meetgegevens opgesteld.

De aangetroffen vondsten zijn op de kaarten in hoofdstuk 6 genummerd. Dit is alleen gedaan om de kaart overzichtelijk te houden en de in hoofdstuk 6 beschreven vondsten in de legenda weer te kunnen geven. De vondstnummers hebben geen direct verband met de volgorde waarin zij in het veld zijn aangetroffen of de volgorde van beschrijven.

(25)

24

2.5. Lokale deskundigen

De heren Theo Gielen en Cor Slaats zijn als lokale deskundigen benaderd. Zij waren in 2018

betrokken bij het project van Liessels Historisch Erfgoed (LHE) om informatieborden te plaatsen bij historische locaties in Liessel. De heer Slaats heeft het hiervoor gebruikte bronmateriaal bewaard en ter beschikking gesteld voor dit onderzoek. De informatie uit lokaal-historische literatuur en het Nationaal Archief vormt een belangrijk deel van het bureauonderzoek. Ook hebben zij aanvullingen gegeven op het concept van dit eindrapport.

Hiernaast heeft ook de heer Luuk Keunen, Senior projectleider cultuurhistorie en historische geografie bij RAAP en van oorsprong Deurnenaar, nuttige aanbevelingen en opmerkingen gegeven waarmee het onderzoek kon worden aangevuld, onder meer bij de zoektocht in het kadasterarchief en de beschrijving van de ontwikkelingsgeschiedenis van de omgeving van het onderzoeksgebied. Door de beperkingen in het kader van de bestrijding van de uitbraak van het coronavirus, is gekozen om bij het veldwerk zo min mogelijk mensen te betrekken. Hierin was vooral de aangescherpte lockdown die tijdens de uitvoering van het veldwerk van kracht was bepalend. Hierdoor is er geen poging gedaan om eventuele ooggetuigen te betrekken bij het veldonderzoek. Een

ooggetuigenonderzoek maakte ook zonder coronamaatregelen geen deel uit van de opzet van dit onderzoek.

(26)

25

3. Resultaten bureauonderzoek

3.1. Aardkundige en archeologische situatie

3.1.1. Beschrijving van de aardwetenschappelijke waarden

Het onderzoeksgebied bevindt zich in het zuidelijk zandgebied. Dit is een vrij vlak gebied dat zich uitstrekt over Noord-Brabant en Noord- en Midden-Limburg waarin dekzand en oude rivierzanden aan het oppervlak voorkomen. Ten oosten en zuiden van het onderzoeksgebied bevindt zich de Peel, een groot hoogveengebied dat eeuwenlang een natuurlijke grens vormde tussen Brabant en

Limburg.

De Peel is ontstaan op de Peelhorst. Dit is een door platentektoniek opwaarts bewegend plateau van zo’n 10 à 15 km breed. Op de Peelhorst komen grove en goed waterdoorlatende vroeg-pleistocene rivierzandafzettingen uit de Formatie van Beegden voor.25 In de lager gelegen slenken komt aan de oppervlakte een pakket fijn dekzand uit de Formatie van Boxtel voor.26 Doordat grondwater vanaf de hoger gelegen Peelhorst slecht afstroomt naar het lager gelegen gebied, komt het langs de randen van het hoger gelegen plateau als kwelwater aan het oppervlak. Deze vorm van kwel is bekend onder de naam wijst. Deze vernatting heeft ervoor gezorgd dat zich vanaf het Holoceen een groot

hoogveengebied heeft gevormd op de Peelhorst.27

Het onderzoeksgebied bevindt zich net ten westen van de Peelrandbreuk in de Roerdal- of Centrale Slenk op een dekzandrug (kaartcode B53) langs het beekdal van de Soeloop en de Astense Aa (kaart 2).28 Deze dekzandrug is tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien, door de wind opgeworpen. In het Midden-Weichselien was de vegetatie vrijwel geheel verdwenen, hierdoor kon op grote schaal verstuiving plaatsvinden en werd in de Centrale Slenk een dik pakket dekzand gevormd.29 Dit dekzand wordt gerekend tot de Formatie van Boxtel, meer specifiek het Laagpakket van Wierden en het Laagpakket van Kootwijk. Vanaf het Holoceen, de huidige geologische periode, werd het dekzand door de terugkerende vegetatie vastgelegd.30

Bodem

De bodem in het gebied bestaat uit een zogenaamde veldpodzolgrond (kaartcode Hn21). Een podzolbodem heeft een kenmerkende gelaagdheid. Dit type zandbodem bestaat uit een dunne humeuze bovengrond (A-horizont) met daaronder een mineraalarme uitspoelingslaag (E-horizont). De mineralen die door regenwater worden uitgespoeld slaan neer in de inspoelingslaag (B-horizont). Onder de B-horizont ligt de natuurlijke bodem van schoon zand (C-horizont).31

Het duurt duizenden jaren voordat zich een duidelijke podzol heeft gevormd.32 Een intacte podzol is daardoor een goede indicator dat de bodem in een gebied niet is verstoord door recente bewerking. In een zandgebied met een intacte podzolbodem kan dus sprake zijn van een intacte archeologische vindplaats uit de prehistorie.

25 TNO-GDN 2020. 26 TNO-GDN 2020.

27 Van Zijverden/ de Moor 2014, 54-55. 28 Alterra 2008.

29 Van Zijverden/ de Moor 2014, 48-50. 30 Berendsen 2004, 190-191.

31 Van Zijverden/ de Moor 2004, 96-100, 108-110. 32 Van Trikt/ Ahrens 2020.

(27)

26 Hoogte en reliëf

Het onderzoeksgebied kent weinig reliëf. Het gebied loopt geleidelijk af van ca. 30 m + NAP in de Deurnese Peel tot ca. 26 m + NAP in het beekdal van de Soeloop. Ter plaatse van het voormalige NAD-kamp bevindt het maaiveld zich op ca. 27 tot 28 m + NAP (kaart 3).33

Kaart 2: Het onderzoeksgebied op de Geomorfologische kaart. Het onderzoeksgebied is aangegeven met het rode kader in het midden van het kaartvenster.

(28)

27 Kaart 3: Het onderzoeksgebied op de digitale hoogtekaart van AHN. Het onderzoeksgebied is aangegeven met het rode kader in het midden van het kaartvenster.

Samenvattend is de volgende aardwetenschappelijke informatie bekend van het onderzoeksgebied (tabel 3):

Bron Informatie

Geologie34 Formatie van Boxtel, Laagpakket van Wierden

en Laagpakket van Kootwijk op Formatie van Beegden.

Geomorfologische kaart van Nederland35 B53 dekzandrug en L51 Dekzandwelvingen

Bodemkaart36 Hn21 Veldpodzolgronden; leemarm en zwak

lemig fijn zand.

Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)37 27 – 28 m +NAP. Weinig reliëf Tabel 3: Overzicht aardwetenschappelijke waarden.

34 https://www.dinoloket.nl/ondergrondmodellen (geraadpleegd 14-09-2020). 35 Alterra 2008.

36 Alterra 2014.

(29)

28

3.1.2. Verwachte en bekende archeologische waarden

Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft het onderzoeksgebied een middelhoge trefkans op archeologische waarden. Deze middelhoge kans is vooral gebaseerd op de ligging van de locatie op een dekzandrug.38 Op de Erfgoedkaart van de gemeente Deurne is het voormalige kampterrein aangegeven als historische kern. De directe omgeving van de Neerkantseweg en de Kennelweg hebben een hoge archeologische verwachting. De omgeving van de Rodegraafweg ten zuidoosten van het onderzoeksgebied heeft een middelhoge archeologische verwachting.39 Deze verwachting is gebaseerd op de ouderdom van deze wegen en de ligging op een dekzandrug. De kaart biedt geen verdere informatie over de periode of de aard van de verwachte archeologische waarden.

In de omgeving van de onderzoeksgebied bevinden zich geen beschermde archeologische of

gebouwde rijksmonumenten. Wel is er een archeologische vondstmelding bekend bij de Blokhuisweg in Liessel op ca. 600m ten noordwesten van het onderzoeksgebied. Het betreft hier een melding van grondsporen op de locatie van het voormalige Blokhuis te Liessel. Deze melding slaat waarschijnlijk op graafwerkzaamheden in de jaren vijftig. Toen stuitte een sloper op resten van de gracht en een put.40 Er is geen verdere documentatie van deze vondsten bekend.

In een omtrek van 1000 m van het onderzoeksgebied zijn de volgende archeologische waarden en ondergrondse bouwhistorische waarden vastgesteld (tabel 4):

Archis 3

Zaakidentificatie

Archis 2 Plaats Betrokkene Datum Bijzonderheden

3264310100 426865 Liessel -

29-07-2009

Locatie van het Blokhuis van Liessel, gebouwd in 1516 en afgebroken omstreeks 1760. Tabel 4: Overzicht Archis-vondstmeldingen.

Op ca. 300 tot 600 m ten zuidenwesten van het onderzoeksgebied is in 2004 door BAAC een karterend booronderzoek uitgevoerd. De aanleiding van dit onderzoek was een natuurbouwproject aan de waterloop van de beken de Soeloop en de Astense Aa. Bij dit onderzoek is een verstoorde bodemopbouw aangetroffen en zijn geen archeologische indicatoren gevonden.41

Vanaf ca. 600 m ten oosten van het plangebied is in 2017 door RAAP een archeologische en cultuurhistorische quickscan uitgevoerd naar projectgebied de Deurnese Peel en het Leegveld. De aanleiding voor dit onderzoek was natuurontwikkeling en landschapsinrichting in de Deurnese Peel en het Leegveld bij Liessel met als doel een functionerend hoogveenlandschap te ontwikkelen. De voor deze landschapsinrichting voorgenomen werkzaamheden binnen gebieden met een hoge verwachting overschrijden de ondergrens qua oppervlakte en daarom is onderzoek verplicht. RAAP adviseert hiervoor vervolgonderzoek in de vorm van archeologische begeleiding bij de

werkzaamheden42. Deze begeleiding moest ten tijde van dit afstudeeronderzoek nog plaatsvinden.

38 https://rce.webgispublisher.nl (geraadpleegd 14-09-2020). 39 Keunen et al. 2020.

40 https://www.deurnewiki.nl/wiki/index.php?title=Blokhuis_(Liessel) (geraadpleegd 1-12-2020). 41 Van der Zee 2004, 10-11.

(30)

29 In tabel 5 is een overzicht gegeven van eerdere archeologische onderzoeken in de omgeving van het plangebied.

Archis 3 Zaakidentificatie

Archis 2

Plaats Betrokkene Onderzoekstype Datum Bijzonderheden

4040752100 - Liessel RAAP Bureauonderzoek 03-04-2017

Archeologische & cultuurhistorische quickscan projectgebied Deurnese Peel en Leegveld bij Liessel, gemeente Deurne 2103386100 15088 Liessel BAAC BV Booronderzoek

01-05-2004

Karterend booronderzoek naar aanleiding van natuurbouwprojecten aan de

waterhuishouding van de Astense Aa en de Soeloop.

Tabel 5: Overzicht Archis-onderzoeksmeldingen.

3.1.3. Landschap

Op de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) van de Provincie Noord-Brabant is te zien dat het onderzoeksgebied zich in het landschap van de Peelkern bevindt. Dit gebied is van provinciaal cultuurhistorische waarde.43 De Peelkern is een van de landschappen die in de structuurvisie van de Provincie Noord-Brabant worden beschreven. De Peelkern is het hoogveenontginningslandschap op het centrale deel van het dekzandplateau van de Peelhorst. De grootschalige ontginning in dit gebied vond plaats tussen 1850 en 1960 en kenmerkt zich door een rationele verkavelingsstructuur met lanen met forse wegbeplanting van voornamelijk Amerikaanse Eik. Het landschap is primair een landbouwgebied met grote akkers, ook intensieve veehouderij en glastuinbouw komen veel voor. In het zuiden zijn belangrijke natuurgebieden die gevormd worden door de hoogveenrestanten in de Deurnese Peel en Groote Peel.44

De erfgoedkaart van de gemeente Deurne geeft een verfijnder beeld van het landschap in de omgeving van het onderzoeksgebied. Het gebied rond het onderzoeksgebied is gekarteerd als een kleinschalige vochtige heideontginning (Hn1) waarin de hoofd- en groenstructuur nog van

betrekkelijk belang is.45 Deze kaartviewer is niet openbaar, de erfgoedkaart is daarom niet in dit rapport weergegeven.

43 https://noord-brabant.maps.arcgis.com (geraadpleegd 14-9-2020). 44 Provincie Noord-Brabant 2011, 74-78.

(31)

30

3.2. Historische situatie

3.2.1. Tot de Tweede Wereldoorlog

Het onderzoeksgebied ligt ten zuiden van Liessel bij de buurtschap Sloot, tussen de Neerkantseweg en de Rodegraafweg. Deze wegen zijn op de Cultuurhistorische waardenkaart van de Provincie Noord-Brabant gemarkeerd als wegen van redelijk hoge cultuurhistorische waarde.46 De

Neerkantseweg verbindt de Hoofdstraat in Liessel met de Kanaalstraat en maakt als verbindingsweg tussen Liessel en Meijel deel uit van de Keulse baan, de oude handelsroute tussen ’s-Hertogenbosch en Keulen.47 Dit was een belangrijke doorgang door de slecht toegankelijke Peel. De Rodegraafweg maakt deel uit van de oudste heideontginningen ten oosten van Liessel die plaatsvonden vanaf de late achttiende eeuw. De straat is vernoemd naar de Rode Graaf, een gegraven waterloop die voor het eerst wordt vermeld in 1420.48

Op de Kadastrale minuut van 1829, een van de eerste gedetailleerde kaarten die van het gebied zijn gemaakt, is te zien dat de omgeving van het onderzoeksgebied nog grotendeels onontgonnen was. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels van het kadaster (OAT) is te lezen dat het gebied deel

uitmaakte van de heide, oftewel woeste grond, en eigendom was van de gemeente Deurne. De heide was ongeschikt voor akkerbouw en werd gebruikt om schapen te weiden hiervoor was ten

zuidoosten van het onderzoeksgebied een kleine schaapskooi gebouwd.49

Op de Topografische Militaire Kaart (TMK)50 uit 1844 is te zien dat de omgeving van het onderzoeksgebied grotendeels is verkaveld. De woeste gronden van de Peel beginnen ten

noordoosten van de huidige Polderdreef. Het onderzoeksgebied is aangegeven als bebost terrein en is duidelijk herkenbaar (Kaart 4).

Op het Bonneblad51 van 1899 is het onderzoeksgebied aangegeven als deels bebost, deels heide52 (Kaart 5). Vanaf 1918 is een pad weergegeven dat schuin door het onderzoeksgebied loopt en de Tramweg met de Rodegraafweg verbindt. Dit Bonneblad is weergegeven in kaart 6.

De Tramweg is vernoemd naar de stoomtram die tussen 1921 en 1931 reed tussen Deurne en Roermond. Deze tramdienst werd geëxploiteerd door de Limburgsche Tram Maatschappij (LTM) die vanwege de weinige passagiers in de volksmond bekendstond als “Leeg tot Meijel”. In 1931 werd de verbinding Deurne – Neerkant opgeheven en de rails afgebroken, het personenvervoer werd

vervangen door busdiensten.53 Het tracé van de tram liep vanuit Liessel langs de huidige Tramweg en vormt de westelijke begrenzing van het onderzoeksgebied. Ten zuiden van het onderzoeksgebied liep het tracé langs de Neerkantseweg richting Neerkant en Meijel.54

46 https://noord-brabant.maps.arcgis.com (geraadpleegd 14-9-2020). 47 https://www.deurnewiki.nl (geraadpleegd 15-9-2020).

48 https://www.deurnewiki.nl (geraadpleegd 14-9-2020).

49 Kadaster 1832./ http://www.saspeelland.nl (geraadpleegd 15-9-2020). 50 TMK: Topografische Militaire Kaart, opgemaakt tussen 1850 en 1863.

51 Bonneblad: Chromotopografische Kaart des Rijks, in meerdere uitgaves opgemaakt tussen 1865 en 1930. 52 Bureau Militaire Verkenningen 1899.

53 https://www.deurnewiki.nl (geraadpleegd 16-9-2020). 54 Bureau Militaire Verkenningen 1929.

(32)

31 Kaart 4: De omgeving van het onderzoeksgebied op de Topografische Militaire Kaart van 1844. Omdat het

onderzoeksgebied in de hoek van het originele kaartblad uit 1844 is ingetekend, is het onderzoeksgebied niet centraal in het kaartvenster weergegeven. Om de kaarten goed te kunnen vergelijken is deze weergave ook op kaart 5 en 6 toegepast.

(33)

32 Kaart 5: Het onderzoeksgebied op het Bonneblad van 1899.

(34)

33 Kaart 6: Het onderzoeksgebied op het Bonneblad van 1929.

(35)

34

3.2.2. Tijdens de Tweede Wereldoorlog

Mobilisatie en Meidagen

In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog werd ten oosten van het onderzoeksgebied de Peel-Raamstelling ingericht. Deze verdedigingslinie liep van de Maas bij Grave tot aan de Belgische grens bij Weert. De linie was ingericht langs het de Helenavaart en het Kanaal van Deurne, op 2,5 km ten oosten van het onderzoeksgebied. Ten tijde van de Duitse inval op 10 mei 1940 viel Liessel in het Vak Asten, dit deel van de Peel-Raamstelling werd bewaakt door eenheden van 2. Grensbataljon en III-30 Regiment Infanterie (III-30 R.I.) onder commando van Luitenant-Kolonel Theman.55 Voor zover bekend is er in de omgeving van het onderzoeksgebied niet gevochten.

Op de Indicatieve Kaart Militair Erfgoed (IKME) staat het Kamp Heitraksgoor op een foutieve locatie aangegeven.56 De locatie ten zuiden van de buurtschap Heitrak is tijdens de mobilisatie in 1939-1940 wel in gebruik geweest als mobilisatiekamp Neerkant. Hier waren vanaf augustus 1939 eenheden van 27 R.I. gelegerd. Aan het einde van 1939 werden deze afgelost door onderdelen van II-30 R.I.57

Werkkamp Liessel

Op 24 april 1942 wordt door meerdere kranten uit het hele land bericht dat op 1 juni van dat jaar een groot aantal kampen open zal gaan voor de zomerlichting van de NAD. Onder deze kampen was ook het werkkamp in Liessel.58 De barakken van het werkkamp is in april 1942 ingemeten door het kadaster. Hierbij is genoteerd dat van enkele barakken alleen de funderingen waren aangelegd.59 De uitgebreide geschiedenis van het werkkamp tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog wordt beschreven in hoofdstuk 4 paragraaf 4.3: de NAD in Deurne.

3.2.3. Na de Tweede Wereldoorlog

Wederopbouw

Uit archiefstukken van de gemeente blijkt dat het werkkamp eind 1945 al grotendeels was verdwenen. In 1947 werd de sloop van het werkkamp doorgevoerd bij het kadaster en zijn de percelen weer terug in gebruik als bos en heidegrond.60 In 1968 werd de Kennelweg verbreed. Dit ging ten koste van een smalle strook aan de noordkant van het terrein.61 In 1969 werd het zuidelijke deel van het terrein in gebruik genomen door een compostbedrijf.

Huidig gebruik

Het centrale deel van het terrein is anno 2020 in gebruik als productielocatie bij composteerbedrijf Primasta B.V. Dit bedrijf produceert onder andere potgrond en substraten voor de tuinbouw.62 Op het terrein staat een loods en verder liggen er bulten met compostmateriaal.

Het noordelijke deel is begroeid met bos en lijkt niet intensief gebruikt te worden. In het zuiden van het terrein bevindt zich ook een beboste strook. De rest van het zuidelijke deel is als bouwland in gebruik en maakt deel uit van het omheinde bedrijfsterrein van Primasta. In 1987 is een kadastrale herverdeling doorgevoerd waarbij de percelen hun huidige perceelsnummers onder sectie T

55 http://www.zuidfront-holland1940.nl (geraadpleegd 16-9-2020). 56 https://www.ikme.nl (geraadpleegd 22-9-2020).

57 https://www.deurnewiki.nl (geraadpleegd 22-9-2020).

58 Algemeen Handelsblad 24-4-1942 via https://www.delpher.nl (geraadpleegd 11-11-2020). 59 Kadaster 1943: VW_DNE00_G_172_0 (1).

60 Kadaster 1947: HK_DNE00_G_443. 61 Kadaster 1968: HK_DNE00_G_551.

(36)

35 ontvingen.63 In tabel 6 is een chronologisch overzicht gegeven van de gebruiksfasen van het

onderzoeksgebied.

Datering Gebruik Omschrijving situatie

<1832 Heide/ woest land

1844 Bos Omgeving verkaveld

1899 Bos/ heide Grotendeels huidige

verkavelingspatroon

1918 Bebost Pad schuin door terrein.

1937 “ “

April 1942 Barakken werkkamp Barakken ingemeten door

kadaster. Deels enkel funderingen aangelegd.

1944/1945 Afbraak kamp Kort na de bevrijding

grotendeels afgebroken.

Oktober 1947 “ Afbraak barakken doorgevoerd

op Kadaster hulpkaart.

1955 Bos/ heide Barakken aangegeven op

kaart. Dit is een onjuistheid.

1962 Terrein bos en heide

1970 Bos/ bedrijfsterrein Zuidelijk deel in gebruik

genomen door composteerbedrijf

1980 Bos/ bebouwing Bebouwing in het centrale deel

1999 Bos/ bedrijfsterrein/ bouwland Gelijk aan huidige situatie

2020 Bedrijfsterrein en bos Centrale deel bebouwd en

verhard t.b.v. Primasta Tabel 6: Overzicht van de gefaseerde gebruiksgeschiedenis van het werkkamp.

(37)

36

3.3. Conclusie

Samengevat kan worden gesteld dat het onderzoeksgebied is gelegen op een dekzandrug aan de rand van de Peel. Het gebied kent een middelhoge trefkans op archeologische resten. Vanaf circa 1850 werd de heide in de omgeving van het gebied ontgonnen en in gebruik genomen als bos en bouwland. Het plangebied is tot de bouw van het werkkamp in 1942 niet bebouwd geweest. Al snel na de oorlog is het werkkamp afgebroken en is op de percelen het bos terug gegroeid. Vanaf circa 1970 is het zuidelijke deel opnieuw in gebruik genomen als bedrijfsterrein en bebouwd met enkele loodsen.

De in dit hoofdstuk behandelde informatie vormt de basis voor de antwoorden op de volgende deelvragen in het meso- en microniveau van het onderzoek. Het macroniveau komt in dit hoofdstuk niet aan bod.

Mesoniveau

Wat is in hoofdlijnen de gebruiksgeschiedenis van het werkkamp?

De gebruiksgeschiedenis van het terrein is in hoofdlijnen op te delen in drie fasen. Dit zijn de periode voor het gebruik van het terrein als werkkamp, de periode dat het terrein in gebruik is als werkkamp van de Nederlandse Arbeidsdienst en de periode nadat het werkkamp is afgebroken.

De eerste fase loopt tot aan het voorjaar van 1942 en is vanaf 1832 gedocumenteerd. Tussen 1832 en 1844 is de omgeving van het onderzoeksgebied verkaveld. Deze verkavelingsstructuur vormt tot heden de basis voor de perceelsgrenzen en het stratenpatroon in het gebied. Tot aan de oprichting van het arbeidskamp zijn de percelen in het onderzoeksgebied bij het kadaster beschreven als bos en heidegrond.

Vanaf voorjaar 1942 gaat de tweede gebruiksfase in. Deze is gedocumenteerd vanaf april 1942, toen het terrein door het kadaster is ingemeten. Tijdens deze gebruiksfase is het terrein in gebruik geweest als werkkamp en was het bebouwd met barakken. Deze fase loopt tot eind 1945, toen de overgebleven delen van het kamp grotendeels waren afgebroken door Britse militairen.

Na de afbraak van het werkkamp gaat de derde gebruiksfase van het terrein in. In deze fase is het noordelijke deel van het onderzoeksgebied niet intensief hergebruikt, hier heeft het bos uit de eerste gebruiksfase zich hersteld. De zuidelijke helft van het terrein is in deze derde fase vanaf 1969 in gebruik genomen als bedrijfsterrein en is ingrijpend herontwikkeld.

Microniveau

Wat is de huidige staat en inrichting van het kampterrein?

De noordelijke helft van het terrein is begroeid met gemengd bos. Het grootste deel van de zuidelijke helft van het terrein is in gebruik als bedrijfsterrein. In de meest zuidelijke hoek van het terrein bevindt zich nog een bebost deel.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

U kunt een afspraak maken voor een gesprek binnen deze tijden met een medewerker van de afdeling vergunningen voor uw vragen over bouwen en vergun- ningen.. Op grond van artikel

Voor meer informatie bel gemeente Aalsmeer 0297-387575 en vraag naar mevrouw Caroline Jan- sen.. Masterplan vrouwentroost vrijgegeven voor

Het college van burgemeester en wethouders maakt bekend dat zij in het kader van de Wet algemene bepalingen voor- nemens zijn een omgevingsvergunning te verlenen voor

Bekendmaking Vaststelling nota Van Uitgangs- pUnten Voor de maatVoering Van Woonschepen en intrekking WoonschepenVerordening 1988 Burgemeester en wethouders van Aalsmeer maken

Het doel moet zijn om met gebruik van data effectiever en efficiënter maatschappelijke waarde te realiseren op onderwerpen als bijvoorbeeld de energietransitie,

Dit zijn onze eigen publicaties zoals INBO-rapporten, maar ook artikels in wetenschappelijke tijdschriften waaraan een INBO- onderzoeker heeft meegewerkt.. Van de meeste

(i) verschraling van Poo-Lolietum dat deel uitmaakt van een landbouwbedrijf. Hierbij zou intensief samengewerkt worden met sektie 2. De onderzoeksvariabelen

Om te bepalen of de werkelijke situatie overeenkomt met de registratie zijn de antwoorden van de geïnterviewde bewoners (of door de observaties van de interviewer in het geval