• No results found

Vergelijking met andere werkkampen in de Peelregio

6. Resultaten veldonderzoek

6.4. Vergelijking met andere werkkampen in de Peelregio

6.4.1. Kampen in de Peelregio

Naast de inventarisatie van de sporen van het werkkamp in Liessel is een verkenning uitgevoerd naar negen andere locaties in de Peelregio, in het grensgebied van Noord-Brabant en Noord-Limburg (kaart 15). Hierbij zijn eerst de andere kampen in de gemeente Deurne bezocht, te weten Kamp Deurne-Vreekwijk en kamp Deurne-Wasberg. Van Kamp Vreekwijk zijn geen zichtbare sporen overgebleven. Wel is in de huidige plattegrond van de jeugdzorginrichting het originele kamp te herkennen. Van kamp Wasberg is niets te herkennen, dit gebied is anno 2020 bebouwd met een woonwijk.

Kaart 15: Werkkampen in de Peelregio die in deze inventarisatie zijn opgenomen.

Aan de andere kant van de provinciegrens Brabant-Limburg ligt de Duitse oorlogsbegraafplaats Ysselsteyn ten zuiden hiervan lagen langs de Paardekopweg vijf werkkampen, kamp A t/m E. Deze werkkampen maakten deel uit van Peelplan Zuid en zijn in 1938 gebouwd door de Nederlandse regering. Tijdens de oorlog waren de kampen in gebruik als strafgevangenis voor lichte vergrijpen. Na

86 de oorlog zijn de kampen gebruikt voor de huisvesting van DUW131-arbeiders. Hierna zijn de kampen tot uiterlijk 2008 door particulieren bewoond.132

Van kamp A, op de hoek van de huidige Timmermansweg en Paardekopweg, zijn nog twee

langgerekte barakken aanwezig die in gebruik zijn als groepsaccomodatie. Onduidelijk is of dit (deels) originele barakken zijn of dat deze later zijn gebouwd. Van de andere kampen is de greppel en aarden wal die de begrenzing van het terrein vormt duidelijk herkenbaar. Ook zijn de contouren van de barakken herkenbaar als hoogteverschil in het maaiveld. Deze situatie is vergelijkbaar met die in Heitraksgoor. Bij kamp C/D is een bord met informatie over de kampen en een reconstructie van de houten toegangspoort met de naam “De Paardekop” geplaatst (afbeelding 35).

De volgende kampen die zijn bezocht zijn Kamp Sevenum A en B in Evertsoord. Deze kampen zijn net als de kampen in Ysselsteyn in 1938 door de Nederlandse regering gebouwd voor de huisvesting van werkelozen die werkten aan ontginningswerkzaamheden in de Peel.133 Van beide kampen zijn de barakken bewaard gebleven en in gebruik als groepsaccomodatie.

In Venray is een bezoek gebracht aan de locatie van NAD-kamp Venray-Vlakwater. Dit kamp is in 1941 gebouwd voor de Nederlandse Arbeidsdienst. Na de oorlog hebben er van 1953 tot 1969 Molukse gezinnen in het kamp gewoond.134 Hierna is het werkkamp afgebroken en is er een

bungalowwijk gerealiseerd. Op het eerste gezicht zijn hier geen sporen van het werkkamp zichtbaar. Bij de splitsing Oerallaan/ Vogezenlaan ligt een kuil die het restant van de vijver zou kunnen zijn. Van het NAD-kamp Overloon-Zuid zijn meer zichtbare sporen bewaard gebleven. Op de locatie langs de Venrayseweg en Raaijweg is een peervormige vijverkuil te zien, vergelijkbaar met die in kamp

131 DUW – Dienst Uitvoering Werken, naoorlogse opvolger van de Rijksdienst voor de Werkverruiming. Actief

tussen 1944 en 1954.

132Infobord Stichting Historie Ysselsteyn. 133Infobord Gemeente Sevenum.

134 https://huizenvanaankomst.nl/landelijke-locaties/limburg/kamp-vlakwater-venray/ (geraadpleegd 22-2-

2021).

87 Heitraksgoor (afbeelding 36). Ook zijn de contouren van enkele barakken te herkennen. Een deel van het kamp is in gebruik als speeltuin en speelweide, de rest is bebost en vergelijkbaar met de situatie in kamp Heitraksgoor. Door het Oorlogsmuseum Overloon is een informatiebord geplaatst dat deel uitmaakt van een wandel- en fietsroute langs oorlogssporen in de omgeving van Overloon.

Afbeelding 36: Een vijverkuil in voormalig Arbeidsdienstkamp Overloon-Zuid.

In het bos noordoostelijk van de kruising Beekweg/ Loonsedijk bij de buurtschap Endepoel, ten noorden van Merselo, liggen de resten van NAD-kamp Venray-Endepoel. Ook dit kamp is in 1941 opgericht voor de Nederlandse Arbeidsdienst. Verspreid door het terrein zijn goed bewaard gebleven gemetselde funderingen van barakken zichtbaar. Dit is een goed voorbeeld van een kamp waar na de afbraak van de barakken geen ingrijpende ontwikkeling meer heeft plaatsgevonden. Tijdens het bezoek in december 2020 viel op dat er bij een aantal barakken sporen van recent snoei- en

graafwerk zichtbaar was, ook stonden er enkele piketten. Uit navraag bleek dat heemkundekring “’t Raokeliezer” uit Merselo betrokken is bij een project om de resten van het kamp beter zichtbaar te maken en te voorzien van informatieborden. Dit project vindt plaats in samenwerking met studenten van de minor conflictarcheologie van Hogeschool Saxion.135

In het terrein is de fundering van een barak zichtbaar (afbeelding 37). De fundering bestaat uit gemetselde baksteen. In het midden van de structuur loopt een muurtje ter ondersteuning van de vloerbalken van de structuur. Verspreid door het terrein zijn meerdere vergelijkbare gemetselde funderingen aanwezig.

Een andere fundering lijkt te bestaan uit een grote betonnen kelder. Aan de rand van de betonnen kelder zijn uitsparingen voor vloerbalken te zien (afbeelding 38). Mogelijk heeft de kelder gediend als wateropslag voor de bovenliggende structuur.

88 Afbeelding 37: Gemetselde fundering van een barak in kamp Venray-Endepoel.

89 De laatste locatie die is bezocht is die van Rijkswerkkamp De Rips in het gelijknamige dorp. Dit kamp is in 1940 in gebruik genomen door de RvdW voor de opvang van werkelozen. Vanaf 1941 werden in dit kamp Chinese zeelieden, die door de oorlog vastzaten in de Rotterdamse haven, te werk gesteld in de omliggende bossen en Peelontginningen. Na de bevrijding is het kamp in gebruik genomen door achtereenvolgens Britse, Canadese en Nederlandse militairen. In de jaren vijftig is het kamp

afgebroken.136 Op kaarten is de omtrek van het kamp nog goed te herkennen. In 2012 zijn een informatiebord en een reconstructie van de toegangspoort geplaatst bij de vroegere ingang van het werkkamp. Het terrein zelf is dichtbegroeid en kon daarom niet worden betreden.

In de regio is nog een vijftal kampen bekend die niet zijn bezocht. Dit omdat deze locaties te ver buiten de route lagen of omdat er geen zichtbare sporen worden verwacht (tabel 8). In de omgeving van Overloon heeft nog een NAD-kamp gelegen, Kamp Overloon-Smakt. Het is met kaartanalyses niet mogelijk gebleken de precieze locatie van dit werkkamp te achterhalen. Op alle bezochte locaties die niet zijn herbebouwd of doorgebruikt zijn graafsporen van metaaldetectieamateurs waargenomen.

Kamp Historie Huidige situatie Locatie

America - Kamp America Vooroorlogs RvdW-kamp Eén barak bewaard gebleven. In gebruik bij het Peelmuseum.137

Griendtsveenseweg 69, 5966 PV America, Limburg

Weert – Kamp Tungelroij NAD-kamp uit 1941. Tussen 1951 en 1968 Moluks Woonoord.138

Tegenwoordig natuurgebied. Op het AHN zijn contouren van barakken en een vijverkuil te herkennen.

Wijffelterbroekdijk, 6006 SB Weert, Limburg

Weert - Altweerterheide NAD-kamp.139 Bedrijfsterrein, compleet

overbouwd Lozerweg 58, 6006 SR Weert, Limburg Heythuysen – Kamp Heythuysen Vooroorlogs RvdW kamp. Online is weinig informatie over het werkkamp te vinden.

Tegenwoordig deel van een boeren erf. Geen zichtbare sporen op AHN.

Hollander 1, 6093 PC Heythuysen, Limburg

Heibloem – Kamp Roggel NAD-kamp uit 1942.140 Na de oorlog is hier de

dorpskern van Heibloem ontstaan, geen sporen zichtbaar.

Rond Pater van Donstraat 14 6089 NP Heibloem, Limburg

Overloon – Kamp Overloon-Smakt

NAD-kamp. Onbekend. Precieze locatie niet

bekend. Tabel 8: Werkkamplocaties in de Peelregio die niet zijn bezocht tijdens het onderzoek.

6.4.2. Vergelijking

In de onderzoekscontext in hoofdstuk 1 is een voorbeeld gegeven van een typologie van kampsites uit de Tweede Wereldoorlog aan de hand van tabel 9. Vastgesteld is dat het werkkamp Heitraksgoor gedefinieerd kan worden als type 1/3. Kampen waar nog barakken van bewaard zijn gebleven, zoals

136 Infobord Brabants Landschap/

http://www.erfgoedgeowiki.nl/index.php/WWII:_Rijkswerkkamp,_De_Rips_(verdwenen) (geraadpleegd 4-2- 2021). 137 https://www.peelmuseum.nl (geraadpleegd 25-2-2021). 138 http://www.erfgoedtungelroy.nl/Woonoord%20Tungelroy.html (geraadpleegd 25-2-2021). 139 https://www.tracesofwar.nl/articles/2191/Jan-Berlijn-mijn-tijd-in-de-Arbeidsdienst.htm (geraadpleegd 25-2- 2021). 140 https://halloonline.nl/verhalen/bericht/hallo-historie-het-nad-kamp-heibloem (geraadpleegd 25-2-2021).

90 in Sevenum, America en Ysselsteyn A, zijn niet goed in te delen in de categorieën van Carr. Om deze kampen in te delen is type 6 aan de tabel toegevoegd. Bij de kampen in type 6 zijn de barakken van de kampen bewaard gebleven, of heeft de huidige bebouwing de vorm van de originele barakken. Bouwhistorisch onderzoek kan hier het uitsluitsel geven over de mate van conservering van de kampsite. In tabel 10 is een overzicht gegeven van de waardering van de andere kamplocaties op basis van de in paragraaf 6.3.1. beschreven situatie.

Type Omschrijving volgens Carr141

1 Nagenoeg alle sporen verdwenen. Doorgaans tijdens of na de oorlog afgebroken en opnieuw bebouwd met woningen.

2 Kleine sporen bewaard gebleven ondanks herinrichting van het terrein.

3 Kleine sporen bewaard gebleven, terrein verwaarloosd en overgroeid maar niet heringericht. Archeologisch onderzoek kan meer inzicht bieden over deze sites. 4 Aanzienlijke sporen bewaard gebleven. Doorgaans is het terrein na de oorlog niet

(intensief) hergebruikt.

5 Kampen die gebruik maakten van reeds bestaande gebouwen zoals scholen, hotels of boerderijen.

6

Aanzienlijke sporen bewaard gebleven, de originele bebouwing is na de oorlog doorgebruikt en is in zekere mate nog aanwezig. Bouwhistorisch onderzoek kan meer inzicht bieden over deze sites.

Tabel 9: Typeindeling van werkkampen volgens Carr, zoals besproken in hoofdstuk 1, aangevuld met type 6. Type Werkkampen

1 Deurne-Wasberg, Venray-Vlakwater, Roggel-Heibloem, Weert-Altweerterheide, Heythuysen, Heitraksgoor (deels)

2 Deurne-Vreekwijk

3 De Rips, Overloon-Zuid, Ysselsteyn B t/m E, Tungelroij, Heitraksgoor (deels) 4 Venray-Endepoel

5 n.v.t.

6 America, Ysselsteyn A, Sevenum A & B.

Tabel 10: De waardering van de beschreven werkkamplocaties volgens de indeling van Carr.

Te zien is dat de situatie in kamp Heitraksgoor vergelijkbaar is met die in het merendeel van de nabijgelegen werkkampen. Wanneer de locaties opnieuw zijn bebouwd, zijn er doorgaans weinig tot geen sporen terug te vinden. Wanneer de locaties na de afbraak van het kamp niet opnieuw zijn ontwikkeld, zijn nog duidelijke sporen herkenbaar in het terrein. De kampen in Endepoel, Overloon en Ysselsteyn zijn heel goed te vergelijken met het werkkamp Heitraksgoor. Endepoel is hierin uitzonderlijk omdat er veel goed bewaard gebleven funderingen te herkennen zijn, deze locatie is vanwege zijn goede conservatie ingedeeld in type 4.

6.5. Conclusie

Na analyse van de in het veld verzamelde informatie in vergelijking met de uit het bureauonderzoek verwachte indeling van het werkkamp is de plattegrond van het werkkamp aangepast (kaart 16). De functie van barak 1 was niet bekend, naar aanleiding van het veldonderzoek wordt aangenomen dat dit de paardenstal van het werkkamp is. Een groot deel van de functies van de barakken is niet vast te stellen aan de hand van het uitgevoerde onderzoek. Om met zekerheid te kunnen stellen wat de functie van de barakken is geweest is een originele plattegrond met beschrijving nodig. Mogelijk ligt deze nog verborgen in een archief, maar het is ook mogelijk dat deze verloren is gegaan. Op basis van het aangetroffen vondstmateriaal zijn geen nieuwe functies aan de barakken toegewezen. Wel is de

91 verwachting van de functie van barak 6 als keukenbarak versterkt door de aanwezigheid van

fragmenten geglazuurde wandtegel.

Kaart 16: De plattegrond van het werkkamp met functieindeling van de barakken. De functies van de met oranje contour aangegeven barakken zijn niet bekend.

Aan de hand van de in hoofdstuk 6 beschreven resultaten kunnen de volgende deelvragen uit het meso- en microniveau worden beantwoord. Het macroniveau is in dit hoofdstuk niet behandeld. Mesoniveau

Wat is de historische en huidige situatie van vergelijkbare werkkampen in de omgeving van Deurne?

De huidige situatie van de meeste locaties die tijdens de Tweede Wereldoorlog als werkkamp zijn gebruikt is vergelijkbaar met het terrein van kamp Heitraksgoor. Van kampen die in een bebost gebied buiten de bebouwde kom liggen zijn doorgaans duidelijke sporen overgebleven. Deze sporen manifesteren zich in de vorm van contouren van barakken en paden tot intacte funderingen en vijverkuilen. De kamplocaties die in de huidige bebouwde kom van plaatsen zijn opgenomen zijn opnieuw bebouwd. Van deze kampen zijn doorgaans geen sporen te herkennen.

Microniveau

Wat is de huidige staat en inrichting van het kampterrein?

Het onderzoeksgebied is op te delen in twee deelgebieden. Het noordelijke deel is bebost, hier zijn de meeste sporen bewaard gebleven. De zuidelijke helft is voor drie vierde deel herontwikkeld, hier zijn dan ook weinig resten van het werkkamp bewaard gebleven. In de zuidwestelijke hoek van het onderzoeksgebied is nog een deel bos bewaard gebleven waarin nog de contour van één barak is te

92 herkennen. Van 9 van de in totaal 19 barakken die in 1942 zijn gebouwd zijn nog sporen te

herkennen. Van de andere 10 worden geen resten meer verwacht.

Welke fysieke resten van het werkkamp zijn er nu nog aan het oppervlak aanwezig in het kampterrein?

In het noordelijke deel van het onderzoeksgebied zijn de contouren van acht barakken uit het werkkamp te herkennen. Deze contouren zijn aan de oppervlakte herkenbaar als een uitbraaksleuf, hier is de gemetselde fundering van de barakken niet meer aanwezig. Van barak 1 is een stenen vloer met twee putten aangetroffen. Deze structuur is geïnterpreteerd als stalvloer. In het terrein zijn nog twee andere putten aangetroffen, hiervan is de grootste put geïnterpreteerd als septische put. Midden in het noordelijke deel van het terrein ligt een goed bewaard gebleven vijverkuil van de bluswatervijver van het werkkamp.

Naast de sporen van het gebruik van het terrein als werkkamp zijn andere sporen uit de Tweede Wereldoorlog gevonden. Deze sporen hebben een verband met de strijd rond de bevrijding van het gebied in 1944. De gevonden sporen bestaan uit een loopgraaf en twee clusters eenmansgaten. Tijdens het onderzoek is weinig vondstmateriaal aangetroffen dat direct relevant is voor het gebruik van het terrein als werkkamp. Wel zijn op de locatie van de keuken in een berg puin fragmenten geglazuurde wandtegel gevonden. Dit versterkt de verwachting dat zich op deze plaats de keuken van het werkkamp bevond. Doordat dit puin op een slecht toegankelijke plaats ligt is het

onwaarschijnlijk dat dit recent is gestort en is de kans reëel dat het aan het kamp heeft toebehoord. In het deel van het terrein dat door het composteerbedrijf in gebruik is zijn geen resten van het werkkamp waargenomen. In het bosje in de zuidelijke hoek van het onderzoeksgebied is de contour van één barak aangetroffen en twee met elkaar verbonden kuilen. Mogelijk hebben deze kuilen als schuttersput gediend.

In hoeverre komt de bij het veldonderzoek aangetroffen situatie overeen met de uit het bureauonderzoek voortgekomen verwachting?

De uit het bureauonderzoek voortgekomen verwachte structuren zijn aangetroffen bij het veldwerk. De uitvoering van het veldwerk heeft een duidelijke meerwaarde ten opzichte van de verwachte situatie opgeleverd, omdat in het veld specifieke details zijn waargenomen.

Het beeld uit de verwachte situatie kon worden aangevuld met de aangetroffen stenen vloer, de putten, de vermoedelijke gevechtsfunctie van de loopgraaf en de eenmansgaten. Dit zijn elementen die niet te herkennen zijn zonder de essentiële wisselwerking tussen bureau- en veldonderzoek. Kort kan dus worden gesteld dat de aangetroffen situatie overeen komt met de verwachting en hier een aanvulling op vormt.

93

7. Discussie

Het Plan van Aanpak dat voorafgaand aan dit onderzoek is opgesteld was er op gericht om het bureauonderzoek zo compact mogelijk te houden en de focus van het onderzoek op het veldwerk te leggen. Om meerdere redenen is het historische verhaal dat uit het bureauonderzoek is

voortgekomen, en daarmee het mesoniveau, een prominenter deel van het eindrapport geworden. Enerzijds ligt dit aan de omstandigheden. Door de verschillende coronamaatregelen die vanaf maart 2020 van kracht waren, waarbij het voornaamste advies was om thuis te werken, heeft een groot deel van het onderzoek digitaal plaatsgevonden. Veel tijd is besteed aan het afspeuren van internet op bronnen uit binnen- en buitenland, het bekijken van kaarten, foto’s en het bestuderen van literatuur en archiefstukken. Doordat archieven gesloten waren voor fysiek bezoek en het digitaal opvragen van archiefstukken veel tijd kostte, is geen uitgebreider archiefonderzoek gedaan. Stukken die op het eerste gezicht niet de gezochte informatie bevatten, en hiernaast niet gemakkelijk waren in te scannen, zijn niet ingezien (zie tabel 2 paragraaf 2.4).

Anderzijds ligt dit aan de fysieke afstand tussen Hoogeveen, de woonplaats van de auteur, en het onderzoeksgebied in Liessel; een goede 200 km rijden. Hierdoor was de drempel om onvoorbereid het veld in te gaan een stuk hoger. Hierom is meer tijd besteed aan het bureauonderzoek om een zo compleet mogelijke verwachting op te stellen van de historische situatie van het kampterrein, en dus niet met lege handen in het veld te staan.

Voor de uitvoering van het veldwerk, het microniveau, is opnieuw een plan opgesteld. Het plan, dat ook in het PvA-afstuderen is beschreven, was om alle vondsten en structuren te beschrijven en in te meten. Bij de uitvoering bleek al snel dat dit plan niet haalbaar was. Aan de ene kant werd het meten in het terrein bemoeilijkt door de dichte vegetatie en de beperkte middelen. Aan de andere kant was de meerwaarde aan informatie die zou worden behaald door alles in te meten zeer klein. De grote structuren waren in het bureauonderzoek reeds onderkend en beschreven. In het veld zijn ook minder oppervlaktevondsten aangetroffen dan vooraf verwacht. De vondsten die wel zijn aangetroffen, zijn niet allemaal even goed te koppelen aan het gebruik van het terrein als arbeidskamp.

De focus is hierom verlegd op het in kaart brengen van structuren die niet in het bureauonderzoek naar voren kwamen. Hiernaast was er ook meer ruimte voor het maken van een vergelijking tussen het onderzoeksgebied in Liessel en andere werkkamplocaties in de omgeving, een deel van het mesoniveau.

Kort is te stellen dat het macro- en vooral mesoniveau van het onderzoek een belangrijker deel van het eindrapport zijn gaan vormen. Er is meer aandacht besteed aan beschrijving van gebeurtenissen rond de bevrijding van het kamp en de vergelijking met andere werkkamplocaties. Minder aandacht is besteed aan het nauwkeurig op- en inmeten van grondsporen op microniveau.

94

8. Conclusie en aanbevelingen

8.1. Antwoord op onderzoeksvragen

8.1.1. Deelvragen

Aan de hand van de resultaten van het gehele onderzoek kunnen de onderstaande deelvragen als volgt worden beantwoord:

Macroniveau

1. Waarvoor zijn de werkkampen opgezet?

De werkkampen uit de jaren dertig zijn opgezet om de grote werkeloosheid die het gevolg was van de economische crisis te bestrijden. Om arbeiders te huisvesten die te werk werden gesteld bij ontginningsprojecten werden barakkenkampen gebouwd.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de NAD opgericht, hierin moesten Nederlandse jongemannen een half jaar arbeidsdienstplicht vervullen. Omdat er in Nederland gebrek was aan legeringsplaatsen voor deze arbeidsmannen moesten er nieuwe barakkenkampen worden gebouwd.

2. Wat is de stand van het onderzoek naar werkkampen uit de Tweede Wereldoorlog in Noordwest Europa?

In de afgelopen jaren komt er steeds meer aandacht voor het onderzoek naar werkkampen uit de Tweede wereldoorlog. Onderzoek vindt vooral plaats in de vorm van multidisciplinair onderzoek waarin zowel gebruik wordt gemaakt van traditioneel historisch- en archiefonderzoek als moderne technieken als LIDAR en Geofysica.

In heel Europa valt te stellen dat, nu er steeds minder levende ooggetuigen van de oorlog zijn, er een groeiende belangstelling is voor het materiele (lees archeologische) verhaal van het oorlogserfgoed,