• No results found

3.2.1. Tot de Tweede Wereldoorlog

Het onderzoeksgebied ligt ten zuiden van Liessel bij de buurtschap Sloot, tussen de Neerkantseweg en de Rodegraafweg. Deze wegen zijn op de Cultuurhistorische waardenkaart van de Provincie Noord-Brabant gemarkeerd als wegen van redelijk hoge cultuurhistorische waarde.46 De

Neerkantseweg verbindt de Hoofdstraat in Liessel met de Kanaalstraat en maakt als verbindingsweg tussen Liessel en Meijel deel uit van de Keulse baan, de oude handelsroute tussen ’s-Hertogenbosch en Keulen.47 Dit was een belangrijke doorgang door de slecht toegankelijke Peel. De Rodegraafweg maakt deel uit van de oudste heideontginningen ten oosten van Liessel die plaatsvonden vanaf de late achttiende eeuw. De straat is vernoemd naar de Rode Graaf, een gegraven waterloop die voor het eerst wordt vermeld in 1420.48

Op de Kadastrale minuut van 1829, een van de eerste gedetailleerde kaarten die van het gebied zijn gemaakt, is te zien dat de omgeving van het onderzoeksgebied nog grotendeels onontgonnen was. In de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafels van het kadaster (OAT) is te lezen dat het gebied deel

uitmaakte van de heide, oftewel woeste grond, en eigendom was van de gemeente Deurne. De heide was ongeschikt voor akkerbouw en werd gebruikt om schapen te weiden hiervoor was ten

zuidoosten van het onderzoeksgebied een kleine schaapskooi gebouwd.49

Op de Topografische Militaire Kaart (TMK)50 uit 1844 is te zien dat de omgeving van het onderzoeksgebied grotendeels is verkaveld. De woeste gronden van de Peel beginnen ten

noordoosten van de huidige Polderdreef. Het onderzoeksgebied is aangegeven als bebost terrein en is duidelijk herkenbaar (Kaart 4).

Op het Bonneblad51 van 1899 is het onderzoeksgebied aangegeven als deels bebost, deels heide52 (Kaart 5). Vanaf 1918 is een pad weergegeven dat schuin door het onderzoeksgebied loopt en de Tramweg met de Rodegraafweg verbindt. Dit Bonneblad is weergegeven in kaart 6.

De Tramweg is vernoemd naar de stoomtram die tussen 1921 en 1931 reed tussen Deurne en Roermond. Deze tramdienst werd geëxploiteerd door de Limburgsche Tram Maatschappij (LTM) die vanwege de weinige passagiers in de volksmond bekendstond als “Leeg tot Meijel”. In 1931 werd de verbinding Deurne – Neerkant opgeheven en de rails afgebroken, het personenvervoer werd

vervangen door busdiensten.53 Het tracé van de tram liep vanuit Liessel langs de huidige Tramweg en vormt de westelijke begrenzing van het onderzoeksgebied. Ten zuiden van het onderzoeksgebied liep het tracé langs de Neerkantseweg richting Neerkant en Meijel.54

46 https://noord-brabant.maps.arcgis.com (geraadpleegd 14-9-2020). 47 https://www.deurnewiki.nl (geraadpleegd 15-9-2020).

48 https://www.deurnewiki.nl (geraadpleegd 14-9-2020).

49 Kadaster 1832./ http://www.saspeelland.nl (geraadpleegd 15-9-2020). 50 TMK: Topografische Militaire Kaart, opgemaakt tussen 1850 en 1863.

51 Bonneblad: Chromotopografische Kaart des Rijks, in meerdere uitgaves opgemaakt tussen 1865 en 1930. 52 Bureau Militaire Verkenningen 1899.

53 https://www.deurnewiki.nl (geraadpleegd 16-9-2020). 54 Bureau Militaire Verkenningen 1929.

31 Kaart 4: De omgeving van het onderzoeksgebied op de Topografische Militaire Kaart van 1844. Omdat het

onderzoeksgebied in de hoek van het originele kaartblad uit 1844 is ingetekend, is het onderzoeksgebied niet centraal in het kaartvenster weergegeven. Om de kaarten goed te kunnen vergelijken is deze weergave ook op kaart 5 en 6 toegepast.

32 Kaart 5: Het onderzoeksgebied op het Bonneblad van 1899.

33 Kaart 6: Het onderzoeksgebied op het Bonneblad van 1929.

34

3.2.2. Tijdens de Tweede Wereldoorlog

Mobilisatie en Meidagen

In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog werd ten oosten van het onderzoeksgebied de Peel- Raamstelling ingericht. Deze verdedigingslinie liep van de Maas bij Grave tot aan de Belgische grens bij Weert. De linie was ingericht langs het de Helenavaart en het Kanaal van Deurne, op 2,5 km ten oosten van het onderzoeksgebied. Ten tijde van de Duitse inval op 10 mei 1940 viel Liessel in het Vak Asten, dit deel van de Peel-Raamstelling werd bewaakt door eenheden van 2. Grensbataljon en III-30 Regiment Infanterie (III-30 R.I.) onder commando van Luitenant-Kolonel Theman.55 Voor zover bekend is er in de omgeving van het onderzoeksgebied niet gevochten.

Op de Indicatieve Kaart Militair Erfgoed (IKME) staat het Kamp Heitraksgoor op een foutieve locatie aangegeven.56 De locatie ten zuiden van de buurtschap Heitrak is tijdens de mobilisatie in 1939-1940 wel in gebruik geweest als mobilisatiekamp Neerkant. Hier waren vanaf augustus 1939 eenheden van 27 R.I. gelegerd. Aan het einde van 1939 werden deze afgelost door onderdelen van II-30 R.I.57

Werkkamp Liessel

Op 24 april 1942 wordt door meerdere kranten uit het hele land bericht dat op 1 juni van dat jaar een groot aantal kampen open zal gaan voor de zomerlichting van de NAD. Onder deze kampen was ook het werkkamp in Liessel.58 De barakken van het werkkamp is in april 1942 ingemeten door het kadaster. Hierbij is genoteerd dat van enkele barakken alleen de funderingen waren aangelegd.59 De uitgebreide geschiedenis van het werkkamp tijdens en vlak na de Tweede Wereldoorlog wordt beschreven in hoofdstuk 4 paragraaf 4.3: de NAD in Deurne.

3.2.3. Na de Tweede Wereldoorlog

Wederopbouw

Uit archiefstukken van de gemeente blijkt dat het werkkamp eind 1945 al grotendeels was verdwenen. In 1947 werd de sloop van het werkkamp doorgevoerd bij het kadaster en zijn de percelen weer terug in gebruik als bos en heidegrond.60 In 1968 werd de Kennelweg verbreed. Dit ging ten koste van een smalle strook aan de noordkant van het terrein.61 In 1969 werd het zuidelijke deel van het terrein in gebruik genomen door een compostbedrijf.

Huidig gebruik

Het centrale deel van het terrein is anno 2020 in gebruik als productielocatie bij composteerbedrijf Primasta B.V. Dit bedrijf produceert onder andere potgrond en substraten voor de tuinbouw.62 Op het terrein staat een loods en verder liggen er bulten met compostmateriaal.

Het noordelijke deel is begroeid met bos en lijkt niet intensief gebruikt te worden. In het zuiden van het terrein bevindt zich ook een beboste strook. De rest van het zuidelijke deel is als bouwland in gebruik en maakt deel uit van het omheinde bedrijfsterrein van Primasta. In 1987 is een kadastrale herverdeling doorgevoerd waarbij de percelen hun huidige perceelsnummers onder sectie T

55 http://www.zuidfront-holland1940.nl (geraadpleegd 16-9-2020). 56 https://www.ikme.nl (geraadpleegd 22-9-2020).

57 https://www.deurnewiki.nl (geraadpleegd 22-9-2020).

58 Algemeen Handelsblad 24-4-1942 via https://www.delpher.nl (geraadpleegd 11-11-2020). 59 Kadaster 1943: VW_DNE00_G_172_0 (1).

60 Kadaster 1947: HK_DNE00_G_443. 61 Kadaster 1968: HK_DNE00_G_551.

35 ontvingen.63 In tabel 6 is een chronologisch overzicht gegeven van de gebruiksfasen van het

onderzoeksgebied.

Datering Gebruik Omschrijving situatie

<1832 Heide/ woest land

1844 Bos Omgeving verkaveld

1899 Bos/ heide Grotendeels huidige

verkavelingspatroon

1918 Bebost Pad schuin door terrein.

1937 “ “

April 1942 Barakken werkkamp Barakken ingemeten door

kadaster. Deels enkel funderingen aangelegd.

1944/1945 Afbraak kamp Kort na de bevrijding

grotendeels afgebroken.

Oktober 1947 “ Afbraak barakken doorgevoerd

op Kadaster hulpkaart.

1955 Bos/ heide Barakken aangegeven op

kaart. Dit is een onjuistheid.

1962 Terrein bos en heide

1970 Bos/ bedrijfsterrein Zuidelijk deel in gebruik

genomen door composteerbedrijf

1980 Bos/ bebouwing Bebouwing in het centrale deel

1999 Bos/ bedrijfsterrein/ bouwland Gelijk aan huidige situatie

2020 Bedrijfsterrein en bos Centrale deel bebouwd en

verhard t.b.v. Primasta Tabel 6: Overzicht van de gefaseerde gebruiksgeschiedenis van het werkkamp.

36

3.3. Conclusie

Samengevat kan worden gesteld dat het onderzoeksgebied is gelegen op een dekzandrug aan de rand van de Peel. Het gebied kent een middelhoge trefkans op archeologische resten. Vanaf circa 1850 werd de heide in de omgeving van het gebied ontgonnen en in gebruik genomen als bos en bouwland. Het plangebied is tot de bouw van het werkkamp in 1942 niet bebouwd geweest. Al snel na de oorlog is het werkkamp afgebroken en is op de percelen het bos terug gegroeid. Vanaf circa 1970 is het zuidelijke deel opnieuw in gebruik genomen als bedrijfsterrein en bebouwd met enkele loodsen.

De in dit hoofdstuk behandelde informatie vormt de basis voor de antwoorden op de volgende deelvragen in het meso- en microniveau van het onderzoek. Het macroniveau komt in dit hoofdstuk niet aan bod.

Mesoniveau

Wat is in hoofdlijnen de gebruiksgeschiedenis van het werkkamp?

De gebruiksgeschiedenis van het terrein is in hoofdlijnen op te delen in drie fasen. Dit zijn de periode voor het gebruik van het terrein als werkkamp, de periode dat het terrein in gebruik is als werkkamp van de Nederlandse Arbeidsdienst en de periode nadat het werkkamp is afgebroken.

De eerste fase loopt tot aan het voorjaar van 1942 en is vanaf 1832 gedocumenteerd. Tussen 1832 en 1844 is de omgeving van het onderzoeksgebied verkaveld. Deze verkavelingsstructuur vormt tot heden de basis voor de perceelsgrenzen en het stratenpatroon in het gebied. Tot aan de oprichting van het arbeidskamp zijn de percelen in het onderzoeksgebied bij het kadaster beschreven als bos en heidegrond.

Vanaf voorjaar 1942 gaat de tweede gebruiksfase in. Deze is gedocumenteerd vanaf april 1942, toen het terrein door het kadaster is ingemeten. Tijdens deze gebruiksfase is het terrein in gebruik geweest als werkkamp en was het bebouwd met barakken. Deze fase loopt tot eind 1945, toen de overgebleven delen van het kamp grotendeels waren afgebroken door Britse militairen.

Na de afbraak van het werkkamp gaat de derde gebruiksfase van het terrein in. In deze fase is het noordelijke deel van het onderzoeksgebied niet intensief hergebruikt, hier heeft het bos uit de eerste gebruiksfase zich hersteld. De zuidelijke helft van het terrein is in deze derde fase vanaf 1969 in gebruik genomen als bedrijfsterrein en is ingrijpend herontwikkeld.

Microniveau

Wat is de huidige staat en inrichting van het kampterrein?

De noordelijke helft van het terrein is begroeid met gemengd bos. Het grootste deel van de zuidelijke helft van het terrein is in gebruik als bedrijfsterrein. In de meest zuidelijke hoek van het terrein bevindt zich nog een bebost deel.

37

4. De Nederlandsche Arbeidsdienst

4.1. Historische context

4.1.1. Werkverschaffing in de jaren dertig

Vanaf 1942 kreeg iedere achttienjarige Nederlandse jongeman een oproep om zes maanden dienstplicht te vervullen in de NAD. Deze verplichte arbeidsdienst ontstond niet spontaan maar had een voorgeschiedenis. Al tijdens de Eerste Wereldoorlog werden Belgen uit het door de Duitsers bezette deel van België verplicht om achter het front en in Duitsland arbeid te verrichten ten bate van het Duitse oorlogsapparaat. Na de Eerste Wereldoorlog was Bulgarije in 1920 het eerste land dat een landelijke arbeidsdienstplicht invoerde. De reserves van het land waren uitgeput en daarom werden alle jonge mannen verplicht om één jaar voor de staat te werken.64

Tijdens de economische crisis in de jaren dertig heerste er in veel landen een grote werkloosheid onder de bevolking. Veel overheden richtten in die jaren werkverschaffingsprojecten op. Een van de voorbeelden hiervan is de Verenigde Staten. Dit land kende in 1932 zes miljoen werkloze jongeren. Onder President Roosevelt werd hierom het Civilian Conservation Corps opgericht. Hiermee waren tot 300.000 vrijwilligers aan het werk bij onder andere de aanleg van wegen, dammen en in de bosbouw.65

In Duitsland werd in 1932 door Rijkspresident Paul von Hindenburg een vrijwillige arbeidsdienst opgericht. Na de machtsovername door de Nazi’s werden de werkverschaffingsdiensten van de Weimarrepubliek georganiseerd in de Reichsarbeitsdienst (RAD). Deze organisatie was op

Nationaalsocialistische leest geschoeid en stond onder leiding van Reichsarbeitsführer Konstantin Hierl.66

Vanaf 1939 werd het voor Duitse jongeren verplicht om dienst te nemen in de RAD. Duitse jongeren werden hiermee vanaf hun jeugd verplicht opgenomen in het Nazisysteem. Jongens waren vanaf hun tiende jaar verplicht om deel te nemen aan de Hitlerjugend (HJ), voor meisjes gold dat zij vanaf hun veertiende verplicht lid werden van de Bund Deutscher Mädel (BDM). Hierna waren zij vanaf hun achttiende verplicht om te werken in de RAD. Voor jongens volgde hier nog een militaire dienstplicht in de Wehrmacht op.67

In Nederland waren in de jaren dertig ook meerdere werkverschaffingsprojecten. Veel werklozen werden verplicht te werken om een uitkering te kunnen ontvangen. Projecten bestonden vaak uit ontginningswerkzaamheden die werden uitgevoerd onder toezicht van de Nederlandsche Heidemij. Ook werden veel kanalen gegraven en stadsparken aangelegd, zoals bijvoorbeeld het Amsterdamse Bos.68

Vanaf 1939 was de Nederlandse werkverschaffing in handen van de Rijksdienst voor de

Werkverruiming (RvdW). Deze overheidsorganisatie liet enkele tientallen werkkampen bouwen bij ontginningsprojecten in het noorden en oosten van het land. Veel van deze kampen zijn tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt om Joodse mannen verplicht te werk te stellen. Deze mannen waren door de anti-Joodse maatregelen van de Duitse bezetter werkloos geworden en kwamen daarom in aanmerking om gedwongen naar de werkkampen te gaan. Vanuit de werkkampen werden zij in 64 Van Breen 2004, 19-22. 65 Van Breen 2004, 19-22. 66 Van Breen 2004, 19-22. 67 Van Breen 2004, 19-22. 68 Gemeente Amsterdam 2016, 21-26.

38 oktober 1942 afgevoerd naar Kamp Westerbork en vervolgens naar vernietigingskampen in Oost- Europa.69

4.1.2. De Opbouwdienst en de Arbeidsdienst

Vlak na de capitulatie van het Nederlandse leger in 1940 werd de Opbouwdienst (OD) opgericht. Deze organisatie was bedoeld om de Nederlandse militairen, die na de ontbinding van het

Nederlandse leger werkloos zouden zijn geworden, aan het werk te houden. Dit was voor de Duitse bezetter belangrijk omdat deze militairen anders gemakkelijk de kern van een goed georganiseerde verzetsorganisatie konden vormen.70

Om de werkloze militairen op te vangen en de schade van de strijd te herstellen werd daarom op 15 juli 1940 de OD opgericht. De OD stond onder leiding van Majoor Breunese, die voor de oorlog bekend was van de organisatie van de Nijmeegse Vierdaagse. Deelname in de OD was verplicht voor alle dienstplichtige onderofficieren en manschappen die nog niet waren gedemobiliseerd. Ook de dienstplichtigen die al wel gedemobiliseerd waren maar nog geen civiel werk hadden waren verplicht zich te melden voor de OD.71

De Duitsers oefenden steeds meer druk uit op de OD en op 23 mei 1941 ging de OD op in de Nederlandsche Arbeidsdienst (NAD) die duidelijk was gebaseerd op de Duitse Reichsarbeitsdienst (RAD). Het doel van de bezetter was om, op termijn, het Nederlandse volk te winnen voor het nationaalsocialisme. Om dit doel te bereiken was het nodig om de Nederlandse jeugd deel uit te laten maken van het nazisysteem.72

Aanvankelijk was deelname aan de NAD vrijwillig. Het aantal aanmeldingen voldeed echter niet aan de verwachting. Vanaf begin 1942 werd daarom de arbeidsdienstplicht ingevoerd voor iedere achttienjarige niet-joodse jongeman. Deze dienstplicht was een vervanger voor de militaire dienstplicht die de mannen anders voor het Nederlandse leger hadden moeten uitvoeren.

69 Van der Oord 2003. 70 Van Breen 2004, 27-31. 71 Van Breen 2004, 34-35. 72 Van Breen 2004, 36-40.

39

4.2. Barakkenkampen

4.2.1. Duitse barakken

Aanvankelijk werden de militairen die deel uit maakten van de OD gelegerd in vooroorlogse kazernes, voor zover deze niet door de Duitsers waren gevorderd. Omdat hier niet genoeg ruimte was om alle mannen te huisvesten, werd besloten om barakkenkampen op te richten. Men ging op zoek naar geschikte leveranciers voor de barakken. Deze waren door een gebrek aan bouwmateriaal niet in Nederland te vinden en daarom werd er een commissie naar Duitsland gestuurd. De Duitse

Reichsgebäudedienst leverde de barakken vanaf april 1941. De barakken werden in delen verstuurd

en moesten als bouwpakket in elkaar gezet worden.73

De barakken die geleverd werden waren van hetzelfde type als de barakken die de Duitse RAD gebruikte en bestonden uit een gestandaardiseerd model dat door verschillende leveranciers geleverd kon worden. De zogenaamde Normbaracken bestonden uit een modulaire opbouw. Deze opbouw bestond uit verschillende wandsegmenten, vloer- en dakdelen die in verschillende lengtes konden worden gemonteerd. De overspanning van het dak, en daarmee de diepte van de barak mat 8,14 m. Een wandmodule was 3,30 m breed, de lengte van een barak was daardoor altijd een veelvoud van deze maat.74, 75 In afbeelding 2 wordt een beeld gegeven van de verschillende constructiemodules van een barak. Door deze modulaire bouwwijze was het mogelijk om de barakken in korte tijd op te bouwen en ook weer te demonteren. De barakken werden gefundeerd op een betonnen rand met daarop een gemetselde fundering van enkele lagen stenen (afbeelding 3). Een weergave van alle bij de auteur bekende locaties van werkkampen van de NAD is te zien op kaart 7. De meeste kampen liggen in Oost-Nederland, vaak in de buurt van grote heide- en bosgebieden waar veel ontginningswerk te doen was. Naast deze bekende barakkenkampen zijn er waarschijnlijk ook tijdelijke locaties geweest, bijvoorbeeld inkwartiering in scholen of vergelijkbare grote gebouwen wanneer een NAD-afdeling elders aan het werk was, bijvoorbeeld in bij oogstwerkzaamheden.

4.2.2. De bezetting van een kamp

Op een werkkamp van de NAD was doorgaans één afdeling gelegerd. Een afdeling bestond organiek uit 233 personen en was te vergelijken met een compagnie in het vooroorlogse leger. Op het werkkamp Heitraksgoor was in maart 1943 NAD afdeling 423 gelegerd.76

Deze afdeling was opgedeeld in vier groepen (pelotons) die op hun beurt weer waren opgedeeld in drie ploegen (secties) van 16 man. Iedere groep bewoonde een barak. Er stonden op een werkkamp dus vier manschappenbarakken. Hiernaast beschikte de afdeling over een kampstaf die onder meer bestond uit de afdelingscommandant, fourier, kanitinebeheerder, ziekenverpleger, kok, hulpkok, schrijver en kantinebediende. Een afdeling beschikte daarnaast over (motor)rijwielen, voertuigen en paarden.77 73 Van Breen 2004, 45-48. 74 http://www.bochumer-bunker.de/rad_normbauten.html (geraadpleegd 29-10-2020). 75 https://www.neuengamme-ausstellungen.info/content/lagermodell/objekt29.html (geraadpleegd 29-10- 2020). 76 Van Breen 2004, 225-226. 77 Van Breen 2004, 226-227.

40 Afbeelding 2: De verschillende bouwdelen van een RAD-Normbaracke. De overspanning van een spant (deel 2 en 2a) is 8,14 m. De breedte van een wandmodule (deel 2) is 3,30 m. Bron: bochumer-bunker.de

Afbeelding 3: Een barak in aanbouw in een onbekend NAD-kamp. Te zien is dat er spanten met middenstaander (bouwdeel 2) gebruikt worden. De schuingeplaatste draagbalk van het dak is hier nog niet geplaatst. Ook is te zien dat de barak is gefundeerd op een gemetselde rand. Bron: Collectie NIOD, beeldbankWO2.nl

41 Kaart 7: Overzicht van bekende werkkampen van de NAD. Deze kaart is samengesteld uit het overzicht van kampen, gegeven door Van Breen. De locaties zijn afgeleid uit analyse van historisch kaartmateriaal.78

42

4.3. De NAD-kampen in Deurne

4.3.1. Tijdens de oorlog

In de gemeente Deurne waren tijdens de Tweede Wereldoorlog drie kampen van de NAD. Dit waren, naast het kamp in Liessel, Kamp Vreekwijk/De Roode Braak en Kamp de Wasberg. De NAD was hier actief omdat de er in de Peel nog veel land te ontginnen was. De arbeidsmannen werkten aan de ontginning van voormalige veengronden tot landbouwgrond.

Op 24 april 1942 werd door meerdere kranten uit het hele land bericht dat op 1 juni van dat jaar een groot aantal kampen open zou gaan voor de zomerlichting van de NAD. Onder deze kampen was ook het werkkamp in Liessel.79 In september 1942 werd door de drie Deurnese kampen een zomerfeest georganiseerd voor de lokale bevolking. Dit feest bestond onder andere uit een zangwedstrijd en verschillende demonstraties door de arbeidsmannen.80 In het najaar van 1943 zijn de arbeidsmannen van het werkkamp tien weken lang te werk gesteld bij de aardappeloogst in het Groningse

Bellingwolde.81

4.3.2. De bevrijding

Een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van Kamp Heitraksgoor vond plaats op dinsdag 5 september 1944. Op die dag, beter bekend als “Dolle dinsdag”, berichtte Radio Oranje vanuit Londen dat geallieerde troepen de Nederlandse grens waren gepasseerd en dat Breda reeds was bevrijd. In de weken daarvoor waren in korte tijd Brussel en ook Antwerpen bevrijd en men dacht dat de bevrijding ook in Nederland niet lang meer op zich kon laten wachten. In grote paniek trokken vele Duitsers, NSB’ers en andere Duitsgezinden richting Duitsland en in veel plaatsen voerde het verzet acties uit.82 Zo ook in Liessel.

Op 5 september werd door de Knokploeg Liessel (K.P.) een overval uitgevoerd op het werkkamp.