• No results found

De kerk en echtscheiding: een onderzoek naar huwelijk en echtscheiding binnen de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De kerk en echtscheiding: een onderzoek naar huwelijk en echtscheiding binnen de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt"

Copied!
113
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Voorwoord

Voor u ligt een onderzoeksrapport dat ik heb geschreven in het kader van mijn afstuderen aan de opleiding HBO-Rechten aan de Hogeschool van Amsterdam. Mijn rapport komt tot stand naar aanleiding van het toenemend aantal echtscheidingen in Nederland en de wens van de Christelijke Hogeschool Ede om de

echtscheidingsproblematiek en de juridische rol van de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt daarin te onderzoeken.

Het onderzoeksrapport is in het bijzonder bestemd voor de Christelijke Hogeschool Ede, die tevens de afgelopen periode mijn opdrachtgever is geweest. Aangezien ik onderzoek heb verricht binnen de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt, is het voor hen ook aanbevelenswaardig om dit onderzoek te raadplegen.

Dit onderzoek was voor mij een behoorlijke uitdaging aangezien er niet veel over dit onderwerp was geschreven. In de afgelopen periode ben ik er gelukkig in geslaagd om veel nieuwe informatie weten te verzamelen over dit onderwerp. Vooral de verhoudingen tussen burgerlijk recht en kerkrecht hebben mij aan het denken gezet en nieuwe inzichten gegeven.

Tenslotte wil ik de medewerkers van de Academie Theologie van de Christelijke Hogeschool Ede bedanken die altijd voor mij klaarstonden om mij te helpen. In het bijzonder wil ik mevr. J. De Korte bedanken voor haar begeleiding en ondersteuning. Haar gedrevenheid en passie om (scheidende) echtparen te helpen en te werken aan duurzame relaties, wisten mij altijd weer te motiveren tijdens dit onderzoek. Verder wil ik dhr. J. Visser bedanken voor zijn persoonlijke begeleiding en aandacht. Vooral zijn feedback heeft mij geholpen om scherp en kritisch te blijven. Ook alle docenten van de Hogeschool van Amsterdam die mij de afgelopen vier jaar veel hebben geleerd en altijd voor mij klaarstonden wil ik ontzettend bedanken. Mijn familie, vrienden en vriendin wil ik graag bedanken voor alle morele ondersteuning tijdens dit proces. Hoewel dit misschien niet gebruikelijk is, wil ik dit voorwoord afsluiten door God te danken voor de kracht en de wijsheid die ik heb mogen ontvangen tijdens het schrijven van mijn onderzoeksrapport. Zonder Hem was ik namelijk nooit aan dit onderzoek begonnen.

(3)

Ruben Aksay

Inhoudsopgave

Verklarende woordenlijst 5 Afkortingenlijst 7 Samenvatting 8 Hoofdstuk 1 9 1.1 Aanleiding 9 1.2 Doelstelling 9 1.3 Centrale vraag 10 1.4 Deelvragen 10 1.5 Begrip- en onderzoeksafbakening 10 1.6 Onderzoeksmethode- en verantwoording 11 1.6.1 Literatuuronderzoek 11 1.6.2 Bronnenonderzoek 11 1.6.3 Interviews 11 1.7 Leeswijzer 12 Hoofdstuk 2 13 2.1 Deelvraag 1 13 2.1.1 De beslissing 13 2.1.1.1 (Echt)scheidingsmelding 13 2.1.1.2 Rechtsbijstand 14 2.1.2 De procedure 14 2.1.2.1 Scheidingsbemiddeling 14 2.1.2.2 Via de rechter 15 2.1.2.3 Ouderschapsplan 15

(4)

2.1.2.4 De echtscheidingsgrond 17 2.1.2.5 Mondelinge behandeling 17 2.1.3 Deelconclusie 18 2.2 Deelvraag 2 18 2.2.1 Kerkgenootschap 18 2.2.1.1 Rechtspersoonlijkheid 19

2.2.1.2 Scheiding kerk en staat 19

2.2.1.3 Organisatie GKv 20

2.2.2 Huwelijk en echtscheiding in de GKv 20

2.2.2.1 Huwelijk volgens leer en kerkrecht 20

2.2.2.2 Echtscheiding en hertrouwen volgens leer en kerkrecht 21

2.2.3 Ouders en kind in de GKv 22

2.2.4 Juridische instrumenten in theorie 23

2.2.4.1 Voorgeschreven medewerking 23 2.2.4.2 Vrijwillige medewerking 24 2.2.5 Deelconclusie 25 Hoofdstuk 3 27 3.1 Deelvraag 3 27 3.1.1 Voor de echtscheiding 27 3.1.1.1 Oorzaak huwelijksproblemen 27 3.1.1.2 Drempel huwelijksproblemen 27 3.1.1.3 Overspel 28 3.1.1.4 Kwaadwillige verlating 29 3.1.1.5 Overige gronden 29 3.1.2 Tijdens de echtscheiding 29 3.1.2.1 Echtscheidingsmelding praktijk 30 3.1.2.2 Betrokkenheid kerk 30 3.1.3 Na de echtscheiding 32 3.1.3.1 Kerkverlating 32

3.1.3.2 Omzien naar elkaar 33

3.1.4 Deelconclusie 33

3.2 Deelvraag 4 33

3.2.1 Huwelijkscatechisatie 34

3.2.2 Huwelijksconvenant 34

3.2.3 Echtscheidingsconvenant 35

(5)

3.2.5 Deelconclusie 38

3.3 Deelvraag 5 38

3.3.1 Haalbaarheid juridische instrumenten 38

3.3.2 Deelconclusie 39

Hoofdstuk 4 40

4.1 Conclusie 40

Literatuurlijst 42

(6)

Verklarende woordenlijst

ambtsdragers: ouderlingen, predikanten en diakenen.

attestatie: een persoonlijk document met kerkelijke gegevens. catechisatie: onderwijs in de gereformeerde geloofsleer. Corinthiërs: een deel uit de Bijbel.

de gemeente: de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt Veenendaal (Oost & West). de kerk: met de kerk wordt bedoeld een christelijke geloofsgemeenschap van protestantse signatuur zoals: de Gereformeerde Gemeente, Christelijke

Gereformeerde Kerk, (Oud) Gereformeerde Gemeente in Nederland, Protestantse Kerk in Nederland, Gereformeerde Kerk vrijgemaakt en de Nederlands

Gereformeerde Kerk.

doopbelofte: een belofte van de ouders om hun kind christelijk op te voeden. eenzijdig verzoekschrift: een verzoekschrift tot echtscheiding, ingediend door één van de echtgenoten.

gemeenteleden: mensen die lid zijn van de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt Veenendaal (Oost of West).

generale synode: een vergadering van alle Gereformeerde Kerken vrijgemaakt in Nederland.

gereformeerde kerken: de Gereformeerde Gemeente, Christelijke Gereformeerde Kerk, (Oud) Gereformeerde Gemeente in Nederland, Protestantse Kerk in

Nederland, Nederlands Gereformeerde Kerk en de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt. gereformeerde leer: de christelijke leer volgens de Bijbel die is samengevat in de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse

(7)

juridische instrumenten: juridische middelen om een specifiek doel te bereiken. kerkelijke tucht: kerkelijke tucht ligt in het verlengde van de stille censuur waarbij uiteindelijk over kan worden gegaan tot ontneming van het lidmaatschap.

Kerkorde GKv: de regelgeving van de landelijke Gereformeerde Kerken vrijgemaakt.

Maleachi: een deel uit de Bijbel.

minderjarige kinderen: kinderen die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt.

onrechtmatige daad: iemand op een onwettige manier schade toebrengen door een handeling of het nalaten daarvan.

sacrament: een bepaalde handeling in de christelijke geloofsleer welke dient als een teken van de bevestiging van Gods genade.

scheiding van tafel en bed: scheiding van tafel en bed is een juridische vorm van echtscheiding. Voor de wet blijft het echtpaar getrouwd terwijl er de facto sprake is van een scheiding.

stille censuur: bij stille censuur wordt het lidmaatschap van de kerk niet ontnomen,

maar tijdelijk het gebruik van de voornaamste rechten van het lidmaatschap: verbod om deel te nemen aan de sacramenten en het ontnemen van het actief en passief kerkelijk stemrecht.1

vechtscheiding: een echtscheiding waarbij ouders de belangen van hun kinderen niet meer voldoende kunnen waarborgen.

1 De Gier 1989.

(8)

vrijgemaakt-gereformeerde zuil: alle mensen die lid zijn van een plaatselijke Gereformeerde Kerk vrijgemaakt.

Afkortingenlijst

BW: Burgerlijk Wetboek.

CGK: Christelijke Gereformeerde Kerken. CHE: Christelijke Hogeschool Ede. Ds.: dominee/predikant.

GKv: Gereformeerde Kerk vrijgemaakt (landelijk).

GKvV: Gereformeerde Kerk vrijgemaakt Veenendaal (Oost & West). GR: Gedragsregels 1992.

GW: Grondwet.

jo: juncto of lees in samenhang met. KO: Kerkorde GKv.

Rv: Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Sr: Wetboek van Strafrecht.

(9)

Samenvatting

De Christelijke Hogeschool Ede is bekend met de problemen binnen de kerk als het gaat om huwelijk en echtscheiding. De Christelijke Hogeschool Ede wil graag weten of de kerk een rol kan spelen bij de oplossing van deze problemen middels het gebruik van juridische instrumenten. Met dit onderzoek hoopt de Christelijke Hogeschool Ede enerzijds meer duidelijkheid te krijgen in het bovengenoemd onderwerp en anderzijds deze informatie te gebruiken voor de verbetering van haar onderwijs. In dit kader stel ik de volgende onderzoeksvraag: Op welke wijze kan en wil de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt Veenendaal, hulp bieden vóór, tijdens en/of na een echtscheidingsprocedure door gebruik van juridische instrumenten?’

Allereerst is hierbij de huidige echtscheidingsprocedure omschreven om te kijken waar ruimte is voor inzet van deze juridische instrumenten. Hierin komt naar voren dat afspraken maken tijdens het echtscheidingsproces enorm belangrijk is. Deze afspraken worden vaak onder leiding van een advocaat opgesteld en komen in het echtscheidingsconvenant te staan. Hierin kunnen ook afspraken aangaande

kerkelijke zaken worden opgenomen. In het geval dat echtparen niet gaan scheiden maar in huwelijksproblemen zitten, kunnen zij een huwelijksconvenant opstellen waarin zij eveneens kerkelijke afspraken kunnen maken. Om een rol te kunnen spelen vóór een echtscheiding, is er voor gekozen om de verplichtstelling van een huwelijkscursus te onderzoeken. In het praktijkonderzoek zijn bijgevolg drie juridische instrumenten onderzocht.

In de praktijk blijkt dat vóór, tijdens en na een echtscheiding,

predikanten, huwelijksbegeleiders en juristen tegen verschillende problemen

aanlopen. Zo kan tijdens een echtscheidingsproces het werk van de kerk en dat van juristen botsen. Verder zien predikanten dat de Bijbelse echtscheidingsgronden tegenwoordig niet meer bewust worden aangevoerd. Voordat er sprake is van een echtscheiding, zien huwelijksbegeleiders en predikanten een legio oorzaken van huwelijksproblemen die met name te maken hebben met de verwachtingen van het huwelijk.

Het maken van kerkelijke afspraken bij het echtscheidingsconvenant schijnt in de praktijk al wel te gebeuren, zoals bijvoorbeeld de herhaling van de doopbelofte. Toch zijn veel ondervraagden wat terughoudend als het gaat om de vraag of de kerk hierin

(10)

een rol zou moeten spelen. Als het gaat om het huwelijksconvenant dan zijn zij meer positief. Desondanks blijft de vraag staan of deze bemoeienis überhaupt wel een taak van de kerk hoort te zijn. Om een huwelijkscursus verplicht te stellen voor aankomende echtparen schijnt in de praktijk meer behoefte aan te zijn. Verder is gebleken dat de inzet of gebruik van deze drie deze juridische instrumenten wel haalbaar blijkt te zijn.

Concluderend kan daarom worden gesteld dat de GKvV hulp kan en wil bieden vóór en tijdens een echtscheidingsprocedure. Dit kunnen zij het beste doen door

preventief te werken. Het verplicht stellen van een huwelijkscursus voor aankomende echtparen geniet hierin de voorkeur.

(11)

Hoofdstuk 1

1.1 Aanleiding

Het aantal echtscheidingen in Nederland groeit zorgwekkend hard. Tegenwoordig

eindigt maar liefst een derde van de huwelijken in een echtscheiding.2

Huwelijksproblemen en echtscheidingen komen ook voor binnen de kerken. De manier waarop wordt omgegaan met huwelijksproblemen en echtscheidingen onder christenen is vaak anders vergeleken met niet-christenen. Dit is vanwege een andere visie op huwelijk en echtscheiding. Op grond van de Bijbel staan christenen namelijk negatief tegenover echtscheiding (Maleachi 2:16). Dit zorgt ervoor dat binnen de kerken echtscheiding een bezwaarlijk thema vormt.

De Christelijke Hogeschool Ede (hierna “CHE”) doet al jarenlang onderzoek naar huwelijksproblemen en echtscheidingsproblematiek binnen kerken in Nederland. Dit gebeurt meestal vanuit een pastoraal oogpunt. Het is echter voor het eerst dat er vanuit juridisch perspectief onderzoek wordt gedaan. Eerdere onderzoeken van de CHE tonen aan dat er binnen de kerken verschillende problemen zijn vóór, tijdens en na echtscheidingssituaties. Problemen zoals verlatende kerkleden, familieruzies, verslechterde omgang met de kinderen en conflicten binnen de gemeente zijn voor de kerken en (ex)gehuwden vaak funest. Dankzij dit onderzoek hoopt de CHE meer inzicht te krijgen in de problemen en oplossingen aangaande huwelijksproblemen en echtscheidingen.

De CHE werkt bovendien samen met verschillende christelijke organisaties zoals ggz-instellingen, advocatenkantoren en andere organisaties die zich inzetten op duurzame huwelijksrelaties. Het doel van deze samenwerking is om

huwelijksproblemen en problemen rondom echtscheiding in de kerk in kaart te brengen.

Naar aanleiding van deze problemen en de vraag van de CHE of en wat voor

juridische mogelijkheden er zijn voor de kerk als het gaat om huwelijksproblemen en echtscheidingen, heeft mij ertoe geleid om dit onderzoek te starten. In dit onderzoek heb ik in overeenstemming met de CHE ervoor gekozen om de focus te leggen bij één gereformeerd kerkgenootschap. De focus zal worden gelegd bij de

(12)

Gereformeerde Kerk vrijgemaakt (hierna “GKv”). De GKv is een landelijk

kerkgenootschap bestaande uit 273 plaatselijke kerken en 119.406 leden.3 Gezien

de grootte van dit kerkgenootschap en de beperkte tijd, heb ik ervoor gekozen om specifiek de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt Veenendaal (Oost & West) (hierna “GKvV”) te onderzoeken.

1.2 Doelstelling

Het is de wens van de CHE om problemen rondom huwelijk en echtscheiding binnen de GKvV meer in kaart te krijgen en te onderzoeken of de GKvV een rol kan spelen vóór, tijdens en/of na een echtscheiding door gebruik van juridische instrumenten. Het doel van dit onderzoek is dus in eerste instantie om opdrachtgever een dieper inzicht te verschaffen in de problematiek en eventuele juridische oplossing

aangaande huwelijksproblemen en echtscheiding binnen de GKvV. Het onderzoek is dus vooral van diagnostische aard.

Door meer inzicht te krijgen in deze problemen en de mogelijke oplossingen hiervan, is het doel van de CHE om hiermee haar onderwijs te verbeteren. Mijn onderzoek heeft daarom als doel om een bijdrage te leveren aan de post-hbo opleiding van de

CHE: Pastorale zorg rondom echtscheiding.4

1.3 Centrale vraag

De centrale vraag in dit onderzoek luidt als volgt:

‘Op welke wijze kan en wil de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt Veenendaal, hulp bieden vóór, tijdens en/of na een echtscheidingsprocedure door gebruik van juridische instrumenten?’

1.4 Deelvragen

Om de centrale vraag te beantwoorden is het van belang om deelvragen te stellen. De deelvragen worden gesteld aan de hand van het theorie- en praktijkonderzoek. De deelvragen in dit onderzoek zijn:

Theorie

3 Kuijper, Nederlands Dagblad 26 februari 2016. 4 www.che.nl (zoek op: pastorale zorg).

(13)

Hoe verloopt het proces van een echtscheiding waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn? (i)

Welke juridische instrumenten/mogelijkheden zijn er beschikbaar voor de

Gereformeerde Kerk vrijgemaakt om een rol te kunnen spelen, vóór, tijdens en/of na een echtscheidingsprocedure? (ii)

Praktijk

Hoe verloopt een echtscheiding binnen de gemeente en welke problemen ervaren predikanten, huwelijksbegeleiders en juridische professionals tijdens en/of na een echtscheidingsprocedure of wanneer echtparen verwikkeld zitten in

huwelijksproblemen? (iii)

Welke juridische instrumenten en wanneer is het wenselijk dat deze door de GKvV worden ingezet of ter beschikking gesteld aan gemeenteleden? (iv)

Is er binnen de GKvV voldoende draagvlak om juridische instrumenten in te zetten of ter beschikking te stellen aan gemeenteleden? (v)

1.5 Begrip- en onderzoeksafbakening

Bij de afbakening is het van belang om te vermelden dat ik mijn onderzoek beperk tot de Gereformeerde Kerk vrijgemaakt te Veenendaal (Oost & West). Het zou immers onhaalbaar zijn om alle 273 plaatselijke kerken in zo’n korte tijd te onderzoeken. Bovendien zou dan de betrouwbaarheid van mijn onderzoek twijfelachtig zijn. De GKvV heeft een ledenaantal van 1012 zielen. De officiële naam van de GKvV is Gereformeerde Kerk Veenendaal (Oost & West) (art. A1.1 KO). Om verwarring te voorkomen gebruik ik in mijn onderzoek de naam Gereformeerde kerk vrijgemaakt Veenendaal en als afkorting “GKvV” of “de gemeente” (art. A1.3 KO).

Als het gaat om de centrale vraag en de deelvragen hebben de termen “hulp bieden” en “een rol spelen” dezelfde betekenis. Het doel van hulp bieden en een rol spelen is het terugdringen van huwelijksproblemen en echtscheidingen en/of het verminderen van de problemen die hiermee te maken hebben.

Verder zal ik bij de echtscheidingsprocedure uitgaan van een echtscheidingssituatie tussen man en vrouw – waar het initiatief tot echtscheiding bij de man/echtgenoot ligt – waarbij bovendien minderjarige kinderen betrokken zijn.

(14)

1.6 Onderzoeksmethode- en verantwoording

Om antwoord te kunnen geven op de centrale vraag en de bijbehorende deelvragen, is het gebruik van betrouwbare onderzoeksmethoden en de verantwoording hiervan onmisbaar. Dit onderzoek bestaat uit een theorie gedeelte en een praktijk gedeelte. Bij het theorie gedeelte zal het literatuur- en bronnenonderzoek centraal staan. De interviews vormen de bronnen van het praktijkhoofdstuk.

1.6.1 Literatuuronderzoek

Bij het literatuuronderzoek is het belangrijk om te onderzoeken wat er al precies over dit onderwerp is geschreven. Hierbij valt te denken aan bepaalde handboeken, artikelen en internetbronnen over het echtscheidingsrecht. In tegenstelling tot het echtscheidingsrecht is er over het algemeen minder te vinden over het kerkrecht. Regelingen, besluiten en rapporteren vanuit de GKv zijn hierbij echter van wezenlijk belang. Gelet op de multidisciplinariteit van mijn onderzoek zal er ook gebruik worden gemaakt van overige theologische informatiebronnen. Alle literatuur wordt nauwkeurig op betrouwbaarheid gecontroleerd. Hierin is ook rekening gehouden met de relevantie van de geraadpleegde literatuur. Voor een compleet overzicht van de literatuur verwijs ik naar de literatuurlijst.

1.6.2 Bronnenonderzoek

Om het proces van een echtscheiding zo nauwkeurig mogelijk in kaart te brengen, wordt onder andere Boek 1 en Boek 10 BW, Wet RO en Rv geraadpleegd.

Daarnaast zijn er ook kamerstukken en relevante uitspraken bestudeerd. Voor deelvraag 2 zal ik voornamelijk de Kerkorde GKv en de Generale regeling voor echtscheiding en hertrouwen na echtscheiding raadplegen. Voor een volledig overzicht van de bronnen verwijs ik eveneens naar de literatuurlijst (onder wet- en regelgeving, kamerstukken, jurisprudentie en overige)

1.6.3 Interviews

Het afnemen van interviews vormt in wezen de kern van mijn onderzoek.5 Hiermee

wil ik in eerste instantie onderzoeken wat voor problemen er spelen als het gaat om echtscheidingen en huwelijksproblemen. Het interviewen van twee predikanten en twee huwelijksbegeleiders is nodig om dit te onderzoeken. Voor het beantwoorden

(15)

van deelvraag 3 is dit dus belangrijk. Predikanten worden namelijk gauw betrokken bij een echtscheiding binnen de gemeente. Ervaringen van huwelijksbegeleiders zijn eveneens belangrijk voor mijn praktijkonderzoek. Temeer daar zij mensen vóór, tijdens en na het huwelijk begeleiden. Om een goede koppeling te kunnen maken tussen deelvraag 1 en deelvraag 3, is het interviewen van juridische professionals eveneens essentieel. Het is namelijk goed om te weten tegen welke problemen zij aanlopen tijdens een echtscheidingsprocedure.

Als het gaat om de wenselijkheid om juridische instrumenten te gebruiken, zijn de bovengenoemde personen eveneens van belang. De juridische professionals kunnen hun mening geven over het gebruik van deze juridische instrumenten in de rechtspraktijk. De predikanten daarentegen kunnen aangeven of ze het gebruik daarvan wenselijk en noodzakelijk achten. Bij de huwelijksbegeleiders is het goed om te onderzoeken of zij ervaring hebben met deze juridische instrumenten. De juridische instrumenten die worden onderzocht zijn: het echtscheidingsconvenant, het huwelijksconvenant en de verplichtstelling van een huwelijkscatechisatie. Tenslotte dienen de interviews om te onderzoeken of er voldoende draagvlak is binnen de gemeente om deze juridische instrumenten in te zetten bij

huwelijksproblemen en/of echtscheidingen.

Bovendien worden tijdens de interviews een aantal vragen gesteld die niet direct van belang zijn voor mijn onderzoek maar wel voor de opdrachtgever. Deze vragen worden derhalve niet uitgewerkt maar wel opgenomen in de interviews. De geïnterviewden zijn: ds. B, ds. C, dhr. H, mevr. H, mr. Van de P en mr. V.

1.7 Leeswijzer

Voor de beantwoording van de centrale vraag is dit onderzoeksrapport

onderverdeeld in hoofdstukken in een logische volgorde. Ten eerste worden de theoretische deelvragen in hoofdstuk 2 behandeld. Daarna volgen de deelvragen in hoofdstuk 3. Dit hoofdstuk staat in het kader van het praktijkonderzoek. In hoofdstuk 4 staat wordt er antwoord gegeven op de centrale vraag. Ten slotte vindt u de literatuurlijst en bijlagen aan het eind van dit rapport.

(16)

Hoofdstuk 2

Het verloop en de duur van een echtscheiding verschilt per echtpaar en situatie. Bij sommige echtparen is een echtscheiding binnen enkele weken afgerond, terwijl dit voor andere stellen maanden of zelfs jaren kan duren. Wat er vooraf gaat aan zo’n echtscheiding verschilt ook per situatie. Enkele aspecten spelen dan ook een rol in de duur en het verloop van een echtscheiding. Zo is een echtscheiding waarbij géén kinderen betrokken zijn vaak sneller afgerond. Zoals staat vermeld in paragraaf 1.5 zal ik echter uitgaan van een echtscheidingsprocedure tussen man en vrouw, waar wél kinderen bij betrokken zijn. Aan het einde van dit hoofdstuk worden de juridische mogelijkheden van de GKv onderzocht. Hierbij is het kerkrecht van groot belang. Regelgeving van de GKv aangaande huwelijk en echtscheiding wordt dan nader toegelicht.

2.1 Deelvraag 1

2.1.1 De beslissing

Voordat de keuze wordt gemaakt om te scheiden gaat er meestal heel wat vooraf. Sommige stellen zijn eerst een lange weg van huwelijksproblemen langsgegaan, terwijl andere stellen de keuze om te scheiden meer ondoordacht nemen. Een echtscheiding is hoe dan ook vaak een ingrijpende gebeurtenis. Echtscheidingen hebben eveneens een grote impact op kinderen. Jaarlijks krijgen rond de 55.000

kinderen te maken met een echtscheiding.6 Vanwege deze indringende en dikwijls

negatieve gevolgen, is een beslissing tot echtscheiding dus geen makkelijke keuze. Indien de echtgenoot te kennen heeft gegeven te willen scheiden, zal hij een

advocaat moeten inschakelen. Voor het echtscheidingsrecht geldt namelijk een verplichte procesvertegenwoordiging (artt. 78 lid 1 jo 79 lid 2 jo 261 Rv). De echtgenoot zal tijdens het eerste gesprek met de advocaat zoveel mogelijk

duidelijkheid willen verschaffen omtrent de echtscheidingsprocedure. De advocaat zal hem niet alleen juridische informatie maar ook praktische informatie over de

kosten en de ingrijpende gevolgen willen mededelen.7 Vervolgens is het van belang

dat de advocaat helderheid krijgt in onder meer de datum van het huwelijk, personalia van de echtgenoten en hun kinderen, huwelijksgoederenregime en

pensioengegevens.8

6 Geurts & Sportel 2015, p.5. 7 Heida, Kraan & Marck 2013, p.6. 8 Heida, Kraan & Marck 2013, p.5.

(17)

2.1.1.1 (Echt)scheidingsmelding

Om de echtgenote niet te verassen met het echtscheidingsverzoek, is het belangrijk dat zij zo snel mogelijk op de hoogte wordt gebracht van het verzoek tot

echtscheiding. Dit wordt de (echt)scheidingsmelding genoemd. Deze melding is niets meer dan de woorden: “ik wil van je scheiden”. Deze melding moet bovendien

worden medegedeeld aan de kinderen. Onder gereformeerde christenen kan deze scheidingsmelding behoorlijk lastig zijn aangezien deze haaks staat op de kerkelijke

huwelijksbelofte.9 Een onduidelijke scheidingsmelding draagt het risico met zich mee

dat de kinderen of een van de partners nog ten onrechte hoop koestert. Het is daarom belangrijk dat de echtscheidingsmelding zo duidelijk mogelijk wordt gedaan. 2.1.1.2 Rechtsbijstand

Op dit moment doet de echtgenote er goed aan om zelf ook een advocaat in te schakelen. Indien het niet lukt om een advocaat te betalen, mag zij een beroep doen op gefinancierde rechtshulp (art. 18 GW). Dit wordt ook wel toevoeging genoemd. De toevoeging kan worden aangevraagd door één van de (of beide) echtgenoten. De hoogte van de gefinancierde rechtshulp hangt af van het eigen inkomen.

Gefinancierde rechtshulp is eveneens mogelijk in het geval van mediation (zie paragraaf 2.1.2.1).10

2.1.2 De procedure

De echtscheidingsprocedure is juridisch gezien sinds 1993 een

verzoekschriftprocedure.11 Wanneer beide echtgenoten inmiddels zelf een advocaat

in de arm hebben genomen, wordt de echtscheidingsprocedure voortgezet. Hierbij moet worden opgemerkt dat het wel mogelijk is dat beiden door één en dezelfde advocaat vertegenwoordigd worden, mits beide partijen géén tegenstrijdige belangen hebben (GR 7). Dit is alleen anders als de advocaat ook mediator is. In dat geval kan de advocaat als onafhankelijke bemiddelaar de echtgenoten begeleiden en is deze

daar ook in gespecialiseerd.12 Tegenstrijdige belangen zijn in dat geval geen

probleem.

9 Haksteen, MfN Tijdschrift Conflicthantering 2014, nr. 1, p. 22. 10 Stb. 2009, 205, Stb. 2009, 225.

11 Kamerstukken II 1992/93, 22487, 6, p. 1. 12 www.convenu.nl (zoek op: wat is mediation).

(18)

2.1.2.1 Scheidingsbemiddeling

Voordat er een verzoekschrift wordt ingediend, verdient het de voorkeur dat er vooraf juridische afspraken worden gemaakt over de gevolgen van een echtscheiding. Deze

afspraken komen te staan in het echtscheidingsconvenant.13 Hoewel een

echtscheidingsconvenant niet verplicht is, is het wel noodzakelijk dat het echtpaar in ieder geval afspraken maakt aangaande hun kinderen (art. 815 lid 2 Rv). Deze afspraken worden vermeld in het ouderschapsplan. Zowel het ouderschapsplan als het echtscheidingsconvenant worden nog nader toegelicht.

Bij het maken van deze afspraken is het tegenwoordig gebruikelijk dat er een beroep wordt gedaan op scheidingsbemiddeling. Scheidingsbemiddeling is een vorm van

mediation wat is ontstaan in de Verenigde Staten.14 Scheidingsbemiddeling dient om

afspraken te maken omtrent de (gevolgen van) echtscheiding; het huwelijk zelf wordt

daarentegen ontbonden door de rechter.15 Dankzij scheidingsbemiddeling zouden

echtparen sneller en makkelijker een keuze kunnen maken over afspraken. Het voordeel hiervan is dat er minder of geen geschilpunten aan de rechter hoeven worden voorgelegd.

Bij scheidingsbemiddeling geldt in eerste instantie dat beide echtgenoten bereid moeten zijn om mee te werken. In sommige gevallen kan de rechter zelf bepalen om de echtgenoten naar een mediator te verwijzen (art. 818 lid 2 Rv). Het uiteindelijke doel van scheidingsbemiddeling is het maken van juridische afspraken. Het is bovendien gebleken dat scheidingsbemiddeling effectief werkt en vaak tot een

bevredigender resultaat leidt dan een beslissing van de rechter.16

2.1.2.2 Via de rechter

Scheidingsbemiddeling of niet, het zal uiteindelijk toch nog via de rechter moeten gaan. Dit begint zoals gezegd bij de verzoekschriftprocedure. De eisen die worden gesteld aan de inhoud van een verzoekschrift staan omschreven in artikel 815 Rv. Hieronder volgt een opsomming van deze eisen:

13 Rijksoverheid 2016.

14 Zonnenberg 2002, p. 18. 15 Zebregs 2008.

(19)

- de naam, de voornamen, verblijfplaats en woonplaats van de echtgenoten en de kinderen (art. 815 lid 1 sub a jo sub c Rv);

- de naam van de advocaat van de verzoeker (art. 815 lid 1 sub b Rv); - een ouderschapsplan ten aanzien van de kinderen of indien niet mogelijk,

andere stukken ter beoordeling van de rechter (art. 815 lid 2 jo lid 6 Rv); - een vermelding van de voorlopige voorzieningen waar wel en geen

overeenstemming over is bereikt (art. 815 lid 4 Rv);

- een uittreksel van de huwelijksakte (art. 815 lid 5 sub a Rv);

- een uittreksel van de geboorteakte van de minderjarige kinderen (art. 815 lid 5 sub c Rv);

- de echtscheidingsgrond (art. 1:151 BW jo art. 278 lid 1 Rv).

Vooral het ouderschapsplan is van belang voor de omgang tussen de partners en hun kinderen. De echtscheidingsgrond is in het licht van het kerkrecht belangrijk. Daarom zal ik het ouderschapsplan en de echtscheidingsgrond nader toelichten. 2.1.2.3 Ouderschapsplan

Sinds 1 maart 2009 is het opnemen van een ouderschapsplan verplicht (art. 815 lid 2 Rv). Het ouderschapsplan is een bundeling van afspraken omtrent het gezamenlijk gezag ten aanzien van de minderjarige kinderen. Deze verplichtstelling diende onder

andere om de positie van minderjarige kinderen te verbeteren.17 Het

ouderschapsplan vormt een onderdeel van het echtscheidingsconvenant (zie ook

figuur 1).18 Wanneer het onmogelijk is om vooraf afspraken te maken, zal er geen

echtscheidingsconvenant worden opgesteld. Hoewel er dan geen

echtscheidingsconvenant is, moet het ouderschapsplan desalniettemin aanwezig zijn; er zijn immers kinderen bij betrokken. Mocht het opstellen van een

ouderschapsplan ook onmogelijk zijn – bijvoorbeeld dankzij een

vechtscheidingssituatie - dan kan er worden volstaan met overlegging van andere stukken ter beoordeling aan de rechter (art. 815 lid 6 Rv). Een omschrijving van de

echtgenoot hoe hij de situatie met de kinderen wenst te zien kan dan volstaan.19

Het ouderschapsplan bevat in ieder geval afspraken over:

17 Heida, Kraan & Marck, 2013, p. 81.

18 Echtscheidingswijzer (Echtscheidingsconvenant bij scheiden). 19 ECLI:NL:GHARL:2016:3307.

(20)

- de omgang, zorg- en opvoedingstaken (art. 815 lid 3 sub a Rv jo artt. 1:247, 1:377a BW);

- de wijze waarop echtgenoten elkaar informeren bij gewichtige aangelegenheden (art. 815 lid 3 sub b Rv);

- de kosten van de verzorging en opvoeding (art. 815 lid 3 sub c Rv). Alle afspraken omtrent de bovengenoemde zaken worden verwerkt in het

ouderschapsplan. De afspraken nopens de omgang met de kinderen, wordt ook wel de omgangsregeling genoemd. Het kind heeft in principe recht op omgang met beide ouders (art. 1:377a BW). Maar bij wie de kinderen doordeweeks, in de weekenden op feestdagen en schoolvakanties hun tijd doorbrengen, zijn allemaal vragen die beantwoord moeten worden in de omgangsregeling. Om een schematische

weergave in de verhouding tussen het echtscheidingsconvenant, ouderschapsplan en omgangsregeling te tonen, verwijs ik naar figuur 1.

Figuur 1

In artikel 815 lid 3 Rv wordt verder duidelijk dat het ouderschapsplan dient om afspraken te maken over de verdere uitvoering van het ouderschap. Hierbij moeten we bijvoorbeeld denken aan de dagelijkse zorg voor de kinderen, sportkeuze,

vakanties, financiën en medische zorg.20 Maar ook de schoolkeuze kan een punt van

discussie zijn. Het is dan ook voorgekomen dat vader – met gereformeerde

20 Kamerstukken II 2004/05, 30145, nr. 3, p. 4 (MvT). Echtscheidingsco nvenant Ouderschapsplan Omgangsregeling Alimentatie Boedelverdeling Woning Pensioenen

(21)

achtergrond - graag zijn kinderen op een christelijke school wilde hebben, terwijl de moeder dat niet zag zitten.21

Ouders zijn bovendien vrij om nog meer aanvullende afspraken te maken. Denk bijvoorbeeld aan afspraken met betrekking tot huiswerk, bedtijden, kleding, straffen, en normen en waarden. Het maken van deze afspraken kan wellicht overbodig lijken. Het komt echter vaker voor dat bij gebrek aan goede afspraken misopvattingen en uiteindelijk conflicten ontstaan.22

2.1.2.4 De echtscheidingsgrond

Bij het indienen van het verzoekschrift is het een vereiste dat de reden van echtscheiding wordt gemotiveerd. Op grond van het oude BW was echtscheiding slechts mogelijk op grond van mishandeling, kwaadwillige verlating, veroordeling tot

een gevangenisstraf van vier jaar of meer of overspel.23 Tot 1971 was overspel niet

alleen een echtscheidingsgrond, maar tevens een strafbaar feit.24

Tegenwoordig volstaat een duurzame ontwrichting van het huwelijk als

echtscheidingsgrond (art. 1:151 BW). Een huwelijk is duurzaam ontwricht indien de voortzetting van de samenleving ondraaglijk is geworden en geen uitzicht bestaat op

herstel van enigszins behoorlijke echtelijke verhoudingen.25 Tegenwoordig wordt

deze duurzame ontwrichting al snel aangenomen. Er zijn echter uitzonderlijke situaties waarin dat niet het geval was. Zo werd het argument van een vrouw die stelde dat zij niet 40 jaar getrouwd wilde zijn afgewezen. Hier werd de duurzame ontwrichting dus niet aannemelijk gemaakt en heeft de rechter het

echtscheidingsverzoek dan ook afgewezen. 26

Dat een geloofsovertuiging geen invloed heeft op de wettelijke echtscheidingsgrond wordt duidelijk in het volgende voorbeeld: een vrouw verweerde zich tegen de echtscheiding door te stellen dat deze in strijd is met haar geloofsovertuiging. Haar geloofsovertuiging had volgens de rechter geen enkele invloed op het al dan niet

21 ECLI:NL:RBOVE:2016:916.

22 Uit elkaar.. En de kinderen dan? 2009, p. 24.

23 Kamerstukken II, 1967, 8436, nr. 8, p. 30.

24 Spong 2004.

25ECLI:NL:PHR:2009:BG6720. 26 ECLI:NL:GHSHE:2014:1239.

(22)

uitspreken van de echtscheiding.27 De rechter bevestigde hiermee een eerdere

uitspraak waarbij de Hoge Raad bepaalde dat een geloofsovertuiging niet als

verweer kan gelden.28

2.1.2.5 Mondelinge behandeling

Nadat het verzoekschrift is ingediend is het mogelijk dat er nog een mondelinge behandeling plaatsvindt oftewel een zitting. De gehuwden kunnen dan worden opgeroepen om te verschijnen voor de rechtbank. Vervolgens is er ruimte voor een verweerschrift, daarna vindt de mondelinge behandeling plaats en tot slot wordt er uitspraak gedaan.29

Er vindt in ieder geval een zitting plaats wanneer de echtgenoot een eenzijdig verzoekschrift heeft ingediend en de echtgenote verweer aantekent. Een zitting is

ook aan de orde wanneer er minderjarige kinderen betrokken zijn.30 Kinderen van

twaalf jaar en ouder kunnen dan tijdens de zitting worden gehoord. Het recht van het kind om hun ‘zegje’ te doen wordt het hoorrecht of kinderverhoor genoemd (art. 809 Rv). Het doel van de mondelinge behandeling is om afspraken te maken over de gevolgen van de echtscheiding. Hierbij is het de bedoeling dat alle onderwerpen die zijn aangehaald in het verzoekschrift en het eventuele verweerschrift, worden behandeld.31

Uiteindelijk zal de rechter uitspraak doen en als er is voldaan aan de

echtscheidingsgrond het huwelijk ontbinden. Mocht een van de (ex)-echtgenoten het niet eens zijn met de beslissing van de rechter, dan is het mogelijk om binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep in te stellen (art. 358 lid 2 jo art. 820 lid 1 Rv). Tenslotte kan er ook nog in cassatie worden gegaan.

2.1.3 Deelconclusie

Bij de beantwoording van deze deelvraag is duidelijk geworden hoe een proces van echtscheiding verloopt tussen man en vrouw waarbij kinderen betrokken zijn. De keuze om te scheiden brengt ingrijpende gevolgen met zich mee. Het is daarom

27 ECLI:NL:RBNHO:2014:531. 28 ECLI:NL:HR:2002:AE4037. 29 Heida, Kraan & Marck, 2013, p. 18. 30 Rechtspraak.nl 2016.

(23)

belangrijk dat deze keuze duidelijk wordt gemaakt aan de partner door het doen van een echtscheidingsmelding. Vanwege de verplichte procesvertegenwoordiging is het van belang om een advocaat in te schakelen. Echtgenoten hebben bovendien recht op toevoeging wanneer zij geen advocaat kunnen betalen. De advocaat kan helpen bij het maken van goede afspraken voor het echtscheidingsconvenant. Het maken van deze afspraken zijn gedurende dit proces van groot belang. Een onderdeel van het echtscheidingsconvenant – het ouderschapsplan – wordt opgesteld wanneer er minderjarige kinderen betrokken zijn. Verder is duidelijk geworden dat de

echtscheidingsgrond in het verzoekschrift moet worden vermeld. Tegenwoordig is het voldoende om te motiveren dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. Na het indienen van het verzoekschrift kan de echtgenote verweer aantekenen. Een geloofsovertuiging is bovendien geen grond voor verweer. Als er verweer is aangetekend of als er minderjarige kinderen gehoord moeten worden, vindt er een zitting plaats. Uiteindelijk doet de rechter uitspraak en zal zo nodig het huwelijk ontbinden.

2.2 Deelvraag 2

Met deze deelvraag ben ik aangekomen bij het meest unieke maar misschien wel het lastigste onderdeel van dit onderzoek. Hier zal naast het burgerlijk recht ook gebruik worden gemaakt van het kerkrecht. Kan de GKv zich bemoeien met

huwelijksproblemen en echtscheidingen van gemeenteleden? Zo ja, in hoeverre en op wat voor manier kan de GKv zich hiermee bemoeien.

2.2.1 Kerkgenootschap

Voordat ik in kan gaan op de juridische instrumenten die de GKv kan gebruiken, is het goed om te onderzoeken wat voor rechtsvorm de GKv is. Juridisch gezien is de GKv een kerkgenootschap. Een kerkgenootschap is een rechtsvorm die in het leven is geroepen voor geloofsgemeenschappen. De wet geeft geen exacte omschrijving van de definitie kerkgenootschap. De Hoge Raad omschrijft een kerkgenootschap echter als “een als zelfstandige entiteit optredende groep zich richt op de

gemeenschappelijke godsverering van de leden op de grondslag van gemeenschappelijke godsdienstige opvattingen”.32

2.2.1.1 Rechtspersoonlijkheid

32HR 23 juli 1946, NJ 1947, 1.

(24)

Net zoals de vereniging, besloten vennootschap en naamloze vennootschap, bezit een kerkgenootschap rechtspersoonlijkheid (art. 2:2 lid 1 jo art. 2:3 BW). Deze rechtspersoonlijkheid houdt in dat de kerkgenootschap net zoals een natuurlijk persoon een drager van rechten en plichten is.33

2.2.1.2 Scheiding kerk en staat

In de parlementaire geschiedenis waren een aantal redenen waarom de staat heeft gekozen voor de aparte rechtsvorm kerkgenootschap. Het was in eerste instantie niet wenselijk dat de staat de kerk zou voorschrijven hoe zij zich zou moeten organiseren. Daarmee zou de scheiding tussen kerk en staat in gevaar kunnen

komen.34 Verder is het zo dat de organisatie van een kerk(genootschap) al veel

langer bestaat dan de andere organisatievormen die wij kennen uit Boek 2 van het

BW.35 Het is dan ook onwenselijk dat de overheid zou bepalen hoe de kerk zich zou

moeten organiseren.

Dit heeft als gevolg dat een kerkgenootschap zichzelf naar eigen inzicht mag inrichten (art. 2:2 lid 2 BW). Alleen de regels rondom het vermogensrecht zijn wel van toepassing op de kerkgenootschappen (art. 2:5 BW); voor het overige mogen zij zelf regels maken voor zover dit niet in strijd is met de wet.36 Betekent dit dat de GKv

alles mag voorschrijven zo lang het maar niet in strijd is met de wet? Neen, niet helemaal. Prof. mr. J.M.M. Maeijer maakt een onderscheid tussen het externe en het

interne optreden van de kerk.37 Het externe optreden van de kerk naar derden geldt

namelijk niet anders dan voor andere rechtspersonen zoals een besloten

vennootschap of een vereniging (zie paragraaf 2.2.1.1). Een kerkgenootschap zou dus net zoals een andere rechtspersoon of natuurlijk persoon aansprakelijk kunnen worden gesteld wegens het begaan van een onrechtmatige daad (art. 6:162 BW). Een kerkgenootschap zou zelfs strafrechtelijk vervolgd kunnen worden (art. 51 Sr). Jegens de staat heeft de kerkgenootschap dus net zoals andere rechtspersonen zich te houden aan de statelijke orde.38

33 Koppenol 2009, p. 23.

34Parl. Gesch. Aanpassing BW (Inv. 3, 5 en 6), p. 137-138. 35Parl. Gesch. Aanpassing BW (Inv. 3, 5 en 6), p. 136. 36 Koppenol 2009, p. 57.

37 Santing-Wubs 2002. 38 Zie vorige noot.

(25)

Bij het interne optreden daarentegen – de verhoudingen binnen de kerk – mag zij zelf haar regels bepalen. Hierbij moeten we denken aan bijvoorbeeld voorwaarden om lid te worden, deel te nemen aan het avondmaal en trouwvoorschriften. De GKv mag bijvoorbeeld bepalen dat alleen een heterohuwelijk kan plaatsvinden in de kerk. Niet alleen regels in materiële zin maar zelfs het kerkelijk procesrecht met bezwaar- en beroepsprocedure kan bestaan naast het Nederlands burgerlijk procesrecht (artt. F73 jo F74 jo F76 KO) (zie ook bijlage 2). De GKv ziet de overheid echter wel als in dienst van God die haar gezag uitoefent in de burgerlijke samenleving (art. A5.1 KO). Dit betekent dat de GKv graag de overheid wil gehoorzamen tenzij dit in strijd is met de Bijbel. Het kan immers voorkomen dat bepaalde kerkrechtelijke regels

conflicteren met de Nederlandse wetgeving. Zo bepaalt artikel 1 van de Nederlandse Grondwet dat iedereen in gelijke gevallen gelijk behandeld moet worden. Toch mag de GKv bepalen dat op grond van iemands geslacht sommige ambtelijke functies in de kerk niet kan bekleden. Deze uitzondering kan worden gerechtvaardigd op grond van artikel 5 lid 3 van de Wet Gelijke Behandeling.

2.2.1.3 Organisatie GKv

De GKv heeft een bestuur dat bestaat uit ouderlingen en predikant(en). Zij vormen samen de kerkenraad (art. B29.1 KO). De kerkenraad geeft leiding aan de kerk en draagt zorg voor de gemeente (art. B9.3 KO). De predikanten hebben echter als primaire taak de verkondiging van het evangelie en om GKv-leden te onderrichten tot een leven in geloof (art. B9.1 jo art B9.2 KO). De ouderlingen hebben als taak om te waken over dit geestelijk leven (art. B23.2 KO.

2.2.2 Huwelijk en echtscheiding in de GKv

De kerkorde, generale kerkelijke regelingen en besluiten vormen samen het statuut van de GKv (art. A4 KO). Doordat de GKv wordt geregeerd door haar eigen statuten is zij dus – in principe - niet gebonden aan civielrechtelijke voorschriften.39 De interne

regels die de GKv hanteert worden duidelijk in haar Kerkorde. Net zoals de Nederlandse wetgeving is de Kerkorde ook regelmatig onderworpen aan vernieuwing. Om een duidelijk beeld te kunnen krijgen welke juridische mogelijkheden er zijn voor de GKv, is het goed een aantal onderdelen van de

Kerkorde en de bijbehorende regelingen te behandelen. De voorschriften aangaande huwelijk en echtscheiding worden hieronder toegelicht.

(26)

2.2.2.1 Huwelijk volgens leer en kerkrecht

Onder christenen bestaat geen ondubbelzinnige visie op het huwelijk. Zo zien de katholieken het huwelijk als een sacrament. De katholieken vinden dat de kerk haar

medewerking moet verlenen bij de huwelijkssluiting.40 De gereformeerden zien de

formele huwelijkssluiting niet als een sacrament en daarmee principieel een zaak

voor de overheid.41 Bij dezen is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen

het burgerlijk huwelijk en het kerkelijk huwelijk. Het burgerlijk huwelijk wordt volgens de Nederlandse wet gesloten en het kerkelijk huwelijk vindt plaats in de kerk. De kerk hoeft bij een burgerlijk huwelijk dus niet mee te werken. Bij een kerkelijk huwelijk ligt dat anders. Zo is ingeval van een kerkelijk huwelijk instemming van de hele

gemeente vereist (art. C46.3 KO). Naast de instemming van de gemeente moet natuurlijk eerst het burgerlijk huwelijk voltrokken zijn voordat het kerkelijk huwelijk kan plaatsvinden (art. C46.2 KO). We vinden deze grondstelling ook terug in artikel 1:68 BW waarin staat dat er geen godsdienstige plechtigheden mogen plaatsvinden voordat het burgerlijk huwelijk is voltrokken. Bovendien is de dominee die het

kerkelijk huwelijk toch laat plaatsvinden voordat een burgerlijk huwelijk is aangegaan strafbaar bezig (art. 449 Sr).

Verder is het de taak van de kerkenraad om erop toe te zien dat er een goede voorbereiding op het christelijk huwelijk plaatsvindt (art. C46.1 KO). De kerkenraad stimuleert het volgen van huwelijkscatechisatie bij degenen die zich voorbereiden op het huwelijk. Er is tot op heden binnen de GKv echter geen concreet programma

voor de huwelijkscatechisatie ontwikkeld. 42 Hoe de kerkenraad dus

huwelijkscatechisatie stimuleert en daar later vorm aangeeft zal moeten blijken in de praktijk.

2.2.2.2 Echtscheiding en hertrouwen volgens leer en kerkrecht

In de Generale regeling voor echtscheiding en hertrouwen na echtscheiding (hierna “Generale regeling”), wordt duidelijk welke uitgangspunten en richtlijnen de GKv hanteert aangaande huwelijk en echtscheiding. Hoewel mijn onderzoek vooral gaat over huwelijk en echtscheiding is het goed om ook stil te staan bij hertrouwen omdat dit vanwege de echtscheidingsgronden een rol kan spelen bij de echtscheiding. De

40 M.P.C. van der Heijden, 1998, p. 31. 41 L. Brink, 1977, p. 129.

(27)

Bijbelse echtscheidingsgronden worden nog nader toegelicht.

De afgelopen jaren is er veel bezinning geweest rondom het thema echtscheiding en hertrouwen. Hierin kwam naar voren dat echtscheiding in principe op twee gronden mag plaatsvinden.

De eerste echtscheidingsgrond betreft overspel .43 Voor de meeste mensen is het

duidelijk wat overspel betekent. Evenwel kunnen er vraagtekens worden gezet bij deze echtscheidingsgrond: want wat nou te denken aan structureel intiem contact met iemand anders dan de partner? Of de situatie dat de echtgenoot pornoverslaafd

is?44 Hoewel in het geval van overspel scheiden mogelijk is, gaat de voorkeur altijd

uit naar verzoening van de gehuwden.45

De tweede grond betreft kwaadwillige verlating. Deze houdt in dat de ongelovige partner van de gelovige partner wil scheiden. De gelovige partner hoeft zich dan niet

te verweren tegen de echtscheiding.46 Bij de betekenis van deze

echtscheidingsgrond heb ik ook zo mijn vraagtekens. Want wanneer spreken we van een ongelovige partner? Geldt dit alleen wanneer de echtgenoot meent niet meer in Jezus te geloven? En wat nou van een gelovige partner die zijn echtgenote

mishandelt, mogen we dan aannemen dat deze partner nog wel gelovig is? Als we de echtscheidingsgronden even buiten beschouwing laten, wat zou de

kerkenraad nu concreet in het geval van echtscheiding en hertrouwen moeten doen? In geval van echtscheiding en hertrouwen na een echtscheiding, is de kerkenraad bevoegd om een eigen oordeel te hebben over de kerkelijke consequenties daarvan (art. C46.5 KO). De kerkenraad moet echter wel de Generale regeling in acht nemen. De Generale regeling wordt gevormd door richtlijnen en uitgangspunten. De

uitgangspunten van deze regeling kunnen als volgt worden samengevat: - echtscheiding moet worden voorkomen;

- indien het huwelijk is aangetast dient er worden ingezet op herstel;

- als blijkt dat herstel niet meer mogelijk is, kan er in een echtscheiding worden berust;

43 Belder, De Waarheidsvriend 2011, p. 3. 44 Siegers 2013.

45 Generale regeling voor echtscheiding en hertrouwen na echtscheiding, 2014, p. 1. 46 Siegers 2013.

(28)

- ingeval van echtscheiding is de meest gepaste oplossing om goede afspraken vast te leggen of te kiezen voor scheiding tussen tafel en bed; - aangezien de trouwbelofte ondanks de echtscheiding haar kracht niet

verliest, is hertrouwen na een scheiding niet gepast;

- indien de kerkenraad goedkeuring verleent aan een volgend huwelijk, dan ziet zij toe op de kerkelijke bevestiging daarvan.47

Naast deze uitgangspunten hanteert de GKv ook al bepaalde richtlijnen die worden gebruikt ingeval van een (dreigende) echtscheiding:

- bij een dreigende scheiding zal de kerkenraad de betrokkenen troosten, bemoedigen en vermanen;

- de kerkenraad kan advies vragen aan de RvA of er moeten worden berust in de echtscheiding en/of een volgend huwelijk;

- op de attestatie van het gescheiden lid zal worden vermeld: “deze broeder/zuster is gehuwd geweest”;

- de kerkenraad mag overgaan tot kerkelijke tucht;

- de kerkenraad wordt aanbevolen om huwelijksvoorbereiding te verzorgen.48

Concluderend is het huwelijk een verbintenis voor het leven; bijgevolg hoort echtscheiding niet plaats te vinden. Indien er sprake is van overspel, kwaadwillige verlating en de daarbij behorende situaties die – naar oordeel van de kerkenraad - daaronder vallen, kan de kerkenraad zich berusten in een echtscheiding. Belangrijk punt is dat de kerkenraad op grond van artikel C.46.5 KO en de Generale regeling

streeft naar voorkoming van echtscheiding.49 Wanneer de echtscheiding een feit is,

dient de kerkenraad zorgvuldig om te gaan met de kerkelijke tucht en een eventueel volgend huwelijk.

2.2.3 Ouders en kind in de GKv

In paragraaf 2.1.2.3 is het ouderschapsplan behandeld. Daar werd duidelijk wat voor afspraken in het ouderschapsplan komen te staan. Het is goed om te benoemen dat ook de kerk afspraken heeft met de ouders als het gaat om de kinderen. Afspraken die ook ná een echtscheiding nog steeds gelden. Zo bestaat er voor de ouders de

47 Siegers 2013.

48 Generale regeling voor echtscheiding en hertrouwen na echtscheiding, 2014, p. 2. 49 Generale regeling voor echtscheiding en hertrouwen na echtscheiding, 2014, p. 1

(29)

verplichting om hun kinderen te onderwijzen in de leer van de Bijbel en hen op te voeden tot een leven met God (art. C47.1 KO). Dit wordt ook wel de doopbelofte genoemd. De kerkenraad spoort bovendien de ouders aan om voor hun kinderen zoveel mogelijk gebruik te maken van onderwijs dat overeenstemt met de GKv (art. C47.2 KO).

2.2.4 Juridische instrumenten in theorie

Nu er is vastgesteld wat binnen de GKv de huidige regels en aanbevelingen zijn op het gebied van huwelijk en echtscheiding, kan er worden onderzocht waar ruimte is voor gebruik van juridische instrumenten.

Gelet op het praktijkonderzoek wil ik mij beperken tot drie specifieke juridische instrumenten: het huwelijksconvenant, echtscheidingsconvenant en een verplichting vanuit de Kerkorde. Waarom ik voor deze drie heb gekozen en wat voor beoogde functies deze middelen hebben, wordt hieronder toegelicht.

Rekening houdend met mijn centrale vraag is het van belang om de fases waarin deze middelen worden gebruikt te onderscheiden. Ik ga namelijk uit van drie fases:

- vóór een echtscheiding (1); - tijdens huwelijksproblemen (2); - tijdens en na een echtscheiding (3).

In deze fases maak ik een onderscheid tussen vrijwillige medewerking en voorgeschreven medewerking. Ook dit wordt hieronder verduidelijkt. Om een schematisch inzicht te krijgen in de juridische instrumenten en de fases verwijs ik naar bijlage 1.

2.2.4.1 Voorgeschreven medewerking

De voorgeschreven medewerking heeft betrekking op het kerkrecht. Hierin zou de GKv haar regelgeving rondom trouwen en echtscheiding kunnen herzien en

verruimen. Doordat de GKv wordt beheerst door haar eigen kerkrecht, kan de GKv – ingeval van een kerkelijk huwelijk - verschillende juridische bepalingen opstellen. Deze bepalingen worden dan verankerd in de Kerkorde.

Als ik het heb over hulp bieden vóór een echtscheiding, zitten we in een fase waar er nog geen sprake is van een echtscheiding. Het kan zelfs zo zijn dat er nog geen

(30)

sprake is van een huwelijk. Toch kan er in deze fase al gebruik worden gemaakt van juridische instrumenten. Ik denk hier aan een preventieve werking zoals een

verplichte huwelijkscursus ofwel huwelijkscatechisatie om de kerkelijke

huwelijksbevestiging in de kerk te mogen ontvangen. Ik beroep me hierbij op de Generale regeling waarin een van de uitgangspunten is dat echtscheiding moet worden voorkomen. Verder staat in de Generale regeling ook dat de kerkenraad wordt aanbevolen om huwelijksvoorbereiding te verzorgen (zie paragraaf 2.2.2.2). Het juridische instrument wat ik aldus wil onderzoeken is een verplichting vanuit de Kerkorde dat alvorens het kerkelijk huwelijk plaatsvindt, echtparen

huwelijkscatechisatie moeten volgen. Dit instrument is derhalve gericht op de voorkoming van echtscheidingen.

Bij het de woorden “voorgeschreven en verplicht” mag overigens niet worden vergeten dat echtparen altijd zelf een keuze maken om lid te worden van een

kerkgenootschap en de daarbij behorende verplichtingen aanvaarden.50 Uiteindelijk

aanvaarden zij dus zelf het kerkelijk gezag.

Indien uit de praktijk blijkt dat het inzetten van dit juridisch instrument haalbaar en wenselijk is, moet er rekening worden gehouden met het feit dat de GKvV zelf geen wijzigingen kan brengen in de Kerkorde. Dit wordt gedaan door de generale synode (zie bijlage 2). Het aandragen van dit voorstel kan echter wel op deze vergadering (art. E67.4 KO).

2.2.4.2 Vrijwillige medewerking

In tegenstelling tot de voorgeschreven medewerking, wordt er bij de vrijwillige

medewerking in principe niets vastgelegd in de Kerkorde. De vrijwillige medewerking zal betrekking hebben op het echtscheidingsconvenant of het huwelijksconvenant (zie bijlage 3). Waarom ik voor deze twee convenanten heb gekozen en wat ik hiermee hoop te bereiken wordt hieronder toegelicht.

Allereerst zal ik de vrijwillige medewerking bij het echtscheidingsconvenant toelichten. Als het gaat om de bovengenoemde fases, schaar ik het

echtscheidingsconvenant onder “tijdens en na een echtscheiding”. Het

echtscheidingsconvenant wordt namelijk tijdens de echtscheiding opgesteld, maar de afspraken zijn echter gericht op na de echtscheiding.

50 Asser & Scholten 1940, p. 128.

(31)

De gemeente zou bij het echtscheidingsconvenant een aantal standaard artikelen kunnen opstellen die in overeenstemming zijn met de kerkleer en de Kerkorde. Deze artikelen kunnen vervolgens worden toegereikt aan scheidende echtparen. Zij

kunnen dan bepalen of zij deze artikelen willen opnemen in hun

echtscheidingsconvenant. De GKvV zou dus kunnen helpen bij het maken van afspraken aangaande kerkelijke zaken. Een voorbeeld hiervan is dat de doopbelofte ten aanzien van de kinderen conform artikel C.47.1 KO herhaald zou kunnen worden in het echtscheidingsconvenant/ouderschapsplan. In dit kader is het goed om te verwijzen naar relevante Duitse wetgeving. In deze wetgeving komt het er op neer dat de doopbelofte ook wettelijk gezien na een echtscheiding zijn kracht niet verliest. Concreet betekent dat wanneer een van de scheidende ouders bijvoorbeeld zijn of haar kind niet meer volgens de gereformeerde traditie wil opvoeden, het kind vanaf de twaalfde levensjaar een keuze kan maken om wél of niet in die traditie te worden opgevoed. Vanaf hun veertiende levensjaar bepalen zij zelf welke godsdienst zij willen aanhangen (art 5 Gesetz über die religiöse Kindererziehung).

Afgezien van de doopbelofte zouden ouders in het echtscheidingsconvenant

bijvoorbeeld ook afspraken kunnen maken over met wie de kinderen meegaan naar de kerk en of het kind naar catechisatie gaat. Het echtscheidingsconvenant biedt namelijk veel ruimte om afspraken te maken (zie paragraaf 2.1.2.3), ook aangaande kerkelijke zaken, daarom is het zeer de moeite waard om dit nader te onderzoeken. Rekening houdend met de uitgangspunten van de Generale regeling, lijkt het meewerken aan het echtscheidingsconvenant in eerste instantie zinvol aangezien ingeval van echtscheiding het maken van goede afspraken de voorkeur geniet (zie paragraaf 2.2.2.2). Tegelijkertijd zal de wens tot medewerking vanuit het echtpaar zelf moeten komen. De kerkenraad kan echter ook zijn twijfels hebben bij de medewerking: want wat als er bijvoorbeeld geen sprake is van een Bijbelse

echtscheidingsgrond? Is de gemeente dan bereid om mee te werken aan het maken van goede afspraken? Dit zal moeten blijken bij mijn praktijkonderzoek.

Volgens de uitgangspunten moet er eveneens ingezet worden op herstel van het huwelijk indien dit is aangetast (zie paragraaf 2.2.2.2). Een juridische manier om in te zetten op herstel van het huwelijk kan worden bereikt met het huwelijksconvenant. Het huwelijksconvenant is een vrij nieuw concept waarover nog niet veel te vinden is. In het huwelijksconvenant worden er afspraken gemaakt wanneer er

(32)

huwelijksproblemen ontstaan en gehuwden besluiten om tijdelijk apart te gaan wonen. Hier ga ik dus uit van de situatie waar sprake is van huwelijksproblemen maar (nog) geen echtscheiding. De feitelijke situatie lijkt echter op een soort informele scheiding van tafel en bed.

In het huwelijksconvenant kunnen afspraken worden gemaakt over de omgang met de kinderen maar ook zaken zoals kosten in huishouden. Ook in het

huwelijksconvenant kunnen afspraken worden gemaakt aangaande kerkelijke zaken. Zo kunnen er afspraken worden gemaakt of en met wie de kinderen tijdelijk meegaan naar de kerk. Hier ligt een mogelijkheid voor de kerk om mee te denken over deze afspraken en indien gewenst standaard artikelen aan te reiken die eveneens in overeenstemming zijn met de kerkleer en Kerkorde. De bemoeienis van de kerk met het huwelijksconvenant en echtscheidingsconvenant lijken dus sterk op elkaar. De feitelijke situatie is echter anders. Om de lezer een beter beeld te geven van het huwelijksconvenant is er een concept-huwelijksconvenant opgenomen in de bijlagen (bijlage 3).

2.2.5 Deelconclusie

Bij de beantwoording van deze deelvraag is duidelijk geworden dat de GKv een kerkgenootschap is en rechtspersoonlijkheid bezit. Zij mag zich voor een groot deel naar eigen inzicht inrichten. Vanuit de Kerkorde wordt duidelijk dat predikanten als taak hebben om het evangelie te verkondigen en leden te onderrichten. Verder is het duidelijk geworden dat er eerst een burgerlijk huwelijk moet worden aangegaan alvorens het huwelijk kerkelijk kan worden bevestigd. De GKv heeft het toezien op de voorbereiding van het huwelijk verankerd in hun Kerkorde. Hoe dit precies in de praktijk gebeurt zal duidelijk worden in het praktijkhoofdstuk. De GKv heeft na een bezinning aangegeven dat echtscheiding niet wenselijk is. Toch zijn er gevallen waarin de kerkenraad zal berusten in een echtscheiding. Dit zal in ieder geval zo zijn wanneer er sprake is van kwaadwillige verlating of overspel. Tegelijkertijd is

gebleken dat het niet altijd duidelijk is hoe deze echtscheidingsgronden worden geïnterpreteerd. Hierin is het oordeel van de kerkenraad van belang. Het oordeel van de kerkenraad is eveneens onmisbaar wanneer er sprake is van een volgend

huwelijk en de kerkelijke bevestiging daarvan. Voor ouders bestaat verder de verplichting om hun kinderen christelijk op te voeden (doopbelofte). In de Generale regeling werd duidelijk dat de GKv streeft naar de preventie van echtscheidingen. Het verplicht stellen van huwelijkscatecheses is hierbij het juridisch instrument wat in

(33)

de praktijk nader wordt onderzocht. Verder ligt er ruimte bij het huwelijksconvenant en het echtscheidingsconvenant om afspraken te maken die in lijn zijn met de kerkleer van de GKv. Vooral omdat de GKv zich wil inzetten in het herstel van een aangetast huwelijk, of indien dit huwelijk niet meer te redden is, het maken van goede afspraken. Deze uitgangspunten vanuit de Generale regeling vormen voor mij de belangrijkste beweegredenen om verder te onderzoeken of er behoefte is aan de medewerking bij het echtscheidingsconvenant of het huwelijksconvenant. Omdat de echtscheidingsgronden een heikel punt kunnen vormen, is het ook nog maar de vraag of predikanten bereid zijn om mee te werken aan afspraken voor het echtscheidingsconvenant.

Hoofdstuk 3

Met deze deelvraag ben ik aangekomen in het praktijkgedeelte van mijn onderzoek. In dit hoofdstuk wordt duidelijk welke problemen verschillende professionals

tegenkomen in de uitoefening van hun beroep als het gaat om huwelijksproblemen en echtscheiding. Deze problemen worden benaderd vanuit een pastoraal,

theologisch en juridisch oogpunt. Vervolgens onderzoek ik of de voorgestelde juridische instrumenten aansluiten op de oplossing van deze problemen. Tot slot ga ik in op de haalbaarheid om deze instrumenten in te zetten. De ondervraagden zijn dhr. en mevr. H (bijlage 4), ds. C (bijlage 5), ds. B (bijlage 6), mr. Van de P (bijlage 7) en mr. V (bijlage 8).

3.1 Deelvraag 3

Bij het interviewen van deze professionals kwam naar voren dat zij tegen

verschillende problemen aanlopen wanneer echtparen in huwelijksproblemen zitten of gaan scheiden. In de volgende paragrafen ga ik dieper in op deze problematiek rondom huwelijksproblemen en echtscheidingen. Om hier een zo goed mogelijk beeld van te krijgen, heb ik gekozen voor verschillende invalshoeken. Ik heb namelijk predikanten, juristen en huwelijksbegeleiders geïnterviewd. Ik heb er bovendien voor gekozen om de praktijkproblemen te categoriseren in drie fases: vóór de

echtscheiding, tijdens de echtscheiding en na de echtscheiding. 3.1.1 Voor de echtscheiding

In het theoriehoofdstuk werd al duidelijk dat een echtscheiding vaak niet van de een op de andere dag gebeurt (zie paragraaf 2.1.1). Hier liggen meestal verschillende problemen ten grondslag. Het is belangrijk om niet alleen de waargenomen

(34)

problemen tussen echtelieden aan te kaarten, maar ook na te gaan waar

professionals nou zelf tegenaan lopen voordat er sprake is van een echtscheiding. Vooral voor de preventie van echtscheidingen is het goed om dit te onderzoeken. 3.1.1.1 Oorzaak huwelijksproblemen

Wanneer we kijken naar mogelijke oorzaken van huwelijksproblemen is dat natuurlijk altijd lastig te bepalen. Het is daarom belangrijk om de bevindingen vanuit de praktijk te benoemen. Om te beginnen noemt mevr. H communicatie en verkeerde

verwachtingen van elkander en van het huwelijk als problemen die zij waarneemt in

de praktijk.51 Mensen weten volgens haar soms gewoon niet waar ze aan beginnen.

Ook bepaalde tekortkomingen en opgelopen beschadigingen vanuit iemands jeugd

nemen mensen vaak mee in hun huwelijk.52 Ds. B neemt dezelfde problemen waar.53

3.1.1.2 Drempel huwelijksproblemen

Nog een probleem in de praktijk is de drempel om te praten over

huwelijksproblemen. Er is een grote schroom om met je sores naar buiten te komen,

aldus dhr. H. Mensen ervaren volgens hem ook een soort onmacht in zo’n situatie.54

Ds. B weet bovendien uit eigen ervaring dat je pas komt ingevlogen als de brokken al zijn gevallen en dus mag gaan puinruimen. Dat bevestigt weer dat mensen in een te laat stadium met hun problemen aan komen kloppen. Volgens ds. C gebeurt het weleens dat ze hun huwelijksproblemen op tijd melden maar spaarzaam. Het maakt volgens hem veel uit of mensen willen gaan voor een mogelijk herstel of eigenlijk al

hun beslissing hebben genomen.55 Indien de huwelijksproblemen wél op tijd worden

gemeld dan is het de kerkenraad die het echtpaar doorverwijst naar dhr. en mevr.

H.56 Tot slot meent ds. B dat de openheid rondom dit thema toch wel is toegenomen,

maar meer openheid zou volgens hem zeker niet verkeerd zijn.57

3.1.1.3 Overspel

Nu ga ik wat dieper in op de redenen van huwelijksproblemen en echtscheiding in de praktijk. Dat er bij huwelijksproblemen verschillende oorzaken ten grondslag kunnen

51 Interview: Dhr. en mevr. H vraag 4. 52 Interview: Dhr. en mevr. H vraag 4. 53 Interview: Ds. B vraag 8.

54 Interview: Dhr. mevr. H vraag 3. 55 Interview: Ds. C vraag 5.

56 Interview: Dhr. en mevr. H vraag 3. 57 Interview: Ds. B vraag 12.

(35)

liggen werd al duidelijk in paragraaf 3.1.1.2. Deze huwelijksproblemen resulteren dan bijvoorbeeld in overspel en het overspel resulteert zich dan weer in nog meer

huwelijksproblemen. Het is daarom lastig om een duidelijke lijn te trekken tussen overspel als oorzaak en overspel als gevolg; dit blijkt ook in deze paragraaf.

In de praktijk blijkt dat overspel regelmatig voorkomt. Hoewel er vaak sprake is van

overspel, wordt het echter niet altijd aangevoerd als reden van echtscheiding.58 Ds. B

is van mening dat overspel niet zozeer een oorzaak van huwelijksproblemen is maar eerder een gevolg.59 Hij herinnert zich een triest voorbeeld waarbij de vrouw ten

gevolge van onbegrip en ontevredenheid in haar huwelijk overspel pleegde. De man had geen oog voor zijn eigen aandeel en schoof alle schuld op de vrouw af,

waardoor de vrouw zich nog meer onbegrepen voelde. Vaak is overspel volgens ds. B dus het gevolg van eenzaamheid in en ontwrichting van het huwelijk. Dan is

overspel meer het gevolg dan oorzaak. 60

Overspel hoeft echter niet perse de seksuele daad te zijn betoogt dhr. H. Een derde in het spel waar iemand aandacht krijgt en zijn verhaal kwijt kan, is soms al een

aanleiding voor problemen of echtscheiding.61 Ds. C ziet een derde in het spel – op

wat voor manier dan ook - sowieso vaak voorkomen.62 Het komt meestal ook niet uit

de lucht vallen. Daar zit vaak diepere problematiek achter, mede door jeugdige

tekortkomingen en het onbegrepen voelen in het huwelijk.63 Dat de een niet wordt

begrepen in het huwelijk is ook iets wat dhr. H vaak ziet gebeuren, daardoor kunnen de problemen escaleren en uit zich dat vervolgens in slechte communicatie en lichamelijke en emotionele afstandelijkheid.64

3.1.1.4 Kwaadwillige verlating

In paragraaf 2.2.2.2 werd al duidelijk wat kwaadwillige verlating betekent. Kwaadwillige verlating speelt in de praktijk dan ook een rol als het gaat om huwelijksproblemen en echtscheiding. Ds. B ziet kwaadwillige verlating in eerste

58 Interview: Ds. C vraag 8 en 10. 59 Interview: Ds. B vraag 8. 60 Zie vorige noot.

61 Interview: Dhr. en mevr. H vraag 6. 62 Interview: Ds. C vraag 10.

63 Interview: Ds. B vraag 8 en 10, interview: dhr. en mevr. H vraag 4.

64 Interview: Dhr. en mevr. H vraag 4.

(36)

instantie als echt uit het geloof stappen.65 Terwijl ds. C de essentie van deze

echtscheidingsgrond breder pakt dan enkel een verlating van iemand die niet gelooft. In de hele context van 1 Corinthiërs 7 gaat het volgens hem over een gezin waar de Heere wil wonen. Ook als een van de twee niet gelooft, dan wil de Heere daar

volgens hem toch wonen en Zijn zegen aan dat gezin geven. Alles wat fundamenteel die heiligheid van dat gezin breekt zodat Gods liefde en genade daar niet meer goed kan stromen, is volgens ds. C de essentie van de kwaadwillige verlating.

Tegelijkertijd waarschuwt hij dat deze echtscheidingsgrond geen wijde zak moet

worden waar men alles in gooit.66 Kwaadwillige verlating kan tenslotte een

groeiproces zijn wat zeker ook hand in hand kan gaan met overspel.67

3.1.1.5 Overige gronden

Andere redenen dan de Bijbelse echtscheidingsgronden spelen tegenwoordig steeds vaker een rol binnen de gemeente. Afgezien van het feit dat kwaadwillige verlating en overspel nog steeds zeer regelmatig voorkomen, zijn alle predikanten het erover eens dat die gronden allang niet meer bewust worden aangevoerd. Predikanten

vinden het dan ook teleurstellend als daar niet naar gevraagd wordt.68 Wat

tegenwoordig veel vaker voorkomt zijn beslissingen die toch vaak wat emotioneel

genomen worden.69 Redenen zoals: het voelt niet meer, het werkt niet meer, de koek

is op, het boek is uit voeren daarin de boventoon.70 Daar zit ook iets eigentijds in

meent ds. B; mensen zijn tegenwoordig heel erg sterk op zoek naar voldoening,

geluk en jezelf kunnen zijn.71 Het is daardoor vaak zo dat mensen simpelweg de

relatie niet meer willen.72 Het besef leeft dus tegenwoordig steeds meer bij

kerkenraden dat zij een gebroken huwelijk nou eenmaal niet kunnen helen. Wat dat betreft is er volgens hem een toename aan tolerantie en acceptatie als het gaat om

de echtscheidingsgronden en echtscheiding in het algemeen.73

65 Interview: Ds. B vraag 8.

66 Interview: Ds. C vraag 9.

67 Interview: Ds. B vraag 8, interview: dhr. en mevr. H vraag 6.

68 Interview: Ds. B vraag 8, interview: ds. C vraag 8.

69 Interview: Dhr. en mevr. H vraag 12.

70 Interview: Mr. Van de P vraag 14, interview: ds. B vraag 9, interview: Ds. C vraag 10, interview: dhr.

en mevr. H vraag 12.

71 Interview: Ds. B vraag 9. 72 Interview: Ds. B vraag 8. 73 Interview: Ds. B vraag 9.

(37)

3.1.2 Tijdens de echtscheiding

In hoofdstuk 2 werd duidelijk hoe normaliter een echtscheidingsprocedure verloopt. Hierbij werd vooral stilgestaan bij belangrijke aspecten maar ook de knelpunten van zo’n procedure. Ik hoop hiervan een beter beeld te krijgen vanuit de (rechts)praktijk. Huwelijksbegeleiders, predikanten en juristen geven dan ook een deugdelijk en helder beeld van waar zij nou in de praktijk tegenaan lopen.

3.1.2.1 Echtscheidingsmelding praktijk

Wanneer de keuze wordt gemaakt om te scheiden komt – zoals wij inmiddels weten - de echtscheidingsmelding om de hoek kijken. In hoofdstuk 2 werd hierop ingegaan vanuit de gedachte dat de melding wordt gedaan tussen de partners onderling en aan de kinderen. Binnen de GKv echter gebeurt de echtscheidingsmelding ook aan

de kerkenraad en de gemeente.74 Echtparen melden het echter pas wanneer de

scheiding al in werking is gezet. Predikanten worden dan in een te laat stadium

betrokken.75 De echtscheidingsmelding aan de overige gemeenteleden gebeurt ook

altijd. Hetzij bij de mededelingen vóór de dienst hetzij in het mededelingenrubriek in het kerkblad.76

3.1.2.2 Betrokkenheid kerk

Volgens mr. Van de P is een meelevende gemeente altijd wel min of meer betrokken bij een echtscheiding.77 De mate waarin verschilt natuurlijk heel erg per situatie en

per kerk. We weten uit de theorie dat bemoedigen, troosten en vermanen de

uitgangspunten zijn bij de GKv. Een deel van het praktijkonderzoek dient ertoe om te onderzoeken hoe hier in de praktijk invulling aan wordt gegeven.

Ds. C en ds. B proberen tijdens gesprekken met de partners die uitgangspunten altijd

zo goed mogelijk toe te passen.78. Zo is vermanen volgens hen meer toepasselijk in

het geval van overspel. Zelfs of overspel structureel of incidenteel plaatsvindt kan

een rol spelen.79 Ds. C probeert in elk geval dat soort gesprekken niet vanuit een

neerbuigende positie te voeren want we zijn volgens hem allemaal mensen met onze moeiten en strijd. Dus in die zin mag je ook liefdevol naast de mensen staan vindt

74 Interview: Ds. B vraag 5, interview: ds. C vraag 5. 75 Interview: Ds. C vraag 4 en 5, interview: ds. B vraag 5. 76 Interview: Ds. C vraag 12, interview: ds. B vraag 12. 77 Interview: Mr. Van de P vraag 18.

78 Interview: Ds. B vraag 4, interview: ds. C vraag 4.

79 Interview: Ds. B vraag 4, interview: ds. C vraag 4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

7 Als jullie mij kennen zullen jullie ook mijn Vader kennen, en vanaf nu kennen jullie hem, want jullie hebben hem zelf gezien.’ 8 Daarop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien,

Indien gehuwd is in gemeenschap van goederen wordt de bestaande eigenwoningschuld, de rente die betrekking heeft op de eigenwoningschuld, de aflossingsstand en de

De waardering van de activa en passiva geschiedt, voor zover niet anders vermeld, tegen de nominale waarde. Het resultaat wordt bepaald als het saldo tussen de baten en de lasten

Extra examentrainingen gaan door Na het examen vakbekwaam boomverzorger kunnen studenten nog drie dagen examentrai- ningen volgen bij Helicon Eindhoven en Velp, als voorbereiding

Zondag 28 februari 2021 vanuit de Opstandingskerk 9.30 Ds Gertjan Robbemond Om 18.30 Uur van Lofprijzing vanuit de Kruiskerk door Ds... Orde van dienst zondag 21 februari 2021

Net als in Nederland loopt het aantal coronagevallen hier op. We hebben al een aantal maanden een avondklok en we moeten overal mondkapjes dragen. Alles is

Echter is dit natuurlijk een zeer uitzonderlijke situatie, maar het geeft wel aan dat de opgebouwde band tussen de dopingcontroleur en de atleten in kwestie hierbij een

16 Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.. 17 God heeft zijn Zoon