• No results found

De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Een alliantie met toekomst of een achterhaald concept?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). Een alliantie met toekomst of een achterhaald concept?"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Noord-Atlantische Verdragsorganisatie

(NAVO)

Een alliantie met toekomst of een achterhaald concept?

Naam: Stefan van Gool

Studentnummer: 5876494

Begeleider: mw. prof. dr. Marianne van Leeuwen Master: Militaire geschiedenis

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding 1

Het einde van een tijdperk: opheffen of doorgaan? 4

De NAVO na 1991: tijdperk van nieuwe doelstellingen en nieuwe samenwerkingen. 8 De Amerikaanse en Nederlandse pers over de nieuwe doelstellingen van de NAVO. 15

Discussies binnen de Tweede Kamer over de NAVO. 19

De uitbreiding van de NAVO: wordt de NAVO een politiek instrument? 25 NAVO in actie: de NAVO in Bosnië, Kosovo, Afghanistan en Libië. 29

De toekomst van de NAVO: nieuwe dreiging op de loer? 36

Conclusie 38

Literatuurlijst 41

(3)

Inleiding

Op 4 april 1949 werd in Washington door België, Canada, Denemarken, Frankrijk, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten het Noord-Atlantische Verdrag getekend. Het Noord-Atlantische Verdrag is een militair verdrag waarbij de eerder genoemde landen de onderlinge samenwerking tussen hun krijgsmachten hebben vastgelegd. Om dit verdrag te ondersteunen werd de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) opgericht. Het belangrijkste artikel binnen het Noord-Atlantische Verdrag is artikel 5, dit artikel stelt het volgende:

‘The Parties agree that an armed attack against one or more of them in Europe or North America shall be considered an attack against them all and consequently they agree that, if such an armed attack occurs, each of them, in exercise of the right of individual or collective self-defence recognised by Article 51 of the Charter of the United Nations, will assist the Party or Parties so attacked by taking forthwith, individually and in concert with the other Parties, such action as it deems necessary, including the use of armed force, to restore and maintain the security of the North Atlantic area. Any such armed attack and all measures taken as a result thereof shall immediately be reported to the Security Council. Such measures shall be terminated when the Security Council has taken the measures necessary to restore and maintain international peace and security.’1

Artikel 5 stelt dus dat er sprake is van een gezamenlijke verdediging tussen de lidstaten. Indien één van de lidstaten aangevallen zou worden, dan zou dit inhouden dat alle andere lidstaten te hulp moeten schieten. De oprichting van de NAVO in 1949 en het opnemen van artikel 5 in het Noord-Atlantische Verdrag, hadden alles te maken met de angst voor Sovjet expansionisme. Europa lag na de Tweede Wereldoorlog in puin en had op deze manier de toezegging dat de Verenigde Staten en Canada te hulp zouden schieten indien ze aangevallen zouden worden door de Sovjet-Unie. Dit gewapende conflict heeft gedurende de Koude Oorlog (1945-1991) echter nooit plaats gevonden.

In 1991 viel de Sovjet-Unie uit elkaar, waardoor de Verenigde Staten op militair gebied als grootste supermacht overbleven. Na deze ineenstorting van de Sovjet-Unie verdween bij de lidstaten de angst voor het Sovjet expansionisme en de angst om zelf aangevallen te 1 The North Atlantic Treaty, van 04/04/1949. Gevonden op:

(4)

worden. Hierdoor ontstond ook de vraag in hoeverre de NAVO nog nodig zou zijn. De gezamenlijke vijand was verslagen en hiermee zou het bondgenootschap beëindigd kunnen worden. Wie zou Europa of de Verenigde Staten nog durven aanvallen?

De grootste vraag die ontstond, was in hoeverre een Noord-Atlantische Verdragsorganisatie nog noodzakelijk zou zijn na de ineenstorting van de Sovjet-Unie. In

Permanent Alliance? NATO and the Transatlantic Bargain from Truman to Obama2 betoogt

Stanley Sloan bijvoorbeeld dat de NAVO echt een ‘Koude Oorlog’ organisatie was. Een organisatie die er op gericht was om één vijand op een traditionele militaire manier te bestrijden en niet om meerdere groeperingen of terroristische organisaties effectief te kunnen bestrijden. Verder geeft Sloan aan dat de veiligheid van landen niet door de NAVO gewaarborgd hoeft te worden, maar dat dit meer een taak is voor de Verenigde Naties. Daarnaast vraagt Alfred van Staden zich in NATO after Kosovo af in hoeverre de Verenigde Staten en Europa nog geïnteresseerd zijn in een gemeenschappelijk veiligheidsbeleid, aangezien de nadruk steeds meer komt te liggen op de economie en minder op de veiligheid.3

Aan de andere kant geeft Sloan ook aan dat er juist weer genoeg mogelijkheden liggen voor de NAVO. Zo zou de NAVO bijvoorbeeld meer kunnen samenwerken met andere partners, zoals Japan of Australië. Daarnaast zou de NAVO ook een opstap kunnen zijn voor nauwere trans-Atlantische samenwerking, waarbij dan vooral gedacht moet worden aan samenwerking met de Verenigde Staten en Canada op economisch niveau.4

Uit de officiële verklaringen van de NAVO zelf is goed op te maken dat de NAVO de tijd nodig had om zichzelf opnieuw uit te vinden. In de eerste jaren na de ineenstorting van de Sovjet-Unie lag de nadruk nog heel erg op veiligheid. Er wordt in de eerste jaren zelfs nog gesproken over een eventuele verrassingsaanval vanuit het Oosten. Wanneer deze verrassingsaanval er niet komt, verschuift de aandacht van de NAVO naar het formuleren van nieuwe doelstellingen. Hierbij verschuift de nadruk langzaam van veiligheid voor het grondgebied binnen de verdragsgrenzen, naar het grondgebied buiten de verdragsgrenzen. De missies in Bosnië en Kosovo werden hierbij de eerste NAVO missies.

In mijn onderzoek heb ik bekeken in hoeverre de NAVO zichzelf opnieuw heeft uitgevonden na het wegvallen van het oude overkoepelende motief: verweer tegen mogelijk 2 Stanley R. Sloan, Permanent Alliance? NATO and the Transatlantic Bargain from Truman to Obama (New York 2010) 267-270.

3 Alfred van Staden, ‘Logic and Animal Spirits. The Cohesion of the Transatlantic Relationship in the New Millennium’, in: Rob de Wijk e.a., NATO after Kosovo (Breda 2000) 146-151.

(5)

Sovjet expansionisme. Ik richt mij hierbij voornamelijk op de nieuwe strategie van de NAVO en hoe deze tot stand is gekomen. Daarnaast bekijk ik de Amerikaanse en Nederlandse reactie van de media op deze nieuwe doelstellingen/strategie. Vervolgens bekijk ik ook welke discussies er binnen de Nederlandse Tweede Kamer over de NAVO werden gevoerd ten tijde van belangrijke NAVO-toppen, door de officiële NAVO documenten met Tweede Kamerverslagen te vergelijken. Hiermee laat ik zien welke belangen de NAVO in stand hebben gehouden. Oftewel, welke bijdrage heeft de vernieuwde strategie van de NAVO sinds het einde van de Koude Oorlog in 1991 geleverd aan het voortbestaan van de NAVO? En hoe is, in het bijzonder, in Nederland over deze aangelegenheid de visieontwikkeling verlopen? Tenslotte toets ik mijn onderzoeksvraag door een analyse van de drijfveren achter missies die de NAVO sinds het einde van de Koude Oorlog heeft uitgevoerd. Om welke missies ging het, en vooral: welke belangen hadden de lidstaten voor ogen?

Inmiddels kan er alweer een nieuw hoofdstuk aan het vraagstuk worden toegevoegd door toedoen van het recente conflict tussen Oekraïne en Rusland dat op de Krim heeft plaats gevonden. Is dit een eenmalige gebeurtenis of zullen we in de nabije toekomst nog meer van dit soort incidenten gaan meemaken? Daarmee rest de vraag in hoeverre de NAVO vandaag de dag nog van belang is. Is de NAVO een bondgenootschap met toekomst of een achterhaald concept?

(6)

Het einde van een tijdperk: opheffen of doorgaan?

Gedurende de Tweede Wereldoorlog was een groot gedeelte van Europa in puin geschoten. Na jarenlange oorlog hadden de geallieerden weliswaar eindelijk Nazi-Duitsland verslagen, maar dit ging grotendeels ten koste van West-Europa. Daarnaast waren de verhoudingen binnen de internationale politiek ook volledig veranderd, omdat de twee grootste Europese continentale mogendheden, Duitsland en Frankrijk, op militair en economisch gebied enorme verliezen hadden geleden. Ook Groot-Brittannië had, ondanks de overwinning, een flinke knauw in het zelfvertrouwen opgelopen. De Britten konden de Duitsers in hun eentje niet aan en zouden de oorlog zonder de hulp van de Amerikanen misschien zelfs wel van de Duitsers hebben verloren. Hiermee kwam dan ook een einde aan een lange periode waarin de Britten één van de grootste wereldmachten waren geweest. Het einde van de Tweede Wereldoorlog maakte aan de wereld duidelijk dat er binnen de internationale politiek nog maar twee grootmachten bestonden; de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie.

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen een overwinning de geallieerden bijna niet meer kon ontgaan, kregen beide grootmachten langzaam door dat de bevrijding van Duitsland wel eens grote gevolgen kon hebben voor de toekomstige internationale politiek. Duitsland zou waarschijnlijk binnen de invloedsfeer van de grootmachten blijven, zodat een situatie zoals die na de Eerste Wereldoorlog voorkomen kon worden. Beide grootmachten beseften dat hoe verder zij Duitsland introkken, hoe verder zij de grens van hun invloedsfeer konden uitbreiden. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie waren tijdens de Tweede Wereldoorlog bondgenoten, maar het stond vast dat dit bondgenootschap na de oorlog door toedoen van ideologische verschillen geen stand zou houden. Deze situatie zorgde ervoor dat de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie al bezig waren met de naoorlogse situatie voordat de oorlog was afgelopen.5 Er zijn zelfs historici die beweren dat de Verenigde Staten de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki alleen hebben gegooid, om aan de Sovjets te laten zien wat de Verenigde Staten allemaal in hun wapenarsenaal hadden en hoe groot de Amerikaanse technologische voorsprong was ten opzichte van de Sovjet-Unie.6

Beide grootmachten vertrouwden elkaar niet en dit onderlinge wantrouwen leidde al vrij snel tot grote spanningen. Duitsland werd na de Tweede Wereldoorlog opgedeeld in West-Duitsland en Oost-West-Duitsland. West-West-Duitsland kende een Britse, Franse en Amerikaanse zone en behoorde daarmee duidelijk tot de kapitalistische invloedssfeer. Oost-Duitsland kende 5 NATO information service, NATO. Facts and figures (Brussel 1976), 3.

(7)

alleen een zone die toebehoorde aan de Sovjet-Unie en kende dus een duidelijke communistische invloedsfeer. Al snel bleek dat veel Oost-Duitsers liever in het kapitalistische Westen wilden wonen en dus ontstond er veel migratie vanuit Oost-Duitsland naar West-Duitsland. De Sovjet-Unie wilde deze migratie voorkomen en besloot daarom tot de bouw van het IJzeren Gordijn. Dit IJzeren Gordijn zorgde er tussen 24 juni 1948 en 12 mei 1949 voor dat alle wegen, spoorwegen en vaarroutes tussen West-Duitsland en West-Berlijn geblokkeerd werden. De Westerse mogendheden wisten deze blokkade te omzeilen door toedoen van een luchtbrug op Berlijn, dat ook in vier zones was verdeeld, en wonnen daarmee deze ‘slag’, maar het onderlinge wantrouwen nam door deze situatie natuurlijk alleen maar toe.7 In augustus 1961 voerde de Oost-Duitse regering, in nauw overleg met Moskou, het IJzeren Gordijn ook in Berlijn letterlijk door, met de bouw van een muur die het oostelijk stadsdeel isoleerde van de drie westelijke stadsdelen.

De Amerikanen wilden de communistische invloedsfeer beperken tot Oost-Europa, maar wisten ook dat de West-Europese landen militair gezien niet op konden tegen de Sovjet-Unie. De West-Europese landen bekeken de gehele situatie met argusogen. West-Europese regeringen waren bang voor de communistische invloedsfeer en wilden de uitbreiding van deze invloedsfeer graag voorkomen. Tegelijkertijd wisten de West-Europese landen net zo goed als de Amerikanen dat zij zonder Amerikaanse steun militair gezien niet op konden tegen het Rode Leger. Hierdoor besloten België, Canada, Denemarken, Frankrijk, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten op 4 april 1949 tot het ondertekenen van het Noord-Atlantische Verdrag. De NAVO werd opgericht ter ondersteuning van dit verdrag en om er voor te zorgen dat het verdrag gehandhaafd kon worden.8 De eerste secretaris-generaal van de NAVO, Lord Ismay stelde in 1949 dat het doel van de NAVO was: ‘to keep the Russians out, the Americans in, and the Germans down.’9

De periode die na de Tweede Wereldoorlog begon en bekend staat als de Koude Oorlog is door talloze historici beschreven. Het kapitalistische Westen, dat op militair gebied werd vertegenwoordigd door de NAVO, en het communistische Oosten, dat op militair gebied werd vertegenwoordigd door het Warschaupact, zijn gedurende de gehele periode niet met elkaar in conflict gekomen. Beide bondgenootschappen wisten dat een escalatie van een conflict kon uitlopen tot een nucleaire oorlog en waren niet bereid om deze stap te nemen. Wel zorgde de 7 NATO information service, NATO. Facts and figures, 10.

8 Ibidem, 11-12.

9 Celeste A. Wallander, ‘Institutional Assets and Adaptability: NATO and the Cold War’, in: International Organization, Vol. 54, No. 4 (September 2000), 711.

(8)

bipolaire wereld er voor dat er vaak spanningen ontstonden op diplomatiek gebied, zoals bijvoorbeeld bij de Cubacrisis uit 1962. Maar uiteindelijk bleken de militaire bondgenootschappen meer een afschrikmiddel richting elkaar. Indien één van beide partijen de ander zou aanvallen, dan zou dit zijn uitgemond in een nieuwe oorlog.

Beide bondgenootschappen hebben elkaar altijd in evenwicht gehouden, totdat de Sovjet-Unie in 1991 ineen stortte en hiermee ook een einde kwam aan het Warschaupact. Gedurende een korte periode was men van mening dat we een nieuwe fase in de geschiedenis waren ingegaan. Een nieuwe fase waarbij het Westerse kapitalisme het communisme had overwonnen en waarbij gedacht werd dat de Westerse vorm van democratie en kapitalisme nu universeel geaccepteerd zou worden als de beste regeringsvorm en het beste economische systeem. Wel gingen er meteen stemmen op, die zich afvroegen in hoeverre de NAVO nog noodzakelijk was. Er was door de ineenstorting van de Sovjet-Unie namelijk onduidelijkheid over het nut van de NAVO ontstaan. In het artikel Institutional Assets and Adaptability:

NATO and the Cold War van Celeste A. Wallander komt de vraag die op iedereen zijn lippen

lag, goed naar voren: ‘What happens to alliances when their precipitating threats disappear? Understood in realist terms, alliances should not outlive the threats they were created to address.’10 Zou er zonder de militaire dreiging van de Sovjet-Unie nog wel genoeg rede zijn voor alle lidstaten om een militair bondgenootschap met elkaar intact te laten?11

Alhoewel men de militaire vaardigheden van de Sovjet-Unie wel degelijk erkende, vond men ook dat er na de ineenstorting van de Sovjet-Unie een substantiële daling had plaatsgevonden in de militaire dreiging die er vanuit voormalige leden van het Warschaupact uitging. Hierdoor waren er politici binnen de Westerse politiek die zich afvroegen of de NAVO nog wel de juiste organisatie was om zichzelf te verenigen binnen een veranderde internationale politiek. Er gingen geluiden op die vonden dat Conference on the Security and Cooperation in Europe (CSCE) een geschiktere organisatie zou zijn binnen deze nieuwe fase. Mede doordat zowel de Verenigde Staten als de voormalige Sovjet-Unie lidstaten van deze organisatie zijn. Bovendien zijn er nog 34 andere Europese en Aziatische landen lid van deze organisatie, waarmee deze organisatie als goed platform zou kunnen dienen voor de nieuwe internationale politiek. Daarnaast zou ook de Verenigde Naties (VN) als goed platform kunnen dienen. Zeker nu Rusland, de grootste overgebleven staat uit de voormalige Sovjet-Unie en daarmee de opvolger van de Sovjet-Sovjet-Unie als kernmacht, niet meer overal automatisch

10 Ibidem, 705.

(9)

zijn vetorecht zou gebruiken in de Veiligheidsraad. Al kon men nog niet goed inschatten hoe Rusland zijn vetorecht zou gaan gebruiken.12

Aan het begin van de jaren ’90 speelde ook de Europese eenwording een rol. Gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw waren Europese landen steeds meer gaan samenwerken op het gebied van buitenlandse zaken, economie en atoomenergie. Tevens had een groot aantal Europese landen het Verdrag van Schengen ondertekend in 1985, waarmee de interne grenscontroles verleden tijd waren.

Op 7 februari 1992 ging de Europese samenwerking een nieuwe fase in met de ondertekening van het Verdrag van Maastricht. Met de ondertekening van dit verdrag werd de Europese Unie (EU) opgericht. De EU-lidstaten wilden een gezamenlijk buitenlands- en veiligheidsbeleid uitdragen. Al werd het in de beginjaren van de Europese Unie nog niet duidelijk of de EU ook een Europees defensiebeleid wilde hanteren. De EU lidstaten vonden het in ieder geval nog te vroeg om zich van de NAVO af te scheiden.13 Dit had mede te maken met het feit dat niemand wist hoe het nieuwe Rusland zich zou gaan ontwikkelen. Indien het nieuwe Rusland zich, vanuit een Europees perspectief, op een verkeerde manier zou hervinden, dan zou Rusland door toedoen van zijn gigantische arsenaal aan (nucleaire) wapens nog steeds een bedreiging kunnen vormen voor Europa. Europa zou de Verenigde Staten en ook Canada dan zeker nodig hebben, waardoor het verlaten van de NAVO nog geen optie was.14

Daar kwam nog eens bij dat de NAVO-lidstaten bij de NAVO top, die in november 1991 in Rome was belegd, tot de conclusie kwamen dat er nog veel potentiële gevaren op de loer lagen. Uit de resten van de voormalige Sovjet-Unie zouden immers veel andere problemen kunnen ontstaan, zoals etnische verschillen binnen nieuw ontstane republieken of territoriale verschillen tussen voormalige leden van het Warschaupact. Bovendien was het volgens de NAVO-lidstaten ook nog niet uitgesloten dat contrarevolutionairen de macht in Moskou zouden grijpen en de hervormingen binnen Rusland zouden willen terugdraaien. Door dit soort onzekerheden besloten NAVO-lidstaten om de NAVO te transformeren naar een soort crisismanager, waarbij men niet meer zo zeer uitging van een dreiging vanuit een bepaald land, maar meer uitging van regionale geschillen die gevolgen konden hebben voor het territorium van een NAVO-lidstaat.15

12 Ibidem, 110. 13 Ibidem, 113-114.

14 Sean Kay, NATO and the future of European security (Lanham 1998) 59-60.

(10)

Uit de afwegingen die de NAVO heeft gemaakt na de ineenstorting van de Sovjet-Unie komt in ieder geval duidelijk naar voren dat de NAVO nooit de intentie heeft gehad om zichzelf op te heffen. De NAVO zag een nieuwe rol voor zichzelf weggelegd in een nieuwe wereld. Dit komt ook duidelijk naar voren in punt 2 van het Verdrag van Rome uit november 1991. Hierin staat het volgende:

‘The world has changed dramatically. The Alliance has made an essential contribution. The peoples of North America and the whole of Europe can now join in a community of shared values based on freedom, democracy, human rights and the rule of law. As an agent of change, a source of stability and the indispensable guarantor of its members’ security, our Alliance will continue to play a key role in building a new, lasting order of peace in Europe: a Europe of cooperation and prosperity.’16

De NAVO na 1991: tijdperk van nieuwe doelstellingen en nieuwe samenwerkingen.

Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie was de wereld definitief veranderd. De dreiging uit het Oosten was sterk afgenomen en hierdoor hadden mensen in Europa het idee dat de wereld een nieuw tijdperk was ingegaan. Een tijdperk van vrede en zonder conflicten. Ook de NAVO-lidstaten hadden het idee dat er een nieuw tijdperk was aangetreden. De NAVO hoefde zich niet langer voor te bereiden op een eventueel conflict met de Sovjet-Unie en daarmee het gehele Warschaupact. Terwijl het bondgenootschap was opgericht, zodat de NAVO-lidstaten gezamenlijk tegen het Warschaupact konden optreden. Toch vond de NAVO het niet wenselijk om zich op te heffen, ondanks dat de dreiging vanuit de Sovjet-Unie enorm was afgenomen. Hierdoor diende de NAVO nieuwe doelstellingen voor zichzelf te ontwikkelen.

Op de NAVO-top in Rome in november 1991 werd al snel besloten dat er, ondanks de afnemende dreiging vanuit het Oosten, nog steeds sprake was van een hoop onduidelijkheid en daarmee ook onzekerheid of zich niet toch dreigingen zouden kunnen ontwikkelen die om een militair antwoord zouden vragen. Zou de overgang van het communisme naar het kapitalisme in Oost-Europa zonder problemen verlopen? Zouden contrarevolutionairen in bepaalde nieuw ontstane republieken de macht kunnen grijpen en de hervormingen kunnen 16 Declaration on Peace and Cooperation (The Rome Declaration), van 08/11/1991. Gevonden op:

(11)

terugdraaien? De NAVO-lidstaten wilden in ieder geval voorkomen dat de hervormingen, en daarmee de toenadering van Oost-Europa naar het Westen, teruggedraaid zouden worden. Hierdoor ontwikkelde de NAVO een nieuwe taak voor zichzelf, waarbij de NAVO de stabiliteit en democratie niet alleen binnen de eigen verdragsgrenzen wilde bevorderen, maar ook buiten haar verdragsgrenzen.17 Dit is al meteen een belangrijk omslagpunt, omdat de NAVO tot dan toe een bondgenootschap was geweest, dat was gericht op de verdediging van het grondgebied binnen de eigen verdragsgrenzen. Indien het grondgebied binnen de eigen verdragsgrenzen zou worden aangevallen, dan zouden alle NAVO-lidstaten in oorlog zijn met het land dat dit veroorzaakt zou hebben. Door aan te geven dat ze de democratie ook buiten de eigen verdragsgrenzen wilden bevorderen, gaf de NAVO zichzelf de ruimte om eventueel militair in te grijpen buiten het grondgebied wat binnen de verdragsgrenzen valt. Uit het nieuwe strategische concept uit 1991 valt nog niet op te maken hoe de NAVO zou willen gaan optreden buiten haar verdragsgrenzen en hoe ver het daarin zou willen gaan.18 Dit is ook moeilijk aan te geven en zal afhankelijk zijn van de betreffende situatie.

Deze nieuwe visie van de NAVO leverde binnen de NAVO de nodige discussie op. Sommige hoge NAVO officials waren erg enthousiast over het feit dat de NAVO ook een rol wilde gaan spelen buiten de eigen verdragsgrenzen. Deze officials zagen in dat de NAVO een nieuwe visie moest hebben die zich niet alleen kon richten op de verdediging van het eigen grondgebied, omdat de dreiging op een daadwerkelijke aanval dusdanig was afgenomen dat dit na verloop van tijd tot ontbinding van de NAVO zou kunnen leiden. Andere officials, met name de Fransen, vonden juist dat de NAVO zich helemaal niet met gebieden buiten de eigen verdragsgrenzen moest gaan bemoeien en zich moest richten op een eventuele nieuwe (Sovjet-) dreiging die zou kunnen ontstaan.19 Hierdoor staat deze nieuwe visie nog niet helemaal duidelijk verwoord in het Verdrag van Rome uit november 1991, al is de nieuwe visie duidelijk wel terug te vinden in de laatste twee zinnen van onderstaand citaat. In het Verdrag van Rome stond:

‘The North Atlantic Alliance was founded with two purposes: the defence of the territory of its members, and the safeguarding and promotion of the values they share. In a still uncertain world, the need for defence remains. But in a world where the values which we uphold are shared ever more widely, we gladly seize the opportunity to adapt our 17De Atlantische Commissie, ‘De NAVO na de Koude Oorlog’, samengesteld door David den Dunnen e.a., 16.

18 The Alliance’s New Strategic Concept, van 7/11/1991-8/11/1991. Gevonden op:

http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_23847.htm?selectedLocale=en

(12)

defences accordingly; to cooperate and consult with our new partners; to help consolidate a now undivided continent of Europe; and to make our Alliance’s contribution to a new age of confidence, stability and peace.’20

Uit het citaat komt duidelijk naar voren dat een eventuele ontbinding van de NAVO onwenselijk werd gevonden. De NAVO diende in deze onzekere tijd nog steeds de veiligheid van zijn lidstaten te kunnen waarborgen en de NAVO was nog steeds een organisatie waarbinnen de gemeenschappelijke waarden uitgedragen en beschermd konden worden. Maar het allerbelangrijkste voor de NAVO officials was dat de NAVO kon bijdragen aan een langdurige vrede op het Europese continent.

Doordat de directe dreiging op een militair conflict met leden van het voormalige Warschaupact was afgenomen en door de nieuwe visie van de NAVO, was er binnen Europa minder behoefte aan de traditionele militaire aanwezigheid van de NAVO. De NAVO erkent dit ook binnen het Verdrag van Rome en geeft aan dat Europa meer behoefte heeft aan een kleinere en flexibelere krijgsmacht die snel ter plaatste kan zijn. Deze nieuwe flexibelere krijgsmacht zou zowel ingezet kunnen worden in het geval van crisismanagement als voor verdedigingsdoeleinden. Hoe deze flexibelere krijgsmacht opgebouwd dient te worden staat nog niet duidelijk aangegeven binnen het Verdrag van Rome. Verder wordt er in hetzelfde verdrag ook erkend dat er minder behoefte is aan nucleaire wapens en dat de hoeveelheid nucleaire wapens dan ook gereduceerd gaat worden.21

In Nederland is goed te zien dat er sinds het einde van de Koude Oorlog ontzettend veel bezuinigd is op de Nederlandse krijgsmacht. Nederland beschikte tijdens de Koude Oorlog over een grote krijgsmacht met meer dan duizend tanks.22 Op dit moment is Nederland echter bezig met de verkoop van zijn laatste tanks aan Finland.23 Wat inhoudt dat Nederland binnen 25 jaar afstand heeft gedaan van al zijn tankbataljons. In Nederland is de afgelopen jaren zelfs zo veel bezuinigd op Defensie, dat er op dit moment een discussie is ontstaan over het feit of Nederland inmiddels niet een te kleine krijgsmacht heeft.24

Naast de ontwikkeling van een nieuwe visie en de reducering van de militaire aanwezigheid van de NAVO in Europa zag de NAVO ook in dat het moest gaan 20 Declaration on Peace and Cooperation (The Rome Declaration), van 08/11/1991. Gevonden op:

http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_23846.htm?selectedLocale=en 21 Ibidem.

22 Redactie, ‘Nederlandse tankgeschiedenis eindigt met een knal’, van 19/05/2011. Gevonden op:

http://www.defensie.nl/actueel/nieuws/2011/05/19/nederlandse-tankgeschiedenis-eindigt-met-een-knal-video 23 ANP, ‘Nederland verkoopt 100 tanks aan Finland’, in: De Volkskrant van 19-12-2013.

24 Jan Hoedeman en Natalie Righton, ‘Commandant vreest gebrek aan slagkracht krijgsmacht’, in: De Volkskrant van 17-05-2014.

(13)

samenwerken met de landen uit Oost-Europa. Door toedoen van samenwerking kon de stabiliteit in een land het beste gerealiseerd worden. Daarom besloot men in 1991 tot het oprichten van de Noord-Atlantische Samenwerkingsraad (NASR). Deze raad had als doelstelling om NAVO-lidstaten en Oost-Europese staten nauwer met elkaar te laten samenwerken op politiek gebied. Binnen deze raad werd er met name gesproken over politieke zaken, maar er werd ook gesproken over onderwerpen op het gebied van veiligheid, wetenschappen en onderwijs. Deze raad hield dus meer een politieke samenwerking in, dan een militaire samenwerking.25 De NASR is uiteindelijk in 1997 opgeheven en opgevolgd door de Noord-Atlantische Partnerschapsraad, waarbinnen nu nog steeds wordt samengewerkt op het gebied van politieke en veiligheidskwesties tussen NAVO-lidstaten en andere landen uit Europa of binnen de Europese invloedsfeer vallen, maar geen lid zijn van de NAVO.

In 1994 werd besloten om ook een nauwere militaire samenwerking aan te gaan met de voormalige Warschaupactleden. De NAVO had zich eerder al als doel gesteld om de stabiliteit en de democratie ook buiten de verdragsgrenzen te waarborgen, maar in 1994 kwam hier ook een daadwerkelijk platform voor. Het Partnerschap voor de Vrede (PvV) is bedoeld om de militaire samenwerking tussen de NAVO-lidstaten en voormalige communistische landen te bevorderen. Binnen dit partnerschap worden er met ieder land aparte afspraken gemaakt, zodat de NAVO met elk land specifiek aan bepaalde problemen kan werken. Een belangrijke doelstelling voor de NAVO binnen dit partnerschap is om de democratische controle op het leger te vergroten, omdat dit in veel landen voorheen niet het geval was geweest.26

De voormalige communistische Oost-Europese landen waren erg blij met de PvV, omdat dit naar hun inzien de eerste stap was naar een nauwere samenwerking met de rest van Europa. Deze landen gingen er vanuit dat dit partnerschap kon leiden tot een volledige lidmaatschap van de NAVO en dat dit volledige lidmaatschap van NAVO uiteindelijk zou kunnen leiden tot een lidmaatschap van de Europese Unie. Veel Oost-Europese landen zagen een lidmaatschap van de Europese Unie vervolgens weer als een middel om de economie aan te laten trekken en om tot een politiek stabiel klimaat te komen.27

De NAVO kon het Partnerschap voor Vrede ook goed verantwoorden naar buiten toe. Op 3 december 1993 gaf de toenmalig Amerikaanse minister van Defensie Les Aspin, in een

25 Atlantische Commissie, ‘De NAVO na de Koude Oorlog’, samengesteld door Den Dunnen e.a., 18-19. 26 Ibidem, 19.

(14)

speech aan de Atlantische Commissie van de Verenigde Staten, vijf belangrijke voordelen van dit partnerschap aan: 28

1. Het partnerschap verdeelt Europa niet. Het Partnerschap voor Vrede geeft ieder land dezelfde kans om aan het partnerschap deel te nemen, maar de resultaten zullen afhankelijk zijn van de inzet die het desbetreffende land in het partnerschap steekt. 2. Het partnerschap geeft een goed voorbeeld van de nieuwe visie van de NAVO. Waar

voorheen gereageerd diende te worden op een externe dreiging, wordt er nu een partnerschap aangegaan op basis van gedeelde waarden.

3. Het partnerschap zorgt ervoor dat de NAVO niet alleen maar hoeft te ‘geven’, maar dat de partnerlanden ook iets voor de NAVO terug doen.

4. Het partnerschap zorgt er voor dat de NAVO betrokken blijft bij alle Europese veiligheidskwesties.

5. Het partnerschap zorgt ervoor dat partnerlanden zich eerst dienen te bewijzen, waarna ze beloond kunnen worden met een lidmaatschap van de NAVO. In plaats van dat de landen zich pas dienen te bewijzen, nadat ze lid geworden zijn van de NAVO.

Met behulp van dit partnerschap kon de NAVO de aspirant leden eerst testen, voordat ze zich als definitief lid bij het bondgenootschap zouden voegen. Hierdoor viel het partnerschap zowel goed bij de landen die al lid waren van de NAVO, als bij de voormalige communistische Oost-Europese landen. Het Partnerschap voor Vrede viel echter minder goed bij de Russen. De Russen waren sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie bang om veel van hun invloed in Midden- en Oost-Europa te verliezen. Dit bleek ook al snel het geval, omdat veel ex-leden van het Warschaupact al snel na de ineenstorting van de Sovjet-Unie toenadering zochten tot het Westen. Rusland was echter fel tegen een uitbreiding van de NAVO naar het Oosten en zij zagen het Partnerschap voor Vrede (terecht) als een eerste stap richting deze uitbreiding.29

De Russen waren erg tegen de uitbreiding van de NAVO; hier wordt later nog verder op ingegaan. De Russen gingen erg ver in hun protesten tegen de uitbreiding van de NAVO. Zo ver zelfs, dat de Russen dreigden met een eventuele oorlog en met het richten van zijn nucleaire wapens op eventuele nieuwe NAVO-lidstaten.30 De NAVO wilde Rusland niet te veel tegen zich in het harnas jagen en deze (be)dreiging benauwde de NAVO dusdanig dat ze besloot om Rusland tegemoet te komen in zijn bezwaren. Hierdoor besloot de NAVO over te gaan op een tweesporenbeleid, waarbij de uitbreiding van de NAVO gepaard ging met een 28 Ibidem, 70.

29 Atlantische Commissie, ‘De NAVO na de Koude Oorlog’, samengesteld door Den Dunnen e.a., 20. 30 Kay, NATO and the future of European security, 89-90.

(15)

intensievere samenwerking tussen de NAVO en Rusland. In mei 1997 werd in de vorm van de NAVO-Rusland Raad een platform voor deze intensievere samenwerking opgericht.31 De NAVO wilden een soortgelijke samenwerking aangaan met andere landen/gebieden. Hierdoor werd in 1994 onder andere ook de Mediterrane Dialoog opgericht, waarin de NAVO landen uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten wilde betrekken omtrent veiligheidsvraagstukken die het Middellandse Zee gebied betroffen.

In april 1999 werd er wederom een belangrijke NAVO-top gehouden en ditmaal in Washington. Deze top viel samen met de viering van het 50-jarig bestaan van de NAVO. De top werd hierom ook in Washington gehouden, omdat dit de plek was waar het Noord-Atlantische Verdrag vijftig jaar eerder was ondertekend. Tijdens deze top in Washington werd gewerkt aan het nieuwe strategische concept, waarmee de NAVO het nieuwe millennium moest ingaan. Een belangrijk discussiepunt tussen de NAVO-lidstaten tijdens deze top was in hoeverre de NAVO zou moeten kunnen ingrijpen buiten de verdragsgrenzen. De moeilijkheid zat in het punt dat de NAVO zou willen dat ze in een gebied buiten haar eigen verdragsgrenzen kan ingrijpen, zonder dat ze daarbij een mandaat van de Verenigde Naties dient te hebben, aangezien een mandaat van de Verenigde Naties kan worden tegengehouden door Rusland en/of China in de Veiligheidsraad. Uiteindelijk werd besloten om geen procedure voor dit soort gevallen te schrijven, maar om per geval te bekijken of de NAVO militair gaat ingrijpen bij een conflict zonder een mandaat van de Verenigde Naties. Zoals uiteindelijk in Kosovo het geval zou zijn, maar daarover later meer.32

Uiteindelijk kwam uit de NAVO top in Washington een nieuwe strategisch concept voort. In dit concept werden de taken van de NAVO kernachtig beschreven: 3334

1. Collectieve verdediging van het bondgenootschappelijk grondgebied. 2. Zorgen voor veiligheid en stabiliteit van Europa en Noord-Amerika. 3. Het vormen van een platform voor trans-Atlantisch overleg.

4. Bereidheid bij te dragen aan conflictpreventie en crisisbeheersing, ook buiten de verdragsgrenzen .

5. Bevorderen van samenwerking (door middel van partnerschappen) in Europa en Noord-Amerika.

31 Atlantische Commissie, ‘De NAVO na de Koude Oorlog’, samengesteld door Den Dunnen e.a., 20. 32 Sloan, Permanent Alliance?, 165.

33The Alliance’s Strategic Concept, van 24/4/1999. Gevonden op:

http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_27433.htm?selectedLocale=en

(16)

Het nieuwe strategische concept bleef onveranderd tot 11 september 2001. Door de aanslagen op het World Trade Center in New York en het Pentagon in Washington werd de wereld geconfronteerd met een grootschalige vorm van terroristisch geweld, uitgeoefend door niet-statelijke actoren. Na de aanslagen was het nog niet direct duidelijk welke rol de NAVO zou gaan spelen in de strijd tegen het terrorisme, maar wel dat de NAVO hierin een rol moest gaan spelen. Eén van de eigen lidstaten was immers aangevallen en daarnaast bracht het terrorisme ook de veiligheid van de andere lidstaten in gevaar.35 Naar aanleiding van de aanslagen op het World Trade Center beriep de NAVO zich op artikel 5 van het Noord-Atlantisch Verdrag, waarna alle andere lidstaten verplicht waren de Verenigde Staten te steunen in hun War on Terror. Deze War on Terror werd onder andere uitgevochten in Afghanistan, waarover later meer.

In november 2002 werd tijdens een NAVO top in Praag vervolgens besloten dat de NAVO verschillende maatregelen moest treffen om internationaal terrorisme in de toekomst tegen te gaan. Zo werd er onder andere een NATO response Force (NRF) in het leven geroepen. De NRF is een militaire eenheid die binnen 5 tot 30 dagen overal ter wereld direct inzetbaar moet kunnen zijn. Daarnaast zouden de NAVO lidstaten meer informatie gaan delen op het gebied van counterterrorisme en beter gaan samenwerken op het gebied van cyberwarfare.36

Na de ineenstorting van de voormalige Sovjet-Unie heeft de NAVO zichzelf dus nieuwe doelstellingen opgelegd en zichzelf nieuwe taken toebedeeld. Waar voorheen de verdediging van het grondgebied binnen de verdragsgrenzen de voornaamste taak van de NAVO was, daar kwam nu de nadruk te liggen op mogelijke actie buiten de eigen verdragsgrenzen. De NAVO wilde de Oost-Europese landen hierin graag betrekken en heeft daarom meerdere verdragen met Oost-Europese landen gesloten, voordat ze definitief lidstaat werden van de NAVO. De NAVO hield hierbij wel altijd rekening met de Russen. De doelstellingen van de NAVO zijn dus erg veranderd sinds de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Het militaire concept van de NAVO is van een statisch concept veranderd in een concept waarbij de NAVO als een crisismanager overal ter wereld inzetbaar is. Wel blijft de verdediging van het grondgebied binnen de verdragsgrenzen altijd de primaire taak van de NAVO. Hierdoor zijn de lidstaten na de aanslagen op 11 september 2001 actiever gaan samenwerken op het gebied van terrorisme en cyberwarfare.

De Amerikaanse en Nederlandse pers over de nieuwe doelstellingen van de NAVO.

35 Sloan, Permanent Alliance?, 169.

36 Prague Summit Declaration, van 21/11/2002. Gevonden op:

(17)

Na afloop van de Koude Oorlog heeft de NAVO zichzelf in stand gehouden door zijn doelstellingen aan te passen en zijn takenpakket uit te breiden. De NAVO wilde een langdurige vrede op het Europese continent bewerkstelligen en wilde daarnaast de veiligheid van zijn eigen lidstaten blijven waarborgen. De NAVO heeft hierdoor nooit de intentie gehad om zichzelf op te heffen, omdat het nog genoeg redenen zag om het militaire bondgenootschap in stand te houden. De vraag is of de media hier hetzelfde over dacht na de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Is er in Amerikaanse of Nederlandse pers ooit de mogelijkheid tot het opheffen van de NAVO geopperd? Hoe zijn de nieuwe doelstellingen van de NAVO door de media ontvangen? En zat er verschil in de Amerikaanse en Nederlandse reacties?

De media speelt een belangrijke rol in het creëren van een publieke opinie. Met behulp van nieuwsartikelen, de televisie en het internet kunnen mensen voor zichzelf een mening vormen over een bepaald onderwerp. De media kan hierin erg sturend zijn en soms een beeld creëren dat niet overeenkomt met de werkelijkheid. Het beeld dat mensen via de media creëren kan echter een grote bijdrage leveren aan de publieke opinie. Daarom is het belangrijk om te bekijken hoe de media over de NAVO heeft geschreven aan het einde van de Koude Oorlog. Aangezien de NAVO aan het einde van de Koude Oorlog vijftien lidstaten had is het onmogelijk om in een masterscriptie de schrijvende media van al die landen te behandelen. Om die reden heb ik een keuze gemaakt voor de Amerikaanse en de Nederlandse pers. Uit deze twee landen heb ik gekozen voor karakteristieke artikelen uit The New York Times, The

Washington Post, Het NRC Handelsblad en De Volkskrant.

Wat opvalt in de media aan het einde van de jaren ’80 in de twintigste eeuw is dat er gesproken wordt over het opheffen van de NAVO, omdat het Warschaupact ook opgeheven wordt. Hiermee implicerend dat het opheffen van de NAVO zou kunnen horen bij een afspraak die ook tot het opheffen van het Warschaupact zou leiden. Er is in de artikelen nog sprake van een hoop onduidelijkheid over de toekomst van de NAVO en dit heeft mede te maken met het feit dat niemand wist hoe de situatie in Oost-Europa zich ging ontwikkelen. In een artikel uit de New York Times uit november 1989 wordt echter wel aangegeven dat het verstandig zou zijn dat de NAVO niet meteen opgeheven zou worden aan het einde van de Koude Oorlog, omdat de instabiliteit van Oost-Europa een hoop gevaren met zich mee zou brengen. Verder wordt er in hetzelfde artikel ook geschreven dat de Russen de NAVO graag

(18)

ontbonden zouden zien worden, omdat de Amerikanen dan Europa dienden te verlaten.37 Al wordt in een artikel uit dezelfde New York Times van enkele dagen later duidelijk aangegeven dat er op dit moment absoluut geen sprake zal zijn van een opheffing van de NAVO.38

In de Washington Post van 23 november 1989 plaatst Jim Hoagland in een artikel naar aanleiding van de nieuwe situatie in Oost-Europa wel vraagtekens bij het voortbestaan van de NAVO. In dit artikel geeft Hoagland aan dat het opheffen van de NAVO voor de meeste Amerikaanse en West-Europese politici ondenkbaar is. Volgens hem is dit ingegeven door het feit dat de Verenigde Staten in 1919 de fout hebben gemaakt een isolationistisch beleid te voeren. Hierdoor diende Europa zijn eigen problemen op te lossen, wat uiteindelijk leidde tot de Tweede Wereldoorlog. De Verenigde Staten moesten, volgens deze politici, bij Europa betrokken blijven, zodat een soortgelijke fout voorkomen kon worden. Hoagland vindt dit een vreemde redenering en daarom citeert hij in zijn artikel de Franse politiek filosoof Raymond Aron. Deze filosoof omschreef de uitvinding van de NAVO als: ‘walking backward into the future.’39 Aron doelde hiermee op het feit dat de NAVO graag een grote Amerikaanse militaire betrokkenheid in Europa zag, omdat deze betrokkenheid de vorige oorlog waarschijnlijk had voorkomen. Hoagland sloot het artikel af door aan te geven dat de toekomst van de NAVO met grote voorzichtigheid behandeld dient te worden, maar dat het bespreken van het opheffen van de NAVO niet langer een taboe hoefde te zijn.40 Toenmalig president van de Verenigde Staten George Bush betoogde in The New York Times op dezelfde dag dat de Verenigde Staten zijn Atlantische bondgenoten net zo lang zou steunen als zij, die bondgenoten, dat zouden willen. Een uitspraak die goed past binnen de ontwikkeling van de NAVO, omdat de NAVO-lidstaten gedurende deze periode op hun hoede waren voor potentiële nieuwe gevaren, zoals etnische verschillen binnen nieuw ontstane republieken of territoriale verschillen tussen voormalige leden van het Warschaupact. Hierdoor wilden de NAVO-lidstaten geen voorbarige uitspraken doen.41

In de beginjaren van de jaren ’90 begint de voorzichtigheid steeds meer plaats te maken voor nieuwe vraagtekens. Men heeft door dat er een nieuw tijdperk is ingetreden, waarin er duidelijk sprake is van een afnemende dreiging uit Oost-Europa. In artikelen vraagt men zich dan ook af of het NAVO bondgenootschap nog noodzakelijk is. Zo valt in het artikel van J.

37 Michael R. Gordon, ‘Clamor in the East: NATO and the Warsaw Pact; As Threat of War Recedes, U.S. and Soviets Face Pressure for Troop Cuts’, in: The New York Times van 11/11/1989.

38 Sheila Rule, ‘Clamor in the East; Europeans Press Case for Shaping Future’, in: The New York Times van 17/11/1989.

39 Jim Hoagland, ‘Not Worth The Terror It Would Take’, in: The Washington Post van 23/11/1989. 40 Ibidem.

(19)

Sampiemon uit het NRC Handelsblad van februari 1990 te lezen: ‘Het [Warschau]pact is een mislukking, de NAVO is geslaagd. Maar omdat het pact verdwijnt, ontstaan ernstige twijfels over het bestaansrecht van het Atlantisch bondgenootschap.’42 In hetzelfde artikel stelt Sampiemon vooral veel vragen, bijvoorbeeld wat te doen met Oost-Duitsland, de militaire kazernes in Oost-Duitsland en de Amerikaanse troepen in Europa.

Wat, op het artikel van Sampiemon na, opvalt in de verschillende kranten, is dat er bijna niet meer wordt gesproken over het opheffen van de NAVO. De schrijvers van de artikelen zijn actief op zoek naar nieuwe doelstellingen en/of taken voor de NAVO. Zo opteren Clifford en Charles Kupchan in een artikel uit The New York Times dat Europa misschien terug zou moeten vallen op het Concert van Europa principe. Dit Concert van Europa, dat naar aanleiding van afspraken die waren gemaakt op het Congres van Wenen uit 1814-1815, in werking trad, ging uit van het principe van machtsevenwicht tussen verschillende staten. De NAVO zou dan kunnen blijven bestaan, tot een soortgelijk idee in de praktijk werd gebracht.43 Jim Hershberg suggereert in een editie van The Washington Post uit juni 1990 dat de NAVO en het Warschaupact misschien samen zouden kunnen gaan en daarmee een pan-Europese krijgsmacht zouden kunnen vormen. Hershberg geeft in hetzelfde artikel aan dat de kans zeer klein is dat het ooit zo ver komt, maar plaatst hierbij de kanttekening dat men enkele jaren geleden ook niet had kunnen verwachten dat het Warschaupact zo snel uit elkaar zou vallen.44 Een ander alternatief dat in een artikel van Craig Whitney uit The New York

Times wordt geopperd, is dat het Europese Defensie beleid vorm gegeven zou kunnen worden

in de West-Europese Unie in plaats van bij de NAVO. Deze West-Europese Unie zou dan de brug kunnen vormen tussen de Europese gemeenschap en de Verenigde Staten.45

Ondanks het feit dat met de ineenstorting van de voormalige Sovjet-Unie de grootste dreiging voor de NAVO is weggevallen, zien veel kranten nog wel een rol voor de NAVO weggelegd. Vooral in de Nederlandse krant het NRC Handelsblad wordt aan het begin van de jaren ’90 van de twintigste eeuw erg positief over de NAVO geschreven. Zo wordt de NAVO in een artikel van 5 juli 1990 omschreven als een buitengewoon effectief bondgenootschap, dat niet alleen vrede, veiligheid en vrijheid in West-Europa heeft weten te garanderen, maar dat ook in samenspel met de Europese Gemeenschap voormalige vijanden tot vrienden heeft 42 J.H., Sampiemon, ‘Wat is NAVO zonder Warschaupact’, in: NRC Handelsblad van 08/02/1990.

43 Clifford A. Kupchan en Charles A. Kupchan, ‘After NATO: Concert of Europe’, in: The New York Times van 06/07/1990.

44 Jim Hershberg, ‘Geopolitics; A Pan-European Military?; Combining Blocs Could Answer Everyone’s Security Needs’, in: The Washington Post van 17/06/1990.

45 Craig R. Whitney, ‘Amid Gulf Crisis and Cold War End, Questions on U.S. and NATO Roles’, in: The New York Times van 26/12/1990.

(20)

samengesmeed.46 In dit artikel wordt de NAVO aangewezen als een soort vredesstichter binnen Europa, waarbij betoogt wordt dat het conflict tussen Turkije en Griekenland over Cyprus verhoudingsgewijs beperkt is gebleven, doordat beide landen lid zijn van de NAVO. Er wordt vanuit gegaan dat het vanzelfsprekend is dat de NAVO voorlopig blijft bestaan, maar er wordt ook notie gemaakt van het feit dat de NAVO geen doel op zichzelf hoeft te zijn.47

Ook in andere artikelen van het NRC Handelsblad wordt positief over de NAVO geschreven. In de artikelen van Jan Gerritsen en Rob Meines wordt ook alleen gesproken over de nieuwe rol die de NAVO zou kunnen gaan vervullen. In beide artikelen komt duidelijk naar voren dat de organisatie die voor de gemeenschappelijk veiligheid zorgt, niet opgeheven dient te worden.4849

Ook in aanloop naar de NAVO top in Rome, waar uiteindelijk het Verdrag van Rome uit zou komen, zijn de kranten erg positief. Zowel de Nederlandse als Amerikaanse kranten hebben lovende koppen: ‘Geen Europese defensie zonder NAVO’50 en ‘NATO: Still the Defender of Europe’51. Daarnaast staan er lovende citaten over de NAVO in het NRC

Handelsblad, zoals:

‘Ze vertegenwoordigt een onvervangbaar deel van onze veiligheid, niet tijdelijk maar permanent. We zullen tot in details moeten uitwerken hoe het bondgenootschap, de Europese inbreng daarin en de Europese eenwording moeten worden gekoppeld.’52

‘Velen hebben gemeend dat, toen de Muur viel, het Warschaupact werd opgeheven en de NAVO liet weten Russen en Oost-Europeanen niet langer als ‘de vijand’ te beschouwen, de bestaansreden voor het bondgenootschap was achterhaald. Maar in een wereld van toenemende multi nationaliteit en onderlinge afhankelijkheid zou het onverstandig zijn een goedlopende internationale politiek-militaire infrastructuur aan de kant te zetten. Dat zou waarschijnlijk tot veel grotere instabiliteit, re-nationalisme en onderlinge tegenstellingen leiden.’53

46 Redactie, ‘De NAVO en de toekomst’, in: NRC Handelsblad van 05/07/1990. 47 Ibidem.

48 Gerritsen, Jan, ‘NAVO staat op ‘een veelbelovend keerpunt’’, in: NRC Handelsblad van 06/07/1990. 49 Meines, Rob, ‘Links Nederland op de bres voor de NAVO’, in: NRC Handelsblad van 31/05/1990. 50 Douglas Hurd, ‘Geen Europese defensie zonder NAVO’, in: NRC Handelsblad van 18/04/1991.

51 Alan Riding, ‘NATO: Still the Defender of Europe’, in: The New York Times van 30/05/1991. 52 Hurd, ‘Geen Europese defensie zonder NAVO’, in: NRC Handelsblad van 18/04/1991. 53 Redactie, ‘NAVO en omschakeling’, in: NRC Handelsblad van 29/05/1991.

(21)

Na het Verdrag van Rome wordt er in de kranten helemaal niet meer over het eventueel opheffen van de NAVO gesproken. Aan het einde van 1991 wordt er nog wel geschreven over de nieuwe veranderde rol van de NAVO, waarin de NAVO meer de rol van vredesstichter toebedeeld krijgt.54 Een krantenkop die goed bij deze nieuwe rol past, komt uit The

Washington Post van juli 1997: ‘NATO Finds an Expansive Sense of Purpose; With Europe

More Secure, Alliance Seek to Secure More of Europe.’55 In de loop der jaren zal de NAVO nog wel de nodige kritiek ontvangen in de media, bijvoorbeeld gedurende de Bosnië-crisis, waar de NAVO werd verweten niet tijdig te hebben ingegrepen.56

Uiteindelijk kun je concluderen dat in de schrijvende pers positief is gereageerd op het voortbestaan van de NAVO. Er zijn na het uiteenvallen van het Warschaupact wel de nodige vraagtekens geplaatst bij het voortbestaan van de NAVO, maar er werd positief geschreven over de nieuwe rol van de NAVO als crisismanager. Ook de alternatieven die werden geboden waren ideeën die voortborduurden op de NAVO of eventueel ter vervanging van de NAVO. Men heeft in de Nederlandse en Amerikaanse pers altijd wel erkend dat het militaire bondgenootschap een grote bijdrage heeft geleverd aan de vrede en veiligheid in Europa. Hierin is geen duidelijk verschil tussen de schrijvende pers uit de Verenigde Staten en Nederland op te merken.

Discussies binnen de Tweede Kamer over de NAVO.

Inmiddels is besproken welke ontwikkeling de NAVO sinds de ineenstorting van de voormalige Sovjet-Unie heeft doorgemaakt. Daarnaast is ook besproken hoe er in de media over deze ontwikkeling van de NAVO is geschreven. Het is verder interessant om te bekijken hoe er in de Nederlandse Tweede Kamer werd gesproken over de NAVO. Binnen de discussies die in de Tweede Kamer over de NAVO zijn gevoerd gaat het mij om de principiële discussies over de NAVO en niet zozeer om Kamerdebatten over verscheidene NAVO-missies. Daarom heb ik er voor gekozen om te kijken welke discussies er in de Tweede Kamer leefden over de NAVO in de periode dat er een grote NAVO top aan de gang was, waar uiteindelijk een overeenkomst in de vorm van een verdrag uit is gekomen. De 54 Schaling, Frits, ‘NAVO zet de eerste stap naar een nieuwe militaire strategie’, in: NRC Handelsblad van 28/05/1991.

55 William Drozdiak, ‘NATO Finds an Expansive Sense of Purpose; With Europe More Secure, Alliance Seek to Secure More of Europe’, in: The Washington Post van 06/07/1997.

(22)

Kamerdebatten zullen niet uitvoerig geanalyseerd worden, maar dienen als illustratief materiaal. De NAVO verdragen die ik zal gaan behandelen zijn de Verdragen van Londen (1990), Rome (1991), Washington (1999) en Praag (2002).

In de Declaration on a Transformed North Atlantic Alliance uit 1990, ook wel het Verdrag van Londen genoemd, wordt ingegaan op het nieuwe tijdperk dat is ingetreden. In dit verdrag wordt ingegaan op de nieuwe situatie die in Oost-Europa aan het ontstaan is. In dit verdrag is nog sprake van veel onduidelijkheid. Zo staat er onder andere in dat de Duitse hereniging voor meer stabiliteit in het vredesproces van Europa kan zorgen. Daarnaast is er in het verdrag terug te vinden dat de NAVO voormalige Warschaupactleden niet meer als een bedreiging ziet. Het belangrijkste punt wordt eigenlijk in de slotzin gemaakt, waar de NAVO aangeeft dat het bondgenootschap graag samen met alle Europese landen zou willen werken aan een langdurige vrede op het continent.57

Binnen de Tweede Kamer worden er wel vragen gesteld bij dit nieuwe Europa. Zo vraagt de heer Van Iersel van het Christen-Democratisch Appèl (CDA) zich in het Kamerdebat van 3 juli 1990 af welke rol de Conference on the Security and Cooperation in Europe (CSCE) gaat spelen. En hoe deze rol in relatie staat met de NAVO. Van Iersel wordt hierin bijgevallen door de heer Van Middelkoop van het Gereformeerd Politiek Verbond (GPV), die dezelfde vragen over de rol van de CSCE in relatie tot de NAVO heeft. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Hans van den Broek geeft als respons dat de voorbereidingen voor de CSCE-top in volle gang zijn en dat deze voorbereiding ook plaats vindt vanuit een NAVO kader. De minister geeft verder aan dat er al een verregaande mate van overeenstemming is bereikt tussen de NAVO en de CSCE over meer transparantie over en weer, maar dat hier snel meer duidelijkheid over zal ontstaan.58

Verder is in een verslag van een openbare hoorzitting van 27 juni 1990 terug te vinden dat prof. F. van Dam aangeeft dat de NAVO dood is, omdat het zijn bedoeling kwijt is. Waarmee prof. van Dam bedoeld dat de NAVO zijn nut is verloren. Hierop reageert de heer Van Houwingen door te stellen dat de NAVO een manier was om de Verenigde Staten en Canada bij Europa te betrekken en dat dit vandaag de dag nog steeds wenselijk is, zeker op economisch gebied. Verder geeft wederom de heer van Iersel aan dat het lastig te stellen valt of de NAVO nog van essentieel belang is, omdat de krachtsverhoudingen op dit moment zo zijn verschoven.59

57 Declaration of a Transformed North Atlantic Alliance, van 5/7/1990-6/7/1990. Gevonden op:

http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_23693.htm?selectedLocale=en

58 Handelingen van de Tweede Kamer 1989-1990, van 03/07/1990.

(23)

Uit de betreffende kamerstukken valt goed op te maken dat er ook in de Tweede Kamer onduidelijkheid heerst over de toekomst van de NAVO. Kamerlid van Iersel van het CDA, een regeringspartij toentertijd, geeft ook tweemaal aan dat er inderdaad sprake is van onzekerheid en dat er gesproken dient te worden over de nieuwe verhoudingen. Dit gesprek kwam er uiteindelijk tijdens de NAVO top in Rome in 1991. In de Declaration on Peace and

Cooperation, ook wel het Verdrag van Rome genoemd, ontwikkelde de NAVO een nieuwe

taak voor zichzelf, waarbij de NAVO de stabiliteit en democratie niet alleen binnen de eigen verdragsgrenzen wilde bevorderen, maar ook buiten haar verdragsgrenzen. Door aan te geven dat ze de democratie ook buiten de eigen verdragsgrenzen wilde bevorderen, gaf de NAVO zichzelf de ruimte om eventueel militair in te grijpen buiten het grondgebied wat binnen de verdragsgrenzen valt.60

Rond de NAVO top in Rome in 1991 wordt er binnen de Tweede Kamer meer over de NAVO gediscussieerd. Zo worden er op 25 oktober 1991 in een lijst met vragen die door vaste commissies aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie worden voorgelegd, kritisch vragen gesteld over de NAVO. Zo vraagt men of er een overzicht kan komen van de groeiende diplomatieke contacten tussen de NAVO en de landen van Midden- en Oost-Europa, zodat men kan zien of de NAVO nog van nut is. Daarnaast zou men ook graag willen weten welke vorderingen de NAVO heeft geboekt in het proces van aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden in politiek en militair opzicht.61 Vragen die uiteindelijk in het Verdrag van Rome zijn beantwoord. Ook in de Eerste Kamer worden de nodige vragen gesteld over de noodzakelijkheid van de NAVO. In reactie op deze vragen geeft toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Van den Broek op 5 november 1991 aan dat de NAVO fungeert als een verzekeringspolis voor de stabiliteit in Europa.62

Daarnaast zijn politici het in meerderheid wel eens dat de NAVO nog steeds van nut is. Zo stelt de heer Blaauw van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) in het Kamerdebat van 27 november 1991 dat de NAVO naar zijn inzien nog steeds verreweg de beste vrede- en veiligheidsbevorderende organisatie is.63 Hij wordt hierin bijgevallen door de heer Frinking van het CDA. Frinking geeft aan dat de NAVO niet gemist kan worden bij het realiseren van een eensgezind en gezamenlijk Europees veiligheidsbeleid.64 Ten slotte geeft de heer Ter Veer van Democraten 66 (D66) aan dat met behulp van de afspraken die in het 60 Declaration on Peace and Cooperation (The Rome Declaration), van 08/11/1991. Gevonden op:

http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_23846.htm?selectedLocale=en

61 Kamerstuk Tweede Kamer 1991-1992, Kamerstuknummer 22300 X ondernummer 14, van 25/10/1991. 62 Handelingen Eerste Kamer 1991-1992, van 05/11/1991.

63 Handelingen Tweede Kamer 1991-1992, van 27/11/1991. 64 Ibidem.

(24)

Verdrag van Rome zijn overeen gekomen, er vooruitgang kan worden geboekt. Hij vindt dat de NAVO er goed aan heeft gedaan om geen veiligheidsgarantie aan deze landen aan te bieden, maar dat het wel goed is om betrokken te blijven bij hun veiligheid. Er wordt nog wel tegengas geboden door mevrouw Sipkes van GroenLinks, omdat zij vindt dat de NAVO zich tijdens de NAVO-top in Rome meer had moeten uitspreken tegen het gebruik van kernwapens. Er waren in dit Kamerdebat echter geen uitgesproken opponenten van de NAVO terug te vinden.65

In april 1999 werd in Washington wederom een belangrijke NAVO-top gehouden. Tijdens deze top werd gewerkt aan het nieuwe strategische concept, waarmee de NAVO het nieuwe millennium moest ingaan. Een belangrijk discussiepunt tussen de NAVO-lidstaten tijdens deze top was in hoeverre de NAVO zou moeten kunnen ingrijpen buiten de verdragsgrenzen. Uiteindelijk werd er in The Alliance’s Strategic Concept besloten om per geval te bekijken of de NAVO militair gaat ingrijpen bij een conflict zonder een mandaat van de Verenigde Naties.66

Vanuit de progressieve kant van het politieke spectrum worden de nodige kritische vragen gesteld bij het nieuwe strategische concept van de NAVO. Het vraagstuk betreffende het ingrijpen van de NAVO zonder een mandaat van de Verenigde Naties speelde tegelijkertijd met de militaire interventie in Kosovo en hierdoor kreeg dit vraagstuk een extra lading. Daardoor speelt de missie in Kosovo ook een rol binnen de discussie over het nieuwe strategische concept van de NAVO. Zo stelt de heer van Bommel van de Socialistische Partij (SP) in het Kamerdebat van 28 april 1999 dat de missie in Kosovo voortkomt uit het nieuwe strategische concept van de NAVO. De heer van Bommel is bang dat de NAVO door toedoen van dit nieuwe concept verandert van een defensieve organisatie tot een internationale politiemacht en dit is een ontwikkeling waar de SP erg op tegen is. Hij sluit zijn punt af door te stellen dat de SP bij een militair optreden een VN-mandaat een vereiste vindt.67

Daarnaast vindt mevrouw Vos van GroenLinks dat de NAVO zijn nucleaire beleid dient aan te passen nu de internationale veiligheidssituatie sinds het einde van de Koude Oorlog is verbeterd. Nucleaire wapens zouden alleen nog maar als allerlaatste redmiddel gebruikt mogen worden. Mevrouw Vos wordt hierin bijgestaan door de heer van Bommel, die aangeeft dat de NAVO niet als eerste kernwapens zou moeten willen gebruiken. Tevens geeft mevrouw Vos aan dat er in het nieuwe strategische concept een document zou moeten worden 65 Ibidem.

66The Alliance’s Strategic Concept, van 24/4/1999. Gevonden op:

http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_27433.htm?selectedLocale=en

(25)

opgesteld dat in situaties zoals die in Kosovo, als richtlijn voor de NAVO kan dienen.68 Dit document zal er uiteindelijk niet komen, omdat de NAVO elke situatie apart wilt beoordelen. Indien de VN geen mandaat afgeeft, dan wilt de NAVO niet gebonden zijn aan protocollen die er bijvoorbeeld automatisch voor zorgen dat de NAVO militair moet ingrijpen

De conservatieve partijen geven in dezelfde discussie echter aan dat zij het nieuwe strategische concept wel ondersteunen. Zo geeft de heer Voorhoeve van de VVD, een regeringspartij, aan dat hij zijn bijdrage niet wil gebruiken om moties in te dienen, maar om te onderstrepen dat de VVD-fractie achter het nieuwe strategische concept staat. Hij geeft verder aan dat de fractie juist achter de nieuwe crisisbeheersingsoperaties staat. Ook de heer Verhagen van het CDA ondersteunt het nieuwe strategische concept van de NAVO. Met name de crisisbeheersingsoperaties kunnen de goedkeuring verdragen. Wel vindt de heer Verhagen dat er binnen de NAVO nog gediscussieerd dient te worden over hoe om te gaan met de mandatering van de Verenigde Naties. Wat te doen wanneer er geen mandaat komt en wat juist wel? Het concept wordt tevens gesteund door de Partij van de Arbeid (PvdA), een andere regeringspartij.69

In november 2002 is er wederom een NAVO top belegd, ditmaal in Praag. Deze top stond in het teken van de dreigingen waarmee de NAVO rekening zou moeten gaan houden in de eenentwintigste eeuw. In het Prague Summit Declaration werden onder andere maatregelen aangekondigd die het internationale terrorisme in de toekomst tegen zouden moeten gaan. Daarnaast kwam in dit verdrag ook naar buiten dat de NAVO verscheidene Oost-Europese landen had uitgenodigd om tot het bondgenootschap toe te treden. Ook zouden de NAVO lidstaten meer informatie gaan delen op het gebied van counterterrorisme en beter gaan samenwerken op het gebied van cyberwarfare.70

Tijdens de NAVO top in Praag werd besloten dat de NAVO een Response Force (NRF) gaat opzetten. Deze NRF zou snel en direct inzetbaar moeten zijn zowel binnen het grondgebied van de verdragsgrenzen als daar buiten. De heer Koenders van de PvdA zou in het Kamerdebat van 28 november 2002 graag willen weten wanneer de NAVO de NRF zou willen inzetten. De PvdA is namelijk van mening dat dit alleen zou mogen indien artikel 5 in werking is getreden of wanneer de Verenigde Naties hiervoor een mandaat heeft uitgevaardigd, dus alleen op basis van het internationale recht. De heer van Aartsen van de VVD reageert vervolgens op dit punt door aan te geven dat hij zich geen situatie kan 68 Ibidem.

69 Ibidem.

70 Prague Summit Declaration, van 21/11/2002. Gevonden op:

(26)

voorstellen waarin de NRF niet op basis van het internationale recht ingezet zal worden. Hij wordt in dit punt bijgestaan door toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Jaap de Hoop Scheffer, die bevestigt dat het ondenkbaar is dat een Nederlands militair de grens over zal gaan, niet gebaseerd op het internationale recht.71

Toch kan de heer Koenders op bijval rekenen van mevrouw Karimi van GroenLinks. Mevrouw Karimi is bang dat er door toedoen van de NRF Nederlandse militairen kunnen worden uitgezonden, zonder dat de VN hier een mandaat voor heeft gegeven. Mevrouw Karimi geeft aan dat er op deze manier geen democratische controle zou zijn op de uitzending van Nederlandse troepen. Minister de Hoop Scheffer geeft echter aan dat de NRF alleen buiten de Verenigde Naties om zal optreden indien slechts één land binnen de Veiligheidsraad zijn vetorecht uitspreekt, terwijl de overige landen allemaal voor een militaire interventie zouden zijn. De heer Dittrich van D66 gaat hier verder op in door aan de minister te vragen of een zogenaamde pre-emptive strike tot de mogelijkheden van de NRF hoort. Op deze vraag moet de minister het antwoord helaas schuldig blijven.72

Uit de besproken discussies valt goed op te maken dat de nieuwe NAVO verdragen in Nederland altijd uitgebreid bediscussieerd worden. Het bestaan van de NAVO zelf staat niet ter discussie, maar de nieuwe rol die de NAVO zichzelf heeft opgelegd brengt wel de nodige discussie met zich mee. Veel progressieve partijen zijn van mening dat de NAVO niet zou moeten kunnen optreden buiten een VN mandaat om. Indien een interventie vanuit humanitair oogpunt gewenst is, maar er door toedoen van het vetorecht in de Veiligheidsraad geen mandaat wordt uitgegeven, dan zouden deze partijen graag zien dat er een protocol wordt uitgeschreven voor dit soort situaties. Daarnaast is het opvallend dat conservatieve partijen, zoals het CDA en de VVD de NAVO eigenlijk altijd steunen in zijn besluitvorming. Ook de PvdA fractie spreekt vaak zijn steun uit voor de NAVO. Deze drie politieke partijen zijn gedurende de periodes die besproken zijn echter wel regeringspartijen geweest, waardoor de steun die zij hebben uitgesproken misschien ook vanuit dit kader bekeken moet worden.

De uitbreiding van de NAVO: wordt de NAVO een politiek instrument?

In de inleiding is aangegeven dat het Noord-Atlantische Verdrag op 4 april 1949 door twaalf landen is ondertekend. Dit waren België, Canada, Denemarken, Frankrijk, IJsland, Italië, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Op dit moment kent de NAVO echter achtentwintig lidstaten, wat inhoudt dat het 71 Handelingen Tweede Kamer 2002-2003, van 28/11/2002.

(27)

aantal lidstaten van de NAVO meer dan verdubbeld is. Hoe is deze uitbreiding tot stand gekomen? Zijn de nieuwe NAVO-lidstaten vanwege militaire redenen lid geworden van de NAVO of zaten hier ook politieke redenen achter? Indien de motieven van de nieuwe NAVO-lidstaten en de NAVO achter de toetreding van deze landen achterhaald zijn, dan kan er gekeken worden of de NAVO nog uitbreidingsmogelijkheden heeft.

De NAVO heeft zich sinds de oprichting meerdere malen uitgebreid. Al voordat de Koude Oorlog definitief was afgelopen was het aantal NAVO-lidstaten opgelopen tot 16. De eerste uitbreiding vond plaats in 1952, slechts drie jaar nadat de NAVO was opgericht, toen Griekenland en Turkije zich bij de NAVO voegden. Deze twee landen voegden zich bij de NAVO uit angst voor het communisme. Daarnaast behoort de Bosporus, de zeestraat tussen de Middellandse Zee en de Zwarte Zee, tot Turkije. Hierdoor werd Turkije enorm onder druk gezet door de Sovjet-Unie, dat graag vrije toegang wilde krijgen tot deze strategische zeeroute. Door het Turkse lidmaatschap van de NAVO nam deze druk op Turkije af. De NAVO wilde Griekenland en Turkije graag aan het bondgenootschap toevoegen, omdat beide landen de zuidflank van de NAVO verstevigden. Hierdoor werd het communistische Oost-Europa omsingeld.73

In 1955 voegde West-Duitsland zich bij de NAVO. Aan dit lidmaatschap gingen vele jaren van vergaderen vooraf. De meeste West-Europese landen vreesden namelijk het potentieel van West-Duitsland en waren bang dat de Duitsers zich wederom zouden hervinden zoals dat in de eerste helft van de twintigste eeuw al tweemaal gebeurd was. De NAVO besefte echter ook dat de West-Duitsland grensde aan het communistische Oost-Europa en hierdoor essentieel was in de verdediging van West-Europa. Na de hereniging van Duitsland in 1990, werd het gehele Duitsland lid van de NAVO. In 1982 voegden ook Spanje zich bij de NAVO, waarmee het aantal lidstaten van de NAVO voor het einde van de Koude Oorlog al was opgelopen tot zestien.74

Na afloop van de Koude Oorlog waren er veel voormalig Warschaupact leden die zich ook bij de NAVO wilden voegen. Deze landen wilden na jaren van Sovjet dominantie uit de Russische invloedsfeer komen en meer in de Westerse invloedsfeer komen. Deze landen zagen een lidmaatschap van de NAVO als een eerste stap richting verdere samenwerking met het Westen. De NAVO wilde de Oost-Europese landen graag bij het bondgenootschap betrekken, maar besefte dat er eerst onderzocht diende te worden in hoeverre dit mogelijk was en hoe deze uitbreiding van de NAVO eruit zou moeten zien.

73 NATO member countries. Gevonden op: http://www.nato.int/cps/en/natolive/topics_52044.htm. Laatste update: 20/08/2013.

(28)

Dit onderzoek kwam er in de vorm van de Study on NATO Enlargement, dat in september 1995 naar buiten werd gebracht. In dit onderzoek werd naar voren gebracht dat een uitbreiding van de NAVO richting het Oosten een unieke mogelijkheid was om de veiligheid en de stabiliteit binnen Oost-Europa te waarborgen. Hierdoor zou de veiligheid binnen het gehele Europees-Atlantische gebied toenemen. De nieuwe leden zouden op het moment dat ze zich bij het bondgenootschap voegen, verplicht zijn om samen te werken op het gebied van een gemeenschappelijk defensief beleid en het waarborgen van de veiligheid en de vrede op een vreedzame manier.75 Daarnaast speelde het feit dat de Russische invloed op Oost-Europa aanzienlijk zal afnemen, indien deze Oost-Europese landen zich bij de NAVO voegden, ook een grote rol bij de uitbreiding van de NAVO.76

Dit onderzoek werd kracht bijgezet door het Verdrag van Madrid uit 1997. In dit verdrag werden voormalige Warschaupact leden Hongarije, Polen en Tsjechië formeel uitgenodigd om over een NAVO-lidmaatschap te onderhandelen. 77 Deze landen werden uitgenodigd aan de hand van Artikel 10 uit het Noord-Atlantische Verdrag, waarin wordt aangegeven dat de NAVO openstaat voor nieuwe leden, indien deze bijdragen aan de veiligheid van de het Europees-Atlantische gebied. Daarnaast dienen de nieuwe NAVO-lidstaten zich ook aan de verplichtingen die bij het NAVO-lidmaatschap horen, te kunnen houden. 78 Uiteindelijk traden alle drie de landen op 12 maart 1999 formeel toe tot de NAVO.

Er waren echter nog meer Oost-Europese staten die zich bij de NAVO wilden voegen. De NAVO was er door de onderhandelingen met Hongarije, Polen en Tsjechië echter achter gekomen dat het lastig was om bepaalde richtlijnen aan te geven die deze landen houvast konden geven, voordat ze zich bij het bondgenootschap zouden mogen voegen. Hierdoor werd er tijdens de NAVO top in Washington in 1999 een Membership Action Plan (MAP) opgesteld. Binnen dit plan stelde de NAVO bepaalde richtlijnen op, die aspirant leden kunnen helpen in hun voorbereiding op het NAVO-lidmaatschap. Binnen de MAP worden er niet alleen richtlijnen op militair gebied gegeven, maar bijvoorbeeld ook op politiek/economisch gebied. Wel wordt er duidelijk gesteld dat de MAP richtlijnen betreffen en geen criteria.79

75 Study on NATO enlargement, van 3/9/1995. Gevonden op:

http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_24733.htm?selectedLocale=en

76 Kay, NATO and the future of European security, 89. 77 Madrid Declaration, van 8/7/1997. Gevonden op:

http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_25460.htm?selectedLocale=en

78 The North Atlantic Treaty, van 04/04/1949. Gevonden op:

http://www.nato.int/cps/en/natolive/official_texts_17120.htm.

79Membership Action Plan (MAP), van 24/04/1999. Gevonden op:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is beslist om het Nederlands Huisartsen lnstituut te splitsen in een apart onderzoeks- instituut en een ondersteunings- en ontwik- kelingsinstituut voor de eerste

De fractie heeft dan ook bij haar standpunt betrokken, dat het niet alleen gaat om onze eigen veiligheid, maar ook om de verschillen in beoordeling van andere bondgenoten.. Wij

Dit gebrek aan openbaarheid geldt voor alle bedrijfsvoeringsinformatie van MILMED, inclusief de bijdragen van de deelnemende landen, het jaarlijkse budget en het aantal

In deze brief informeren wij u over de update van onze themawebsite waarin wij de NAVO en haar geidstromen in kaart brengen.. Daarnaast informeren wij u over het jaarlijkse rapport

Daarnaast hebben wij ook zorgen over de publieke verantwoording over de NAVO- uitgaven en de transparantie van die uitgaven.. De NAVO wordt gefinancierd met publieke middelen en

Uw kritische houding binnen de Assemblee blijft onverminderd van groot belang voor een betere financiële huishouding van de NAVO. Zie hiervoor ook het voorwoord bij ons rapport

Met een dergelijk late financiële verantwoording en controle is het voor de NAVO nauwelijks mogelijk om een volledig en betrouwbaar beeld van de financiële huishouding te hebben

In het communiqué van de Top staat immers dat de NAVO zal gaan beschikken over alle noodzakelijke middelen om potentiële tegen- standers af te schrikken ‘en voor de verdediging