• No results found

Pesten in het Strafrecht De strafwaardigheid van pesten: een rechtsvergelijking naar de strafrechtelijke aanpak van pesten in België en de Verenigde

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Pesten in het Strafrecht De strafwaardigheid van pesten: een rechtsvergelijking naar de strafrechtelijke aanpak van pesten in België en de Verenigde "

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pesten in het Strafrecht

De strafwaardigheid van pesten: een rechtsvergelijking naar de

strafrechtelijke aanpak van pesten in België en de Verenigde Staten

Naam: Ardin van Buren

Studentnummer: 12450693

E-mail: ardin.vanburen@student.uva.nl

Telefoonnummer: 06-34010182

Mastertrack: Publiek (Strafrecht)

(2)

Woord vooraf

Met een criminologische achtergrond is de interesse in crimineel gedrag altijd sterk aanwezig geweest. Vooral het onderwerp pesten heeft mij altijd zeer aangegrepen, omdat hierbij ´op het oog´ onschuldige kinderen elkaar verschrikkelijke dingen aan kunnen doen, die soms zelfs leiden tot een zelfmoord. Deze masterscriptie was daarom de uitgelezen kans om onderzoek te doen naar de vraag of het strafrecht als middel gebruikt kan worden in het voorkomen van pesten en op welke manier dit dan zou moeten worden ingericht.

Graag wil ik mijn scriptiebegeleider Maarten Wiewel bedanken voor zijn fijne behulpzaamheid en feedback gedurende het scriptietraject. Daarnaast zou ik ook Denis Abels willen bedanken voor zijn inzichten en feedback tijdens de voorbereidende fase en als laatste zou ik Carl Dijkstra, een goede vriend, willen bedanken voor zijn nuttige feedback.

In wens u veel leesplezier toe.

Ardin van Buren

(3)

Samenvatting

Pesten is een probleem wat zeer ernstige gevolgen met zich mee kan brengen, maar ondanks deze ernstige gevolgen is pesten niet strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht. In deze masterscriptie wordt daarom, met behulp van literatuur en jurisprudentie, onderzocht in hoeverre het nodig/wenselijk is om pesten zelfstandig strafbaar te stellen in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht, in het licht van een rechtsvergelijking met de Verenigde Staten en België?

Tot nu toe lijkt het er op dat in Nederland de verantwoordelijkheid om pesten aan te pakken vooral bij de scholen ligt. In 2015 is namelijk de Wet Veiligheid op school in werking getreden waarin een inspanningsverplichting voor scholen is neergelegd om pesten aan te pakken. Die verplichting is echter geen resultaatsverplichting waardoor niet van een school kan worden verwacht dat ze pesten in alle gevallen voorkomen.

Binnen het strafrecht wordt pesten niet met zoveel woorden genoemd. Pesten is namelijk niet strafbaar gesteld, maar het is wel mogelijk dat pesters strafbare feiten plegen waarvoor ze vervolgd en berecht kunnen worden. In de praktijk blijkt dit echter niet vaak te zijn gebeurd. Oorzaken hiervan kunnen bijvoorbeeld worden gevonden in de nadelen die kleven aan het klachtvereiste, de moeilijkheid van het bewijzen pesten of de minderjarigheid van de pester.

In België is pesten wel strafbaar gesteld. Regulier pesten wordt valt hier namelijk onder belaging. De Belgische wetgever heeft bewust hiervoor gekozen, omdat alle pestgedragingen onder belaging zouden kunnen vallen, waardoor een zelfstandig delict voor pesten overbodig zou zijn. Wel heeft de Belgische wetgever ervoor gekozen het klachtvereiste van belaging te schrappen, waardoor pesters makkelijker zouden kunnen worden vervolgd. Ook in de Verenigde Staten is pesten strafbaar gesteld. De strafwetgeving verschilt wel per staat, doordat pesten niet federaal strafbaar is gesteld. Aan de ene kant hebben meerdere staten ervoor gekozen hun bestaande delicten, in het bijzonder criminal harassment en criminal stalking, aan te passen zodat pesten onder scholieren ook onder de reikwijdte van deze artikelen valt. Aan de andere kant hebben verschillende staten er voor gekozen om pesten zelfstandig strafbaar te stellen. Ondanks de verschillen in de wetgeving lijkt het grootste verschil met Nederland vooral te zitten in de toepassing van strafwetgeving op pesten. In Nederland hoeven pesters zich zelden te verantwoorden voor hun pestgedrag, terwijl in België en de Verenigde Staten al meerdere zaken hebben geleid tot een veroordeling van de pesters.

Doordat pesten zich in zeer ernstige gedragingen kan uiten kan niet van een school worden verwacht dat zij alleen de verantwoordelijkheid dragen in de aanpak van pesten. De inzet van het strafrecht zou een goed extra middel kunnen zijn. De wetgever kan hierbij kiezen uit het een zelfstandig delict of het verruimen van bestaande delicten, waarbij in dit onderzoek uiteindelijk zal worden geconcludeerd dat het niet van meerwaarde lijkt om pesten zelfstandig strafbaar te stellen. Nederland zou kunnen aansluiten bij de strafrechtelijke aanpak van België door pesten te scharen onder belaging. Daarbij zou de wetgever er wel goed aan doen om het klachtvereiste van belaging te schrappen.

(4)

Inhoudsopgave

Woord vooraf p. 2 Samenvatting p. 3 Inhoudsopgave p. 4 Inleiding p. 6 – Deelvragen p. 8 – Onderzoeksmethoden p. 9

Hoofdstuk 1 Wat is pesten?

1.1 Inleiding p. 11

1.2 Definitie pesten p. 11

1.2.1 Vormen van pesten p. 12

1.3 Waarom gepest wordt p. 13

1.3.1 Persoonlijke factoren p. 13

1.3.2 Omgevingsfactoren p. 14

1.4 Gevolgen van pesten p. 14

1.5 Pesten in cijfers: hoe vaak komt het in Nederland voor? p. 16

1.6 Conclusie p. 16

Hoofdstuk 2 Het Nederlandse juridische kader

2.1 Inleiding p. 17

2.2 Het Nederlandse recht in de aanpak van pesten p. 17

2.2.1 Zorgplicht voor scholen p. 17

2.2.2 Onrechtmatige daad p. 18

2.2.3 Rechtspraak p. 18

2.3 Nederlandse strafwetten voor de aanpak van pesten p. 19

2.3.1 Belaging p. 20

2.3.2 Andere strafbare feiten p. 20

2.4 Problemen bij aanpak pesten via het strafrecht p. 21

2.4.1 Klachtmisdrijf p. 21

2.4.2 Bewijsproblemen p. 22

2.4.3 Vrijheid van meningsuiting p. 22

(5)

Hoofdstuk 3 De strafrechtelijke aanpak van pesten in België en de Verenigde Staten

3.1 Inleiding p. 24

3.2 De strafrechtelijke aanpak van pesten in België p. 24

3.2.1 Sociaal Strafwetboek p. 24

3.2.2 Aanpak van pesten buiten de werkvloer p. 26

3.2.3 Cyberpesten p. 28

3.2.4 Pesten zelfstandig strafbaar stellen? p. 28

3.2.5 Deelconclusie p. 29

3.3 De strafrechtelijke aanpak van pesten in de Verenigde Staten p. 29

3.3.1 Ontwikkeling p. 30

3.3.2 Pesten onder nieuwe bestaande feiten p. 30 3.3.3 Pesten onder nieuwe strafbare feiten p. 31

3.3.4 Deelconclusie p. 33

3.4 Vergelijking met Nederland p. 33

3.4.1 Pesten zelfstandig strafbaar stellen? p. 33

3.4.2 Zelfstandig delict p. 34

3.4.3 Toepassing in de praktijk p. 34

3.4.4 Deelconclusie p. 35

Hoofdstuk 4 De voor- en nadelen van een strafrechtelijke aanpak van pesten

4.1 Inleiding p. 36

4.2 Pesters strafrechtelijk aanpakken p. 36

4.3 Zelfstandig delict? p. 38 4.4 Conclusie p. 39 Conclusie p. 40 Bronnenlijst p. 43 – Literatuur – Uitspraken – Parlementaire stukken – Elektronische bronnen

(6)

Inleiding

‘Het pesten is me te veel geworden, zo hoeft het van mij niet meer’. De pas dertienjarige Livia schreef dit in een afscheidsbrief gericht aan haar ouders. Het pesten, waar Livia over schrijft, bestond onder meer uit bedreigingen en achtervolgingen, waardoor Livia niet meer naar school durfde en dit meisje uit Pijnacker zichzelf uiteindelijk van het leven heeft beroofd. De nog jonge Fleur uit Staphorst schreef voordat ze zichzelf voor de trein gooide: 'Ik kan er niet meer tegen, ik wil hier weg, voorgoed!' Fleur werd net als Livia gepest en kreeg daarbij zelfs te maken met doodsbedreigingen.1 De zelfdodingen van Livia en Fleur zijn twee tragische voorbeelden, genomen uit de vele gevallen waarin de slachtoffers van pesten het pestgedrag te veel wordt en ze zelfdoding nog als enige uitweg zien. Echter, niet alleen de gevallen van zelfdoding zijn tragisch, want ook de slachtoffers die niet tot deze daad overgaan blijken vaak nog jarenlang met allerlei psychische problemen te kampen.2

Pesten is een wereldwijd probleem en is van alle tijden. Pesten is problematisch, omdat het naast de slachtoffers ook voor de omgeving, waarin het pesten plaatsvindt, een zeer ontwrichtend effect kan hebben.3 Daarnaast kunnen mensen bij pesten elkaar verschrikkelijke dingen aandoen, soms zo erg dat het pestgedrag leidt tot een zelfdoding van het slachtoffer. Het lijkt daarom bijna vanzelfsprekend dat het strafrecht wordt gebruikt om de pesters voor hun daden ter verantwoording te roepen. Echter, uit een artikel van het Algemeen Dagblad uit 2017, waarin een vijftal zelfdoding zaken door pesten werd besproken, bleek dit niet zo vanzelfsprekend te zijn. In geen van deze zaken, waaronder de zaken van Livia en Fleur, zijn de pesters vervolgd of veroordeeld. Een mogelijke reden hiervoor is dat bij zelfdodingen, na het vaststellen van de doodsoorzaak, geen duidelijke opsporing richtlijnen bestaan.4 Bovendien kan ook een andere verklaring worden gegeven die wellicht simpel te noemen is. Pesten is namelijk niet als een strafbaar feit in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, waardoor vervolging en berechting alleen mogelijk is als de pesters zich tijdens het pesten ook schuldig hebben gemaakt aan een feit die wel strafbaar is gesteld.5

Tot op heden ligt de verantwoordelijkheid voor de preventie en afhandeling van pesten hoofdzakelijk bij scholen.6 Uit een onderzoek van Monitor Sociale Veiligheid bleek echter dat in 2016 8% van de scholieren op het voortgezet onderwijs slachtoffer was van pesten.7 Vanwege dit percentage moeten vraagtekens gezet worden bij de effectiviteit van de huidige manier van optreden

1

Van der Mee & Oomen, Algemeen Dagblad 4 februari 2017.

2

Albertson 2014, p. 248.

3 Monks & Conye 2011.

4 Van der Mee & Oomen, Algemeen Dagblad 4 februari 2017. 5

Sariwating, OCO 11 februari 2015.

6 Art. 3b Wet op het Voortgezet Onderwijs; Van Cleemput, Levens & Pabian 2016, p. 9. 7 ‘Kerncijfers pesters’, Nederlands Jeugdinstituut, nji.nl.

(7)

tegen pesten. De verantwoordelijkheid vooral bij scholen leggen kan namelijk problemen opleveren, omdat het pesten ook (vooral) buiten school plaats kan vinden, waardoor een school niet altijd toezicht kan houden op het pestgedrag. Daarnaast is het, door de vele ernstige gevolgen die door het pesten kunnen ontstaan, de vraag of een school wel de juiste instantie is om over te gaan tot het bestraffen van de pesters.

Deze vragen zijn belangrijk, omdat uit verschillende onderzoeken is gebleken dat de kans groot is dat een jonge pester in de toekomst vaker in aanraking zal komen met justitie dan een niet-pester.8 Eerder ingrijpen zou misschien criminele activiteiten in de toekomst kunnen voorkomen. Daarnaast is het pesten door de diverse sociale media fora makkelijker en anoniemer geworden, waardoor het voor de school en ouders steeds moeilijker wordt om (op tijd) in te kunnen grijpen.9 Als laatste kan pesten voor veel problematische gevolgen zorgen bij zowel het slachtoffer als de pester, maar ook voor de samenleving. De gevolgen kunnen ook ernstig zijn voor de laatste twee groepen, omdat bij pesten een risico kan bestaan op het nemen van wraak door het slachtoffer.10

Een zelfstandige strafbaarstelling van pesten zou mogelijk deze problemen op kunnen lossen. Van een school kan namelijk niet worden verwacht dat ze het pesten altijd kan voorkomen. Door pesten strafbaar te stellen zou meer gefocust kunnen worden op de verantwoordelijkheid van de pester zelf in plaats van de school.11 Het gebruiken van het strafrecht zou ook waardevol kunnen zijn door de afschrikwekkende werking die ervan uit kan gaan en door de bescherming die de slachtoffers eraan kunnen ontlenen.12 Bovendien zou een zelfstandig delict ervoor kunnen zorgen dat ook de pesters die daarnaast geen andere strafbare feiten plegen, zoals bijvoorbeeld mishandeling, ter verantwoording kunnen worden geroepen.

In de Verenigde Staten lijken de eerste stappen naar een strafrechtelijke aanpak van pesten al te zijn gezet. Pesten is niet federaal (nationaal) strafbaar gesteld, maar in verscheidene staten is pesten wel verschenen in de strafwetgeving van een staat zelf.13 Een baanbrekende zaak voor de strafrechtelijke aanpak van pesten was de in 2010 gestarte strafrechtelijke procedure waarin zes pesters werden vervolgd voor – kortweg - het pesten van de vijftienjarige Phoebe Prince. Phoebe kwam uit Ierland en was met haar gezin naar Massachusetts verhuisd. Ze moest beginnen op een nieuwe school, maar al snel werd Phoebe het doelwit van een aantal tieners. Dag in dag uit werd ze het slachtoffer van treiterijen, achtervolgingen en intimidatie. Uiteindelijk werd het Phoebe te veel

8 Olweus 2011, p. 156. 9

Hoogstraten, van, de Volkskrant 7 april 2010.

10 Albertson 2014, p. 248. 11

Vollaers 2017, p. 9.

12 Rutenfrans 1991, p. 66.

(8)

en heeft ze zichzelf opgehangen.14 De strafzaak die volgde was baanbrekend, omdat niet eerder zoveel pesters in Amerika strafrechtelijk werden vervolgd. Uiteindelijk hebben vijf pesters een straf opgelegd gekregen voor onder andere criminal harassment en schending van civiele rechten met lichamelijk letsel tot gevolg (strafbare feiten die niet alleen zien op pesten).15 De rechter heeft met deze zaak, waarin de straffen uiteenliepen van één jaar probation (voorwaardelijke gevangenisstraf) tot een taakstraf van 100 uur, een duidelijk signaal afgegeven dat pesten niet wordt geduld en dat de verantwoordelijken hiervoor kunnen worden vervolgd en bestraft.16

Deze zaak laat zien dat het strafrecht volgens de Amerikanen als een middel kan worden gebruikt om pesters ter verantwoording te roepen. In verschillende staten is het feit pesten ook daadwerkelijk in de strafwetgeving verschenen die op jongeren kan worden toegepast.17 Echter, niet alleen de Verenigde Staten heeft stappen gezet om meer strafrechtelijk op te treden tegen pesten. In België zijn ook al meerdere stappen ondernomen om pesten vast te leggen in het strafrecht. Op 1 juli 2011 is daar namelijk het Sociaal Strafwetboek in werking getreden waarin van pesten op de werkvloer een strafrechtelijk misdrijf is gemaakt.18 Daarnaast bestaat ook een wet in België waarin cyberpesten strafbaar is gesteld.19 Deze ontwikkelingen vinden hun grondslag in de Antipestwet uit 2002 die tot stand was gekomen naar aanleiding van een zaak over de zelfdoding van een werknemer van De Post. In deze zaak stonden collega’s en De Post zelf terecht voor het pesten van de 21-jarige medewerker. Uiteindelijk ging de politiek zich ook bemoeien met deze zaak wat zich resulteerde in het tot stand brengen van een wet die onder andere zag op het voorkomen van pesten op het werk.20

Het Belgische strafrecht en de strafwetten/strafrechtelijke aanpak van verschillende Amerikaanse staten geven een goede aanleiding om te kijken welke mogelijkheden ons eigen strafrecht biedt om de pesters ter verantwoording te roepen, maar ook waar ons strafrecht te kort schiet en hoe deze twee andere landen het strafrecht gebruiken om de pestproblematiek aan te pakken. De onderzoeksvraag in dit onderzoek luidt dan ook: In hoeverre is het nodig/wenselijk om pesten zelfstandig strafbaar te stellen in het Nederlandse Wetboek van Strafrecht, in het licht van een rechtsvergelijking met de Verenigde Staten en België?

Deelvragen

Natuurlijk kan niet meteen antwoord gegeven worden op deze vraag en zal daarom aan de hand van de volgende deelvragen het onderzoek worden verricht. De eerste deelvraag, (1) hoe moet

14

MacIver 2011, p. 52.

15

Webley, Time 5 mei 2011.

16 Khadaroo, The Christian Science Monitor 5 mei 2011.

17 ‘Laws, Policies & Regulations’, Stopbullying 7 januari 2018, stopbullying.gov. 18

Art. 119 Sociaal Strafwetboek.

19 Art. 145 §3bis Wet van 13 juni 2005 betreffende de Elektronische Communicatie. 20 De Cramer 2018, p. 85-85.

(9)

pesten worden gedefinieerd en wat zijn de mogelijke gevolgen?, dient ter verduidelijking en verdere inkadering van de pestproblematiek. De tweede deelvraag, (2) waaruit bestaat de Nederlandse regelgeving om pesten te voorkomen en om op pesten te reageren?, en de derde deelvraag, (3) welke mogelijkheden biedt het huidige Nederlandse strafrecht om pesters ter verantwoording te roepen en welke problemen kunnen hierbij optreden?, dienen om het Nederlandse juridisch kader weer te geven in de aanpak van pesten en of die toereikend is. De vierde deelvraag heeft betrekking op een rechtsvergelijking met twee landen waarin gebruik van het strafrecht wordt gemaakt om op te treden tegen pesten. Laatstgenoemde deelvraag luidt: (4) hoe is de strafrechtelijke aanpak van pesten in de Verenigde Staten en België geregeld en wat kan Nederland daarvan leren? Deze deelvraag biedt een goede mogelijkheid om naar het strafrecht van deze landen te kijken en hoe zij het strafrecht gebruiken om pesten aan te pakken.De vijfde en laatste deelvraag luidt: (5) wat zijn de voor- en nadelen van het aanpakken van pesters middels het strafrecht? Deze laatste deelvraag kan na de voorgaande deelvragen een goed overzicht geven wat het betekent als pesten een zelfstandige strafbepaling zou krijgen. Bovendien kan het antwoord op deze vraag inzicht geven in de vraag of we het moeten willen dat pesters via het strafrecht wordt aangepakt.

Onderzoeksmethoden

In deze scriptie zal zowel een literatuurstudie plaatsvinden als een onderzoek naar de jurisprudentie en de bestaande wetgeving. Bij de eerste deelvraag zal voornamelijk naar literatuur gekeken worden waaruit een goede definitie van pesten blijkt, maar ook zal gekeken moeten worden naar wetenschappelijke onderzoeken die in kaart hebben gebracht hoe groot het pestprobleem in Nederland is en wat de gevolgen van pesten zijn voor het slachtoffer, maar misschien ook voor de pester en samenleving als geheel. In de deelvragen twee tot en met vier zal gekeken worden naar de bestaande regelgeving en jurisprudentie. Daarnaast zal ook onderzoek naar literatuur worden gedaan om de regelgeving beter in kaart te brengen en om voorbeelden te kunnen geven. Deelvraag vier zorgt ervoor dat dit onderzoek een rechtsvergelijking kent, omdat hier de Nederlandse situatie vergeleken zal worden met verschillende landen. In de laatste deelvraag, deelvraag vijf, zal net als de vorige vragen naar literatuur gekeken worden, maar ook naar opinies van mensen uit het relevante werkveld.

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 zal uitgelegd worden wat met pesten in dit onderzoek wordt bedoeld en wat de oorzaken en gevolgen van het pesten kunnen zijn. Vervolgens zal in hoofdstuk 2 een overzicht worden gegeven van de Nederlandse regelgeving met betrekking tot de aanpak van pesten op school. Dit zal zowel de civiele als strafrechtelijke regelgeving zijn. Tevens zal hier gekeken worden welke problemen spelen bij een strafrechtelijke aanpak van pesten. Hierna zal in hoofdstuk 3 een overzicht worden gegeven van de Belgische en Amerikaanse strafwetgeving met betrekking

(10)

tot de aanpak van pesten die ook met de Nederlandse situatie worden vergeleken. In het laatste hoofdstuk zullen de overwegingen om pesten wel of niet middels het strafrecht aan te pakken op een rijtje worden gezet en zullen ook de voor- en nadelen van een zelfstandige strafbaarstelling van pesten. Tot slot zal een conclusie volgen met de bevindingen uit dit onderzoek.

(11)

Hoofdstuk 1 Wat is Pesten?

‘‘Ben reeds 50 jaar oud, maar de gevolgen van het gepest zijn, zijn er nog steeds. Op de middelbare school was ik het buitenbeentje en werd 4 jaar gepest. Hoe, door me uit te schelden, na schooltijd mijn tas van de fiets te trappen. Door me buiten te sluiten.’’21

1.1 Inleiding

Pesten op school is al een eeuwenoud fenomeen. Toch was het fenomeen tot de jaren 70 van de vorige eeuw niet vaak onderzocht in wetenschappelijke onderzoeken, want pas sinds deze jaren 70 ontstond een toenemende interesse in dit belangrijke thema. Deze opkomende interesse kwam (mede) tot stand door het onderzoek van de Zweedse Dan Olweus. Hij had een onderzoek ingesteld naar een aantal zelfmoorden die het gevolg zouden zijn geweest van pesten. Een belangrijke bevinding van Olweus was dat pesten veelvuldig voorkwam op middelbare scholen.22

Pesten is echter een breed begrip en kan op verschillende manieren worden geuit, waardoor het belangrijk is om goed te definiëren wat pesten precies is, zodat kan worden begrepen welk gedrag zou moeten worden aangepakt en voorkomen. In dit hoofdstuk zullen daarom de vragen wat pesten is en wat de mogelijke gevolgen hiervan zijn centraal staan. Hierbij zal telkens de focus liggen op het pesten op school.

1.2 Definitie pesten

Een van de grondleggers van het onderzoek naar het thema ‘pesten op school’ is de reeds genoemde Zweedse wetenschapper Dan Olweus. Hij kwam tijdens zijn eerste onderzoek naar pesten erachter dat het moeilijk, dan wel niet mogelijk, was om een strikte definitie aan pesten te geven. Voor het doen van opvolgend onderzoek en het ontwikkelen van interventieprogramma’s bestond echter wel de behoefte aan een duidelijke definitie, waardoor Olweus een basisdefinitie ontwikkelde die nog steeds vaak wordt gebruikt in de huidige pest literatuur. Olweus’ basisdefinitie (vertaald naar het Nederlands) luidt: ‘Een leerling wordt gepest of tot slachtoffer gemaakt wanneer hij bij herhaling wordt onderworpen aan de negatieve handelingen van een of meer medeleerlingen.’ Van zo’n negatieve handeling is volgens Olweus sprake wanneer die handeling intentioneel (opzettelijk) van aard is en wanneer sprake is van een machtsverschil tussen de pester en het slachtoffer.23

21

‘Ik heb weinig vertrouwen meer in de medemens’, Pesten.nl 11 april 2016, Pesten.nl.

22 Goossens, Camodeca & van der Meulen 1998, p. 937. 23 Olweus, Annual Review of Clinical Psychology 2013, p. 755.

(12)

Na Olweus hebben meerdere wetenschappers geprobeerd het begrip pesten in woorden te omvatten. Zo ook Salmivalli en Peets. Zij hebben naar aanleiding van Olweus de definitie van pesten verder uitgebreid naar: ‘Pesten is een subtype van agressief gedrag, waarbij één of meerdere individuen bij herhaling een betrekkelijk machteloze ander aanvalt (aanvallen), vernedert (vernederen) en/of buitensluit (buitensluiten). Pesten wordt dus gekwalificeerd als agressief gedrag. Echter, het gaat volgens deze onderzoekers om een subtype van agressief gedrag, waardoor het begrip pesten is afgebakend en niet bij alle vormen van agressie sprake is van pesten.24

De hierboven genoemde definities van pesten zijn niet geheel gelijk aan elkaar, een uniforme definitie wordt namelijk ook niet gehanteerd in de literatuur, maar de inhoudelijke strekking is dermate gelijk dat het fenomeen pesten gecategoriseerd kan worden in drie criteria. Deze definitie zal dan ook in dit onderzoek worden gehanteerd. Het eerste criterium stelt dat bij pesten sprake moet zijn van (1) herhaaldelijk gedrag, tegen hetzelfde slachtoffer, over een langere periode van tijd. Het tweede criterium stelt dat er sprake moet zijn van (2) een machtsverschil tussen de pester en het slachtoffer en ten derde moet de pester (3) het opzet (de intentie) hebben om iemand leed aan te doen.25

Deze criteria laten zien dat pesten als een vorm van opzettelijk agressief gedrag kan worden gezien, maar dat niet elke vorm van agressie tussen scholieren als pesten zal worden gedefinieerd.26 Bovendien is het kenmerkende aan pesten dat het alleen maar schadelijke effecten heeft. Anders dan vroeger werd gedacht, heeft pesten geen positieve effecten voor het slachtoffer, de dader of de omstanders.27

1.2.1 Vormen van pesten

Pesten is ondanks de hierboven gegeven afbakening nog steeds een breed begrip. Pesten kan zich namelijk op verschillende wijzen uiten, waardoor het nodig is om de type gedragingen te categoriseren. De algemene pestvormen zijn direct pesten, indirect pesten en digitaal pesten. Direct pesten kan bestaan uit fysiek of verbaal geweld. Bij fysieke handelingen moet onder meer worden gedacht aan het gebruiken van lichamelijk geweld jegens het slachtoffer, maar daarnaast omvat het bijvoorbeeld ook het opsluiten van iemand. Bij verbale uitingen gaat het bijvoorbeeld om het uitschelden of uitlachen van iemand. Indirect pesten is daarentegen gedrag wat niet direct hoeft op te vallen voor omstanders. Het kan daarbij gaan om het buitensluiten van iemand, maar ook het roddelen of het verspreiden van leugens kunnen onder omstandigheden als pesten worden

24 Goossens, Vermande & van der Meulen 2012. 25

Alberston, Indiana Law Review 2014, p. 246.

26 Goossens, Vermande & van der Meulen 2012. 27 Garrett 2010, p. 5.

(13)

gekwalificeerd. De laatste vorm van pesten wordt cyberpesten genoemd en vindt plaats in de wereld van de computer of via de telefoon.28 De opkomst van deze pestvorm zorgde ervoor dat, door het gebruik van sociale media, grotere groepen mensen kunnen worden bereikt. Daarnaast is het pesten laagdrempeliger geworden doordat mensen in de anonimiteit berichten kunnen plaatsen.29

Hoewel de grenslijn soms niet geheel duidelijk is, kan niet worden gesteld dat plagen gelijk is aan pesten. Plagen kent namelijk een veel onschuldiger karakter, is vaak van korte duur en bij plagen is geen sprake van een machtsverschil tussen de partijen, omdat de rol van plager afgewisseld wordt.30 Het grootste verschil tussen pesten en plagen is echter dat bij plagen niet de bedoeling bestaat om iemand zich slecht te laten voelen, terwijl pesten zich juist kenmerkt door een bewuste leedtoevoeging bij het slachtoffer.31

1.3 Waarom gepest wordt

Het begrijpen van de oorzaken van de pestproblematiek is, net als het geven van een definitie van pesten, gecompliceerd. Het is daardoor niet eenvoudig om precies aan te geven wat dé oorzaak van pestgedrag is. Dit komt onder andere door het feit dat vaak meerdere factoren ten grondslag liggen aan de pesterijen. Die factoren kunnen liggen bij de persoon van de dader of het slachtoffer, maar ook bij de groepsdynamiek of de omgeving. De risicofactoren kunnen heel divers zijn, waardoor in dit onderzoek slechts een kleine greep van die factoren al voorbeeld zullen worden uitgelicht.

1.3.1 Persoonlijke factoren

Door Olweus worden twee typen scholieren onderscheiden die vaak het slachtoffer zijn van pesten. Dit is ten eerste het passieve, onderdanige slachtoffer. Deze jongeren kenmerken zich onder andere door persoonlijkheidseigenschappen als onzekerheid, een gebrek aan sociale vaardigheden en een verminderd zelfvertrouwen. Door deze eigenschappen kunnen deze jongeren een gemakkelijk doelwit zijn voor jongeren die wel assertief zijn. Het tweede type slachtoffer is het provocatieve slachtoffer. Dit slachtoffer wordt naast gelijke eigenschappen als type 1 vooral gekenmerkt door een opvliegend en agressief karakter. Natuurlijk bestaan er uitzonderingen op deze twee typen slachtoffers. Jongeren uit de LHBT-community hebben bijvoorbeeld ook zonder de reeds genoemde kenmerken een groter risico om slachtoffer te worden van pesten.32

28 Kaptein, De Psycholoog 6 mei 2017.

29 Broersen e.a., Tijdschrift voor Orthopedagogiek 2015, p. 110. 30

Hoslet, Moens, Spitaels & Wils 2005, p. 5.

31 Garrett 2010, p. 5. 32 Van Rooijen 2012, p. 1-2.

(14)

Daartegenover hebben pesters vaak een verminderd empathisch vermogen, zijn impulsief en staan vaak positiever tegenover het uiten van agressie of het gebruiken van geweld naar hun medescholieren.33 Opvallend was een onderzoek van Veenstra et al (2010) waarin werd aangetoond dat, anders dan vroeger werd gedacht, pesters vaak wel geliefd zijn bij leeftijdsgenoten. Kortweg zou pesten iemand juist populair maken, waardoor onpopulaire leeftijdsgenoten als slachtoffer worden uitgekozen, zodat de pesters geen sociale status verliezen.34

1.3.2 Omgevingsfactoren

Naast de persoonlijke kenmerken bij het slachtoffer en de dader kunnen ook kenmerken uit de omgeving de oorzaak zijn van pesten. Het zondebokfenomeen is bijvoorbeeld een typische groepsfactor die door Van der Meer wordt aangewezen als een mogelijke oorzaak van pesten. Bij dit fenomeen laat een groep zich vijandig uit jegens een onschuldig en weerloos iemand. De willekeurige zondebok wordt gebruikt om eigen problemen en frustraties op af te reageren en door een zondebok te nemen zijn de pesters zelf ‘veilig’.35

Een andere omgevingsfactor die invloed kan hebben op het ontstaan van pesten is de thuissituatie. Verschillende onderzoeken tonen aan dat kinderen gaan pesten wanneer ze weinig tot geen aandacht van hun ouders krijgen. Om toch aandacht te krijgen kan een kind gaan pesten, omdat het pestende kind nooit voor zijn agressie wordt gecorrigeerd door zijn ouders. Enkel fysiek corrigeren door de ouders zou ook kunnen bijdragen aan pestgedrag. Emotionele verwaarlozing door ouders of uit een gewelddadig milieu komen kunnen eveneens ten grondslag liggen aan pestgedrag.36

1.4 Gevolgen van pesten

Het is belangrijk om de gevolgen van pesten niet te onderschatten, want het slachtoffer worden van pesten kan voor grote problemen zorgen die iemand zijn hele leven kunnen achtervolgen. De conclusie dat je door pesten juist beter voor jezelf leert opkomen, kan dus niet zomaar worden getrokken. Slachtofferschap van pesten kan bijvoorbeeld ten eerste in verband worden gebracht met een laag zelfbeeld.37 Uit een onderzoek van Takizwa e.a. (2014) bleek daarnaast dat iemand die in haar jeugd is gepest een grotere kans heeft op het krijgen van depressies en angststoornissen (zoals bijvoorbeeld pleinvrees), dan iemand die niet in haar jeugd is gepest. Evenzeer ervaren veel slachtoffers van pesten een verminderde levenskwaliteit en hebben ze vaak een gebrek aan sociale contacten. Veel slachtoffers leven namelijk in een sociaal isolement.38 Bovendien kan het slachtofferschap ook leiden tot verminderde schoolprestaties of zelfs tot

33

Van Rooijen 2012, p. 3.

34 Van Rooijen 2012, p. 3. 35 Van der Meer 1996, p. 94. 36

Hoslet, Moens, Spitaels & Wils 2005, p. 8.

37 Goossens, Vermande & van der Meulen 2012.

(15)

schooluitval. Het tragische is dat vele van deze gevolgen op latere leeftijd nog steeds aanwezig zijn.39

Deze gevolgen zijn op zichzelf al ernstig te noemen. Echter, in (onder andere) een onderzoek uit 2007 werd aangetoond dat slachtoffers van pesten ook meer suïcidale neigingen hadden dan iemand die niet te maken had gekregen met pesterijen. Bovendien zijn verschillende voorbeelden op te noemen waarin het niet ‘slechts’ bij suïcidale gedachten bleef, maar het pesten daadwerkelijk een factor heeft gespeeld in iemands zelfmoord. Opvallend in dit onderzoek was het resultaat dat ook de pesters vaker suïcidaal zijn dan mensen die noch pester noch slachtoffer zijn geweest.40 Uit dit onderzoek bleek dus dat pesten niet alleen negatieve gevolgen heeft voor de slachtoffers, maar ook voor de pesters. Pesters blijken bijvoorbeeld een groter risico te lopen om in hun latere leven vaker in aanraking te komen met justitie dan iemand die niet heeft gepest. Bovendien hebben pesters, net als slachtoffers, last van veel psychiatrische problemen en een vermindering in hun sociale contacten.41

Een ander potentieel ernstig gevolg van pesten is het nemen van wraak door de slachtoffers. Door slachtofferschap kunnen namelijk ook externaliserende gedragsproblemen ontstaan. School shootings kunnen worden gezien als een typisch voorbeeld op het nemen van wraak. In Nederland zijn school shootings nog geen veel voorkomend probleem, maar in de Verenigde Staten is het fenomeen inmiddels een frequente tragedie geworden, waarbij al honderden leerlingen omgekomen zijn. School shootings zijn relevant om bij de pestproblematiek te bespreken, omdat veel van deze shooters zelf het slachtoffer zijn geweest van pesten.42

Naast de ernstige impact die het pesten kan hebben op de slachtoffers en daders heeft het pesten ook nog eens een invloed op de sociale omgeving van een school. Door het pesten kan namelijk een angstcultuur binnen een klas of school worden gecreëerd. Bij getuigen van pesterijen kan de angst ontstaan om zelf ook slachtoffer van de pesterijen te worden. Dit alles kan uiteindelijk leiden tot verminderde schoolprestaties, stress en tot andere psychische problemen, waarbij uiteindelijk het schoolsysteem in haar geheel negatief kan worden aangetast.43

39 Goossens, Vermande & van der Meulen 2012.

40 Hinduja & Patchin 2010, Archives of Suicide Research, p. 206. 41

Goossens, Vermande & van der Meulen 2012.

42 Garrett 2010, p. 1-5.

(16)

1.5 Pesten in cijfers: hoe vaak komt het in Nederland voor?

In 2016 werd in Nederland door de Veiligheidsmonitor een grootschalig onderzoek gedaan naar het onderwerp ‘pesten op school’. In dit onderzoek hebben 22.309 leerlingen van 91 verschillende middelbare scholen deelgenomen.44 97% van deze middelbare scholen beschikte over een pestprotocol, die ingevolge de Wet Sociale Veiligheid verplicht is. De leerlingen van deze scholen kregen een vragenlijst en uit die vragenlijst bleek dat 8% van het aantal deelnemende leerlingen één keer per maand of vaker het slachtoffer was van pesterijen. Tevens bleek dat meisjes iets vaker werden gepest, maar dat jongens vaker dader waren van pesten.45 Bovendien werd in dit onderzoek ook gevraagd naar de verschillende vormen van pesten. Hieruit bleek dat het pesten op een persoonlijke manier volgens de slachtoffers het meeste voorkwam (45%), gevolgd door pesten via het internet (19%).46 Uit het onderzoek kwam een positief resultaat, want in 2014 zou 11% slachtoffer van pesten zijn geweest terwijl in 2016 was dit 8% was. Er was dus een lichte daling in het slachtofferschap van pesten waar te nemen. Dit verschil was echter niet significant.47

1.6 Conclusie

In dit hoofdstuk stond de vraag wat pesten is en wat de mogelijke gevolgen van pesten kunnen zijn centraal. Ondanks dat in de literatuur niet één eenduidige definitie van pesten wordt gehanteerd blijkt vaak wel dat de definities drie criteria hanteren. Samengevat moet het bij pesten gaan om een herhaling van gedragingen, een machtsverschil tussen pester en slachtoffer en de intentie van de dader tot leedtoevoeging bij het slachtoffer. De gevolgen van pesten zijn erg divers en waarbij het vooral opvallend is dat het pesten niet alleen voor slachtoffers, maar ook bij de daders en omstanders negatieve gevolgen kan veroorzaken.

44 Scholte, Nelen, de Wit & Kroes 2015, p. 2. 45

Scholte, Nelen, de Wit & Kroes 2015, p. 70.

46 Scholte, Nelen, de Wit & Kroes 2015, p. 71. 47 Scholte, Nelen, de Wit & Kroes 2015, p. 72.

(17)

Hoofdstuk 2 Het Nederlandse Juridisch Kader

‘‘Het kwalijke van pesten is dat het in het geheugen onuitwisbaar is. Het blijft hangen als een brandmerk.’’

– Hugo Camps 2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk zal de nadruk worden gelegd op de huidige Nederlandse wetgeving met betrekking tot de aanpak van pesten. Ten eerste zal de vraag waaruit de Nederlandse regelgeving bestaat om pesten aan te pakken en te voorkomen worden besproken. Vervolgens zullen de vragen welke mogelijkheden het huidige Nederlandse strafrecht biedt om pesters ter verantwoording te roepen en welke problemen bij deze strafrechtelijke aanpak kunnen optreden beantwoord worden.

2.2 Het Nederlandse recht in de aanpak van pesten

Jongeren brengen veel tijd door op school en een school is bij uitstek een plek waar jongeren zich zouden moeten kunnen ontwikkelen en ontplooien voor hun toekomst. De school is er dan ook op aangewezen dat de jongeren in staat zijn tot deze zelfontplooiing. Echter, regelmatig kunnen die kansen op zelfontplooiing niet optimaal worden benut doordat pesten ook binnen de schoolplein hekken plaats kan vinden. Hierdoor dient de school een actieve rol aan te nemen om de pesters aan te pakken en rust op de school de verantwoordelijkheid om een veilig schoolklimaat te waarborgen.48

2.2.1 Zorgplicht voor scholen

Pesten op scholen is geen nieuw fenomeen. In Nederland zijn daarom ook al verschillende stappen genomen om de aanpak van pesten op school wettelijk vast te leggen. In 1998 werd bijvoorbeeld in de Kwaliteitswet bepaald dat scholieren, ouders en het personeel van de school het recht hebben om een klacht in te dienen bij een onafhankelijke klachtencommissie. Ingevolge deze wet werd een school dus verplicht gesteld om zich aan te sluiten bij een onafhankelijke klachtencommissie die een onderzoek in kan stellen naar een klacht over pesten. Na het onderzoek vaardigt de klachtencommissie een advies uit op basis waarvan de school de nodige maatregelen kan nemen. Het uitgevaardigde advies van de klachtencommissie is echter niet bindend.49

Mede door de zelfmoorden van Fleur Bloemen en Tim Ribberink in 2012 kwam het kabinet tot het besef dat een intensievere aanpak nodig was om pesten uit te bannen. Dit leidde tot het in werking

48 Vollaers 2017, p. 7. 49 Vollaers 2017, p. 7.

(18)

treden van de Wet Veiligheid op School in augustus 2015. Het doel van deze wet is dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid op school in beginsel op de school zelf rust. In deze wet is daarom een inspanningsverplichting voor scholen gecreëerd om onder andere pesten aan te pakken. Die verplichting bestaat volgens art. 3b van de Wet Veiligheid op School uit drie onderdelen. Ten eerste moet een school een veiligheidsbeleid opstellen en uitvoeren. Ten tweede moet binnen de school iemand zijn aangewezen die de verantwoordelijkheid draagt om dit beleid te coördineren en daarnaast moet binnen de school ook iemand als aanspreekpunt optreden voor de slachtoffers van het pesten. Ten derde moet een school de veiligheid op hun school monitoren. De school moet hiervan een actueel en representatief beeld hebben. Hoe de verplichtingen verder moeten worden ingekleurd is door de wetgever overgelaten aan de scholen zelf. De onderwijsinspectie houdt er echter wel toezicht op dat scholen deze verplichtingen naleven. Wanneer een school deze verplichtingen niet naleeft, dan kan de Minister of de inspectie een waarschuwing geven of een sanctie opleggen.50 Een sanctie kan dan bijvoorbeeld bestaan uit het inhouden van geld wat de school van de overheid ontvangt.51

Opgemerkt dient te worden dat het dus gaat om een inspanningsplicht, wat volgens de Memorie van Toelichting van de Wet Veiligheid op School niet betekent dat van een school kan worden verwacht dat pesten überhaupt niet voor zal komen. Deze zorgplicht van de school houdt echter wel in dat een school de nodige zorg moet leveren wanneer het pesten zich voordoet.52

2.2.2 Onrechtmatige daad

Naast de mogelijkheid tot het indienen van een klacht ingevolge de Kwaliteitswet en de inspanningsverplichting uit de Wet Veiligheid op School bestaat ook nog de mogelijkheid om scholen of pesters (of de ouders van een pester) aansprakelijk te stellen op grond van een onrechtmatige daad. Via art. 6:162 van het Burgerlijk Wetboek kunnen het slachtoffer of de ouders van het slachtoffer de pester of diens ouders (indien de pester 16 jaar of jonger is) namelijk aansprakelijk stellen voor de geleden schade die is ontstaan door het pesten. Om kans van slagen te hebben moet echter wel door het slachtoffer worden aangetoond dat een causaal verband bestaat tussen de schade en het pesten.53

2.2.3 Rechtspraak

In Nederland zijn ook al verschillende rechtszaken geweest waarin de vraag centraal stond of de school aansprakelijk was voor de schade die was ontstaan door het pesten. Tot op heden is echter

50 Vollaers 2017, p. 8. 51

Brasser, Metro 22 juni 2016.

52 MvT, Kamerstukken II 2014/15, 34130, nr. 3, p. 2. 53 Paijmans 2013, p. 96-97.

(19)

in geen van de aangespannen zaken tegen een school onrechtmatig handelen van die school aangenomen. In een uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch hadden de ouders van een gepeste leerling een civiele zaak aangespannen tegen de school. Ze vonden namelijk dat de school tekort was geschoten in het bieden van een veilig schoolklimaat, omdat hun zoon stelselmatig werd gepest. De rechtbank oordeelde dat het creëren van een veilig schoolklimaat een inspanningsverplichting is van een school. De rechtbank was namelijk van mening dat niet van een school kan worden verwacht dat pesterijen nooit voor zullen komen. Een school moet natuurlijk wel elke inspanning verrichten om het pesten zoveel mogelijk te voorkomen, maar die plicht reikt niet zo ver dat de school een resultaatsverbintenis heeft bij het bestrijden en voorkomen van pesten.54 In een uitspraak van de rechtbank Utrecht wordt de bijzondere zorgplicht van een school bevestigd en wordt gesteld dat een school niet zomaar aansprakelijk gesteld kan worden wanneer het pesten plaatsvindt. De aansprakelijkheid van een school is namelijk afhankelijk van het feit of een school tekort is geschoten in het nemen van maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden verwacht van een school om het pesten te bestrijden en voorkomen.55

Dat op scholen een inspanningsverplichting rust om een veilig schoolklimaat te creëren volgt niet alleen uit de Wet Veiligheid op School en de Nederlandse jurisprudentie. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM) heeft namelijk in Kayak/Turkije ook bepaald dat op de autoriteiten van een school de primaire verantwoordelijkheid rust om het welbevinden van leerlingen te beschermen en hen te beschermen tegen geweld. In deze zaak was een jongen nabij een school neergestoken en had de school gefaald in het nakomen van de verplichting om toezicht te houden op de veiligheid van deze scholier. Terwijl de school wel wetenschap had van de gevaarlijke situatie rondom de school. Door het falen van de school was volgens het EHRM art. 2 EVRM (recht op leven) geschonden.56

2.3 Nederlandse strafwetten voor de aanpak van pesten

De hierboven besproken civiele wetgeving en jurisprudentie laten zien dat de aanpak van pesten op school in een bepaalde vorm al is neergelegd in het Nederlandse recht. Pesten is als zodanig echter nog niet gelegitimeerd in het Wetboek van Strafrecht. Pesten is dus niet strafbaar. Pesten kan zich echter wel uiten in verschillende gedragingen en in sommige gevallen kan pesten daardoor wel strafbare gedragingen opleveren. Het doen van aangifte tegen pesten, zonder dat een ander strafbaar feit is begaan, is desondanks niet mogelijk.

54

Rb.’s-Hertogenbosch 14 februari 2007, JA 2007, 129, par. 2.5.

55 Rb. Utrecht, 25 juni 2008, NJF 2008, 378, par. 4.2-4.3.

(20)

2.3.1 Belaging

In de literatuur en de jurisprudentie worden verschillende strafbare feiten genoemd die in verband kunnen worden gebracht met pesten. In de conclusie van een arrest uit 2010 van de Hoge Raad is bijvoorbeeld door AG mr. Knigge verwezen naar de wetsgeschiedenis waarin uiteen is gezet dat pesten op het werk onder belaging kan vallen. Het pesten moet dan wel een stelselmatig karakter hebben, omdat volgens de wetsgeschiedenis kan van een alledaagse pesterij niet gezegd worden dat het een inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer. Wanneer die pesterijen wel stelselmatig zijn kan volgens de wetsgeschiedenis niet worden ontkend dat pesten binnen de reikwijdte van belaging valt.57 Pesten binnen de school of op het schoolplein zou daardoor ook binnen de reikwijdte van belaging kunnen vallen.58

Belaging is strafbaar gesteld in art. 285b van het Wetboek van Strafrecht. Het gaat hierbij om het wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op iemands persoonlijke levenssfeer, met het oogmerk iemand te dwingen iets te doen, na te laten of te dulden of om vrees aan te jagen. Dit lijkt overeen te komen met de definitie van pesten, waarbij het ook gaat om het herhaaldelijk en opzettelijk inbreuk maken op iemands leven. Belaging omvat verschillende gedragingen waarbij het kan gaan om een herhaling van eenzelfde gedraging, maar dit is geen vereiste. Het uiten van verschillende gedragingen, zoals bijvoorbeeld stalken, achtervolgen, bedreigen etc. kunnen onder omstandigheden namelijk ook vallen onder een strafbare belaging.59 Onder omstandigheden, omdat voor een strafbare belaging de gedragingen een stelselmatig karakter moeten hebben. Om te bepalen of hiervan sprake is moet volgens de Hoge Raad gekeken worden naar de aard, duur, frequentie en intensiteit van de gedragingen, de omstandigheden waaronder de gedragingen zijn verricht en welke invloed de gedragingen hebben gehad op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer.60 Het verrichten van weinig gedragingen door een dader hoeft echter geen beletsel te zijn om veroordeeld te worden voor belaging. De indringendheid van de inbreuk kan dan namelijk als compenserende factor worden meegewogen.61 Lid twee van art. 285b geeft echter wel aan dat belaging een klachtmisdrijf is en het OM dus alleen over kan gaan tot vervolging als het slachtoffer vooraf een klacht heeft ingesteld.

2.3.2 Andere strafbare feiten

Naast belaging kunnen gedragingen die voortvloeien uit het pesten bijvoorbeeld ook een strafbare belediging (art. 266 Sr) opleveren. Bij pesten kunnen namelijk scheldwoorden worden

57 HR 29 juni 2010, NJ 2010, 406: Kamerstukken I 1999–2000, 25 768, nr. 67a, p. 5. 58 Nan, SDU 18 juli 2016.

59

Nan, SDU 18 juli 2016.

60 HR 22 maart 2011, NJ 2011, 228. 61 Nan, SDU 18 juli 2016.

(21)

gebruikt die beledigend van aard zijn.62 Smaad en laster zouden ook in dit verband genoemd moeten worden. Smaad is strafbaar gesteld in art. 261 Sr en is het opzettelijk aanranden van iemands goede naam of eer met het doel om daar ruchtbaarheid aan te geven. Laster is het plegen van smaad of smaadschrift, waarbij de pleger weet dat het plegen ervan in strijd met de waarheid is (art. 262 Sr).63 In 2015 zijn ook daadwerkelijk twee pesters veroordeeld voor smaad en laster. In deze zaak pleegde een 14-jarige meisje zelfmoord, waarbij het OM voor de eerste keer ervoor koos om de pesters strafrechtelijk te vervolgen. Doordat pesten niet strafbaar is werden ze niet vervolgd voor het aanzetten tot de zelfdoding, maar er werd wel genoeg bewijs gevonden voor smaad en laster, waardoor ze hiervoor wel veroordeeld konden worden.64

In aanvulling op het bovengenoemde zou tijdens het pesten ook een strafbare bedreiging kunnen worden gedaan. Dit is strafbaar gesteld in art. 284 Sr. Bedreiging is echter, net als de hierboven genoemde delicten, een klachtdelict. Als laatste kunnen andere strafbare feiten die tijdens het pesten kunnen worden begaan bijvoorbeeld bestaan uit een mishandeling (art. 300 Sr), vernieling (art. 350 Sr) of discriminatie (art. 137c Sr).65

2.4 Problemen bij aanpak pesten via het strafrecht

Volgens oud-rechter Jeroen Recourt laat het overzicht van deze delicten zien dat pesters in verschillende gevallen al vervolgd zouden kunnen worden. Pesters kunnen namelijk ook strafbare feiten plegen, waarvoor ze strafrechtelijk aangepakt kunnen worden. Desondanks wordt zelden een strafrechtelijk onderzoek ingesteld, laat staan dat een pester wordt vervolgd, omdat justitie sporadisch iets zou doen met strafbare feiten als belaging, laster en smaad.66 In de praktijk lijkt het dus moeilijk om het pesten daadwerkelijk te bestrijden en te voorkomen. In de inleiding is bijvoorbeeld te lezen dat in verschillende zelfdoding zaken geen van de pesters vervolgd of berecht is. De vraag is dan ook welke problemen er kunnen bestaan bij het inzetten van strafrecht om de pesters aan te pakken.

2.4.1 Klachtmisdrijf

Een eerste probleem waar het Openbaar Ministerie tegenaan kan lopen bij een strafrechtelijke aanpak van pesten is dat belaging ingevolge art. 285b lid 2 van het Wetboek van Strafrecht een klachtmisdrijf is. Smaad, laster, bedreiging en belediging zijn ook klachtmisdrijven. Dit betekent dat het Openbaar Ministerie pas over kan gaan tot een vervolging als het slachtoffer vooraf een klacht heeft ingesteld. Het OM kan daardoor ook geen vervolging instellen wanneer het

62 Van Amerongen, Eduquality 2010, p. 13. 63Kamerstukken II 2016-2017, 25883, nr. 279, p. 4. 64

‘Dit is de dag’, NPO radio 1, 14 september 2015.

65 Kamerstukken II 2016-2017, 25883, nr. 279, p. 4. 66 ‘Dit is de dag’, NPO radio 1, 14 september 2015.

(22)

slachtoffer is overleden, door bijvoorbeeld een zelfdoding. Vrienden, familieleden of docenten kunnen namelijk eveneens geen klacht indienen.67 Naast dit probleem kan nog een ander probleem spelen bij deze klachtmisdrijven met betrekking tot de bereidheid een klacht in te dienen. Volgens advocate Lore Gyselaers is het namelijk mogelijk dat slachtoffers niet durven te praten over hun ervaringen, doordat ze worden geïntimideerd of omdat ze zich schamen. De mogelijkheid bestaat dat daardoor veel slachtoffers niet uit zichzelf een klacht zullen indienen, waardoor het OM niet aan de vervolging van een pester kan beginnen.68

2.4.2 Bewijsproblemen

Als wel een klacht is ingediend speelt volgens oud-rechter Jeroen Recourt daarnaast nog het probleem van de bewijsvraag. Volgens hem is het moeilijk te bewijzen of iemand objectief wordt gepest. Daarbij gebeurt pesten vaak op de momenten wanneer niemand anders toekijkt en kan het door de digitalisering ook steeds anoniemer worden gedaan.69 Volgens advocaat Richard van der Weide is het vooral moeilijk om een pester te vervolgen in geval van een zelfmoord. Dood door schuld zou namelijk lastig te bewijzen zijn, omdat het slachtoffer uiteindelijk zelf het wilsbesluit heeft genomen om tot deze daad over te gaan.70

Tevens kan het OM tegen het probleem aanlopen dat een pester geen strafbare feiten heeft gepleegd. Doordat pesten een ruim begrip is en veel gedragingen onder pesten kunnen vallen, kunnen gedragingen als buitensluiten of negeren in sommige gevallen ook worden gezien als pesten. Deze gedragingen zijn echter geen strafbare gedragingen, waardoor vervolging in zulke gevallen niet mogelijk is. Als laatste kan pesten op hele jonge leeftijd op de basisschool al beginnen. Het OM kan in die gevallen helemaal niet vervolgen, omdat basisschoolleerlingen vaak de vervolgbare leeftijd van twaalf jaar nog niet hebben bereikt.71

2.4.3 Vrijheid van meningsuiting

Ook belangwekkend in dit verband is de dunne en vage scheidslijn die tussen pesten en de vrijheid van meningsuiting kan bestaan. Deze scheidslijn kan dun zijn, omdat uitspraken onder de vrijheid van meningsuiting (neergelegd in art. 7 lid 1 van de Grondwet en art. 10 EVRM) best shockerend en kwetsend mogen zijn. Daar tegenover staat dat een uitspraak niet onnodig schadelijk of kwetsend mag zijn. Die grens tussen het kwetsende karakter en de nutteloosheid van een uitspraak kan echter zeer onduidelijk zijn, wat het vervolgen van pesters kan bemoeilijken.72

67

Rozie, Rechtskundig Weekblad 2016, p. 1603.

68 Gyselaers, ‘Over pesters en stalkers...’, Gevaco Advocaten 2016, advocatenbureau-gevaco.be. 69 ‘Dit is de dag’, NPO radio 1, 14 september 2015.

70 ‘Dit is de dag’, NPO radio 1, 14 september 2015.

71 Kouwenhoven, ‘Pesten strafbaar stellen?’, Kouwenhoven Advocatenkantoor, kouwenhovenadvocaat.nl. 72 EHRM 26 april 1979, NJ 1980, 146 (Sunday Times).

(23)

2.5 Conclusie

In de Nederlandse wetgeving lijkt al het een en ander te zijn geregeld met betrekking tot de aanpak van pesten. De Wet Veiligheid op School laat zien dat scholen een zorgplicht hebben en daardoor verplicht zijn zich in te spannen om het pesten aan te pakken en te voorkomen. Daarnaast kunnen slachtoffers ingevolge de kwaliteitswet een klacht indienen en kunnen pesters en de school door middel van een onrechtmatige daad aansprakelijk gesteld worden voor de schade die door het pesten is ontstaan. Binnen het strafrecht wordt pesten niet met zoveel woorden genoemd. Pesten zelf is niet strafbaar, maar pesters zouden wel vervolgd en berecht kunnen worden wanneer zij zich schuldig maken aan een ander strafbaar feit. In de praktijk blijkt echter dat pesters vaak niet worden vervolgd. Oorzaken hiervan kunnen bijvoorbeeld worden gevonden in de nadelen die kleven aan een klachtmisdrijf, de moeilijkheid van het bewijzen van pesten of de minderjarigheid van de pester.

(24)

Hoofdstuk 3 De strafrechtelijke aanpak van pesten in België en de

Verenigde Staten

“Every individual should have the right to be spared oppression and repeated, intentional humiliation, in school as in society at large,”73

Dan Olweus

3.1 Inleiding

In het vorige hoofdstuk is te lezen op welke manier pesten in de Nederlandse wetgeving is neergelegd. In dit hoofdstuk zal vervolgens gekeken worden naar de manieren hoe pesten in het Belgische en Amerikaanse strafrecht is neergelegd. De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat luidt daarom: hoe is de strafrechtelijke aanpak van pesten in de Verenigde Staten en België geregeld en wat kan Nederland daarvan leren?

3.2 De strafrechtelijke aanpak van pesten in België

In 2018 deed de Universiteit van Gent een onderzoek naar slachtofferschap van pesten onder Vlaamse scholieren tussen de 12 en 18 jaar. Uit dit onderzoek bleek 48% van deze scholieren wel eens slachtoffer te zijn geweest van pesten. Hiermee werd geoordeeld dat ook heden ten dage pesten een maatschappelijk probleem is in België. Helaas heeft eveneens in België dit meermaals tot een noodlottig einde geleid.74 De vraag die dit oproept is of er in België een wettelijke grondslag bestaat om pesters middels het strafrecht adequaat aan te kunnen pakken.

3.2.1 Sociaal Strafwetboek

Op 1 juli 2011 is in België het Sociaal Strafwetboek in werking getreden. Dit wetboek is een opvolger van de Antipestwet van 2002. Deze Antipestwet was tot stand gekomen door het proces over de zelfdoding van een medewerker van het bedrijf De Post. De 21-jarige medewerker had zich in 2000 voor de trein hebben gegooid, omdat hij erg gepest zou zijn door zijn collega’s. Na zijn zelfdoding dienden zijn ouders een klacht in voor een onopzettelijke doding. In eerste aanleg werden zowel de pesters als De Post veroordeeld. Het pesten zou namelijk de directe oorzaak van de zelfmoord zijn geweest. In hoger beroep werden De Post en de pesters echter vrijgesproken voor de onopzettelijke doding, omdat volgens het hof juist niet bewezen kon worden dat een oorzakelijk verband bestond tussen het pestgedrag en de zelfdoding. Dit proces kreeg desondanks veel aandacht in de media, waardoor de politiek zich ermee ging bemoeien wat zich in 2002 uiteindelijk

73

Ballantine & Spade 2015, p. 203.

74 ‘Onderzoek bij 1600 Vlaamse scholieren onthult dat bijna de helft zich slachtoffer voelt van pesten’, Universiteit

(25)

resulteerde in het tot stand komen van de Wet betreffende de bescherming tegen geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.75

Doordat de regelgeving met betrekking tot het opleggen van sancties voor overtredingen of misdrijven in de arbeidssfeer nog niet geheel overzichtelijk was werd in 2011 het reeds genoemde Sociaal Strafwetboek in het leven geroepen. Het doel van deze wet was daarmee om juist wel een duidelijk overzicht te geven van de mogelijkheden tot het opleggen van sancties binnen de beroeps/arbeidssfeer. Het bespreken van het Sociaal Strafwetboek is daarbij relevant, omdat in dit wetboek van ‘‘het pesten op de werkvloer’’ een strafrechtelijk misdrijf is gemaakt. Het idee van de wetgever daarvan is dat pesten op de werkvloer met een strafbaarstelling beter zou kunnen worden aangepakt.76

Deze strafbaarstelling van pesten op de werkvloer is neergelegd in art. 119 van het Sociaal Strafwetboek. Dit artikel wordt ook wel het ´pestmisdrijf´ genoemd en luidt: "Daden van geweld,

pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk met een sanctie van niveau 4 (gevangenisstraf van maximaal 3 jaar) wordt bestraft, eenieder die in contact treedt met de werknemers bij de uitvoering van hun werk en die, in strijd met de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, een daad van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk begaat."

In deze strafbepaling is te lezen dat de bestanddelen ´eenieder die in contact treedt met de

werknemers bij de uitvoering van hun werk´ zijn gebruikt. Hiervoor heeft de wetgever bewust

gekozen, omdat hierdoor de strafbaarstelling niet alleen voor werkgevers en werknemers geldt, maar ook voor mensen die los staan van een bedrijf, maar de werknemer wel pesten tijdens diens uitvoering van het werk. Daardoor genieten werknemers een brede bescherming. Wanneer een werknemer daadwerkelijk slachtoffer van pesterijen wordt kan hij, door deze strafbaarstelling, een klacht indienen bij de politie.77 Het slachtoffer kan echter ook zelf het initiatief nemen een strafproces in gang te zetten door een burgerlijke vordering (voor het krijgen van een financiële vergoeding) zelfstandig voor de onderzoeksrechter te brengen.78

Los van art. 119 zijn de artikelen 121 en 122 van het Sociaal Strafwetboek ook relevant voor de strafrechtelijke aanpak van pesten op de werkvloer. Artikel 121 verplicht werkgevers namelijk tot het uitvoeren van een risicoanalyse op de werkvloer op het gebied van psychosociale risico’s. Dit is

75 De Cramer 2018, p. 85-86. 76

Van Schoonhoven-Dres 2017, p. 55.

77 Parlementaire Stukken Kamer, 2008-2009, nr. 52-1666/1, p. 209-210 78 art. 63 van het Belgische Wetboek van Strafvordering.

(26)

een verplichting, want als een werkgever dit niet doet, dan kan hij een strafrechtelijke sanctie van niveau drie (een geldboete van € 100,- tot € 1.000,- ) opgelegd krijgen. Artikel 122 verplicht de werkgever bovendien tot het nemen van preventiemaatregelen die zien op de preventie van psychosociale risico’s. Hieronder valt ook het nemen van preventie maatregelen ter preventie van pesten. Wanneer een werkgever dit nalaat, dan kan hij ook daarvoor strafrechtelijk gesanctioneerd worden.

Een zaak uit 2012 laat zien dat pestende werknemers ook daadwerkelijk kunnen worden veroordeeld. In deze zaak waren vier medewerkers van een fabriek veroordeeld tot voorwaardelijke gevangenisstraffen van zes maanden. Daarnaast moesten ze aan het slachtoffer een schadevergoeding betalen. De reden hiervoor waren de dagelijkse pesterijen, waardoor het slachtoffer langere tijd ziek thuis zat en psychiatrische hulp nodig had.79

3.2.2 Aanpak van pesten buiten de werkvloer

Buiten het pesten op de werkvloer zouden in veel gevallen pesters in België kunnen worden vervolgd voor belaging. In België is belaging strafbaar gesteld in art. 442bis van het Strafwetboek, waarin eenieder strafbaar wordt gesteld “die een persoon heeft belaagd terwijl hij wist of had

moeten weten dat hij door zijn gedrag de rust van die bewuste persoon ernstig zou verstoren”.

Daarbij is vereist dat de dader opzettelijk heeft gehandeld en het slachtoffer het opzettelijke kwaad ook zo heeft aangevoeld. Een pester loopt hiermee het risico om een gevangenisstraf tot 2 jaar opgelegd te krijgen.80

Voor 25 maart 2016 bleek dat de vervolging van een pester voor belaging echter niet altijd even makkelijk was. Belaging was namelijk een klachtmisdrijf waarin het slachtoffer zelf een klacht moest indienen, met een wens dat de dader zou worden vervolgd, voordat het Openbaar Ministerie over kon gaan tot vervolging. Dit lijkt erg op de Nederlandse situatie.81 In eerste instantie was belaging in België een klachtmisdrijf, omdat het idee bestond dat vervolging van de belager niet nodig was als een pester geen klacht in zou dienen. Het slachtoffer zou de belaging dan namelijk niet als ernstig genoeg ervaren. In de praktijk bleek echter dat veel slachtoffers door de belaging juist te bang waren om een klacht in te dienen. In sommige gevallen leidde een pesterij zelfs tot een zelfdoding van het slachtoffer. Nabestaanden stonden dan met lege handen, omdat zij niet het recht hadden een klacht in te dienen.82

79 Weidema, Pesters gestraft in België, PW 19 september 2012, pwnet.nl. 80

Lemmens, Kluwer 6 april 2016.

81 Lemmens, Kluwer 6 april 2016.

(27)

Door deze problemen kwam bij de Belgische wetgever de opinie dat dit anders moest, waardoor op 25 maart 2016 het misdrijf belaging is aangepast. Een voorafgaande klacht van een slachtoffer is voor het Openbaar Ministerie, na deze wet aanpassing, niet meer nodig om een vervolging tegen de pester in te kunnen stellen.83 Hierdoor kan het OM ook vervolgen bij een aangifte gedaan door de ouders, vrienden of leerkrachten, los van het slachtoffer. Met de afschaffing van het klachtvereiste kan het OM tevens een vervolging instellen wanneer het slachtoffer zelfmoord heeft gepleegd door het pesten. Voorheen was dit niet mogelijk.84

Het afschaffen van het klachtvereiste was volgens de Belgische wetgever tevens nodig, doordat pesten vaak gepaard gaat met andere strafbare feiten als bedreiging, belediging enzovoorts. Voor die feiten is meestal geen klacht nodig, waardoor met het afschaffen van het klachtvereiste bij belaging het Openbaar Ministerie beter zou kunnen oordelen over de wenselijkheid om vervolging in te stellen.85 Kort na de afschaffing van het klachtvereiste vond een zaak over pesten plaats bij de rechtbank Leper waarbij twee vrouwen uiteindelijk werden veroordeeld voor het belagen van de ex (van een van de vrouwen), zijn broer en zijn moeder. De vrouwen kregen gevangenisstraffen van zes en drie maanden voor onder andere het gooien van maandverband, het gieten van urine in de brievenbus en het maken van valse Facebook-profielen waarin een van de slachtoffers als sekswerker werd voorgesteld.86 Deze zaak laat hiermee zien dat het berechten van pesters voor belaging een reële mogelijkheid lijkt te zijn.

Belaging is echter niet het enige delict waar pesters voor kunnen worden vervolgd. In de zelfmoord zaak van Pieter Spanhove werd de pester bijvoorbeeld schuldig bevonden aan laster, eerroof en onopzettelijke doding. De pester Dieter D. zou Pieter onophoudelijk hebben gepest waardoor laatstgenoemde zichzelf uiteindelijk van het leven beroofde. De pester werd daarom veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en tot het betalen van een schadevergoeding van ongeveer 50.000 euro aan de nabestaanden. De rechtbank uit Brugge is dus overgegaan tot een veroordeling, ondanks dat sprake was van een zelfdoding. De rechtbank stelde namelijk dat het pestgedrag in een oorzakelijk verband stond met de zelfdoding en dat het daarbij dus niet van belang was dat Dieter het slachtoffer niet dood wenste.87 Deze zaak was geen uitzondering, want ook in een andere zaak, die bij het Hof van Cassatie (het hoogste rechtscollege van België) kwam, werd een oorzakelijk verband vastgesteld tussen de pesterijen en de zelfdoding van het slachtoffer. Hier werd namelijk geoordeeld dat door de pesterijen het slachtoffer een psychotische stoornis had opgelopen en in een verwarde staat van vervreemding was geraakt. Als gevolg daarvan nam zij de

83 L. Gyselaers, ‘Over pesters en stalkers...’, Gevaco Advocaten 25 maart 2016, advocatenbureau-gevaco.nl. 84 Lemmens, Kluwer 6 april 2016.

85

Verslag van de Commissie, Parlementaire Stukken Kamer 2015-16, nr. 0463/3, p. 13.

86 ‘Twee vriendinnen veroordeeld voor pesten ex en zijn familie’, Het Nieuwsblad 22 april 2016, nieuwsblad.be. 87 ‘Celstraf voor pester na zelfmoord slachtoffer’, Het Nieuwsblad 23 juni 2014.

(28)

beslissing om samen met haar kinderen de dood in te stappen.88 Deze zaken lijken hiermee te laten zien dat, ook wanneer het slachtoffer zelfmoord pleegt, justitie niet met lege handen hoeft te staan.

3.2.3 Cyberpesten

Voor de nieuwe vorm van pesten, cyberpesten, lijkt ook legitimering te bestaan in bestaande Belgische strafwetgeving. In art. 145 §3bis van de Wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie wordt namelijk het veroorzaken van overlast of schade via elektronische communicatiemiddelen strafbaar gesteld is. Om strafbaar te handelen moet de dader daarnaast opzet hebben gehad om het slachtoffer lastig te vallen of schade toe te brengen. Bovendien moet er interactie zijn geweest tussen de dader en het slachtoffer. Het gaat bij dit artikel dus over het stalken via telecommunicatie. Het wetsartikel ziet daarmee niet enkel en alleen op cyberpesten, maar cyberpesten valt wel binnen het bereik van dit wetsartikel.89

3.2.4 Pesten zelfstandig strafbaar stellen?

Samengevat lijkt voor de aanpak van pesters op de werkvloer België, door een zelfstandig delict, een duidelijke wettelijke legitimering te hebben. Buiten de werkvloer lijkt die wettelijke omkadering minder duidelijk en wordt pesten in het commune Strafwetboek hoofdzakelijk geschaard onder belaging. Echter, volgens de Belgische wetgever is een zelfstandig pestdelict, anders dan bij pesten op de werkvloer, in het commune strafrecht niet nodig, omdat in het begrip belaging alle mogelijke gedragingen van pesten al besloten zouden liggen. Bij belaging wordt door de wetgever namelijk bewust een open begrip gehanteerd waarbij de rechter in het specifieke geval moet bepalen of een gedraging onder belaging valt. Voorbeelden die onder een strafbare belaging vallen kunnen bestaan uit het herhaaldelijk achtervolgen, opwachten, bespieden enzovoorts. Dit zijn ook gedragingen die bij pesten kunnen bestaan.90 Van pesten een zelfstandig delict maken zou volgens de Belgische wetgever juist voor verwarring en moeilijkheden kunnen zorgen.91 Dit zou ten eerste komen doordat dan verschillende strafbepalingen naast elkaar zullen bestaan die dezelfde gedragingen bestraft, maar onder een andere definities. Ten tweede zou een nieuwe definitie ervoor kunnen zorgen dat pesters juist niet meer berecht kunnen worden, omdat een nieuwe definitie wellicht strikter is dan de ruime definitie van belaging. Bij belaging gaat het immers om de herhaling van gedragingen, waarbij een zelfstandige gedraging niet strafbaar hoeft te zijn, maar door de herhaling en het geheel van de gedragingen dit wel strafbaar zou kunnen zijn.92

88 Hof van Cassatie 9 december 2015, afl. 12, 2880. 89 Van Cleemput, Levens & Pabian 2016, p. 10. 90

De Cramer 2018, p. 84.

91 Verslag van de Commissie, Parlementaire Stukken Kamer 2015-16, nr. 0463/3, p. 11. 92 Verslag van de Commissie, Parlementaire Stukken Kamer 2015-16, nr. 0463/3, p. 12.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Laat 6 jongeren de verschillende rollen spelen: Kamal, Jacqueline, Enna, de jeugdleider, twee andere leden van de jeugdgroep.. Start het improvisatie-theater: "Het is de

Het is onze missie dat leerlingen onze school verlaten niet alleen met een mavodiploma op zak maar als jongvolwassenen die met respect voor anderen hun plek in de wereld

Indien de ouders/verzorgers weigeren om toestemming te geven voor hulp van buitenaf en de pester volhardt in zijn of haar gedrag op zo'n manier dat er een onveilige situatie voor

Voor de ouders: sommige leerlingen van onze school vertellen niet dat ze gepest worden via internet, omdat ze bang zijn dat ze dan niet meer mogen internetten. Maak duidelijk, dat

Met name voor jongens is ‘Plezier op school’ erg effectief in het verminderen van sociale angst, gepest worden en sociale desintegratie. Dat meldden zij al in de tweede meting na

Wat deed de juf of meester toen zij of hij wist dat je gepest werd of

Mogelijke oorzaken zijn: het kind krijgt weinig aandacht van de ouders, wordt fysiek gestraft wanneer het iets fout doet, wordt door hen niet gecorrigeerd wanneer het agressief is..

Bij online pesten wordt tevens minder vaak ingegrepen (door ouders/ verzorgers of leraren) dan in het werkelijke leven. Hoe zorg je dat kinderen zorgeloos, veilig op internet