• No results found

Op zoek naar de ‘Ander’: Het beeld van de zigeuner uit Zuidoost-Europa zoals beschreven door West-Europese reisverslaggevers van de twintigste eeuw

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Op zoek naar de ‘Ander’: Het beeld van de zigeuner uit Zuidoost-Europa zoals beschreven door West-Europese reisverslaggevers van de twintigste eeuw"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Master Scriptie

Op zoek naar de ‘Ander’

Het beeld van de zigeuner uit Zuidoost-Europa zoals beschreven door West-Europese

(2)

Inhoudsopgave

Introductie...3

1. De ontmoeting met de zigeuner...7

1.1Een ander perspectief?.…...7

1.2 Het eerste contact…...11

2. De zoektocht naar stereotypes...17

2.1 De komst van een nieuw volk in Europa...17

2.2 Het uiterlijk………...19 2.3Armoede………...20 2.4 De zigeunervrouw...24 2.5 Bijgeloof...30 2.6 De échte zigeuner?...31

3. De zigeuner uit de Oriënt…………...33

3.1 Een mentale en fysieke kloof?...33

3.2 De 'Ander' uit de Oriënt...35

Conclusie...41

(3)

Introductie

Er is vrijwel geen locatie te bedenken waar men niet blootgesteld wordt aan stereotypes. Deze beweringen die mensen in zogenaamde ‘hokken’ plaatsen zorgen ervoor dat bepaalde eigenschappen worden gegeven aan een hele groep. Eén van de groepen waar vaak in heel Europa over wordt gesproken zijn mensen die in nagenoeg al deze naties voorkomen maar toch nergens worden getolereerd. Krantenkoppen als 'Roma worden weer zigeunerboeven' en 'One in 20 prisoners of Gypsy, Romany or Traveller background […]' gooien diverse groepen op één hoop en noemen ze 'Gypsies', of 'zigeuners' in de Nederlandse volksmond.1 Het is een woord dat vaak twee

connotaties meebrengt. De term wordt enerzijds in verband gebracht met een etnische groep die, door zang, dans en circuswerk, het volk amuseert. Aan de andere kant lijkt het woord beladen te zijn met een negatieve toon waarbij het in relatie wordt gebracht met diefstal, luiheid en armoedige leefomstandigheden. De term wordt door de bevolking ontvangen op een manier dat tevens ervoor zorgt dat stereotypes de mogelijkheden krijgen om zich te versterken. Het wordt gezien als een negatieve, neerkijkende en niet neutrale benaming voor een volk die uit meerdere groepen bestaat.2

Steeds vaker wordt de term daarom in nieuwsberichten en officiële instanties verbannen en vervangen door de termen Roma en Sinti. Deze zouden neutraler worden ondervonden: in eerste instantie gaat het namelijk om de naam van een specifieke groep zigeuners.3 Dat niet elke zigeuner

een Roma of Sinti is maar wel zo wordt genoemd lijken deze instanties echter over het hoofd te zien...

Ondanks de poging om de term te neutraliseren worden de benamingen alsnog teruggekoppeld aan de welbekende term ‘zigeuners’ en de stereotypen die het met zich meedraagt. Ideeën die al eeuwen in omgang zijn hebben simpelweg weinig kans om op korte termijn uit de collectieve herinnering te verdwijnen. Deze gewortelde gedachten hebben voor een distantiëring gezorgd tussen de gewone- en de minderheidsgroep, waarbij de laatste voornamelijk neergekeken wordt omdat zij al jarenlang als 'anders' beschouwd wordt. De mentale scheiding tussen deze twee

1Huub van Baar, ‘Roma worden weer zigeunerboeven’,

http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/Nieuws/article/detail/3534593/2013/10/28/Roma-worden-weer-zigeunerboeven.dhtml, geraadpleegd op 4 juni 2014.

The Guardian, ‘One in 20 prisoners of Gypsy, Romany or Traveller background, says HMIP’,

http://www.theguardian.com/society/2014/mar/11/gypsies-roma-travellers-over-represented-jails-england-wales-prisons, geraadpleegd op 4 juni 2014.

2Jean Kommers, ‘Gypsies’, in: Manfred Beller en Joep Leerssen eds., Imagology: the cultural construction and literary representation of national characters: a critical survey, Amsterdam: Rodopi 2007, p. 171.

3In dit onderzoek wordt de term ‘zigeuners’, ondanks haar niet-neutrale connotaties, aangehouden en voortaan zonder

(4)

groepen zal er dan ook in de praktijk voor zorgen dat beide kampen elkaar zoveel mogelijk uit de weg gaan.

Eén van de regio's in Europa waar zigeuners zich in grote aantallen hebben gevestigd en hierom bekend staan is het Zuidoosten van het continent.4 Het gebied is in de 21e eeuw voor veel

West-Europeanen nog altijd een onbekend terrein en bij het grotere publiek waarschijnlijk berucht om de oorlog in Joegoslavië tijdens het einde van de vorige eeuw. Het destijds afbreken van de natie in kleinere landen en de aanwezigheid van de blauwhelmen hebben een grote rol gespeeld bij de dominerende gedachtegang over dit gebied, net als de bekende aanwezigheid van een aanzienlijke gemeenschap van zigeuners. Omdat de regio echter als het 'einde' of de uiterste hoek van Europa kan worden gezien en toch enige afstand verwijderd is van het 'geciviliseerde' Westen vormde het door de eeuwen heen een mysterieus gebied dat, in vergelijking met de landen in het Westen, zoals Italië en Frankrijk, relatief weinig bezoekers heeft mogen ontvangen. Het is daarom niet gek dat intellectuele reizigers de regio weinig hebben verkend noch aandacht hebben kunnen besteden aan de bevolking. Slechts enkele avonturiers hebben het gebied dusdanig verkend dat zij in aanraking zijn gekomen met de lokale bevolking en een nog kleiner deel met de zigeuners. Reisverslaggevers hebben in hun artikelen en boeken over dit contact geschreven en genoteerd wat deze zigeuners deden, hoe ze eruit zagen en vaak ook hoe deze verschilde ten opzichte van hun eigen cultuur. Deze informatie geeft ons niet alleen een inzicht op de manier waarop de zigeuners in de diverse regio's van Zuidoost-Europa leefden door de jaren heen, maar tevens veel over de reiziger zelf; immers, wij zien alles door hun ogen. De lezer aanschouwt hoe verbanden gelegd worden met de wereld van de schrijver en zijn kennis en herinneringen.

Behalve het verkennen en ontdekken van cultuurverschillen zijn er tevens reizigers bewust op zoek naar stereotypes. Wanneer zij hiermee in contact komen ontstaat er een reactie bij de schrijver. Hij is daarom niet objectief en dát is wat de informatie zo interessant maakt; de lezer kan diverse reacties van reizigers bespeuren die zich in vergelijkbare posities bevinden. Tevens zullen de lezers ook op hun beurt op zoek gaan naar eigen stereotypes over zigeuners. Reisverslagen zeggen daarom veel over het volk dat wordt beschreven door de schrijver, de ideeën van de schrijvers én beïnvloeden hoe de lezer over het beschreven volk en de schrijver denkt.5 Zij zorgen er

dan ook altijd voor dat er verschillen ontstaan tussen het bekende en het onbekende: de teksten

4Voor aantallen kan er bijvoorbeeld gekeken worden naar Council of Europe: European Roma and Travellers Forum

(ERTF) 2007, ‘Official estimate figures of Roma and Travellers in Council of Europe member states and Belarus (updated by the Roma & Travellers Division June 2007)',

http://web.archive.org/web/20070706182826/http://www.coe.int/T/DG3/ROMATRAVELLERS/documentation/strategi es/statistiques_en.asp, geraadpleegd op 2 juli 2014.

5Reisverslagen vormen niet zomaar deel uit van een genre. Het is een collectieve term voor een verzameling van teksten

die zowel fictief als non-fictief zijn, met als gemeenschappelijk hoofdthema reizen. Zie ook Jan Borm, ‘Defining Travel: On the Travel Book, Travel Writing and Terminology’, in: Glenn Hooper en Tim Youngs, eds., Perspectives on Travel Writing, Aldershot: Ashgate 2004, p. 13.

(5)

voegen nieuwe informatie toe maar herhalen ook bekende uitspraken die al eerder gegeven zijn door bijvoorbeeld een contrast te geven of te dramatiseren.6

De representaties van de zigeuner schijnt vooral gefocust te zijn op het idee dat ze ‘buitenstaanders’ zijn en zich niet aanpassen aan de rest van de samenleving. Zulke beweringen promoten het idee van een onoverbrugbare deling tussen de zogenaamde primitieve Roma en de geciviliseerde maatschappij. Deze scriptie heeft als doel het benadrukken van deze uiterst complexe kenmerken van de literatuur. Er wordt gekeken naar reisverslaggevers wiens zoektocht naar de zigeuners naar het idee van de ‘ander’ brengt. In het bijzonder wordt er geconcentreerd op de stereotypes die gemaakt worden door de schrijvers en wordt er naar de oorsprong hiervan gekeken om het neerbuigende perspectief jegens de zigeuners enigszins te verklaren. Het onderzoek zal reisverslagen uit de twintigste eeuw van West-Europese schrijvers, over de zigeuners van Zuidoost-Europa, onder de loep nemen: waar wordt er naar gezocht tijdens deze reis? Voor de diversiteit wordt er gebruik gemaakt van zowel mannelijke als vrouwelijke perspectieven om een beeld te creëren van hoe deze mensen de zigeuners zien.

In het eerste hoofdstuk zullen de primaire bronnen worden geïntroduceerd en besproken. Dit is slechts een selectie daar er ook records zijn die genegeerd worden in de geschiedenis of verdwenen zijn. Belangrijk zal zijn de eerste indruk die de schrijvers krijgen van de zigeunerbevolking: wat merken ze als eerste op en hoe gaan ze ermee om? Hierdoor krijgen we een beeld van de gevoelens, gedachten van de schrijvers en de mate waarin ze vatbaar waren voor hun omgeving. Er worden drie mannen en vrouwen in het licht gezet. De Schot David MacRitchie wordt voorgesteld, die in 1891 de buitenwereld kennis liet maken met de Servische lokale zigeuners in het artikel ‘A Glance at the Servian Gypsies’ in Journal of the Gypsy Lore Society. De eveneens Schotse Margaret Hasluck schreef voor hetzelfde tijdschrift (1938) dat ze meerdere kampen had bezocht en in diverse huizen was geweest waar deze mensen voor het vermaak zorgden. Haar essay ‘The Gypsies of Albania’ focust zich voornamelijk over de gewoontes van dit volk. Tevens wordt er aandacht besteed aan het reisboek van de Ier Walter Starkie (1933) waarin hij zijn lezers kennis laat maken met onder andere Roemenië. Raggle Taggle biedt een uitgebreide schets van de gemeenschap van lokale zigeuners. Landgenoot Dervla Murphy, die zich acht maanden onder de Roemenen bevond, geeft in haar Transylvania and Beyond (1995) háár visie op het leven van de zigeuners en T. Hebbelynck deelt in In Roemenië De Aarde en haar Volken (1906) zijn korte maar indrukwekkende ervaringen in het Nederlands. Tenslotte wordt er uitgebreid aandacht gegeven aan Isabel Fonseca: hoewel zij niet Europees is heeft zij wel genoeg tijd in Europa doorgebracht om enigszins als een Europeaan te kunnen worden genoemd. Haar reis over het voormalige Joegoslavië

6Albert Meier, ‘Travel writing’, in: Manfred Beller en Joep Leerssen eds., Imagology: the cultural construction and literary representation of national characters: a critical survey, Amsterdam: Rodopi 2007, p. 446.

(6)

in Bury Me Standing (1995) is onmisbaar in deze analyse omdat haar reisverslag erg in de buurt komt van de stijl van MacRitchie en Starkie maar gaat, wellicht door het tijdperk waarin zij schrijft en de hogere literaire verwachtingen, net wat verder in haar zoektocht dan de rest.

Daar waar er in het eerste hoofdstuk voornamelijk wordt gekeken naar de verwachtingen van de schrijvers wordt er in het tweede hoofdstuk dieper in het materiaal ingegaan. Wat vinden ze van de zigeuners en naar welke stereotypen wordt er verwezen? Er zal getoond worden dat de schrijver over vrijwel dezelfde thema’s schrijven en overeenkomende beweringen hebben. Deze zijn vaak zo extreem dat zigeuners als een compleet ‘ander’ persoon wordt gezien, afkomstig uit de Oriënt. Het derde hoofdstuk zal zich hier op focussen door te bekijken in hoeverre de schrijvers dit verwerken in hun teksten en wat het resultaat daarvan is. Tenslotte zal er op het eind betoogd worden dat de reizen die de schrijvers maakten naar Zuidoost-Europa om de zigeuners te bestuderen dit wellicht helemaal niet als doel hadden. De Westerse perceptie van het leefgebied van de zigeuner als een verre en onbekende plek is niet in de eerste plaats een kwestie van het willen domineren over dit volk, maar een manier om de eigen identiteit vast te stellen.

(7)

1. De ontmoeting met de zigeuner

Vrijwel de meeste reizen leiden tot een confrontatie met het onbekende. Iets wat voorheen ver weg was, kan opwindend, zorgwekkend of zelfs dreigend overkomen wanneer deze dichterbij komt. In zo een geval probeert men tijdens de reis, of ter voorbereiding erop, in de (collectieve) herinnering op zoek te gaan naar elementen waar dit onbekende op lijkt, bijvoorbeeld, in reisverslagen of boeken. Gezien de schrijvers van deze literatuur zich ook in deze positie hebben bevonden (zij het tijdens een andere periode) en in contact zijn gekomen met andere bevolkingsgroepen dan de eigen, heeft men gauw de neiging om op deze teksten terug te vallen wanneer een vreemde locatie de innerlijke kalmte lijkt te verstoren.7 Het zoeken naar herkenbare momenten in deze boeken zorgt

ervoor dat de beweringen die deze maken snel bepaalde verwachtingen creëren bij de (toekomstige) reiziger. Schrijvers van de zogenaamde ‘waarheidsgetrouwe’ teksten krijgen dankzij hun lezers steeds meer het imago kennisrijk te zijn vanwege hun reiservaring. Dit leidt ertoe dat de beweringen die zij maken vaak zal worden aangehouden bij de lezer, in de vorm van stereotypes. Het perspectief dat de schrijver heeft is daarbij erg belangrijk. Discussie over de manier waarop deze zij aantekeningen maken, met name door invloed van het geslacht zouden een rol spelen bij de manier waarop de reis beleefd wordt. In dit onderdeel wordt gekeken naar de rol van het geslacht bij de eerste indruk tijdens een ontmoeting met de zigeuner.

1.1 Een ander perspectief?

De reis naar een nieuw gebied biedt de schrijver de mogelijkheid om zijn identiteit te ontwikkelen of te bevestigen. Dit proces, waarbij de identiteit kan worden verscherpt of deels verloren, kan tot stand worden gebracht door verbindingen te vinden tussen de nieuwe omgeving en die van de herinneringen aan thuis. Zo kan men de vreemde bevolkingsgroep zien als een te bestuderen object, een ‘ander’ die in tegenstelling tot de eigen persoon staat.8 Daarmee is er, behalve een geografische

afstand, ook een mentale afstand gecreëerd tussen de observeerder en het bekeken onderwerp. Sommige wetenschappers beweren dat de mate van deze afstand en hoe deze ervaring beleefd wordt afhankelijk is van het geslacht van de reiziger. Dat schrijvers verschillende achtergronden hebben

7Edward W. Said, Orientalism, London: Routledge and Kegan Paul 1978, p. 93.

8Ruth Y. Jenkins, ‘The Gaze of the Victorian Woman Traveler: Spectacles and Phenomena’, in: Kristi Siegel ed., Gender, genre, & identity in women's travel writing, New York: Lang 2004, pp. 20-21.

(8)

en dit de koers van hun avontuur beïnvloed is begrijpelijk maar dat het ook afhankelijk kan zijn van het geslacht is een zeer omstreden punt.

Hoewel in eerste instantie gedacht kan worden aan mannen wanneer reizen, in bijvoorbeeld het eerste deel van de twintigste eeuw, wordt genoemd moet er toch op worden gewezen dat zij niet de enige waren. Het woeste gebied werd namelijk ook bezocht door vrouwen, zij het niet in grote aantallen. Dat zij het waagden om naar Zuidoost-Europa te gaan is bijzonder aangezien zij in de geschiedenis niet bepaald bekend staan om hun grote avontuurlijke reizen. Wie herinnert zich immers tegenwoordig nog het vrouwelijke equivalent van Columbus of Rousseau? Ondanks dat ze hier niet om bekend stonden komt al snel de vraag op wat hetgene was dat de vrouwen naar dit gebied lokte. In een artikel in het tijdschrift The Graphic uit 1912 liet een anonieme auteur weten dat vrouwen het woeste, semi-geciviliseerde gebied en de half Oriënt-achtige kleine landen aantrekkelijk vonden:

[…] it is not an attraction which the intellectual people reason about... The Balkans are the gateway of the East, though which one catches one's glimpse of the languorous land … three quarters psychic, one quarter mystic, wholly sensuous … the East attracts women because it is feminine to the core, just as the West is essentially masculine.9

Als het Oosten inderdaad als 'feminine' gekwalificeerd kan worden zouden de vrouwen die erheen gingen wellicht op zoek zijn geweest naar de bevestiging van hun eigen vrouwelijke identiteit, door zich bijvoorbeeld te gaan vergelijken met de lokale vrouwen. Deze zijn prooi gevallen aan de stereotype beelden die gevoed worden door de Westerse lust voor de exotische wereld maar tegelijkertijd heerst er ook de angst voor het 'barbarische'.10 De lokale mensen zien er niet volledig

anders uit, zoals Afrikanen of Aziaten, vanwege hun overeenkomende kenmerken, maar toch beweren de schrijvers dat deze bevolking uit het 'Oosten' komt. Het zorgt ervoor dat men het gevoel heeft met een vreemdeling te maken te hebben die tot op een zekere hoogte van de eigen cultuur verwijderd is. Er heerst zodoende enigszins een gevoel van eenheid in West-Europa: met fascinatie wordt er naar Oost-Europa gekeken. Er worden dan ook snel tegenstellingen gemaakt tussen het Westen en het Oosten: terwijl de eerste als sterk, rationeel, actief, en dus als mannelijke beschouwd

9The Graphic, ‘26 October 1912’, zoals geciteerd bij John B. Allcock en Antonia Young eds., Black Lambs & Grey Falcons: women travellers in the Balkans, New York: Berghahn 2000, p. xxii.

10De link tussen een barbaar en een buitenlander zoals de Europese samenleving gemaakt heeft, slaat op de term

‘barbaros’, dat werd gebruikt om niet-Grieks sprekende mensen te benoemen. Terwijl het woord initieel een manier was om vijanden aan te wijzen werd deze vanaf de ontdekkingsreizen door de Europeanen gebruikt om de ‘wilden’ van het nieuwe continent te beschrijven. Zie ook Manfred Beller, ‘Barbarian’, in: Manfred Beller en Joep Leerssen eds., op. cit., p. 266.

Domnica Radulescu en Valentina Glajar, ‘Introduction’, in: Valentina Glajar en Domnica Rǎdulescu eds., Vampirettes,

wretches, and amazons: Western representations of East European women, New York: Columbia University Press

(9)

wordt, heeft het Oosten het imago gekregen van een zwak, passief, sensueel, mysterieus en passioneel gebied, kenmerken die ook wel aan de vrouw worden toegelegd.11

Het belang van het geslacht van de schrijver bij het kwalificeren van het Oosten als vrouwelijk is een uitermate complexe kwestie. Als er niet naar de naam gekeken wordt heeft de lezer vaak geen besef van het geslacht van de schrijver. Sommige critici geloven dat vrouwelijke reisverslaggevers unieke eigenschappen hebben die aan hen toegeëigend zouden kunnen worden en hen dus verraden: vergeleken met reisverslagen door mannen zou het werk van de vrouwen minder gedirigeerd, doel georiënteerd en imperialistisch zijn en juist méér geconcentreerd zijn op de bevolking dan op de locatie.12 Vrouwen zouden zich gemakkelijker in de positie van het te

bestuderen onderwerp kunnen plaatsen en zodoende uitgebreider over ze kunnen schrijven. De meest voorkomende gedachte is dat de ervaringen met die van de man enorm verschilt omdat mannen anders denken dan vrouwen. De vrouwelijke identiteit zou stabieler zijn dan die van de man en zij zouden meer sociaal ingesteld zijn, met als resultaat dat er een andere interactie zichtbaar is tussen de man en vrouw met de lokale bevolking.13 Virginia Woolf beweerde bijvoorbeeld dat

teksten geschreven door vrouwen altijd vrouwelijke trekjes zullen vertonen, ‘it cannot help being feminine; at its best it is most feminine; the only difficulty lies in defining what we mean by feminine’.14 Er kan bij 'vrouwelijk' bijvoorbeeld gedacht worden aan fragmenten met veel

emotionele momenten waarin gevoelens duidelijk naar voren gebracht worden. Tevens kan men denken aan het doel van de tekst: vrouwen zouden vooral bezig zijn met de conversaties gaande te houden terwijl mannen op zoek zijn naar een positie in de hiërarchie.15 Zelfs de manier waarop een

reis gemaakt wordt zou volgens enkele wetenschappers kunnen worden geclassificeerd: mannen zouden meer geneigd zijn hun werk naar aanleiding van hun avontuur te structureren als 'quest romances' of tragedies, terwijl vrouwen vooral ontdekkende odyssees produceren die zich focussen op de ervaring van de reis op zich.16 De eigen wereld, of ervaring, wordt veel meer benadrukt in

deze laatste en zou aldus ook subjectiever zijn dan de teksten van de mannen. Tenslotte zouden

11Anca Holden, ‘Portraits of Eastern European Women in Robert Musil’s The Confusions of Young Törleß and

Bernhard Schlink’s The Reader’, in: Valentina Glajar en Domnica Rǎdulescu eds., op. cit.,p. 187.

12Kristi Siegel, ‘Intersections: Women’s Travel and Theory’, in: Kristi Siegel ed., op. cit., p. 5.

13Judith Kegan Gardiner, ‘On Female Identity and Writing by Women’, in: Elizabeth Abel ed., Writing and sexual difference, Brighton: Harvester Press 1982, p. 178.

14Elaine Showalter, ‘Feminist Critiscism in the Wilderness’, in: Elizabeth Abel ed., op. cit., p. 14.

15D. Tannen, You Just Don't Understand: Women and Men in Conversations, London: Virago 1991, zoals geciteerd bij

Sara Mills, Gender and politeness, Cambridge: Cambridge University Press 2003, p. 166.

16Catherine Barnes Stevenson, Victorian Women Tavel Writers in Afrika, Boston: Twayne 1982, p. 8., zoals geciteerd

bij Joyce Kelley, ‘Increasingly “Imaginative Geographies”: Excursions into Otherness, Fantasy and Modernism in Early Twentieth-Century Women’s Travel Writing’, Journal of Narrative Theory, nr. 3 (2005), p. 358.

(10)

teksten van vrouwen vaak gelezen worden alsof het om autobiografische stukken gaan, confessies. Dit leidt ertoe dat teksten neergekeken worden en de aanname dat de tekst alleen met het individu te maken heeft en niet met de gerelateerde (koloniale) context. Vrouwen zouden dan niet in staat zijn creatief te schrijven maar alleen emoties vast te leggen.17

Veel taalkundigen hebben zich laten beïnvloeden door Judith Butler’s theorie. Volgens haar is hetgene wat onder typisch man of vrouw wordt beschouwd ontstaan door een serie van herhaalde gedragshandelingen die geassocieerd worden met een bepaald geslacht.18 Hetgene dat door de

maatschappij is gaan worden beschouwd als typisch het één of het ander is dus naar aanleiding van een set herhaalde normen. Er zouden dingen zijn die typisch bij een bepaald geslacht zouden horen en die continue herhaald moeten worden om als zodanig te worden beschouwd. Hoewel dezelfde handelingen worden uitgevoerd, komt het weleens voor dat een individu van het geslacht andere handelingen uitvoert en dus tegen het stereotype ingaat van het eigen geslacht. Een voorbeeld is als men op een andere manier omgaat met onbekenden dan verwacht wordt. Hoewel het belangrijk is niet te veel te generaliseren wat bij wie hoort is het belangrijk in te zien dat deze ongelijkheden en de stereotypen die hieruit voortvloeien wel een rol spelen bij de manier waarop interactie plaatsvindt.

Eigenlijk zijn al deze beweringen waarin er als het ware een profiel wordt gemaakt van de sekse van de schrijvers lastig te verdedigen. Hoewel het geslacht zeer waarschijnlijk beïnvloed hoe de schrijvers observeren en dingen noteren is het haast onmogelijk een set van eigenschappen te construeren die altijd zullen kloppen. Vrouwen baren kinderen: zullen ze daardoor eerder dan mannen medelijden krijgen met de kinderen die ze in het buitenland in armoedige omstandigheden tegenkomen? Zullen zij, omdat ze ‘intuïtiever’ zouden zijn, daadwerkelijk meer emoties dan hun mannelijk collega’s in hun teksten tentoonstellen? Hoe wil men überhaupt naar al deze zogenaamde vrouwelijke eigenschappen op zoek gaan als er geen zekerheid is dat alle vrouwen deze karakters bezitten? Is de veronderstelling dat ‘vrouwen’, en dus in algemene zin alle vrouwen, X of Y zijn niet tevens óók een stereotype? Het komt erop neer dat zulke aannames wellicht gedeeltelijk op enkele observaties gebaseerd zijn maar er altijd uitzonderingen gevonden kunnen worden.

Elke maatschappij zal bovendien een set taalkundige gedragswijzen ontwikkelen die enigszins anders werkt dan in andere maatschappijen. Er zullen opvattingen of normen zijn die bij een andere bevolking die wel geaccepteerd worden. Het geslacht speelt een belangrijke rol bij het besluit wat elke deelnemer als gepast ziet. Als we besluiten dat er inderdaad een verschil is moeten we zeggen op basis van welke eigenschappen dit is. Natuurlijk zou er gekeken worden naar de

17Sara Mills, Discourses of Difference: An Analysis of Women's Travel Writing and Colonialism, London: Routledge

1991, p. 109.

(11)

elementen die bijvoorbeeld vrouwen allemaal gebruiken om te laten zien dat ze anders zijn dan mannen. Maar de vraag is of men inderdaad deze kenmerken naar boven zou halen als men niet weet of de schrijver een man of een vrouw is. Als er namelijk een besef is dat het om een vrouw gaat zullen naar specifieke kenmerken gezocht worden. Sara Mills gelooft hier echter niet in: woorden hebben de mogelijkheid verschillende betekenissen te hebben, verwijzingen, connotaties, en daardoor verschillende mogelijke interpretaties, afhankelijk van de context van de tekst of het frame van de lezer of verwijzing.19 Het resultaat is dat lezers zelf kunnen interpreteren.

Ondanks de discussie omtrent het schrijversperspectief en de informatie die daaruit voortvloeit, is het duidelijk dat reisverslagen voor zowel mannen als vrouwen bijzonder interessant is. Vaak is het een manier om vergelijkingen te maken tussen het land van oorsprong en het bezochte gebied of een subtiele methode om de eigen cultuur te bekritiseren. De reis is voor zowel mannen als vrouwen als het ware een zoektocht naar datgene wat het meest ver is: de ‘ander’, of ook wel ‘het exotische’. Schrijven over vreemde mensen in een onbekend land zorgt ervoor dat ze over de positie van hun eigen lichaam als buitenlandse object nadenken en keuzes maken over de manier waarop zij de vreemdelingen én zichzelf gaan presenteren op papier.20

Welke theorie ook zou moge bewijzen dat de vrouwelijke taal verschilt van die van de man, er zijn ook onderzoeken die aantonen dat, in andere contexten, mannen vaak dezelfde elementen gebruik als vrouwen, of zelfs meer.21 Het suggereert dus dat er meer factoren spelen in de rol

waarop men zich taalkundig gedragen. Deze geslachtstereotypen zijn belangrijk voor het proces waarbij men omgaat met de ‘ander’, of in dit geval de zigeuner.

1.2 Het eerste contact

Ondanks de achtergrond van de schrijver, is de initiële ontmoeting vaak cruciaal bij het vormen van een eerste indruk. Het punt waarop een verslaggever een onbekend volk tegen het lijf loopt markeert de start waarna er gelegenheden kunnen ontstaan waar beide partijen van elkaar kunnen leren. De ontmoeting tussen de reisverslaggevers en de zigeuners vormen daarin een zeer goed voorbeeld waarin de schrijver vaak vol verbijstering kijkt hoe soms zelfs de dagelijkse gang van zaken verschillen van gewoontes van de eigen cultuur.

19Sara Mills, Discourses of Difference: An Analysis of Women's Travel Writing and Colonialism, op. cit., p. 36. 20Joyce Kelley, op. cit., p. 357.

(12)

In 1933 kwam het reisboek van Walter Starkie uit waarin hij zijn lezers kennis liet maken met Hongarije en Roemenië. Raggle Taggle biedt een uitgebreide schets van de gemeenschap van lokale zigeuners die bij Starkie, naar eigen zeggen, een diepe indruk achterlieten en waar hij snel geaccepteerd werd, mede dankzij een talenknobbel en zijn aanleg om zich aan te passen. Zijn reis naar Transsylvanië was vanaf het begin al een openbaring voor een andere levensstijl die voelde alsof hij een compleet andere wereld binnendrong: 'To-day I feel as though I were about to enter fairyland, for Transylvania is called by the poets a magic country.'22 Het gebied bracht bij hem

beelden naar boven van feudale kastelen, Turken die als geesten ronddwalen, woeste monsters die het bos onveilig maakten en kerkers die door vampiers werden belaagd. Starkie was niet in dit fantasieland zonder reden: hij bezocht het gebied omdat hij in Italië aan een zigeuner had beloofd deze reis te maken. Hoewel ze elkaar waarschijnlijk nooit meer zouden zien hield Starkie zijn woord aan de man en zijn 'zigeunerras'. Wellicht durfde hij deze belofte niet te breken omdat hij bijgelovig was of was hij simpelweg nieuwsgierig naar dit volk en is zijn belangstelling de grootste reden geweest die hem naar de regio bracht. In het boek worden zijn romantische verwachtingen van de regio bijgestaan door het aanbod aan informatie die hij aanbiedt over zijn visie van de geschiedenis van de zigeuners, bijvoorbeeld door te vertellen dat de zigeuners in 1417 West-Europa binnenkwamen. Tussen de geschiedenislessen door krijgt de lezer steeds meer het idee dat Starkie zich inderdaad heeft weten aan te passen aan zijn milieu door zich in hun cultuur te verdiepen. Met het bespelen van zijn viool, een instrument dat gelinkt wordt met de zigeuners, trekt hij veel bekijks aan. Zijn fascinatie ermee gaat zo ver dat hij zichzelf al snel gaat identificeren als een zigeuner en (tijdelijk) door het leven gaat als een vagebond. Voor hem vormt deze reis deel uit een vakantie: hij is in de eerste plaats bezig om zich te amuseren en zijn eigen casual persona te creëren door een soort komisch imago van zichzelf te produceren, een bohème.

Tijdens zijn grote avontuur komt Starkie een groep mannen tegen, waarvan er één in het bijzonder opvalt. 'He had a queer Gypsy face, and when I said to him – “San tu rom? “(Are you a Gypsy?) he answered in perfect Romany.'23 Alleen al het zien van deze persoon, die een wat fletse

teint heeft, gekruld zwart haar en een snor, voldoet voor Starkie om aan het typisch beeld dat hij van zigeuners heeft te denken of brengt hij dat in verband met de zigeuners die hij eerder heeft gezien, bijvoorbeeld in Italië. Wanneer hij met de man een gesprek begint komt hij erachter dat deze zigeuner tijdens de Eerste Wereldoorlog in Italië heeft gestreden voor de Oostenrijkers en gewond is geraakt tijdens een veldslag. De man was tevens in Frankrijk geweest en kende zodoende elke straat in Parijs. Dankzij zijn uitgebreide talenkennis werd hij na de oorlog tolk en had hij door

22Walter Starkie, Raggle-taggle: adventures with a fiddle in Hungary and Roumania, London: Readers Union 1949, p.

141.

(13)

Europa gereisd. Starkie vond hem een aardige en grappige vent maar tegelijkertijd obscuur. Hij begrijpt niet waarom de man na zijn avontuur besloot om zich in Huedin te vestigen. De verklaringen die hem worden gegeven bevallen hem ook niet. Omdat deze man intellectueel overkomt, had Starkie hem verwacht in de straten van Boekarest of Belgrado te ontmoeten maar niet in dit kleine dorpje. De man verteld dat hij de ambitie heeft om het dorp wakker te schudden door danszalen, jazz bands, bioscopen en bordelen op te zetten. Het is dit moment waarop Starkie zich realiseert dat de dorpen daar net zo modern waren als in het Westen, of dat ze in ieder geval de ambitie hadden om dit voorbeeld te volgen. Het gesprek met de man is echter slechts het begin van zijn bevindingen van het echte zigeunerleven. ‘I felt that this community of Gypsies was living on the fringe of Western civilization as pariahs.'24 Langzamerhand ziet hij dat het zigeunerleven méér is

dan zijn nieuw aangenomen leefstijl als een vagebond: het is niet alleen maar muziek spelen en heen en weer reizen. Deze mensen lijken volgens hem verstoten te zijn van de rest van de wereld en zijn en een vagebond zijn van een heel ander type.

Door bepaalde eigenschappen aan het zigeunervolk te geven was Starkie bij zijn eerste ontmoeting ervan overtuigd met een zigeuner te maken te hebben. Toch is hij niet de enige reiziger die dit doet. Feitelijk treed hij in de voetsporen van David MacRitchie, die in 1891 ruim vóór Starkie aan de buitenwereld liet weten dat hij in Servië lokale zigeuners had gespot met behulp van zogenaamde algemene eigenschappen. In zijn korte stuk over de zigeuners in Belgrado beschrijft hij zijn ontmoeting met dit volk, in het bijzonder met de kinderen en vrouwen. Het eerste wat hem opvalt is het uiterlijk van de zigeuners; de huidskleur categoriseert hij als een donkere olijfkleur, overeenkomstig met de Italiaanse jongens uit zijn buurt: 'If these two were not Gypsies, then there were no Gypsies in Belgrade. “Románes?” I asked one of them. “Uvá,” he readily replied. And the two grinned with delight.'25 Tevens zien we deze veronderstelling met een zigeuner te maken te

hebben nogmaals duidelijk terug wanneer hij een man met een viool ziet: 'He carried a violin under his arm, and, in answer to the somewhat superfluous question if he was a “bashamengro,” he answered: “Si.”'26 Deze schrijver maakt, net als Starkie, de aanname (of grap) dat deze mensen

zigeuners zijn, op basis van hun uiterlijk. MacRitchie heeft zijn observaties gemaakt naar aanleiding van schrijvers vóór zijn tijd en Starkie heeft op zijn beurt weer observaties gemaakt gebaseerd op de kennis die in zijn periode aan hem werden voorgelegd, waaronder wellicht ook het werk van MacRitchie. Ondanks een tijdsdifferentiatie van veertig jaar maakt Starkie nog steeds gebruik van dezelfde manier om aannames te maken als MacRitchie. Waar zij de zogenaamde voorkennis

24Walter Starkie, op. cit.,p. 210.

25David A. MacRitchie, ‘A Glance at the Servian Gypsies’, Journal of the Gypsy Lore Society, nr. 3 (1891), p. 27. 26Ibid.

(14)

vandaan moge hebben gehaald is onbekend maar dat deze twee schrijvers allebei specifieke beweringen over de zigeuners hebben opgeslagen nadat ze die informatie ergens hebben gelezen (vermoedelijk eigenschappen die eveneens in een reisboek zijn beschreven) is erg interessant. Het resultaat bij deze twee schrijvers is dat ze bij het zien van de vreemde bevolkingsgroep meteen uitgaan van zigeuners. Ondanks dat hij op een gegeven moment meedeelt dat het soms lastig is om te zien wanneer iemand met de lichamelijke kenmerken van een zigeuner inderdaad één is, gaat MacRitchie uit van zijn intuïtie.

Een andere reiziger die net als deze heren haar verwachtingen aan de lezer verklapt tijdens haar reis door het voormalige Joegoslavië is Rebecca West in haar boek Black Lamb and Grey

Falcon. In Kroatië loopt ze met reisgenoot Constantine langs een weg waarna ze voor het eerst drie

mannen passeren met drums en trompetten, zo donker als ‘elke Hindu’. '“Ohé! Here are the gipsies,” said Constantine, and we smiled at them, seeing pictures of some farm kitchen crammed with people in dresses brighter than springtime, all preparing with huge laughter toe at mountains of lam band pig and dink wells of wine.’27 Echter, de dames komen voor een heel ander scenario

terecht. De mannen kijken hun grimmig aan en bevestigen hun vermoeden. 'Both Constantine and I were so startled that we stopped in the snow and gaped at each other, and then walked on in silence.’28 West en haar metgezel hebben, net als Starkie en MacRitchie, bepaalde verwachtingen

van de levensstijl van de zigeuners die ze in eerste instantie denken te zien. Deze blijken uiteindelijk inderdaad te kloppen maar de ontmoeting verloopt anders dan ze hadden gehoopt. De mensen zijn ten eerste niet zo vrolijk als ze dachten. Ten tweede voelen zij, wanneer de mannen hen op die manier aankijken, schaamte of teleurstelling omdat er niet aan de verwachting is voldaan maar er wel tot op een zekere hoogte sprake is van een mentale afstand tussen beide partijen. West vervolgt haar verhaal door te beweren dat de zigeuners in de Oosterse delen van Joegoslavië, Servië en Macedonië, trots zijn op hun identiteit, en dat de boeren hun eren voor hun talent voor het maken van mooie muziek en dans. Dit beeld heeft West volgens zichzelf altijd gehad.29 Het was daarom

voor haar en Constantine een shock dat de zigeuners dachten dat ze hen minachten of dat ze hun

hadden moeten minachten, alsof dat de regel is omdat de zigeuners dat gewend zijn van

Westerlingen. Dit heeft als resultaat dat de wereld voor hen er een stuk minder mooi, of ideaal uitzag. De wereld die zij hadden gecreëerd met de verwachtingen van zekere eigenschappen van de zigeuners bestond niet: 'the whole world was less delightful. The snow seemed simply weather, the

27Rebecca West, Black Lamb and Grey Falcon: the Record of a Journey through Yugoslavia in 1937 VOL.1, London:

Macmillan 1941, p. 65.

28Ibid. pp. 65-66. 29Ibid. p. 66.

(15)

smell of the woo-smoke gave no pleasure.’30 Plots is de wereld compleet negatiever en hebben de

verwachtingen voor een omwisseling in humeur gezorgd.

Nog persoonlijker bij het beschrijven van haar verwachtingen is Isabel Fonseca. Zij schreef met Bury Me Standing een reisverslag dat erg in de buurt komt van de stijl van MacRitchie, Starkie en West maar gaat, wellicht door het tijdperk waarin zij schrijft en de hogere literaire verwachtingen, net wat verder dan de rest. Zij beschrijft de mensen op een manier die veel andere reizigers niet doen. Haar beweringen lijken meer op openbaringen en de hoeveelheid kritiek die ze levert is zodanig aanwezig dat de lezer zich niet alleen waant in een soort roman maar ook in een lezing of discussie geleid door Fonseca. Eén van de meest opvallende zaken in haar tekst is het voorzichtige taalgebruik. Het gebruik van het woord 'zigeuners' ontbreekt in haar beschrijvingen en de term Roma heeft de plaats ingenomen. Ze verteld hoe, toen ze het boek begon te schrijven, zeventien jaar geleden, de term 'Roma' omstreden was en ruzies ontstonden bij voor- en tegenstanders van deze benaming. De discussies omtrent de plaatsing van de Sinti, de Manouchers, de Boyás, de Rudari, en de 'travellers', die zich absoluut geen Roma zouden voelen, was een grote kwestie. 'Horen die bij ‘ons’ of bij ‘hen’? Wie bepaalt dat? Waarom houden we het niet bij ‘zigeuners’?'31 De term is aldus Fonseca alsnog blijven hangen. De kloof tussen het Romabestaan en

de moderne wereld lijkt alleen maar groter te worden omdat de meeste Roma geen enkele reden zien om zich te ‘labelen’ en de overheidsinstanties hen weinig aandacht geven waardoor de zaken er niet beter op worden. Fonseca laat in haar boek weten dat ze zich al veel had verdiept in de zigeunercultuur voordat ze ermee in contact kwam. ‘Voordat ik ooit maar één Romaman of –vrouw had ontmoet, wist ik al dat er wereldwijd twaalf miljoen van hen in de diaspora leefden, dat zo’n acht miljoen van hen zich in Europa bevonden, voornamelijk in Oost-Europa, en dat ze de grootste minderheid van het continent waren. Etc….’32 Hier ziet men hoe zij, net als de vorige schrijvers, al

vorens de locatie te hebben betreden al ideeën heeft over wie ze zijn en hoe ze leven. Waarschijnlijk ontwijkt ze de term omdat ze tegen het labelen is of politiek correct wil zijn. Eigenlijk geeft ze de lezer gedurende het hele boek veel informatie over de achtergrond van deze bevolkingsgroep die ze uit andere bronnen heeft, een techniek waar Margaret Hasluck ook gebruik van maakt. Voor het tijdschrift Journal of the Gypsy Lore Society (1938) vermeldde Hasluck dat ze in Albanië meerdere zigeunerkampen had bezocht en in diverse huizen was geweest waar de zigeuners voor het vermaak zorgden. Haar essay gaat over de gewoontes van deze zigeuners, maar zij baseert zich niet alleen op wat ze zelf heeft gezien. Ze laat ook nadrukkelijk weten dat veel van wat ze schrijft uit Albanese

30Ibid.

31Isabel Fonseca, Begraaf me rechtop: omzwervingen van de Roma in Europa, Amsterdam: De Bezige Bij 2009, p. 9. 32Ibid. p. 33.

(16)

bronnen vandaan komen. Zij baseert zich dus, behalve op haar eigen ervaringen, ook op andere schrijvers waardoor de tekst op twee manieren subjectief is en haar oordeel in grote mate beïnvloed kan zijn door de andere bronnen.33 Het refereren naar andere teksten geven de schrijvers ervan,

zoals eerder gezien, meer autoriteit. Dervla Murphy gaat hier nog een stapje verder in door de lezer erop te wijzen dat men al bepaalde ideeën van de zigeuners kan hebben wanneer er televisiebeelden van hen worden weergegeven: ‘After all, on television one can see every detail of the remote village - the local costumes, dances, burial customs, musical instruments. At a flick of the dial, one can visit places no normal traveler could ever hope to reach.'34 Ze maakt een goed punt wanneer ze zich

afvraagt waarom men tegenwoordig nog steeds geïnteresseerd is in de beschrijvingen van de reisverslaggevers wanneer dit ook op televisie visueel aangeboden wordt. Murphy denkt dat dit op twee manieren kan worden verklaard; ten eerste willen veel mensen liever hierover lezen omdat het veel intiemer is en er dan toch enige ruimte is voor interpretatie. Het uiterlijk of de omgeving kan enigszins zelf kan worden aangevuld daar waar de omschrijving mist. Ten tweede voelen de lezers het fundamentele mankement van de televisiereis; de komst van de cameraploeg verandert een traditioneel dorp.35 Gezien de vele toeristische dorpen die tegenwoordig overspoeld worden met

reizigers is dit niet een vreemde gedachte.

Of de schrijvers nou expliciet vermelden dat ze gebruik hebben gemaakt van andere bronnen of simpelweg over de geschiedenis van de zigeuners vertellen, hebben ze in feite allen gebruikt gemaakt van primaire of secundaire literatuur. Zowel de mannelijk als de vrouwelijke reisverslaggevers hebben zich dikwijls schuldig gemaakt aan het maken van aannames wanneer deze voor het eerst in contact kwamen met zigeuners, naar aanleiding van informatie die ze elders hebben gelezen. Deze beweringen worden dan, van de ene op de andere schrijver opnieuw het leven ingeblazen in de vorm van verwachtingen en stereotypes.

33Margaret Hasluck, ‘The Gypsies of Albania’, Journal of the Gypsy Lore Society, nr. 1 (1938), p. 49.

34Dervla Murphy, ‘Foot Notes: Reflections on Travel Writing’, The Wilson Quarterly, nr. 3 (1992), pp. 123-124. 35Ibid.

(17)

2. De zoektocht naar stereotypes

Na de eerste ontmoeting volgt vrijwel altijd onvermijdelijk de zoektocht naar stereotypes. Natuurlijk zijn er vele eigenschappen die kunnen worden aangehaald bij deze missie, zoals, waarschijnlijk het meest voorkomend, het uiterlijk. Hoewel de schrijvers langs verschillende regio's in Zuidoost-Europa zijn geweest, zijn er overeenkomende beschrijvingen te vinden in de teksten. Het is opvallend dat de meesten over dezelfde thema's schrijven, alsof ze op zoek zijn naar bevestigingen van hetgeen dat ze hadden verwacht aan te zullen treffen, bepaalde stereotypes.36

Hoewel stereotypes fictief zijn, zijn ze gebaseerd op een kenmerk of serie van gedrag dat binnen een samenleving heeft plaatsgevonden. Het zet alle andere gedragshandelingen aan de kant die meer gangbaar zijn in de ‘gewone’ maatschappij. Het ontvangst van deze stereotype is afhankelijk van de person, die het aanvaard of afwijst. Door de geschiedenis heen is er bijvoorbeeld een tendentie geweest om de buitenlandse naties kenmerken te geven die negatief zijn terwijl de eigen natie meestal superieure kenmerken gegeven worden.37

Aangezien stereotypes vaker dan eenmaal moet worden opgenoemd om daadwerkelijk indruk te maken wordt er in het volgende onderdeel in de teksten gezocht naar overeenkomende aannames die de schrijvers hebben gemaakt over de zigeuners. Allereerst zal er een korte introductie zijn op hun geschiedenis. Vervolgens zullen de meest voorkomende stereotypes worden besproken: het uiterlijk, de levensomstandigheden en het bijgeloof. Er wordt ook speciale aandacht gegeven aan de zigeunervrouw. Het is namelijk opmerkelijk dat de reisverslaggevers weinig over de mannen hebben geschreven en juist veel over de vrouwen. Blijkbaar zijn de reizigers zo onder de

36Een stereotype is een generalisatie van een groep mensen waarin incidentele kenmerken worden toegeëigend naar

vrijwel alle leden van de groep, ondanks de eigenlijk variatie binnen de groep.

Manfred Beller, ‘Stereotype’, in: Manfred Beller en Joep Leerssen eds., op. cit., p. 429.

(18)

indruk dat er genoeg materiaal is om over te schrijven. Ter afsluiting wordt er tenslotte nog ingegaan op de fase waarin er meestal een (onvermijdelijke) teleurstelling plaatsvindt.

2.1 De komst van een nieuw volk in Europa

Stereotypes worden gecreëerd door beperkte waarnemingen die mentaal geregistreerd worden en vastgelegd worden als representaties. De informatie die is ontvangen, of vaker nog, afwezig is, maakt het mogelijk om vooroordelen te maken. Vooroordelen in reisverslagen kan bepalen wat we observeren en resulteren in een over enthousiaste waardering en negatieve connotaties.38 Om alsnog

een poging te doen om enkele stereotypes omtrent de zigeuners enigszins te verklaren zal er enkele eeuwen teruggeblikt worden, wanneer de komst van diverse zigeunervolken uit India, zoals de Roma, Sinti en Kale, voor veranderingen zorgen in Europa. De aanwezigheid van andere volkeren in het gebied had namelijk als resultaat dat de nieuwelingen weinig tot geen ruimte hadden om zich te vestigen, waardoor ze zich tijdelijk aan de randen van de gevestigde maatschappijen begonnen te huisvesten en binnen een korte periode de naam hadden gekregen van tweedeklas inwoners.39 In het

begin zou de komst van dit volk voor veel nieuwsgierigheid bij de lokale bevolking hebben gezorgd. Ze kwamen immers uit het niets en hielden zich bezig met toekomstvoorspellingen: gaandeweg ging de bevolking hierop kritiek leveren en op de donkere huidskleur, een kenmerk die tegen de witte trend van die tijd inging.40 Bijkomend kwam het feit dat ze een vreemde taal spraken

die niet werd begrepen door de lokale bevolkingsgroepen. Het was namelijk de enige Indiaanse taal die in Europa werd gesproken en dus werd het Romani als een ‘obscuur en betoverende taal’ neergezet.41 De zigeuners hadden geen oorspronkelijk vastgestelde vestigingsland. Het idee kwam

daardoor op gang dat ze een 'aparte' etnische groep waren, ondanks dat sommigen van hen beweerden van christelijk Egyptische afkomst te zijn en door de moslims te zijn verdreven.42 De

'vreemdelingen' werden in Zuidoost-Europa voornamelijk gezien als mensen zonder religie: iets waardoor ze snel het doelwit werden van religieuze groeperingen, zoals de Rooms Katholieke Kerk, die bang was dat de komst van deze ketters het christelijke geloof zouden benadelen.43 De

onderdrukking van de Kerk en Staat zorgde ervoor dat de zigeuners zich genoodzaakt voelden om

38Manfred Beller, ‘Perception, image, imagology’, in: Manfred Beller en Joep Leerssen eds., Imagology: the cultural construction and literary representation of national characters: a critical survey, Amsterdam: Rodopi 2007, p. 4.

39 Donald Kenrick en Grattan Puxon, The destiny of Europe’s gypsies, London: Chatto 1972, p. 18.

40Ibid. p. 19. 41Ibid. p. 20.

42 Ibid. pp. 20-21.

(19)

kleine misdaden te begaan, mensen te misleiden en te bedelen om zich zo van hun behoeften te voorzien.44 Het is daarom niet vreemd dat er een negatief beeld van de zigeuners was en dat mensen

geen goed beeld van ze kregen. Een verspreiding naar de rest van het continent vond plaats, voornamelijk binnen Zuidoost-Europa en richting het Iberische schiereiland. Echter, om ze te bestrijden werd de wetgeving tegen hen onder de landen verspreid met als gevolg dat ze in de meeste plaatsen werden verdreven en er nergens (officieel) plek voor ze was.45 Gezien hun

nomadische levensstijl is het geen wonder dat ze kwetsbaar zijn geworden voor (valse) beschuldigingen en gaandeweg niet alleen bekend werden als reizende entertainers maar ook als dieven, oplichters en ontvoerders, afhankelijk van wat de West-Europese bevolking bedacht.46 Het

imago van de zigeuner tegenwoordig is nauwelijks veranderd. Nog steeds worden ze gezien als dieven, vieze, immorele herrieschoppers, oplichters, asocialen en worden ze in verband gebracht met de duivel.47

2.2 Het uiterlijk

De reden die het meest voor de hand ligt waarom de zigeuners veel bekijks trokken is het uiterlijk. Volgens de reisverslaggevers, die in verschillende landen in de regio zijn geweest, hebben de meeste zigeuners uit het Zuidoosten van Europa hetzelfde uiterlijk. Dit is niet vreemd als de aanname dat de zigeuner oorspronkelijk allen uit India kwamen klopt. De schrijvers zijn zo overdonderd van het verschil met het eigen uiterlijk, of van datgene dat ze gewend zijn, dat het belangrijk genoeg is om erover te schrijven, zij het slechts in een kort fragment. Hasluck is zelfs zo enthousiast met het publiceren van haar bevindingen dat ze overgaat tot generaliseren: 'the fair sedentaries apart, all gypsies have prominent, dark eyes with a characteristically oriental tilt at the outer edge.'48 Welnu, het zou kunnen dat Hasluck al heel veel zigeuners is tegen gekomen tijdens

haar reizen met al deze kenmerken, maar het is onmogelijk om alle zigeuners in het gebied te hebben gezien, en vrij twijfelachtig dat ze er inderdaad allemaal zo uitzagen. Zo hebben niet alle Nederlanders het stereotype blonde haar en zijn niet alle Scandinaviërs in het bezit van lichte ogen. Hasluck maakt zich, zij het onbewust, schuldig aan de creatie van algemene opvattingen door te

44Ibid. p. 24. 45Ibid. p. 26.

46J. Gordon Melton, ‘Vampires and The Gypsies’, in: Thomas J. Garza, The vampire in slavic cultures, San Diego, CA:

Cognella 2010, p. 206.

47Jean-Pierre Liégeois, Roma, gypsies, travellers, Strasbourg: Council of Europe Press 1994, p. 189. 48Margaret Hasluck, op. cit., p. 56.

(20)

beweren dat al deze mensen er op een bepaalde manier uitzien. Hebbelynck zet deze trend voort door te schrijven dat ze een 'ovaal gelaat en prachtige, schitterende, zwarte oogen' en een donkere huid hebben.49 Ze zouden tevens zwart haar hebben en zich nooit kammen, een rechte neus hebben

'met een lichte arendswelving', en in het bezit zijn van hele witte tanden.50 In tegenstelling tot

Hasluck maakt hij geen generalisaties maar observeert hij vooral. Hasluck's generalisatie is echter niet een éénmalige opmerking. Ze verteld dat haar bediende in Elbasan hevig protesteerde om haar in een kleurrijke zomerjurk naar de bazaar te laten gaan. ''You can't go out in that Gypsy frock,' he remonstrated. As a matter of fact, to Western eyes nothing could be more enchanting than a graceful young Gypsy flaunting along a North Albanian street, with clouds overhead, fruit-trees peeping over the garden walls, and a mountain in the background.'51 Albaniërs zien blijkbaar het dragen van

kleurrijke kleding als een typische uiting van de kledingstijl van de zigeuners. Met dit gegeven trekt ze vervolgens een lijn naar haar eigen cultuur: zij vindt dat kleuren in het Westen juist populair zijn, en dus zouden zigeunervrouwen aantrekkelijk worden gevonden in het Westen. Het contrast tussen haar Westelijke cultuur en de cultuur van de zigeuners van het Oosten zorgt ervoor dat ze enige toenadering opzoekt met de zigeunercultuur. Zij is niet de enige die dit doet: Hebbelynck zoekt ook naar typische kenmerken in de kledingstijl maar maakt daarin voorzichtig gebruik van taal om een onderscheid te maken. In het dorpje Pétrozény, dat volgens hem een 'onzindelijk voorkomen' heeft beschrijft hij hoe de bewoners alleen maar witte kleding dragen en de vrouwen sluiers. De zigeuners dragen 'linnen van twijfelachtige tint' en doen deze waarschijnlijk pas af als ze flink kapot zijn. Het feit dat hij, als Westerling, een onderscheid maakt tussen 'de bevolking' en 'de zigeuners' impliceert dat hij deze laatste groep niet vindt behoren bij de bevolking van het gebied.52 Het is interessant om

te zien dat de schrijvers verwachten dat de zigeuners er op een bepaalde manier uitzien, of zelfs vinden dat ze op een bepaalde manier uit zouden moeten zien, met, zoals Fonseca zegt, ‘felgekleurde stoffen met opvallende bloemmotieven, geheel in overeenstemming met de smaak van de Roma’, alsof dit één van de meest essentiële kenmerken van deze bevolkingsgroep zou moeten zijn.53 Algemene aannames leggen dus veel druk op het uiterlijk, wat eigenlijk onmogelijk is en dus

in zekere zin een recept is voor een teleurstelling bij de reiziger.

49Th. Hebbelynck, ‘In Roemenië: De Aarde en haar Volken, 1906’,

http://www.gutenberg.org/files/13869/13869-h/13869-h.htm, geraadpleegd op 2 mei 2014.

50Ibid.

51Margaret Hasluck, op. cit., p. 57.

52Th. Hebbelynck, op. cit., geraadpleegd op 2 mei 2014. 53Isabel Fonseca, op. cit., p. 54.

(21)

2.3 Armoede

Een tweede noemenswaardige stereotype die haar weg terugvindt in de reisverslagen is de veronderstelling dat zigeuners een volk zijn die slechte manieren hebben en het bedelen bevorderen. De schrijver die tijdens gelegenheden het meest erop dreunt is Starkie. Zo komt hij een groep zigeunervrouwen tegen die zakken kool dragen en hem nieuwsgierig aankijken, anders dan de manier waarop de lokale boeren dat doen.

They fired a volley of questions at me, asking where I came from and where I was going and did I bashavav well (pointing to the fiddle). Two half-naked brats, nearly as dark as the coal they were carrying, stopped their game and rushed up to beg a coin. Their game seemed to be vermin-hunting. When I turned to leave them the children followed me all the way up to the hotel, pestering me and pulling the lappets of my coat.54

Starkie’s contact met de zigeuners en hun andere manier van omgang is bijzonder omdat hij een interessant standpunt aan begint te nemen. In plaats van te zeggen hoe hij zich voelt wanneer hij deze mensen ziet, schrijft hij hoe zij hem aankeken alsof hij zich in hun positie probeert te plaatsen. Hij verteld hoe de kinderen hem zelfs achtervolgen in de hoop wat geld te mogen ontvangen, en benadrukt dit gedrag door te zeggen dat hij zelden een zigeuner heeft ontmoet ‘whose eyes did not blaze with covetousness when he caught sight of a silver coin.'55 Hij gaat hier volop door, door te

vertellen dat het in de dorpen de regel is dat de reiziger wordt getreiterd door de 'gypsy mendicants who demand charity and curse you all the while under their breath in Romany: in the cafés the Gypsy musicians flaunt the plate beneath your nose after every piece they play.'56 Sterker nog, hij

laat weten dat zigeunermeisjes en straatverkopers voor grote overlast zorgen, elke keer als ze hun gasten hun waren willen verkopen, omdat dat 'true to their Gypsy nature' is.57 Wat Starkie dan

precies onder typisch zigeuner behelsd laat hij de lezer niet weten.

Bedelen is één van de meest voorkomende stereotypen bij de schrijvers, daar er meerdere waren die erover schreven. Bij Hasluck, bijvoorbeeld, is de eigenschap van het bedelen in enorme hoeveelheden vertegenwoordigd. Zij valt daarmee in diverse zaken in hetzelfde patroon dat Starkie een decennium eerder maakte. Ten eerste is bedelen volgens haar, net als Starkie, een gewortelde eigenschap van de zigeunerras.58 Ten tweede herhaalt ze zijn opmerking dat alle zigeuners arm zijn, 54Walter Starkie, op. cit., p. 148.

55Walter Starkie, op. cit., p. 166. 56Ibid.

57Ibid. p. 284.

(22)

'all gypsy day-labourers are poor'.59 Welnu, deze beweringen maakt ze niet zonder verder

(subjectief) materiaal te geven bestaande uit eigen ervaringen om deze te onderbouwen. Zo legt ze uit dat de meeste Albaniërs niet met de zigeuners willen eten door te verwijzen naar een moment in Çermenika waar ze een feestje gaf om de dorpelingen te bedanken voor hun gastvrijheid. 'I roasted a whole sheep on a spit in the open air and made gallons of soup and mountains of rice pilaff. […] I had to borrow pots and pans in the adjacent village. Though I found the biggest and the best at the gypsy blacksmith's, I could not risk inviting him to the party.'60 Toch zijn deze ervaringen genoteerd

op de indirecte wijze, wat ervoor zorgt dat de lezer zich waarschijnlijk minder snel gaat identificeren met de schrijver en laat zich meeslepen met zijn avontuur. De conversaties noteren in de directe wijze laat niet alleen zien dat de schrijver het belangrijk genoeg vond om de gesprekken uitgebreid op te schrijven maar zorgt er hoogstwaarschijnlijk ook voor dat de lezer zich meer met de schrijver gaat identificeren. MacRitchie is een goed voorbeeld van een schrijver die veel gebruik maakt van de directe rede. Hij geeft het beeld van de bedelende zigeuner meer diepte door de bijbehorende kreten op dramatische wijze te noteren: '[…] all through the interview they kept up a running chorus of “Deh ma desh para!” (“Give me ten paras!”), uttered in the pleading, persuasive tone peculiar to Gypsies.' Deze zin is blijkbaar zo belangrijk voor hem, (hij gebruik het om uit te leggen dat het in Servië eigenlijk als het nationale volkslied van de zigeuners wordt beschouwd) dat hij dit meerdere malen op deze directe wijze noteert.61 De dramatiek en, wat lijkt over te komen als

irritaties vanuit zijn kant, laten de lezer denken dat MacRitchie totaal geen fan is van dit volk. Echter, slechts enkele zinnen later komt hij met een observatie dat deze vorige bewering helemaal overkop haalt. Hij stelt de lezer voor aan een zigeuner die niet bedelt: 'He was an interesting young lad, and quite a contrast to the two mentioned above, being of a quiet and modest, almost refined nature. And although my question, “Kamen desh para?” was answered with a smiling “Kamas,” [...] yet he never once begged, and the trifling gift was quite unlooked for.'62 Dit gaat dus tegen zijn

vorige observatie in en al helemaal tegen de beweringen van de schrijvers dat alle zigeuners bedelen. Toch noemt MacRitchie de zigeuners vooral meesterlijke bedelaars en is het hem, net zoals de andere schrijvers, opgevallen dat ze er slecht bij lopen voor Westerse begrippen. Zo waren vrouwen en meisjes, 'very poor and miserable, bare legged and ill-clad', en waren ze in het dorp moeilijk voor de deuren van winkels en huizen weg te krijgen.63 Daarnaast geeft hij nog talloze 59Ibid. pp. 21-22.

60Ibid. p. 113.

61David A. MacRitchie, op. cit., p. 27. 62Ibid. p. 28.

(23)

voorbeelden van hoe, vooral jonge, mensen bij hem komen bedelen. Op een gegeven moment kan hij hier niet meer aan kan ontsnappen omdat hij medelijden met ze krijgt:

[…] the elder girl, after answering some of my questions, soon lapsed into the practical “Deh mi desh para!” which she ocassionally varied with the synonymous “Deh mi yek marno!”. […] before we parted she got dui marné, which called forth a fluent benediction in Romani. Yet, after all, the parting was only momentary, for I had no proceeded far across the open common where we were, when I heard far across the open common where we were, when I heard behind me cries of “gos'podin! gos'podin!” from the younger girl. […] her sister had got twenty paras and she nothing. This argument was irresistible.64

Fonseca laat ook duidelijk merken dat ze medelijden voelt met de zigeuners die bedelen, maar gaat net een stap verder dan MacRitchie. Haar missie lijkt wel het uitleggen van de oorzaak van hun armoedige levensomstandigheden. Ze legt bijvoorbeeld uit waarom ze oude kleding droegen, namelijk dat het een oude gewoonte was van de Roma, omdat men met een onverzorgd uiterlijk de gadje (niet-Roma) kon wegjagen. Eigenlijk is dit een vreemde verklaring aangezien men zou denken dat elke persoon met een onverzorgd uiterlijk wel anderen van een afstand kan houden. Fonseca’s verklaring is voor haar echter goed genoeg omdat ze vindt dat zo een uiterlijk voor medelijden zorgt bij de Westerlingen, en de zigeuners ook geen bezwaar hebben tegen het krijgen van geld.

Sommigen bedelaars moeten ongetwijfeld bedelen, maar vaak is het, vooral voor de kinderen, iets om ernaast te doen, om wat zakgeld te scoren en tegelijkertijd een bevestiging van hun trotse isolatie ten opzichten van de blanke gever. Deze houding wordt over het algemene aangemoedigd door volwassen Roma, ook al juichen ze het bedelen zelf misschien niet altijd toe. Ze willen nu eenmaal dat hun kinderen de omgang met gadje beperken en een dikke huid ontwikkelen.65

Fonseca gaat niet kritisch hier op in, maar toont meer begrip dan de rest van de schrijvers. Zij probeert de lezer uit te leggen waarom dit volk bepaalde dingen doet, alsof ze elk stereotype wil proberen te verdelgen. Door veel met ze om te gaan, en zelfs met ze te leven, probeert ze naar antwoorden te zoeken. Zij verklaart bijvoorbeeld dat de Roma alleen liegen tegen gadje en dat er geen sprake is van kwade bedoelingen. Ze zegt dat leugens er zijn om te misleiden maar in dit geval tot plicht wordt beschouwd. “We wíllen ook niet dat u het weet,’ zoals de leraar zei die Romani onderwees. In feit had hij het over overleven.’66 Fonseca probeert het dus positief te zien en goed te

praten. Ze neemt het voor hun op door te zeggen dat het voor de Roma belangrijk is om te liegen tegen de gadje om zo hun eigen wereld te beschermen en het bovendien 'van oudsher een bron van

64Ibid. p. 33.

65Isabel Fonseca, op. cit., p. 83. 66Ibid. p. 35.

(24)

vreugde is.’67 Ook blijkt het voor haar belangrijk te zijn om te benadrukken dat de Roma niet de

enige bevolkingsgroep is die bedelt maar toch die reputatie heeft gekregen ondanks dat zeker niet alle Roma bedelaars zijn; ‘Natuurlijk ergeren veel Roma zich ook aan deze bedelaars: het zijn de enige Roma die de meeste Europeanen tegenkomen, en ze worden gezien als vertegenwoordiger van alle Roma, die zichzelf doorgaans noch slachtoffer noch als parasiet zien.’68

Medelijden tonen is niet alleen voor Fonseca en MacRitchie weggelegd. Murphy komt, net als Fonseca dicht bij de zigeuners. Ze komt oog in oog te staan met de armoede van dit volk. Op het Vrijheidsplein, waar veel zonaanbidders waren (waarschijnlijk toeristen), zag ze op een middag een broodmager zigeunermeisje van een jaar of zes zeven, die kwam bedelen met een tasje waar ze haar aalmoezen in bewaarde. Ze kwam langs de toeristen maar bewoog niet veel om te opvallend over te komen. De enige reactie die het meisje kreeg waren gezichten van walging:

[…] she collected not even one coin from the three hundred or so citizens in the Square. I followed her down the Strade Petru Groza to the Orthodox cathedral, where she curled up on the steps and seemed at once to fall asleep like a weary puppy. Beggars do best outside the churches of all denominations, where they gather – both Gypsies and Rumanians – before every service.69

Murphy’s verontwaardiging met deze bedelaars gaat nog verder. Blijkbaar is ze er erg van ontdaan omdat ze een trio zag die nog steeds in haar geheugen gegraveerd is. Een jongen van een jaar of vijf, met een ongewassen gezicht en een geïrriteerde huid, leidde zijn blinde moeder in de hand, die op haar beurt een gezicht har waar haar pijn van af te lezen was. Ze kon haast niet lopen, een pleister vol bloed zat op haar rechterbeen van de knie tot aan de enkel en achter haar zat een kleine huilende kleuter. De jongen smeekte om aalmoezen, terwijl hij wanhopig steeds hetzelfde zong.

I stood appalled, too shocked to think of taking out my purse. The trio moved along the crowded pavement very, very slowly. People altered course to avoid them; otherwise they were ignored. Then I overtook them and gave the boy all I had in my purse; three 100-lei notes and a jumble of coins. At once two young women and an elderly man surrounded me, protesting angrily- I presumed against this flahulach subsidizing of good-for-nothing Gypsies. They apologized on realizing my foreignness but still looked indignant.70

67Ibid. p. 87. 68Ibid. p. 217.

69Dervla Murphy, ‘Transylvania and Beyond – Google eBook’, http://books.google.nl/books?

id=F9E2dTMldswC&pg=PT85&lpg=PT85&dq=transylvania+and+beyond+gypsies&source=bl&ot

s=Q7NOGTULwb&sig=PEY30mPsm25hLM1-YaifiXXk0Tw&hl=nl&sa=X&ei=iSBpU7nMJcPWPNuDgbAL&ved=0CDEQ6AEwAA#v=onepag

e&q=transylvania%20and%20beyond%20gypsies&f=false, geraadpleegd op 19-5-2014.

(25)

Murphy laat zien dat ze de grens tussen de anderen, de zigeuners én de lokale bevolking, heeft gekruist om hulp aan te bieden aan dit trio omdat ze medelijden met hen heeft. Ze heeft zich, ondanks haar West-Europese achtergrond weten te identificeren met de bedelende zigeuner en daardoor de mentale afstand tussen de Westerse en Oosterse Europese wereld weten te overbruggen.

2.4 De zigeunervrouw

Zigeunervrouwen lijken in de literatuur een onduidelijk imago te hebben. Zij worden tussen het mannelijke en het vrouwelijke geplaatst, tussen het aseksuele en het gevaarlijke seksuele, het Oosten en het Westen en tussen het bekende en exotische.71 De vrouwen uit Oost-Europa worden

door deze steeds herhaalde beschrijvingen als ‘anders’ beschouwd. De beelden die sindsdien steeds hun weg vinden in de literatuur zijn bovendien ook dat deze vrouwen aantrekkelijk, naïef en onschuldig zijn en enigszins oriëntaal.72 Dit imago toont de angst en fascinatie van het Westen

tegenover het onbekende Oosten van Europa. Vrouwen in dat gebied (en vrijwel in het algemeen) zijn geplaatst in een inferieure positie ten opzichte van de Westerling en worden beschreven als mensen met natuurlijke, zorgende en moederlijke kwaliteiten terwijl ze tijdens andere momenten worden beschreven als femme fatale, sluw en, tijdens de Middeleeuwen, als medehandlangers van de duivel.73

De schrijvers hebben uiteenlopende beschrijvingen gemaakt van de zigeunervrouw. Starkie, die met zijn verbijstering voor het bedelen erop blijft dreunen, legt voornamelijk deze rol bij de vrouwen. Hij komt twee vreemde jonge meisjes tegen die aan het rusten waren in de schaduw van zijn hotel. Ze waren blootsvoets en in vodden gekleed en lieten veel van hun lichaamsvormen zien. Volgens hem waren ze waren erg verlegen totdat ze een paar munten van hem kregen en 'lively and irresponsible Gypsy girls ready for any mischief' werden. Op de vraag wat ze in Huedin deden antwoordden ze dat ze probeerden te bedelen en stelen om de buit naar hun eigen stam mee terug te nemen.74 Het feit dat hij de meisjes van het ene op het andere moment van goedaardige dames naar

wilde levendige meiden transformeert is merkwaardig. Hij zet deze trend in zijn stuk voort. Zo legt hij bijvoorbeeld het verschil uit tussen een boerenmeisje en deze zigeunermeisjes; de eerste is

71Domnica Radulescu en Valentina Glajar, ‘Introduction’, in: Valentina Glajar en Domnica Rǎdulescu eds., op. cit.,p.

4.

72Ibid. p. 6.

73Domnica Radulescu, ‘Amazons, Wretches, and Vampirettes: Essentialism and Beyond in the Representation of East

European Women’, in: Valentina Glajar en Domnica Rǎdulescu eds., op. cit., p. 26.

(26)

vooral bescheiden, terwijl deze zigeunermeisjes luidruchtig waren, met een beestelijke ziel; ze maakten sprongen over de straat, klommen lantaarnpalen, renden achter elkaar aan als katten, haasten zich naar hem toe en keken hem met een speelse manier aan en lachten dan. 'They were not beautiful and I am sure Cervantes would have hesitated to call either of them his gypsy maiden, but they were as gay as crickets and their laughter was contagious. As for female modesty, there was no sign of it; the younger one felt some insect pricking her, so she lifted up her rags and scratched her groin unconcernedly [...].'75 Deze meisjes zijn totaal niet het type dat hij gewend is en volgen dan

ook niet de normen en standaarden die in zijn Westerse omgeving aanvaard worden. Ze komen over als woeste barbaren, meisjes van lichte zeden. Dit zou kunnen inhouden dat hij zichzelf wel geciviliseerd vindt en dus hoogstwaarschijnlijk (onbewust) superieur vindt. Om ze van het kwade pad af te houden koopt hij voor de twee meisjes broches bij een standplaats. Dit is een manier waarop Starkie meer informatie uit ze kan halen: ze onthullen plots dat ze bij de stand hebben gestolen, waarop hij zich gefascineerd afvraagt hoe ze dat hebben gedaan. Het exotische beeld dat hij al van ze had wordt daarmee steeds intenser:

The more I looked at them, the more they began to take shape in my mind as goblins. If I saw them under the light of the moon I should shiver with fear to be near them, for I am sure they would be followed by a Vila of fairy playing on the flute. Even their grotesque ugliness fascinated me, for it seemed to bring them close to the earth.76

Het contrast van wat hij gewend is van vrouwen met wat hij tegenkomt is zo groot dat de mentale afstand tussen hem en de meisjes alsmaar groter wordt.

Starkie gaat ook over tot het bespreken van de kuisheid van de zigeunervrouwen. Van zijn reis naar Spanje wist hij dat de zigeuners daar de lichamelijke kuisheid beschouwden als één van de meest perfecte bezittingen van een vrouw. Niemand gaf de vrouwen van het Oosten van Europa echter eer voor deze eigenschap. 'In fact, throughout Roumania we meet an inmense number of gypsy flowersellers who will also sell their bodies for a few lei.'77 De conclusie dat hij een fan is van

kuisheid en de vrouw respecteert zou te zien kunnen zijn aan het feit dat hij een vrouw negeert die s'avonds tegen hem aan kruipt. Omdat haar man in de buurt is zou deze jaloers kunnen worden. Het kan echter ook zijn dat Starkie niet bang is voor de man, maar juist voor de vrouw zelf en haar exotische houding. Later op de dag zoekt hij zigeuners op die in hutten wonen. Een groep van ongeveer dertig vrouwen kwamen om hem heen en begonnen hem gênante vragen te stellen in het Roemeens en Hongaars zodra ze hoorden dat hij Romani sprak. Sommige van de vrouwen maakten

75Er wordt hier verwezen naar het werk van Cervantes, Gitanilla, dat over zigeuners gaat. Ibid. p. 160.

76Ibid. p. 161.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar zacht, daar word gebeld, zo 't u geliest, gy kond maar binnen treeden, Terwyl myn Heer doch niet veel tyd over zal hebben, om met uw te besteeden..

Elke zakenman wil zien, dat zijn goederen goed verkopen. Hij maakt de mensen met reclame attent op

ners betrokken waren, telkens gemarkeerd werden door de uitvaardiging van nieuwe, scherpere plak- katen, waarin gedreigd werd met zwaardere straffen voor zigeuners, en

Even though I had the feeling the level of information was lower than at my home university, it was quite difficult to work with the ideas of the teachers.. We for example only

De verhoogde Roma-mobiliteit in Europa is in Nederland weliswaar al in de jaren negentig van de twintigste eeuw waarneembaar in de vorm van asielmigratie, maar dringt in 2008 door

For each query, the number of retrieved changed documents from all the previously submitted queries, up to and including that query, is divided by the total number of changed

Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat eerlijk werk van een eerlijk loon wordt voorzien, dat bedrijven die winst maken ook eerlijk belasting betalen daar waar ze die winst maken,

De Europese rechter heeft wel aanwijzingen gegeven om te kunnen bepalen wanneer er sprake kan zijn van behoeften van algemeen belang, niet zijnde van industriële of commerciële