• No results found

H.W. von der Dunk, De glimlachende sfinx. Kernvragen in de geschiedenis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "H.W. von der Dunk, De glimlachende sfinx. Kernvragen in de geschiedenis"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

© 2012 Royal Netherlands Historical Society | KNHG

Creative Commons Attribution 3.0 Unported License

URN:NBN:NL:UI:10-1-109805 | www.bmgn-lchr.nl | E-ISSN 2211-2898 | print ISSN 0615-0505

BMGN - Low Countries Historical Review | Volume 127-2 (2012) | review 31

H.W. von der Dunk, De glimlachende sfinx. Kernvragen in de geschiedenis (Amsterdam: Bert Bakker, 2011, 443 p., ISBN 978 90 351 3638 0).

Wie Jacob Burckhardts Weltgeschichtliche Betrachtungen voor het eerst onder ogen krijgt, vraagt zich onwillekeurig af: wat voor een genre wordt hier beoefend? De tekst houdt het midden tussen een uitgewerkt collegedictaat en een reeks wijd meanderende essays. Hun samenhang is gering: naar eigen zeggen had Burckhardt geen ander doel dan ‘eine Anzahl von geschichtlichen Beobachtungen und Erforschungen an einen halb zufälligen Gedankengang anzuknüpfen’. Toch hebben de Betrachtungen naam gemaakt, niet alleen vanwege hun superieure stijl en denkkracht, maar ook en misschien wel vooral vanwege hun intellectuele eigenzinnigheid. Tegen de heersende mode in kwamen Burckhardts fijnzinnige meditaties op voor een geschiedbeoefening die liever streefde naar wijsheid ‘für immer’ dan naar historische weetjes ‘für einmal’.

Zou iets dergelijks gezegd mogen worden over De glimlachende sfinx van Hermann von der Dunk? Het is, gelukkig, geen postume bundeling van teksten, maar wel, als in het Bazelse geval, de bezadigde neerslag van tientallen jaren onderwijs en onderzoek. Von der Dunk, de Utrechtse emeritus hoogleraar, is een bezielde denker, voor wie historisch onderzoek niet louter reconstructie van het verleden is, maar ook een dialoog met vroeger en een oefening in zelfreflectie. ‘Geschiedenis begint pas zin en zeggingskracht te krijgen’, verklaart hij, ‘als men de existentiële vragen over ik en de wereld, waar alle historische gebeuren uit voortkomt niet resoluut uit zijn werk verwijdert’. Von der Dunk doet dat dan ook allesbehalve: hij plaatst zulke existentiële vragen, over de sterfelijkheid van de mens en de zin van de geschiedenis, in het hart van zijn werk. De glimlachende sfinx pakt de lezer voortdurend bij de lurven om hem of haar te vragen: wat denk jij nu van vooruitgang in de geschiedenis, van het kwaad in de wereld of van de

‘Weltgeschichte’ als ‘Weltgericht’?

Saillant is het tweede hoofdstuk, over historisme en relativisme, dat impliciet teruggrijpt op het artikel waarmee de auteur lang geleden, in 1966, zijn eerste stap in de wetenschappelijke wereld zette. Dit stuk was een polemische bespreking van Maarten Brands’ niet minder polemische proefschrift over Friedrich Meinecke, een man die Von der Dunk na aan het hart lag. Zoals hij toen tegenover Brands de voorzichtigheid en het inlevingsvermogen van historici als Meinecke verdedigde, pleit hij nu voor een

‘rehabilitatie van het historisme’. Maar moet de auteur niet toegeven dat hij, met zijn behoefte ook andere vragen te stellen dan ‘wie es eigentlich gewesen’, verder gaat dan

(2)

menige negentiende-eeuwse Duitse historist? Dat hij in zijn poging tot gesprek met het verleden jenseits des Historismus uitkomt?

Bij alle variëteit is dit, denk ik, de portee van De glimlachende sfinx. Het boek wil aandacht schenken aan vragen die historici uit ‘professionele schroom’ vaak snel terzijde schuiven. Von der Dunk spreekt zelfs, in de ondertitel, van ‘kernvragen in de geschiedenis’ – wat als ik het goed begrijp (Von der Dunk is niet erg mededeelzaam over zijn

bedoelingen) geen kernvragen in de geschiedwetenschap of in de historische discipline zijn, maar vragen die een mens zich onwillekeurig gaat stellen als hij of zij zich voor langere tijd in de geschiedenis van het mensdom verdiept. Hoe verantwoordelijk moet een mens zich voelen voor wat de staat verkeerd doet? Bestaat er zoiets als collectieve schuld? De glimlachende sfinx schurkt zodoende aan tegen filosofie, ethiek en religie.

Of het boek in zijn bespreking van deze gewichtige thema’s weet te overtuigen? Eerlijk gezegd dacht ik bij geen enkel hoofdstuk: dit zou ik mijn studenten moeten laten lezen. Want net als Burckhardts Betrachtungen grossiert De glimlachende sfinx in

gedachten zonder kop of staart. Het draagt geen these uit, is niet of nauwelijks met andere auteurs in gesprek en laat zich met studenten dan ook lastig bespreken. Onvermijdelijk daagt het, op allerlei punten, ook tot tegenspraak uit. Maar wat ik waardeer, is de moed van de auteur om het genre waartoe Burckhardts Betrachtungen behoren met hartstocht en compassie te beoefenen.

Vragen, zeg ik vrij naar Nicholas Jardine (The Scenes of Inquiry), hebben vaak hun eigen conjunctuur. Vragen als die naar de zin van de geschiedenis kunnen een hele generatie fascineren – denk aan de talloze traktaten die rond 1950 over de Sinn der Geschichte verschenen – om een halve eeuw later, in de perceptie van een volgende generatie, onherkenbaar of zelfs betekenisloos te zijn. Inzichtelijk maken waarom

sommige vragen, hoe unzeitgemäß ze nu ook lijken, vroeger met nadruk werden gesteld, en onder de juiste omstandigheden wellicht nog altijd relevant kunnen zijn, is niet de minste bijdrage die historici kunnen leveren aan het zelfverstaan van hun tijd. Burckhardt, de sfinx uit Bazel, zou het glimlachend hebben beaamd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Kader geven aan het begin van het pr oces (materiaalgebruik, ruim doel, tijdsduur) waar. binnen

Wat in de eerder genoemde samenwerkingsnota niet staat (want dat was te controversieel) is dat én veel minder milieuvervuiling, én minder werk- loosheid én behoud van

De organologische democratie-opvatting anderzijds ziet de natie geordend in historische verbanden en geledingen, waarbij niet uit­ sluitend het materiële belang of het

Bank is wetenschappelijk hoofdmedewerker op het Instituut 182 voor geschiedenis van de Rijksuniversiteit Utrecht en buitenge­.. woon hoogleraar geschiedenis en media

indien een harmonisatie zich immers slechts tot de accijnzen zou beperken, worden de landen die het zwaartepunt op de indirecte belastingen leggen, dubbel bevoorbeeld; de

Als eerste hoogleraar brak hij met de eeuwenoude traditie zijn oratie in het Latijn te houden.. Hij was de eerste die deze in het

zij zou zeggen: er is alleen maar chaos, ook op het punt van morele waarden; wat goed is en wat slecht, kan ik niet meer zeggen, want er zijn geen vaste waarden - welnu, dan zou

Als historiografie, in de meer strikte betekenis van geschiedenis van de geschiedbeoefening, thans kan worden omschreven als een zich wetenschap- pelijk rekenschap geven van de