• No results found

Gender in de televisiejournalistiek. De arbeidspositie van vrouwen bij RTL Nieuws

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gender in de televisiejournalistiek. De arbeidspositie van vrouwen bij RTL Nieuws"

Copied!
62
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gender in de televisiejournalistiek

De arbeidspositie van vrouwen bij RTL

Nieuws

Universiteit van Amsterdam w Master Journalistiek en Media

Hatixhe Raba w 10190929 w 6 februari 2017

Begeleiding: Prof. Dr. M.J.P. Deuze w Tweede lezer: Mw. Dr. M.A.E.

Prenger

(2)

Vrouwen in de journalistiek: gestage vooruitgang

De journalistiek is al lange tijd geen exclusief mannenberoep meer, maar gender doet er nog wel degelijk toe op de redactievloer. In navolging van de onderzoeken naar de ervaring van vrouwen bij dagbladen NRC en Het Parool, is een replicatieonderzoek gedaan bij RTL Nieuws. De positie van vrouwen in de veel jongere televisiejournalistiek verschilt niet veel van vrouwen in de dagbladjournalistiek. Door: Hatixhe Raba 6 februari 2017 Els Diekerhof, Mirjam Elias en Marjan Sax zijn de auteurs van het eerste grote onderzoek naar de positie van vrouwelijke journalisten in Nederland. In Voor zover plaats aan de perstafel uit 1986 concluderen zij dat de journalistiek een meneer is: negen op de tien journalisten was destijds man. Ook stellen ze vast dat er sprake is van een mannelijke redactiecultuur, dat vrouwen lager gewaardeerd werk doen en dat ze minder verdienen terwijl ze hetzelfde werk doen als mannen. Replicatie Marjon op de Woerd en Lisa Koetenruijter repliceren in 2014 en 2015 het onderzoek uit Voor zover plaats aan de perstafel bij NRC en Het Parool. Ze onderzoeken hoe vrouwen hun werk en arbeidspositie ervaren. Uit enquêtes en interviews met journalistes van deze twee redacties concluderen zij dat seksisme nog aanwezig, maar niet meer uitgesproken is en dat deeltijdwerken steeds meer geaccepteerd lijkt. Ditzelfde onderzoek is uitgevoerd bij RTL Nieuws. Exceptioneel Ruim 30 jaar na het eerste onderzoek is er vooruitgang geboekt. Ongeveer tweederde van de journalisten is vrouw en in de televisiejournalistiek is de verhouding zelfs bijna gelijk. Niemand zal ook meer raar opkijken van een vrouwelijke journalist aan het werk; de aanwezigheid van vrouwen op een nieuwsvloer is niet meer exceptioneel. Het nieuws is zogenaamd gefeminiseerd. Storytelling is belangrijker geworden, de verhalen zijn menselijker en hard nieuws is minder belangrijk geworden. Dit is in ieder geval een richting waarin RTL is ingegaan, blijkt uit de interviews. Of dit is gedreven door de toename van vrouwen op de werkvloer, is nog maar de vraag. Deze stappen kunnen net zo goed uit commerciële overwegingen worden genomen. Salarisverschillen Een gelijke man-vrouwverhouding lijkt steeds meer realiteit te worden in het journalistieke vak. Dit betekent niet dat mannen en vrouwen ook gelijkwaardig beloond worden. Nederland staat op de twijfelachtige derde plek staat wat betreft salarisverschillen in de journalistiek: vrouwen verdienen maar liefst 20 procent minder dan mannen.

(3)

Dat terwijl vrouwelijke journalisten over het algemeen hoger opgeleid zijn dan hun mannelijke collega’s. Toch blijkt, hoe hoger de leeftijd, hoe groter het beloningsverschil. Geïsoleerde voorbeelden Een van de verklaringen voor dit beloningsverschil is het gebrek aan vrouwen in topposities. In westerse landen maken vrouwen gestage vooruitgang in de journalistieke sector, maar ze bekleden zelden hoge functies. Het lukt vrouwen niet om de top van de nieuwsindustrie te beklimmen. Er zijn wat geïsoleerde voorbeelden, maar over het algemeen geldt, hoe hoger in de hiërarchie, hoe minder vrouwen. Op het niveau van hoofd- en eindredacties zijn vrouwen ondervertegenwoordigd. Anno 2017 heeft nog geen enkele vrouw aan het roer gestaan bij een van de landelijke nieuws- en actualiteitenprogramma’s. Wat dat betreft hebben de dagbladen een streepje voor, zowel Het Parool als NRC hebben vrouwelijke hoofdredacteuren gekend. Geen goede leiders Bij RTL Nieuws en andere nieuwsprogramma’s zijn een handjevol vrouwen doorgestroomd naar leidinggevende posities, maar dat betekent niet dat het probleem is opgelost. De afwezigheid van vrouwen aan de top wordt echter niet toegeschreven aan een gebrekkig systeem, de geïnterviewden wijzen eerder met de vinger naar zichzelf en andere vrouwen. Gebrek aan ambitie, het gezinsleven en niet geschikt zijn voor hoge functies. Dat komt naar voren uit gesprekken met de journalistes van zowel RTL Nieuws als NRC en Het Parool. Vrouwen lijken te hebben geïnternaliseerd dat zij geen goede leiders zijn. Mannelijke waarden Ook de redactiecultuur lijkt bij RTL nog steeds gedreven te zijn door mannelijke waarden. Bij NRC en Het Parool was de mannelijke redactiecultuur aanwezig, maar niet meer uitgesproken. Bij RTL lijkt dit wel het geval te zijn, maar de vrouwen maken net zo goed seksistische grappen en vinden ook dat je tegen een stootje moet kunnen. Mannelijke waarden zijn genormaliseerd. De journalistes zien deze redactiecultuur bijna in geen enkel geval als een probleem. In de journalistiek zien ze hun geslacht zelfs als een voordeel. Zo maken ze gebruik van hun vrouwelijkheid bij mannelijke collega’s en sprekers om te krijgen wat ze willen. Een beetje lachen, naïef doen, flirten; de vrouwen zetten het maar al te graag in als dat betekent dat ze hun doel bereiken. Verbeterpunten Vrouwen op de arbeidsmarkt, het blijft een punt van discussie in Nederland. Ook in de journalistiek is het belangrijk om de gezette stappen kritisch te blijven volgen. Het is niet meer een door mannen gedomineerd beroep, maar dat het aantal vrouwen in de journalistiek toeneemt, betekent niet dat er geen verbeterpunten meer zijn. Body count is niet doorslaggevend.

(4)

Inhoudsopgave 1. Inleiding 6 2. Theoretisch kader 9 2.1 Beroepsmatige segregatie door sekse 9 2.1.1. Definitie segregatie en sekse 10 2.1.2 Verticale segregatie 10 2.1.3 Horizontale segregatie en stereotypes 11 2.2 Vrouwen in een mannenwereld 13 2.2.1 Vrouwen aan de top 13 2.2.2 Mannelijke cultuur 15 2.2.3 Uithoudingstactieken 16 2.3 Reflectie 17 3. Methodologie 18 3.1 Mixed methods 18 3.2 Steekproef 19 3.2.1 Enquête 19 3.2.2 Interviews 20 3.3 Dataverzameling- en verwerking enquête 21 3.4 Dataverzameling- en verwerking interviews 23 4. Resultaten 25 4.1 Enquête 25 4.1.2 Kenmerken respondenten 26 4.1.3 Kinderen 26 4.1.4 Voltijd/deeltijd 27 4.1.5 Verbeterde werkomgeving 28 4.1.6 Stellingen 30 4.1.7 Toekomstbeeld 34 4.2 Kanttekening 36 4.3 Interviews 37 4.3.1 Arbeidsdeling 38 4.3.2 Vrouw-zijn 41 4.3.3 Stereotypering en seksisme 43 4.3.4 Gelijke kansen 46 5. Conclusie 49 5.1 Reflectie en suggesties 52

(5)

6. Referenties 53 7. Bijlagen 56 7.1 Interviewformulier 56 7.2 Interviewgids 57 *De vragenlijst en resultaten van de enquête en het analyseschema van de interviews zijn opgenomen in de bijbehorende pdf-documenten

(6)

1. Inleiding Het onderzoek waarop deze scriptie is gebaseerd is het boek Voor zover plaats aan de perstafel (VZPP). Els Diekerhof, Mirjam Elias en Marjan Sax zijn de auteurs van het eerste grote onderzoek naar de positie van vrouwelijke dagbladjournalisten in Nederland. In 1986 concludeerden zij dat de journalistiek een mannenberoep was: negen op de tien journalisten was destijds man. Ongeveer 30 jaar later is dit percentage gestegen, maar twee recente replicaties van het onderzoek van Diekerhof, Elias en Sax laten zien dat er nog veel te halen is op dit gebied. De vrouwen zijn dan wel beter vertegenwoordigd in de journalistiek, maar dat betekent niet dat hun vrouw-zijn er niet meer toe doet. Marjon op de Woerd (2014) onderzocht de arbeidsbeleving van vrouwelijke NRC-journalisten en concludeerde dat sekse nog steeds een rol speelt op de redactievloer. Ook Lisa Koetsenruijter (2015) toont aan dat er bij dat er bij dagblad Het Parool nog steeds sprake is van arbeidsdeling naar sekse waarbij vrouwen lager gewaardeerd werk doen en minder verdienen. In veel landen is de meerderheid van journalisten in de top van de beroepshiërarchie man. Ook al is er de afgelopen decennia aanzienlijk wat veranderd voor vrouwelijke journalisten, ze blijven in de minderheid in de belangrijke journalistieke rollen, ondanks dat ze het grootste deel van journalistieke studenten uitmaken (Franks, vii). Vrouwen maken naar schatting 37 procent uit van alle journalisten wereldwijd. Dat blijkt uit een onderzoek van de Global Media Monitoring Project uit 2015. Deze vrouwen zijn vooral vertegenwoordigd op redacties die zich bezighouden met onderwerpen als zorg en entertainment. In prestigieuze categorieën als politiek maken ze maar 30 procent van het nieuws (GMMP 24). Ook in Nederland zijn vrouwen op de werkvloer in de minderheid, terwijl ze op journalistieke opleidingen de meerderheid vormen. Vrouwen en mannen maken ongeveer dezelfde start op de arbeidsmarkt, maar de eerste groep verlaat de industrie eerder. Vrouwen vormen in Nederland de meerderheid in de groep journalisten onder de 45 jaar, maar vanaf dan loopt het aantal significant terug (Hermans, Vergeer en Pleijter 10). Vrouwen staan aanzienlijk minder vaak aan de top dan mannen en dit geldt ook voor Nederland: er zijn nauwelijks vrouwelijke hoofdredacteuren (geweest) bij landelijke kranten. In 2010 bundelden Huub Wijfjes en Bas de Jong interviews met Nederlandse hoofdredacteuren van de geschreven pers en omroepen. Hierin werden drie vrouwen geïnterviewd: Birgit Donker (NRC Handelsblad), Annemieke Besseling (Brabants Dagblad) en Barbara van Beukering (Het Parool). Inmiddels hebben deze vrouwen plaats gemaakt voor een mannelijke vervanger. In de interviews met hoofdredacteuren van de omroepen komt geen enkele vrouw voor. Ook nu nog staat er geen vrouw aan het roer bij een van de landelijke nieuws- en actualiteitenprogramma’s. Bij alle grote Nederlandse nieuwsprogramma’s hebben mannen de leiding: Harm Taselaar bij RTL Nieuws, Marcel Gelauff bij NOS Nieuws, René van Brakel bij EenVandaag, Joost Oranje bij Nieuwsuur en Hans Laroes bij Brandpunt.

(7)

Het meest recente grote onderzoek naar de positie van vrouwen in de media stamt uit 2003, uitgevoerd door Stichting Vrouw & Media en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). In dit onderzoek wordt het beeld bevestigt dat het qua man-vrouwverhoudingen bij de landelijke (journalistieke) televisie beter gaat dan bij kranten: de verhouding is ongeveer fifty-fifty (Merens 28). Maar tegelijkertijd wordt daar geconcludeerd dat op het niveau van hoofd- en eindredacties vrouwen ondervertegenwoordigd zijn (33). Op dagbladredacties zijn er al een aantal replicatieonderzoeken gedaan van VZPP, maar er is nog niet eerder gekeken naar hoe het is gesteld met de arbeidsbeleving van vrouwelijke redacteuren en verslaggevers op redacties van nieuws- en actualiteitenprogramma’s. Gezien de journalistiek niet alleen bestaat uit schrijvende pers, is het van belang om ook dit veld te analyseren. Dat is dan ook het doel van deze masterscriptie. Om de positie van vrouwen bij een nieuws- en actualiteitenprogramma te onderzoeken, zal dit onderzoek pogen antwoord te geven op de volgende hoofdvraag (gebaseerd op voorgaande onderzoeken op verschillende dagbladredacties): Hoe ervaren vrouwelijke journalisten bij nieuwsprogramma RTL Nieuws hun werk en arbeidspositie? Wat hierachter schuilt is de hypothese dat de televisiejournalistiek – zoals vaak wordt verondersteld in de literatuur – een mannelijke cultuur is, gedreven door mannelijke waarden en normen. Om deze hoofdvraag te beantwoorden zullen een drietal deelvragen worden beantwoordt. De eerste deelvraag van dit onderzoek is: in hoeverre is er in de journalistiek sprake van arbeidsdeling naar sekse? In 1986 schreven Diekerhof, Elias en Sax al dat “de arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door een arbeidsdeling naar sekse: vrouwen worden over het algemeen minder betaald en doen werk dat lager gewaardeerd wordt: het beter betaalde werk en de hogere functies vallen voornamelijk mannen toe” (14). De beroepsmatige segregatie door sekse waarover hier gesproken wordt, is een aanzienlijk deel van dit onderzoek. Hoe ziet deze arbeidsdeling of segregatie eruit in de journalistiek? Dit onderzoek is een case study en het belangrijkste doel is te kijken of deze arbeidsdeling ook bestaat op de redactie van RTL Nieuws. Daarom is de tweede deelvraag: ervaren vrouwen bij RTL Nieuws deze arbeidsdeling naar sekse? Ook de derde deelvraag gaat over de arbeidsbeleving van deze vrouwelijke journalisten: in hoeverre maakt het uit vrouw te zijn op het werk voor de journalistes van RTL Nieuws? Dit wordt onderzocht aan de hand van een enquête en expertinterviews. Vrouwen in de journalistiek, net als in andere beroepsgroepen, hebben te maken met overheersende vertogen over hun karakteristieken: stereotypes (Hesmondhalgh en Baker 10). In de journalistiek uit zich dat in ‘hard’ en ‘zacht’ nieuws. Vrouwen zijn verzorgend en ondersteunend en dus zouden mannen geschikter zijn voor verslaggeving van serieuzere onderwerpen. Daarnaast domineren mannen het beroep en volgens Gertrude J. Robinson ontstaat er dan een seksistische redactiecultuur (183). Gaat deze constatering ook op voor de redactie van RTL Nieuws? Zoals hierboven al is aangestipt, staat RTL Nieuws onder leiding van hoofdredacteur Harm Taselaar. Daarnaast zijn Pieter Klein en Marc Schreuder adjunct-hoofdredacteur. De hoogste functies van de organisatie worden bekleed door mannen. Is dit toeval of is er bij RTL Nieuws ook sprake van een ‘glazen plafond’? De afsluitende vraag is dan ook: ervaren vrouwelijke journalisten bij RTL Nieuws obstakels om de top te bereiken?

(8)

Zoals uit de hoofd- en deelvragen blijkt, gaat het er bij dit onderzoek niet om een beeld te schetsen van dé televisiejournalistiek. Het gaat om de perceptie van vrouwelijke journalisten op de redactie van RTL Nieuws.

(9)

2. Theoretisch kader “De krant is een meneer,” stellen Diekerhof, Elias en Sax in hun boek Voor zover plaats aan de perstafel. Oftewel: de journalistiek is een mannelijk vak. Ten tijde van dit boek was slechts 10,5 procent van de journalisten vrouw. Zoals hiervoor al genoemd, maken vrouwen tegenwoordig ongeveer een derde van de journalistiek uit, ook in Nederland. In 2010 gaat het om 35 procent (Hermans, Vergeer en Pleijter 10). In de televisiewereld liggen deze percentages een stuk hoger. Zo blijkt uit onderzoek van Deuze uit 2002 het aantal journalisten bij publieke en commerciële tv uit respectievelijk 50 en 46 procent vrouwen bestaat (72). Het aantal vrouwen hangt sterk samen met leeftijd. In de groep onder de 45 jaar zijn vrouwen in de meerderheid, maar vanaf die leeftijd loopt het aantal terug (Hermans, Vergeer en Pleijter 10). In VZPP stellen de auteurs dat de journalistiek een mannenberoep is omdat meer dan 75 procent van de journalisten man was. Volgens deze definitie zou de journalistiek anno 2017 geen mannenberoep meer zijn. Vooral jonge vrouwelijke journalisten doen het goed: internationale onderzoeken laten zien dat zij oververtegenwoordigd zijn in journalistieke opleidingen. Zo waren vrouwelijke studenten in de Verenigde Staten in 1984 al in de meerderheid met 60 procent (Delano 275). In Nederland overheersen zij tevens de journalistieke opleidingen (CBS, 2015). Daarnaast zijn vrouwelijke journalisten in de twintig net zo goed vertegenwoordigd in de journalistiek als mannen, in Nederland zelfs beter dan mannen. De groep journalisten van 22-34 jaar bestaat voor 58 procent uit vrouwen (Hermans, Vergeer en Pleijter 10). Toch is er een neiging in onze maatschappij om bepaalde beroepen en vakken te associëren met mannelijkheid of vrouwelijkheid, ook 30 jaar na het verschijnen van VZPP. Mannen zijn loodgieters en vrouwen verplegers: dit fenomeen wordt beroepsmatige segregatie door sekse genoemd (Hesmondhalgh en Baker 2). Om de context van het onderzoek te begrijpen is het van belang om dit in perspectief te plaatsen en te begrijpen waarom de journalistiek een meneer was, en wellicht nog steeds is. Hoe ziet arbeidsdeling eruit in de journalistiek? Dit zal in eerste instantie worden uitgediept aan de hand van het concept beroepsmatige segregatie in culturele industrieën. Daarnaast is het belangrijk uit te leggen welke discoursen of stereotypes over vrouwen bijdragen aan arbeidsdeling. Tenslotte wordt besproken welke obstakels vrouwelijke journalisten kunnen tegenkomen op de werkvloer. Zo krijgen ze volgens de literatuur te maken met een glazen plafond en een mannelijke redactiecultuur. 2.1 Beroepsmatige segregatie door sekse Het concept beroepsmatige (verticale en horizontale) segregatie is van belang voor dit onderzoek omdat uit de eerdere onderzoeken naar vrouwen in de journalistiek – VZPP en de masterscripties van Op de Woerd en Koetsenruijter – is gebleken dat er in de journalistiek nog steeds sprake is van arbeidsdeling naar sekse. Arbeidsdeling betekent hier hetzelfde als beroepsmatige segregatie. Hoe ziet arbeidsdeling eruit in een grotere context dan de journalistiek en waarin zijn deze ideeën verankerd?

(10)

Beroepsmatige segregatie door sekse is in vele wetenschappelijke publicaties onderzocht. Zo schreef socioloog Barbara Reskin in 1984 al het boek Sex segregation in the workplace: Trends, explanantions and remedies. Reskin kijkt naar sekse segregatie in verschillende organisaties, documenteert verschillende verklaringen en beschrijft oplossingen om segregatie te reduceren. Maar de remedie werd niet gevonden en sindsdien blijft het wetenschappers bezighouden (Bradley, 1989; Blackburn et al., 2000; Kaufman, 2010). De recente studie van Hesmondhalgh en Baker over de ervaringen van media professionals – “Sex, Gender and Work Segregation in the Cultural Industries” – is de voornaamste bron voor dit onderzoek omdat er een overzicht wordt gegeven van wetenschappelijke bronnen op het gebied van sekse segregatie. Auteurs als Browne, Banks en Fröhlich worden besproken en hun literatuur is ook van belang voor dit onderzoek. Hesmondhalgh en Baker schetsen welke vormen segregatie aanneemt in culturele industrieën, waar de journalistiek deel van uitmaakt. Daarnaast proberen ze ook verklaringen te vinden voor het fenomeen. 2.1.1 Definitie segregatie en sekse Voordat wordt ingegaan op hoe segregatie eruitziet in de journalistiek, is het belangrijk om twee concepten te bespreken en op welke manier deze gebruikt worden in dit onderzoek: segregatie en sekse. Segregatie staat niet gelijk staat aan ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, ook al is het sterk gelinkt hieraan. Beroepsmatige sekse segregatie bestaat uit twee componenten: horizontale en verticale segregatie. Alleen verticale segregatie wordt geassocieerd met ongelijkheid in een beroep; horizontale segregatie gaat over verschillen zonder ongelijkheid (Browne 3-4). Verticale segregatie kan op verschillende manieren gemeten worden. Het salaris dat mensen verdienen is echter de meest logische economische manier om ongelijkheid te meten (Jarman, Blackburn en Racko 1007). Verticale segregatie gaat over het mediane salaris in een beroepsgroep en in dit onderzoek komen de salarisverschillen in de journalistiek aan bod. Deze vorm van segregatie refereert aan de disproportionele beloning van mannen en vrouwen en onthult kwantitatieve verschillen tussen de seksen in een beroep (Browne 4). Horizontale sekse segregatie is een dimensie die simpelweg een verschil aanduidt dat niet gaat over salarisverschillen. Als alle vrouwen en mannen bijvoorbeeld compleet gesegregeerd zouden zijn in alle beroepen – maar iedereen zou gelijk betaald worden – dan zou er geen ongelijkheid zijn, alleen verschil (Browne 5). Horizontale segregatie uit zich in de sekse-gerelateerde toewijzing van taken. In de journalistiek uiten de sekse-gerelateerde verschillen zich in de type verhalen die journalisten toegeschreven krijgen. Vrouwen zouden bijvoorbeeld in het hokje van zacht nieuws (i.e. lifestyle, human interest) worden geduwd (North 356). Ten tweede is het van belang te verklaren waarom de term ‘sekse’ boven ‘gender’ wordt verkozen als het gaat om beroepsmatige segregatie. ‘Gender’ wordt vaak voor beide termen gebruikt, maar er is wel degelijk verschil. ‘Sekse’ is de identificatie van een individu door biologische aanleg en functies, ‘gender’ gaat over de toeschrijvingen van

(11)

karakteristieken als ‘vrouwelijk’ en ‘mannelijk’. Deze twee termen zijn cultureel bepaald. ‘Gender’ classificeert individuen sociaal in plaats van biologisch (Browne 2-3). Omdat beroepsmatige segregatie door sekse in dit onderzoek gaat over segregatie tussen mannen en vrouwen op basis van biologische aanleg, wordt de term ‘sekse’ gebruikt als het gaat over beroepsmatige segregatie. 2.1.2 Verticale segregatie Beroepsmatige segregatie in culturele industrieën uit zich op verschillende wijzen, bijvoorbeeld in salarisverschillen. Ook in de journalistiek is dit onmiskenbaar – niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. De Wage Indicator Foundation vergeleek in 2012 salarissen van journalisten in zestien landen wereldwijd: van Kazakhstan tot het Verenigd Koninkrijk. Mediaan verdienen journalisten van 458 dollar in Indonesië tot 3705 dollar in Duitsland. In alle zestien bestudeerde landen verdienen mannen meer dan vrouwen. De landen met de grootste salarisverschillen zijn België (25 procent), Indonesië (22 procent) en Nederland (20 procent). De landen met de kleinste salarisverschillen zijn de Tsjechische Republiek (5 procent) en Brazilië (5 procent) (12). Dit verschil wordt steeds groter naarmate journalisten ouder worden. Zo is het verschil in Nederland in de groep 15-30 jaar 3 procent, in de groep 45-65 jaar is dit verschil bijna negen keer zo groot, 23 procent (13). Het is opmerkelijk dat in een ogenschijnlijk geëmancipeerd land als Nederland de salarisverschillen nog zo groot zijn. Het beloningsverschil is dan ook een onderwerp dat besproken wordt in de interviews met de kandidates, ook al is het moeilijk te achterhalen of vrouwen echt minder verdienen dan mannen bij RTL Nieuws. Toch is het wel van belang om hiernaar te vragen. 2.1.3 Horizontale segregatie en stereotypes Segregatie manifesteert zich op complexere manieren dan de hoogte van het salaris. Vrouwen in de media zitten vaak in de marketing, PR en productie terwijl mannen vaak de technische en prestigieuzere creatieve rollen op zich nemen (Hesmondhalgh en Baker 6-7). Deze complexe segregatie vindt ook plaats in de journalistiek en het uit zich in de verdeling tussen hard en zacht nieuws. Om dit verschil tussen mannen en vrouwen in de beoefening van de journalistiek te beschrijven zijn een aantal auteurs belangrijk voor dit onderzoek. Zo stelt Suzanne Franks dat vrouwen in nieuwsorganisaties vaak worden aangemoedigd om over zachtere lifestyle onderwerpen te berichten en ontmoedigt worden om over de hardere kant van het nieuws, zoals politiek, te schrijven. Hardere nieuwsonderwerpen worden als masculien gezien, terwijl human interest en lifestyle als vrouwelijk worden gezien (21-23). Dit lijkt een aspect te zijn van de klassieke tweedeling tussen man-vrouw, sterk-zwak, publiek-privé. Hard, belangrijk nieuws tegenover zacht, onbelangrijk nieuws. Het harde nieuws komt vaak op de voorpagina en heeft de hoogste status onder journalisten (Melin-Higgins 205). Toen vrouwen voor het eerst in de journalistiek gingen werken in de negentiende eeuw schreven ze vooral over ‘vrouwelijke onderwerpen’ als kinderen. Volgens Franks is deze neiging problematisch omdat vrouwen hierdoor gevangen blijven in stereotypes die ook nu nog aanhouden, ook al heeft het in

(12)

eerste instantie deuren geopend voor vrouwen in de journalistiek (18). Deze stereotypes komen voort uit genderspecifiek gedrag: gedrag volgens genderverwachtingen. De traditionele culturele percepties van vrouwelijkheid – communicatieve vaardigheden, er goed uitzien, interesse in andere mensen, zorgzaamheid en compassie – lijken karakteristieken te zijn waar de journalistiek om vraagt. Er zijn ergere dingen dan beschouwd worden als een communicatief vaardig persoon, maar Fröhlich schetst het gevaar hiervan: door deze vaardigheid toe te schrijven aan vrouwen, blijven vrouwen beperkt blijven tot deze voorgeschreven rollen. Oftewel: genderspecifiek gedrag (67-68). De verschillende gedragspatronen van vrouwen en mannen zijn gerelateerd aan de verschillende sociale posities die zij in de maatschappij hebben. Communicatieve vaardigheden reflecteren een sociaal voorgeschreven status. Fröhlich stelt dat de communicatieve vaardigheden van vrouwen niets meer zijn dan het in de kinderjaren aangeleerde gebruik van gedrag dat hen als minder belangrijk dan jongens/mannen positioneert. Op de werkvloer uit zich dat in het nastreven van een harmonieuze atmosfeer. Het coöperatieve gedrag van vrouwen kan een resultaat zijn van hun beperkte sociale macht, waar het gedrag van mannen – competitief, agressief en direct – het resultaat is van hun hogere status en dominantie (71-72). Het toeschrijven van communicatieve vaardigheden aan vrouwen kan leiden tot een impasse waarin vrouwen gevangen blijven in stereotypes. Franks gebruikt de term gender clustering voor vrouwen die zich concentreren op één gebied. Dit kan er volgens haar voor zorgen dat het werk van vrouwen verandert in iets minderwaardigs. Op redacties wordt hard nieuws beschouwd als het meest prestigieuze soort journalistiek: serieuze verhalen over belangrijke onderwerpen die snel gepubliceerd moeten worden. Zacht nieuws daarentegen heeft geen hoge informatiewaarde omdat het gaat om human interest-, trend- of lifestyleverhalen (North 356-357). Linda Steiner stelt dat een van de verklaringen van gender clustering gevonden kan worden in het culturele feminisme. Deze stroming legt de nadruk op intrinsieke verschillen tussen mannen en vrouwen, op de ‘natuurlijke’ en goede eigenschappen van vrouwen. Liesbet van Zoonen stelt bijvoorbeeld dat vrouwelijke journalisten sensatiezucht en nieuwsjagen uit de weg gaan (44). Volgens Steiner schuilt er gevaar in vrouwen als verzorgend en ondersteunend te zien en dit te romantiseren. Hierdoor worden mannen geschikter ervaren voor de verslaggeving van meer serieuze onderwerpen. Vrouwen zouden een ‘menselijker’ perspectief van het nieuws brengen en krijgen daarom eerder human interest verhalen op hun bord, terwijl ze wellicht liever andere onderwerpen willen maken (207-208). Ook Djerf-Pierre en Löfgren-Nilsson hebben kritiek op de verschillen die het culturele feminisme benadrukt. Volgens deze stroming maakt het ook uit of je man of vrouw bent voor de vorm en inhoud van een product. Er wordt vanuit gegaan dat vrouwelijke journalisten een ander perspectief en een andere werkmethode hebben dan hun mannelijke collega’s. Zo zouden er verschillen zijn in nieuwsselectie, invalshoeken, ethiek, professionele waarden en organisatorische verschillen (81). Dit perspectief focust op traditionele stereotypes en kan ervoor zorgen dat zowel mannen als vrouwen gedwongen worden op ‘hun plek’ te blijven.

(13)

Daarom is het essentieel te onderzoeken wat de onderliggende motivatie van vrouwelijke journalistes voor gender clustering is, als hier al sprake van is bij RTL Nieuws. Een interessant voorbeeld is het onderzoek van Anna Louise Williams. Zij identificeert door middel van diepte-interviews met vrouwelijke journalisten uit het Verenigd Koninkrijk drie mogelijke redenen voor gender clustering. Sommige vrouwen zien het als een positieve keuze die zij zelf hebben gemaakt omdat ze oprecht geïnteresseerd zijn in die gebieden waar ze over schrijven. Een andere groep vrouwen zegt ook een keuze te hebben gemaakt, maar hun keuze werd beïnvloedt door de cultuur op de werkvloer. Ze zien segmenten als maandbladen als meer bevredigend en voorspelbaarder. Een derde groep zegt onder druk te zijn gezet door externe krachten en hadden liever een rol gehad in het harde nieuws (233-240). 2.2 Vrouwen in een mannenwereld Dat er verschil is tussen mannen en vrouwen in de journalistiek laat ook het geringe aantal vrouwen aan de top zien. Beroepsonderzoeken in de nieuwsindustrie dwars door de westerse wereld laten hetzelfde beeld zien: het lukt vrouwen niet om de top van de nieuwsindustrie te beklimmen. Er zijn wat geïsoleerde voorbeelden, maar over het algemeen geldt: hoe hoger in de hiërarchie, hoe minder vrouwen (Franks 13). Een mogelijke verklaring voor het geringe aantal vrouwen aan de top zou de mannelijke redactiecultuur zijn, dit zal verderop in dit onderzoek ook behandeld worden. Het doel van dit onderdeel is te laten zien op welke manier sekse een nadeel kan zijn op de werkvloer. 2.2.1 Vrouwen aan de top De journalist Emmy Belinfante betoogde in 1928 dat “de vrouw die gestudeerd heeft, met leiderstalent, veelzijdige ontwikkeling, journalistieke aanleg, algemene belangstelling, tact en verantwoordelijkheidsgevoel in de toekomst evengoed hoofdredacteur zal kunnen worden als haar mannelijke collega’s” (Wijfjes en De Jong 18). Toch duurde het tot 2006 voordat de eerste vrouwelijke hoofdredacteur van een dagblad werd benoemd. Bij journalistieke tv-programma’s is nog steeds geen vrouw aan het roer geweest. Er is sinds de vorige eeuw veel geschreven over vrouwen aan de top. In de jaren 80 werd het concept ‘glazen plafond’ populair. Zo stelt Bryant in haar boek uit 1985 dat vrouwen niet verder komen dan de top van het middenmanagement door onzichtbare maar ondoordringbare barrières van organisatorische vooroordelen die vrouwen beletten om zich te verplaatsen naar beslissende posities: het glazen plafond. Het is een van de verklaringen voor het ontbreken van vrouwen in topfuncties en waarom vrouwen niet meer verandering teweeg brengen in verschillende organisaties. Vrouwelijke journalisten zouden meer invloed krijgen als ze management- en bestuursfuncties zouden bezetten (Steiner 214). Sinds de introductie van het glazen plafond is de term in verschillende andere vormen gegoten, bijvoorbeeld de ‘glazen lift’: mannen zouden in deze lift versneld door de organisatorische rangen van een bedrijf bewegen, op weg naar de top (Maume 488). Voor dit onderzoek is de afgeleide term ‘glazen klif’ van Ryan en Haslam interessant.

(14)

Vrouwen hebben namelijk het glazen plafond in de journalistiek al doorbroken. Volgens Ryan en Haslam zorgt deze toenemende representatie van vrouwen aan de top ervoor dat er wordt gefocust op hoe ‘goed’ deze vrouwen zijn, of ze net zo goed als mannen zijn, en wat er gebeurt met bedrijven als vrouwen leiden (549). Dit is de zogenaamde tweede golf van discriminatie, in navolging van het glazen plafond. Topvrouwen belanden, vaker dan mannen, op een glazen klif. Deze toppositie is onzeker en gevaarlijker dan de topposities van mannen. De glazen klif wordt geassocieerd met een groter risico op falen. Als dat falen plaatsvindt, vallen de topvrouwen van die spreekwoordelijke klif. Ze worden dan primair verantwoordelijk gehouden, onderworpen aan felle kritiek en krijgen de schuld van het falen (550). Uit het onderzoek van Op de Woerd blijkt dat vrouwelijke journalisten denken dat de schuld van weinig topposities bij vrouwen zelf ligt. Zo kunnen vrouwen niet tegen conflicten en willen ze eerder naar huis. Dit zou aantonen waarom het slecht afliep met voormalig NRC-hoofdredacteur Birgit Donker. Zij zou symbool staan voor waarom vrouwen geen hoofdredacteur kunnen zijn (70). 1 Het voorbeeld van Donker toont aan dat vrouwen in topfuncties hun sekse representeren. Volgens Kanter zijn vrouwen in een mannelijke werkomgeving niet alleen een uitzondering, maar ook een vertegenwoordiger van hun soort. Dit principe noemt ze een token: een ding dat fungeert als een representatie van zijn soort. Dit geldt nog meer voor vrouwen in leidinggevende functies gezien zij daar vaak sterk in de minderheid zijn. De kwantitatieve verdeling tussen minderheid en meerderheid is belangrijk voor het gedrag binnen groepen en organisaties. Door de kleine minderheid die ze vormen aan de top worden vrouwen niet beoordeeld op hun capaciteiten maar op hun sekse (382). Zo zei de eerste vrouwelijke hoofdredacteur in Nederland, Annemieke Besseling van het Brabants Dagblad: “Dat [ik vrouw ben] geeft mijn nieuwe baan extra cachet. Maar ook extra druk. Over vrouwen wordt in Nederland nog steeds zeer generaliserend gesproken. Als ik het slecht doe, wat niet zal gebeuren, zal er onmiddellijk worden gezegd: ‘Zie je wel, die baan is niets voor een vrouw’” (Wijfjes en De Jong 57). Besseling is een symbolische vertegenwoordiging van haar sekse. Kanter stelt dat vrouwen pas invloed krijgen op een bedrijf als ze naar een grote minderheid van een directie groeien, dan vormen ze een zogenaamde critical mass. Een paar tokens zorgen niet voor significante organisatorische verandering, maar een critical mass wel. De situatie is ‘gekanteld’ als de minderheid 20 tot 40 procent van de organisatie uitmaakt. Zo kan de minderheid een coalitie vormen om invloed uit te oefenen en zullen ze steeds meer gezien worden als individuen (383). Uitgaande van deze theorie zou de journalistiek veranderd zijn ten opzichte van 30 jaar geleden, vrouwen zijn nu immers een critical mass in de journalistiek. Echter, volgens critici is body count niet doorslaggevend. Concentreren op alleen of vooral de proportie van vrouwen op de redactie is te nauw (De Bruin en Ross vii). De proporties van minderheden zijn belangrijk, maar één enkele proportie is niet de oplossing. Ook brengt kwantiteit alleen 1 In 2010 legde Donker onverwacht haar functie als hoofdredacteur neer door een conflict met de eigenaar van NRC Media. De journalistieke onafhankelijkheid en eindverantwoordelijkheid zouden in het geding zijn. In een interview met Opzij zei ze later over haar opstappen: “Een krant is meer dan een industrieel product. Onafhankelijke krantenredacties zijn wezenlijk

(15)

geen significante veranderingen teweeg (Steiner 213). Sekse alleen zal geen verschil maken op de nieuwsredacties of in de manier waarop nieuws geproduceerd wordt. De sekse van een journalist is geen garantie dat zij of hij sentimenten over gelijkheid zal omarmen of bepaalde waarden heeft die een rechtvaardigere praktijk bevorderen. Sommige mannen kunnen meer sympathie hebben voor de idealen van insluiting dan vrouwen (Ross 542). Daarnaast kunnen vrouwen zich bedreigd voelen door andere vrouwen en daardoor elkaar gaan tegenwerken: intraseksuele competitie. Uit een sociaal experiment van Vaillancourt en Sharma blijkt dat vrouwen intolerant zijn naar aantrekkelijke vrouwen en indirecte agressie kunnen gebruiken om potentiele rivalen te kleineren (569). Op de Woerd stelt ook vast dat er bij NRC “collega’s [zijn] die goed zijn in profileren, zo blijkt uit de voorbeelden van de journalisten, maar daar wordt met enig dedain over gepraat. Vooral over vrouwelijke collega’s die zich goed weten te profileren, wordt licht cynisch gesproken” (63). 2.2.2 Mannelijke cultuur Ondanks de critical mass is het zodoende mogelijk dat er nog steeds een mannelijke cultuur heerst op journalistieke werkvloeren. Koetsenruijter stelt dat “de mannencultuur en bijbehorend seksisme bij Het Parool niet meer overt en overduidelijk aanwezig zijn, maar ook niet geheel verdwenen” (51-52). Om te doorgronden waarom de mannelijke cultuur dominant is, moet er gekeken worden naar wat de journalistieke cultuur precies inhoudt. In het verleden is er vanuit verschillende standpunten naar deze cultuur gekeken. Het culturele perspectief van onder andere Melin-Higgins is voor dit onderzoek van belang. De journalistieke cultuur is volgens haar een gedeeld wereldbeeld of realiteit van een groep journalisten die een set van idealen, waarden en regels bevat. Deze cultuur is niet homogeen, het is een gecreëerde dominante cultuur die als ‘normaal’ wordt gezien. Melin-Higgins legt journalistieke cultuur uit aan de hand van Pierre Bourdieu’s social field. Vanuit dit concept wordt beredeneerd dat elk deel van het journalistieke veld betekenis belichaamt, geordend in een hiërarchie. Dit is niet objectief, maar een sociale constructie waarin gevochten wordt voor de macht van definitie. De winnaars bepalen wat, in dit geval, journalistiek is. Dit is de zogenoemde doxa van de groep. De doxa is de officiële definitie van wat de realiteit is. Zowel de dominante als de ondergeschikte groep(en) zien dit als de objectieve waarheid. De journalistieke doxa is in de eerste plaats geconstrueerd door mannen. De door mannen bepaalde betekenis is de norm, ook al bestaan er daarbinnen oppositiegroepen (197-198). De redactiecultuur doet zich voor als een neutrale ‘professionele journalistieke ethos’. Maar het professionele klimaat op de redactie is georganiseerd rondom de man als norm en de vrouw als indringer en daardoor seksistisch in zowel toon als de praktijk (Ross 535). Volgens Robinson zijn er drie symbolische praktijken die ervoor zorgen dat de mannelijke redactiecultuur dominant is gebleven. De eerste is de communicatiestijl op de redactie, ook wel ‘locker room humor’. De gesprekken tussen mannelijke collega’s gaan vaak over sport en bevatten seksistische en racistische grapjes. Deze informele communicatie is volgens de auteur een niet al te subtiel mechanisme dat vrouwelijke journalisten uitsluit van

(16)

interacties op de werkvloer. De ‘competitieve cultuur’ is een tweede aspect van de symbolische praktijken. Op een redactie wordt er gestreden voor een verhaal. De verhalen met hoge prioriteit en aanzien gaan vaak naar mannen terwijl verhalen over zorg of onderwijs vaak door vrouwelijke journalisten worden gemaakt; dit staat in relatie tot de horizontale segregatie die eerder is besproken. Zowel verhalen als onderwerpen worden gestereotypeerd op sekse en daarbij zijn vrouwen vaak in het nadeel. Het derde aspect van de redactiecultuur dat vrouwen marginaliseert is de borreltraditie. Alleen de vrouwen zonder gezinsverplichtingen of kinderen kunnen tot in de kleine uurtjes meegaan naar de kroeg, waar het ‘old boys network’ worden gecreëerd en onderhouden (183-184). O’Brien interviewde vrouwen die de media-industrie hebben verlaten en analyseerde daarbij verschillende redenen die overeenkomen met de praktijken die Robinson beschrijft, maar voegt daaraan toe dat ook de lange werkdagen en fulltime werk onderdeel zijn van de mannelijke cultuur. Van vrouwen wordt verwacht dat zij voldoen aan de traditioneel mannelijke praktijken van lange (onregelmatige) dagen, een strikte scheiding tussen werk/privé en geen flexibiliteit op de werkvloer (1210). Dit betekent echter niet dat alle vrouwen hinder ondervinden van de mannelijke redactiecultuur. Zo stelt Ross dat er sprake kan zijn van normalisering van bestaande praktijken door de incorporatie van vrouwen in een door mannen gedomineerd beroep. Seksisme wordt geïnternaliseerd en de ondergeschikte positie die vrouwen ervaren wordt door andere vrouwelijke journalisten, die geen discriminatie ervaren, toegeschreven aan hun vrouwelijke collega’s, en niet het systeem. Ross noemt het ‘playing the game by male rules’: streven naar gelijkheid binnen de patriarchale structuren in plaats van deze structuren aan te vechten (534). Naast de constateringen van Robinson en Ross moet echter wel worden opgemerkt dat Deuze in zijn boek Wat is journalistiek? stelt dat er tegenwoordig slechts incidenteel sprake is van een uitgesproken mannencultuur op redacties omdat dit gedrag bij jonge mannen niet meer wordt waargenomen (17). Het onderzoek van Koetsenruijter bevestigt dit ook: “wanneer een geïnterviewde spreekt over seksisme zegt ze dat het komt vanuit oudere collega’s en blijft het bij ‘speelse’ opmerkingen” (51). Echter, Op de Woerd stelt dat er op de redactie van NRC grapjes worden gemaakt over vrouwen, er zijn rokkenjagers op de redactie en er is sprake van spierballen-rollend gedrag (58). 2.2.3 Uithoudingstactieken Of de mannelijke redactiecultuur uitgesproken is of niet, het blijft een factor om rekening mee te houden in dit onderzoek. De door sekse bepaalde cultuur heeft verschillende gevolgen voor het gedrag van vrouwen, en daar is het ‘spel volgens de regels van de man spelen’ er één van. Zo stelt Melin-Higgins, naar aanleiding van haar onderzoek onder Britse en Schotse journalisten, dat er vier uithoudingstactieken zijn die vrouwen ontwikkelen. De eerste groep neemt de rol aan van ‘vrouwelijke journalist’ zoals die gedefinieerd wordt door de dominante cultuur. Zacht nieuws, vrouwenbladen en vrouwenpagina’s zijn plekken waar ze als niet-bedreigend worden ervaren en waar ze hun eigen gang kunnen gaan. De tweede groep past zich aan door ‘one of the boys’ te worden. Ze nemen de mannelijke waarden over

(17)

en gaan hard nieuws verslaan. Deze eerste twee groepen vechten de bestaande cultuur niet aan, maar krijgen toch te maken met defensieve strategieën van de dominante cultuur. Dit noemt Melin-Higgins de catch 22-situatie: je bent agressief als je hard nieuws wil verslaan, maar je wordt gezien als een incompetent klein meisje als je zacht nieuws verslaat. De derde groep gaat wel tegen de stroom in en kiest voor de ‘one of the girls’-aanpak. Ze proberen de journalistiek te veranderen door vrouwelijke onderwerpen belangrijker te maken of een eigen niche te bedenken. Dit zijn de journalistes met een feministisch perspectief die een tegencultuur ontwikkelen (198-199). De laatste tactiek om de druk en het seksisme van redactie te ontvluchten is door freelancer te worden (214). Echter, sommige vrouwen stappen ook geheel uit de journalistiek. Diekerhof, Elias en Sax lieten in 1986 al zien dat de uitstroom van journalistes hoog was. Vaak wordt deze uitstroom gelinkt aan de wil om voor de kinderen te zorgen, maar deze perceptie is doorgaans ongefundeerd (O’Brien 1208). Volgens Fröhlich worden dezelfde karakteristieken die vrouwen de journalistieke sector in helpen – gevoelig, zorgzaam, eerlijk en moreel – geassocieerd met het ontbreken van assertiviteit, slecht management en zwak leiderschap. Het resultaat is dat vrouwen vallen in de ‘friendliness trap’: hun specifieke skills helpen ze in de industrie maar zijn een nadeel in hun latere carrière (Fröhlich 72). De meeste vrouwen zetten hun werk voort zonder bezig te zijn met ongelijkheid, waarbij ze hun vrouwelijkheid strategisch gebruiken onder bepaalde omstandigheden (Robinson 185). Een voorbeeld hiervan is het onderzoek onder vrouwelijke journalisten in Israël van Lachover. Dit onderzoek gaat specifiek over hoe vrouwen omgaan met mannelijke bronnen. Het laat zien hoe ze hun vrouwelijkheid gebruiken in hun werk. Ondanks beledigende en seksistische houdingen, beschouwen deze journalisten hun vrouwelijkheid als een voordeel. Ze zetten hun seksualiteit in om te krijgen wat ze willen (300). De journalisten doen alsof ze tegemoetkomen aan vrouwelijke stereotypes om zo hun eigen doelen te bereiken (308). 2.3 Reflectie De hierboven beschreven literatuur dient als basis voor dit onderzoek, de enquête en de interviews. Het gaat over segregatie door sekse, stereotypes en de negatieve gevolgen daarvan, het geringe aantal vrouwen aan de journalistieke top en de mannelijke redactiecultuur. Hierdoor wordt een relatief negatief beeld geschetst van de man-vrouwverhoudingen in de journalistiek, maar uit het onderzoek zal blijken of de obstakels die worden beschreven in de literatuur ook bij RTL Nieuws een rol spelen. Wellicht is de volharding van arbeidsdeling door sekse bij kranten een voortvloeisel van het van oorsprong mannenbolwerk en blijkt er bij de veel jongere televisiejournalistiek geen sprake van te zijn.

(18)

3. Methodologie Dit onderzoek is een replicatie van VZPP en daarom wordt er gebruik gemaakt van dezelfde methoden: een enquête en semigestructureerde expertinterviews. De beschreven theorie hierboven wordt door middel van deze methodes gekoppeld aan de praktijk op de redactie van RTL Nieuws. Door middel van de enquête en interviews probeert dit onderzoek antwoord te geven op de vraag: hoe ervaren vrouwelijke journalisten bij tv-programma RTL Nieuws hun werk en arbeidspositie? Hiermee probeert dit onderzoek bij te dragen aan inzichten over vrouwelijke journalisten en hun arbeidsbeleving. In eerste instantie wordt er gereflecteerd op de mixed methods aanpak van dit onderzoek. Daarna is er aandacht voor de steekproef, dataverwerking en dataverzameling. 3.1 Mixed methods Dit onderzoek maakt gebruik van een mixed methods benadering. Dat betekent dat er gebruik wordt gemaakt van zowel kwantitatieve als kwalitatieve onderzoeksmethodes. De mixed methods aanpak zorgt voor een completer beeld van hetgeen dat bestudeerd wordt en de data van het onderzoek vult elkaar aan. Het bekijken van dingen vanuit verschillende perspectieven heet triangulation. Dit concept gaat over de mogelijkheid om de exacte locatie van een punt te vinden als het bekeken wordt vanaf twee andere bekende posities (Denscombe 346). Zo wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt van verschillende onderzoeksmethodes om de hoofd- en deelvragen te beantwoorden. De eerste methode is een enquête, de resultaten hiervan dienen als basis voor de expertinterviews. De resultaten van de enquête zijn te gebruiken als context voor de interviews en in de interviews kan gebruik worden gemaakt van de resultaten. Het gebruik van zowel kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethodes is een manier om dingen vanuit een ander perspectief te zien en hierdoor een completer overzicht te krijgen van het onderwerp (141). Daarnaast is er ook een praktische voordelige bijkomstigheid: de informatie van de ene onderzoeksmethode (enquête) wordt gebruikt om kandidaten te werven voor de andere onderzoeksmethode (expertinterviews). Beide methodes hebben hun sterktes en zwaktes en deze compenseren elkaar. Dat is de meerwaarde van het gebruiken van mixed methods (141). De keuze voor semigestructureerde expertinterviews is belangrijk om goede inzicht te krijgen in de ervaringen, gedachten, gevoelens en motivaties van een groep vrouwelijke journalisten. Maar deze interviews organiseren, afnemen en analyseren kost veel tijd en daarom is het aantal geïnterviewden laag. Met betrekking tot de omvang van dit onderzoek is het niet mogelijk om alle redactieleden van RTL Nieuws te interviewen. Dat maakt dit onderzoek kwetsbaar voor de kritiek dat de data niet representatief is; een enquête is een goede compensatie voor deze zwakte. Zo kunnen de bevindingen van de interviews en de resultaten van de enquête naast elkaar worden gelegd en elkaar wellicht aanvullen, bevestigen of bevragen. De enquête wordt afgenomen onder grotere aantallen, maar verschaft niet dezelfde diepgaande inzichten als de expertinterviews. Hiermee pakt dit

(19)

onderzoek twee zwaktes aan: een relatief oppervlakkige dataverzameling via een enquête en de relatief kleine steekproefgrootte van de expertinterviews. 3.2 Steekproef In VZPP wordt getracht de hele dagbladjournalistiek in beeld te brengen; dit onderzoek brengt één redactie in beeld en het is een steekproef omdat de tijd en omvang kleiner zijn dan bij het originele onderzoek. Deze scriptie is onderdeel van een reeks scripties onder begeleiding van Mark Deuze die bedoeld is om het onderzoek uit 1986 te herhalen bij de geschreven pers, omroepen en freelancers. Het is in het verlengde van de onderzoeken naar arbeidsbeleving van vrouwelijke journalisten bij Het Parool en NRC Handelsblad (en deels Trouw) en een replicatie van deze onderzoeken van Marjon op de Woerd (2014) en Lisa Koetsenruijter (2015). Deze scriptie is echter gericht op een nieuws- en actualiteitenprogramma en niet een dagblad. In eerste instantie was het de bedoeling om dit onderzoek te repliceren bij nieuws- en actualiteitenprogramma EenVandaag, gezien mijn persoonlijke connectie met deze redactie. Dit leek werkbaar omdat ik als freelancer verbonden ben aan deze redactie en dus al een ingang had. In overleg met de begeleider is besloten hier vanaf te zien, omdat bij het onderzoek van Op de Woerd op de redactie van Trouw is gebleken dat juist een persoonlijke connectie het moeizamer kan maken om deelnemers voor interviews te werven (40). Daarom is besloten om voor RTL Nieuws te kiezen, gezien dit een van de grootste nieuwsorganisaties in Nederland is. Omdat er gebruik gemaakt wordt van twee verschillende methodes, gaat het ook om twee verschillende onderzoekspopulaties in dit onderzoek. De eerste onderzoekspopulatie bestaat uit zeven vrouwelijke RTL Nieuws-journalisten. De eenheid van analyse voor het belangrijkste deel van dit onderzoek bestaat uit vrouwelijke journalisten die mee hebben gedaan aan een diepte-interview. Anderzijds was de eenheid van analyse de gehele RTL Nieuws redactie. De enquête is verstuurd naar deze redactie van in totaal 185 medewerkers. Dit cijfer bleek lastig te bepalen, omdat er op zo’n redactie uiteraard ook veel mensen werken die geen journalistieke taak hebben, zoals regie, productie en marketing. In overleg met het secretariaat en personeelszaken van RTL is voor dit onderzoek besloten 185 redactieleden aan te houden. Dit zijn alle medewerkers met een journalistieke taak en hun leidinggevenden. Het gaat om redactieleden met verschillende functies (redacteur, verslaggever, correspondent, etc.), een verschillend aantal werkuren (parttime, fulltime of daar tussenin) en verschillende dienstverbanden, van freelancer tot vaste medewerker 3.2.1 Enquête Door middel van de enquête wordt ernaar gestreefd om uitspraken te doen over een grote groep mensen: 185 redactieleden van RTL Nieuws, inclusief hoofdredactie en andere leidinggevenden. De survey is aan de gehele redactie voorgelegd, zowel de vrouwelijke als mannelijke redactieleden, en was daardoor breed en algemeen van karakter. Echter is het niet realistisch dat zij allemaal deze vragenlijst gaan invullen, ook al zou dit wel ideaal zijn.

(20)

Om de responsiegraad zo hoog mogelijk te krijgen, is de enquête en bijbehorende mail door de hoofdredacteur van RTL Nieuws Harm Taselaar naar de redactie gestuurd. We waren het er beiden over eens dat de respons zeer waarschijnlijk groter zou zijn als hij mijn mail onder zijn naam door zou sturen naar de redactie. Het voordeel hiervan is dat de redactieleden de enquête enigszins serieuzer nemen, omdat het door hun hoofdredacteur aan ze gevraagd wordt. Het nadeel is echter dat je als onderzoeker weinig tot geen controle hebt over de communicatie en er druk moet worden gelegd op een derde persoon, in dit geval de hoofdredacteur van een grote nieuwsorganisatie die het doorgaans druk heeft. De enquête heeft ruim drie weken online gestaan: van maandag 5 december 2016 tot woensdag 28 december. Met Harm Taselaar is afgesproken om een ‘brandmail’ naar de redactie te sturen als na een of twee weken de responsiegraad laag zou zijn. Helaas kwam er geen antwoord op het verzoek van maandag 26 december om dit mailtje over de redactie te versturen. Wel heeft een van de geïnterviewden op 14 december op mijn verzoek de link van de enquête nogmaals naar de redactie verstuurd. Naar aanleiding hiervan zijn er weer extra respondenten bij gekomen. 3.2.2 Interviews In de eerste verstuurde mail naar de redactie stond een oproep gericht aan alle vrouwelijke redactieleden. Er werd ze gevraagd om mee te werken aan de interviews. Dit kon door mij persoonlijk een mail te sturen of hun emailadres in de enquête achter te laten. In het mailtje verstuurd door de hoofdredacteur is de volgende oproep gedaan: En daarnaast ben ik ook op zoek naar vrouwelijke redactieleden die met mij een diepte-interview willen doen, geheel anoniem uiteraard. […] Als je graag meewerkt aan een interview, laat het dan weten in de enquête of stuur mij persoonlijk even een mailtje. In de enquête werd aan het einde de volgende vraag gesteld: Wilt u zich beschikbaar stellen voor een vervolginterview op basis van deze enquête? Laat dan hier uw mailadres achter: Op de Woerd en Koetsenruijter gebruikten beiden één manier van oproepen, maar hier is besloten om beide manieren te gebruiken met als doel het aantal aanmeldingen te verhogen. Als een van de redactieleden de enquête niet invult, kan hij/zij wel meewerken aan een interview. Dit is ook het geval geweest bij een van de interviewkandidaten. De selectie van interviews gebeurde zonder interventie van de onderzoeker en daarmee op natuurlijke wijze. Daarbij moet echter wel worden opgemerkt dat vrouwen die reageren wellicht automatisch een grotere interesse hebben voor dit onderzoeksthema en uitgesprokener zijn op het gebied van vrouwen in de journalistiek. Ofwel omdat zij vrouwen in de journalistiek problematisch vinden ofwel omdat ze het juist helemaal niet als een issue zien. Ook van belang is dat in de laatste vraag van de enquête niet, zoals in de mail wel is

(21)

gedaan, wordt aangegeven dat de interviews met vrouwen worden gehouden, waardoor een aantal mannen die zich aanmeldden moesten worden afgewezen. Er is over nagedacht om ook contextinterviews bij mannen af te nemen, maar gezien de afwezigheid hiervan bij de onderzoeken van Op de Woerd, Koetsenruijter en de beperkte tijd, is besloten dat dit niet haalbaar is. In VZPP is dit wel gedaan om de sfeer op de redactie en andere omstandigheden te schetsen, dus decorinterviews met mannen zijn wel aan te raden bij onderzoeken met een grotere omvang. Het gewenste minimum van dit onderzoek was, in navolging van eerdere onderzoeken, vijf deelnemers. Voor dit onderzoek zijn zeven vrouwen geïnterviewd. De vrouwelijke respondenten zijn via email benaderd om een afspraak te maken voor een interview. De niet-probabilistische onderzoekstechniek die hier gebruikt wordt, maakt het niet mogelijk om de arbeidsbeleving van vrouwelijke journalisten af te leiden uit de interviews met de vrouwelijke redactieleden van RTL Nieuws. De resultaten van deze interviews zijn dus niet te gebruiken ter generalisatie. Hoewel deze interviews niet de ervaringen van alle vrouwelijke journalisten reflecteren, of zelfs de ervaringen van alle vrouwelijke RTL Nieuws-journalisten, kunnen ze wel interessante inzichten verschaffen in de arbeidsbeleving van deze groep vrouwen. 3.3 Dataverzameling- en verwerking enquête Een enquête is een kwantitatieve onderzoeksmethode waarmee je systematisch grote aantallen mensen kunt bevragen over in dit geval arbeidsbeleving van journalisten. Doel van de survey is uitspraken te doen die een zekere algemene geldigheid hebben, die representatief zijn (Koetsenruijter en Van Hout 57). De resultaten van deze specifieke enquête worden gebruikt om een algemeen beeld te schetsen van het werk en de arbeidsbeleving van de mannen en vrouwen op de redactie van RTL Nieuws. Omdat de expertinterviews alleen onder vrouwen worden gehouden, is de mannelijke stem in de enquête belangrijk om de beleving te vergelijken met die van de vrouwen. Het verzamelen van een grote hoeveelheid data is van groot belang bij het formuleren van een antwoord op de hierboven genoemde onderzoeksvraag. Belangrijk om hierbij op te merken is dat het hier niet gaat om het individu, maar om de beleving van een groep. De enquête is qua inhoud in zijn geheel overgenomen uit het onderzoek van Koetsenruijter, die deze inhoud weer heeft overgenomen van Op de Woerd. Wel zijn de vragen aangepast aan de situatie bij RTL Nieuws. Zo is de vraag “Voor welke titel werkt u?” weggelaten en is de volgorde van een aantal vragen veranderd. De thematische indeling van de eerdere twee onderzoeken wordt ook in dit onderzoek gehandhaafd. De thema’s die aan bod komen zijn: algemeen, dienstverband, werkomgeving, stellingen, toekomstperspectief en overig: Overig – De vragen in deze categorie werden door de vorige onderzoeken als laatste gesteld, omdat deze persoonlijk zijn. Maar hier is besloten dat het logischer is om te beginnen met vragen over geslacht, leeftijd, burgerlijke staat en (de zorg van) kinderen.

(22)

Algemeen – In deze categorie geeft het redactielid aan hoe lang hij/zij werkzaam is bij RTL Nieuws en wat zijn/haar functie is. Dienstverband – Hier worden vragen gesteld over het type contract dat de redacteur heeft, of hij/zij voltijd of deeltijd werkt en hoe tevreden hij/zij daarmee is. Werkomgeving – In deze categorie staat een verbeterde werkomgeving centraal. Op een schaal van één tot vijf (helemaal niet mee eens, niet mee eens, neutraal, mee eens en helemaal mee eens) kan de respondent bij verschillende aspecten (zoals meer feedback, andere leidinggevenden of meer diversiteit) aangeven in hoeverre dit haar of zijn werkomgeving zou kunnen verbeteren. Stellingen – Vervolgens wordt de respondenten dertien stellingen voorgelegd. Deze gaan over onder andere over seksisme, concurrentie, werkdruk. Respondenten moeten op een vierpuntsschaal (nooit, soms, met regelmaat en vaak) aangeven in hoeverre zij dit zo ervaren. Toekomstperspectief – Vragen over de toekomst van de carrière van de respondent. Ziet hij/zij zichzelf over vijf jaar nog bij RTL Nieuws/de journalistiek. Zo niet, waar dan wel? Afhankelijk van het gegeven antwoord wordt de respondent verwezen naar de volgende gepaste vraag. “Denkt u dat de mogelijkheden om promotie te maken voor mannelijke en vrouwelijke redacteuren even groot zijn bij RTL Nieuws?” is een belangrijke afsluitende vraag van dit onderdeel. Deze enquête is opgezet met behulp van Google Forms. Dit is onderdeel van Google Drive. Het is een relatief eenvoudige en gratis tool om surveys op te maken. Op basis van de reacties wordt verschillende grafieken en diagrammen automatisch opgesteld. De data kan ook verwerkt worden in een Google Spreadsheet en is gemakkelijk te downloaden naar een .csv bestand. De enquête en de volledige resultaten zijn te vinden in de bijgevoegde pdf-documenten. In het volgende hoofdstuk worden deze resultaten uitvoerig besproken, voornamelijk de aspecten die van belang zijn voor het beantwoorden van de vragen die in de inleiding van dit onderzoek zijn opgeworpen. De respondenten zijn in beeld gebracht door frequentietabellen ingedeeld op geslacht en ze worden vergeleken met respondenten van de andere onderzoeken. Hierover worden beschrijvende uitspraken gedaan. Daarnaast zijn de resultaten vergeleken met de onderzoek van Op de Woerd en Koetsenruijter. Ook worden de verschillende belevingen van vrouwen en mannen uitgelicht. Het doel hiervan is om te testen of de verschillende groepen significant anders denken over bijvoorbeeld seksisme. Verschillen zijn er altijd, maar de vraag is of het een toevallig verschil is. Statistische toetsen helpen die vraag te beantwoorden: hoe groot is de kans dat het gevonden verschil toevallig is? Is dat kleiner dan vijf procent, dan spreken we van een statistisch significant verschil (Koetsenruijter en Van Hout 82). In navolging van het onderzoek bij Het Parool, wordt ook hier Fisher’s exacte toets, naast de chikwadraattoets, gebruikt bij analyse van de verschillende kruistabellen. Deze toets is geschikt voor kleine steekproeven zoals deze survey.

(23)

3.4 Dataverzameling- en verwerking interviews Na de enquête vinden er expertinterviews plaats. Zoals eerder aangegeven zijn de kandidaten geworven via mail en de enquête. Via deze weg hebben zich zeven vrouwelijke RTL Nieuws-redactieleden aangemeld. Zij zijn allemaal geïnterviewd tussen 12 en 23 december 2016. In de tabel hieronder staan de kenmerken van de zeven vrouwen die deelnamen aan de interviews: Tabel 1: Representatie van de interviewkandidaten

# Leeftijd Functie Contract Kinderen

1 37 Correspondent Vaste freelancer 0 2 34 Eindredacteur Vast 0 3 29 Redacteur Tijdelijk 0 4 44 Redacteur Tijdelijk 0 5 33 Redacteur Tijdelijk 0 6 33 Correspondent Vaste freelancer 0 7 56 Redacteur Vast 2 De expertinterviews moeten zorgen voor de verdieping in het onderzoek. Waar de survey vooral ingaat op algemene arbeidsbeleving is het doel van de interviews om in te gaan op meningen, emoties en ervaringen van vrouwelijke journalisten. De interviews zijn semigestructureerd: er zijn bepaalde thema’s die behandeld moeten worden maar de vragen en antwoorden liggen niet vast zoals in de enquête. Deze interviews duren tussen een half tot anderhalf uur duren en vinden één-op-één plaats. Er wordt gewerkt met een interviewgids die dient als een leidraad voor de onderwerpen die behandeld worden in het gesprek. Dit is naar voorbeeld van de eerder genoemde onderzoeken. De thema’s die behandeld worden zijn: loopbaan, arbeidsdeling, redactiecultuur, kwaliteiten, beslissingsstructuur, berichtgeving, privé/werk, vrouw-zijn en vooruitblik. De interviewgids van dit onderzoek is gemaakt in samenwerking met medestudente Charlot Verlouw die hetzelfde replicatieonderzoek uitvoert, maar dan onder vrouwelijke freelancers. Beiden hebben we als basis de gids van Koetsenruijter gebruikt en naar eigen inzicht aangepast. Bepaalde thema’s zijn verschoven en ook de vragen zijn niet meer exact hetzelfde. De gidsen zijn vervolgens toegespitst op de verschillende onderzoekspopulaties van onze scripties: de freelancers en RTL Nieuws-redactieleden. De interviewgids is in zijn geheel terug te vinden in de bijlagen. Het interview begint met het invullen van een formulier. De kandidaat krijgt een nummer en moet wat feitelijke gegevens als naam, opleidingsniveau, huidige functie en deelredactie invullen. De structuur van de interviewgidsgids is bij elk interview gebruikt als leidraad. De interviews zijn semigestructureerd, dat betekent dat de volgorde en de vragen van de verschillende interviews kunnen en mogen afwijken van het protocol. Het doel is om in elk interview dezelfde onderwerpen te behandelen, maar de interviewer moet flexibel zijn. De interview-kandidaat is leidend en bepaalt het verloop van de gesprek. Hierom kan er afgeweken worden van de structuur van de gids. In de interviews worden onderwerpen als seksisme en machtsverhoudingen besproken. Dit is gevoelige materie en om deze reden is

(24)

aan de geïnterviewden volledige anonimiteit beloofd. De transcripties van de interviews zijn hierom niet als bijlage toegevoegd. Deze kunnen enkel worden opgevraagd en ingezien met toestemming van de desbetreffende interview-kandidaat. In de analyse worden delen van de interviews geciteerd, maar die fragmenten zijn zodanig geanonimiseerd dat het niet terug te leiden is naar een persoon. De interviews zijn getranscribeerd en vervolgens bij elkaar gezet, ze worden behandeld als één interview. Dit om ervoor te zorgen dat alle uitspraken evenveel waard zijn. Ook wordt er geen waarde gehecht aan tegenstrijdige uitspraken van een interview-kandidaat. De vrouwen spreken op verschillende manieren over hun ervaringen, maar deze uitspraken zijn relatief coherent. Deze manier van spreken wordt ook wel ‘interpretatieve repertoires’ genoemd. Potter en Wetherell definiëren dit als een “terugkerend gebruikt systeem van termen die gebruikt worden voor het karakteriseren en evalueren van acties, gebeurtenissen en andere fenomenen” (203). Deze repertoires zijn afhankelijk van context, niet consequent en zijn een verklaring voor waarom dezelfde persoon soms tegenstrijdige uitspraken kan doen. Door het samenvoegen van de uitspraken van alle geïnterviewden, krijgt elk repertoire dezelfde waarde. De interviewdata zijn na samenvoeging gecodeerd en systematisch geanalyseerd, daarbij is gekeken naar de antwoorden op verschillende vragen. Die uitspraken zijn onderverdeeld in de hierboven genoemde zes thema’s die ook door Op De Woerd, Koetsenruijter en VZPP gebruikt zijn. Hierbij is van belang nogmaals op te merken dat dit onderzoek gaat om verhalen en ervaringen van individuen en niet pretendeert de absolute waarheid of kennis in pacht te hebben. De wetenschappelijke zuiverheid wordt gewaarborgd door alle uitspraken evenveel waard te maken, maar dit betekent ook dat de resultaten niet representatief zijn voor de gehele populatie. Dit onderzoek laat zien wat de ervaringen zijn van een aantal vrouwelijke journalisten bij RTL Nieuws, dus op basis van deze resultaten is het niet mogelijk om te generaliseren.

(25)

4. Resultaten De hoofdvraag van dit onderzoek is, zoals eerder gesteld: hoe ervaren vrouwelijke journalisten bij RTL Nieuws hun werk en arbeidspositie? Dit onderzoek probeert met een algemene enquête en zeven expertinterviews een antwoord te geven op die vraag en de bijbehorende deelvragen. In het eerste deel van dit hoofdstuk worden de resultaten van de survey behandeld, in het tweede deel de expertinterviews. De bevindingen zullen zoveel mogelijk worden gekoppeld aan de eerder besproken literatuur. Ook worden de thema’s in de deelvragen meegenomen in de bespreking van de resultaten, zoals arbeidsdeling naar sekse en vrouwen aan de top. Tot slot worden de resultaten ook vergeleken met het originele onderzoek uit VZPP en de eerdere replicatieonderzoeken van Op de Woerd en Koetsenruijter. Dit is van belang om te zien of de resultaten, oftewel de arbeidsbeleving van vrouwen, veranderd is ten opzichte van 35 jaar geleden, en of de arbeidsbeleving bij RTL Nieuws anders is dan bij de kranten NRC en Het Parool. 4.1 Enquête De enquête is uitgerold onder 185 werknemers van de RTL Nieuws redactie. Daarvan zijn 75 vrouw en 110 man, respectievelijk 41% en 59%. Onder die 185 redactieleden vallen ook zeventien leidinggevenden (chefs, eindredactie en hoofdredactie). Vier van die leidinggevenden zijn vrouw (24%) en dertien man (76%). Na een looptijd van ruim drie weken hebben 44 redactieleden de enquête ingevuld, dat is een responsiegraad van 24%. Met behulp van de resultaten uit deze survey worden er uitspraken gedaan die een beeld schetsen van de arbeidsbeleving van de mannen en vrouwen op de redactie van RTL Nieuws. Maar hierbij is het van belang om op te merken dat het slechts een steekproef is met een responsiegraad van 24%, wat betekent dat het een beperkte omvang heeft. Fisher’s exacte toets toont daarnaast aan dat er statistisch geen relevante verschillen zijn tussen mannen en vrouwen in deze survey. Toch worden de resultaten wel meegenomen in dit onderzoek omdat deze wel een indicatie kunnen geven van de arbeidsbeleving van de redactieleden van RTL Nieuws. Er zijn wel enkele significante verschillen tussen de verschillende onderzoeken bij RTL Nieuws, Het Parool, NRC en Trouw. Dat zal hieronder bij de desbetreffende resultaten worden toegelicht. Gelet op de omvang van de vragenlijst is het niet mogelijk om alle vragen te behandelen, alleen de voor dit onderzoek meest relevante vragen zullen hierna behandeld worden. Bij een aantal vragen hadden de respondenten de mogelijkheid om een opmerkingen achter te laten. Deze opmerkingen zullen waar relevant ook worden behandeld. Dit onderzoek is gebaseerd op VZPP en zal waar relevant ook vergeleken met de resultaten van dit boek en met de masterscripties van Op de Woerd uit 2014 en Koetsenruijter uit 2015. Op de Woerd zou in eerste instantie dit onderzoek gaan uitvoeren bij dagblad Trouw. Uiteindelijk is het onderzoek gedaan bij NRC, daarom zijn er enquêteresultaten van Trouw en NRC. Daarmee is de enquête van deze masterscriptie het

(26)

vierde onderzoek naar arbeidsbeleving op een journalistieke redactie. Het is echter de eerste enquête die niet is afgenomen bij werknemers van een Nederlandse krant, maar bij een Nederlands nieuwsprogramma. De resultaten van de vier surveys worden vergeleken om te onderzoeken of de arbeidsbeleving van journalisten varieert bij de verschillende werkgevers. 4.1.2 Kenmerken respondenten Voordat wordt ingegaan op de bevindingen van de survey is het belangrijk om een aantal kenmerken van de 44 respondenten op een rijtje te zetten. Van de 44 deelnemers waren er 18 man (41%) en 26 vrouw (59%). De respondenten zijn relatief jong, de gemiddelde leeftijd is 36 jaar. De mannelijke respondenten zijn gemiddeld genomen iets ouder dan de vrouwelijke: 37 tegenover 35 jaar. De respondenten werken gemiddeld genomen zeven jaar bij RTL Nieuws, dat geldt voor beide seksen. Een meerderheid van de respondenten (55%) heeft een vast contract: 54% van de vrouwen en 56% van de mannen. De laatstgenoemden hebben vaker een tijdelijk contract (33%) dan vrouwen (27%), maar er zijn meer vrouwelijke freelancers: 19% tegenover 6%. 4.1.3 Kinderen De journalistiek wordt gezien als een baan die all-consuming is, 24 uur per dag doorgaat en afhankelijk is van externe factoren. Dit is lastig te combineren met een gezinsleven (Franks 40). In VZPP bleek al dat slechts 19% van de vrouwelijke journalisten destijds kinderen had, tegenover 53% van de mannen (206). Onder alle respondenten van dit onderzoek heeft ongeveer 66% geen kinderen (tabel 2). De helft van de mannen tegenover 23% van de vrouwen heeft kinderen. Dit verschil is niet significant, maar volgt wel een trend in het hele journalistieke vak: mannen hebben vaker kinderen dan vrouwen (Franks 38). Tabel 2

Heeft u kinderen? Ja Nee

Man (n=18) 50% 50% Vrouw (n=26) 23% 77% Totaal (n=44) 34% 66% *Het verschil tussen de seksen is niet significant na een Fisher exacte toets met p=0.105 “Het grootste probleem waar journalistes met kinderen mee te kampen hebben, is het totale gebrek aan kinderopvang,” zo stellen Diekerhof, Elias en Sax (137). Maar, bij RTL Nieuws vindt een ruime meerderheid van de moeders (86%) dat de verzorging van kinderen goed met hun journalistieke baan bij RTL Nieuws te combineren is of was (tabel 3). Dit was in het onderzoek van Op de Woerd bij Het Parool ongeveer hetzelfde, daar bleek dat 17% het niet goed te combineren vond. Bij deze vraag was het mogelijk om het antwoord toe te lichten. Zo schrijft een moeder die werk en kinderen moeilijk te combineren vindt dat de werktijden nauwelijks te combineren zijn met de zorg van het kind of het ophalen van

(27)

school. Twee andere respondenten beantwoorden de vraag ook met ‘nee’. Ze merken op dat het lastig is. Zo zegt de een: “Het lastige is wel dat je met vaste diensten te maken hebt, dus je werk is niet flexibel in te delen. Lastig als je kind ziek is en niet naar de opvang kan.” Een andere vrouw die het wel goed te combineren vindt, is van functie verandert om dit mogelijk te maken, “zodat de werktijden beter zouden aansluiten bij de opvang.” Tabel 3 Is of was de verzorging en opvang van uw kinderen goed te

combineren met uw werk bij RTL Nieuws? Ja Nee

Man (n=9) 89% 11% Vrouw (n=7) 86% 14% Totaal (n=16) 87% 13% *Het verschil tussen de seksen is niet significant na een Fisher exacte toets met p=1 Het is opvallend dat zo weinig vrouwen kinderen hebben. Dit bevestigt het idee dat vrouwelijke journalisten die fulltime werken minder waarschijnlijk kinderen hebben dan mannen. De overgrote meerderheid van de ouders geeft echter aan dat werk en kinderen goed te combineren zijn. Dit is ook het geval bij de eerdere replicatieonderzoeken van VZPP (zie tabel 4). Bij Het Parool is dit percentage nog hoger dan bij RTL Nieuws. Bij NRC vinden de minste respondenten dat hun werk goed te combineren is met kinderen. Dit verschil tussen de verschillende redacties is significant gebleken na een chikwadraattoets met p=0.015. Tabel 4 Is of was de verzorging en opvang van uw kinderen goed te combineren

met uw werk bij RTL Nieuws? RTL Nieuws (n=44) Het Parool (n=41) NRC (n=60) Trouw (n=69)

Ja 87% 92% 70% 86% Nee 13% 8% 30% 14% 4.1.4 Voltijd/deeltijd Uit de meest recente Emancipatiemonitor blijkt dat 73% van de werkende vrouwen in 2015 een deeltijdbaan had, bij mannen was dat 21%. Nergens in de Europese Unie werken vrouwen zo vaak deeltijd als in Nederland (SCP 66). Ook bij RTL Nieuws is deze beweging te signaleren (tabel 5). Tabel 5

Werkt u voltijd? Ja Nee

Man (n=18) 78% 22%

Vrouw (n=26) 58% 42%

Totaal (n=44) 66% 36%

*Het verschil tussen de seksen is niet significant na een Fisher exacte toets met p=0.208

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Volgens afspraken binnen de EU die zijn vastgelegd in de verordening van Dublin zijn Italië en Griekenland zelf verantwoordelijk voor de opvang maar beide landen zien dat liever

20 De verzuilde publieke omroep, bestuurd door dominees en vak- bondsleiders, vond destijds dat zulke muziek niet goed voor ons was.. Op de radio was er op zaterdagmiddag 25

Mensen die via de televisie dezelfde informatie en programma's zien (bijvoorbeeld over nationale evenementen en cultuur), kunnen elkaar beter begrijpen en beschikken over

Dit onderzoek toont aan dat vrouwen meer distress ervaren dan mannen en mannen meer eustress ervaren dan vrouwen maar dat wordt niet verklaard door gebruik van EF-copingstijlen en

De stage heeft me veel geleerd over het schrijven van teksten, het monteren van video’s, het benaderen van mensen en over hoe het werken op een redactie er aan toe gaat. De

Om dit uit te leggen, toont hij een modelmatige weergave van de Duitse arbeidsmarkt (bron 17) en stelt: “In deze grafiek wordt de arbeidsmarkt van Duitsland. voorgesteld als een

Gelet op de bewerkelijkheid van uw verzoek heeft de Raad besloten om op dit aanbod in te gaan en te volstaan met een overzicht van de kosten die zijn gemaakt door de Raad in het

Of: 'Vertrouw nooit een vrouw, zelfs al heeft ze je zeven zonen gegeven' (Japan)? Ook de visie dat ze met harde hand geregeerd moet worden maakt duidelijk wie hier als subject en