• No results found

Publiek private samenwerking ter bevordering van duurzame inzetbaarheid van personeel

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Publiek private samenwerking ter bevordering van duurzame inzetbaarheid van personeel"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Publiek private samenwerking ter bevordering van duurzame

inzetbaarheid van personeel

Aimée Neeleman, Gitta van der Zalm

Toegepaste Psychologie, Hanzehogeschool Groningen, Groningen, Nederland Abstract

Door middel van publiek private samenwerking en het implementeren van een drietal interventies probeert Stichting AssenvoorAssen maatschappelijk verantwoord ondernemen te stimuleren in Assen. De samenwerking wordt door de ondernemers gezien als niet wederkerig. AssenvoorAssen en de interventies kunnen helpen om wederkerigheid te laten ontstaan. Als maatschappelijk verantwoord ondernemen meer voet aan de grond krijgt in Assen ontstaat er meer aandacht voor duurzame inzetbaarheid van het personeel.

1. Inleiding

De bevolking van Nederland leeft langer en de voorspelling is dat de levensduur blijft stijgen (Centraal Bureau Statistiek, 18 december 2014). Een gevolg van de langere levensduur is het besluit van de regering om de AOW-leeftijd te koppelen aan de toename in levensduur. De bevolking zal langer moeten werken en zal de pensioensleeftijd zien opschuiven in de komende decennia. In de komende tien jaar zal de potentiële beroepsbevolking minder hard groeien dan in de afgelopen tien jaar, het aandeel ouderen in deze groep stijgt hiermee (Centraal Bureau Statistiek, 13 mei 2015).

Het lectoraat Duurzaam HRM van de Hanzehogeschool Groningen doet sinds enige tijd onderzoek naar deze fenomenen op de arbeidsmarkt. Het lectoraat heeft voor zichzelf als doel gesteld dat zij zoeken naar ‘innovaties die bedrijven en instellingen verder helpen het werk toekomstbestendig te organiseren en mensen in dat werk en in hun loopbaan te faciliteren’ (L.M. Beukema , persoonlijke communicatie, 12 februari, 2015). Een van de factoren waar het lectoraat in is geïnteresseerd, is lokale/regionale samenwerking en de invloed die dit heeft op de duurzame inzetbaarheid van werkenden.

Een van de partijen waarmee het lectoraat nauw samenwerkt is Stichting AssenvoorAssen. De stichting is opgericht vanuit particulier initiatief met steun van de gemeente en ondernemers van Assen (AssenvoorAssen, z.d.). Hiermee plaatst de stichting zichzelf tussen de publieke partijen en private partijen in. AssenvoorAssen biedt een lokaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) platform waar organisaties elkaar kunnen vinden, kennis kunnen delen en MVO in de praktijk kunnen brengen. Hierdoor ontstaat een sociaal netwerk van bedrijven, maatschappelijke organisaties, onderwijs en (lokale) overheid, ofwel, een publiek private samenwerking. Om MVO verder onder de aandacht te brengen heeft de stichting vorig jaar een drietal interventies geïmplementeerd. Het gaat hier om het aanstellen van ambassadeurs, het uitreiken van een certificaat en het stimuleren van studenten middels een junior ambassadeurschap.

2. Theoretisch kader en hypotheses

Maatschappelijk verantwoord ondernemen kan worden gedefinieerd volgens de triple bottom line (Moratis & van der Veen, 2010). Hierbij zorgen bedrijven dat zij winst behalen en zorgen voor economische voorspoed (profit), verantwoordelijkheden nakomen op ecologisch vlak (planet) en rekening houden met sociale rechtvaardigheid (people).

Bij publiek private samenwerking is er sprake van gedeelde verantwoordelijkheid over verschillende partijen, zowel publiek als privaat, bij het ontwikkelen en uitvoeren van een project (Centraal Plan Bureau, 2001; McQuaid, 2000; van Boxmeer & van Beckhoven, 2005). De betrokken partijen zijn hierbij afhankelijk van elkaar om het geheel tot een goed

(2)

einde te brengen. De publieke partner is vaak de overheid of gemeente waar het project gaande is. De projecten waarbij sprake is van publiek private samenwerking zijn voor het grootste deel op het gebied van stedelijke constructie en vernieuwing of infrastructuur en ontstaan vaak met het idee dat een project naar een hoger plan getild kan worden door het combineren van kennis en productie (Klijn, Edelenbos, Kort & van Twist, 2008).

Zuidersma (2012) stelt dat publiek private samenwerkingen, ofwel regionale samenwerkingen, gezien kunnen worden als netwerken. Eveneens stelt zij dat deze “netwerken te benaderen zijn als sociale structuur, waarbij de structuur het resultaat is van het groepsgedrag binnen het netwerk” (p. 28). Groepsgedrag wordt gevormd door het gedrag dat individuen kiezen op basis van de waarden die het individu meeneemt naar de sociale situatie. Doordat het groepsgedrag afhangt van het individuele gedrag is het mogelijk om te kijken naar de wederkerigheidstheorie binnen publiek private samenwerking. Vonk (2013) formuleert wederkerigheid als dat er balans moet zijn tussen de investeringen en opbrengsten van de ene partij en de investeringen en opbrengsten van de andere partij. Sanders en Schyns (2006) stellen dat wederkerigheid dient om sociale interactie tussen uitwisselende partijen te initiëren en te stabiliseren. Binnen een publiek private samenwerking is er sprake van het uitwisselen van onder andere kennis en vaardigheden, waardoor het hier gaat om uitwisselende partijen.

Figuur 1. Procesmodel theorie van wederkerigheid (gebaseerd op bovenstaande theorieën)

De wederkerigheidstheorie (zie figuur 1) stelt dat individuen hun bijdrage aan een gemeenschappelijk doel bepalen door hun geloof dat anderen wel of niet bijdragen aan dat gemeenschappelijke doel (Zuidersma, 2012). Als zij geloven dat de ander niet zal bijdragen, doen zij dit zelf ook niet, maar als zij geloven dat de ander gaat bijdragen aan het gemeenschappelijke doel, dan doen zij dit zelf ook. Vonk (2013) geeft aan dat mensen de balans van wederkerigheid in een samenwerking evalueren, waarbij zij bepalen of zij een voordeel of nadeel hebben ten opzichte van de andere partij(en). Mocht er een partij voordeel halen ten opzichte van de ander(en), dan zal gedrag vertoond worden om de balans te herstellen (meer of minder investeren in de samenwerking). Er zijn een viertal voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat wederkerigheid kan ontstaan (Zuidersma, 2012). Deze voorwaarden zijn: bereikbaarheid (elkaar weten te bereiken), onderlinge afhankelijkheid (dat de partijen iets van elkaar nodig hebben), meerlagigheid (dat de partijen elkaar op meerdere niveaus tegenkomen) en het zien van perspectief in een toekomstige relatie.

(3)

Verwachting 1: De geïmplementeerde interventies kunnen een positief effect uitoefenen op de ervaren wederkerigheid in de publiek private samenwerking van Assen.

Verwachting 2: Maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft een positief effect op de duurzame inzetbaarheid van personeel.

3. Methode

3.1 Respondenten

Elf respondenten zijn voor dit onderzoek geïnterviewd en één respondent is een speech rondom het onderwerp verkregen. Bij één van de elf geïnterviewde respondenten is het interview per email afgenomen. De respondenten zijn allen verbonden aan een of meer van de interventies van Stichting AssenvoorAssen. Zeven van de respondenten fungeren als ambassadeur voor AssenvoorAssen, vier respondenten hebben het certificaat ontvangen en één respondent heeft meegewerkt aan het junior ambassadeur project.

Door organisatorische moeilijkheden in het project van de junior ambassadeurs heeft deze interventie geen resultaten opgeleverd omtrent publiek private samenwerking.

3.2 Meetinstrument

Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van een kwalitatief meetinstrument: een semigestructureerd interviewschema. De onderwerpen in het schema zijn maatschappelijk verantwoord ondernemen, publiek private samenwerking en de drie geïmplementeerde interventies. Publiek private samenwerking is visueel duidelijk gemaakt met behulp van het procesmodel van de theorie van wederkerigheid.

3.3 Procedure

Vanuit Stichting AssenvoorAssen en het Drenthe College werd doorgegeven welke ondernemingen en personen betrokken zijn bij de verschillende interventies. Door middel van telefoon en mail werden afspraken gemaakt voor interviews, veelal bij de respondenten op het werk. Het onderdeel publiek private samenwerking werd tweemaal doorlopen per interview: eenmaal om de samenwerking met de overheid te bespreken en eenmaal om de samenwerking met het onderwijs te bespreken.

4. Resultaten

De ambassadeurs geven aan dat de samenwerking met het onderwijs last heeft van een mismatch tussen wat het bedrijfsleven wil en wat het onderwijs aflevert. De ambassadeurs stellen dat dit mogelijk komt doordat het bedrijfsleven snel ontwikkelt en het onderwijs mogelijk moeite heeft deze ontwikkelingen implementeren in de lesprogramma’s. Één van de ambassadeurs heeft ronduit slechte ervaring met de wederkerigheid met het onderwijs. De ontwikkeling van een werkleerplek binnen zijn organisatie werd door de ambassadeur afgebroken door weinig medewerking vanuit het betrokken ROC. Het bedrijfsleven verandert sneller dan dat het onderwijs kan bijbenen. Echter, er moet over gesproken kunnen worden zolang beide partijen het gat erkennen. De ambassadeurs vinden dat de ondernemers best zelf verantwoordelijk kunnen zijn voor het overbruggen van dit gat.

De certificaathouders staan niet heel positief tegenover de publiek private samenwerking. De wederkerigheid wordt als scheef ervaren en de factoren voor het ontstaan van wederkerigheid zijn onvoldoende aanwezig. Er wordt aangegeven dat de balans met zowel overheid als onderwijs niet in evenwicht is en dat de bedrijven wel wat meer waardering zouden willen ontvangen vanuit de gemeente. Wel wordt aangegeven dat er vanuit de publieke sector al meer aandacht aan de ondernemers wordt besteed dan een aantal jaar geleden.

Alle respondenten hebben in hun onderneming aandacht besteed aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Aan de peoplekant van MVO hebben zij onder andere aandacht

(4)

besteed aan de contracten van het personeel, het veranderen van de werkomgeving zodat deze meer toegankelijk is en het aanpassen van het werk op de vaardigheden van het personeel. 5. Conclusies en implicaties

De respondenten geven aan dat de ervaren balans tussen ondernemend Assen en onderwijs/overheid scheef of zelfs afwezig is. Bij het rechttrekken of doen ontstaan van deze balans zien de respondenten dat er ruimte is voor invloed vanuit de geïmplementeerde interventies, voornamelijk op de voorwaarden voor samenwerking. Zo kunnen de ambassadeurs en certificaathouders andere ondernemers helpen bij het leggen van contacten (bereikbaarheid en meerlagigheid). De stichting kan de verbindende partij vormen tussen de publieke en private ondernemingen. Dit neemt niet weg dat de publieke en private ondernemingen eveneens een rol zouden moeten spelen. Erkenning van de ervaren scheve balans kan een dialoog openen, waarmee gezamenlijk gekeken kan worden naar oplossingen. De publiek private samenwerking in Assen is gericht op het stimuleren van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een van de onderdelen van MVO, people, houdt in dat er onder andere aandacht wordt besteed aan het personeel. Hierbij kunnen werkomstandigheden worden aangepast op het personeel, kan personeel worden aangenomen met een afstand tot de arbeidsmarkt en kunnen de arbeidsvoorwaarden worden aangepast. Als het stimuleren van MVO in Assen slaagt, dan zullen meer bedrijven aandacht besteden aan de werkomstandigheden binnen hun bedrijf, waarmee hun personeel duurzamer ingezet wordt. 6. Discussie

De interventies van Stichting AssenvoorAssen zijn een jaar geleden geïmplementeerd. De respondenten gaven aan dat dit mogelijk te kort is om effect te hebben gehad op de publiek private samenwerking in Assen. Aangezien de ambassadeurs tot op heden bezig zijn met het verduidelijken van hun functieomschrijving, is het mogelijk dat zij besluiten om binnen hun netwerk publieke en private instellingen te verbinden en in dialoog te brengen. Hiermee zouden zij een positief effect kunnen hebben op de publiek private samenwerking van Assen. De wethouder van financiële zaken in Assen houdt zich actief bezig met het certificaat en de gecertificeerden. Hierdoor dient het certificaat reeds als verbindende factor tussen ondernemers en overheid. Geen van de respondenten heeft hier echter over gesproken, waardoor deze kennis pas aan het licht kwam tijdens het april symposium van Stichting AssenvoorAssen toen de interviews reeds gehouden waren.

De interventie met de junior ambassadeurs dient eerst verbeterd te worden alvorens bepaald kan worden welke invloed deze heeft op het stimuleren van maatschappelijk verantwoord ondernemen en de publiek private samenwerking met het onderwijs als publieke partij.

(5)

Referentielijst

AssenvoorAssen (z.d.). Over ons. Verkregen op 14 januari 2015, van http://www.assenvoorassen.nl/over-ons/

Centraal Bureau Statistiek (2014, 18 december). CBS: AOW-leeftijd stijgt vanaf 2022 verder

door koppeling aan levensduur [persbericht]. Verkregen van

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/C4B1BE17-BE9A-47F3-AB27-B8EE9C0C5A99/0/pb14n083.pdf

Centraal Bureau Statistiek (2015, 13 mei). Cbs: Zal vergrijzing leiden tot een tekort aan

arbeidskrachten? [persbericht]. Verkregen van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid- sociale-zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2015/zal-vergrijzing-leiden-tot-een-tekort-aan-arbeidskrachten.htm

Centraal Plan Bureau (2001). PPS: een uitdagend huwelijk. Publiek-private samenwerking bij

combinatieprojecten. Den Haag: Centraal Plan Bureau.

Klijn, E.-H., Edelenbos, J., Kort, M.B., & van Twist, M.J.W. (2008). Facing management choices: An analysis of managerial choices in 18 complex environmental public-private partnership projects. International Review of Administrative Sciences, 74 (2), 251-282.

McQuaid, R.W. (2000). The theory of partnership: Why have partnerships? In: S.P. Osborne (2000). Public-private partnerships for public services: An international perspective. London: Routledge.

Moratis, L., & van der Veen, M. (2010). Basisboek MVO: Maatschappelijk verantwoord

ondernemen. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV.

Sanders, K., & Schyns, B. (2006). Trust, conflict and cooperative behavior: Considering reciprocity within organizations. Personnel Review, 35 (5), 508-518.

Van Boxmeer, B., & van Beckhoven, E. (2005). Public-private partnership in urban regeneration: A comparison of Dutch and Spanish PPPs. European Journal of Housing

Policy, 5 (1), 1-16.

Vonk, R. (2013). Sociale Psychologie. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers.

Zuidersma, J. (2012). Wederkerigheidspatronen in regionale samenwerkingsverbanden: Een

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Like the society in which we live, the society in which Early Christianity took shape was replete with people who were socially disadvantaged: orphans, women, widows, slaves,

Zoals eerder aangegeven is het relatief nieuw dat de wereld, als gemeenschap, meer oog heeft gekregen voor de behoeften van de ontwikkelingslanden en actief betrokken wil, dan

mogelijk repercussies heeft voor hun eigen inkom- sten. Ze bezitten bovendien niet altijd de expertise om op gelijke voet met de private partijen te onder- handelen. Niets van

O’Dywer (2001) onderzocht ook de invloed van MVO- verslaggeving in het licht van de legitimatie theorie. Zijn bevinding, na het interviewen van 29 personen in de

Deze samenwerking bestond niet alleen uit de Leeuwarder Courant , Friesch Dagblad en Omrop Fryslân , maar ook uit GPTV.. Dit was een commerciële regionale televisiezender

Voor ProRail is Groningen – Hamburg nog geen project, maar verwacht wordt dat de grootste problemen bij capaciteitsgroei vooral te verwachten zijn op het Duitse

– de betrokken partners en de leden van de raad van bestuur van Lisom laten kennisma- ken met de architecten die Lisom en Mijnen begeleiden voor het project Mijnerfgoedsite

Ik was een tijd geleden in een ziekenhuis waar een sfeer van niet lullen maar poetsen heerste.. Die doe-mentaliteit was zo overheersend dat artsen het heel vreemd vonden dat