• No results found

Geboortemaand-effect in het bewegingsonderwijs op de basisschool

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Geboortemaand-effect in het bewegingsonderwijs op de basisschool"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Geboortemaand-effect in het

bewegingsonderwijs op de basisschool

Ian Fontijn (500655807) Meten van Motoriek

Academie voor Lichamelijke Opvoeding

Domein Bewegen Sport en Voeding, Hogeschool van Amsterdam Datum: 21-01-17

1e gelegenheid

Begeleider: Antoine de Schipper

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord ... 3 Samenvatting ... 4 Inleiding ... 5 Hypothese ... 7 Methode ... 8 Proefpersonen ... 8 Werkwijze/design ... 8 Procedure ... 8 Meetinstrumenten ... 9

Dataverzameling en statistische analyse ... 9

Resultaten ... 11 Discussie ... 12 Conclusie ... 14 Vervolgonderzoek ... 14 Aanbeveling beroepspraktijk ... 14 Literatuurlijst ... 15 Bijlagen ... 17

Bijlage 1: Brief aan de ouders ... 17

Bijlage 2: Testprotocol Movement Scan van Gelder (2007) ... 18

Bijlage 3: Dataverwerkingsplan ... 23

(3)

Voorwoord

Het schrijven van dit onderzoekverslag is voor mij een grote uitdaging geweest. Het was een proces waar veel tijd en moeite in is gestoken. Ondanks de uitdaging heb ik mijn vaardigheden verder uitgebreid, die ik later goed kan gebruiken. Het

eindresultaat mag er zijn!

Na de verschillende presentaties op school van alle richtingen die mogelijk waren, ging mijn interesse uit naar het meten van motoriek op het basisonderwijs. Mede omdat ik ook eindstage loop op een basisschool in Amsterdam. Na de presentatie bijeenkomst, ben ik meteen met Antoine in gesprek gegaan en heb ik al een kijkje kunnen nemen in andere verslagen van studenten die hij eerder heeft begeleid. Ik kreeg van hem te horen dat ik misschien kon samenwerken met een vijfde jaars studente die ook bezig was met haar verslag. Na het eerste mailcontact en het uitwisselen van ideeën, zijn Claudia en ik samen gaan werken aan het onderzoeksverslag.

Samen hebben we elkaar kunnen helpen en aanvullen tijdens het gehele proces. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik extra gemotiveerd was om hard te werken en het verslag snel af te krijgen. Zonder Claudia was het mij nooit zo goed gelukt om alles netjes op papier te krijgen. Dankjewel!

De onderzoeksbegeleider, Antoine de Schipper, heeft ons op de momenten wanneer het tegenzat de goede richting op gestuurd. Door zijn aandacht en uitleg konden wij dit verslag met een hogere kwaliteit maken. Door de begeleiding die Antoine mij heeft gegeven, heb ik veel geleerd van SPSS en heb ik hier ook met plezier mee gewerkt. Deze kennis neem ik mee en zal ik zeker in de toekomst gaan gebruiken. Bedankt hiervoor!

Als laatst wil ik alle Amsterdamse scholen en leerlingen op deze scholen bedanken voor het meedoen met dit onderzoek. Net als de mede studenten in de

onderzoeksgroep hebben zij ervoor gezorgd, dat het mogelijk was om dit onderzoek te realiseren.

Ik wens U veel leesplezier met mijn afstudeeronderzoek. Ian Fontijn

(4)

Samenvatting

Het doel van dit onderzoek was om te ontdekken of er een geboortemaand-effect te vinden is in het bewegingsonderwijs bij basisschoolkinderen in de groepen 4 & 8 betreffende de balvaardigheid.

Dit is relevant voor de beroepspraktijk, omdat kinderen in één schoolgroep nu op dezelfde manier les krijgen en worden beoordeeld, terwijl ze misschien motorisch gezien niet op hetzelfde niveau zitten. Naar dit effect is nog geen onderzoek gedaan binnen het bewegingsonderwijs. Op het moment dat er meer kennis is over dit effect, zouden gymdocenten hier meer rekening mee kunnen houden in hun lesaanbod en hun manier van beoordelen.

Voor de metingen van dit cross sectionele onderzoek is gebruik gemaakt van de 4ss-en test. De variabel4ss-en die zijn meeg4ss-enom4ss-en tijd4ss-ens dit onderzoek zijn onder andere: Geboortedatum, groep en de score van Balvaardigheid (stuiten). Per groep zijn er 3 geboorte groepen aangemaakt: Q1=(01-10/31-01), Q2=(01-02/31-05) & Q3=(01-06/31-09). De groepen Q1 en Q3 zijn vergeleken door de Mann-Whitney U test.

Na het excluderen van de niet-relevante proefpersonen en de missende waardes, bleven er 222 proefpersonen over die mee deden aan dit onderzoek. Hiervan waren 50 (45,9%) jongens en 59(54,1%) meisjes in groep 4. In groep 8 waren dit 67(59,3%) jongens en 46 (40,7%) meisjes. Uit de resultaten kwam geen significant verschil (p=0,186) bij groep 4 & (p=0,746) bij groep 8.

Kortom er is geen geboortemaand-effect op het onderdeel balvaardigheid bij basisschoolleerlingen uit groep 4 & 8 in het bewegingsonderwijs gevonden.

Binnen het bewegingsonderwijs zou meer onderzoek naar het geboortemaand-effect moeten worden gedaan om een definitieve aanbeveling te kunnen doen aan het beroepspraktijk.

(5)

Inleiding

Trainer: “Speelt uw kind met nummer 12?” Ouder: “Ja, dat is mijn zoon!”

Trainer: “Wat een talent. Wanneer is hij geboren?” Ouder: “11 Oktober”

Trainer: “O, wat jammer, dan gaat hij het niet redden als profvoetballer”

Binnen de top- en breedtesport is er een effect gevonden. Dit effect heet ‘relative age-effect’ ook wel bekend in Nederland als het ‘geboortemaand-age-effect’. Denk hierbij aan sporten als: voetbal (Gonzalez-Villora, Pastor-Vicedo, & Cordente, 2015), handbal (Schorer, Wattie, & Baker, 2013), tennis (Baxter-Jones, 1995) ice hockey (Grondin & Trudeau, 1991), american football (Glamser & Marciani, 1990), honkbal (Thompson, Barnsley, & Stebelsky, 1992) en cricket (Edwards, 1994). Hierbijis ontdekt dat kinderen die vroegerin het kalenderjaar geboren zijn (maanden januari tot en met maart) over het algemeen eerder worden geselecteerd dan de laat geboren kinderen (maanden oktober tot en met december). Dit komt doordat het oudere kind op het moment van selecteren over betere motorische kwaliteiten beschikt.

Één van de mogelijke motorische vaardigheden waarbij dit effect gevonden zou kunnen worden, is de balvaardigheid. In het onderzoek van C. Bazile, I. Siegler en N. Benguigui, wordt gekeken naar de perceptueel-motorische coördinatie. Door de betere visuele verwerking is de coördinatie bij het uitvoeren van een stuitertaak significant beter naarmate het kind ouder is (Bazile et al., 2013). Oudere leerlingen hebben hierdoor dus een voordeel bij het uitvoeren van de balvaardigheid test. Dit alles terwijl de jongere kinderen per definitie niet slechter hoeven te zijn, maar simpel gezegd minder de tijd hebben gehad om zich motorisch en fysiek te kunnen ontwikkelen (Lenders, 12 maart 2015).

Een indirect effect van het geboortemaand-effect is dat kinderen die zichzelf als motorisch vaardig zien, eerder geneigd zijn om plezier te ervaren. Zij zullen zich eerder in overeenkomstige, plezierige situaties blijven begeven. Geslaagde pogingen hebben een betere vaardigheidsbeheersing als gevolg. Dit draagt bij aan een positiever

(6)

zelfbeeld van het kind. Deze kinderen kiezen uitdagendere taken en leveren meer inspanning dan kinderen met een laag zelfbeeld (Harter, 1978).

Echter als je constant sport met kinderen die beter zijn dan jij, kan dit leiden tot een lager motorisch zelfbeeld met minder activiteit als gevolg (Harter, 1978). De intrinsieke motivatie van deze kinderen om te sporten daalt op deze manier. Dit kan resulteren in een afkeer tegen bewegen.

Niet alleen in de topsport, maar ook in het onderwijs doet dit geboortemaand-effect zich voor. Gebleken is dat er een effect is tussen de geboortedatum en de cognitieve functies van basisschoolkinderen in Engeland (Crawford, Dearden, & Greaves, 2014). Dit laat zien dat kinderen die volgens de 1-oktober norm vroeg in het schooljaar geboren zijn (maanden oktober tot en met december), de oudste van de klas zijn en hogere scores halen op toetsen dan de jongste kinderen die laat in het schooljaar geboren zijn (maanden juli tot en met september). In de huidige basisschoolgroepen zit er een grote diversiteit aan geboortedata in één klas. Deze diversiteit wordt

gecreëerd bij de kleuters, doordat sommige kleuters worden achtergehouden of eerder mogen starten met groep 3, afhankelijk van de 1-oktobernorm. Nu dit effect is ontdekt op cognitief gebied bij basisschoolkinderen en binnen de topsport, is het de vraag of dit effect ook te vinden is bij de motorische vaardigheden van kinderen op de basisschool.

Kinderen die minder motorisch vaardig zijn (vaak de jongste van de klas) worden regelmatig ingedeeld in groepjes met kinderen die beter zijn (vaak de oudste van de klas). Ook worden kinderen in één schoolgroep vaak allemaal op dezelfde manier beoordeeld door de docent. Dit terwijl er een groot verschil in motorische

vaardigheden binnen een schoolgroep kan zijn, waarbij niet wordt gekeken naar de daadwerkelijke leeftijd van het kind, maar alleen naar de schoolgroep waar hij of zij in zit.

Crawford, Dearden & Greaves (2014) suggereren dat het toepassen van op leeftijd aangepaste toetsen gepast zou zijn om dit effect te omzeilen binnen cognitieve toetsen. Deze aanpassing zou wellicht ook nodig zijn binnen de gymles, tijdens het beoordelen van kinderen en/of het aanbieden van gepaste differentiatie binnen één

(7)

klas. Echter zou meer bewustwording van de docent over het geboortemaand-effect ook al de nodige verbetering kunnen brengen.

In dit onderzoek wordt het geboortemaand-effect gemeten bij groep 4 en bij groep 8. Deze groepen /leeftijden zijn gekozen, omdat het onderzoek van Crawford et al. (2007) laat zien dat oudere leerlingen hoger scoren op landelijke cognitieve testen voor 7-jarigen dan jongere leerlingen (Crawford, Dearden, & Meghir, 2007). Dit verschil wordt volgens Crawford door de jaren heen minder, maar blijft significant tot 16 jaar. Echter heeft ander onderzoek gevonden dat dit verschil weg is bij 12-14 jarigen (Robertson, 2011).

Om erachter te kunnen komen of het geboortemaand-effect ook terug te vinden is binnen motorische aspecten op de basisschool, kan de volgende onderzoeksvraag worden gesteld:

Is er een geboortemaand-effect binnen de motorische vaardigheid: ‘balvaardigheid’ in de basisschoolgroepen 4&8?

Hypothese

Uit de hoofdvraag zijn de volgende hypotheses naar voren gekomen:

H

0: BalvaardigheidOudsteLeerlingen= BalvaardigheidJongsteLeerlingen

H

1: BalvaardigheidOudsteLeerlingen≠ BalvaardigheidJongsteLeerlingen

Op basis van het onderzoek van Crawford et al en Gonzalez-Villora et al wordt er een significant (p<0,05) verschil verwacht tussen de motorische prestatie van de oudste leerlingen (vroeg geboren) en de jongste leerlingen (laat geboren).

(8)

Methode

Proefpersonen

Dit onderzoek maakt deel uit van een groter onderzoeksprogramma MAMBO. 1998 proefpersonen hebben meegedaan aan dit onderzoek vanuit 10 basisscholen in Amsterdam. Hieruit zijn de leerlingen geselecteerd uit de groepen 4 & 8 op het moment van de meting. Na het excluderen van niet relevante proefpersonen en de missende waardes bleven er 222 proefpersonen over. De leeftijd van de kinderen varieerde in groep 4 van 7 tot 8 jaar. In groep 8 van 11 tot 12 jaar. De verdeling jongens/meisjes die aan dit onderzoek mee hebben gedaan is weergegeven in Tabel 1.

Tabel 1: Aantal proefpersonen verdeeld in groep en geslacht

Jongens N% Meisjes N% Klas 4 (N=109) 50(45,9%) 59(54,1%) Klas 8 (N=113) 67(59,3%) 46(40,7%)

Deze kinderen hebben minimaal 1x per week 1 uur bewegingsonderwijs, gegeven door een vakleerkracht. Vooraf aan het onderzoek hebben de kinderen een brief meegekregen voor de ouder(s)/verzorger(s). Hierin kondenzij bezwaar maken tegen de metingen die werden verricht. In de brief stond vermeld wat er werd onderzocht en dat de gegevens van hun kind anoniem blijven (bijlage 1).

Werkwijze/design

De metingen werden eenmalig afgenomen tussen maart en juni 2016, door studenten van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding en Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam.

De testafnemers hebben een training gekregen waarin iedereen ervaring opdeed met het protocol van de 4ss-en test en met het invoeren van de resultaten op een Ipad.

Procedure

Tijdens de testdagen werd er gebruik gemaakt van de gymzaal van de desbetreffende school. De zaal werd opgedeeld in 5 vakken. Voorafgaand aan de testen werd kort uitgelegd aan de leerlingen wat er ging gebeuren. Vervolgens werden de kinderen

(9)

alfabetisch opgedeeld over de vijf vakken. Per onderdeel kregen de kinderen een concrete uitleg en demonstratie. De volgorde van de onderdelen was: stilstaan, stuiten, springen-kracht, springen-coördinatie en sportparticipatie. Het meet protocol balvaardigheid is bijgevoegd in bijlage 2.

Meetinstrumenten

Geboortemaand groep

De geboortedatum van de kinderen is verworven via leerling lijsten van de school. Hierbij werd ervan uitgegaan dat deze lijsten correct zijn ingevuld. In dit onderzoek werd er zowel naar het jaartal als naar de maand gekeken van de kinderen. Er zijn drie geboorte datum groepen aangemaakt, namelijk Q1=(01-10/31-01), Q2=(01-02/31-05) & Q3=(01-06/31-09) (zie bijlage 3). Net als in het onderzoek van Crawford et al. (2014) zijn de uiterste groepen met elkaar vergeleken.

Balvaardigheid

Voor de metingen van de balvaardigheid (stuiten) is gebruik gemaakt van de 4ss-en test ontwikkeld door van Gelder (Gelder van, W., Berg, M., & Weene van, E., 2014). Een stopwatch is gebruikt om de tijd bij te houden tijdens het stuiteren in de achtbaan. De achtbaan is uitgezet met behulp van een meetlint, om de correcte afstand op te meten en af te plakken met tape. Op de tape worden de pionnen geplaatst. Een tweede stuk tape komt daar haaks op te staan. Dit gebeurt bij beide pionnen. Wanneer het kind de tape volledig is gepasseerd dan geldt het als één punt (tweede tape gepasseerd geldt als twee punten, enzovoort). Het protocol is te vinden in Bijlage 2.

Dataverzameling en statistische analyse

De uitslag van de 4ss-en test: balvaardigheid (stuiten) is ingevoerd op een Ipad. Dit is gedaan in het programma TanGO, wat speciaal ontwikkeld is voor dit

onderzoeksprogramma.

In Microsoft Excel 2013 versie 15 zijn de variabelen geboortedatum, geslacht en de score balvaardigheid (stuiten) gesorteerd en overgezet naar SPSS versie 22. In SPSS zijn de leerlingen met missende of incomplete waardes en de niet relevante groepen uit de dataset gefilterd.

(10)

De balvaardigheid variabele is gecontroleerd op normaliteit. Dit is visueel gedaan met behulp van een boxplot en een histogram voor elke groep. Één van de vier groepen die zijn meegenomen is normaal verdeeld, de andere gegevens waren niet normaal verdeeld, daarom is er gekozen voor de Mann-Whitney U test. Voor alle analyses is er een significantieniveau van p<0,05 aangehouden. Bij een p<0,05 werd de

(11)

Resultaten

Na het excluderen van de missing values en de niet relevante gegevens, bleef er een groep van 222 proefpersonen over in de schoolgroepen 4 & 8. Hiervan waren in groep 4; 50 (45,9%) jongens en 59 (54,1%) meisjes. In groep 8 waren er 67 (59,3%) jongens en 46 (40,7%) meisjes. Zie Tabel 2 voor het overzicht.

Tabel 2: Descriptieve tabel

Gem. Leeftijd (sd) Meisjes N(%) Totaal N (%) Groep 4 Q1 8,32 (0,11) 23 (39,0) 52 (47,7) (N=109) Q3 7,71 (0,14) 36 (61,0) 57 (52,3) Groep 8 Q1 12,35 (0,12) 20 (43,5) 49 (43,4) (N=113) Q3 11,71 (0,12) 26 (56,5) 64 (56,6)

Na de descriptieve analyse is de normaliteit van de groepen bekeken. Uit de tabellen en boxplotten (zie bijlage 4) is gebleken dat bij groep 4 de data niet normaal verdeeld is. Bij groep 8 is Q1 niet normaal verdeeld en Q3 wel normaal verdeeld.

Aangezien de data voornamelijk niet normaal verdeeld was, is er gekozen voor de Mann Whitney-U Test. Hieruit blijkt dat er geen significant verschil is tussen de Q1 en Q3 van zowel groep 4 als groep 8. De resultaten van de test is te vinden in tabel 3.

Tabel 3: Mann-Whitney U test, Balvaardigheid

N Mean rank Z Significantie Groep 4 Q1 52 59,14 -1,322 0,186 Q3 57 51,22 Groep 8 Q1 49 58,12 -0,324 0,746 Q3 64 56,14

De relevante SPSS outputs zijn in bijlage 4 toegevoegd op volgorde van de resultatensectie.

(12)

Discussie

Het geboortemaand-effect is nog niet eerder onderzocht binnen het

bewegingsonderwijs. In de topsport en op het cognitieve gebied van kinderen op de basisschool is dit effect wel onderzocht en ook gevonden (Crawford et al., 2014; Gonzales- Villora et al., 2015). Jongere kinderen van hetzelfde schooljaar krijgen op dezelfde manier les en worden hetzelfde beoordeeld binnen toetsen. Het

geboortemaand-effect zorgt ervoor dat jongere kinderen van hetzelfde schooljaar cognitief minder presteren. Het doel van dit onderzoek was om uit te zoeken of er ook een geboortemaand-effect te vinden is binnen de motorische vaardigheden op het basisonderwijs. Dit werd gemeten op de balvaardigheid bij de leerlingen uit groep 4 en groep 8.

De verwachting was dat het geboortemaand-effect ook aanwezig zou zijn bij de motorische vaardigheid. Dit zou betekenen dat de oudere kinderen beter zouden presteren dan de jongere kinderen binnen één klas.

Uit de resultaten blijkt, dat er geen significant verschil tussen de jongere kinderen en oudere kinderen op het onderdeel balvaardigheid is. Met deze resultaten is de

onderzoekshypothese verworpen en wordt de nulhypothese aangenomen. Er is dus geen geboortemaand-effect gevonden binnen de balvaardigheid bij zowel groep 4 als groep 8. Dit in tegenstelling tot wat op cognitief gebied in een eerder onderzoek van Crawford et al is gevonden. Zij vonden wel een geboortemaand-effect (Crawford et al., 2014; Gonzalez-Villora et al., 2015).

Hieronder worden de zwakke punten behandeld die geleid zouden kunnen hebben tot een verschil in resultaat tussen dit onderzoek en eerder onderzoek waarin wel een geboortemaand effect werd gevonden (Crawford et al., 2014; Gonzalez-Villora et al., 2015).

Het resolutie effect binnen de balvaardigheid test is één van die punten. Bij de berekening van de significantie zijn de scores van het stuiteren in een achtvorm gebruikt. De score wordt bepaald door de lijnen die de leerling gepasseerd is. Op het achtje zijn dat twee lijnen. Een leerling die net over de lijn komt heeft dezelfde score als een leerling die de volgende lijn net niet volledig passeert. Door deze lage

(13)

resolutie komen de scores dichter bij elkaar te liggen wat als gevolg heeft dat er minder snel een significant verschil gemeten wordt.

Ook zijn in dit onderzoek de scores van de kinderen vergeleken die zich in één groep bevonden, bijvoorbeeld groep 4 oudste kinderen, met de groep 4 jongste kinderen. Het feit dat binnen het onderzoek naar de balvaardigheid geen geboortemaand-effect gevonden is, kan veroorzaakt zijn doordat er geen onderscheid is gemaakt in het geslacht binnen een groep. Het gebruik van beide geslachten in één groep dat vergeleken werd, heeft er dus toe kunnen lijden dat het geboortemaand-effect in dit onderzoek niet gevonden is. Wanneer dit wel gedaan zou worden, zou de uitkomst van dit onderzoek anders kunnen zijn. De onderzoekers Vincent & Glamser (2006) beweren namelijk dat het geboortemaand-effect in hoge mate bij jongens en amper bij meisjes voorkomt (Vincent & Glamser, 2006).

(14)

Conclusie

Kinderen binnen de basisschoolgroepen 4 & 8 laten geen significant verschil zien binnen de motorische vaardigheid balvaardigheid. Dit suggereert dat er geen geboortemaand-effect te vinden is binnen deze groepen.

Vervolgonderzoek

Wanneer vervolgonderzoek naar het geboortemaand-effect plaatsvind, zou gekeken kunnen worden naar de volgende punten:

Bij de bepaling van de score van de balvaardigheid, was sprake van een resolutie effect. De meetschaal is te ruim en zou verkleind moeten worden om preciezer te meten. Wanneer er bijvoorbeeld vier lijnen in plaats van twee op de 8-baan zijn, kan er met een grotere precisie gemeten worden. De scores vallen dan verder uit elkaar, waardoor eerder een significant verschil gemeten kan worden.

Ook is er in dit onderzoek geen rekening gehouden met het geslacht, terwijl in eerder onderzoek naar voren is gekomen dat dit wel invloed heeft op de resultaten. Het is beter om binnen de testgroep onderscheid te maken tussen jongens en meisjes.

Aanbeveling beroepspraktijk

Er hoeft geen rekening gehouden te worden met het geboortemaand-effect binnen één schoolgroep, wat betreft het lesgeven en beoordelen van kinderen. Wel zou er in het bewegingsonderwijs meer onderzoek naar het geboortemaand-effect moeten worden gedaan, waarbij jongens en meisjes gescheiden zijn om een meer onderbouwde aanbeveling te kunnen doen aan de beroepspraktijk.

(15)

Literatuurlijst

References

Baxter-Jones, A. D. (1995). Growth and development of young athletes. Sports Medicine, 20(2), 59-64.

Bazile, C., Siegler, I., & Benguigui, N. (2013). Major Changes in a Rhythmic Ball-Bouncing Task Occur at Age 7 Years PLoS ONE 8(10): e74127. doi:10.1371/ journal.pone.0074127

Crawford, C., Dearden, L., & Meghir, C. (2007). When you are born matters: The impact of date of birth on child cognitive outcomes in england Centre for the Economics of Education, London School of Economics and Political Science. Crawford, C., Dearden, L., & Greaves, E. (2014). The drivers of month-of-birth

differences in children's cognitive and non-cognitive skills. Journal of the Royal Statistical Society.Series A, (Statistics in Society), 177(4), 829-860. doi:10.1111/rssa.12071 [doi]

Edwards, S. (1994). Born too late to win? Nature, 370(6486), 186. doi:10.1038/370186a0 [doi]

Gelder van, W., Berg, M., & Weene van, E. (2014). Zorg voor beweging in de alo. Heesweek-Dinther: Esstede.

Glamser, F., & Marciani, L. (1990). The importance of relative age to college football participation. Annual Meeting of the Mid-South Sociological Association, Hot Springs, AR,

Gonzalez-Villora, S., Pastor-Vicedo, J. C., & Cordente, D. (2015). Relative age effect in UEFA championship soccer players. Journal of Human Kinetics, 47, 237-248. doi:10.1515/hukin-2015-0079 [doi]

(16)

Grondin, S., & Trudeau, F. (1991). {Date de naissance et ligue nationale de hockey: Analyses en fonction de différents parametres}.

Harter, S. (1978). Effectance motivation reconsidered. toward a developmental model. Human Development, 21(1), 34-64.

Lenders, R. (12 maart 2015). Het geboortemaand-effect in de nederlandse opleidingen. Retrieved from http://www.tussendelinies.nl/het-geboortemaand-effect-in-de-nederlandse-opleidingen

Robertson, E. (2011). The effects of quarter of birth on academic outcomes at the elementary school level. Economics of Education Review, 30(2), 300-311. Schorer, J., Wattie, N., & Baker, J. R. (2013). A new dimension to relative age

effects: Constant year effects in german youth handball. PloS One, 8(4), e60336. doi:10.1371/journal.pone.0060336 [doi]

Thompson, A., Barnsley, R., & Stebelsky, G. (1992). Baseball performance and the relative age effect: Does little league neutralize birthdate selection bias. Nine, 1(1), 19-30.

Vincent, J., & Glamser, F. D. (2006). Gender differences in the relative age effect among US olympic development program youth soccer players. Journal of Sports Sciences, 24(4), 405-413.

(17)

Bijlagen

Bijlage 1: Brief aan de ouders

Geachte ouders en verzorgers,

Onze school hecht veel waarde aan de bewegingsontwikkeling van uw kind. Zo wordt er jaarlijks een beweegtest afgenomen. De uitkomst van deze test wordt gebruikt om de lessen aan te laten sluiten op het niveau van de kinderen. Ook wordt de beweegtest gebruikt om de motorische ontwikkeling van uw kind in kaart te brengen.

De ALO Amsterdam (Academie voor Lichamelijke Opvoeding) doet onderzoek naar beweegtests en heeft hiervoor contact opgenomen met onze school. Studenten en

onderzoekers van de ALO zullen meester [naam] (vakleerkracht bewegingsonderwijs) tijdens de gymles helpen met het afnemen van de beweegtest in groep 3, 4, 5, 6, 7 & 8. Deze test bestaat uit 4 oefeningen:

* Hinkelen (op één been) * Stilstaan op één been

* Huppel- en springoefeningen * Stuiten met een bal

Daarnaast zal de lengte en het gewicht van uw kind gemeten worden (sportkleding aan) en worden er enkele vragen gesteld over zwemdiploma’s en lidmaatschap van een

sportvereniging.

Naast het gebruiken van de testgegevens door meester [naam], willen we de gegevens van de metingen voor de ALO beschikbaar stellen. De ALO gebruikt de gegevens voor onderzoek over de motorische ontwikkeling van kinderen. Hierbij zullen ze niet kijken naar het individuele kind maar naar een grote groep kinderen.

De beweegtest zal plaatsvinden op: ……….. [datum]

Met de gegevens wordt zeer zorgvuldig omgegaan. Alleen de gymdocent en enkele medewerkers van de Academie voor Lichamelijke Opvoeding kunnen de gegevens van uw kind bekijken. Ook u kunt de gegevens inzien als u dat wilt en daarover vragen stellen aan meester [naam]. Mocht u bezwaar hebben tegen deelname van uw kind, dan kunt u dat kenbaar maken via onderstaand strookje. Als u geen bezwaren heeft, hoeft u dus niet te reageren.

Met vriendelijke groet,

[naam], docent Bewegingsonderwijs

Ik geef geen toestemming voor mijn kind om mee te doen aan de beweegtest tijdens de gymles op [datum].

Naam kind: _____________________________________________ Klas:___________________________ _______________________

(18)

Bijlage 2: Testprotocol Movement Scan van Gelder (2007)

4 – Vaardighedenscan OUD

De 4 – vaardighedenscan is een instrument waarbij we ontwikkelingsachterstanden op het

gebied van motorische ontwikkeling kunnen signaleren. De omschreven

vaardighedenniveaus zijn gekozen zodat ongeveer 80% van de kinderen de beschreven vaardigheid beheerst. De testen worden afgenomen in de gymzaal tijdens de groepsles. Tijdens het afnemen van de scan zijn we op zoek naar het motorisch

prestatieniveau. De noodzakelijke voorwaarden om leerlingen optimaal te laten presteren zijn o.a.

- Een omgeving waarbij een kind zich vrij voelt en daardoor optimaal presteert. - Een instructievorm die positief en waarde/normloos is

Doordat de gymzaal een wat rumoerige ruimte is, is het belangrijk dat we de sfeer in de gymzaal goed in de gaten houden. Op deze manier kunnen alle kinderen op ‘eenzelfde manier’ gemeten worden.

Algemene punten van aandacht

- Een kind moet zo min mogelijk last hebben van omgevingsruis en andere activiteiten die in de buurt worden uitgevoerd

- Kinderen moeten de testafnemer kunnen imiteren (goede voorbeelden laten zien) - Het kind moet zijn bril op houden tijdens de test als hij/zij een brildrager is

- Een afgeplakt oog mag niet, de sticker moet verwijderd worden (indien mogelijk) - De test wordt uitvoert op blote voeten of sportschoenen. (de gebruikelijke outfit

tijdens de gymles is hierbij het uitgangspunt)

- Er mogen geen sieraden gedragen worden tijdens de gymles

- Er mag geen kauwgom gekauwd worden tijdens de gymles

Opstelling in de gymzaal

De gymzaal wordt verdeeld in vier vakken, zoals hieronder weergegeven. De kinderen worden na een korte uitleg verdeeld (in alfabetische volgorde) over de verschillende

onderdelen. Gezien het tijdsbestek van de gymlessen zal elk onderdeel ongeveer 2 minuten duren.

Er wordt met de klok mee gerouleerd. Zo gauw een leerling een testonderdeel heeft voltooid en de testafnemer de score heeft genoteerd, mag hij/zij achteraan aansluiten bij het volgende testite

(19)

4-Vaardighedenscan / M Scan

De 4–vaardighedenscan is een instrument waarbij we ontwikkelingsachterstanden op het gebied van motorische ontwikkeling kunnen signaleren. De omschreven vaardighedenniveaus zijn gekozen zo dat ongeveer 80% van de kinderen de beschreven vaardigheid beheerst. De testen worden afgenomen in de gymzaal tijdens de groepsles. Tijdens het afnemen van de scan zijn we op zoek naar het motorisch prestatie niveau.

De noodzakelijke voorwaarden om leerlingen optimaal te laten presteren zijn o.a. - Een omgeving waarbij een kind zich vrij voelt en daardoor optimaal presteert.

- Een instructievorm die positief en waarde/normloos is. Doordat de gymzaal een wat rumoerige ruimte is, is het belangrijk dat we de sfeer in de gymzaal goed in de gaten houden. Op deze manier kunnen alle kinderen op ‘eenzelfde manier’ gemeten worden.

Algemene punten van aandacht

- Een kind moet zo min mogelijk last hebben van omgevingsruis en andere activiteiten die in de buurt worden uitgevoerd - Kinderen moeten de testafnemer kunnen imiteren (goede voorbeelden laten zien)

- Het kind moet zijn bril op houden tijdens de test als hij/zij een brildrager is - Een afgeplakt oog mag niet, de sticker moet verwijderd worden (indien mogelijk)

- De test wordt uitvoert op blote voeten of sportschoenen. (de gebruikelijke outfit tijdens de gymles is hierbij het uitgangspunt) - Er mogen geen sieraden gedragen worden tijdens de gymles

(20)

3.

Stuiten | Meten van de oog-lichaamscoördinatie

Materiaal

- 2 / 4 Pionnen, afstand mid-mid 3 meter - Ballen:

• Basketbal (junior en een kleinere maat ( voor groep 3)) • Moltonbal

- Meetlint

- Tape

Opstelling

Instructie

(21)

Groep Niveau Instructie Goede scoring

- I Raakt (regelmatig) een goed

aangespeelde ballon

‘Probeer de ballon terug te slaan’. Een goed

aangespeelde ballon komt met een boog voor of iets naast het gezicht van het kind terecht.

Wanneer het kind ½ van de goed aangespeelde ballonnen raakt 0 & I Houdt een ballon 3 tot 5 keer

hoog

‘Probeer de ballon zo lang mogelijk in de lucht te houden zonder te vangen.’ (Onderhands spelen van de ballon is gemakkelijker dan bovenhands)

Wanneer het maximale aantal keer hooghouden tussen de 3 en 5 is

Houdt een ballon 6 keer hoog Wanneer minimaal 6 keer kan worden

hooggehouden

II Laat vallen – stuit – pak’ ‘Houd de bal met 2 handen vast: laat vallen – stuit (één

keer!) en pak/vang de bal.’

Wanneer het 5 of 6 x van de 6 pogingen lukt

3 - 8 III Stuit 15x achter elkaar met

voorkeurshand

‘Probeer zo vaak als je kunt de bal te stuiten. Kun je

dit ook met je andere hand?’ (Eventueel meetellen als dit zorgt voor een correcte uitvoering)

Wanneer het kind minimaal 15x heeft behaald, maximaal 2 pogingen

IV Stuit 15x achter elkaar met niet-

voorkeurshand

Wanneer het kind minimaal 15x heeft behaald, maximaal 2 pogingen

VI Kan 10x dribbelen in 8 baan (30

sec)

‘Probeer in 30 sec. zo vaak mogelijk om een pion te draaien. Je draait in de vorm van een acht op de palen.’ (voorbeeld geven)

Elke pion telt (1 complete 8 is 2x dribbelen) Tel het aantal pionnen dat binnen 30 sec. wordt behaald

VIII Kan meer dan 15x stuiten

zonder naar de bal te kijken, zowel links als rechts

‘Stuit de bal en kijk ondertussen naar de muur die 3 tot 5 meter voor je ligt.’

3 – 5 meter afstand tot muur

X Kan 12x dribbelen in de 8 baan

(30 sec)

‘Probeer in 30 sec. zo vaak mogelijk om een pion te draaien. Je draait in de vorm van een acht om de palen.’ (voorbeeld geven)

Elke paal telt (1 complete 8 is 2x dribbelen) Tel het aantal pionnen dat binnen 30 sec. wordt behaald

- Kind kiest zelf de bal, let wel op dat deze wel past bij het kind. - Let op of de bal ‘goed’ stuit.

(22)
(23)

Bijlage 3: Dataverwerkingsplan

Dataverwerkingsplan:

Gegevens die we gaan gebruiken zijn:

- Bij de testen Stuiten en Springen-kracht worden de ruwe scores gebruikt bij de verwerking in SPSS.

- Geboortedatum wordt ingedeeld in 4 kwartalen. Hierbij word het schooljaar als uitgangs datum gebruikt. Het jaar wordt bij de groepen veranderd.

- Deze is voor groep 4:

Q1 = 10,1,2007 t/m 1,31,2008 Q2 = 2,1,2008 t/m 5,31,2008 Q3 = 6,1,2008 t/m 9,31,2008 - Deze is voor groep 8:

Q1 = 10,1,2003 t/m 1,31,2004 Q2 = 2,1,2004 t/m 5,31,2004 Q3 = 6,1,2004 t/m 9,31,2004

- In dit onderzoek wordt er gebruik gemaakt van de gegevens Stuiten en Springen-kracht uit de groepen 4 en 8.

- Er wordt berekend wat de gemiddelde score is van Q1 en Q3 bij de groepen 4 en 8 bij beide testen.

- De gemiddelde score van Q1 en Q3 van springen-kracht met elkaar vergelijken. Dit gebeurt binnen groep 4 en binnen groep 8.

- De gemiddelde score van Q1 en Q3 van stuiten met elkaar vergelijken. Dit gebeurd binnen groep 4 en binnen groep 8.

- Wanneer er een groot verschil zit tussen Q1 en Q3, waarbij Q3 duidelijk beter scoort dan is er een geboortemaand-effect gevonden.

Q1/Q2/Q3 -> uitschieters eruit halen (Dit om de gemiddelde niet in gevaar te brengen, zittenblijvers of klas overslaan) -> Berekening maken van wat het verschil in score is tussen de kwartalen. -> bepalen wat wij een relevant verschil vinden -> …?

- Normaal verdeling bij groep 4 en bij groep 8 controleren door het gebruik van de descriptive analyze door een boxplot en een normaal curve.

- Bij een normal verdeelde ratio is wordt ere en independent sample T test om te kijken of er een verschil tussen groep 4 en groep 8 zit in het geboortemaand-effect.

- Als er minder dan 50 kinderen binnen de range van Q1 of Q3 vallen, dan word de range verruimd met 1 maand. Zitten er dan nog steedst te weinig in de groep word er weer een maand bij genomen.

- De test gegevens die wij krijgen hebben een bepaalde testdatum. Aan de hand van de testdatum kunnen wij bepalen welke jaren wij mee laten doen, dus welke geboorte jaar en kwartaal horen bij groep 4 en groep 8. De andere geboorte jaren en kwartelen nemen wij niet mee omdat die uitschieters zijn: zittenblijvers of groep overgeslagen.

(24)

Bepaling van de test die er op SPSS gedaan wordt:

Hieronder is beschreven op welke wijze er is gekomen tot de independent t test: Hoe veel uitkomst variabelen (outcome variable)?

- Er is één uitkomst variabel: motoriek van vroeg of laat geboren.

Continu (temperatuur sec. meters dus het zijn even grote stappen) of catagoriale

(verschillende catagorieen waarbij de stappen niet vast liggen: niet leuk, minder leuk, leuk) uitkomst? Je kan geen gemiddelde nemen van een catagoriale schaal.

- De data is continu omdat we ruwe scores gebruiken en daarvan een gemiddelde score is te berekenen.

How many predictor varibles?

- De variabele waar naar wordt gekeken is de geboorte datum, is dus één. What type of predictor?

- Catagorial omdat er 4 groepen met orde zijn. How many categories?

- Er zijn meer dan twee groepen, maar we vergelijken de kinderen in kwartaal 1 en kwartaal 4. Duse er zijn twee groepen.

Same participants or differend used in each catagory? Heb je dezelfde mensen gemeten, of zitten er verschillende mensen.

- Twee verschillende groepen zijn er, wat betekent dat het different is.

Data meet assumptions for perametic test: normaal verdeeld of niet normaal verdeeld. Is er een klokvorm. Gewicht en lengte bijvoorbeeld. Wij kijken naar de uitkomst variable van groep 1 en groep 4 de uitkomsten van de motoriek.

- Wij gaan er van uit dat de data normaal verdeeld is.

De uitkomst van dit schema laat zien dat de independent T-test moeten doen.

Histogram en boxplot maken om het visueel te maken of het normaal of niet normaal is verdeeld.

SPSS:

Om naar de syntax te gaan en in te vullen om het uit te voeren: New  syntax  Invulen  Selecteren  Play drukken

kwartalen ingevuld voor groep 4:

COMPUTE filt = RANGE(Geboortedatum,DATE.MDY(10,1,2007),DATE.MDY(1,31,2008)). EXECUTE.

IF (filt = 1) GeboortedatumKwartalen=1. EXECUTE.

COMPUTE filt = RANGE(Geboortedatum,DATE.MDY(2,1,2008),DATE.MDY(5,31,2008)). EXECUTE.

IF (filt = 1) GeboortedatumKwartalen=2. EXECUTE.

COMPUTE filt = RANGE(Geboortedatum,DATE.MDY(6,1,2008),DATE.MDY(9,31,2008)). EXECUTE.

(25)

EXECUTE.

kwartalen ingevuld voor groep 8:

COMPUTE filt = RANGE(Geboortedatum,DATE.MDY(10,1,2003),DATE.MDY(1,31,2004)). EXECUTE.

IF (filt = 1) GeboortedatumKwartalen=1. EXECUTE.

COMPUTE filt = RANGE(Geboortedatum,DATE.MDY(2,1,2004),DATE.MDY(5,31,2004)). EXECUTE.

IF (filt = 1) GeboortedatumKwartalen=2. EXECUTE.

COMPUTE filt = RANGE(Geboortedatum,DATE.MDY(6,1,2004),DATE.MDY(9,31,2004)). EXECUTE.

IF (filt = 1) GeboortedatumKwartalen=3. EXECUTE.

Stuiten

De score die het kind krijgt als de acht baan niet lukt: IF (stuiten_achtje < 1) stuiten_Totaal=stuiten_waarde5 - 0.5. EXECUTE. IF (stuiten_dribbel_VK = 1) Stuiten_Totaal=1. EXECUTE. IF (stuiten_dribbel_NVK = 1) Stuiten_Totaal=2. EXECUTE.

IF (stuiten_dribbel_VK + stuiten_dribbel_NVK = 2) Stuiten_Totaal=3. EXECUTE.

De score die het kind krijgt als het kan stuiteren in een acht baan: IF (stuiten_achtje > 1) stuiten_Totaal=stuiten_achtje.

EXECUTE.

De score die het kind krijgt als de acht baan en splitvision lukt: IF (stuiten_split_vision_VK = 1) stuiten_Totaal=stuiten_achtje + 3. EXECUTE.

IF (stuiten_split_vision_NVK = 1) stuiten_Totaal=stuiten_achtje + 4. EXECUTE.

IF (stuiten_split_vision_NVK + stuiten_split_vision_VK = 2) stuiten_Totaal=stuiten_achtje + 5.

(26)

Bijlage 4: spss outputs

stuiten_Totaal Mean Standard Deviation Klas 4,0 GeboortedatumKwartalen Q1 5,70 2,42 Q3 5,10 2,66 8,0 GeboortedatumKwartalen Q1 10,20 1,77 Q3 10,11 1,81 stuiten_Totaal Mean Standard Deviation Standard Error of Mean Klas 4,0 GeboortedatumKwartalen Q1 5,70 2,42 ,34 Q3 5,10 2,66 ,35 8,0 GeboortedatumKwartalen Q1 10,20 1,77 ,25 Q3 10,11 1,81 ,23 Stuiten Groep 8:

(27)
(28)

Boxplot stuiten groep 8

Case Processing Summary

GeboortedatumKwartalen

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent stuiten_Totaal Q1 49 100,0% 0 0,0% 49 100,0%

(29)

Boxplot stuiten groep 4

Case Processing Summary

GeboortedatumKwartalen

Cases

Valid Missing Total

N Percent N Percent N Percent stuiten_Totaal Q1 52 100,0% 0 0,0% 52 100,0%

(30)

Mann whitney U test bij stuiten omdat er uitschieters waren dus niet normaal verdeeld.

Groep 4

GeboortedatumKwartalen N Mean Rank Sum of Ranks stuiten_Totaal Q1 52 59,14 3075,50 Q3 57 51,22 2919,50 Total 109 Test Statisticsa stuiten_Totaal Mann-Whitney U 1266,500 Wilcoxon W 2919,500 Z -1,322

Asymp. Sig. (2-tailed) ,186 a. Grouping Variable:

GeboortedatumKwartalen

Groep 8

GeboortedatumKwartalen N Mean Rank Sum of Ranks stuiten_Totaal Q1 49 58,12 2848,00 Q3 64 56,14 3593,00 Total 113 Test Statisticsa stuiten_Totaal Mann-Whitney U 1513,000 Wilcoxon W 3593,000 Z -,324

Asymp. Sig. (2-tailed) ,746 a. Grouping Variable: GeboortedatumKwartalen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 88% van de onderzochte ondernemingen in de branche industrie geven in het jaarverslag een beschrijving van de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en

Omdat er in dit onderzoek vanuit wordt gegaan dat kartels opgerold zijn en met de aanname dat deze bedrijven na het oprollen beter in de gaten gehouden worden,

Erik Bernard Roelof Feitsma Hereweg 44 9725 AE Groningen Tel: 06-41467856 erikfeitsma@gmail.com Studentnummer: 1287796 Bijlagen.. Het effect van kartelbestrijding op beurskoersen;

De hoofdvraag van het onderzoek luidt als volgt: Op welke manier kunnen verliezen in de productie worden meegenomen in de berekening voor het rendement voor een verbetering van

Mean stremwise velocity profile and its fluctuating component for the cases A1-2 and A2-2 for different turbulent length and time scales used to generate turbulent inflow

Hoewel merkassociaties nauw verbonden zijn aan een merknaam kan het voor consumenten die voor de eerste keer worden blootgesteld aan zo’n nieuwe merknaam op zo’n korte termijn toch

Effects of nest characteristics and black rat Rattus rattus predation on daily survival rates of great egret Ardea alba nests in mangrove forest in the Hara Biosphere Reserve,

Ongewenste zwangerschappen.” Ook leerkracht L voorziet problemen waar leerlingen zich later dan wel nu voor moeten en kunnen beschermen: “Dus dan wil je wel als school dat ze