• No results found

Toediening van koper aan vrouwelijk jongvee

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Toediening van koper aan vrouwelijk jongvee"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toediening van koper aan

vrouwelijk jongvee

R. Kommerij (onderzoeker sectie diergezondheid PR)

Groeiend en zich ontwikkelend jongvee heeft koper nodig. Vele klinische afwijkingen worden toegeschreven aan kopergebrek, maar zijn niet erg duidelijk. Bij een tekort echter zal de ontwikkeling van het jonge dier achterblijven. Het PR heeft samen met de Gezondheidsdiensten voor Dieren in Noord-Nederland te Drachten en West- en Midden-Nederland te Gouda onderzoek uitgevoerd om de noodzaak en de methode van zowel het bestrijden als het voorkomen van kopergebrek bij jongvee na te gaan.

Een kopertekort wordt vastgesteld door het koper-gehalte in bloedserum te bepalen. Dit gegeven is niet altijd betrouwbaar. Het kopergehalte van de lever is een beter gegeven, maar moeilijker te bepalen. Hiervoor is een (kleine) operatie nodig. De methode om kopergebrek op te heffen bestaat uit het inspuiten van een koperpreparaat. Sinds enkele jaren is het ook mogelijk een eventueel kopertekort op te heffen door capsules met zoge-noemde kopernaalden in te geven. Deze capsule kan preventief worden toegediend.

Onderzoek

In totaal 56 dieren (FH/HF) van de regionale on-derzoekcentra Bosma Zathe en Zegveld waren in het weideseizoen van 1986 in een onderzoek op-genomen De geboortedata van de dieren op Bo-sma Zathe varieerden van 8 november 1984 tot 5 april 1985, en op Zegveld van 8 juni 1984 tot 16 juli 1985. De dieren waren ingedeeld in 3 groepen, waarbij als criteria golden: leeftijd en gewicht. Op ROC Bosma Zathe werden 3 groepen van 10 dieren geformeerd en op ROC Zegveld twee groepen van 9 en één groep van 8 dieren. Op beide bedrijven kreeg groep 1 één capsule CopporaP (per capsule 24 gram koperoxide = 20,4 gram koper) aan het begin van het weidesei-zoen ingegeven. Groep 2 kreeg twee keer een koperinjectie CopaveP à 4 ml (iedere ml bevat 20 mg koper als een methionine-kopercomplex). De eerste koperinjectie werd 2 maanden na het begin van het weideseizoen toegediend en de tweede 2 maanden later. Groep 3 was de onbehandelde groep.

Het door de dieren opgenomen gras is onder-zocht op koper-, molybdeen-, zwavel- en eiwitge-halte. Het onderzoek op kopergehalte was om te weten hoeveel de dieren van dit element opna-men. De andere bepalingen werden uitgevoerd 38

omdat molybdeen waarschijnlijk een koperver-dringende eigenschap heeft, terwijl zwavel en ei-wit koperbindende eigenschappen hebben. De grasmonsters werden genomen op de dag dat de proefdieren in het perceel werden ingeschaard. Resultaten

De levermonsters werden bij de Gezondheids-diensten in Drachten en Gouda op identieke wijze onderzocht op kopergehalte. Op ROC Bosma Za-the werden de monsters genomen op 6 mei, 20 oktober en 11 november 1986. Op ROC Zegveld op 27 mei en 21 november. Op 20 oktober werden 8 dieren van ROC Bosma Zathe bemonsterd om-dat die dieren hoogdrachtig waren en voor het einde van het weideseizoen zouden afkalven. Op Zegveld kalfden 7 dieren af, waarvan geen mon-sters zijn genomen.

Het bloed is onderzocht bij het begin van de wei-deperiode, dan 2 maanden later waarbij groep 2 een koperinjectie kreeg. Het resultaat van de in-jectie werd 2 maanden daarna gecontroleerd waarna de tweede injectie volgde.

Kopergehalte lever

In figuur 1 staan de kopergehalten uit het leveron-derzoek weergegeven. Het kopergehalte van de onbehandelde groep is duidelijk gedaald gedu-rende het weideseizoen. Het kopergehalte van de behandelde groepen blijft ongeveer gelijk en er is geen sprake van een verschil tussen de groepen. De dieren die tijdens de proef afkalfden en toen krachtvoer kregen, vertoonden een zeer sterke stijging. Het gehalte lag dan tussen 100 en 400 mg/kg droge stof.

Uitslagen bloedonderzoek

Het bloedonderzoek gaf de resultaten van figuur 2. Het kopergehalte in het bloed van de

(2)

onbehan-Figuur 1 a Verloop kopergehalte in lever ROC Bosma Figuur lb Verloop kopergehalte in lever ROC

Zeg-Zathe veld

V e r l o o p kopergehalte in lever V e r l o o p k o p e r g e h a l t e i n l e v e r ROC Bosma Z a t h e ROC Zegveld

+---+naalden A- - A Injectie 0 ‘0 onbehandeld + - + n a a l d e n A- - A Injectie 0. Oonbehandeld

75 mglkg ds 75 mglkg ds 60 45 - 30-60 1 45 1 / 30 1 maand maand

delde groep daalt gedurende het weideseizoen. Bij de onbehandelde groep zijn geen verschijnse-Bij de behandelde groepen is er weinig verschil, len van kopergebrek te voorschijn gekomen. Er hoewel bij groep 2 juist vóór de eerste injectie er kan dan ook naar aanleiding van deze proef geen toch een duidelijke daling in het bloedkoperge- uitspraak gedaan worden over de eventuele

halte te constateren valt. noodzaak van behandeling van kopergebrek.

In de praktijk zal het voor die bedrijven die

moei-Verband tussen kopergehalte bloed en lever lijkheden van kopergebrek verwachten (bijv. jong-Indien het kopergehalte in het bloed beneden 71-1 vee in beheersgebieden), een goede maatregel mol/1 ligt, wordt eveneens een (te) laag koperge- zijn preventief koper toe te dienen. Dit kan dus halte van de lever gevonden. Boven 7~ mol/1 kan door het ingeven van een capsule met kopernaal-het kopergehalte in de lever van hoog tot laag den of tweemaal een injectie met een

koperbevat-. koperbevat-. koperbevat-.

vaneren. tend preparaat.

Nadat de dieren krachtvoer krijgen toegediend, Koper in de mest blijkt het kopergehalte van bloed en lever ook De hoeveelheid aantoonbaar koper in de mest is vrijwel direct te gaan stijgen.

op ROC Bosma Zathe viermaal en op ROC

Zeg-veld éénmaal bepaald. Tussen de groepen is Gewasonderzoek

geen aantoonbaar verschil geweest. Tussen de Het onderzoek op koper, molybdeen, zwavel en bedrijven was wel verschil: ROC Bosma Zathe eiwit in het gras heeft geen aanleiding gegeven tot had ca. 20 mg/kg droge stof mest, terwijl op ROC grote verschillen in de resultaten van de proef-Zegveld ca. 40 mg/kg droge stof mest werd ge- diergroepen.

vonden. Wel kan opgemerkt worden dat er verschillen zijn

tussen de bedrijven en de percelen op de bedrij-Invloed op de proefdieren ven. Van seizoensinvloeden is voor alle onder-Er zijn geen klinische afwijkingen geconstateerd zachte elementen geen sprake.

die duiden op kopergebrek. De gemiddelde

ge-wichten van de dieren tussen de groepen bleven Wat doen we ermee?

gelijk. Uit de proef blijkt dat het kopergehalte in bloed en

(3)

Figuur 2a Verloop kopergehalte in bloed ROC Bos-ma Zathe.

Verloop kopergehalte in b l o e d R O C Bosma Z a t h e

t+ naalden A- - A Injectie O... ‘0 onbehandeld 15 umolil

1

‘*- 1

+/(y.

\

/

/

+

\\

\

\

‘.

/

/

\ 9- \

0..,c/

Y /

_,<,<

Ir “0 0 maand lever daalt tijdens de zomermaanden. De daling is het meest zichtbaar in november. De invloed van andere in de literatuur vermelde elementen is in deze opzet niet waarneembaar. De in de literatuur genoemde klinische verschijnselen (o.a. vermin-derde groei) zijn in deze proef niet gevonden. Waarschijnlijk is het uitgangsmateriaal niet vol-doende uniform geweest en heeft de proef te kort geduurd.

De proefuitkomsten zijn wel duidelijk wat de ko-pertoediening betreft. Het ingeven van een cap-sule kopernaalden bij het begin van de weidepe-riode is voldoende om het kopergehalte in de

Figuur 2b Verloop kopergehalte in bloed ROC Zeg-veld. Verloop kopergehalte in b l o e d R O C Zegveld t+ n a a l d e n A- - A Injectie 0 0 onbehandeld umolil 151 121 96 -0 ’ r I I I 5 7 9 11 maand lever en in het bloed op peil te houden. Tweemaal een koperinjectie tijdens de weideperiode heeft het zelfde effect.

Het bloedonderzoek geeft aan dat uitslagen met een kopergehalte van het bloed dat lager is dan 7~ mol per liter betrouwbaar zijn voor de koper-waarde van de lever die dan beneden 25 mg per kg droge stof ligt (en dus beneden de kritische grens). Boven 7~ mol per liter bloed kan de lever-koperwaarde variëren van laag tot hoog. Omdat de variatie binnen een koppel dieren groot kan zijn, moeten voor een diagnose meerdere dieren in het onderzoek worden betrokken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Al onze werkzaamheden worden verricht overeenkomstig de voorwaarden, vastgesteld door de Nederlandse Vereniging van Makelaars in onroerende goederen (NVM).. Deze voorwaarden

Eventuele afwijkingen en/of fouten worden niet uitgesloten, zodat aan deze gegevens geen rechten kunnen worden ontleend. Brandt Bedrijfshuisvesting en zijn opdrachtgever aanvaarden

Indien er niet wordt geopteerd voor belaste verhuur, wordt de huurprijs verhoogd met een door de accountant van de verhuurder nader vast te stellen

Indien er niet wordt geopteerd voor belaste verhuur, wordt de huurprijs verhoogd met een nader door de accountant van verhuurder vast te stellen

Indien er niet wordt geopteerd voor belaste verhuur, wordt de huurprijs verhoogd met een door de accountant van de verhuurder nader vast te stellen

In zijn brief van 21 maart, 1953, aan Endt geeft Van Geel het fragment uit de brief van Nescio als volgt weer: ‘Nescio die me vroeg een huisje te zoeken voor hem [voor zomer-huur

Voor het afnemen van bloed bij patiënten zijn in de omgeving van Tilburg en Waalwijk meerdere organisaties werkzaam.. Het ETZ werkt voor het afnemen van bloed samen met

Als het formulier niet binnen twee jaar na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand wordt ingediend moeten de ex-partners