• No results found

Thomése. Heldenjaren

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Thomése. Heldenjaren"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Arnold Heumakers

P.F.Thomese. Heldenjaren. Querido

Wie in 1994 zijn roman de titel Heldenjaren meegeeft, moet wel een ironicus zijn. Want waar zijn ze, de helden van tegenwoordig? In China, in Rwanda, in Bosnië, op het voetbalveld? De minst waarschijnlijke plaats is in elk geval de literatuur, waar helden alleen nog in figuurlijke zin bestaan, bij wijze van spreken. In werkelijkheid komen we op papier slechts antihelden tegen, die zich hooguit spiegelen aan de helden van het verleden - waardoor hun eigen gebrek aan heroïek des te scherper tot uiting komt.

Een echte held uit het verleden is Julien Sorel, de rebelse hoofdpersoon van Stendhals Le rouge et le noir, die gedreven door het voorbeeld van Napoleon met meedogenloze ambitie de maatschappelijke ladder bestijgt. Herman Visch, de

hoofdpersoon van P.F. Thoméses eerste roman, neemt aan hem een voorbeeld. Maar in de praktijk lijkt hij meer op Frédéric Moreau, de dadenloze protagonist van

Flauberts Education sentimentale, wiens wankele heldendom op niets anders dan op zelfbegoocheling blijkt te berusten.

Uit Heldenjaren, waarin een periode uit zijn jonge leven wordt beschreven, komt Herman Visch naar voren als een beklemde romanticus, een puberale

misantroop, die worstelt met de vraag: `Waarom kon je verdomme niet binnen in je zelf blijven, veilig verborgen in de diepte van je verlangens en je dromen?' Het antwoord zal duidelijk zijn: verlangens en dromen vragen erom verwezenlijkt te worden en als dat telkens misgaat, keert de ambitie zich uiteindelijk tegen jezelf.

Thoméses hoofdpersoon mag dat aan den lijve ondervinden. Hij waant zich voorbestemd voor grootse verrichtingen, al blijft duister hoe die eruit moeten zien; in eigen ogen is hij een superieure geest, op zoek naar `het wezen der dingen' en naar `het ware en waarachtige leven'. Wat hij in zijn dagelijkse bestaan meemaakt

beantwoordt daar echter in de verste verte niet aan.

Nadat hij zijn eindexamen in overmoed heeft laten passeren, moet hij de kost verdienen als postbode. De meisjes die hij heimelijk begeert, willen zich niet in zijn armen storten. De spannende avonturen die hij in Amsterdam hoopt te beleven, lopen uit op even kleinzielige als miezerige mislukkingen. Ten slotte rest hem niets anders dan te anticiperen op de toekomst, wanneer wat nu zo pijnlijk ontbreekt wellicht de schijn van een voorbije ervaring kan krijgen.

Het klinkt allemaal bekend, om niet te zeggen overbekend, en op de meer dan tweehonderd bladzijden van zijn roman slaagt Thomése er niet in het bekende nieuw en verrassend te maken. Deze Herman Visch telt in de wereldliteratuur zoveel

voorgangers, dat het moeite kost belangstelling voor hem te blijven opbrengen. Over

Heldenjaren ligt bovendien zo'n naturalistische grauwheid dat ook de ironie te weinig

de kans krijgt om de aandacht wakker te schudden.

Aardig zijn bijvoorbeeld de `Babylonische visioenen' die de overspannen verbeelding Herman voortovert: `Al die vrouwen met borsten en billen die bukten omdat ze hun bovenstukje zochten, ze waren met te velen en ze krioelden onont-warbaar door elkaar. Als hij er eentje probeerde af te zonderen, in een paskamertje of in een badhokje, dan gulpte binnen de kortste keren de rest naar binnen, een

(2)

Arnold Heumakers

kreunende kluwen, een levend beest met duizend ledematen en bolvormige uitstulpin-gen, een moloch die niet te overmeesteren was'.

Helaas blijven zulke tot de verbeelding sprekende passages zeldzaam. Meestal kabbelt het proza voort, ongeïnspireerd en plechtstatig op het houterige af, alsof de onmacht van de hoofdpersoon zich ook van de schrijver heeft meester gemaakt. Teleurstellend is dat vooral, omdat Thomése met zijn debuut Zuidland (dat in 1991 de AKO Literatuurprijs won) heeft laten zien dat hij wel degelijk in staat is fantasierijke, sfeervolle historische verhalen te schrijven.

Waarom is het ditmaal niet gelukt? Misschien voelt de schrijver zich zo weinig in het heden thuis dat hij met een contemporain verhaal niet uit de voeten kan.

Misschien is het verschil tussen verhaal en roman voor hem net iets te groot om nu al overbrugd te kunnen worden.

Ik houd het voorlopig op het laatste. Thomése heeft in Heldenjaren eenvoudig niet genoeg stof tot zijn beschikking om het zo lang op een boeiende manier vol te houden. Herman Visch pareert al zijn echecs met de verwachting dat zijn echte leven nog moet beginnen; de lezer die hem op zijn mistroostig pad volgt zou met

betrekking tot de roman graag hetzelfde willen geloven, maar moet op de laatste blad-zijde constateren dat hij - net als de hoofdpersoon - bedrogen uitkomt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als wij den toestand van land en volk nagaan, dan gevoelen wij het, op zulk een land, op zulk een vulk, dat den God zijner vaderen zoo schandelijk vergeet, door te doen wat kwaad

Zuster Katharina hoopt dat de serie haar weg vindt, niet enkel naar gelovigen, maar ook naar buitenkerkelijken of mensen die afgedwaald zijn van hun geloof.

Waarom heeft er geen gesprek plaats gevonden van het college met de verontruste bewoners van Bergen aan Zee, zoals meer dan een jaar geleden is beloofd voordat het college een

Datsun, de meest gekochtejapanse auto in Europa, heeft de Nederlandse auto-.. mobilist de laatste jaren erg goed

De commissie op te dragen het functioneringsgesprek begin maart 2018 te houden en verder zijn eigen werkwijze

‘Galmuggen en gaasvliegen kunnen eveneens heel goed bij lindebomen worden inge- zet, daarin zit geen verschil’, besluit Willemijns. Peter Willemijns Tanja

Duisternis op aard, het Vaderhart gebroken om het lijden van zijn Zoon, de striemen, spot en hoon.. Hier sta

Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels.. Een goede roman is autobiografisch. Niet door de gebeurtenissen die erin beschreven worden, maar als verslag van de