• No results found

Sociale normen en verbaal emotioneel communicatiegedrag van trots en schaamte in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Sociale normen en verbaal emotioneel communicatiegedrag van trots en schaamte in Nederland"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Master These:

Sociale Normen en Verbaal Emotioneel Communicatiegedrag van Trots en Schaamte in Nederland

Veerle Lambert - 11259523

Universiteit van Amsterdam – Sociale Psychologie Begeleider: Mw. Drs. M.J. Feldkamp

Tweede Beoordelaar: Mw. Dr. J.P.M. de Leersnyder Aantal Woorden: 8139

(2)

Inhoudsopgave Abstract ... 3 Inleiding ... 5 Methoden ... 14 Participanten ... 14 Procedure ... 15 Materiaal ... 17 Resultaten ... 19 Referenties ... 36 Appendix ... 40

(3)

Abstract

Het is voordelig om te weten wanneer het gepast is om bepaalde emoties te uiten binnen een bepaalde context. Binnen een cultuur gelden normen omtrent het uiten van emoties, de display rules. Het correct uiten van emoties volgens de sociale norm helpt bij het vormen en

onderhouden van inter-persoonlijke relaties. In deze studie zijn de sociale normen en het verbale emotionele communicatiegedrag van de zelfbewuste emoties trots en schaamte in Nederland onderzocht en met elkaar vergeleken. Er werd verwacht dat er een verschil was in de display rules van trots en schaamte, waarbij trots meer geuit zal worden en schaamte meer

onderdrukt/verborgen zal worden. Er werd verwacht dat wanneer men over trots praatte, men meer over trots (targeted emotie) dan over andere (non-targeted) emoties zou praten dan wanneer men over schaamte praatte. Wanneer men over schaamte praatte, werd verwacht dat men juist meer over non-targeted emoties zou praten. Ook is er onderzocht welke andere (non-targeted) emoties werden benoemd. In een steekproef van 46 studenten zijn de display rules onderzocht middels de Display Rule Assesment Inventory en het verbale emotionele communicatiegedrag is onderzocht door na het lezen van een emotieopwekkend vignet de gesproken tekst van de

participant te analyseren aan de hand van specifieke emotietermen. Ten slotte werden de display rules en de verbale communicatie met elkaar vergeleken. Uit de resultaten blijkt dat er inderdaad verschillende display rules gelden voor trots en schaamte in Nederland. Ook blijkt dat

Nederlanders meer specifieke emotietermen gebruiken wanneer men over trots praat dan

wanneer men over schaamte praat. Wanneer men over een situatie praat waar men trots over was, uitten de participanten veel blijdschap. Er werd geen relatie gevonden tussen de gerapporteerde display rules en de patronen in de spraakanalyse. Wanneer met het verbale emotionele

(4)

onderzoeken. Voor vervolgonderzoek is het interessant om meerdere vormen van emotionele expressie te onderzoeken om het verband tussen de display rules en het uiten van emoties te definiëren.

(5)

Sociale Normen en Verbaal Emotioneel Communicatiegedrag van Trots en Schaamte in Nederland

Emoties hebben sociale functies en helpen ons functioneren in het dagelijks leven. Het uiten van emoties kan voordelig zijn, zo kun je aan anderen laten merken hoe jij je voelt, wat kan helpen in het vormen en onderhouden van relaties (Keltner & Haidt, 1999). Hoe wij onze

emoties uiten wordt beïnvloed door de sociale context. Zo zul je als je verdrietig bent minder snel huilen op werk, dan wanneer je alleen thuis bent. De cultuur waarin we leven is onderdeel van deze sociale context. Binnen een cultuur gelden er bepaalde normen omtrent het uiten van emoties. Zo wordt woede in sommige culturen niet geuit zoals het wordt ervaren, de emotie wordt bijvoorbeeld onderdrukt (Safdar et al., 2009). Hoe een emotie gereguleerd wordt, is ook afhankelijk van om welke emotie het gaat, verschillende emoties hebben verschillende sociale functies. In deze studie wordt onderzoek gedaan naar de sociale normen en het verbale

emotionele communicatiegedrag van de emoties trots en schaamte in Nederland. Eerst zal worden gedefinieerd wat emoties zijn. Emoties bestaan uit cognitieve,

ervaringsgerichte, expressieve en fysiologische veranderingen (Matsumoto, Yoo, Hirayama & Petrova, 2005). Emoties zijn specifieke, of clusters van, gevoelens die ontstaan nadat men een bepaalde gebeurtenis evalueert als zijnde positief of negatief, dit cognitieve proces wordt

appraisal genoemd (Andersen & Guerro, 1997; Van Kleef, 2012). Emoties gaan vaak samen met fysiologische veranderingen, bijvoorbeeld wanneer je bang bent, gaat vaak je hart sneller

kloppen. Een andere eigenschap is de expressie van emoties; emoties worden bewust of onbewust geuit (Van Kleef, 2012).

Emotionele expressie

(6)

gezichtsuitdrukkingen en lichaamshouding, maar emoties kunnen ook verbaal geuit worden (Van Kleef, 2012). Verbale communicatie onthult impliciet, dan wel expliciet, welke emoties een individu ervaart (Andersen & Guerro,1997). Emotionele expressie heeft een belangrijke communicatieve functie, omdat het sociale interactie reguleert (Matsumoto, Yoo & Fontaine, 2008). Het tonen van emoties kan bijvoorbeeld inzicht geven in wat iemand voelt, gelooft en van plan is. Ook kan het uiten van bepaalde emoties door de ene persoon, emoties oproepen in iemand anders. Wanneer je bijvoorbeeld schaamte uit naar iemand anders, zal diegene

waarschijnlijk medelijden met je hebben. Een andere functie van het uiten van emoties is helpen met het bepalen van de status van een individu in de groep (Keltner & Haidt, 1999). Onderzoek naar de expressie van emoties kan helpen om sociale interacties te optimaliseren. Een goede emotieregulatie kan namelijk bijdragen aan succesvolle sociale interacties, sociale bekwaamheid en het onderhouden van inter-persoonlijke relaties (Matsumoto, Yoo & Nakagawa, 2008). Daarom focust dit onderzoek zich op de expressie van emoties.

Emotieregulatie & Display Rules

Mensen kunnen hun emoties emotionele ervaringen en uitingen controleren, beheren en modificeren, dit wordt emotieregulatie genoemd. In bepaalde situaties worden emoties meer geuit of juist meer onderdrukt (Matsumoto et al., 2005). Denk bijvoorbeeld aan stewardessen die altijd vriendelijk blijven glimlachen, hoewel zij op dat moment misschien helemaal niet vrolijk zijn. Er gelden context gebonden normen voor het uiten van emoties. Normen zijn richtlijnen over wat men moet denken, voelen en hoe men zich moet gedragen in bepaalde situaties in overeenstemming met wat er wordt verwacht van een groep. De cultuur waarin je leeft is onderdeel van de sociale context. Cultuur kan gedefinieerd worden als een betekenis- en

(7)

het ontwikkelen van normen voor de uiting van emoties om sociale chaos te voorkomen en de sociale orde te behouden (Matsumoto, Yoo & Fontaine, 2008).

Ekman en Friesen (1969) hebben onderzoek gedaan naar deze normen, en vormden de term Cultural Display Rules om de culturele verschillen in de uiting van emoties aan te geven. Deze regels worden als kind aangeleerd en helpen individuen hun emotionele expressie te beheren en aan te passen aan sociale omstandigheden. Kinderen leren al vroeg welke emotie gepast is om in een bepaalde situatie te tonen. Het kan dan ook zo zijn dat een emotie getoond wordt omdat deze emotie gepast wordt gevonden, maar niet omdat deze emotie ook echt gevoeld wordt. Zo is het gepast om blijdschap te tonen na het krijgen van een cadeau, ook als je het geen leuk cadeau vond (Reissland & Harris, 1991). Ekman en Friesen (1969) stelden verschillende manieren van modificatie van expressies op. Men kan bijvoorbeeld een emotie sterker uiten dan dat deze gevoeld wordt (Amplification), of de emotie juist minder sterk uiten dan dat deze gevoeld wordt (Deamplification). Ook kunnen mensen de emotie die zij voelen verbergen door een andere emotie te uiten (Masking), denk bijvoorbeeld aan de stewardess die vriendelijk lacht, hoewel zij misschien boos is. Ook kan een individu een poker face opzetten, het individu toont helemaal geen emoties, hoewel hij of zij deze misschien wel voelt (Neutralization). Ook kunnen individuen leren hun emoties te kwalificeren door emoties in combinatie met andere emoties uit te drukken (Qualification). Naast het reguleren van de emotionele expressie kan een individu de emotie ook gewoon zo uiten zoals die gevoeld wordt (Unmodified Expression) (Matsumoto et al., 2005).

In het huidige onderzoek worden de display rules onderzocht aan de hand van de Display Rule Assessment Inventory (DRAI). De DRAI meet de display rule kennis die mensen hebben over expressie-regulatie (Matsumoto et al., 2005). De DRAI maakt gebruik van introspectie, dit

(8)

brengt enkele nadelen met zich mee. Zo is men zich niet altijd bewust van de display rules die men automatisch toepast, maar met de DRAI kunnen alleen de display rules waar men zich bewust van is worden onderzocht (Matsumoto & Lee, 1993).Het vragen naar display rules, kan ervoor zorgen dat men zich bewust wordt van display rules waar men zich normaal niet bewust van is en leiden tot biases voor sociale wenselijkheid of culturele ideologieën (Matsumoto, Yoo & Fontaine, 2008). Daarnaast is het ook niet bekend of kennis van de sociale normen ook betekent dat deze worden toegepast in het verbale emotionele communicatiegedrag. Matsumoto et al. (2005) stellen dat emotionele expressie niet per se hetzelfde is als de display rules. Display rules zijn de cognitieve representatie van sociale conventies van emotionele expressie. Er kan discrepantie zijn tussen mensen hun display rules en hun gedrag. Het is belangrijk dat de DRAI vergeleken wordt met werkelijk expressief gedrag (Matsumoto et al., 2005). Daarom worden in dit onderzoek niet alleen de normen, maar ook het daadwerkelijke emotionele communicatie gedrag onderzocht.

Cultuur

Het uiten van emoties kan onder andere helpen bij het onderhouden van interpersoonlijke relaties (Matsumoto, Yoo & Nakagawa, 2008). De definitie van een goede interpersoonlijke relatie verschilt echter per cultuur, men kan er daarom vanuit gaan dat in verschillende culturen, verschillende emoties behulpzaam zijn in het onderhouden van relaties. Zo blijkt dat trots en woede functioneel zijn in Europees-Amerikaanse relaties schaamte en schuld daar juist minder gewenst zijn, omdat deze emoties (De Leersnyder, Boiger & Mesquita, 2013).

Display rules en emotieregulatie worden beïnvloed door de waarden die gelden in een cultuur. Zelf-gerelateerde waarden, zoals individualisme, hebben een belangrijke invloed op zelfbewuste emoties zoals schaamte en trots waarin gedachten en gevoelens over de zelf centraal

(9)

staan (Fischer, Manstead & Mosquera, 1999). Individualistische culturen moedigen het hebben van een onafhankelijk zelfbeeld aan, vinden persoonlijke doelen belangrijker dan doelen van de groep, moedigen rationaliteit en interpersoonlijk contact aan en vinden attitudes een belangrijk determinant van gedrag (Matsumoto, Yoo & Fontaine, 2008).

In cross-cultureel onderzoek wordt cultuur meestal geoperationaliseerd als land

(Matsumoto, Takeuchi, Andayani, Kouznetsova & Krupp, 1998). Er is al veel onderzoek gedaan naar overeenkomsten en verschillen in emotionele expressie tussen verschillende landen. Het is echter ook interessant om verschillen en overeenkomsten in emotionele expressie binnen een land te onderzoeken (Matsumoto, 1993). In het huidige onderzoek worden twee tegengestelde emoties binnen dezelfde culturele context met elkaar vergeleken. De normen en het

communicatiegedrag van de zelfbewuste emoties trots en schaamte binnen Nederland worden onderzocht en met elkaar te vergeleken. Er is hiervoor gekozen, omdat Nederland, met een score van 80 op schaal van 100, als een individualistisch land wordt gezien (Hofstede, 2017).

Eerder onderzoek toont aan dat individualisme invloed heeft op de expressie van emoties. Onderzoek van Matsumoto et al. (1998) heeft een verband aangetoond tussen individualisme en display rules. Individualistische culturen moedigen autonomie en uniekheid aan en vinden de behoeften en wensen van het individu belangrijker dan collectieve zorgen. Persoonlijke gevoelens en het vrij uiten van deze emoties bevestigen het belang van het individu tegenover sociale relaties. Uit onderzoek van Matsumoto, Yoo en Fontaine (2008) blijkt dat individualisme inderdaad positief correleert met meer expressie van emoties. Dit verband komt vooral voort uit het uiten van positieve emoties, namelijk blijdschap en verrassing (surprise). Er werd ook een negatieve correlatie gevonden tussen individualisme en het uiten van verdriet. Maar ook angst en verdriet, twee negatieve emoties, hadden niet hetzelfde effect. Dit duidt erop dat het maken van

(10)

een onderscheid tussen positieve en negatieve emoties niet alle resultaten kan verklaren. Specifieke emoties hebben verschillende sociale effecten (Matsumoto, Yoo & Fontaine, 2008). De display rules zullen daarom verschillen per emotie. Onderzoek van Gottman & Levenson (2000) liet bijvoorbeeld zien dat boosheid, minachting en afkeer sociale relaties het meest verstoren en deze emoties daarom meer onderdrukt worden.

Trots & Schaamte

Er is veel onderzoek gedaan naar de “basis” emoties (boosheid, walging, blijdschap, angst, verdriet en verbazing). Dit zijn emoties met duidelijke, universeel herkende non-verbale expressies. Het is echter ook interessant om de meer complexe, zelfbewuste, emoties te

onderzoeken (Tracy & Robins, 2007). Er is nog weinig bekend over de display rules en uiting van specifieke zelfbewuste emoties in Nederland. Zelfbewuste emoties zijn emoties waarbij de zelf een belangrijke rol speelt. Zelfbewuste emoties zijn emoties die ontstaan als een situatie appraised wordt als zijnde relevant voor de zelf, congruent of incongruent met de

identiteitsdoelen en bepaald door een interne factor (Robins & Schriber, 2009). Zelfbewuste emoties hebben vooral een sociale functie. Ze spelen een belangrijke rol in het motiveren en reguleren van mensen hun gedachten, gevoelens en responsen op sociale normen (Robins & Schriber, 2009).

Trots en schaamte zijn zelfbewuste emoties met verschillende sociale functies, er wordt daarom verwacht dat trots en schaamte anders gereguleerd worden. In een Westerse context is trots een positief zelfbewuste emotie en schaamte een negatief zelfbewuste emotie. Trots en schaamte worden doorgaans opgeroepen wanneer het individu een succes behaalt of wanneer het individu gefaald heeft (Robins & Schriber, 2009). Trots geeft informatie over de sociale status en level van acceptatie van een individu: wanneer je trots bent, heb je iets gedaan wat anderen

(11)

zullen respecteren (Tracy & Robins, 2007). Het uiten van schaamte heeft als functie het dalen van de eigen status te tonen en om anderen te kalmeren na het overtreden van een sociale regel. Dit helpt diegene om straffen en negatieve appraisals te ontlopen (Martens, Tracy & Shariff, 2012).

Emoties worden gereguleerd, zodat zij overeenkomen met de culturele waarden, idealen, doelen en zorgen binnen de cultuur (De Leersnyder, Boiger & Mesquita, 2013). In

individualistische culturen is men gemotiveerd om een positief onafhankelijk zelfbeeld te behouden, dit wordt zelf-verbetering (self-enhancement) genoemd. Men wil het zelfvertrouwen behouden, beschermen en verbeteren (Leary, 2007). Bijvoorbeeld in Amerika, worden kinderen al van jongs af aan geleerd dat zij zich goed moeten voelen over hun prestaties en dat zij hier zelf verantwoordelijk voor zijn. Het doel is de expressie van de positieve karakteristieken van de zelf (Mesquita & Karasawa, 2004).Zelfbewuste emoties gaan gepaard met een evaluatie van de zelf, trots draagt bij aan een positief zelfbeeld en schaamte aan een negatief zelfbeeld (Brown & Marshall, 2001). Na een succes voelt een individu trots, als dit vaker gebeurt kunnen deze gevoelens een positief zelfbeeld oproepen. Het individu krijgt meer zelfvertrouwen (Tracy & Robins, 2007). Daarentegen is schaamte slecht voor het zelfbeeld, wanneer een individu zich schaamt voelt hij of zij zich kleiner en onbelangrijker dan anderen (Martens, Tracy & Shariff, 2012). Het proces van self-enhancement kan ervoor zorgen dat het gewenst is om gevoelens van trots te bevorderen en gevoelens van schaamte te vermijden (Tracy & Robins, 2004). Omdat trots en schaamte verschillende sociale functies hebben, zullen ze op verschillende manieren worden gereguleerd binnen een individualistische cultuur. Voorgaande onderzoeken laat zien dat trots in Nederland een meer geaccepteerde emotie is dan schaamte. In individualistische culturen wordt trots meer geaccepteerd, omdat het de identiteit van een autonoom persoon bevestigt. Ook laat

(12)

onderzoek zien dat Nederlanders meer geneigd zijn om over trots ervaringen te vertellen dan Spanjaarden. Daarentegen wordt het tonen van schaamte gezien als een teken van zwakte, omdat het een teken van afhankelijkheid van sociale goedkeuring afgeeft (Fischer, Manstead &

Mosquera, 1999). Ook blijkt uit onderzoek dat Nederlanders schaamte minder vaak delen dan andere emoties (Frijda & Mesquita, 1994).

Huidig Onderzoek

Emotionele expressie wordt beïnvloed door de sociale context. De cultuur stelt normen (display rules) op voor wanneer het gepast is om een bepaalde emotie te uiten. De zelfbewuste emoties trots en schaamte hebben verschillende sociale functies en tegengestelde gevolgen voor het zelfbeeld. Trots draagt bij aan een positief zelfbeeld, schaamte aan een negatief zelfbeeld. Daarom wordt verwacht dat de expressie van trots en schaamte anders gereguleerd worden. Binnen een individualistische cultuur, zoals Nederland, wil men een positief onafhankelijk zelfbeeld behouden. Er wordt verwacht dat Nederlanders de emotie trots meer uiten dan de emotie schaamte.

Het huidige onderzoek tracht dit aan te tonen door de display rules voor trots en schaamte in Nederland te onderzoeken middels de DRAI. De display rules van trots en schaamte zijn, voor zover bekend, nog niet eerder onderzocht in Nederland. In het tweede deel van dit onderzoek wordt voorgaand onderzoek aangevuld. Emotionele expressie wordt vaak onderzocht door alleen onderzoek te doen naar display rules. In het huidige onderzoek wordt echter ook het

daadwerkelijk verbale emotionele communicatiegedrag onderzocht.Door de verbale emotionele communicatie te analyseren wordt onderzocht hoe Nederlanders over de emoties trots en

schaamte praten. Het verbale communicatiegedrag wordt geanalyseerd door de hoeveelheden targeted en non-targeted emotietermen te vergelijken tussen twee situaties wanneer participanten

(13)

over trots of schaamte praten. Targeted emoties zijn ‘trots’ wanneer men over een situatie die trots opwekt praat, en ‘schaamte’ wanneer men over een schaamtevolle situatie praat. Non-targeted emoties zijn alle overige emoties die genoemd worden, naast de Non-targeted emoties. Ten slotte worden de resultaten van de DRAI en de verbale emotionele communicatie naast elkaar gelegd om te onderzoeken of er een overeenkomst is tussen de normen en het daadwerkelijke emotionele communicatiegedrag van de emoties schaamte en trots in Nederland. Dit is een eerste stap in het onderzoek naar de relatie tussen display rules en daadwerkelijk gedrag. In de

toekomst zal er aanvullend onderzoek naar (non-verbaal) communicatiegedrag nodig zijn om deze relatie beter te onderzoeken.

De volgende hypothesen zijn opgesteld om te onderzoeken wat de normen en het verbale emotionele communicatiegedrag van de emotie trots en schaamte in Nederland zijn:

H1: Trots en schaamte verschillen in display rules. De display rules in Nederland voor trots zijn Unmodified Expression en Amplification en voor schaamte Neutralization,

Deamplification, Qualification en Masking.

H2: Wanneer Nederlanders over trots praten geven zij meer emotionele informatie prijs over de targeted emotie dan wanneer zij over schaamte praten (in lijn met de display rule Unmodified Expression of Amplification). Dit uit zich in meer specifieke targeted

emotieverwijzingen wanneer men over trots praat dan wanneer men over schaamte praat.

H3: Wanneer Nederlanders over schaamte praten, praten zij niet alleen minder over deze emotie (in lijn met de display rules Neutralization of Deamplification), maar praten zij ook meer over andere (non-targeted) emoties (in lijn met de display rules Qualification of Masking) dan wanneer zij over trots praten.

(14)

over trots dan participanten die Unmodified Expression als display rule rapporteren voor trots. H5: Participanten die Neutralization als display rule rapporteren voor schaamte, praten niet over schaamte of andere emoties. Participanten die Masking of Qualification als display rule

rapporteren voor schaamte, praten in verhouding meer over non-targeted emoties dan over schaamte, dan participanten die Deamplification als display rule voor schaamte rapporteren.

Methoden Participanten

Het onderzoek vond plaats in het psychologie lab van de Universiteit van Amsterdam. Participanten konden meedoen tegen betaling of voor credits voor hun studie. Aan dit onderzoek hebben 46 participanten deelgenomen (N=46), waarvan 34 vrouwen (73.9%) en 12 mannen (26.1%). De meeste participanten waren studenten (N=38, 82.6%). Van 29 (63.0%) participanten was Havo/MBO/VWO de hoogst afgeronde opleiding, van de overige 17 (37.0%) participanten was Universiteit/HBO de hoogst afgeronde opleiding. Vereisten voor deelname aan dit

onderzoek waren dat de participant zelf en zijn of haar ouders geboren en getogen waren in Nederland en Nederlands als moedertaal hadden. Er waren 10 deelnemers die zelf, of waarvan één ouder, niet in Nederland waren geboren. Zij gaven aan wel in Nederland opgegroeid te zijn. Twee participanten gaven aan Nederlands niet als moedertaal te hebben. Zij beoordeelden hun Nederlandse taalvaardigheid met een 10, op een schaal van 1 (helemaal niet goed) tot en met 10 (extreem goed). Ook gaven zij aan met kennissen en over emotionele gebeurtenissen het liefst in het Nederlands te spreken. Omwille van deze redenen en het feit dat zij niet afweken in hun scores op de overige variabelen, werd hun data meegenomen in de analyses. Van één participant was er geen videomateriaal, deze participant is niet meegenomen in de analyses waar data afkomstig uit het videomateriaal voor nodig was.

(15)

Procedure

Het onderzoek bestond uit verschillende vragenlijsten en een vignettenstudie die de participanten individueel op een computer in het psychologie lab van de UvA maakten. Er werd verteld dat er werd onderzocht hoe mensen over dagelijkse gebeurtenissen praten. Het onderzoek zelf bestond uit twee delen. In het eerste deel werd de participanten gevraagd om een

emotieopwekkend vignet door te lezen en zich proberen voor te stellen dat deze situatie hem of haar was overkomen. Vervolgens moest de participant in een videochat met een ingebeelde kennis (vriend van hun ouders) vertellen over deze situatie. De participant kreeg maximaal drie minuten de tijd om te praten, dit werd bijgehouden met een zandloper. De deelnemer werd gefilmd, zodat de verbale en non-verbale expressie van de participant achteraf onderzocht kon worden. Deel 1 begon met oefenronde, waarna de emotie opwekkende vignetten in

gecounterbalanceerde volgorde voorgelegd werden. Als manipulatiecheck, moesten deelnemers na elk scenario aangeven of, en in welke mate ze bepaalde emoties hadden gevoeld en of ze deze ook hadden geuit. De schaal liep van 1 (helemaal niet) tot en met 9 (zeer sterk). Participanten konden uit verschillende emoties kiezen, waaronder trots en schaamte.In tweede deel van het onderzoek vulden deelnemers de DRAI, de CVSCALE en demografische gegevens in. De participant werd nu niet meer gefilmd.

Het verbale emotionele communicatiegedrag is geanalyseerd door ten eerste het

filmmateriaal te transcriberen. De emotietermen in de teksten zijn vervolgens gecodeerd aan de hand van een observatieschema om de betrouwbaarheid van het coderen te waarborgen (zie appendix) in het programma (CATMA Computer Assisted Textual Markup and Analysis, www.catma.de). Het observatieschema is opgesteld door twee coders en heeft een interrater reliability van een Cohen’s Kappa tussen 0.69 en 0.80.

(16)

Een specifieke emotieterm is geoperationaliseerd als een woord (of woordgroep) dat direct verwijst naar een affectieve staat. Dit kunnen verschillende soorten woorden zijn,

bijvoorbeeld: ‘ik was overspoeld met blijdschap’ (zelfstandig naamwoord) of ‘ik ben trots op die prestatie’ (bijvoeglijk naamwoord). Er is een onderscheid gemaakt tussen targeted en

non-targeted specifieke emotietermen. Er is sprake van een non-targeted specifieke emotie term als de participant letterlijk “trots” in het trots scenario of “schaamte” in het schaamte scenario noemde. Ook synoniemen van trots en schaamte (volgens het Van Dale woordenboek) tellen als targeted emotietermen. Non-targeted specifieke emotietermen zijn alle termen die emoties benoemen die geen trots of schaamte weergeven in het bijbehorende scenario. Er is gekozen om in dit

onderzoek trots en schaamte alleen aan de hand van specifieke emotietermen te vergelijken en andere vormen van verbale emotionele communicatie, zoals appraisals en emotion-related actions, niet te gebruiken. Om te onderzoeken of en hoe de display rules Masking en Qualification werden toegepast in verbaal communicatiegedrag, werden de specifieke

emotietermen geclassificeerd als targeted of non-targeted. Het maken van een onderscheid tussen targeted en non-targeted appraisals of emotion-related actions is complex en is voor dit

onderzoek buiten beschouwing gelaten. Voor vervolgonderzoek is het interessant om meer vormen van emotionele communicatie te onderzoeken om een completer beeld te vormen over emotionele verbale communicatie.

Het aantal specifieke emotietermen is geteld en gedeeld door het totaal aantal woorden die de participant heeft gesproken. Door het berekenen van deze ratio is het effect van de

hoeveelheid die een participant heeft gepraat geminimaliseerd. Dit is ook gedaan voor het aantal targeted en non-targeted specifieke emotietermen. De term emotietermen wordt gebruikt om het aantal specifieke emotietermen gedeeld door het aantal gesproken worden aan te geven. Door het

(17)

delen van de emotietermen door het aantal woorden, zijn er erg kleine getallen ontstaan. Er is daarom besloten om de aantallen die emotietermen weergeven met vier cijfers achter de komma weer te geven, zodat er niet te veel informatie verloren zou gaan.Om te onderzoeken welke emoties participanten benoemden als non-targeted emotietermen gebruikten, is bijgehouden welke andere emoties benoemd zijn en hoe vaak. De statistische analyses voor dit onderzoek zijn uitgevoerd met SPSS. Een resultaat werd als significant beoordeeld wanneer er een p-waarde van kleiner dan .05 gevonden werd.

Materiaal Film materiaal

Het onderzoek is uitgevoerd op een laptop (Qualtrics) in een lichte kamer met alleen een tafel en een stoel. Om de participant te kunnen filmen was een camera, oplader, tripod en een microfoon nodig.

Assumptiecheck: mate van collectivisme van Nederlandse studenten De Individual Cultural Value Scale (CVSCALE) is gebruikt om

individualisme/collectivisme (I-C) te meten (Yoo, Donthu & Lenartowicz, 2011). Deze

vragenlijst bestaat uit 26 items die op individueel niveau vijf van Hofstede’s culturele waarden meet. Alleen de I-C dimensie is gebruikt voor dit onderzoek, deze bestaat uit 6 items. Deze dimensie heeft een goede betrouwbaarheid van .76. Onderzoek van Yoo, Donthu en Lenartowicz (2011), heeft aangetoond dat de CVSCALE betrouwbaar en valide is en in verschillende landen gebruikt kan worden. De participant moest aangeven of hij of zij het eens was met een aantal stellingen op een schaal van 1 (Helemaal niet mee eens) tot en met 7 (Helemaal mee eens). Hoe hoger de score op de vragenlijst, hoe collectivistischer de participant was.

(18)

Om de normen rondom het uiten van de emoties schaamte en trots door Nederlanders te onderzoeken, zijn de display rules van schaamte en trots onderzocht met een verkorte versie van de Display Rule Assessment Inventory (DRAI). Met deze vragenlijst is het mogelijk om

meerdere manieren van modificatie van emotionele displays te onderzoeken (Matsumoto, Yoo, Hirayama, & Petrova, 2005). Studies van Matsumoto et al. (2005) hebben de interne

betrouwbaarheid, met een Cronbach’s alpha van .81, en de temporele betrouwbaarheid van de DRAI aangetoond. Ook tonen deze studies aan dat de DRAI valide is en in verschillende culturen gebruikt kan worden. De vragenlijst is vertaald en back-translated vanuit het Engels naar het Nederlands door native speakers. De participant werd gevraagd wat hij of zij een gepaste manier vond om emoties te uiten in omgang met een kennis. Ook hier is de

interactiepartner een kennis, zodat de display rules en het emotionele communicatiegedrag met elkaar vergeleken kunnen worden. De volgende vraag werd gesteld: “Wat vindt u een gepaste manier om de onderstaande emoties te uiten in omgang met een kennis? (Een kennis is  iemand die u af en toe ziet en een beetje maar niet goed kent, maar die u niet als vriend of medestudent beschouwd)”. Participanten moesten een keuze maken uit verschillende antwoordopties voor de emoties trots en schaamte. De mogelijke antwoorden waren (1) Het gevoel sterker uiten dan ik het voel, (2) Het gevoel precies zo uiten als ik het voel, (3) Het gevoel minder uiten dan ik het voel, (4) Het gevoel uiten door een ander gevoel te tonen, (5) Het gevoel verbergen door niets te uiten, (6) Het gevoel verbergen door een ander gevoel te tonen, en (7) Ik kan deze vraag niet beantwoorden. De antwoordopties 1 tot en met 6 staan respectievelijk voor Amplification, Unmodified Expression, Deamplification, Qualification, Neutralization en Masking, naar de verschillende manieren van modificatie van expressies opgesteld door Ekman en Friesen (1969). Er is gekozen om alleen te vragen hoe de participant emoties zou uiten tegenover een kennis. Er

(19)

is niet gespecificeerd of de kennis tot de in- of out-groep van de participant behoorde. Dit kan namelijk een effect hebben op de emotionele communicatie van de participant (Safdar et al., 2009). Door niet specifiek te benoemen of de kennis tot de in- of out-groep behoorde is geprobeerd dit effect te minimaliseren.

Emotionele Verbale Communicatie van Schaamte en Trots

Emoties werden opgewekt door 2 vignetten, welke in een pilot-test succesvol bleken. In het trots scenario lazen de participanten de volgende tekst: ''Vanmiddag kwam uw baas naar u toe om u te bedanken voor het uitstekende werk dat u geleverd heeft voor een project. Het was een belangrijk project, zowel voor het bedrijf als voor u en u hebt hard gewerkt om het project tot een succes  te maken. Uw baas is erg tevreden met u en noemt u een bekwame en waardevolle medewerker.'' In het schaamte scenario lezen de participanten de volgende tekst: ''U was

vanmiddag aanwezig bij een lezing die gegeven werd door een bekende en geprezen onderzoeker. Tijdens de lezing stelde de onderzoeker een vraag en u beantwoordde de vraag met

enthousiasme. Het antwoord bleek echter verkeerd te zijn en de onderzoeker keerde zich snel van u af. Het publiek keek u aan en een aantal mensen begonnen te lachen.”

Resultaten Manipulatiecheck: Het opwekken van schaamte en trots

Om te controleren of de vignetten de beoogde emoties opriepen, is er gevraagd naar welke emotie de participant voelde toen hij of zij zich de situatie voorstelde. Hieruit bleek dat voor zowel het trots scenario, als het schaamte scenario, 43 participanten (93.5%) de targeted emotie voelden en 3 participanten (6.5%) de targeted emotie niet voelden. De proporties zijn met elkaar vergeleken aan de hand van een z-toets. Hieruit bleek dat de proportie participanten die de targeted emotie voelden significant groter was dan de proportie participanten die de targeted

(20)

emotie niet voelden, z=23.94, p<.001. De participanten die aangaven geen trots of schaamte te voelen, hebben wel aangegeven dat zij deze emoties hebben geuit. Dit kan erop wijzen dat de participanten de emotie niet echt voelden na het lezen van de situatie, maar wel begrepen dat als de situatie in het echt zou gebeuren, zij de emotie wel zouden voelen.Er kan worden

geconcludeerd dat de manipulatie om trots en schaamte op te roepen in de participant met behulp van de vignettenstudie succesvol was.

Assumptiecheck: mate van collectivisme van Nederlandse studenten

Om te verifiëren of Nederlanders daadwerkelijk meer individualistisch georiënteerd zijn, is de mate van collectivisme van de steekproef gemeten. De laagst behaalde score op de

CVSCALE was 7.00, de hoogst behaalde score was 39.00 met een gemiddelde van 23.09 (SD=7.09). De meest voorkomende score was 20.00. Analyses lieten zien dat de verdeling normaliteit benaderde met een skewness van -.13 (SE=.35) en kurtosis van -.03 (SE=.69). De Centrale Limiet Theorie is aangehouden, die stelt dat bij een steekproef met meer dan 30 participanten, aan de aanname van normaliteit wordt voldaan (Field, 2009).

Vervolgens is de mate van individualisme van de steekproef (M=45.03) vergeleken met de mate van individualisme van Nederland volgens de data van Geert Hofstede (M=80.00). Volgens de richtlijnen van Geert Hofstede wordt een score onder de 50.00 beschouwd als collectivistisch, een score van boven de 50.00 wordt beschouwd als individualistisch (Hofstede, 2017). De steekproef van dit onderzoek scoorde iets onder de gemiddelde score en kan worden gezien als matig collectivistisch in tegenstelling tot assumptie dat Nederland sterk

individualistisch is.

Display Rules behorende bij schaamte en Trots

(21)

uitgevoerd. In lijn met hypothese 1, bleek dat het type emotie een effect had op de display rules, χ2

(5) = 16.80, p=.005. Er heersen verschillende normen omtrent de expressie van de emoties schaamte en trots. Zoals verwacht was de meest gerapporteerde display rule voor trots

Unmodified Expression (45.7%). Daarentegen was, tegen de verwachting in, Deamplification de tweede meest gerapporteerde display rule voor trots (43.7%). Voor schaamte was, deels zoals verwacht, Deamplification (50.0%) de meest gerapporteerde display rule, zie tabel 1.

Tabel 1

Frequentietabel display rules trots en schaamte

1* Amplifi. 2* Unmodified Expression 3 Deampl. 4 Qualific. 5* Neutraliz. 6* Masking Trots 3 (6.5%) 21 (45.7%) 20 (43.7%) 0 (0%) 2 (4.3%) 0 (0%) Schaamte 1 (2.2%) 8 (17.4%) 23 (50.0%) 1 (2.2%) 7 (15.2%) 6 (13.0%) Note. Dikgedrukte scores zijn de meest gerapporteerde display rules.

Note. * Geeft significant verschil weer in proportie gerapporteerde display rule tussen trots en schaamte.

Om te verklaren waarom Deamplification, tegen de verwachting in, als display rule voor trots gerapporteerd is, is onderzocht of de mate van collectivisme van de steekproef van invloed was op de display rules. Onderzoek van Matsumoto, Yoo en Fontaine (2008) liet bijvoorbeeld zien dat collectivistische culturen minder geneigd zijn om positieve emoties te uiten dan

individualistische culturen. De steekproef is opgedeeld in 2 groepen. Iedereen die 23.00 of hoger scoorde op de collectivisme schaal, werd ingedeeld in de groep ‘Hoog Collectivistisch’ (N=22,

(22)

47.8%). Iedereen die 22.00 of lager scoorde, werd ingedeeld in de groep ‘Laag Collectivistisch’ (N=24, 52.2%). Er is voor deze scheiding gekozen, omdat deze dicht bij het gemiddelde

(M=23.09) lag en er geen natuurlijke groepen werden gevormd in de spreiding van de

collectivismescores. Uit de resultaten van een χ2- toets bleek dat collectivisme geen effect had op de display rules voor trots, χ2(3) = 2.30, p=.513. Ook omtrent de frequentie van gekozen display rules voor schaamte werd geen significant verschil gevonden tussen de groepen Hoog en Laag collectivisme, χ2(5) = 3.27, p=.658. De keuze voor de display rules werd niet beïnvloed door de mate van collectivisme van de participant.

Emotionele Verbale Communicatie van Schaamte en Trots

Om te onderzoeken hoe er over trots en schaamte gepraat wordt, is het verbaal emotioneel communicatiegedrag van de participanten geanalyseerd. Er was geen significant verschil in het aantal woorden dat werd gebruikt wanneer men over trots of schaamte praatte, t(44)=-1.59, p=.120. In het trots scenario, noemden participanten gemiddeld .0105 emotietermen (SD=.0094). In het schaamte scenario, noemden participanten gemiddeld .0020 specifieke emotietermen (SD=.0027). De verdeling van het aantal emotietermen in het trots scenario was niet normaal verdeeld met een skewness van .85 (SE=.35) en Kurtosis van -.27 (SE=.70). Ook de verdeling van het aantal specifieke emotietermen in het schaamte scenario was niet normaal verdeeld met een skewness van 1.21 (SE=.35) en Kurtosis van .56 (SE=.70). De Centrale Limiet Theorie is aangehouden, daarom is besloten om de data niet te transformeren (Field, 2009).

Om te onderzoeken of er meer targeted emotionele informatie werd prijsgegeven

wanneer men over trots praatte, dan wanneer men over schaamte praatte, is een paired-samples t-test uitgevoerd. Hieruit bleek dat de gemiddelde aantallen targeted emotietermen niet verschilden voor de emoties trots (M=.0012, SD=.0021) en schaamte (M=.0014, SD=.0024), t(44)=-.47,

(23)

p=.644. Tegen de verwachting in, werd er niet meer over trots gepraat in het trots scenario dan over schaamte in het schaamte scenario.

Om te onderzoeken of de mate van collectivisme in relatie stond tot hoeveel iemand over de targeted emoties praat, is de correlatie tussen deze twee variabelen berekend. Er is geen significante correlatie tussen mate van collectivisme en het aantal targeted emotietermen voor zowel trots (r(44)=-.01, p=.177>.05), als voor schaamte (r(44)=-.23, p=.122>.05) gevonden.

Er is onderzocht of wanneer men over een schaamtevolle situatie praatte, zij meer over andere emoties praatten, dan wanneer zij over een situatie die trots opwekt praatten. Het gemiddelde aantal non-targeted emotietermen in de trots situatie (M=.0094, SD=.0091) is vergeleken met het gemiddelde aantal non-targeted emotietermen in de schaamte situatie

(M=.0006, SD=.0014) aan de hand van een paired-samples t-test. Tegen de verwachting in blijkt dat er in het trots scenario significant meer non-targeted emoties genoemd werden dan in het schaamte scenario, t(44)=6.38, p=.000. Wanneer men over trots praatte, werden er meer non-targeted emoties genoemd, dan wanneer men over schaamte praatte. De mate van collectivisme had geen invloed op het aantal genoemde non-targeted emotietermen in zowel het trots (r(44)=-.01, p=.947), als het schaamte scenario (r(44)=-.11, p=.454).

De resultaten van hypothese 2 en 3 impliceren dat er meer emotionele informatie werd prijsgegeven wanneer men over trots praatte, dan wanneer men over schaamte praatte. Om dit te kunnen bevestigen, zijn het aantal specifieke emotietermen (targeted en non-targeted bij elkaar) van trots en schaamte met elkaar vergeleken aan de hand van een paired sample t-test. Uit de resultaten bleek dat er significant meer specifieke emotietermen werden genoemd in het trots scenario (M=.0105, SD=.0094) dan in het schaamte scenario (M=.0020, SD=.0027), t(44)=5.66, p=.000. In grafiek 1 zijn de gemiddelde aantallen totaal, targeted en non-targeted specifieke

(24)

emotietermen weergegeven. Het totaal gemiddelde aantal specifieke emotietermen zijn de targeted en non-targeted emotietermen bij elkaar opgeteld.

Grafiek 1

Gemiddeld aantal emotietermen (totaal, targeted en non-targeted) voor trots en schaamte scenario

Note. * geeft een significant verschil aan tussen trots en schaamte, p<.05.

Wederom is onderzocht of de mate van collectivisme correleerde met het totaal aantal specifieke emotietermen, dit is niet het geval voor zowel trots (r(44)=-.06, p=.717) als voor schaamte (r(44)=-.26, p=.083).

Aangezien trots gepaard gaat met meer non-targeted emotieverwijzigen, ontstaat de vraag over welke emoties gesproken werd. In tabel 2 is te zien dat in het trots scenario “blij” veruit het meest genoemd werd als non-targeted emotie.

* *

(25)

Tabel 2

Frequentietabel non-targeted emotietermen in trots en schaamte scenario

Trots Schaamte Blij 84 5 Bezorgd 1 0 Onzeker 1 1 Tevreden 4 0 Dankbaar 1 0 Verbaasd 2 0 Verdrietig 0 1 Bang 0 1 Boos 0 1 Totaal 93 9

Het is opvallend dat blijdschap ook genoemd werd in het schaamte scenario, dit is een incongruente emotie. In dit geval gaven participanten aan juist niet blij te zijn, of blij te zijn dat de schaamtevolle situatie voorbij was. Dat blijdschap vaak genoemd werd wanneer men over trots praatte, kan verklaard worden doordat blijdschap en trots aan elkaar gerelateerd zijn.Trots kan worden omschreven als het voelen van vreugde of plezier na het behalen van een prestatie. Het is dus waarschijnlijk dat een gevoel van trots (zelfbewuste emotie) samengaat met de

basisemotie blijdschap (Takahashi et al., 2008). Als blijdschap wordt gezien als een element van trots, dan is blijdschap een targeted emotie, in plaats van een non-targeted emotie. Hypothese 2 en 3 zijn opnieuw getest, om te onderzoeken of er wel aan de verwachtingen werd voldaan als blijdschap als targeted emotie werd gerekend. Uit de paired-samples t-test blijkt dat er inderdaad meer targeted emotietermen worden genoemd wanneer men praat over trots (M=.0097,

SD=.0088), dan wanneer men praat over schaamte (M=.0014, SD=.0024), t(44)=5.92, p=.000. Er werd geen significant verschil gevonden in het aantal non-targeted emotietermen in het trots (M=.0008, SD=.0019) en het schaamte scenario (M=.0006, SD=.0014), t(44)=.48, p=.631.

(26)

Relatie tussen Display Rules en Verbale Communicatie van Schaamte en Trots

Er is onderzocht of er patronen waren in het verbale emotionele communicatiegedrag die overeenkwamen met de gerapporteerde display rules. Dit is gedaan door te onderzoeken of er verschillen waren in de hoeveelheid specifieke emotietermen en het aantal targeted en non-targeted emotietermen per display rule. Dit is gedaan aan de hand van een multivariate analysis of variance (MANOVA). Zoals eerder vermeld, bleken de specifieke emotietermen in het trots en schaamte scenario niet normaal verdeeld. Er wordt aangenomen dat de F-toets in de

MANOVA robuust is voor non-normaliteit, dus de MANOVA kan gebruikt worden om hypothesen 4 en 5 te testen (Field, 2009). Alleen de display rules die meer dan 5% van de responsen kregen zijn meegenomen in de analyse (zie tabel 1). In lijn met het advies van Olson (1979) is gekozen om Pillai’s trace (V) te rapporteren. Er werd geen relatie gevonden tussen de gerapporteerde display rule voor trots en het verbale emotionele communicatiegedrag, V=.15, F(4,80)=1.67, p=.164. De gerapporteerde display rule voor trots had geen effect op het aantal totaal, targeted en non-targeted emotietermen wanneer men over trots praatte, zie grafiek 2. Ook wanneer ‘blijdschap’ als targeted emotie werd beoordeeld, was er geen effect van display rules op het communicatiegedrag, V=.02, F(4,80)=.24, p=.916.

(27)

Grafiek 2.

Gemiddeld aantal specifieke emotietermen per display rule voor trots

Er werd ook geen relatie gevonden tussen de gerapporteerde display rule voor schaamte en het verbale emotionele communicatiegedrag, V=.04, F(6,78)=.29, p=.941.Er was geen verschil in het gebruik van (targeted en non-targeted) emotietermen per display rule wanneer men over schaamte praatte, zie grafiek 3.

(28)

Grafiek 3

Gemiddeld aantal specifieke emotietermen per display rule voor schaamte

Discussie

Het doel van dit onderzoek was het vergelijken van trots en schaamte met betrekking tot het verbale communicatiegedrag en de achterliggende display rules in Nederland. Het doel was het opvullen van een kennishiaat met betrekking tot de display rules van trots en schaamte in Nederland. Daarnaast is onderzocht of de sociale normen omtrent het uiten van emoties gelijk zijn aan het daadwerkelijke verbale communicatiegedrag. Dit is gedaan door ten eerste met

(29)

behulp van zelfrapportage te onderzoeken wat de display rules voor trots en schaamte zijn in Nederland. Ten tweede is de verbale emotionele communicatie van trots en schaamte onderzocht en met elkaar vergeleken. Dit is gedaan door daadwerkelijk communicatiegedrag te observeren en te analyseren. Ten slotte is onderzocht of het verbaal emotioneel communicatiegedrag overeenkomt met de display rules.

Uit de resultaten blijkt dat de display rules voor trots en schaamte in Nederland inderdaad van elkaar verschillen. Er zijn in zekere mate verschillende strategieën gevonden voor het

reguleren van trots en schaamte. Uit eerder onderzoek bleek dat in individualistische landen trots een geaccepteerde en gewenste emotie is (Eid & Diener, 2001). Dit uitte zich in een voorkeur voor de display rules Amplification, Unmodified Expression en Deamplification. Deze display rules schrijven, in meer of mindere mate, het uiten van de emotie voor. Uit de literatuur bleek dat het tonen van schaamte in individualistische culturen wordt gezien als een teken van zwakte (Fischer, Manstead & Mosquera, 1999) en dat Nederlanders schaamte minder vaak delen dan andere emoties (Frijda & Mesquita, 1994). Daarom werd verwacht dat er voor schaamte strategieën voor emotieregulatie werden gebruikt die de emotie verminderden of verborgen, zoals de display rules Neutralization, Deamplification, Qualification en Masking. Niet aan elk niveau van de verwachting werd voldaan, Unmodified Expression verbergt of verminderd de uiting van schaamte niet, maar werd wel gerapporteerd als display rule. Ook werd Qualification niet gerapporteerd, dit kan komen doordat deze display rule erg op Masking lijkt en participanten wellicht het verschil niet begrepen.

Dat niet aan elke verwachting omtrent de display rules van trots en schaamte voldaan werd, kan veroorzaakt zijn door het feit dat de gebruikte steekproef matig collectivistisch bleek te zijn, in plaats van sterk individualistisch. Dit kan een effect gehad hebben op de

(30)

gerapporteerde display rules, zoals Deamplification voor trots. Het verminderen van de expressie van trots past wellicht meer bij een collectivistische cultuur. Collectivistische culturen vinden groepsharmonie, cohesie en samenwerken belangrijk en leggen de nadruk op de groep in plaats van op het individu (Matsumoto et al., 1998). Het uiten van trots kan negatieve gevolgen hebben, door het verhogen van eigen status binnen de groep, kan de groepsharmonie verstoord worden (Fischer, Manstead & Mosquera, 1999). Deamplification schrijft echter niet voor de emotie compleet te verbergen, trots wordt nog steeds geuit, maar in mindere mate dan dat het gevoeld wordt, het is daarom ook mogelijk dat Deamplification ook binnen een individualistische cultuur een gepaste display rule is voor trots. Voor een collectivistische populatie wordt verwacht dat het uiten van schaamte aangemoedigd wordt. Zo liet onderzoek van Martens, Tracy en Shariff (2012) zien dat de non-verbale expressie van schaamte wordt gezien als een functioneel sociaal teken om anderen te informeren dat je je bewust bent van het overschrijden van de sociale normen en dat je respect hebt voor die normen (Matsumoto, Yoo & Fontaine, 2008). De matig collectivistische score van de steekproef zou kunnen verklaren waarom ook Unmodified Expression is gerapporteerd voor schaamte.

Er is echter geen relatie gevonden tussen de mate van collectivisme en de gerapporteerde display rules. In de steekproef was geen grote spreiding van de collectivisme scores. In

vervolgonderzoek is het interessant om samples met meer extreme scores in mate van collectivisme met elkaar te vergelijken en te onderzoeken of er dan wel een effect is op de gekozen display rule. Ook zijn er andere factoren die van invloed kunnen zijn op de display rules voor trots en schaamte. Zo zijn er de overige waardedimensies van Hofstede waarvoor

gecontroleerd kan worden. Ook kan de mate van zelfvertrouwen van het individu van invloed zijn op de regulatie van de expressie van trots en schaamte. Het is opvallend dat deze steekproef

(31)

matig collectivistisch is, terwijl Nederland in voorgaande literatuur doorgaans als sterk individualistisch wordt omschreven. De huidige steekproef bestaat vooral uit hoogopgeleide studenten, wat een vertekend beeld geeft van de Nederlandse samenleving. Dit kan een mogelijke verklaring zijn waarom de mate van collectivisme van de steekproef afwijkt van de mate van collectivisme van Nederland.

Er was nog geen onderzoek bekend over de display rules van de specifieke emoties trots en schaamte in Nederland. Het gevonden resultaat draagt bij aan het onderzoek naar display rules in culturele context. De bevinding dat de display rules verschillen per emotie komt overeen met de literatuur. Zo vonden Matsumoto et al. (2008) bijvoorbeeld dat de expressie van negatieve emoties meer werd gecontroleerd dan positieve emoties. Display rules zijn echter niet per se hetzelfde als daadwerkelijke emotionele expressie (Matsumoto et al., 2005). Daarom is in het huidige onderzoek ook het verbale emotionele communicatiegedrag van trots en schaamte onderzocht.

De analyse van het verbale emotionele communicatiegedrag laat zien dat mensen meer specifieke emotietermen in hun emotionele verbale communicatie gebruiken wanneer zij trots zijn, dan wanneer zij zich schamen. Dit kan erop wijzen dat trots een meer gewenste emotie is in Nederland, er wordt immers meer over emoties gecommuniceerd wanneer iemand trots is, dan wanneer iemand zich schaamt. Er is geen verschil gevonden in de hoeveelheid emotionele informatie die men prijsgeeft ten opzichte van de targeted emotie, wanneer men over trots of schaamte praat. Het blijkt echter dat wanneer mensen trots hebben ervaren, zij juist meer over andere emoties dan trots praten, dan dat zij over andere emoties dan schaamte praten, wanneer zij schaamte hebben ervaren. Dit kan erop wijzen dat het minder gepast is om over trots te praten en dat mensen de emotie trots proberen te verdoezelen door over andere emoties te praten. De

(32)

analyse van de genoemde non-targeted emotietermen laat echter zien dat dit niet de enige verklaring is voor het feit dat er in het trots scenario meer non-targeted emotietermen worden genoemd.

Blijdschap wordt opvallend vaak genoemd wanneer men over trots praat. Dit kan komen doordat mensen de emoties trots en blijdschap niet goed van elkaar kunnen onderscheiden, omdat een complexe zelfbewuste emotie gepaard kan gaan met een basisemotie. Trots kan worden omschreven als het voelen van vreugde of plezier na het behalen van een prestatie. Het is dus waarschijnlijk dat een gevoel van trots (zelfbewuste emotie) samengaat met de basisemotie blijdschap (Takahashi et al., 2008). Zelfbewuste emoties kunnen worden ondergebracht onder de basisemoties, zo wordt trots ondergebracht onder blijdschap (Shaver, Schwartz, Kirson &

O’connor, 1987). In het geval dat trots en blijdschap tegelijkertijd ervaren worden en dus in zekere zin dezelfde emotie zijn, kan blijdschap als targeted emotie gezien worden. Uit de resultaten blijkt dan ook dat er inderdaad meer targeted emotionele informatie over trots wordt vrijgegeven, dan over schaamte. Dit wijst erop dat trots meer geaccepteerd wordt dan schaamte.

Er is echter meer onderzoek nodig om de relatie tussen trots en blijdschap te

verduidelijken, het kan namelijk ook zo zijn dat ze niet te tegelijkertijd ervaren worden, maar dat het gevoel van trots blijdschap opwekt. Of dat het vignet blijdschap in plaats van trots opwekte. Het is namelijk lastiger om zelfbewuste emoties op te wekken in een klinische setting (tijdens een onderzoek), dan de basisemoties. Het gebruik van experimentele procedures die worden gebruikt om emoties op te roepen, blijken minder effectief te zijn in het oproepen van zelfbewuste emoties. Zelfbewuste emoties vereisen psychologisch complexere en meer gepersonaliseerde opwekkers (Tracy & Robins, 2004). Bijna alle participanten gaven wel aan trots te voelen bij het bijbehorende vignet, dit kan zijn omdat mensen begrepen dat zij in deze

(33)

situatie trots zouden moeten voelen, maar dat zij dit niet echt voelden. Dit kan een effect hebben gehad op hun emotionele communicatie. Om dit te voorkomen is het in vervolgonderzoek interessant om participanten een situatie te laten beschrijven die zij zelf hebben meegemaakt waarbij zij zich schaamden of trots waren.

Na het onderzoeken van de normen en het communicatiegedrag van trots en schaamte, is er getracht een relatie aan te tonen tussen de display rules en de verbale emotionele expressie. Display rules zijn de cognitieve representatie van sociale conventies van emotionele expressie (Matsumoto et al., 2005). De DRAI onderzoekt of mensen kennis hebben van de geldende normen binnen de cultuur, maar niet of men de kennis van de sociale normen ook toepassen in het verbale emotionele communicatiegedrag. Uit de resultaten blijkt dat er geen verschil is in verbale emotionele communicatie wat betreft het gebruik van specifieke emotietermen per display rule.

Het kan zo zijn dat mensen de display rules wel kennen, dat zij wel weten hoe zij hun emoties moeten tonen volgens de regels van hun cultuur, maar dat zij ervoor kiezen dit niet zo te doen. In de DRAI wordt er gevraagd wat de participant een gepaste manier vindt om een

bepaalde emotie te uiten, er wordt niet gevraagd naar wat de participant zou doen.

Collectivistische culturen vinden normen relatief belangrijkere determinanten van gedrag dan individualistische culturen (Matsumoto, Yoo & Fontaine, 2008). Mensen in een collectivistische cultuur zullen zich daarom waarschijnlijk aan de geldende display rules willen houden. De gebruikte steekproef was matig collectivistisch. Op basis van voorgaande theorie kan verwacht worden dat men zijn emotionele expressies enigszins reguleert zoals voorgeschreven door de display rules.

(34)

Door verbale emotionele communicatie te onderzoeken aan de hand van specifieke emotietermen is er een begin gemaakt aan de analyse van verbale communicatie van emoties. Om een vollediger beeld te vormen van de verbale emotionele communicatie is het ook

interessant om andere aspecten van emotionele communicatie te onderzoeken, zoals het gebruik van appraisals en emotion-related actions. Het kan bijvoorbeeld zijn dat emoties die minder gewenst zijn in een bepaalde cultuur, minder direct benoemd worden, dus dat mensen minder specifieke emotietermen gebruiken om deze emoties te communiceren. Onderzoek van Gudykunst en Ting-Toomey (1988) laat zien dat in individualistische culturen vooral low-context communicatie en in collectivistische culturen vooral high-low-context communicatie wordt gebruikt. Low-context communicatie maakt veel gebruik van expliciete en directe boodschappen, high-context communicatie daarentegen maakt veel gebruik van impliciete en indirecte

boodschappen (Gudykunst et al., 1996). Ook is het interessant om te onderzoeken wat de relatie tussen display rules en verbaal en non-verbaal communicatie gedrag is. In het huidige onderzoek is er geen onderscheid gemaakt tussen verbale en non-verbale expressie bij het vragen naar de display rules. Het is interessant of mensen hier een onderscheid in maken en of dit verschilt per emotie. Het kan zo zijn dat wanneer men zich schaamt, men bijvoorbeeld meer non-verbale communicatie gebruikt om zich te uiten, dan wanneer men trots is.

Dit onderzoek heeft bijgedragen aan het onderzoek van de display rules voor trots en schaamte in Nederland. Kennis over display rules en de expressie van emoties binnen een cultuur kunnen maatschappelijke doeleinden dienen. Kennis over normen kan bijvoorbeeld bijdragen bij de integratie van migranten.Op basis van dit onderzoek blijkt echter dat de sociale normen niet gelijk zijn aan het daadwerkelijk emotionele communicatiegedrag. Enkel onderzoek doen naar display rules is dus niet voldoende wanneer men verbale emotionele communicatie wil

(35)

onderzoeken. Vervolgstudies kunnen onderzoeken of er een verband gevonden kan worden tussen emotioneel communicatie gedrag (zowel verbaal als non-verbaal) en de geldende normen voor het uiten van emoties in een bepaalde cultuur.

(36)

Referenties

Andersen, P. A., & Guerrero, L. K. (Eds.). (1997). Handbook of communication and emotion: Research, theory, applications, and contexts. Academic Press.

Brown, J. D., & Marshall, M. A. (2001). Self-esteem and emotion: Some thoughts about feelings. Personality and Social Psychology Bulletin, 27(5), 575-584.

De Leersnyder, J., Boiger, M., & Mesquita, B. (2013). Cultural regulation of emotion: Individual, relational, and structural sources. Frontiers in psychology, 4.

Eid, M., & Diener, E. (2001). Norms for experiencing emotions in different cultures: inter-and intranational differences. Journal of personality and social psychology, 81(5), 869. Ekman, P., & Friesen, W. V. (1969). The repertoire of nonverbal behavior: Categories, origins,

usage, and coding. Semiotica, 1(1), 49-98.

Field, A. P. (2009). Discovering statistics using SPSS. London, England : SAGE.

Fischer, A. H., Manstead, A. S. R., & Mosquera, P. M. R. (1999). The role of honour-related vs. individualistic values in conceptualising pride, shame, and anger: Spanish and Dutch cultural prototypes. Cognition & Emotion, 13(2), 149-179.

Frijda, N. H., & Mesquita, B. (1994). The social roles and functions of emotions.

Gottman, J. M., & Levenson, R. W. (2000). The timing of divorce: Predicting when a couple will divorce over a 14-year period. Journal of Marriage & the Family, 62, 737–745. Gudykunst, W. B., Matsumoto, Y., Ting‐Toomey, S. T. E. L. L. A., Nishida, T., Kim, K., & Heyman, S. (1996). The influence of cultural individualism-collectivism, self construals, and

individual values on communication styles across cultures. Human communication research, 22(4), 510-543.

(37)

behavioral scientist, 31(3), 384-400.

Hofstede, G. (2017). What about the Netherlands? [Graph]. Geraadpleegd in 2017, van https://geert-hofstede.com/netherlands.html

Keltner, D., & Haidt, J. (1999). Social functions of emotions at four levels of analysis. Cognition & Emotion, 13(5), 505-521.

Leary, M. R. (2007). Motivational and emotional aspects of the self. Annu. Rev. Psychol., 58, 317-344.

Martens, J. P., Tracy, J. L., & Shariff, A. F. (2012). Status signals: Adaptive benefits of displaying and observing the nonverbal expressions of pride and shame. Cognition & Emotion, 26(3), 390-406.

Matsumoto, D. (1993). Ethnic differences in affect intensity, emotion judgments, display rule attitudes, and self-reported emotional expression in an American sample. Motivation and emotion, 17(2), 107-123.

Matsumoto, D., & Lee, M. (1993). Consciousness, volition, and the neuropsychology of facial expressions of emotion. Consciousness and Cognition, 2(3), 237-254.

Matsumoto, D., Takeuchi, S., Andayani, S., Kouznetsova, N., & Krupp, D. (1998). The contribution of individualism vs. collectivism to cross‐national differences in display rules. Asian Journal of Social Psychology, 1(2), 147-165.

Matsumoto, D., Yoo, S. H., & Fontaine, J. (2008). Mapping expressive differences around the world the relationship between emotional display rules and individualism versus collectivism. Journal of cross-cultural psychology, 39(1), 55-74.

Matsumoto, D., Yoo, S. H., Hirayama, S., & Petrova, G. (2005). Development and validation of a measure of display rule knowledge: the display rule assessment Inventory. Emotion,

(38)

5(1), 23.

Matsumoto, D., Yoo, S. H., & Nakagawa, S. (2008). Culture, emotion regulation, and adjustment. Journal of personality and social psychology, 94(6), 925.

Mesquita, B., & Karasawa, M. (2004). Self-conscious emotions as dynamic cultural processes. Psychological Inquiry, 15(2), 161-166.

Olson, C. L. (1979). Practical considerations in choosing a MANOVA test statistic: A rejoinder to Stevens.

Reissland, N., & Harris, P. (1991). Children's use of display rules in pride‐eliciting situations. British Journal of Developmental Psychology, 9(3), 431-435.

Robins, R. W., & Schriber, R. A. (2009). The Self‐Conscious Emotions: How are they Experienced, Expressed, and Assessed?. Social and Personality Psychology Compass, 3(6), 887-898.

Safdar, S., Friedlmeier, W., Matsumoto, D., Yoo, S. H., Kwantes, C. T., Kakai, H., & Shigemasu, E. (2009). Variations of emotional display rules within and across cultures: A comparison between Canada, USA, and Japan. Canadian Journal of Behavioural Science/Revue canadienne des sciences du comportement, 41(1), 1.

Shaver, P., Schwartz, J., Kirson, D., & O'connor, C. (1987). Emotion knowledge: further

exploration of a prototype approach. Journal of personality and social psychology, 52(6), 1061.

Takahashi, H., Matsuura, M., Koeda, M., Yahata, N., Suhara, T., Kato, M., & Okubo, Y. (2007). Brain activations during judgments of positive self-conscious emotion and positive basic emotion: pride and joy. Cerebral cortex, 18(4), 898-903.

(39)

Current Directions in Psychological Science, 16(3), 147-150.

Tracy, J. L., & Robins, R. W. (2004). " Putting the Self Into Self-Conscious Emotions: A Theoretical Model". Psychological Inquiry, 15(2), 103-125.

Van Dale (2017). Betekenis ‘trots’. Geraadpleegd in 2017, van http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=trots&lang=nn Van Dale (2017). Betekenis ‘schamen’. Geraadpleegd in 2017, van

http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=schamen&lang=nn

Van Kleef, G. (2012). Op het gevoel: Hoe we elkaar beïnvloeden met onze emoties. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Atlas

Yoo, B., Donthu, N., & Lenartowicz, T. (2011). Measuring Hofstede's five dimensions of cultural values at the individual level: Development and validation of CVSCALE. Journal of International Consumer Marketing, 23(3-4), 193-210.

(40)

Appendix

Observatieschema Coderen Verbale Communicatie

Variable Description Instruction Name in SPSS

Amount of general information disclosed

How much general information (emotional & non-emotional information together) does person share?

Count number of words (per scenario and across all scenarios)

DISC_TOT (sum of all 4 scenarios) DISC_JY (# words joy scenario) DISC_PD (# words pride scenario) DISC_SD (# words sadness scenario)

DISC_SH (# words shame scenario)

Length How long (in seconds) does

subject talk?

1st word until last LENGTH_TOT (sum of seconds spoken in all 4 scenarios) LENGTH_JY/SD/PD/SH Speech Rate* How fast/slow does subject talk?

How many words does subject disclose per minute?

Divide number of words by length (per scenario and across all scenarios)

RATE_TOT

RATE_JY/SD/PD/SH Organization At which point in time does the

subject reveal the first affective information?

Note down second at which 1st verbal affective information unit is mentioned

ORG_TOT

ORG_JY/SD/PD/SH Amount of affective information

disclosed

How much affective information does subject reveal?

Count number of verbal affective information units (eg specific emotion terms, valenced-only terms, appraisals, emotion-related actions)

VBINFOA_TOT (sum of verbal affective information units) VBINFOA_JY/SD/PD/SH (per scenario)

Relative amount of affective information disclosed*

How much affective information does subject reveal controlling for the amount of time (s)he talks?

Divide number of verbal affective information units by number of words  Eg VBINFOA_TOT : DISC_TOT  Eg. VBINFOA_PD : DISC_PD REL_VBINFOA_TOT REL_VBINFOA_JY/SD/PD/SH

(41)

terms disclosed does subject mention?

 Definition:

Words directly referring to affective states (note: can be different types of words

Eg. Sadly, the government

has decided to abandon financing

I am happy/sad, worried/confident, angry/pleased, keen/uninterested

His fear was obvious to all I was overcome with joy

emotion terms (per scenario and across all scenarios)

SPECEMO_JY/SD/PD/SH

Relative amount of specific emotion terms disclosed*

How many specific emotion words does subject mention controlling for the amount of time (s)he talks?

Count number of specific

emotion terms (per scenario and across all scenarios) and divide by number of words

SPECEMO_TOT

SPECEMO_JY/SD/PD/SH

Amount of valenced-only emotion terms disclosed

How many valenced-only emotion words does subject mention?

 Words directly referring to affective state but only in terms of valence

eg. I feel good, I feel down

Count number of valenced-only emotion words (per scenario and across all scenarios)

VAGEMO_TOT

VAGEMO_JY/SD/PD/SH

Relative amount of valenced-only emotion terms disclosed*

Amount of appraisals How many appraisals does subject use?

 Definition:

Evaluation of significance of event (and attribution of the cause of those

Count number of appraisals APP_TOT

(42)

events)

 Appraisals occur after the event, before the

experience of an emotion or emac.

Eg. something great just

happened, bad news, it was expected

 Please mark with CATMA which type of appraisal was made (more details bellow)

Relative amount of appraisals* REL_APP_TOT

REL_APP_JY/SD/PD/SH Amount of emotion-related

actions

How many emotion-related actions does subject use?

 Definition:

Actions and emotional responses indirectly referring to affective states, eg physiological reaction, motor expression, action tendencies  EMACS occur as a consequence (after) of an experienced emotion  Eg. I am blushing, I wanted to punch

someone, I wanted to run away

Count number of emotion-related actions

EMAC_TOT

EMAC_JY/SD/PD/SH

Relative amount of emotion-related actions *

REL_EMAC_TOT

(43)

Owner of emotion (self) How often does subject speak of himself as the owner of the emotion?

eg. I feel great, something

horrible happened to me, I wanted to run away

OSELF_TOT

Owner of the emotion (3rd person)

How often does subject speak of others as the owner of the emotion?

eg. one surely feels great

in such a situation  Note: only count when

emotion is a result of event (receiving a praise; being shamed publicly) so the fact that your boss is happy with your work does not count!

OTHRD_TOT

Owner of emotion (group) How often does subject speak of a group including him/herself as the owner of the emotion?

Eg we were delighted by

the news

OGROUP_TOT

General attempt to involve interaction partner

How often does the subject make an attempt to reach out, get a response from the imagined receiver of the message?

Eg. Do you have any

children yourself?

(44)

Attempt to emotionally involve interaction partner

How often does the subject make an attempt to emotionally reach out, get an emotional response from the imagined receiver of the message?

Eg. wouldn’t you feel the

same?

Eg. how would you feel?

INVOLVE_EMO

 * Variable has to be transformed IN SPSS, calculated based on existing variables

 Forms of appraisals (based on Scherer, 1997) to be tagged in CATMA o 1. Novelty/Expectation:

 Did you expect this situation to occur?

 E.g. Something weird just happened; I did not see that coming o 2. Intrinsic Pleasantness:

 Did you find the event itself pleasant or unpleasant?

 E.g. Something horrible happened; I had a great day o 3. Goal-conduciveness/significance:

 How important was the event for your goals, needs, or desires at the time it happened? Did it help or hinder you to follow your plans or achieve your aims?

E.g. Maybe I will get a raise now o 4. Agency (SELF/ OTHER)

 Who do you think was responsible for the event in the first place ? (self, close persons, other persons, impersonal agency).

 E.g. It wasn’t my fault; I should have never said anything o 5.Coping potential & Control/Power/Adjustment:

(45)

 How did you evaluate your ability to act on or to cope with the event and its consequences you were confronted with this situation? (eg. having or needing less power to deal with an event to being able to positively influence an event, powerless, escape possible, pretend nothing happened, no action necessary, could positively influence event and change consequences. )

 E.g. I did not know what to do; This will never happen again; I don’t really care o 6. Compatibility with internal standard (Self-ideal)

 How did this event affect your feelings about yourself, such as your self-esteem or your self-confidence?

 E.g. it made me look like a fool; I came across so dumb o 7. Compatibility with external standards (Norms & Fairness)

If the event was caused by your own or someone else’ behavior, would this behavior itself be judged as improper or immoral by your acquaintances?

 Would you say that the situation or event that caused your emotion was unjust or unfair ?

 E.g. it wasn’t fair; Who does something like that?; I find it rather odd

 Some general coding tips & rules

o If subject repeats phrases literally from the scenario (eg “I can hardly wait to see the baby”), they are not coded and do not count.

o If the subject expresses two verbal affective information units together (“I was very excited AND wanted to run to their house as fast as I could”), you count them double (in this case: 1 x specific emotion term, 1 x emotion-related action)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat nu dan toch de stilte wordt verbroken, is vooral het gevolg van de omstandigheid dat de nazaten van de slaven niet meer ver weg wonen, maar voor het eerst duidelijk aanwezig zijn

Zoals gezegd, die harmonie is een front. Dat er achter een front andere realiteiten schuil kun- nen gaan is maar al te bekend. Ook bij de Dogon is dat het geval. Er zijn spanningen

Deze thesis heeft zich gericht op het gebruik van Twitter van corporaties en ngo’s als bron in krantenartikelen, waarbij variabelen zijn meegenomen als het onderwerp van het artikel,

Resultaten: Uit de resultaten van dit literatuuronderzoek blijkt dat mensen met een klinisch significant niveau van BPS kenmerken een verhoogd basisniveau van schaamte vertonen,

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim4. Downloaded

These key concepts line up straightforwardly with the definition given in chapter 1 of this book: a 4C legal entity performs supply chain management (SCM) activities and sup- ply

Bij de rubricering van de praktijkvoorbeelden werd er vooral op gefocust of de inzet van ICT in de praktijk zorgt voor verhoogde effectiviteit op een bepaalde dimensie en minder

De nieuwe methodes die Pots onderzocht heeft, zouden minstens zo goed werken als andere, reeds bestaande methodes en zouden niet per defenitie beter zijn zo concludeert