• No results found

Twitter als nieuwsbron : een vergelijking tussen het gebruik en de functie van Twitter van corporaties en ngo’s als nieuwsbron door journalisten

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Twitter als nieuwsbron : een vergelijking tussen het gebruik en de functie van Twitter van corporaties en ngo’s als nieuwsbron door journalisten"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

TWITTER ALS NIEUWSBRON

Een vergelijking tussen het gebruik en de functie van Twitter

van corporaties en ngo’s als nieuwsbron door journalisten

Bianca Heemskerk – 10772111 Afstudeerproject: Corporate communicatie

Groep 2 – Organisaties in het nieuws Jelle Boumans & Alma van den Berg 6 juni 2016 Aantal woorden: 7110

(2)

1

Abstract

De krantenwereld verkeert in een crisis, waarbij steeds minder tijd en middelen

beschikbaar zijn voor de nieuwsverzameling. Social media, waaronder Twitter, worden hierdoor steeds vaker gebruikt als bron voor krantenartikelen. Twitter biedt een

makkelijke, effectieve en goedkope manier tot informatie vergaring voor journalisten. Eerder onderzoek is gedaan naar het gebruik van Twitter als bron door journalisten, waarbij veelal werd gekeken naar tweets van politici of tweets in het algemeen. Nog niet eerder is het gebruik van Twitter van corporaties en ngo’s als bron onderzocht. Deze thesis heeft zich gericht op het gebruik van Twitter van corporaties en ngo’s als bron in krantenartikelen, waarbij variabelen zijn meegenomen als het onderwerp van het artikel, het soort krant, de functie van de tweets en het soort nieuws (hard of zacht). Een

inhoudsanalyse is uitgevoerd op 261 krantenartikelen om te kijken in hoeverre en op welke manier het gebruik van Twitter als bron in krantenartikelen over corporaties en ngo’s in Nederland verschilt.

Uit de analyses blijkt dat er verschillen aanwezig zijn bij de onderwerpen van de artikelen wanneer wordt vergeleken tussen corporaties en ngo’s, daarnaast wordt Twitter meer als bron gebruikt in kwaliteitskranten dan in populaire kranten. Tenslotte verschilt het soort nieuws per soort organisatie, artikelen over ngo’s bevatten meer hard nieuws.

Keywords: corporate communicatie, inhoudsanalyse, social media, Twitter, nieuwsbron, corporatie, ngo.

(3)

2

Inleiding

Greenpeace, (@Greenpeace). ‘’#Arctic30 activist Anthony Perrett gets his exit visa from Russia. He’s going home to Wales!’’ 26 december 2013, 9:48, tweet.

Bovenstaande tweet is afkomstig van het Twitteraccount van Greenpeace. Een van de activisten die door protesten vast zat in Rusland was vrijgelaten. Dit was een belangrijke ontwikkeling, die Greenpeace aan de wereld mededeelde via Twitter. Een dag later meldde het nrc.next (2013): ‘’De eerste van de dertig Greenpeace-activisten die amnestie in Rusland hebben gekregen, heeft gisteren het land verlaten. Dat meldde Greenpeace op Twitter.De Zweeds-Russische Dima Letvinov stak gisteren de grens met Finland over. De Nederlandse activiste Faiza Oulahsen kan vandaag haar uitreisvisum ophalen.’’ Het nrc.next gebruikt hierbij Twitter als bron voor hun krantenartikel, een ontwikkeling die steeds vaker plaatsvindt in de journalistiek. Bedrijven maken tegenwoordig veel gebruik van social media als communicatie-instrument in hun marketingstrategie (Thoring, 2011). Eén van deze social mediakanalen is Twitter, een microblogging site waar men korte berichtjes van

maximaal 140 tekens kan publiceren. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bleek dat van alle EU-landen Nederlandse bedrijven het meest actief op Twitter zijn. Ruim 32% van de bedrijven in Nederland maakte in 2014 gebruik van

Twitter (CBS, 2015). Het gebruik van Twitter biedt veel kansen en mogelijkheden, maar kan daarnaast ook negatieve consequenties hebben. Enerzijds maken social media het mogelijk om een heel groot publiek gemakkelijk te bereiken, daarentegen is de controle over informatie en merkimago’s verschoven van bedrijven naar de consument

(Cornelissen, 2014; Thoring, 2011).

Twitter wordt door corporaties op verschillende manieren gebruikt. Als marketinginstrument en corporate communicatiemiddel dient Twitter voor

marktonderzoek en feedback, publiciteit en reputatiemanagement, zakelijk netwerken en het maakt een goede relatie met klanten mogelijk (Thoring, 2011). Daarnaast wordt Twitter gebruikt om de communicatie met stakeholders te bevorderen (Macnamara & Zerfass, 2012; Rybalko & Seltzer, 2010). Veel corporaties hebben als hoofddoel het

(4)

3

genereren van winst (Clark & Babson, 2012), het gebruik van Twitter kan daar op bovenstaande manieren aan bijdragen.

Naast corporaties maken ook niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) veel gebruik van social media. Uit onderzoek blijkt dat zij Twitter veelal gebruiken om informatie te verspreiden, de dialoog te bevorderen, een gemeenschap op te bouwen en om

supporters te stimuleren (Lovejoy & Saxton, 2012). Aangezien ngo’s geen winstoogmerk hebben is het waarschijnlijk dat zij social media op een andere manier gebruiken. Ngo’s hebben een andere uitstraling en willen een ander doel communiceren naar de klanten dan corporaties. Uit onderzoek blijkt dat ngo’s social media niet altijd goed of volledig benutten, dit is zonde aangezien zij meer uit social media kunnen halen en daarmee beter hun doel kunnen bereiken (Lovejoy, Waters & Saxton, 2012; Waters, Burnett, Lamm & Lucas, 2009). Corporaties met een winstoogmerk lijken hier beter in te slagen (Mangold & Faulds, 2009). Dit maakt een vergelijking tussen deze organisaties

interessant, omdat er gekeken kan worden of de verschillen tussen het gebruik van social media van corporaties en ngo’s, van invloed zijn op het gebruik van hun tweets in krantenartikelen.

Naast de bruikbaarheid van Twitter voor bedrijven, heeft Twitter ook een grote rol

ingenomen in het leven van journalisten (Farhi, 2009). Hermida (2010) ziet social media als een omgeving waar journalisten de constante stroom van nieuws en informatie kunnen controleren. In de huidige journalistiek moeten journalisten met steeds minder tijd en geld krantenartikelen schrijven waardoor zij content hergebruiken of gebruik maken van aangeleverde informatie, ook wel churnalism genoemd (Van Leuven, Deprez & Raeymaeckers, 2015). De term churnalism is afkomstig van BBC journalist Wasseem Zakir: "Ten or 15 years ago you would go out and find your own stories and it was

proactive journalism. It’s become reactive now. You get copy coming in on the wires and reporters churn it out, processing stuff and maybe adding the odd local quote. It's

affecting every newsroom in the country and reporters are becoming churnalists." (Harcup, 2015). Twitter biedt een uitkomst in de dagelijkse routine van journalisten (Paulussen & Harder, 2014) om zo snel en gemakkelijk aan informatie te komen.

(5)

4

Dit onderzoek richt zich op het gebruik van Twitter als bron in krantenartikelen. Tweets worden steeds vaker overgenomen in krantenartikelen, zo ook tweets van corporaties en ngo’s. Naar het overnemen van tweets is reeds onderzoek gedaan (Broersma & Graham 2012, 2013; Paulussen & Harder, 2014; Van Leuven, Deprez, &

Raeymaeckers, 2015). Veel onderzoek heeft zich gericht op de politiek, waarbij werd gekeken naar het overnemen van tweets van politici door journalisten (Broersma & Graham, 2012; Lewis, Williams & Franklin, 2008; Verweij, 2012). Een vergelijking tussen het gebruik van Twitter van corporaties en ngo’s als bron ontbreekt in de huidige

literatuur. Aangezien deze organisaties verschillende doelstellingen hebben en op een andere manier gebruik maken van social media (Lovejoy, Waters & Saxton, 2012; Mangold & Faulds, 2009; Waters, Burnett, Lamm & Lucas, 2009), is het interessant om te onderzoeken of er verschil zit in het gebruik van hun tweets door journalisten. Dit is relevant voor bedrijven, omdat zij aan de hand van de uitkomsten hun Twittergebruik kunnen aanpassen, zodat zij vaker, of juist minder vaak, in het nieuws komen. In dit onderzoek zal deze vergelijking worden gemaakt, waarbij wordt geprobeerd het gat in de wetenschap te vullen. De onderzoeksvraag van deze thesis luidt:

RQ: In hoeverre en op welke manier verschilt het gebruik van Twitter als bron in krantenartikelen over corporaties en ngo’s in Nederland?

De uitkomsten van dit onderzoek zullen op verschillende manieren bijdragen aan de maatschappij. De media beïnvloeden waaraan en hoe mensen over iets denken (Entman, 1989). Communicatiestrategen binnen corporaties en ngo’s kunnen hun tweets zo opstellen dat het bedrijf zo positief mogelijk naar voren komt. Wanneer deze tweets vervolgens worden gebruikt in krantenartikelen, is het mogelijk dat deze positieve presentatie van het bedrijf wordt overgenomen door het publiek. De mening van het publiek wordt dan positief beïnvloed, mede door de gebruikte tweets. Het is daarom nuttig om te onderzoeken in hoeverre Twitter als bron wordt gebruikt bij de berichtgeving over corporaties en ngo’s. Met de uitkomsten van dit onderzoek kan worden vastgesteld op welke manier tweets worden gebruikt in krantenartikelen. Kort gezegd levert deze thesis een bijdrage aan bestaande inzichten over het gebruik van Twitter als nieuwsbron door (a) een vergelijking te maken tussen corporaties en ngo’s, (b) daarbij onderscheid

(6)

5

te maken tussen populaire- en kwaliteitskranten, en (c) ook variabelen mee te nemen als de functie van de tweets, het onderwerp van het artikel en het soort nieuws (zie theoretisch kader).

Hierna volgt een theoretische uiteenzetting over de belangrijkste begrippen en bestaand onderzoek met betrekking tot Twitter als nieuwsbron. Aan de hand van eerder

verschenen literatuur worden deelvragen opgesteld. Door middel van een kwantitatieve inhoudsanalyse van krantenartikelen verkregen via Lexis Nexis zal geprobeerd worden antwoord te geven op de onderzoeksvragen in de resultaten en conclusie. Tot slot volgt er een discussie met mogelijke beperkingen van deze studie en aanbevelingen voor vervolgonderzoek.

Theoretisch kader

In dit theoretisch kader wordt eerst dieper ingegaan op Twitter en de manier waarop corporaties en ngo’s dit medium precies gebruiken. Vervolgens wordt meer over de huidige journalistiek en de trend van churnalism verteld. Hierna worden aan de hand van literatuur de deelonderwerpen nader verklaard.

1. Kenmerken van het sociale medium Twitter

Ten eerste is het van belang om te begrijpen wat Twitter precies is, welke functies Twitter biedt en wat Twitter onderscheidt van andere media. Twitter is vrij te gebruiken voor iedereen en maakt directe, snelle en uitgebreide verspreiding van informatie

mogelijk (Kwak, Lee, Park & Moon, 2010). Gebruikers kunnen elkaar volgen en gevolgd worden. Een eigenschap van Twitter, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Facebook, is dat er geen obstakels zijn om anderen te volgen. Dit betekent dus dat een journalist alle organisaties kan volgen die hij wil, waarbij het geen vereiste is dat deze organisaties de journalist terug volgen. Dit openbare karakter en de mogelijkheden tot interactie maakt Twitter geschikt voor journalisten om informatie te vinden, interactie te zoeken met bronnen en de verhouding van bijvoorbeeld een debat te onderzoeken (Broersma & Graham, 2013).

(7)

6

1.2 Twitter als corporate communicatiemiddel

Social media, waaronder Twitter, worden steeds meer gebruikt als corporate

communicatiemiddel (Cornelissen, 2014). In onderstaande alinea’s zal dit gebruik nader verklaard worden, waarbij gesproken wordt over het gebruik van Twitter door corporaties en ngo’s.

1.2.1 Het gebruik van Twitter door corporaties

Bedrijfscommunicatie is door de opkomst van social media sterk veranderd, waardoor corporaties minder controle hebben (Cornelissen, 2014). Doordat corporaties minder invloed en controle hebben over de informatie die over hen verspreid wordt, wordt de beeldvorming van stakeholders gebaseerd op veel meer informatie dan voorheen, en dit beeld wisselt sneller (Cornelissen, 2014). Daarnaast fungeren social media als

instrument om electronic word of mouth, een positieve of negatieve ervaring van klanten over een product of bedrijf die via het internet beschikbaar wordt gesteld, te creëren en kan het gebruikt worden voor online branding (Burton & Soboleva, 2011).

In het onderzoek van Kaplan en Haenlein (2010) maken de onderzoekers onderscheid tussen verschillende vormen van social media. Twitter behoort tot de categorie ‘’social networking sites’’. Twitter biedt corporaties een gemiddelde sociale aanwezigheid, wat wil zeggen dat Twitter een intiem en dringend medium is. Daarnaast is het een rijk medium, omdat het de mogelijkheid biedt om voortdurend en tweezijdig informatie uit te wisselen (Kaplan & Haenlein, 2010). Dit leidt tot een hoge betrokkenheid van de

ontvanger, wat positief is voor de corporatie. Tevens biedt Twitter corporaties de mogelijkheid tot zelfonthulling, waardoor het mogelijk is om zichzelf op een bepaalde manier te presenteren en een goed imago op te bouwen (Kaplan & Haenlein, 2010). De mogelijkheden van social media geven corporaties een kans om een goede relatie op te bouwen met klanten en stakeholders (Cornelissen, 2014; Macnamara & Zerfass, 2012; Rybalko & Seltzer, 2010), en het imago-, merk- en reputatiemanagement te bevorderen (Thoring, 2011).

(8)

7

1.2.2 Het gebruik van Twitter door ngo’s

Ook voor ngo’s biedt de opkomst van social media veel nieuwe mogelijkheden. Uit onderzoek blijkt dat ngo’s social media gebruiken om bestaande relaties te verdiepen. Daarnaast maken social media het mogelijk om individuen samen te laten werken (Briones, Kuch, Lui & Yin, 2011). Verder wordt het gebruikt ter educatie van het publiek over programma's en diensten, en om te communiceren met de kiezers (Waters, 2009). Lovejoy en Saxton (2012) onderscheiden drie grote functies in het gebruik van Twitter voor ngo’s: informatie verspreiden, een gemeenschap opbouwen en het stimuleren van supporters.

2. De huidige journalistiek

Sinds de jaren tachtig van de twintigste eeuw is de mediasector radicaal veranderd. Ten eerste heeft de globalisering en de privatisering ertoe geleid dat journalisten met steeds minder tijd en middelen steeds meer nieuws moeten aanleveren (Deprez, Mechant & Hoebeke, 2013; Van Leuven, Deprez & Raeymaeckers, 2012). Ten tweede wordt de economische druk opgevoerd door nieuwe technologieën die de concurrentie en de snelheid van het nieuws opvoeren (Van Leuven, Deprez & Raeymaeckers, 2015). De komst van de crisis in 2008 heeft deze economische druk nog meer verhoogd. De stijgende werkdruk leidt ertoe dat journalisten zich moeten beroepen op materiaal van derden zoals andere media, persbureaus, pr-professionals, het publiek en beschikbaar materiaal op het internet (Broersma & Graham, 2012; Jackson & Moloney, 2015). Twitter is een goed voorbeeld hiervan, en wordt dan ook steeds meer gebruikt in het proces van nieuwsverzameling door journalisten (Broersma & Graham, 2012, 2013; Deprez, Mechant & Hoebeke, 2013; Van Leuven, Deprez & Raeymaeckers, 2015). Tweets kunnen als directe quotes gebruikt worden zonder dat de journalist veel moeite hoeft te doen (Broersma & Graham, 2012).

(9)

8

3. Twitter als nieuwsbron

Door de handige functies en kenmerken van Twitter en door de veranderingen in de mediasector wordt Twitter steeds vaker als bron gebruikt in krantenartikelen (Broersma & Graham, 2012, 2013; Deprez, Mechant & Hoebeke, 2013; Kwak, Lee, Park & Moon, 2010; Van Leuven, Deprez & Raeymaeckers, 2015). Verschillende factoren hebben invloed op dit gebruik. In onderstaande alinea’s worden deze factoren nader verklaard. 3.1 Onderwerp van het artikel

Het is voor bedrijven interessant om te weten welke onderwerpen de artikelen hebben waarin hun tweets worden gebruikt. Zij kunnen hierop inspelen en gebruik maken van deze informatie door hun tweets aan te passen. Naar aanleiding van Broersma en Graham (2013) en Paulussen en Harder (2014) is er een lijst met onderwerpen opgesteld die in dit onderzoek zullen worden meegenomen: politiek, zakelijk,

ongelukken, criminaliteit, sport, milieu, educatie, wetenschap, gezondheidszorg, cultuur, media, human interest en overig. Deze onderwerpen worden gebruikt omdat er in de resultaten van bovenstaande studies duidelijk verschillen te zien zijn per onderwerp. Omdat deze studies een andere dataset hebben is het relevant om te kijken wat de resultaten van de variabele onderwerp met betrekking tot deze dataset zijn. In deze thesis wordt een vergelijking gemaakt tussen de onderwerpen in populaire- en

kwaliteitskranten zodat er gekeken kan worden of hier grote verschillen tussen zitten. Daarnaast worden de onderwerpen vergeleken per organisatie (corporatie of ngo), wat nuttige informatie kan opleveren voor deze bedrijven. De eerste deelvraag van deze thesis luidt:

Deelvraag 1: In hoeverre verschillen de onderwerpen van de artikelen, waarin Twitter als bron wordt gebruikt, per soort organisatie en soort krant?

3.2 Verschil tussen populaire- en kwaliteitskranten

Naast de vergelijking bij het onderwerp is het waardevol om te kijken naar de algemene verschillen tussen populaire- en kwaliteitskranten. Deze kranten hebben een

verschillende stijl en berichtgeving (Baker, 2010; Connell, 1998), waardoor ook het gebruik van Twitter als bron kan verschillen. Uit eerder onderzoek blijkt dat er nog geen

(10)

9

consensus is. Broersma en Graham (2013) concluderen dat populaire kranten meer gebruik maken van Twitter als nieuwsbron, terwijl Broersma en Graham (2012) de conclusie trekken dat kwaliteitskranten Twitter meer gebruiken dan populaire kranten. Beide onderzoeken stellen dat kwaliteitskranten eerder begonnen met het gebruik van Twitter als nieuwsbron. Omdat uit de resultaten van voorgaande studies nog geen duidelijke conclusies getrokken kunnen worden, zal in deze thesis dit verband nader onderzocht worden.

Deelvraag 2: In hoeverre is er een verschil tussen populaire- en kwaliteitskranten met betrekking tot het gebruik van Twitter als bron in krantenartikelen?

3.3 Functie van de tweets

Welke functie een tweet in een krantenartikel heeft zegt veel over het brongebruik. Naar aanleiding van Broersma en Graham (2013) is deze variabele opgesteld. Zij gebruikten vier categorieën: illustratie, trigger, standalone en Q&A. In dit onderzoek is een vijfde categorie toegevoegd, namelijk de categorie anders. Bij deze categorie kan zelf ingevuld worden welke functie de tweet heeft als de tweet niet onder de andere categorieën ingedeeld kan worden. De toevoeging van deze categorie komt de validiteit ten goede. In dit onderzoek wordt gekeken of er een verband bestaat tussen de functie van Twitter als bron en het soort organisatie. Hiermee kan worden vastgesteld of tweets van

corporaties significant een andere functie hebben in krantenartikelen dan tweets van ngo’s. Deze informatie is relevant voor de bedrijven omdat zij meer kennis verkrijgen over hoe hun tweets worden gebruikt. Ook wordt er gekeken of er een verband bestaat tussen de functie van Twitter als bron en het soort krant. Hiermee kan worden

vastgesteld of tweets in populaire kranten een andere functie hebben dan tweets in kwaliteitskranten. Ook deze informatie is relevant voor bedrijven en voor de kranten zelf, omdat de functie van het Twittergebruik een belangrijke variabele is, en het veel zegt over hoe Twitter als bron wordt gebruikt.

Deelvraag 3: In hoeverre is er een verband tussen de functie van Twitter als bron in krantenartikelen en het soort organisatie en soort krant?

(11)

10

3.4 Soort nieuws

Ten slotte wordt het soort nieuws in dit onderzoek meegenomen, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen hard en zacht nieuws. Eerder onderzoek naar de relatie tussen het soort nieuws en het gebruik van Twitter als bron toont verscheidene resultaten. Paulussen en Harder (2014) vinden dat Twitter vaker als bron wordt gebruikt in zacht nieuws. Broersma en Graham (2013) vinden dat in populaire kranten Twitter vaker als bron wordt gebruikt in zacht nieuws dan in hard nieuws, maar in kwaliteitskranten wordt Twitter vaker als bron gebruikt in hard nieuws. Deze tegensprekende resultaten maken het interessant om deze relatie nader te onderzoeken, waarbij in deze thesis ook het soort organisatie wordt meegenomen.

Er is al veel onderzoek gedaan naar hard en zacht nieuws in artikelen, er is echter geen consensus over wat hard en zacht nieuws precies is, of hoe het moet worden

gedefinieerd of gemeten. De definitie die in deze thesis wordt gebruikt is gebaseerd op eerder onderzoek (Knaapen, 2013; Reinemann, Stanyer, Scherr & Legnante, 2011; Vogel, 2014) en bestaat uit drie dimensies: thema, focus en stijl. Voor deze definitie is gekozen omdat uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat deze dimensies goed het soort nieuws meten, en deze onderzoeken ook gebruik hebben gemaakt hebben van een inhoudsanalyse waardoor het meetinstrument gebruikt kan worden in deze thesis. 3.4.1 Themadimensie

Het thema van een artikel is een belangrijke indicator om het soort nieuws te meten. Naar aanleiding van eerdere literatuur (Broersma & Graham, 2013; Curran, Salovaara-Moring, Coen & Iyengar, 2010; Knaapen, 2013; Reinemann et al., 2011; Vogel, 2014) is er een verdeling gemaakt van de onderwerpen die in dit onderzoek gebruikt worden. Er is gekeken welke onderwerpen in bovenstaande literatuur onder welk soort nieuws zijn ingedeeld, waarna de verdeling van deze thesis is gemaakt. Hierbij vallen sport,

criminaliteit, ongelukken, human interest en de media onder zacht nieuws. Onder hard nieuws vallen de onderwerpen politiek, zakelijk, milieu, wetenschap, gezondheidszorg, educatie en cultuur.

(12)

11

3.4.2 Focusdimensie

Daarnaast wordt er gekeken naar de focus in het artikel waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen twee subdimensies (Knaapen, 2013; Reinemann et al., 2011; Vogel, 2014). De eerste subdimensie gaat over persoonlijke (zacht nieuws) of

maatschappelijke (hard nieuws) relevantie. Een artikel die de persoonlijke relevantie belicht gaat in op de persoonlijke, individuele betekenis of consequenties van het nieuws voor een deel van de samenleving (Vogel, 2014). Een artikel met een

maatschappelijke relevantie legt de focus op de gehele maatschappij en benadrukt de algemene consequenties (Reinemann et al., 2011). De tweede subdimensie richt zich op het frame van een bericht, onderverdeeld in een thematisch of episodisch frame. Een thematisch frame valt onder hard nieuws, een episodisch frame onder zacht nieuws. Een thematisch frame plaatst een onderwerp in een brede context waarbij de

achtergrond wordt belicht. Artikelen met een episodisch frame houden het nieuws klein, het bericht gaat over een specifiek geval, casus of gebeurtenis zonder brede context (Knaapen, 2013; Vogel, 2014).

3.4.3 Stijldimensie

Om vast te stellen of de stijl van een artikel hard of zacht is wordt gekeken naar de journalistieke interpretatie en de emotionele stijl (Knaapen, 2013; Vogel, 2014). De eerste subdimensie meet de mate waarin de persoonlijke mening van de journalist naar voren komt. Hierbij wordt gekeken naar journalistieke uitleg of interpretatie die niet expliciet wordt ondersteund door controleerbare feiten of statements van bronnen (Knaapen, 2013; Vogel, 2014). Indien het artikel journalistieke interpretatie bevat duidt dit op zacht nieuws. De tweede subdimensie gaat dieper in op de emotionele stijl van een artikel. Artikelen met een emotionele stijl gebruiken verbale, visuele of auditieve middelen om emotie op te roepen of te versterken bij het publiek. Er wordt emotionele taal gebruikt of er wordt verslag gedaan van expressie of emotie. Indien dit het geval is, is er sprake van zacht nieuws, hard nieuws wordt juist gepresenteerd in een feitelijke stijl zonder het gebruik van emotie-opwekkende middelen.

(13)

12

De thema-, focus- en stijldimensie meten gezamenlijk of het artikel hard of zacht nieuws bevat. De laatste deelvraag focust zich op het verband tussen het soort nieuws en het soort organisatie.

Deelvraag 4: In hoeverre is er een verband tussen het soort nieuws (zacht/hard) en het soort organisatie (corporatie/ngo) in artikelen waarin Twitter als bron wordt gebruikt?

Methode

Omdat het niet mogelijk is om data te analyseren van alle bedrijven in Nederland, zijn er tien corporaties en tien ngo’s uitgekozen die in dit onderzoek worden meegenomen. De selectie bij de corporaties heeft plaatsgevonden op basis van de hoogste omzet in 2014 (Elsevier, 2015). De bedrijven die hieruit zijn gekomen zijn: Shell, Vitol Holding, ING, Unilever, Aegon, Ahold, Ikea, Achmea, Rabobank en Philips. Philips is nummer 11 in de ranglijst, maar aangezien nummer 10 op de lijst, Sabic Europe, geen Twitter gebruikt is er besloten om deze corporatie te vervangen door Philips.

De ngo’s die in dit onderzoek gebruikt zullen worden hebben in 2014 allemaal een omzet van minimaal 20 miljoen euro behaald. Daarnaast is er bij de selectie gekeken naar verschillende aandachtsgebieden zoals: gezondheid, internationale hulp, natuur, milieu, welzijn en cultuur. Uit al deze aandachtsgebieden zijn ngo’s meegenomen. De ngo’s die uit de selectie kwamen zijn: Unicef, Greenpeace, Amnesty International, Artsen zonder grenzen, Cordaid, Het Rode Kruis, Oxfam Novib, War Child, Wereld Natuur Fonds en de ANWB.

1.Sampling

Om een antwoord te kunnen formuleren op de onderzoeksvraag wordt er gebruik gemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Er wordt ingegaan op het gebruik van Twitter als bron in krantenartikelen, waarbij de krantenartikelen geanalyseerd worden. Er wordt onderzocht welke functie de gebruikte tweets in het artikel hebben, en er wordt gekeken naar het soort nieuws, het soort krant en het onderwerp van het artikel. Hiervoor is het van belang om naar de inhoud van de tekst te kijken, waardoor er gekozen is voor een kwantitatieve inhoudsanalyse. Op deze manier kunnen er veel

(14)

13

artikelen gecodeerd worden, wat de validiteit ten goede komt. De artikelen worden via de elektronische database Lexis Nexis verzameld. De zoektermen die hierbij gebruikt zijn waren (tweet! OR twit!) in combinatie met de geselecteerde bedrijven. Deze woordencombinatie mocht maximaal 10 woorden van elkaar verwijderd staan. Er is gekozen om te selecteren op alle Nederlandse nationale kranten, met uitzondering van dagblad de Pers en de Spits aangezien deze kranten niet meer bestaan. De periode waarbinnen de artikelen worden verzameld is 1 januari 2011 tot 1 januari 2016. Met deze zoektermen is de sample recent en groot genoeg voor een goede analyse. De zoekopdracht levert in totaal 304 artikelen op. Dit is een kleine populatie, waardoor de gehele populatie meegenomen kan worden en er sprake is van census sampling. De eenheid die gebruikt wordt om te selecteren in het materiaal, ook wel de sampling eenheid genoemd, is het krantenartikel. Ook de registratie-eenheid is een krantenartikel. De context eenheid verschilt per variabele, waarbij meestal het hele krantenartikel wordt meegenomen, en bij enkele gevallen alleen de alinea waarin het Twittergebruik

genoemd wordt. 2.Codeboek

De inhoudsanalyse zal met behulp van een codeboek uitgevoerd worden. Dit codeboek is zorgvuldig opgesteld door een team van vier codeurs, wat de kans op eigen

interpretatie bij het beantwoorden van de vragen verkleint. Na een aantal pre-tests en trainingen van de codeurs is het codeboek verbeterd. Als het artikel relevant bevonden is, komen na een aantal algemene vragen de variabelen met betrekking tot de

deelvragen aan bod. Het artikel is relevant indien Twitter van de geselecteerde corporaties en ngo’s als bron wordt gebruikt.

2.1 Onderwerp

De eerste deelvraag richt zich op het onderwerp van het artikel. De onderwerpen zijn afkomstig uit de artikelen van Broersma en Graham (2013) en Paullussen en Harder (2014). Deze zijn: politiek, zakelijk, ongelukken, criminaliteit, sport, milieu, educatie, wetenschap, gezondheidszorg, cultuur, media, human interest en overig. Alle onderwerpen hebben een eigen vraag met uitleg en definities, waarbij ja of nee

(15)

14

geantwoord kan worden. Er kunnen dus meerdere onderwerpen in een artikel voorkomen. De definities bij de variabelen zijn geformuleerd met behulp van het

woordenboek en de encyclopedie. Het dichotome karakter van de vragen bevordert de validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek.

2.2 Soort krant

Daarna volgt de vergelijking tussen populaire- en kwaliteitskranten. Onder populaire kranten vallen in dit onderzoek De Telegraaf, het Algemeen Dagblad en de Metro. Onder de categorie kwaliteitskranten behoren de Volkskrant, Het Financiële dagblad, NRC Handelsblad, Trouw en Het Parool (Bnei Noach, 2013; ‘’Kwaliteitskrant’’, 2016). De kranten die niet zijn genoemd vallen onder de categorie overig: het Nederlands dagblad, nrc.next en het Reformatorisch dagblad. Deze variabele heeft geen vraag in het

codeboek. In SPSS is een variabele aangemaakt waarbij de kranten zijn onderverdeeld in de categorieën

2.3 Functie

De derde deelvraag van deze thesis richt zich op de functie van het Twittergebruik in een artikel. Deze variabele wordt aan de hand van één vraag gemeten en is gebaseerd op eerdere literatuur (Broersma & Graham, 2013). Er zijn vijf antwoordcategorieën mogelijk. De eerste categorie is illustratie/voorbeeld, waarbij de tweet wordt gebruikt om een event of trend te illustreren, een voorbeeld te geven of de situatie te verduidelijken. De tweede categorie luidt; trigger/activeren. Hierbij is de tweet op zichzelf

nieuwswaardig en triggert/lokt het iets uit in het artikel. De aandacht wordt hierbij getrokken en de focus wordt op een nieuw onderwerp of standpunt gelegd.

Standalone/zelfstandig is de derde categorie, de tweet wordt op zichzelf gepubliceerd, bijvoorbeeld een ‘’tweet of the day’’. In de vierde categorie, Q&A/vraag en antwoord, wordt Twitter gebruikt als vraag/antwoord uitwisseling in het artikel. Onder de vijfde categorie vallen tweets die niet tot bovenstaande categorieën ingedeeld kunnen worden. Deze categorie is toegevoegd om de validiteit te verbeteren. Achteraf is gebleken dat deze categorie niet vaak gebruikt hoefde te worden. De meeste tweets konden

(16)

15

2.4 Soort nieuws

Het laatste deel van het codeboek richt zich op het soort nieuws, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen hard en zacht nieuws. Dit wordt gemeten aan de hand van vijf vragen die zich richten op het thema, de focus en de stijl van het artikel (Reinemann et al., 2011; Knaapen, 2013; Vogel, 204). Antwoordoptie één verwijst hierbij steeds naar zacht nieuws, antwoordoptie twee naar hard nieuws.

Uit de intercodeursbetrouwbaarheid test, zie volgende alinea, bleek dat de vragen van de stijldimensie niet hoog scoorden. Er is een factoranalyse uitgevoerd om te kijken of de vijf vragen één component vormen. Hieruit bleek dat er twee componenten met een eigenwaarde boven de 1 waren. Dit is ook in de screeplot te zien. De variabelen van de stijldimensie laden niet hoog op de eerste component. Zoals hierboven genoemd

scoorden deze variabelen ook niet hoog op de intercodeursbetrouwbaarheid, en is ervoor gekozen om deze variabelen niet mee te nemen in de analyses. Het soort nieuws is gemeten door middel van het thema, en de focusdimensie waaronder de relevantie en het frame vallen. Deze component heeft een eigenwaarde van 2,92, en alle variabelen scoren hoger dan 0,80 op de rotated component matrix. Uit de

betrouwbaarheidsanalyse komt een Cronbachs alpha van 0,91, wat indiceert dat deze variabelen samen zeer betrouwbaar zijn.

3. Intercodeursbetrouwbaarheid

De intercodeursbetrouwbaarheid is uitgerekend om te testen of het codeboek

betrouwbaar is. Dertig random geselecteerde artikelen zijn door alle vier de codeurs gecodeerd, waarmee vervolgens met Lotus de betrouwbaarheid kon worden

vastgesteld. Lotus biedt een nieuwe manier om de intercodeursbetrouwbaarheid uit te rekenen, en heeft een aantal voordelen ten opzichte van andere maten. Lotus kan gebruikt worden voor elk aantal codeurs en voor elk meetniveau. Daarnaast kan Lotus de betrouwbaarheidswaarde per codeur vaststellen, en houdt de gestandaardiseerde Lotus rekening met toeval.

In deze thesis zullen alleen de gestandaardiseerde Lotus waarden worden gebruikt. De totale intercodeursbetrouwbaarheid was voldoende, namelijk een gestandaardiseerde

(17)

16

Lotus coëfficiënt van 0,82. De hoogste S-Lotus score was 1,00 en de laagste 0,66. Het grootste deel van de variabelen scoorde rond de 0,80 of hoger wat indiceert dat de variabelen betrouwbaar gemeten zijn. De variabele functie had een S-Lotus van 0,75, de onderwerpen hadden gemiddeld een S-Lotus van 0,85 en het soort nieuws scoorde gemiddeld 0,72.

Eén variabele scoorde 0,66, wat onder de grens van 0,67 ligt. Dit wil zeggen dat de variabele niet betrouwbaar gemeten is. Deze variabele meet de emotionele stijl in het artikel, en is onderdeel van de stijldimensie van het soort nieuws. De andere variabele van de stijldimensie, namelijk journalistieke interpretatie, scoorde ook niet hoog: een S-Lotus van 0,69. Er is gekozen om deze variabelen uit de analyses te laten, omdat deze variabelen niet betrouwbaar gemeten worden en later uit de factoranalyse ook bleek dat zij niet samenhangen. In de bijlage is een tabel te vinden met alle gestandaardiseerde Lotus scores.

4. Beschrijving dataset

In totaal zijn er 261 artikelen gecodeerd. De dataset bestond uit 304 artikelen maar 43 artikelen bleken niet relevant en zijn hierdoor niet meegenomen. In deze artikelen werd Twitter niet als bron gebruikt of werd het Twittergebruik van het bedrijf niet genoemd. Deze artikelen waren niet bruikbaar en zijn dus uit de dataset verwijderd. In 140 artikelen (53,6%) werden tweets van corporaties gebruikt, in 121 artikelen (46,4%) tweets van ngo’s. In totaal waren 74 artikelen (28,4%) afkomstig uit populaire kranten, 135 artikelen (51,7%) uit kwaliteitskranten en 52 artikelen (19,9%) waren afkomstig uit kranten die behoorden tot de categorie overig. De artikelen bevatten gemiddeld 533 woorden (SD = 364). In 54 artikelen (20,7 %) werd de volledige tweet vermeld, in 48 artikelen (18,4%) werd een citaat uit de Tweet gegeven en in 159 artikelen (60,9%) werd het Twittergebruik van het bedrijf genoemd.

De variabele functie bestond uit vier categorieën. Het vaakst diende de tweet als illustratie of voorbeeld (125 artikelen, 47,9%). Ook hadden de tweets vaak een trigger/activeerfunctie, namelijk in 28% van de gevallen (73 artikelen). De functie standalone/zelfstandig kwam 42 keer voor (16,1%) en de functie Q&A/vraag en antwoord 21 keer (8%).

(18)

17

Resultaten

In dit onderdeel zullen de resultaten van dit onderzoek besproken worden. Er zal een aantal toetsen en tabellen getoond worden, waarna een logistische regressie is uitgevoerd.

1.Onderwerp van het artikel

De eerste deelvraag richt zich op de onderwerpen van de artikelen waarin Twitter als bron werd gebruikt en is gemeten door middel van 13 vragen. Middels een

frequentietabel is gekeken naar de resultaten. Er zijn verschillen te zien tussen de onderwerpen. In Tabel 1 zijn alle waardes en percentages te zien. Onderwerpen die in totaal veel voorkomen zijn zakelijk (85,4%), media (44,1%) en ongelukken (23,8%). De onderwerpen wetenschap (3,1%) en criminaliteit (4,6%) komen weinig voor.

Er is een aantal verschillen te zien bij de onderwerpen per soort organisatie. Artikelen over corporaties berichten meer over sport en media, artikelen over ngo’s gaan vaker over het milieu. Bij beide organisaties wordt in meer dan een derde van de artikelen over zakelijke onderwerpen geschreven. Ook ongelukken, cultuur en human interest komen bij beide organisaties redelijk veel voor.

Per soort krant zijn ook verschillen te zien. Kwaliteitskranten berichten meer over zakelijk, politiek en ongelukken. Dit is te verwachten aan de hand van het imago van kwaliteitskranten. Opvallend is dat overige kranten niks over sport berichten en weinig over de wetenschap. Onderwerpen die veel bij populaire kranten voorkomen zijn zakelijk, media en milieu.

(19)

18

Tabel 1

Onderwerpen van de artikelen, gespecificeerd op soort organisatie en soort krant

Onderwerp Totaal Organisatie Krant

Corporatie Ngo Populair Kwaliteit Overig

Politiek 32 12,3% 13 5,0% 19 7,3% 3 1,1% 22 8,5% 7 2,7% Zakelijk 223 85,4% 123 47,1% 100 38,3% 63 24,1% 115 44,1% 45 17,2% Ongelukken 62 23,8% 30 11,5% 32 12,3% 14 5,4% 35 13,4% 13 5,0% Criminaliteit 12 4,6% 3 1,1% 9 3,5% 3 1,1% 6 2,4% 3 1,1% Sport 20 7,7% 17 6,5% 3 1,1% 10 3,8% 10 3,8% 0 0,0% Milieu 55 21,1% 15 5,7% 40 15,3% 18 6,9% 26 10,0% 11 4,2% Educatie 22 8,4% 14 5,3% 8 3,1% 7 2,7% 11 4,2% 4 1,5% Wetenschap 8 3,1% 7 2,7% 1 0,4% 3 1,1% 4 1,5% 1 0,4% Gezondheidszorg 18 6,9% 5 1,9% 13 5,0% 1 0,4% 9 3,4% 8 3,1% Cultuur 47 18,0% 20 7,7% 27 10,3% 10 3,8% 24 9,2% 13 5,0% Media 115 44,1% 71 27,2% 44 16,9% 35 13,4% 59 22,7% 21 8,0% Human interest 36 13,8% 23 8,8% 13 5,0% 11 4,2% 15 5,8% 10 3,8% Anders 3 1,1% 3 1,1% 0 0,0% 2 0,8% 1 0,4% 0 0,0%

(20)

19

2. Populaire- en kwaliteitskranten

Ook voor de tweede deelvraag is een frequentietabel gebruikt, om te kijken welk soort krant meer gebruik maakt van Twitter als bron. 74 artikelen (28,4%) waren afkomstig uit populaire kranten, tegenover 135 artikelen (51,7%) uit kwaliteitskranten. Met dit verschil kan worden vastgesteld dat journalisten van kwaliteitskranten meer gebruik maken van Twitter als bron dan journalisten van populaire kranten. Tot de categorie overige kranten behoorden 52 artikelen (19,9%).

Om na te gaan of dit verschil significant is, is er een toets op een proportie uitgevoerd. Verondersteld wordt dat beide kranten evenveel voorkomen in de dataset. De

onderzochte populatie bestaat significant voor meer dan 50% uit kwaliteitskranten, z = -4,33, p < 0,001, tweezijdig. Dit wil zeggen dat tweets van corporaties en ngo’s meer als bron worden gebruikt in kwaliteitskranten.

3. Functie van de tweets

Om te kijken of er een verband is tussen de functie van Twitter als bron in krantenartikelen met betrekking tot corporaties en ngo’s in Nederland is een

chikwadraattoets uitgevoerd. Om een chikwadraattoets uit te mogen voeren moet 80% van de verwachte waarden van de cellen minstens 5 zijn, en geen enkele verwachte waarde mag kleiner dan 1 zijn. Daarnaast moet minstens één variabele minstens 3 categorieën bevatten, aan al deze voorwaarden wordt voldaan. Er blijkt geen significant verschil te zijn tussen corporaties en ngo’s wat betreft de functie van tweets in

krantenartikelen, χ2 (3) = 1,68, p = 0,641. Dit betekent dat tweets in krantenartikelen over corporaties niet significant een andere functie hebben dan tweets in

krantenartikelen over ngo’s.

Een tweede chikwadraattoets kan uitgevoerd worden op het verband tussen de functie van tweets en het soort krant. Ook deze variabelen voldoen aan de voorwaarden. Er blijkt geen significant verschil te zijn tussen populaire-, kwaliteits- en overige kranten wat betreft de functie van tweets in krantenartikelen, χ2 (6) = 2,89, p = 0,822. Dit betekent dat naast het soort organisatie ook het soort krant geen verband heeft met de functie van tweets in krantenartikelen.

(21)

20

4. Verband tussen het soort nieuws en het soort organisatie

Een logistische regressie werd uitgevoerd om de invloed van het soort organisatie, het soort krant en de lengte van het artikel op het soort nieuws te meten. De afhankelijke variabele is dichotoom, de onafhankelijke variabelen zijn dichotoom en continue. Het zijn onafhankelijke waarnemingen en elkaar uitsluitende categorieën, waardoor aan de meest voorname voorwaarden voor een logistische regressie is voldaan. Van het soort krant en soort organisatie zijn eerst dichotomieën gemaakt. Bij het soort krant wordt de categorie overig buiten beschouwing gelaten omdat we hier uitsluitend geïnteresseerd zijn in het verschil tussen populaire- en kwaliteitskranten.

Het logistische regressiemodel was statistisch significant, χ2 (3) = 18,131, p <0,005. Het model verklaart 11,1% (Nagelkerke pseudo R2) van de totale variantie en voorspelt in 54,1 % van de gevallen juist.

Van de drie onafhankelijke variabelen is alleen het soort organisatie significant (zie Tabel 2). Het verband tussen het soort organisatie en de kans op hard nieuws is een negatief significant verband (B = -0,915, df = 1, p = 0,002). De Odds ratio is 0,401, wat betekent dat de kans op hard nieuws bij artikelen over corporaties met 0,401

vermenigvuldigd wordt, de kans neemt dus af. Hiermee is de deelvraag beantwoord die zich richt op het verband tussen het soort nieuws (hard of zacht) en het soort organisatie (corporatie of ngo). Artikelen over ngo’s bevatten significant meer hard nieuws dan artikelen over corporaties.

De verbanden tussen het soort krant (B = 0,431, df = 1, p = 0,173) en het aantal woorden (B = -0,001, df = 1, p = 0,059) op de kans op hard nieuws zijn beide niet significant. In Tabel 2 zijn alle waardes terug te zien.

(22)

21

Tabel 2

Uitkomsten logistische regressie

Conclusie en discussie

1.Conclusie

Het doel van dit onderzoek was om door middel van een inhoudsanalyse meer inzicht te krijgen in het gebruik van Twitter als bron in krantenartikelen. Hierbij werd een

vergelijking gemaakt tussen het gebruik van Twitter van corporaties en ngo’s. De onderzoeksvraag die hierbij centraal stond was:

RQ: In hoeverre en op welke manier verschilt het gebruik van Twitter als bron in krantenartikelen over corporaties en ngo’s in Nederland?

Ten eerste kan geconcludeerd worden dat in artikelen waarin Twitter van een corporatie of ngo als bron wordt gebruikt, het onderwerp veelal zakelijk, media of ongelukken is. Dit is in tegenstelling met de resultaten uit de onderzoeken van Broersma en Graham

(2013) en Paulussen en Harder (2014), waar naar voren kwam dat het grootste deel van de artikelen, namelijk 84%, ging over human interest, sport, media en politiek.

Daarnaast zijn er duidelijke verschillen te zien wanneer er gesplitst wordt op het soort organisatie of het soort krant. Zo berichten artikelen over corporaties meer over sport en media en artikelen over ngo’s meer over het milieu. Kwaliteitskranten berichten meer over zakelijk, politiek en ongelukken. Onderwerpen die veel bij populaire kranten voorkomen zijn zakelijk, media en milieu.

B S.E. Wald Df Sig. Exp(B)

95% CI for EXP(B) Lower Upper Soort organisatie -0,915 0,295 9,604 1 0,002 0,401 0,225 0,714 Soort krant 0,431 0,316 1,860 1 0,173 1,539 0,828 2,861 Aantal woorden -0,001 0,000 3,557 1 0,059 1,001 1,000 1,002 Constant -0,358 0,352 1,037 1 0,309 0,699

(23)

22

Naast de verschillen per onderwerp, verschilt het gebruik van Twitter als bron ook in verschillende kranten. Uit de resultaten van de tweede deelvraag, die zich richtte op de vraag of journalisten van populaire kranten meer gebruik maken van Twitter als

nieuwsbron of journalisten van kwaliteitskranten, blijkt dat journalisten van

kwaliteitskranten meer gebruik maken van Twitter als nieuwsbron. Deze resultaten komen overeen met het onderzoek van Broersma en Graham (2012). Echter uit een latere studie van dezelfde auteurs blijkt dat Twitter vaker als bron wordt gebruikt in populaire kranten (Broersma & Graham, 2013). Deze studie bouwt voort op hun eerdere onderzoek, waardoor deze resultaten waarschijnlijk meer valide en betrouwbaar zijn. Uit de resultaten bleek dat de tweets in deze thesis veelal een voorbeeld- of

illustratiefunctie hebben in de artikelen. Ook kwamen zij aan bod om het artikel te triggeren. De functies ‘zelfstandige tweet’ en ‘vraag en antwoord’ kwamen het minst vaak voor. Deze resultaten komen overeen met eerder onderzoek (Broersma & Graham, 2013). Ondanks dat Boersma en Graham (2013) zich niet specifiek hadden gefocust op artikelen over corporaties en ngo’s, komen de resultaten met betrekking tot de functie van Twitter in de artikelen overeen met deze thesis. Uit de resultaten van Broersma en Graham (2013) en deze thesis wordt duidelijk dat het waarschijnlijk niet uitmaakt voor de functie van tweets in krantenartikelen, waar de tweets afkomstig van zijn.

Verder is er gekeken naar een verband tussen de functie van tweets en het soort organisatie en krant. Er is geen verband gevonden tussen de functie van tweets in krantenartikelen en het soort organisatie en krant.

Ten slotte is er gekeken of er een verband bestaat tussen het soort nieuws (hard of zacht) en het soort organisatie (corporatie of ngo). Uit de resultaten blijkt dat artikelen over ngo’s meer hard nieuws bevatten dan artikelen over corporaties. Dit is een nieuwe bevinding waar nog niet eerder onderzoek naar gedaan is. Ook is er gekeken of het aantal woorden en het soort krant een verband hebben met het soort nieuws waarin Twitter als bron wordt gebruikt. Uit de resultaten blijkt dat er geen verband bestaat tussen het soort krant en het soort nieuws. Een verband tussen het aantal woorden en het soort nieuws is ook niet aanwezig.

(24)

23

Aan de hand van de deelvragen kan een antwoord geformuleerd worden op de

hoofdvraag ‘’In hoeverre en op welke manier verschilt het gebruik van Twitter als bron in krantenartikelen over corporaties en ngo’s in NL?’’. Er zijn duidelijke verschillen te zien in de onderwerpen van de artikelen waarin Twitter wordt gebruikt van corporaties en ngo’s. Daarnaast wordt Twitter meer als bron gebruikt in kwaliteitskranten. De functie die de tweets in de artikelen hebben verschilt niet per corporatie of ngo. Tenslotte verschilt het soort nieuws per soort organisatie, artikelen over ngo’s bevatten meer hard nieuws. 2. Discussie

Hoewel deze thesis huidig onderzoek heeft aangevuld met nieuwe bevindingen over het gebruik van Twitter van corporaties en ngo’s als bron, heeft dit onderzoek ook een aantal beperkingen. De eerste limitatie is dat deze thesis in een zeer korte tijd

geschreven is. Hierdoor was er een gelimiteerde tijd om data te verzamelen, de codeurs te trainen en het codeboek te testen. Dit kan van invloed zijn geweest op de

betrouwbaarheid en validiteit van het onderzoek, omdat de metingen wellicht niet optimaal zijn uitgevoerd. Ondanks de beperkte tijd is er geprobeerd om het codeboek door training te optimaliseren. Uit de betrouwbaarheidsanalyse bleek dat dit grotendeels gelukt is.

Wat betreft de steekproef is gebruik gemaakt van census sampling, wat betekent dat de hele populatie is meegenomen. De dataset was niet heel groot waardoor dit

noodzakelijk was. Het zou de betrouwbaarheid in vervolgonderzoek ten goede komen om een grotere populatie te nemen en hieruit een goede aselecte steekproef te trekken. Dit kan door bijvoorbeeld in plaats van tien bedrijven per soort, meer bedrijven per soort organisatie mee te nemen. Hiermee kunnen uitspraken gedaan worden over een grotere populatie, wat waardevol kan zijn voor de maatschappij. Nog een aanmerking met

betrekking tot de steekproef is dat niet alle bedrijven ongeveer evenveel voorkwamen in de dataset. Hier waren grote verschillen aanwezig, wat te wijten is aan het feit dat de selectie van bedrijven op omzet heeft plaatsgevonden, en er niet is geselecteerd op de mate van activitieit op Twitter en de hoeveelheid krantenartikelen waarin zij

voorkwamen. Dit is een bewuste keuze geweest, maar de grote verschillen in aantallen kunnen een vertekend beeld geven. In vervolgonderzoek wordt er aangeraden om

(25)

24

andere selectiecriteria te hanteren bij het selecteren van de bedrijven, zodat de dataset beter verdeeld is en de bedrijven ongeveer evenveel voorkomen.

Uit de betrouwbaarheids- en de factoranalyse bleek dat de stijldimensie niet goed

samenhing met de overige dimensies die samen het soort nieuws moesten meten. Deze zijn vervolgens uit de analyses gehaald. In eerder onderzoek meten de drie dimensies wel goed het soort nieuws. Dat de dimensies in deze thesis niet samenhingen komt waarschijnlijk door het feit dat de variabelen niet goed zijn geoperationaliseerd of dat er te weinig getraind is met het codeboek. In vervolgonderzoek kan hier meer aandacht besteed aan worden zodat er geen variabelen uit de analyses te hoeven worden gehaald.

Een interessant punt voor vervolgonderzoek is om te kijken of deze resultaten ook in andere landen gelden. De resultaten uit deze thesis hebben alleen betrekking op

Nederland. Ieder land heeft een eigen cultuur met andere gewoontes. Mogelijk zijn deze resultaten niet generaliseerbaar naar andere landen. In vervolgonderzoek zou kunnen worden gekeken naar het gebruik van tweets van corporaties en ngo’s in andere landen. Het is waarschijnlijk dat cultuur en gewoontes invloed op de manier van

informatieverzameling van journalisten en het gebruik van Twitter door bedrijven. Eerder onderzoek heeft gekeken naar het gebruik van tweets in krantenartikelen in andere landen (Broersma & Graham, 2012; 2013, Paulussen & Harder, 2014), maar niet eerder is de vergelijking gemaakt tussen het gebruik van tweets van corporaties en ngo’s in het buitenland. Uit de resultaten van bovengenoemde onderzoeken blijkt dat er verschillen aanwezig zijn tussen de landen, dus een vergelijking tussen het gebruik van tweets van corporaties en ngo’s in het buitenland zou een interessant onderzoek opleveren.

Een laatste suggestie voor vervolgonderzoek zou kunnen zijn dat naast het gebruik van Twitter van corporaties en ngo’s, ook andere mediakanalen worden onderzocht. Hierbij kan gedacht worden aan Facebook, Instagram of YouTube. Er kan gekeken worden naar de verschillen in het gebruik van Twitter en bijvoorbeeld Facebook, wat nuttige informatie op kan leveren voor bedrijven.

Naast een wetenschappelijke waarde, heeft deze thesis ook waarde voor de

(26)

25

hun tweets door journalisten. Hier kunnen zij op inspelen. Als zij graag in het nieuws willen komen kunnen zij bijvoorbeeld kijken welk onderwerp veel voorkomt. Bedrijven weten dat journalisten actief zijn op Twitter en hun tweets in de gaten houden, hier kunnen zij rekening mee houden bij het opstellen van hun tweets. Bedrijven kunnen zich in hun tweets positief neerzetten. Als dit positieve beeld over wordt genomen door journalisten in krantenartikelen, kan het publiek positief worden beïnvloed wat uiteindelijk het bedrijfsimago verbeterd.

Concluderend kan gesteld worden dat deze thesis de huidige literatuur heeft verrijkt door nieuwe inzichten te geven in de manier waarop tweets als bron worden gebruikt in krantenartikelen. Deze inzichten leveren een bijdrage aan de wetenschap en

maatschappij. Duidelijk is dat steeds meer bedrijven gebruik maken van social media, en steeds meer journalisten dit gebruiken voor hun informatieverzameling. Nog niet alles over dit gebruik is duidelijk en bekend, maar deze thesis zet een stap in de goede

(27)

26

Referenties

Baker, P. (2010). Representations of Islam in British broadsheet and tabloid newspapers 1999–2005. Journal of Language and Politics, 9(2), 310-338. doi:

http://dx.doi.org/10.1075/jlp.9.2.07bak

Bnei Noach, E. (2013, 22 oktober). Journalistiek: kenmerken van landelijke dagbladen/ kranten. Geraadpleegd van

http://mens-en- samenleving.infonu.nl/communicatie/25570-journalistiek-kenmerken-van-landelijke-dagbladen-kranten.html

Broersma, M., & Graham, T. (2012). Social media as beat: tweets as a news source during the 2010 British and Dutch elections. Journalism Practice, 6(3), 403-419. doi:10.1080/17512786.2012.663626

Broersma, M., & Graham, T. (2013). Twitter as a news source: how Dutch and British newspapers used tweets in their news coverage, 2007–2011. Journalism Practice, 7(4), 446-464. doi: 10.1080/17512786.2013.802481

Briones, R. L., Kuch, B., Liu, B. F., & Jin, Y. (2011). Keeping up with the digital age: How the American Red Cross uses social media to build relationships. Public relations review, 37(1), 37-43. doi: 10.1016/j.pubrev.2010.12.006

Burton, S., & Soboleva, A. (2011). Interactive or reactive? Marketing with Twitter. Journal of Consumer Marketing, 28(7), 491-499. doi:

10.1108/07363761111181473

CBS (2015, 30 juni). CBS: Gebruik sociale netwerken sterk toegenomen. Geraadpleegd van

http://www.cbs.nl/nl- NL/menu/themas/bedrijven/publicaties/artikelen/archief/2015/gebruik-sociale-netwerken-sterk-toegenomen.htm

Clark Jr, W. H., & Babson, E. K. (2012). How Benefit Corporations are redefining the purpose of business corporations. William Mitchell Law Review, 38(2), 817-842. Connell, I. (1998). Mistaken identities: tabloid and broadsheet news discourse.

(28)

27

Cornelissen, J. (2014). Corporate communication: A guide to theory and practice. Sage. Londen: Sage Publications.

Curran, J., Salovaara-Moring, I., Coen, S., & Iyengar, S. (2010). Crime, foreigners and hard news: A cross-national comparison of reporting and public perception. Journalism 11(1): 3–19. doi: 10.1177/1464884909350640

Deprez, A., Mechant, P., & Hoebeke, T. (2013). Social media and Flemish sports reporters: A multimethod analysis of Twitter use as journalistic tool. International Journal of Sport Communication, 6, 107-119.

Elsevier (2015). Top 500 grootste bedrijven. Geraadpleegd van:

http://onderzoek.elsevier.nl/onderzoek/top-500-bedrijven-2015/21/overzicht Entman, R. M. (1989). How the media affect what people think: An information

processing approach. The journal of Politics, 51(2), 347-370. doi: http://dx.doi.org/10.2307/2131346

Farhi, P. (2009). The Twitter explosion: whether they are reporting about it, finding sources on it or urging viewers, listeners and readers to follow them on it, journalists just can't seem to get enough of the social networking service. Just how effective is it as a journalism tool? American Journalism Review,31(3), 26-32.

Greenpeace. (2013, December 26). #Arctic30 activist Anthony Perrett gets his exit visa from Russia. He’s going home to Wales! [Tweet]. Geraadpleegd van

https://twitter.com/greenpeace/status/416143503807111168

Harcup, T. (2015). Journalism: Principles and Practice (3e ed.). Geraadpleegd van https://books.google.nl/books?id=RcOICwAAQBAJ&pg=PA8&lpg=PA8&dq=wase em+zakir+churnalism&source=bl&ots=bQzFzA6cuA&sig=4OhYrf5hlTuzwPxDHd XKKgZAR2I&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjA8ae8ys_MAhXIIMAKHZTOB80Q6AEI YjAI#v=onepage&q=waseem%20zakir%20churnalism&f=false

Hermida, A. (2010). Twittering the news: The emergence of ambient journalism. Journalism Practice, 4(3), 297-308. doi:10.1080/17512781003640703

(29)

28

Jackson, D., & Moloney, K. (2015). Inside Churnalism: PR, journalism and power relationships in flux. Journalism Studies, 1-18. doi:

10.1080/1461670X.2015.1017597

Kaplan, A. M., & Haenlein, M. (2010). Users of the world, unite! The challenges and opportunities of Social Media. Business horizons, 53(1), 59-68.

doi:10.1016/j.bushor.2009.09.003

Knaapen, E. (2013). 'Sierlijk zwaaiende mannelijke geslachtsdelen': Hard en Zacht Nieuws in het NOS Journaal (master thesis). Geraadpleegd van

dare.uva.nl/document/494066

Kwak, H., Lee, C., Park, H., & Moon, S. (2010). ‘What is Twitter, a social network or a news media?’ Paper presented at the Nineteenth International Conference on World Wide Web. Raleigh, New York: ACM. doi: 10.1145/1772690.1772751 Kwaliteitskrant. (2016, 06 mei). Geraadpleegd van

https://nl.wikipedia.org/wiki/Kwaliteitskrant

Lewis, J., Williams, A., & Franklin, B. (2008). Four rumors and an explanation: A political economic account of journalists’ changing newsgathering and reporting practices. Journalism Practice, 2(1), 27-45. doi:10.1080/17512780701768493

Lovejoy, K., & Saxton, G. D. (2012). Information, community, and action: how nonprofit organizations use social media*. Journal of Computer‐Mediated Communication, 17(3), 337-353. doi: 10.1111/j.1083-6101.2012.01576.x

Lovejoy, K., Waters, R. D., & Saxton, G. D. (2012). Engaging stakeholders through Twitter: How nonprofit organizations are getting more out of 140 characters or less. Public Relations Review, 38(2), 313-318. doi: 10.1016/j.pubrev.2012.01.005 Macnamara, J., & Zerfass, A. (2012). Social media communication in organizations: The

challenges of balancing openness, strategy, and management. International Journal of Strategic Communication, 6(4), 287-308.

(30)

29

Mangold, W. G., & Faulds, D. J. (2009). Social media: The new hybrid element of the promotion mix. Business horizons, 52(4), 357-365. doi:

10.1016/j.bushor.2009.03.002

Nrc.next. (2013, 27 December). Arctic Sunrise // Eerste Greenpeace-activist naar huis. nrc.next.

Paulussen, S., & Harder, R. A. (2014). Social media references in newspapers:

Facebook, Twitter and YouTube as sources in newspaper journalism. Journalism Practice, 8(5), 542-551. doi:10.1080/17512786.2014.894327

Rybalko, S., & Seltzer, T. (2010). Dialogic communication in 140 characters or less: How Fortune 500 companies engage stakeholders using Twitter. Public Relations Review, 36(4), 336-341. doi:10.1016/j.pubrev.2010.08.004

Thoring, A. (2011). Corporate tweeting: analyzing the use of Twitter as a marketing tool by UK trade publishers. Publishing research quarterly, 27(2), 141-158. doi: 10.1007/s12109-011-9214-7

Van Leuven, S., Deprez, A., & Raeymaeckers, K. (2015). Het journalistieke brongebruik in tijden van churnalism en Twitter: Een surveyonderzoek bij Vlaamse

beroepsjournalisten (2008-2013). Tijdschrift voor Communicatiewetenschap, 43(1). 64-83. doi: 10.5553/TCW/138469302015043001005

Verweij, P. (2012). Twitter links between politicians and journalists. Journalism Practice, 6(5-6), 680-691. doi:10.1080/17512786.2012.667272

Vogel, C. (2014). Hard of zacht nieuws: studenten en nieuwsverspreiding op Twitter (master thesis). Geraadpleegd van: dare.uva.nl/document/547308

Waters, R. D. (2009). The use of social media by nonprofit organizations: An

examination from the diffusion of innovations perspective. Social computing: Concepts, methodologies, tools, and applications, 1420-1432. doi: 10.4018/978-1-60566-984-7.ch090

(31)

30

Waters, R. D., Burnett, E., Lamm, A., & Lucas, J. (2009). Engaging stakeholders through social networking: How nonprofit organizations are using Facebook. Public

(32)

31

Appendix A: Codeboek Inleiding codeboek

In dit codeboek zal uitgelegd worden hoe de onderzoeken van Demi Wilkes, Jessica Westdijk, Madeleine Schipper en Bianca Heemskerk uitgevoerd dienen te worden. Dit zijn onderzoeken door middel van een inhoudsanalyse over organisaties in het nieuws met betrekking tot social media. Per variabele zal uitgelegd worden hoe er moet worden gecodeerd zodat hier geen eigen interpretatie mogelijk is.

Eenheden

Sampling eenheid Bianca - krantenartikel

Demi - krantenartikel en Twitterbericht Jessica - krantenartikel

Madeleine - Facebook bericht

Analyse-eenheid Bianca - krantenartikel Demi - krantenartikel Jessica - krantenartikel

Madeleine - Facebook bericht incl. reacties, likes en aantal keren dat het gedeeld is

Uitleg

Het eerste deel van het codeboek bestaat uit een aantal gezamenlijke vragen die voor ieder groepslid ingevuld dienen te worden. Aan het eind van dit deel zal duidelijk worden op wie dit artikel betrekking heeft, waarna alleen nog de vragen van deze persoon beantwoord hoeven te worden.

(33)

32 Gezamenlijke vragen: Item nummer: _________ V1. Naam codeur  1= Bianca  2= Demi  3= Jessica  4= Madeleine

V2. Verschijningsdatum: Op welke datum is het artikel gepubliceerd? DD/MM/JJJJ

V3. Soort data: (bij Facebookbericht, ga door naar vraag …)  1= Facebookbericht

 2 = Krantenartikel  3 = Tweet

Gezamenlijke vragen voor krantenartikelen:

V4. Krant: Uit welke krant is het artikel afkomstig?  1= De Telegraaf  2= De Volkskrant  3= NRC Handelsblad  4= AD/Algemeen Dagblad  5= Het FD  6= Het Parool  7= Nederlands dagblad  8= Trouw  9= Metro  10= NRC Next  11= Reformatorisch dagblad

(34)

33

 12= Regionale dagbladen

 13= Anders, namelijk__________________

V5. Lengte: Hoeveel woorden telt het artikel? _________aantal woorden.

V6. Betrekking: Voor wie is dit artikel nuttig? (Ga door naar de persoon voor wie dit artikel relevant is)

 Bianca > Er wordt een tweet als bron gebruikt in het artikel.  Demi > Verwijzing naar organisatie en Twitter/Tweet/Tweets  Jessica > Er wordt een CEO genoemd in het bericht.

Individuele vragen:

Bianca:

B1. Relevantie: Is het artikel relevant? Beantwoordt ja indien er gebruik wordt gemaakt van Twitter als bron in het artikel.

Beantwoordt nee indien dit niet het geval is. Registratie-eenheid: krantenartikel

Context eenheid: hele krantenartikel 1. Ja

2. Nee

B2. Naam: Wat is de naam van het artikel? Schrijf volledig uit. Registratie-eenheid: krantenartikel

Context eenheid: hele krantenartikel

____________________________________________________

B3. Twitter als bron: Hoe wordt twitter als bron gebruikt? Registratie-eenheid: krantenartikel

(35)

34

Context eenheid: paragraaf waarin Twitter als bron wordt gebruikt 1. De volledige tweet staat vermeld.

2. Een citaat uit de tweet staat vermeld.

3. Het Twittergebruik van het bedrijf wordt genoemd.

4. Anders, namelijk: _________________________________

B4. Bedrijf: Van welk bedrijf wordt Twitter als bron gebruikt? Registratie-eenheid: krantenartikel

Context eenheid: paragraaf waarin Twitter als bron wordt gebruikt 1. Shell 2. Vitol Holding 3. ING 4. Unilever 5. Aegon 6. Ahold 7. Ikea 8. Achmea 9. Rabobank 10. Philips 11. Unicef 12. Greenpeace 13. Amnesty International 14. Artsen zonder grenzen 15. Cordaid

16. Het Rode Kruis 17. Oxfam Novib 18. War Child

19. Wereld Natuur Fonds 20. ANWB

(36)

35

Functie

B5. Functie: Wat is de functie van het genoemde Twittergebruik in het artikel?

Probeer altijd een van de bovenste vier te kiezen. Indien het genoemde Twittergebruik hier echt niet onder valt, kies dan voor de categorie anders en leg uit wat voor functie de tweet heeft in het artikel.

Registratie-eenheid: krantenartikel

Context eenheid: paragraaf waarin Twitter als bron wordt gebruikt 1. Illustratie/voorbeeld

De tweet wordt gebruikt om een event of trend te illustreren, een voorbeeld te geven of de situatie te verduidelijken.

2. Trigger/activeren

De tweet is op zichzelf nieuwswaardig en triggert/lokt iets uit in het artikel. 3. Standalone/zelfstandig

De tweet wordt op zichzelf gepubliceerd, bijvoorbeeld een ‘’tweet of the day’’. 4. Q&A/vraag en antwoord

De tweet wordt gebruikt als vraag/antwoord uitwisseling in het artikel 5. Anders, namelijk;

____________________________________________________

Onderwerp

Registratie-eenheid: krantenartikel Context eenheid: hele krantenartikel

B6. Politiek: Gaat het artikel over de politiek, internationale betrekkingen of de overheid? De politiek heeft betrekking op alles wat te maken heeft met het besturen van een land, provincie, stad of dorp, internationale betrekkingen betreft de politieke relaties met het buitenland en de overheid is het geheel aan gezag voerende lichamen in Nederland.

1. Ja 2. Nee

(37)

36

B7. Zakelijk: Wordt er in het artikel over het bedrijfsleven of de economie gesproken? Hierbij gaat het over het geheel aan bedrijven in de samenleving en hieraan

gerelateerde zaken, of de manier waarop inkomsten en uitgaven van een land functioneren.

1. Ja 2. Nee

B8. Ongelukken: Wordt er in het artikel over ongelukken of rampen gesproken? Dit zijn onverwachte of onaangename gebeurtenissen.

1. Ja 2. Nee

B9. Criminaliteit: Gaat het artikel over criminaliteit? Hiermee wordt het begaan van misdaden en alles wat door algemeen verbindende voorschriften strafbaar is gesteld bedoeld.

1. Ja 2. Nee

B10. Sport: Wordt er in het artikel over sport gesproken? Dit is een lichamelijke

bezigheid ter ontspanning of als beroep met spel- of wedstrijdelement waarbij conditie en vaardigheid vereist zijn.

1. Ja 2. Nee

B11. Milieu: Wordt er in het artikel over de natuur, het milieu of het weer gesproken? Dit houdt in dat er over de natuurlijke omgeving waarin een mens leeft, het leefklimaat of de weersomstandigheden wordt gesproken.

1. Ja 2. Nee

(38)

37

B12. Educatie: Gaat het in het artikel over educatie of onderwijs? Dit betreft het leren functioneren in de samenleving, de opvoeding of het onderwijs.

1. Ja 2. Nee

B13. Wetenschap: Wordt er in het artikel over de wetenschap of technologie gesproken? De wetenschap is alle kennis die we hebben op een bepaald gebied en de

systematische manier waarop we verdere kennis kunnen verkrijgen, technologie staat voor de toepassing van wetenschap in de techniek.

1. Ja 2. Nee

B14. Gezondheidszorg: Gaat het artikel over de gezondheidszorg? Dit zijn alle instanties samen die met de gezondheid van mensen bezig zijn.

1. Ja 2. Nee

B15. Cultuur: Wordt er in het artikel over religie, geloof kunst of cultuur gesproken? Dit wil zeggen; alle dingen die mensen denken, doen en hebben: gewoonten en gebruiken, godsdienst, normen en waarden, bestaanswijze, muziek en voorwerpen, bouwwerken en kunst.

1. Ja 2. Nee

B16. Media: Wordt er gesproken over (multi)media in het artikel? Hiermee wordt de integratie van verschillende informatietypen (data, tekst, videobeeld, geluid en foto`s) bedoeld, en alle middelen waarmee informatie wordt verspreid.

1. Ja 2. Nee

(39)

38

B17. Human interest: Wordt er gebruik gemaakt van een human interest style? Dit is het geval wanneer er gebruik wordt gemaakt van persoonlijkheidsschetsen die emoties kunnen oproepen, of er wordt benadrukt hoe individuen of groepen worden beïnvloed door het issue, of het artikel gaat in op het privéleven of persoonlijke omstandigheden van betrokkenen. Over het algemeen betekent human interest dat er een menselijk gezicht wordt gegeven aan het artikel.

1. Ja 2. Nee

B18. Anders: Gaat het artikel over iets anders dan alle bovenstaande genoemde onderwerpen?

1. Ja, namelijk: ___________________________________________ 2. Nee

Zacht vs. hard nieuws

Of het artikel zacht of hard nieuws bevat wordt aan de hand van 3 variabelen vastgesteld. Deze variabelen zijn het thema, de focus en de stijl.

Antwoord 1 verwijst steeds naar zacht nieuws, antwoord 2 naar hard nieuws.

Thema

Onder zacht nieuws vallen: sport, criminaliteit, ongelukken, human interest en media. Onder hard nieuws vallen: politiek, zakelijk, milieu, wetenschap, gezondheidszorg, educatie en cultuur.

B19. Thema: De onderwerpen die in het artikel aan bod komen zijn overwegend: Er zijn bij het onderwerp meerdere antwoorden mogelijk, dus kies bij deze vraag voor het onderwerp dat het meest of duidelijkst naar voren komt.

1. Zacht nieuws 2. Hard nieuws

(40)

39

Focus

B20. Relevantie: Wat voor relevantie komt in het artikel naar voren?

1. Persoonlijke relevantie: Het bericht richt zich op de persoonlijke, individuele betekenis of consequenties van het nieuws voor een deel van de samenleving. 2. Maatschappelijke relevantie: Het bericht richt zich op de overkoepelende,

algemene consequenties voor de maatschappij als geheel.

B21. Frame: Wat voor frame wordt in het artikel gehanteerd?

1. Episodisch frame: Het onderwerp wordt klein gehouden, het bericht gaat over een specifiek geval, casus of gebeurtenis zonder brede context.

2. Thematisch frame: Het onderwerp wordt in een brede context geplaatst, de achtergrond wordt belicht en er kunnen bijvoorbeeld experts aan het woord komen.

Stijl

B22. Journalistieke interpretatie: Bevat het item journalistieke uitleg of interpretatie van de reden voor een gebeurtenis/actie?

1. Ja. De journalist geeft uitleg of interpretatie die niet expliciet wordt ondersteund door controleerbare feiten of statements van nieuwsbronnen.

2. Nee. De journalist geeft geen eigen interpretatie maar houdt het objectief.

B23. Emotionele stijl: Wordt er een emotionele stijl gehanteerd in het artikel?

1. Ja. Dit houdt in dat er verbale, visuele of auditieve middelen worden gebruikt om emotie op te roepen of te versterken bij het publiek. Er wordt emotionele taal gebruikt of er wordt verslag gedaan van expressie of emotie.

2. Nee, het nieuws wordt gepresenteerd in een feitelijke stijl, zonder emotie-opwekkende middelen.

(41)

40

Appendix B: Resultaten intercodeursbetrouwbaarheid

Tabel B1

Intercodeursbetrouwbaarheid per variabele

Variabele S-Lotus B3 – Manier van brongebruik 0.88

B4 – Welk bedrijf 1.00 B5 – Functie 0.69 B6 – Onderwerp: politiek 0.97 B7 – Onderwerp: zakelijk 0.85 B8 – Onderwerp: ongelukken 0.90 B9 – Onderwerp: criminaliteit 0.71 B10 – Onderwerp: sport 0.78 B11 – Onderwerp: milieu 0.86 B12 – Onderwerp: educatie 0.95 B13 – Onderwerp: wetenschap 0.75 B14 – Onderwerp: gezondheidszorg 0.88 B15 – Onderwerp: cultuur 0.88 B16 – Onderwerp: media 0.80

B17 – Onderwerp: human interest 0.83

B18 – Onderwerp: anders 0.95 B19 – Hard/zacht: thema 0.78 B20 – Hard/zacht: relevantie 0.75 B21 – Hard/zacht: frame 0.71 B22 – Hard/zacht: journalistieke interpretatie 0.69

(42)

41

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

First of all, there is strong evidence that in case of bad news (negative earnings surprise), firms report high upward revisions of the damage in subsequent years and thus

Cedefop/OECD (2015) geeft een raamwerk (zie Figuur 7) weer van competenties / vaardigheden die behulpzaam zijn of zelfs raadzaam zijn voor (technische) ‘T-shaped’ professionals

Mutation El58K , V257M, E308G and A52T were the most likely to be present in subject 1 and 3 either as homozygous or heterozygous mutations since both subjects presented

Uit die individuele onderhoude met die hoof, onderwysers en ouers van die akademies begaafde leerders van die deelnemende skool en die fokusgroep- onderhoud met

- aard van de agrarische en niet-agrarische aktiviteiten; - bedrijfsgrootte. Het voorkomen van grote regionale verschillen naar aard en voor- komen van nevenaktiviteiten in de

We hopen met ons onderzoek ook te leren, hoe de melker de kwaliteit van zijn werk beter kan bewaken, vooral preventief, zodat niet alleen afwijkingen in de melk worden voorkomen,

Engaged followers are likely to form both passive PSRs (H5a) and active PSRs (H5b) with influencers, indicating that engagement positively influences all researched aspects

De onderzoeksvragen die zijn opgesteld zijn: 1) Wat zijn de functies van grove woorden die in het Nederlands worden gebruikt en hoe verhouden deze zich tot de functies voor