• No results found

Fosfaatgebruiksnorm en opbrengst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Fosfaatgebruiksnorm en opbrengst"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Fosfaatgebruiksnorm en opbrengst

Inleiding

Fosfaatgebruiksnormen beperken, afhankelijk van de fosfaattoestand, de aanvoer van fosfaat naar de bodem. De gebruiksnorm is lager dan de gemiddelde afvoer indien de fosfaattoestand hoog is, bij een lage fosfaattoestand is de gebruiksnorm wat hoger dan de gemiddelde afvoer. Deze beperking in fosfaatgebruik heeft in de landbouwpraktijk vragen opgeroepen. Men vreest daling van bodemvruchtbaarheid, opbrengst en kwaliteit. In een veeljarige veldproef op zeeklei te Lelystad worden vanaf 1990 de effecten van verschillende vormen van fosfaatmanagement bestudeerd. Een bewerking van – tot aan 2012 – verkregen resultaten geeft uitsluitsel over het veeljarige effect van een fosfaatgebruiksnorm op de fosfaattoestand, productie, de fosfaatafvoer.

Resultaten over de periode 1990 tot 2012

De gebruiksnorm voor 2013 voor de klasse neutraal is 65 kg P2O5/ha. De behandeling P2 met jaarlijks 70 kg P2O5 /ha benadert deze gebruiks-norm. P2 is hier als referentie genomen (100%). Het bouwplan omvat onder meer aardappel, suikerbiet en zomergerst.

Effect op de fosfaattoestand

In de periode 1986-1990 werden 4 fosfaattoestanden van gewasbeschik-baar fosfaat P1 tot P4 opgebouwd, uitgedrukt in een Pw-getal. Daarna werden deze fosfaattoestanden gehandhaafd door jaarlijks 70, 140 of 280 kg P2O5 /ha toe te dienen. Met elk van deze giften kan een redelijk stabiele fosfaattoestand worden gecreëerd (figuur 1). Wel is duidelijk dat, om een hogere fosfaattoestand te handhaven, een hogere gift nodig is. Opvallend is dat de fosfaattoestand in de periode 1990-2011 ook stabiel blijft wanneer geen fosfaat meer bemest wordt (P1). Vanaf 2005 zijn behandelingen opgedeeld in een deel dat geen fosfaat meer kreeg (uitmijnen) en een deel waarbij de behandeling werd voortgezet. De bodem te Lelystad blijkt de fractie gewasbeschikbaar fosfaat te kunnen bufferen. Ook andere behandelingen vertonen geen daling van de fosfaattoestand.

Effect op de opbrengst

Aardappel reageerde op verschillen in fosfaatbehandelingen, suikerbiet en zomergerst reageerde incidenteel of niet (figuur 2). Het onthouden van fosfaatbemesting (P1) kost in aardappel 12% opbrengst t.o.v. een gift van 70 kg/ha/jaar (P2). Veeljarige gebruik van 140 kg P2O5 /ha/jaar

Proefopzet

In de periode 1986-1990 zijn vier fosfaat-toestanden opgebouwd waardoor de fosfaattoestanden variëren van laag tot hoog. De toestanden worden bij P2, P3 en P4 gehandhaafd met jaarlijkse giften van 70, 140 en 280 kg P2O5 per ha. P1

ont-vangt geen fosfaatbemesting. Vanaf 2005 zijn P2, P3 en P4 opgesplitst in twee delen waarvan één deel niet meer bemest wordt (uitmijnen) maar wel beteeld wordt. Elk jaar is een gewas geteeld waarvan opbrengst, kwaliteit en fosfaatafvoer is bepaald. Na de oogst wordt jaarlijks de fosfaattoestand van de bouwvoor bepaald.

Fosfaattoestanden veldproef te Lelystad.

Figuur 1. Verloop van de fosfaattoestand (Pw-getal) van de bodemlaag 0-30 cm in periode 1990-2011 bij P1, P2 en P3. Vanaf 2005 is de behandeling opgedeeld in een deel dat geen fosfaat meer kreeg (uitmijnen) en een deel waarbij de behandeling werd voortgezet. P3: gift 140 kg P2O5 /ha/jaar P3 + uitmijnen vanaf 2005 P2: gift 70 kg P2O5 /ha/jaar P2 + uitmijnen vanaf 2005 P1 gift 0 kg P2O5 /ha/jaar 0 10 20 30 40 50 60 70 80 Pw -gtal 0 10 20 30 40 50 60 70 80 Pw -gtal P3: gift 140 kg P2O5/ha/jaar P3 + uitmijnen vanaf 2005 P2: gift7 0 kg P2O5/ha/jaar P2 + uitmijnen vanaf 2005 P1 gift 0 kg P2O5/ha/jaar

Mest, Milieu en Klimaat

(2)

Contact

Kees van Wijk, PPO-agv T 0320 29 16 64 E Kees.vanwijk@wur.nl Janjo de Haan, PPO-agv T 0320 29 12 11 E Janjo.dehaan@wur.nl Phillip Ehlert, Alterra T 0317 48 47 94 E Phillip.ehlert@wur.nl

Beleidsondersteunend Onderzoek BO-20-004 Mest, Milieu en Klimaat Gefinancierd door het Ministerie EZ www.wageningenUR.nl/mestverwerken www.wageningenUR.nl/kennisonline (P3) leidt tot 18% opbrengststijging t.o.v. P2. Veeljarig gebruik van

240 kg P2O5/ha/jaar geeft t.o.v. P3 geen meeropbrengst. Bij suikerbiet en zomergerst wordt met 70 kg P2O5/ha/jaar (P2) eenzelfde opbrengst bereikt als bij P3 en P4. Onthouden van fosfaat-bemesting geeft 4 à 5% opbrengstderving.

Effect op de fosfaatafvoer

De behandelingen P1 tot en met P4 verschillen in fosfaattoestanden. De fosfaatafvoer wordt door de combinatie van fosfaattoestand en fosfaat-bemesting bepaald. Bij een lage fosfaattoestand (P1) is de fosfaatafvoer bij alle gewassen 50 kg P2O5/ha. Bij hogere fosfaattoestanden (P2, P3, P4) is de fosfaatafvoer bij aardappel 70 tot 90 kg P2O5/ha (figuur 3). De maximaal gerealiseerde fosfaatafvoer bij suikerbiet is 61 kg P2O5/ha en bij zomergerst 54 kg P2O5/ha. De stijging in fosfaatopname bij hogere toestanden is groter dan de stijging in opbrengst. Dit wijst op luxe consumptie van fosfaat.

Conclusies

De behandeling P2 met 70 kg P2O5/ha wijst uit dat fosfaatbehoeftige gewassen als aardappel inderdaad derving van opbrengst kunnen ondervinden maar suikerbiet en zomergerst niet. Door bouwplanbemes-ting toe te passen waarbij meer bemest wordt bij aardappel en minder bij suikerbiet en graan, kan risico op verlies aan opbrengst beheerst worden. Bij een aandeel van 25% aardappelen en 25% graangewassen is er geen risico, toename van hun aandeel in de rotatie kan leiden tot een verhoging van het risico op een afvoer van fosfaat die hoger is dan de aanvoer en bij aardappel op opbrengstderving.

De fosfaatafvoer neemt toe met hogere fosfaattoestanden en fosfaat-bemestingen. Een hogere fosfaatafvoer gaat evenwel niet altijd gepaard met een hogere opbrengst. Hoge fosfaattoestanden en hoge fosfaatgiften leiden tot een niet efficiënt gebruik van fosfaat, er is sprake van luxe-consumptie.

De fosfaatafvoer is bij een ruim voldoende fosfaattoestand (bemes- tingsadvies) of neutrale fosfaattoestand (gebruiksnorm) wat lager dan de gebruiksnorm. Er is dan sprake van een overschot van 4 tot 14 kg P2O5/ha bij suikerbiet en zomergerst; bij aardappel kan tot 13 kg P2O5/ha meer worden afgevoerd dan de gebruiksnorm aanvoert. Bij bouwplanbemesting is de fosfaatbalans over de rotatie positief. Over de hele proefperiode was bij bemeste behandelingen P2, P3 en P4 het totale cumulatieve overschot achtereenvolgens 746, 2581 en 5968 kg P2O5/ha. Bij P1 onbemest was er een negatief overschot van 847 kg P2O5/ha. De fosfaattoestand (Pw-getal) van de grond daalde bij P1 onbemest desondanks niet.

Er is geen aanwijzing dat de fosfaatgebruiksnormen op de grond in Lelystad de bodemvruchtbaarheid doen verlagen.

BO-20.004-infoblad- nr 55 februari 2013 | Thema Mest, Milieu en Klimaat

Figuur 2. Gemiddelde relatieve opbrengst bij aardappel, suikerbiet en zomergerst. P2 = 100%.

Figuur 3. Gemiddelde fosfaatafvoer bij aardappel, suikerbiet en zomergerst voor veeljarige toepas- singen van 0, 70, 140 en 280 kg P2O5/ha/jaar bij vier verschillende fosfaattoestanden.

0 20 40 60 80 100 120 140

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

pe rc en ta ge 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

fo sf aa ta fvo er ( kg P2 O5 pe r ha ) 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

fo sfa at afvo er (k g P2 O5 pe r h a) P1 gift 0 kg P2O5/ha/jaar P2: gift 70 kg P2O5/ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5/ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5/ha/jaar P1: gift 0 kg P2O5 /ha/jaar P2 = 100: gift 70 kg P2O5 /ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5 /ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5 /ha/jaar 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

fo sfa at afvo er (k g P 2 O5 pe r h a) P1 gift 0 kg P2O5/ha/jaar P2: gift 70 kg P2O5/ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5/ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5/ha/jaar 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

fo sfa at afvo er (k g P2 O5 pe r h a) P1 gift 0 kg P2O5/ha/jaar P2: gift 70 kg P2O5/ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5/ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5/ha/jaar 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

fo sfa at afvo er (k g P 2 O5 pe r h a) P1 gift 0 kg P2O5/ha/jaar P2: gift 70 kg P2O5/ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5/ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5/ha/jaar 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

fo sfa at afvo er (k g P 2 O5 pe r h a) P1 gift 0 kg P2O5/ha/jaar P2: gift 70 kg P2O5/ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5/ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5/ha/jaar P1: gift 0 kg P2O5 /ha/jaar P2: gift 70 kg P2O5 /ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5 /ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5 /ha/jaar 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

fo sfa at afvo er (k g P 2 O5 pe r h a) P1 gift 0 kg P2O5/ha/jaar P2: gift 70 kg P2O5/ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5/ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5/ha/jaar 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

fo sfa at afvo er (k g P 2 O5 pe r h a) P1 gift 0 kg P2O5/ha/jaar P2: gift 70 kg P2O5/ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5/ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5/ha/jaar 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

fo sfa at afvo er (k g P 2 O5 pe r h a) P1 gift 0 kg P2O5/ha/jaar P2: gift 70 kg P2O5/ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5/ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5/ha/jaar 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

aardappel 2 jaar suikerbiet 3 jaar zomergerst 3 jaar

fo sfa at afvo er (k g P 2 O5 pe r h a) P1 gift 0 kg P2O5/ha/jaar P2: gift 70 kg P2O5/ha/jaar P3: gift 140 kg P2O5/ha/jaar P4: gift 280 kg P2O5/ha/jaar

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Pastorale beraders is in ’n goeie posisie om hierdie probleem te hanteer en te help om ewewig in die middelafhanklike persoon se lewe te bring, mits die

(D) Percentage of gene expression asymmetries on each chromosome at 8 weeks PC that can be explained by regulation via asymmetrically expressed miRNAs or asymmetric DNA methylation

ACM is — onder verwijzing naar onderdeel III van onderhavig besluit — van oordeel dat InEnergie genoegzaam heeft aangetoond te beschikken over de benodigde organisatorische,

De gemiddelde vaardigheidsscores voor Rekenen zijn afgebeeld in Figuur 4.7. In de eerdere schooljaren leek er al sprake te zijn van licht negatieve trends, hoewel de verschillen

Tijdens het tweede deel van de behandeling worden nogmaals de bloedvaten van de leverslagader afgebeeld door middel van een onderzoek van de bloedvaten (angiografie).. De

Verdunnen van het slib met spoelwater heeft als belangrijkste effect dat de drijvende kracht voor overdracht van stankstoffen uit de vloei- stof naar de gasfase afneemt; gesteld

Indien u aan uw hand of pols bent geopereerd moet u gedurende _____________ dagen uw hand hoog houden (mitella, kussen).. Vingers goed

Op basis van het revalidatieplan en uw doelen bepaalt de revalidatiearts samen met uw behandelaars welke therapieën geschikt voor u zijn.. Het therapieprogramma bestaat uit