N* 8J3 tSJS ^35o/5
ALTERRA,
Wagenmgen Universiteit & Research centre OBjgeyingswetenschappen Centrum Water & Klimaat
reamlnfefraal Waterbeheeri
VERTIKALE V/EEBSTAND VAN HET AFDEKKEND PAKKET IN: MIDDEN-WEST NEDERLAND
INHOUD
-BLZ.
INLEIDING 1
MEETPRINCIPE 1
UITVOERING VAN HET ONDERZOEK 4
BEREKENING VAN .C-GARDEN 5
FORHATII CONSTANTEN UIT POMPPROEVEN 9
RELATIE TUSSEN C-WAARDE EN PROFIELXENMERKEN 9
SAMENVATTIKG 10
L U S f VAN GEBROIKTE SIMBOLEH 11
Inleiding
De toenemende v«rzilting van het oppervlaktewater In
Midden-West Naderland is aanleidinc ge'*eest tot hat uitvoeren van een
geo-hydrologiach onderzoek In dit gabled, dat globaal wordt
be-grensd door het Noordzeekanaal, het Am3terdam-Rljnkanaal, de Lek
en de Nieuwe Waterweg.
De bepaling van de vertikale weerstand of c-waarde van het
afdekkend pakket vormde een onderdeel van bovengenoead onderzoek.
Deze bodemconstante stelt een vertikale stroaingsweerstand voor en
geeft in relatie met het potentiaalverschil tussen de Btijghoogte
van het grondwater in de watorvoerende laag en het freatisch vlak
de intensiteit van de vertikala stroming. Uit gevenden waarden
voor de vertikale stroming en de isohypsenkaarten van het 'diepe'
grondwater kunnen kD-waarden worden berekend (EKIBT, 1964).
In deze nota zal de toegepaste method* voor het verkrijgen
van gegevens betreffende de c-waarde worden toegelieht en zullen de
resultaten worden getoetst aan de huidige geo-hydrologiaohe situatle,
Meetprlnelpe
In Midden-West Mederland kan de geo-hydrologisohe gesteldheid
grotendeels schematise!* worden voorgesteld door een of meerdere
watervoerende lagen, we Ike aan de top worden begrensd door sleoht
doorlatende klei- en veenlagsn. Daar de doorlatendheid in de eerste
watervoerende laag veel groter is dan de doorlateniaeId van het
afdekkend pakket is de strewing in het afdekkend pakket praktisoh
2
-v o = (hM - h1) (1)
z
verder is c » r—- (2) v
Door van het afdekkend pakket met dikte D ongeroerde monsters
to verzaraelen en hiervan de vertikale doorlatendheid te bepalen,
is de c-vfaarde te berekenen. Deze werkwijze is toogepast bij een
geo-h3'-drologisch onderzoek in 'De Oude Korendijkpolder1 (WIT,
1963). Daar uitvoering volgens deze uethode op een honderd
locaties te veel tijd zou vergen, la een andere procedure gevolgd,
die in fig. 1 is veergcgeven. Ilierbij zijn filters gesteld op
een diepte van 1.3 en h.$ ro beneden maaiveld benevens een filter in de watervoerunde laag en een poilschaal in open water. Van
de laag 1 .5 tot K.3 m zijn afiiankelijk van de hemogeniteit van het profit'l in 2 of 3 boringen ongeroerde monsters genoraen.
Af-hankelijk van de profielopbouw zijn vanaf 1.5 tot 4.5 m diepte
een aantal lagen ondersoheider.. Van elke laag is de vertikale
veerstand afzonderlijk per boring berekend volgens:
o D 4- 1 ,_*
m^l jrm
Van de verkregen weerstanden c , c. en 0 batrekking
hebben-de op oorresponhebben-derenhebben-de lagen van hebben-de boringen A, 3 en C is het
t
meetkundig gemiddelde 0 genomen op grond van eerder verriohte
onderzoekingen (VAN HOORN, i960). We krijgen nu voor de weerstand
van de laag van 1.5 tot 4.3 m diepte:
o' - oj + 0^ f aj + + c^ (4)
In fig. 1 geldt (1) voor de laag 1.5 tot 4.5 ra en van 4.5 tot de basis van het afdekkend pakket.
v ^ e» - (h, - h « ) ^ (5)
3
-Wegens continuiteit van de stroaing ia v _ • v . Uit
(5) en (6) volgti
(h
w- h')
c' (7)
In (1) tot en met (7) is er van ultgegaan dat h' de
geaiddelde hoogte van het freatisch vlak voorstelt; dit is
echter niet altijd Juist. Daaroia is het raeer correct h' voor
te stellen doon
h
p+oC(
h« - h
p) (8)
De waarde van =*<• is afhankelijk van sloot- en
drainaf-stand, horizontale doorlatendheid en de afstand van het
meetpunt tot sloot of drain. Ret is mogelljk de afstand van
het meetpunt tot de sloot of drain zo te klezen, dat h'
de geoiddelde hoogte van het freatisch vlak voorstelt.
Vol-gens de drainageformule van Ernst kan de horizontale stroming
worden voorgesteld door:
KL
2A
h(hor) -
^
(9)
Uit (9) valt af te leiden dat de gemlddelde hoogte van
het freatisch vlak ongeveer gelijk is aan de grondwaterstand
op een afstand van 1/5 L tot sloot of drain.
M J het plaatsen van de filters is getraeht aan
boven-genoemde voorwaarde te voldoen. BiJ een aantal meetpunten
was dit echter niet aogelijkj in deze gevallen is uit h ,
h' afstand meetpunt tot de sloot, doorlatendheid en
slootaf-stand een waarde voor
<>•
afgeleid. gyfcstitutie van (8) in (7)
geefts
4
-c - £ PJ 0' (10)
[h"-h
p
-<*(h'-hj
[
h
1 "
\
" <
h
''V]
BiJ een groot aantal meetpunten volgde uit de
tijdstijg-telijnen een periods, waarin h s^. h' was;
Is (10) M J benadering te vervangen door (7).
hoogtelijnen een periods, waarin h s^. h' was; voor deze punten
Ultvoering van het onderzoek
In 1969 is met het onderzoek begonnen. Voor het vaststellen
van de locaties van de meetpunten is mede uitgegaan van bekende
gegevens, zoals topografie, isohypsenkaarten, isohalinenkaarten,
polderpeilen en kaarten met peilbuizen. In fig. 2 zijn de
meet-punten weergegeven, die in een aantal west-oost en noord-zuld
raaien zijn geprojeoteerd, waarbij globaal een roosternet is
verkregen.
Het installeren van de meetpunten oravatte het newen van
on-geroerde monsters en het plaatsen van filters en slootpellen
zoals in fig. 1 is afgebeeld. Voor de monstername is een llchtere
uitvoering van het I.C.W. steekapparaat gebruikt (WIT, 19^2t
JAAKVffiSXAG I.C.W., 19§3). Het stellen van de filters in de
watervoerende laag is, voorzover geen gebruik kon warden gemakt
van reeds aanwezige peilbuizen, uitgevoerd door middel van
spoel-boringen (VAN 't LEV3J, VAN DER WEERD, 1958). Voor de filters
op 1,5 en 4.5 ffl dlepte is 5/8" p.v.c. buis gebruikt aet aan de
onderzijde perforaties over een lengte van J50 cm. Het filter op
4.5 m is gesteM in een open boorgat, dat ontstaat wanneer de
bij geo-electrische metingen in de grond gedreven sondeerstangen
weer uit de grand worden getrokken (WIT, WIJOTIA, 1970). Het
fitter op 1.5 a diepte is met behulp van een grondboor gesteld.
Voor het aeten van het slootpeil is een pikst aangebraeht.
Aan de ongeroerde nonsters is in het laboratoriua de
5
-lithologie vastgesteld en heeft bepaling ran porianvoltase en
minerale delen plaata gehad lngeval hot veenmonsters betrof.
Met net opnemen van grondwaterstanden en slootpeilen is In
mei 1970 van de In 19&9 gere«d "gekomen 49 meetpunten begonnen.
In 1971 zi^i tevens de In 1970 gerealiseerde meetpunten In net
meetprogramma opgenomen. De raetingen zijn twee keer per maand
uitgevoerd. In deeember 1971 is het veldwerk be«indigd.
Berekening van e-waarden
De aan de ongeroerde monsters bepaalde vertlkale
doorlatend-heid is in de bijlagen h.01 tot en met h.093 weergegeven. Uit
deze gegevens is met behulp van de formule6 0 ) en (4) o'
bere-kend. Deze waarde is eveneen3 in bovengenoeade bijlagen gegeven. m formule (4) is <£ het meettomdig gemdddeUe van de
berekende waarden voor de onderseheiden lagen van de afzonderlijke
boringen. In tabel I zijn tevens 0'-waarden vermeld berekend als
rekenkundige gemiddelde. Uit de geringe verschillen volgt dat
bij de uitgevoerde beraonstering elke boring afzonderlijk reeds
een goede benadering van de 0'-waarde geeft.
Tabel I. Berekende cf-waarden
n r . boring
h.050
h.051
h.052
h.053
h.054
h.056
h.05T
h.058
h.059
h.060
c'-waarde (aeetk.
(dagen)
594
236
11&7
541.
248
297
269
354
144
121
gen)
c'-waarde (rekenk.gen.)
(dagen)
594
244
1186
566
260
298
271
362
152
124
6
-De geraeten grondwaterstanden In de filters en het slootpell
volgens het schema in fig. 1 zljn in tiJdstiJghoogtediagramraen
uitgezet. Voor het berekenen van de c-waarden van het gehele
afdekkend pakket zijn afhankelljk van de geo-hydrologische
ge-steldheid ter plaatse van het meetpunt en de afstand van het
neetpunt tot open water de fornailes (3) en (4) of (7) of (10)
gebruikt. Het lijkt daarom gewenst de volgende indeling te
maken:
I. o'^O; c"^0
In dit geval heeft het afdekkend pakket een gerlnge dikte
en staat het 4.5 m filter reeds in de watervoerende laag. De
tijdstijghoogtclijnen van het diepe filter en het 4.5 » vallen
praktisch saiaen. In fig. 3 is dit weergegeven voor meetpunt
h.O.J. Tabel II geeft de locatles betreffende deze indeling.
Voor de berekening zijn formulas (3) en (4) gebruikt.
label II. Berekande c-waarden voor geval I
nr. boring
3
10
12
14
15
c' m e-waarde (dagen)54
254
1442
148
38
nr. boring69
73
74
77
o1 «• e-waarde (dagen)247
1167
3063
1436
II. 0!> 0 ; eH> 0Wanneer uit de tijdstijghoogtelijnen een periode volgde,
waarin h ^ h* was en of wanneer de afstand tot de sloot -p*. 1/5L P
was, is fortnule (7) voor de berekening van de e-waarde gebruikt. Pig. 4 en 5 geven de tljdstijghoogtelijnen van de aeetpunten
h.023 en h.057 voor respeotievelijk h ^ h* en de afstand van P
-
7-het neetpunt tot de aloot ongeveer gelljk 1/5L. BiJ 66 van de 72 punten deed zlch bovengenoemde situatie voor. Voor de overlge 6
pun ten Is een waarde voor<* ^b 1 afgeleld ult h , h', slootaf stand
en de afstand van het raeetpunt tot de sloot, lngezonderd h.032
waarvoor <*<• 0,7 is gevonden. Voor << — 1 kan forraule (10) worden vervangen door (7)* zodat (10) alleen Is toegepast bij het
raeet-punt h.0J2. Pig. 6 geeft de tijdstljghoogtelljnen van h.063 voor
o< m 1. In tabel H zijn de berekende e-waarden gegeven.
Tabel II. Berekende c-waarden voor geval H
n r . boring
4
5
6
7
8
9
11
13
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
29
30
31
32
c-waarde
(dagen)
25
1 918
1 295
2 250
1 720
1 307
3 310
33
82
1 600
142
1 250
12 800
10 900
15 000
1 180
8 700
1 460
5 920
6 800
3 950
1 380
7 620
10 400
n r . boring
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
56
57
o-waarde
(dagen)
2 520
1 996
3 850
413
189
2 330
740
1 260
4 880
536
1 090
2 790
10 100
1 330
11 550
76
4 700
2 310
3 650
9 900
3 130
650
1 130
4 920
n r . boring
58
59
60
61
62
63
64
66
67
68
70
71
72
75
78
79
81
82
83
87
89
90
91
92
o-waarde
(dagen)
4 580
1 ISO
230
6 300
10 060
616
1 660
990
2 280
1 275
1 270
2 420
3 950
5 550
8 800
9 500
2 390
14 000
4 730
48
2 330
224
1 456
10 654
I I I . c ' ^ 0 ; c
w> 0
Indien het bovenste gedeelte van het afdekkend pakket I s
samen-gesteld u i t goed doorlatende zandlagen I s o ' ^ O . De
tljdstijghoog-telijnen van h en h. vallen praktisch saaien. De c-waarde I s In d i t
8
-geval niet zonder roeer te berekenen. Door het plaatsen van een raal grondwaterstandsbuizen loodrccht op de sloten en een fre-quenter opname van grondwaterstanden volgt In een perlode zonder neerslag en een te verwaarlozen caplllalre opstijging de vertlkale
stroming a uit:
8 kD(h -h )
no' /i i \
q
v " ? <
1 1'
L
Da kD-waarde volgt globaal uit de boorbeschrijvlng en de aan ongeroerde monsters bepaalde doorlatendheid, h en h zljn
0) o
respectievelijk de grond^aterstand midden op het perceel en op enlge
meters vanaf de sloot. De c-waarde volgt u i t :
» - ^ (12)
^ V
BiJ-5 meetpunten, gelegen in het westelijk gedeelte van het
gebied, was c ' ^ 0. Wegens tijdgebrek i s de hierboven voorgestelde
uitbreiding van het aantal grondwaterstandsbuizen achterwege
ge-bleven en Is voor deze punten geen c-waarde berekend.
3Y.
c ' ^ 0 ;
c"^0In d l t geval i s de c-waarde s^. 0, in het afdekkend pakket
komen geen slecht doorlatende lagen voor. BiJ geen enkel meetpunt
Is deze s i t u a t i e aangetroffen.•
l b
Tijdens de raeetperlode zj^n een gering aantal meetpunten
vcrloren gegaan a l s gevolg van de uitvoering van openbare werken.
9
-In fig. 7
zijn de verkregen c-waarden in kaart gebracht. In een ge—
bied aan weerszijden van de Oude Fijn en in de omgeving van Delft komen hoge
c-waarden voor, daarentegen worden c-waarden van 250 dagen en lager aangetroffen
in net oostelijk gedeelte van het gebied ten noorden van de Oude Rijn en in
twee smalle stroken ten oosten van de duinen met uitzondering van het gebied
ten westen van Leiden. In het overige gedeelte van het gebied varieert de
c-waarde van 1000 tot 2500 dagen.
Foraatleconstanten uit poapproeven.
In het gebied zijn een aantal pompproeven uitgevoerd voor het bepalen
van kD-waarden van watervoerende lagen en c-waarden van slecht doorlatende
lagen. Indien twee watervoerende lagen voorkemen en het poapfilter is gesteld
in de eerste laag verschaft de poapproef gegevens omtrent een c-waarde, die
betrekking heeft op de c-waarde van het afdekkend pakket en de slecht
door-latende laag tussen beide watervoerende lagen. In geval filters zijn gesteld
in de tweede watervoerende laag kan de c-waarde afzonderlijk worden berekend.
Bij de uitgevoerde poapproeven, waar dit achterwege is gebleven en bij de
aan-wezigheid van twee watervoerende lagen is in fig. 8, waarin de c-waarden uit
poapproeven zijn gegeven, het teken ^ veraeld.
*
Relatie tussen c-waarde en profielkenmerken.
Uit de profielbeschrijvingen van de bijlagen h.0. 1 t/a h.o.93 is een
indeling gemaakt naar U-cijfer en slibgehalte. In fig. 9 is op de horizontale
as deze indeling gegeven. De c-waarden per meter zijn op de middelloodlijn
uitgezet. Bij gelijke c*waarden per koloa, zijn deze weergegeven aan
weers-zijden van bovengenoemde 11jn. Roewel de spreiding vrij groot is tengevolge
van structuurverschillen valt in fig. 9 een duidelijk verband te constateren
tussen c-waarde enerzijds en slibgehalte en U-cijfer anderzijds. Van elke
koloa is de mediaanwaarde bepaald en aangeven in de figuur.
Voor veen
fkleilg veen en venige klei is dezelfde bewerking
uitge-voerd* Veenlagen zijn nog onderverdeeld in$ oppervlakte veen, veen afgedekt
door klei- en zandlagen en hard coapact veen. Uit de bijlagen h.o. t/a h.o. 93
volgden c-waarden per meter van 30 dagen voor oppervlakte veen, 76 dagen voor
veen afgedekt door klei- en zandlagen, 380 dagen voor hard coapact veen,
50 dagen voor kleilg veen en 257 dagen voor venige klei,
De gevonden relatie tussen c-waarde en profielkenmerken is getoetst
bij een aantal boringen, waar de c-waarde was bepaald volgens het meetprincipe~
uit fig. 1 en waarvan een goede profielbeschrijving beschikbaar was. In fig. 10
is het verband tussen de uit profielbeschrijvingen en de volgens fig. 1
bere-kende c-waarden gegeven, De geschatte c-waarde is bij hoge waarden lager dan
de volgens fig, 1 berekende c-waarde. Een verklaring hiervoor is wellicht het
felt dat uit de profielbeschrijving niet altijd valt af te leiden of de
klei-lagen 25-40$ of aeer dan 40$ slib bevatten.
10
-Met behulp van fig. 9, fig» 10 en de opgegeven c-waarden voor veen, venige klei en kleilg veen zijn uit de profielbeschrijvingen van door het I.C.i*. uitgevoerde pulsboringen c-waarden berekend. In fig. 11 zijn de verkregen re-sultaten weergegeven. Uit een vergelijking van deze figuur met fig. 7 en 8 blijkt
dat er een redelijke overeensteosiing aanwezig is> uitgezonderd het gebied rondon
Moerkapelle en Zoetermeer.
Gezien de verkregen resultaten verdient het aanbeveling van meerdere boringen de c-waarde te bepalen volgens de hierboven aangegeven procedure. De nauwkeurigheid van de verkregen c-waarden is weliswaar niet erg gro'ot raaar in grootte-orde geven ze een waarde, die kan dienen als aanvulling op het ver-richte onderzoek.
Uit de fig. 7,8 en 11 *-s ?*•£• 12 saraengesteld waarbij aan de eerste
twee figuren de aeeste waarde is gehecht.
Samenvatting.
Voor Midden West Nederland is uit geaeten potentiaalverschillen in het veld en aan ongeroerde monsters bepaalde doorlatendheden een c-waarde kaart saraengesteld. Deze kaart is aangevuld met uit poapproeven verkregen c-waarden
en uit profielbeschrijvingen berekende c-waardent op grond van een gevonden
&yg*>olenll.l8t
1 1
-Symbool
e
c*
Ah ( n o r . )
L
a
Offlschrijving Dimensie
v e r t i k a l e weerstand t
" van een tiepaaXde laag t.
M van 1,5 tot 4»5 »•-«•». . t
" van 4,5 «.-«•«• tot
basis van het afdekkend pakket t.
Laagdikte 1
e t i j g h o o g t e d l e p grontiwater 1
" f r e a t i s c h water JL
»• vitt f i l t e r op 4 , 5 m-m.v. x
s l o o t p e i l L
horizontaal potentiaalverschil 1 horizontal* doorlaatfactor vertikale M sloot- drainafstand overtollige neerslag coefficient vertikale stroomsnelheid coefficient It"' ltf' It' It"'If'
Litcratuur.
12
-ERNST, L.F. Set berekenen van stationaire grondwaterstromingen welke in
een vlak kunnen worden afgebeeldo Rapp, IV, Landbouwk.
Proef-statinn Groningen. (1954)
_______________ Gebruik van enige basisformules bi;j bet kwelonderzoek in
Nederlandse polders in afhankelijkheid van de beschikbare
gegevens. Nota nr. 267, (1964)
HOORN, J.W. VAN. Grondwaterstromlng in komgrond en de bepallng van enige
hydrologische grootheden in verband met bet ontvateringssysteem.
Verslagen van landbouwkundige onderzoekingen. Nr. 66.10 (i960)
Jaarverelag Instituut voor Cultuurtechniek en flaterhuishouding.(1963)
LEVEN, J.A„ VAN'T en B. VAN DER WEERD. Verslag van enige proefnemingen met
het inspuiten van grondwaterstandsbuizen. Nota nr. 23, (1959)
WIT, K„l. An apparatus for coring undisturbed samples in deep bore holes.
Soil Sei. 94 (1962) 65-70
_________ Apparatus for measuring hydraulic conductivity of undisturbed
soil samples. A.S.T.M. No. 417 (1967)
__________ en M. WIJNSMA. Bepaling van de specifieke weerstand in situ.
Nota No. 559 (1970)
f
I
C§
•Po
o
>
c
u
(9E
C9 C u to o*Fig 2
Locdtickaart
grenzen Hoogheemraadschop " boezemkonalen poldergrenzen fc gemolen «<>X sluizen dijk «Bo.»».!/» 3CO o x: c (0 > c c 01 en O O .c en ^ * »
V
* "5J"
>E
IE
a
a
if) — « >E
iE
insz
E
iE
• cd eniZ
— r o4
** Si * * ^ * * N \ >
E
iE
in >E
iE
o
ri
CM i O CM" CM ft£
^5 < *dVN - t u a;cJz>!Q
^ <>••<§
^•^
J
c i_.o
ol
>J
x: a >E
iE
in
>E
iE
9
>E
iE
o
00 oj I O 00 siv8
« <3ALU - U J a^daiQ
m CD O x: c a > c c
"5
»-» an o o x: CD5f
•3 \ C?l
N "^«4
n 4 > 0 1 >. a x: a V x: ^-^ >£
tE
lO -2. x: ^-^ >E
1E
§
>E
1E
ID CO 1 iri CO 0 ^ « * >* « « N ALU -UJ Z>\dZ>lQ0s i a
- * fc o t
t O O * . ' -- --•
o
o
•to 00o>
d
c
e»
TJ L.a
e»
i
u
* S £ ¥ 5 •* t- O 0 y » -» e» a a a» M nc en c c •o t_
o
o
IU
CI l_x:
u
£5 L.o
o
n
± i T3 L.o
o
I U c en a O O Oo
c
u
ino
cn
c
CIc
• • - 'o
E
cnc
«
in 3 •»-» C9 '••J O«
L8
o
o
ho
cn
o
8
o
—r
o
o
r
o
o
( U Z > 6 D P )rv CT> U. tJ «fl t_ c C* 0) <2 > O en en c
o g>
* *£ &
2 >
a &2 o
' Q.u o
- N ^ " ~ •/ " V . • - <r
MIDDEN-WEST-NEDERLAND
fig.11
LOKATIEKAART
25 O O
1^ /<
'•Q -v cr.ic-? R o : aeo'vy'Jr _^ L , )C-waarde-kaart
c
\ . O CD 1 1 1 L.o
-Hu
o
H— 1 X. % ^ CDa
a>
XJd
c
w
11
p^r^
COd
o
P
io
o
0)o
ID1
-+-l
«---"?o
N 1o
£
CM N COII
If) 0)o
o
CO 1o
CD " CD N CM£
^ • * <*o
m
CM io
CM CM COo
m
CM COo
0) C\Jo
ID CMco
N If) Jro
«— T-o
ro
ro iO
O
COo
r-N CM COO
r-*
CO 1o
^ro
CO N CM CMro'
O
r— |o
COro
in
m
CM1
1 1u
NT-o
CO"o
m
NT 1 1o
CM^r
0)o
<MI r I I V CM
b
.c
CD_c
l_ O CDo_
u
a
«•— i <u •*-> CL O c w f . O , CD r-; CO CM* co ri O)o
ro
o
*-o
if) Oo
o
o
If)o
CMo
CO CM CMo
If) CMo
CM CM If)* II co
d
c "CR
QJu ->
CO —> < - » 1 ,o
•*-> u o 1 . * <b •4-*a
<U TJd
c (/> 3 J3 L.o
ua
"4— 1 J * <D -H Q. 0) O C CO 0 •#->a
i x i>a
<D TJd
c w 3 r — -CD Oo*
Oro
i Oo
T~o
CO CO CMo
o
CO 1o
p
CM GOro
i I i i O v—o
o
N •o
2
ro ,<T CO O 00O £
o" o
Q o
if) 0) 1 1o o
CM (0«> 2
no ^ CM inm
CO Oo
o
N6
^ j N (0 CO CM ^o
o
CM 1 Ooo
<Js
CO C\ r>c
c
o
CO CM iC
CM <£ 01 CvO
COo*
o
r— CM |o
00 * • " CO <0 v—§
5k N ?x. ^ ^ in COo
<D O if) CMo
CM CM No
CO > * )r-c
r-
C\ Ic
c\ » c \ CJ 1o
o
o
If) CM 1 1o
CM CM CO f^ CO CO rvo"
O 0) CMo
<D CM 0 ) CO If) ID • O• o
1o
i ro i » O • 00 CM • *Z i CO ino
<o"
o
0) CM 1 1o
(0 CM (0 CD ^ COo"
o
CO CO6
O CO (0 r-o
COo
o
If) CO 1o
CM CO CO <tfo
O Oro
CO6
O CO CM?
CM No
6
o
r^
CO6
^ COo
(0 CO If)o
o
o
O) CO 1o
COro
o
" h-O Oo
o
¥
6
CO CO CM CM CO 1 CM COo
d
o
CO "St6
o
^r
tOo
CO°l
r~o
If) <sT 1o
CM ^ 00 CO h>V
5
V) i ' 1 1 1 1i <
* * -» N | \ y 1 1 1 L. O *-> u o \r coo o
o d
If) COd
cvj O CMV
u
<b •*-> a o c X3 O CO Io
o
O
Io
CM
CM Io
m
9.
o o
CM CD CM CM CD roo
ro C M ro io
o
roCM
0si
.E
"Co
CD <Qu
i A : <b Q.O
c
.o
m
(D co
O CD
CD fO
O O CM O
5-o
If)o
CM If) O)o
io
CD COO
ro CM8
CMO
CMO
CMO
CM CMO
ro O CO CM CO CD roO
m
roO
CM ro COm
r- 9
C M ind o"
°
2
O) fO ro ^O 8
CD O CO ^8i 5
CO CD L.O
Ua
• a <b O cn
^ T-O
O
CO 1o
u
»— r-00 ^ r—o
o
N
o
vj r~ T — *~ CM ^O
r— CMO
CO T — <D CM in r—o
o
If) CMo
CM CM CD ^m
0>o
o
m
CM 1o
(0 CMro
CD CM CMO
ro
CO iO
o
ro
(0co
COO
O
Is-.ro
O
^ro
ro
CM O) *O
n
«JO
COro
CMO
CO CD*o
in <?O
CM ^ CM COr • i
3
i ' io
• » - • u o co in8 8
O" O*
COO
O
O
(Mo
o
o
00o
o
o
o
COo
o
o
CO COo
o
o
CM <—o
o
O) CDO
O
u
a
o
c
•3O O O O O O O o O
c o N ^ - m o ^ c o N r - in
^ r C M c M C M C O C O ^ ' S j-0 6 -0 -0 6 6 6 6 -0
O ^ O O W - i O O ^ O O c v i T - ^ - T - O J C V J C O C O C O ^ f l O r ( f ) r ( O i f l ( 0 ( \ | tf) 0xi
c
L. O CfJ CD ua
GO (7) CO CO 00 CD ^ ^ j .O O O O Q O O O
d d d o o d d d
<b •*->o
c
3.a
1_ Ou
a
< • — i J^O
if)o
CM *-CO CD CO CO If)o o
o d
o
en
<T~o
CO r-t — CO CMen
CMO
• o
' d
o
CO CMo
o
C\) CMo
Is -CMo
^ CM GO8
CD Is* r- CO8 8
o- d
o
COo
00 CMcp
a)
IT) Is -CM i o' o
' d
o
in
COo
CM COr-o
CM I I 1o
0) COO
CO CO CO CO Lf) CO CDco O
OO' O OO' OO
COM
O
O
'M> CD T —m
coo
a
o c w x>O
co
8
O
O
o o o o
r- If) O) CO CM CM CM r o i i io o o
CD CM CD < - CM CM io
8
o o
COrj-6 rj-6
XT CD CO COO
if) io
CM ' f i t O Q O o i t Q CD U D T J C O T C D O O O O IS-N i n c o r - ^ r o c o co
* II 1 1 ^ ' ! J J i
ii^
QQo
u
O CM r Q) of) « -OJ r - g ^ CO 1 ^ O O O O O CMd o o" d d d
CD CDo
n o
^* d
CDo
si COc
o
CDo
c ino
u
o
o o o o o o o o
i D c n f o r ^ T - t o o i c r )
r r C M C M C M p n c o ^ J -i • -i -i -i -i -i r O O O O O O O O C M C D O ^ t C O C M C D O ^ r o c D c D I ^ C ^ C O C O ID CM (D CM CD CO If)o
o
CM COo
o
8
O Oo
o
CMo
o.
o
COo
o
CO ID0) S
CO £ . O CM O O CD Oc
(/) 3 X)o
o
o
o
o
o
o
o
o
0 0 N t - t D O > f O r ^ ^ - i Do o o
O t CDo o o
CM to O CM CM COo o o
1 00 CM CO fO t U J i D r O O O C M f O C D f O C M CD ID (D CD CD lD CDV s l l /
I
> " T
-i<s
~% -i11
•*> jil
w
N3
-\ J * -N -»— r
- » : j •u
u
a
• * - »a
o
c
to 3 f_ if)O
O
O
O
co
iO
o
r~m
o
U)r-o
o
o
N
O
^r
en
CO OJ CX><v
o
o
o
o
x— CMo
CO r"m
N
CJo
o*
o
in
CMo
CM CMO
O
r~ CO CMO
o
O
o
0)
CMo
CO CMCD
a>
ID
If)ro
O
O
O
CO COO
O
CO CO 0) T -t —o
o
o
I
s*
COO
0> CO CM T -*-m
o
o
«-M
o
co
CO CO If)CD
If) CMo
o
o
o
m
^o
CM^T
in
*—d
sz
O)c
o
CO CO O U O ) -t->a
o
c
V) .£)o o o o o o o o
o" o" o o o o" o" o
o
If)o
CM r—o
r-*
T —O
COO
CO CMo
o
CMo
N
CMo
^ CMO
t — COO
co
CMo
m
COo
CM COo
0)
CO 1o
CD COo
CO^r
o
Q
^ O if) O CO CO N <- CO If) r ; r r O) O) 01 O CD ID r- If) CO If) L. O Uo
in
Nh* co r^
C M I ^ O ^ r C M t ^ t n c M C M
8 3 8 8 8 8 0 0 8
o* o o o o o* o" o* o*
a
o
c
w
Do
CO •O
o
r-U)o
N
o
* 1— CON
a)
o
CMO
CO
X~cn
CMCD
o
m
CMo
CM CMCO
r^
in
O
a>
CMo
CD CM r-COO
CO COo
o
CO ^ x— «"*o
h-COo
^r
COh»
CM If)o
^t
o
co
COm
o
r-O
in
^r
io
CM "tf^r
a>
CD
V I I V ) #
u
oo
d
si
c
'tl O CD CDu
o
Id
c
•3d
Ua
0>a
T3o
c
tn Ou
a
>»— 1co CD m
O O O
o' O O'
CD ro r O O O CO inco o o
0 0
CO Is -t—r-O *
O) CMin
CMO
O*
O
10
CM CM COE
0,03
1
0,01
3
O O O O O O Q
r- m 0) co I
s- j- in
CM CM cv, CO CO ^ <tO O O Q O Q O
CD
CM CDO
t
co
CM r- CM CM CO CO CO ^f CO "^ Q- (T> COO
CD CM CD tf>en
N fv0
tnm ^
CD «- inm
t
r- (n (Dw
^r0)
0 0 0 0 0
0.
CM"
O
O" O" O* O"
O
O O O O O O 0
0)
co C^ «r in0)
co ¥- CM CM CO CO CO ^J0 g g 0 0 0 0
CDO 3
CO CM COO
*- CM CM CM CO CO TfCM en h> CM N CO CD
^r co
Nco Q «- co
Nco in J= tn
N CD CO 10£3 CD b CO CO CD
<-. O t^ cnn *-. r-„ r-.0 0*
0
0 0 0 0
o o o o o o
a
d
c
«) 3 CO0
0
CM CD N V 0m
CM0
CO 0>m
CM0
CM CM COa
0
CD CM 0) CO COO
O
CO0
CO CO 10
CO in CO (0 10
co
CO0
CDin
0
CMm
0) COt
II I I$
-^
*
cQ
o
•4->u
o
« * -I O ' $m tp
o
o
o
o
o
o
CO£ Q in co m m
o
O O8.8
O Oo
o
o
I I !_ "7 (0 Q.at
6
c
O CD Qj to 0Si
o
o
a
••— ia
o
c
in 3 X3o o
if) O)o o
CM <£> O8
o o
o o
^ COo o
in en
CM CM ro on co io
o
I •cv/ ( 0 CM CM CM CO COi n r o r o i n r - N N ^
f O C M x J - C M ^ O f O C J ) If) Ifi CD N CO If) CMt —
o
o
o
o
CO *~ ^^r
^ N8 8 8
O Or^
o
o
x— CM O Om
CMo
(j> CM N8
O O CO CO in *~o
r->
CO o Oo
o
r -^ roo
o*
o
in^r
Io
o o o o
CO CMo o
(0 o
CM CM COo
CO 00o o
CO CM^r
<D N CMn
IDt w
CO «- (Dco co ro m ^r
m o) i- h- m
co
CMin co
( I i $*
1
1 'i ^ :
}<k
1 •J 3 I pi ;r\ ! : 1\ '
u
o
u D >*— I ^ CM °° CO £ O CM £ ^ ^ OO O O O O O
o"
O" O
O O O"
<b +->
a
o
c
Z3o
CO r— 1o
o
0) CD COo
o
No
r— CMo
CO in COo
in CMo
81
CM CD CDO
CMO
CO CMO
CM If)o
CO CO8
CO CO CO IDo
6
oic
t_o
C D CDo
+->u
a
ia
<uo
c in X3 If)O O
if) 0 )o
CMo o
CD O r- CM G) CON £
0) O O
O O CM O O
o o
o" o cf o
o p o
CO N T-CM T-CM COS
o o o
^ CO CM CM CM CO ^ ^ CO CO CO O) ^ r^ CM CM r- r^ CD if) N CD (D CM CD CM COO
o
o
CO COo
CD COo
O
O
O O
O) COO
O
if) r-CD CM CO O u a H— I J*a
•ao
c
3 COo
O
O
C Oo
o
CO CM No
o
1O
r— CDO
O
O
O
CM 1o
COo
CM COo
o
o
If) CMO
CM CM CM CO 0)o
o
CD CMo
CD CM CD CO CDQ
o
o
CO CO8
CO CO CMr-o
o
o
COO
<? COO
CO in Lf) O CO o" CO*R
O
if) io
CMr» co
(J) co if)o
X CD c O CD U CO 1 1 t_o
u
a
1 J* CD +-•a
<u
X36
c
u
n
i.o
u
a
<•-t • ^ — . . . <L>•s.
4; X36
c
3
n
o
u
a
i .* •^ — <L> -t->a
i> *Db
c
3 JQ a \'is
i COO
O
O
CO T -1o
o
r"o
CDco
"<T
O
O
d
o
co
io
o
CO CD CO £.r
1
I
«U
«p
\r
r-o
o
o
r-io
NT c— Is -$• CNJ G) r-CM"<T
o
o
o
r— CM 1o
CO r— Is -CM CDO ro
O O
O
O
o o
iD O • i )o o
CM < 0 * ~ T-CMin
o m
m
c~o
d
o
Is -io
^ CO5
«—o
d
o
x— CM lo
<o
CO r—o
m
d
o
in
CM io
CM CM 0)O
r—m
CMo,
o
o
CO CM |8
CM |^ CMm
CD CMo
o
o
m
CM 1o
CM CM r_ CO CD X Tjd
o
8
io
CD CM srO
CM Is-o
o
o
r^
CM2
CM CM 0) CD 11
O
cn
CM fo
CD CMO
^r
CM ,_ CM CDO
ro
CO •O
O
COO
CD T — 0>r-6
<
o
«-"0 ( io
CO CM ,_ r-CD CMo
O
d
o
Q
CO 1o
8
O
CO CD CM COo
O
O
Is -CO 1o
^ CO CD CD ind
D
i") I0
CMro
O
sr
ro
Is -COO
O
d
O
Is -CO 1o
s
COo
m
,_ CDO
O
O
c-"<T
iO
CO COo
t — CM CDO
O
o"
O
0) CO io
CD CO CD Is -CM CM5
O*
o
•^o
CO CO CD 05 CD V1
1^r^
Sth-o
o
o
m
^ iO
CM ^ CD CO CMm
CMo
cd
o
CO •8
^ r-CO CM 0) CMO
O
o
inO
3
m
0)m
u
o
CD
CMQ
.C O).£
O CO eg CD O if) w Oo o o o.
o 6 o* o
a 5,
o o
0)ro
O
O
o
m
eg O O <L> 4-> CL cu "Oo
c ZS nb
u a >•— io
m
r -I8
*~ CD N i n i n O Oo
o
on
io
CO *~ O) ro C\) (^ CD8 !
O < O 0) CM i Oo
cvj O) i n CDn
r-D O h-eg io
^ eg eg (h ^ Oo
o
r -(') lo
en eg ro N ro egO
O
o
8
ro i O eg roSP
r-i n CD 03 O
8
O Om
roo
CD CO CD C) T— Mo
o
o
o
ro • ^ i O O ^ eg eg ro O O Oa
o
c
in 3n
O
O
O
O
O
O
O
O
t - T - c M c g e g n r o ^
* • • i i i i iO
O
O
O
O
O
O
O
0 ^ ( D c M ( D O t ( D
eg eg
ro
S - 3 t S £ ^ c o o > < 0
^ c 7 ) ( O c D O ) r ^ c g c 7 )
eg
CD CDro ro in
\ U
o
u o •4->a
o
c V) 3 -O U " v> VJ V CO CM ^ CO ID O O* O" O* N r I?) <- eg OJ i O i io o
00 CM co , - CD«- ro o
"- r- m
J3J S i N iLi
CO c> x:en
c._-o
CD CDo
u aa
o c «/) D Xi CO CM ro O O O" CD O O <S) co «- CM • io o
to o
*- CM CM COm
•A *-. Q.
O r-Is- r -CM CO3T 8
CM CM CO N CO CO 0> (Or-co m in
<* o
< - . CMo o*
o <*>
i=- CM if) CD u a • * - >a
o
c (/) 3 XI CD COo'
O
N
ro
* T~ Ti-^ CO ID U)O
o
CMO
CO T~o
CO
CO ,_ CMO
O
in CMo
CM CM CO CD CO ID N.O
O
a
o
CO CM r—u
CD CDO
O
CO COo
O
ro
CM O) CO CM CMO
O
N COO
a
CO
O) in CDo
o
o
T
o
CO
CO3
CDO
O
m
*o
CM^r
COm
CDu
1 1 l_o
+-•u
a
i ^ <u +-* a (Li "O d c zs n 1 ^ 1 • t -~3: ^ » in OJ Oo*
o
CO *-"* 1o
o
co
N CD 11
O [ ^ T~~ |o
OJ «~ * 3 1 »' ';5
:V<:
^ * V 5?5 ^
N "S T 1 jo
x:
en
_c
i_ O CQ CD l_o
•*->u
a
^ <D ft 0> T3 d c 3 X i COo
O O Om
ro
CO T— coo>
O O) r-.o
CD r—a>
Q) ^ ™o.
o
o
co OJ O O C\J * *" "*• a>o
o
o
o
r^ OJo
ft OJ CD O r—o
T— (')o
en
CM CD 0> OJ ^Jo.
o
o
m
COo
OJ ro CO co N•A
Om
ro O CO ro CD •sT ro if) O O ro ^ O O ^ CD Lo
•*->o
a
H— . * 0) <L>o
c 3 J Q ro r-o
o
o
o
n
r-8
*" CD N OJ 00 V Uo
o
o
N T—o
^t r—m
m
OJ OJo
r -OJ O CO. 0)o
I f ) (D Oo
o
in OJo
OJ OJ OJ CO CO CD T—o
(7) OJ O CD OJ •<? ^ h* CD tf> O O O fO ro O O ro 0) CD inm
c—o
o
o
N ro O NT CO 0) 0) CO CO T—o
^o
ro
CO ro OJ COm
r-o
m
^r
o
OJ 'tf « jm
m
u
\ $ • l_ 0 •*-> Un
H— J ^ <Dm
ro
O Oro
a i <uu
0 to ~in
O O CD 1 «oo
o
o
o
h* 1o
ro
^3"ro
ro
O O O «— CM i O 00 CO N tf> CM O O Q tD CM l OSI
0) ^m
4 c f CO T-o
m
CM io
CD CM O tO *a <J 1 | 1 "* O O Oro
ro i Oo
ro CO <*1
1 1 i • iin
a
x:
.£
o
CD
O u pa
O
c
to idR
8.
o o
o o
O Q
CM © CD O1 O
i n <~£ oo S3
o. o. o.
o o o
o p o
CO N « -CM -CM co i i io o o
0 ) 0 ) CD CM oo CO CD CD O co, «-_ O* CM O Oin oi
ro o?
o o
CM CD 00 COm
O £2 i Oo
cp a> <o CMO <D
CM «~ L O • H Uo
t oo ^ in o)
^ r o o o .
C O O C O T -00
O O* O O O" CM r-~ r-* O"
a
o
c
COO
O
O
Q
O
O
O
O
O
r - r - C M C M c M C O C O ^ M -I -I » » -I -I -I -I -IO
O
O
O
O
Q
Q
O
O
O t c o w i o o i c o w
t - o o i n c o c D s - m o c M
N C M O O i n c o « - ? = e o
c o c M t n c D i n i n c o m
u
\ ^ 1 t /^-o
u
a
<L> •*->a.
d
c
Z3 J Q 4i N r »1 » 1 J ' * CO *~o
CO 18
0> If) • *f-1
J.
1 u!oo
r-o
o
N
1o
r~ CM CM CO h»o
o
O
r— CM io
CO T —^r
CM CM55
* 0) \) \ (0 CMO
o"
8
CM |o
CM CM "3" h-CO * " f c < J 0>K"
O
a
io
CO CM T— If)I
i1
m
0)*o
CO CO [8
COo
£
' 11.
II
i i CO O.O
O
Is -CO iO
NT COO
^ if) •*» 5>\-«<> s« j s>l
1
1
1 1 ( r— COo
o
r— *t |o
co
CO in (0 (0^r
CDd
8
TT |O
CM ^O
8
CD Qx:
en
c
"t_ 0 Cfl CDo
u
a
<•— ia
o
c
in 3 .Qo
£1
o
If) 1o
CMco
CM CM CMO
O
O
0>o
CM CM CO CO8
o
o
CO CMo
O
CM (0 If) CM COo
o
o
CMo
CM?
CO t —O
CO O CO CMs
o
o
o
o
in COo
CM CO CO in CO CO COm
CM CD CM COo
o
9
O
o
o
u
o
ft Oc
m
o
<0o
o
CO8
r~ 0> *~O
COO
O
N
o
^r
«— r-O)m
|o
t\jo
on
co
T ~m
2C "•^? <Um
COo
O
O
in CMo
CM CM (0 t —m
inm
o.
o
o
a\
CMo
CD CMm
m
m
CM CMQ
O
Q
CO COO
WJ
CO in CD COo
o
r*
COO
^r
CO CD CD Is-o
r~ 1o
CO CO ^_s
CM *~o
in^j-o
CM *O
CO CMI I " 1