• No results found

Wetenschap & Techniek onderwijzen!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wetenschap & Techniek onderwijzen!"

Copied!
125
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Schoolontwikkeling

Wetenschap & Techniek

onderwijzen!

De gemiddelde leraar vertelt...

De goede leraar verklaart...

De betere leraar toont aan...

De ware leraar inspireert...

——— Wetenschap & Techniek onderwijzen! ———

Opleiding: Avans Hogeschool Hogeschoollaan 1 4818 CR Breda Stageschool: Van de Wall

Vicent van Goghstr. 21 4881 CD Zundert

Naam: Maaike Mathijssen

Studentnr.: 2010034

Klas: G4C

Docent: Mart van Gool Studiejaar: 2010-2011

(2)

A: Titelpagina

Adres van de opleiding

Avans Hogeschool

Academie voor Pedagogisch onderwijs Hogeschoollaan 1

4818 CR Breda Postbus 90116 4800 RA Breda

Titel

Wetenschap en Techniek onderwijzen

Ondertitel

De gemiddelde leraar vertelt... De goede leraar verklaart... De betere leraar toont aan... De ware leraar inspireert...

Auteur

Maaike Mathijssen

Student nummer

2010034

Stageschool

Van de Wall school

Vincent van Goghstraat 21 4881CD Zundert

Onderzoeksbegeleiding vanuit de opleiding

Mart van Gool

Datum van inlevering

(3)

B: Samenvatting

De titel van het onderzoek is: `Wetenschap & Techniek onderwijzen`. Het onderzoek gaat over het Wetenschap & Techniek (W&T) onderwijs binnen de basisschool. De Van de Wallschool is al een aantal jaren een VTB school. Deze school zal vanaf augustus 2011 fuseren met de St. Aloysius en zal verdergaan onder de naam `De Zonnebloem`. Dit fusieproces heeft veel invloed gehad op het afgelopen schooljaar.

Het team van de Van de Wallschool hoopt dat W&T ook een plaats binnen de nieuwe school zal krijgen. Om dit te kunnen bereiken moesten er een aantal punten worden bekeken, wat vorm heeft gekregen in de volgende onderzoeksvragen:

- Welke plaats heeft techniek binnen de Van de Wallschool?

- Hoe kan W&T op de Van de Wallschool zo worden vormgegeven, zodat W&T binnen de te fuseren basisschool (Aloysius en van de Wall) een plek kan krijgen per 1 augustus 2011? En welke zaken moeten daarbij onderzocht/ondernomen worden.

Allereerst heb ik een onderzoeksplan opgesteld, zodat ik precies wist welke stappen ik wilde gaan nemen. Daarna heb ik een literatuuronderzoek gedaan, zodat ik een theoretische fundering had voor het onderzoek. De deelvragen structureren het onderzoek vervolgens. Ik ben binnen de basisschool eerst naar rekenen gaan kijken. Wat vindt de basisschool belangrijk en hoe zie je dit terug op klassenniveau? Binnen de basisschool is W&T nog erg nieuw, waardoor ik op klassenniveau ook naar het vakgebied rekenen heb gekeken. Het realistisch rekenen heeft de meeste punten die aansluiten met het W&T onderwijs,

waaronder het onderzoekend en ontwerpend leren. Daarna ben ik gaan kijken wat de school al gedaan heeft met W&T. Wat is de huidige situatie en wat wordt er in een schooljaar allemaal ondernomen om W&T een plaats te geven binnen hun onderwijs? Ik heb ook een aantal kinderen gevraagd hoe zij bv. het atelier ervaren, waartoe ook techniekactiviteiten behoren.

Om W&T een plek te kunnen geven binnen de nieuwe school heb ik een enquête afgenomen bij de St. Aloysius. Wat vindt het team belangrijk bij het inrichten van het W&T onderwijs? Uit het onderzoek blijkt dat er op deze basisschool geen visie en doorgaande leerlijn aanwezig is met betrekking tot W&T, terwijl dit erg belangrijk is. In een uitgebreid plan van aanpak is te zien wat er de afgelopen jaren en de komende jaren had moeten gebeuren. Ik vond echter snel dat de belangrijkste actiepunten beperkt of niet waren uitgevoerd. Binnen deze basisschool is er één leerkracht die hoofdverantwoordelijk is voor W&T. De directie heeft geen rol gespeeld in het gehele proces, terwijl dit wel nodig is. Er waren geen

momenten waarop het team samen dit proces heeft geëvalueerd. De TICA mappen die deze basisschool gebruikt zijn verouderd en hebben nauwelijks koppelingen met wetenschap. De lessen zijn niet echt toegankelijk voor de leerkrachten, door bijvoorbeeld de benodigde materialen. Uit resultaten van de enquête blijkt dat W&T door team gezien wordt als

vakgebied dat geïntegreerd zou moeten worden met andere vakgebieden, voornamelijk de zaakvakken. De lessen moeten kant-en-klaar zijn en de kinderen moeten zelfstandig aan de slag kunnen met W&T om er optimaal van te leren.

Ik kan concluderen dat een aantal eisen die voor een VTB school gelden onvoldoende zijn uitgewerkt binnen deze basisschool. De basisschool moet er eerst voor zorgen dat er een duidelijke visie is op W&T welke gekoppeld wordt aan het onderzoekend en ontwerpend leren. De directie zal hierin sturing moeten geven en een planning ontwerpen waarin een duidelijk tijdsplanning aanwezig is met concrete en meetbare doelen.

Ik heb door dit onderzoek geleerd om een klassenoverstijgend onderzoek uit te voeren. Ik weet hoe ik een probleem vanuit verschillende invalshoeken kan bekijken en daarbij verschillende onderzoeksmiddelen kan gebruiken. De basisschool kan met de

aanbevelingen zich verder ontwikkelen als VTB school en het W&T onderwijs op een hoger plan te brengen.

(4)

C: Inhoudsopgave

A: Titelpagina... 1 B: Samenvatting... 2 C: Inhoudsopgave... 3 Onderzoeksdeel A... 4 D: Inleiding... 5 Voorwoord... 5

Introductie van de titel en het onderzoek... 5

Verantwoording van de onderzoekskeuze...6

Professionele context... 8

Wat is de verwachte opbrengst voor de stageschool?...9

Wat is de verwachte opbrengst m.b.t. de competenties?... 9

E: Professionele situatie, aanleiding voor het onderzoek... 10

Het schoolprofiel... 10

Beschrijving van de probleemcasus vanuit de basisschool... 12

Stellingname student... 12

F: Hoe wordt de onderzoekscyclus doorlopen?...13

Opzet van het onderzoek... 13

G: Probleemstelling en onderzoeksvraag... 15

Afbakening van het onderzoek...15

Formulering van de probleemstelling... 15

Formulering van de onderzoeksvragen...15

Formulering van de hypothese...16

H: De theoretische fundering van het onderzoek... 17

Literatuurlijst... 17

Verantwoording van de literatuurkeuze...17

Op welke vragen wordt er een antwoord gezocht in de literatuur?... 17

Literatuuronderzoek... 18

Bevindingen/conclusies...29

Onderzoeksdeel B... 30

I: Voorbereiding van het onderzoek...31

Verantwoording van de onderzoeksmiddelen... 31

Ontwerp van de onderzoeksmiddelen...31

J: Uitvoering van het onderzoek... 33

Verslag van het onderzoek... 33

Eventuele problemen beschrijven... 34

Beschrijving van de resultaten(theorie/praktijk koppeling)... 35

Uitwerking resultaten van het onderzoek... 36

K: Conclusies... 54

Conclusies van het onderzoek vanuit de resultaten...54

Relatie met mijn stellingname en hypothese...55

Zijn de onderzoeksvragen beantwoord?... 55

Opbrengst voor de basisschool...56

Opbrengst voor mezelf... 56

L: Aanbevelingen en slotoverweging... 58 Adviezen... 58 Toekomstperspectief... 58 Slotwoord... 59 M: Bijlagen...60 N: Literatuurlijst... 124

(5)

DEEL A:

Het onderzoeksplan en de

theoretische fundering

(6)

D: Inleiding

Iedereen is wel eens nieuwsgierig op z`n tijd. Waar ben jij nou écht nieuwsgierig naar? En wat doe je vervolgens met deze nieuwsgierigheid? Doe je daar niks mee of ga je

daadwerkelijk op onderzoek uit, zodat aan deze nieuwsgierigheid wordt beantwoord.

In mijn 4e jaar als pabo student ben ik aan de slag gegaan met een schoolontwikkelingsvraag

die voort komt uit de behoefte van de basisschool. Gedurende de voorgaande schooljaren ben ik op verschillende manieren in aanraking gekomen met het uitvoeren van een

onderzoek. Deze waren echter op micro(klas) niveau en hadden betrekking op een vakgebied of op het sociale en emotionele welzijn van de kinderen in de klas. In dit onderzoek zal ik me meer richten op het meso (school) niveau.

Al betekent dit niet dat ik het micro niveau uit beeld laat. De bevindingen op het meso niveau ga ik vervolgens op micro(klas) niveau bekijken. Zie ik deze bevindingen ook daadwerkelijk terug in de praktijk?

Deze ontwikkelingsvraag biedt mij een onderzoeksgelegenheid om te kunnen leren, de vraag zelf te genereren, kennis te ontwikkelen en te delen (innovatie). Door dit proces zelfstandig te doorlopen draagt dit in positieve zin bij aan mijn ontwikkeling op het gebied van reflectie, communicatie en samenwerking (SBL-competenties 5,6 en 7). Tijdens het onderzoek zal ik begeleid worden door de Onderwijskundig Coördinator Techniek (OCT-er) van basisschool Van de Wall.

WETENSCHAP EN TECHNIEK ONDERWIJZEN

De gemiddelde leraar vertelt...

De goede leraar verklaart...

De betere leraar toont aan...

De ware leraar inspireert...

‘leren over, met en door wetenschap en techniek’

Jong geleerd is oud gedaan.

Iedere leerkracht heeft zijn eigen manier van lesgeven en elke leerkracht kiest de manier die het beste bij hem/haar past. Niet alleen iedere leerkracht, maar ook ieder vakgebied heeft een eigen didactiek die goed aansluit bij het overbrengen van de leerdoelen. Elk kind heeft ook een bepaalde manier van leren die goed past bij de eigen mogelijkheden en aansluit bij de eigen interesses. Er moet gebruik gemaakt worden van ieders talenten en deze moeten verder ontwikkeld worden. Ieder kind is immers uniek.

In Nederland wordt in de periode 2011-2016 gewerkt met het masterplan `Ruimte voor talent` binnen Wetenschap & Techniek. Ze willen de talentontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 2 - 14 jaar stimuleren. Nederland loopt in vergelijking met andere internationale landen achter in de aandacht in het basisonderwijs als het gaat om Wetenschap &

Techniek(TIMMS, 2006). Uit dit onderzoek bleek dat Nederlandse kinderen ook achter lopen

Voorwoord

(7)

op het gebied van probleem oplossen, zowel bij rekenen als W&T. Wetenschap en Techniek heeft zo zijn eigen manier van aanbieden. Het is aan mij om te onderzoeken hoe je dat als school het beste kunt aanpakken.

Mijn inspiratie is het feit dat ik het erg belangrijk vind dat kinderen zoveel mogelijk leren over de werkelijkheid om zich heen. Onze samenleving verandert zo snel dat je hier ook in het onderwijs veel aandacht aan moet besteden. En wat is er dan beter dan te beginnen vanuit de verwondering en exploratiedrang die alle kinderen eigen zijn. Op deze manier wordt op een natuurlijke manier de ontwikkeling van de kinderen gestimuleerd door het ontdekken, analyseren, interpreteren en toepasbaar maken van verschillende verschijnselen.Binnen het vakgebied Wetenschap & Techniek kun je hier goed mee aan de slag en gebruik te maken van deze natuurlijke eigenschappen die alle kinderen in zich hebben.

W&T gekoppeld aan een ander vakgebied

Er is nog een andere reden waarom ik het belangrijk vind dat Wetenschap & Techniek op de juiste manier wordt ingericht. Als je namelijk als school gebruik maakt van de juiste didactiek bij Wetenschap & Techniek ben je tegelijkertijd bezig met vakintegratie. Hieronder is een voorbeeld gegeven waarin het vakgebied taal wordt gekoppeld aan Wetenschap & Techniek. In het basisonderwijs leren de kinderen allerlei woordleerstrategieën om de betekenis van nieuwe woorden te achterhalen. In zaakvakken zoals Wetenschap & Techniek kunnen ze vervolgens deze strategieën verder eigen maken. Niet alleen het woordbegrip en

woordbetekenis, maar ook het toepassen van de woorden in nieuwe situaties kan bij de zaakvakken worden geoefend. Pas bij de stap van het woord toepassen in een voor het kind nieuwe situatie, kan de leerkracht zien of het kind het woord eigen heeft gemaakt.

De kinderen krijgen door de zaakvakken meer achtergrondkennis over de wereld, maar ook raken zevertrouwd met de speciale vaktaal die de afzonderlijke vakken hanteren.

Geschreven taal, vooral informatieve teksten, zijn vaak wat formeler. Daarnaast zien we dat onderwerpen steeds minder betrekking hebben op de directe ervaringen van kinderen. Het beginniveau van ieder kind is daarin ook verschillend, omdat elk kind van huis uit andere achtergrondkennis heeft meegekregen. Daarom heeft begrijpend lezen niet alleen te maken met de taalvaardigheid van het kind, maar ook met de kennis van de wereld.

Tijdens een Wetenschap & Techniek activiteit kun je dus probleemloos het

woordenschatonderwijs laten samenvallen en dit elkaar laten versterken. Als je bijvoorbeeld het woord ‘vulkaan’ (met uitbreidingswoorden als lava en stromen), in de context van een activiteit behandelt, ben je dan bezig met woordenschatuitbreiding of met vakinhoud? Dat onderscheid valt dan helemaal weg, dat is het mooie.

Nulft, D. , & Verhallen, M. (2009). Met woorden in de weer: Praktijkboek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho.

Mijn voornaamste reden voor deze keuze is dat ik mijn competenties binnen het vakgebied Wetenschap & Techniek (W&T) wil ontwikkelen. Taal, rekenen, natuur, tijd, ruimte en de creatieve vakken en andere vakgebieden komen allemaal binnen de pabo aan bod. W&T is een vakgebied dat enorm in ontwikkeling is, wetenschap is hier recent bij geïntegreerd. Met W&T kom je binnen de pabo alleen in aanraking als je de minor techniek kiest. Deze minor was echter vanwege mijn vooropleiding niet de best passende keuze. Voor mij is het daarom de ideale mogelijkheid om mezelf in dit vakgebied te verdiepen tijdens mijn LIO stage. Ik weet nog niet heel veel van het vakgebied W&T af, waardoor ik een positieve ontwikkeling op dit vakgebied kan doormaken tijdens dit schooljaar.

Het is een onderzoek waarin de Van de Wall al techniekschool is en de St. Aloysius school nog niet. De huidige situatie binnen de Van de Wall op W&T gebied moeten invulling krijgen op de St. Aloysius school tijdens het fusietraject. Op dit moment is de fusie één jaar

——— Wetenschap & Techniek onderwijzen! ———

Verantwoording van de onderzoekskeuze

(8)

uitgesteld en is het de bedoeling dat de basisscholen vanaf 1 augustus 2012 worden

samengevoegd. Als afsluiting ga ik ondersteunen bij een gezamenlijke techniekweek tussen beide scholen. Ik hoop hiermee een steentje bij te dragen aan de correcte implementatie van W&T binnen de nieuwe basisschool.

Ik vind het belangrijk dat ik kinderen iets kan leren wat waardevol voor ze is. In onze

omgeving worden we op allerlei momenten in contact gebracht met W&T, alleen vaak zijn we onszelf hier niet van bewust. Als je goed om je heen kijkt kunnen we eigenlijk niet zonder W&T. Het hoort bij de werkelijkheid en de kinderen moeten hier dus vertrouwd mee raken. Meestal is het beeld van W&T niet zo positief. Terwijl het steeds belangrijker wordt in onze samenleving. Op school worden de kinderen vaak of weinig op een doceerde wijze met dit vakgebied in contact gebracht. De leerkracht vertelt, de kinderen luisteren en vervolgens doen de kinderen het na. Er wordt op deze manier totaal geen gebruik gemaakt van de nieuwsgierigheid die de kinderen van nature hebben. Ze willen graag zelf alles uitproberen en uitvinden.

Wat ik ook erg belangrijk vind is dat het ontwikkelen van vaardigheden zoals samenwerken, zelfvertrouwen ontwikkelen, conflicten oplossen en presenteren ook in grote mate

terugkomen binnen het onderwijs. In onze snel groeiende samenleving worden deze leerdoelen steeds belangrijker. Ook binnen W&T kunnen deze leerdoelen goed worden ontwikkeld. De kinderen moeten samen op zoek naar de mogelijke oplossingen voor het probleem. Ze maken daarbij gebruik van elkaars individuele mogelijkheden.

Een aantal uitspraken van kinderen die me opvielen:

- `Wetenschap en techniek is toch alleen voor jongens.`

- `Ja, maar wetenschap is toch alleen voor mensen die heel slim zijn.`

- `Maar wat heb je nou aan techniek?` Vrouwen en W&T

Deze uitspraken schetsten ook meteen mooi het beeld dat het in Nederland een feit is dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in techniek.

Door het internationaal onderzoek (TIMMS) kunnen we de conclusie trekken dat meiden niet minder aanleg hebben voor bèta/techniek. Bovendien als er verschillen in scores worden gemeten zijn die vrij klein. Dus moeten er andere verklaringen zijn waarom maar zo weinig meiden kiezen voor techniek.

- Verklaring 1: Meiden hebben minder zelfvertrouwen op het gebied van bèta/techniek(TIMSS-onderzoeken in 1995 en 2003).

- Verklaring 2: Meiden hebben minder plezier in bèta/techniek. (1e monitorronde van het VTB Programma).

- Verklaring 3: Meiden zien minder het nut in van bèta/techniek. - Verklaring 4: Meiden hebben minder rolmodellen.

De verschillen tussen jongens en meiden in hun attitude ten opzichte van Wetenschap & Techniek kunnen worden verklaard door:

- Gendercodes: onze maatschappij stimuleert stereotype jongens- en meidengedrag; - De aard van het (reken)onderwijs: gemiddeld liggen de vaardigheden die de kinderen

leren bij het realistisch rekenen beter dan bij meiden. Onderzoek(MOOJ-Freundenthal Instituut 1999);

- Interactie met de leerkracht: leerkrachten behandelen jongens anders dan meiden; - Attitude van ouders: ouders stimuleren meiden minder om de computer te gebruiken

en geven hun negatieve beeld van bèta/techniek aan hen door. Onderzoek (Meelissen, 2005).

Het is dus belangrijk dat er meer aandacht komt voor meiden als het gaat om bèta/techniek. Ook moet er iets gedaan worden om bèta/techniek in een positiever daglicht te stellen. Een andere verklaring luidt dat jongens en meisjes verschillende leerstijlen hebben, die

respectievelijk als competitief en coöperatief worden aangeduid (Severiens, 1997). Uit onderzoek kwam naar voren komen dat jongens een voorkeur hebben voor het van buiten

(9)

leren van regels en abstracte feiten en het reageren in episodisch, feitelijk en gedetailleerd commentaar. Deze stijl zou een vereiste zijn voor vakken als wis- en natuurkunde. Meisjes daarentegen zouden een voorkeur hebben voor open-einde taken die gekoppeld zijn aan reële situaties. Ze reageren ook uitgebreider op vragen, waarbij het geleerde in een brede context wordt geplaatst. Het sociale, empathische van meisjes lijkt al vanaf de eerste dag biologisch ondersteund en het technische bij jongens. De gerichtheid van mannen op objecten (techniek) sluit hun belangstelling voor het sociale en hun empathische vermogen niet uit. De gerichtheid van de vrouw op mensen sluit abstractie en techniek niet uit. Het gaat om voorkeursgedrag. Ze gebruiken hun hersenen verschillend. Ze zijn in staat tot dezelfde resultaten, maar hoe ze die bereiken, is vaak verschillend. Jongens leren dus voornamelijk door iets uit te proberen en meisjes door te oefenen.

VTB Achterhoek(2008). Gevonden op 13 oktober 2010 op http://www.achterhoekwent.nl/in-de-school/belang-van-techniek

Slangen, L. (2005). Techniek: leren door doen: Didactiek en bronnen voor de pabo. Baarn: HB Uitgevers.

Joukes, G.(2008). VTB-Pro 2007-2010. Professionalisering in wetenschap en techniek. Meiden en wetenschap & techniek: van tegenpolen tot aantrekkingskracht. Den Haag: Stichting Platform Bèta Techniek.

Delfos, M.F. (2004). De schoonheid van het verschil. Waarom mannen en vrouwen verschillend zijn én hetzelfde. Amsterdam: Harcourt Book Publishers.

De Van de Wallschool is al een aantal jaren bezig om het vakgebied techniek een vaste plaats te geven binnen het onderwijs. Dit is inmiddels gerealiseerd (VTB traject), wat niet wegneemt dat er nog steeds workshops, cursussen, ed. gevolgd worden.

Het basisonderwijs in Nederland heeft als kenmerk dat er bij de meeste vakken wordt gewerkt vanuit een aanpak van een directe instructie. De kinderen krijgen plenair uitleg over wat ze gaan doen. Vervolgens voeren ze de taken uit op een meestal vooraf afgesproken manier.

In het schoolconcept van de school staat beschreven dat ze tegemoet willen komen aan de individuele verschillen en mogelijkheden van de kinderen, zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. Dit uitgangspunt hoort dus ook binnen het vakgebied W&T gerealiseerd te worden. En natuurlijk niet alleen binnen dit vakgebied, maar ook binnen de andere vakgebieden.

Er moet dus gekeken worden op welke manier dit terug te zien is op micro niveau. Bij het vakgebied rekenen kan daarbij bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van het realistisch rekenen, zodat je het koppelt aan een voor de kinderen betekenisvolle context. Het is daarbij van belang dat de eigen ideeën en aanpak van de kinderen centraal staan en dat je probeert de leergangen gecombineerd te gebruiken. Op deze manier ontstaat er interactief onderwijs. Je kan je dan vervolgens afvragen op welke manier dit terug te zien is in de rekenmethode en hoe de groepsleerkracht dit probeert toe te passen.

Binnen het vakgebied W&T zijn ook verschillende concepten mogelijk hoe W&T binnen de klas wordt aangeboden. Op dit moment is onderzoekend en ontwerpend leren een goed voorbeeld van hoe het W&T onderwijs wordt vormgegeven. Hierbij ontwikkelen de kinderen competenties die samenhangen met de (natuur-) wetenschappelijke manier van werken. Het ontwerpend leren is een inductieve manier van werken. Als de kinderen geconfronteerd worden met een bepaald probleem moeten ze bij het oplossen keuzes maken over het gebruik van technische principes, materialen en gereedschappen.

Het project van Leren Onderzoekend en Ontwerpend Leren is op aanbevelingen van een Expertgroep, die opricht is door Platform Bèta/Techniek, opgezet. Dat project is gestart op 1 maart 2005. Onderzoekend en ontwerpend leren blijken als didactiek zeer waardevol te zijn.

——— Wetenschap & Techniek onderwijzen! ———

Professionele context

(10)

De manier waarop een groepsleerkracht zijn onderwijs vormgeeft is eigenlijk nooit verkeerd. Maar er zijn natuurlijk altijd bepaalde manieren van onderwijzen, waarvan uit onderzoek gebleken is, dat deze manieren het meest effectief bij een bepaald vakgebied.

Uit het evaluatieonderzoek door Cito(Thijssen et al.,2003b) naar het natuurkunde- en

techniekonderwijs komt naar voren dat het op een traditionele wijze wordt uitgevoerd met de leerkracht als middelpunt. De leerkracht stelt de vragen gericht op de kinderen, die hun antwoorden weer centraal naar de leerkracht sturen. Deze manier is niet echt uitnodigend voor actieve participatie door en het stimuleren van het ontwikkelen van een onderzoekende houding.

Het is van belang dat het vakgebied zo wordt vormgegeven dat de kinderen er zoveel mogelijk leeropbrengst uit kunnen halen.

Marja, G. & Kemmers, P.(2007). Onderzoekend en ontwerpend leren bij Natuur en Techniek. Den Haag: Stichting Platform Bèta Techniek.

Frijlink, J.& Wouda, H.(2889/2009). De rekentoren: Realistisch reken- wiskundeonderwijs aan kleuters. Volgens Bartjens, 28 (1), 24-27

De verwachte opbrengst van basisschool Van de Wall:

 Dat het onderwijs van de vakgebieden(W&T) aansluit bij de visie van de school.  Minimale werkdruk te laten ervaren voor de implementatie van W&T binnen het

klaslokaal. Dit willen we het team laten ervaren door een techniekweek op beide scholen.

 Het enthousiasmeren van het team van de St. Aloysius op W&T gebied.

 De TICA mappen gaan gebruiken en aansluiten op de vierjaren planning die reeds bestaat binnen basisschool Van de Wall. De TICA mappen worden gebruikt om te zorgen dat in ieder geval alle kerndoelen en domeinen worden gewaarborgd binnen ons onderwijs.

De onderstaande leerdoelen heb ik mezelf aan het begin van mijn onderzoek gesteld. Gedurende het uitvoeren van het onderzoek zullen deze leerdoelen veranderen of zullen er nieuwe leerdoelen bij komen. In bijlage 1 vind je mijn persoonlijke ontwikkelingsplan voor dit onderzoek.

LIO Stagegids 2010/2011

Wat is de verwachte opbrengst voor de stageschool?

(11)

E: Professionele situatie, aanleiding tot het

onderzoek.

De visie van de Van de Wallschool:

“Wij op van de Wall werken samen aan goed onderwijs, zodat wij de kinderen optimale mogelijkheden en kansen kunnen bieden om zich te ontwikkelen tot een eigen

persoonlijkheid”. Onder goed onderwijs verstaat de school het zoveel mogelijk tegemoet komen aan de individuele verschillen en mogelijkheden van kinderen. Er wordt een sfeer geschapen waarbinnen iedere leerling zich veilig voelt, zich aanvaard weet door de ander en zelf medeleerlingen accepteert als mensen met dezelfde rechten en plichten. Respect en begrip over en weer in een multiculturele samenleving zijn van groot belang. Kerntaak van een basisschool blijft: Kinderen toerusten met voldoende kennis en vaardigheden, zodat zij aansluiting kunnen vinden bij het voortgezet onderwijs en een basis hebben om goed te kunnen functioneren in de maatschappij.

In de schoolgids staat het volgende beschreven over Wetenschap en Techniek: In het kader van een landelijk project “Verbreding techniek Basisonderwijs” ( VTB) heeft onze school meegedaan aan dit project. En dit project is in mei 2010 met succes afgesloten. Onze school heeft in de afgelopen 3 jaar een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt op het gebied van Wetenschap & Techniek, het heeft een vaste plaats binnen ons onderwijs gekregen. Dit alles wordt begeleidt door onze OCTer. ( Onderwijskundig Coördinator Techniek ). Zij wordt ondersteund door een collega. Er is schoolbreed een 4 jaren planning Techniek waarin alle techniek domeinen samen met de kerndoelen op techniekgebied gewaarborgd zijn en zo is ook de doorgaande lijn vastgelegd. Los van de technieklessen die in diverse methodes aangeboden worden, werken wij sinds nov.2008 schoolbreed met de TICA mappen. In deze mappen zijn de 4 techniek domeinen zoals; constructie, communicatie, transport en

productie kerndoeldekkend aanwezig. Dit jaar zal er ook weer een techniekweek zijn, wij doen het dit jaar samen met de St. Aloysius met als thema ´Water´.

Schoolgids Van de Wall, 2010/2011

Gedurende mijn onderzoek ga ik bekijken wat er gerealiseerd is van het plan van aanpak en wat nog niet.

Algemene gegevens

De Van de Wallschool valt onder `SPOZ`. Bij deze Stichting Primair Onderwijs Zundert zijn de volgende 6 scholen aangesloten: Van de Wallschool, St. Aloysiusschool, St.

Antoniusschool, St. Annaschool, Wegwijzer, St. Jozefschool.

Totale aantal kinderen op de Van de Wallschool is 95 leerlingen, verdeeld over 5 groepen. - groep 1/2 (Juf Christel).

- groep 3/4 (Juf Suzan). - groep 5/6 (Juf Machteld). - groep 6/7 (Juf Evi). - groep 8 (Meester Piet).

De school heeft 6 leslokalen tot zijn beschikking, waarvan het kleuterlokaal veel ruimer is qua opzet. Dit wordt ook wel het speelwerklokaal genoemd. De centrale hal in het midden van de school, wordt gedurende de hele week gebruikt voor verschillende activiteiten.

Levensbeschouwing/cultuur

——— Wetenschap & Techniek onderwijzen! ———

Het schoolprofiel

(12)

De Van de Wallschool is een Oecumenische basisschool. Oecumene wil zeggen: "openheid naar de diverse Christelijke kerken" en "zorg en verantwoordelijkheid voor de wereld en samenleving waarin wij leven." Door deze twee onderdelen kan de school het accent leggen op de inhoud van het geloof en niet op de nadruk op de uiterlijke en inhoudelijke verschillen tussen protestanten en rooms- katholieken. Ze vinden het belangrijk dat het respect voor de ander een centrale plaats inneemt, zodat de kinderen zich kunnen ontwikkelen in een houding van zelfvertrouwen, zelfkennis en positief gedrag.

Methoden gebruikt door de leerkrachten in het schooljaar 2010/2011 Groep 1/2

Om de lees-, taal- en rekenontwikkeling bij de kleuters te stimuleren wordt er gebruikt gemaakt van de methode `Schatkist`. Voor het schrijfonderwijs maken ze gebruik van de methode `Zwart Wit`.

Groep 3

In deze groep staat het leren lezen centraal. De nieuwste versie van de methode `Veilig Leren Lezen` wordt daarbij gebruikt. Bij het rekenen wordt er gebruik gemaakt van de methode `Pluspunt` en voor schrijven `Zwart Wit`.

In de groepen 4 t/m 8

De basisschool maakt gebruik van de volgende methodes: Estafette (lezen), Pluspunt (rekenen), Taal actief (taal, spelling en woordenschat), Zwart op Wit (schrijven).

Vanaf groep 5

Wijzer door de tijd (Geschiedenis), Wijzer door de natuur (Natuur), Wijzer door de wereld (Aardrijkskunde)

In alle groepen wordt het vak sociaal-emotionele ontwikkeling gegeven. De methode die ze daarvoor hebben gekozen is `Kinderen en hun sociale talenten`.

Omgeving van de school

De school ligt bijna in het centrum van Zundert. Door de rustige ligging van de school is veilig oversteken bij de school prima mogelijk. 95% Van de kinderen komt vlak uit de omgeving van de school. De andere 5% van de kinderen komt voornamelijk uit de wijk `De Berk`. Binnen de school worden er ouders ingezet bij verschillende activiteiten zoals een sportdag, sinterklaas- en kerstviering. Ook bij W&T is het belangrijk dat er voldoende wordt gedaan met de ouderparticipatie. De ouders spelen namelijk een belangrijke rol bij het

enthousiasmeren en de beroepskeuze van de kinderen.

De school kan inventariseren welke ouders een technisch beroep of technische hobby hebben. Een ouder kan ook ondersteunen bij het benaderen van een bedrijf voor bijvoorbeeld een excursie of het verzamelen van materiaal. Er zijn misschien ook wel bedrijven in de omgeving van de school die een bijdrage kunnen leveren. Het gaat bij de kinderen natuurlijk nog meer leven als er praktijk ervaringen kunnen worden opgedaan.

Samenwerkingsverband met instanties

- Onderwijskundig bureau Edux. - Regionaal Instituut Dyslexie.

- Onderwijs en Zorgcentrum Etten-Leur/Zundert. - Integrale Vroeghulp.

- Maatschappelijk werk.

- Buitenschoolse therapieën: logopedie, fysiotherapie.

(13)

Van de Wall heeft W&T al voor een groot gedeelte gewaarborgd binnen hun onderwijs. De wens is dat dit binnen de nieuwe school ook gaat gebeuren. Belangrijk is het traject er naartoe en hoe het van twee scholen naar een nieuwe school kan worden vormgegeven. Binnen de Van de Wallschool is het daarom van belang dat de didactiek van W&T goed aansluit bij de visie van de school. Er moet bekeken worden of dat op dit moment ook daadwerkelijk schoolbreed gebeurt. Het is belangrijk dat de Van de Wallschool weet hoe ze hun W&T onderwijs willen vormgeven, zodat ze dit straks kunnen overbrengen aan de collega`s van de St. Aloysius school.

Mijn positie ten opzichte van de probleemcasus was aan het begin van het onderzoek nog minimaal. Vervolgens ben ik aan de hand van een aantal vragen de literatuur gaan

bestuderen. Door de literatuurstudie is mijn positie ten opzichte van de probleemcasus veranderd. Vanuit de bevindingen in de theorie zijn er bij mij als student veel vragen naar boven gekomen met betrekking tot de praktijk. Ik ben nieuwsgierig geworden naar de manier waarop Wetenschap & Techniek binnen mijn stage school wordt vormgegeven.

Elke school heeft een schoolconcept met uitgangspunten en vanuit daar worden de lessen in de klas vormgegeven. Mijn stageschool vindt het belangrijk om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de individuele verschillen en mogelijkheden van kinderen.

Om een reëel beeld te kunnen vormen ga ik binnen het vakgebied rekenen op micro niveau kijken hoe er wordt omgegaan met deze individuele verschillen en mogelijkheden van de kinderen. Op mijn stageschool maken ze gebruik van de `realistische` methode `Pluspunt`. Ik zal me gaan richten op het realistisch rekenonderwijs. Dit onderwijs gaat uit van vijf

principes: het gebruik van contexten; schematische en symbolische voorstellingen en modellen; de eigen ideeën en aanpak van de kinderen staat centraal; interactief onderwijs; het verwerven van de verschillende leergangen.

Hierbij maak ik de koppeling tussen wat er in de schoolgids beschreven staat, hoe hier aandacht aan wordt besteed in de methode en hoe de leerkracht hiermee omgaat.

Het vakgebied Wetenschap & Techniek is binnen de school dus nog volop in ontwikkeling, waardoor ik me eerst richt tot een ander vakgebied binnen de school. Maar vervolgens ga ik natuurlijk de overstap maken naar Wetenschap & Techniek. Ik wil te weten komen hoe op dit moment vorm wordt gegeven aan het gebied Wetenschap & Techniek. Krijgen de kinderen wel de mogelijkheid om een onderzoekende houding te ontwikkelen? Wordt er veel

gedoceerd of krijgen de kinderen veel ruimte om zelf aan de slag te gaan met een voor hun interessant onderwerp? En kan ik de collega`s een vorm van leren laten zien die goed past bij Wetenschap & Techniek onderwijs?

Het bovenstaande is de beginschets van mijn onderzoek wat ik wil gaan realiseren. Tijdens het uitvoeren van het onderzoek kunnen er veel aspecten veranderen, waardoor mijn stellingname geheel kan veranderen.

——— Wetenschap & Techniek onderwijzen! ———

Stellingname student

(14)

F: Hoe wordt de onderzoekscyclus doorlopen?

Plan van Aanpak:

1) bestuderen van het vakgebied Wetenschap & Techniek: - Algemene beschrijving van Wetenschap & Techniek. - Welke kerndoelen horen er bij dit vakgebied?

- Wetenschap & Techniek op de basisschool. - Welke 4 domeinen onderscheiden we?

- Mogelijkheden van verschillende werkvormen. - Onderzoekend en ontwerpend leren

Analyseren van het probleemgebeid:

1) bestuderen van het algemene schoolconcept

- Wat vindt de Van de Wallschool belangrijk in hun onderwijs? - Wat staat er in het schoolplan beschreven?

- Op wat voor manier zie ik dit binnen de school terug op klassenniveau?

- Welke verschillen en overeenkomsten zie ik dan? (specifiek Rekenen en W&T) - Welk onderwijsconcept zou goed aansluiten bij W&T?

2) Wat is er al gedaan, wat is er al ondernomen (schoolplan) 3) Wat is de huidige situatie

In bijlage 8 staat de tijdsplanning die ik gedurende het onderzoek steeds zal aanvullen.

Locatie van het onderzoek en onderzoeksgroep:

Mijn onderzoek is gericht op de twee te fuseren basisscholen in Zundert, mijn eigen

stageschool Van de Wall en de St. Aloysius school. Mijn onderzoeksgroep heeft betrekking op de beide teams van de te fuseren basisscholen. Op een bepaald moment zal ik me ook gaan richten op leerlingen van de beide scholen en dan met name de groepen 6,7 en 8.

Onderzoeksmethoden en instrumenten:

Het is een sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Dit is te onderscheiden in twee

hoofdvormen, kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Beide zitten in mijn onderzoek, omdat dit meestal de meest betrouwbare en valide resultaten oplevert. Mijn onderzoek is in het begin voornamelijk kwantitatief gericht. Ik ga in het begin zoveel mogelijk gegevens verzamelen die al beschikbaar zijn. Ik probeer dat zo objectief mogelijk de onderzoeksgegevens te

verzamelen en te interpreteren.

Daarna een kwalitatief onderzoek, wat ik ga aansluiten bij de onderwijskundige praktijk. Ik ga een bronnenonderzoek doen, observeren en interviews afnemen. Mogelijke instrumenten zijn: Casestudy, waarderend onderzoek, enquêtes, vragenlijsten, literatuuronderzoek, (participerende) observaties, open interview

Duur van het onderzoek:

Het onderzoek vindt plaats in een aantal periodes. Periode 1 is van 30-09-2010 t/m 5-11-2010 en is een half dagdeel per week. Periode 2 is van 8-11-5-11-2010 t/m 28-1-5-11-2010 en is 2 dagen per week. Periode 3 is van 31-1- 2011 t/m 15-4-2011 en is 1 dag per week. Tenslotte, periode 4 van 18-4-2011 t/m 1-7-2011 met mogelijkheid tot praktijkdagen.

Verantwoording van de gekozen opzet:

Ik heb voor deze opzet gekozen, omdat ik denk dat deze aspecten mij het beste zullen helpen bij het uitvoeren van het onderzoek. Bij de lijst van instrumenten heb ik de mogelijkheden gezet, waarbij ik me ook goed een beeld kan vormen. Het zijn mogelijke

(15)

instrumenten, waardoor mijn onderzoek zowel kwalitatief als kwantitatief wordt benaderd. Ik zoek als onderzoeker een plek op buiten het beeld, zodat ik een objectief beeld kan vormen. Vervolgens duik ik in de praktijk om het objectieve beeld te bevestigen of te veranderen.

Verantwoording van het gehele plan van aanpak:

Het schema voor het plan van aanpak geeft me een duidelijk en overzichtelijk beeld van de door mij te nemen stappen. Ik heb ervoor gekozen om in het plan van aanpak ook de tijdsplanning te verwerken. Het actieplan houd ik los van de rest, zodat ik daar de

belangrijkste beslispunten en datums kan weergeven. Als ik een uitgebreider beeld van mijn ondernomen stappen laten zien, dan kan ik verwijzen naar het plan van aanpak.

Het plan kan in de praktijk niet even goed gaan als dat op papier geformuleerd staat. Als risicoanalyse volgen daarom hieronder de sterke en zwakke kanten.

Wat zijn de sterke kanten?

- het is een duidelijk overzicht met wat er al gedaan is en/of moet gedaan worden. - het wordt zowel een kwalitatief als een kwantitatief onderzoek, waardoor dit de meest

betrouwbare en valide informatie oplevert.

Wat zijn de zwakke kanten?

- Onderzoeksgroep die bestaat uit twee verschillende scholen. De communicatie tussen de scholen moet goed verlopen.

- De scholen gaan fuseren. Een aantal belangrijke punten die ik voor mijn onderzoek nodig ga hebben, zijn nog niet definitief vastgelegd.

- Tijdens het onderzoek kunnen er nieuwe ontwikkelingen of veranderen worden aangebracht binnen de scholen, waardoor mijn onderzoek kan veranderen

- Een plan van aanpak kan op mij als persoon ook een struikelblok zijn, omdat ik heel erg gestrest kan worden als iets niet loopt zoals ik vooraf had gepland.

- Gebruik van veel verschillende instrumenten, dubbele informatieverzameling.

- Door een heel uitgebreid schema te gebruiken, kan het onoverzichtelijker worden na mate het plan van aanpak steeds groter wordt.

- De afgelopen jaren zijn er een hoop ontwikkelingen geweest met betrekking tot W&T. Mijn onderzoek heeft betrekking op een groot gedeelte van het schooljaar, waardoor ik ook actuele ontwikkelingen in de gaten moet houden.

- W&T is voor mij geheel nieuw. Ik moet zorgen dat ik in een korte tijd veel literatuur bestudeer, omdat ik anders delen mis en misschien belangrijke invalshoeken vergeet.

Welke problemen voorzie je tijdens de uitvoering?

In het begin van mijn onderzoek liep ik al tegen een probleem aan met betrekking tot de twee basisscholen die nu nog apart zijn, maar aan het einde van dit schooljaar zouden gaan fuseren. Dit proces van fuseren is nog in volle gang, veel beslispunten zijn nog niet definitief. In het begin was het de bedoeling dat ik bij mijn onderzoek ook deze fusie zou gaan

betrekken. Alleen al vrij snel bleek dat dit fusietraject misschien mijn onderzoek zou gaan beïnvloeden, omdat er nog veel punten onduidelijk zijn. En de basisschool wilde niet dat mijn onderzoek halverwege zou vastlopen vanwege mogelijke problemen in het fusietraject. Daarom ga ik me voornamelijk richten op de Van de Wallschool.

Hoe denk je deze problemen tegen te gaan: welke (preventieve / curatieve) maatregelen?

Veel communiceren met mijn stagecoach over de vorderingen in de besluiten. Als ik op de St. Aloysius school iets wil gaan onderzoeken, moet ik hier goede afspraken over maken.

Werkwijze

Iedere maandag na schooltijd kan ik bij mijn begeleidende docent terecht om de stand van zaken te bekijken en vragen te stellen.

(16)

G: Probleemstelling en onderzoeksvraag

Wat is het onderwerp:

Het vakgebied Wetenschap en Techniek met betrekking tot de fusie van de twee basisscholen.

Waarom vind je het belangrijk:

Dit jaar moeten er binnen beide scholen belangrijke beslissen worden genomen. Deze hebben natuurlijk vooral betrekking op de hoofdlijnen. Om te zorgen dat het vakgebied Wetenschap en Techniek een goede plaats krijgt binnen de nieuwe school, is het belangrijk dat er duidelijk wordt welke ontwikkelpunten er nog zijn binnen dit vakgebied. Zo kan er gezorgd worden dat het vakgebied gewaarborgd wordt binnen de nieuwe school.

Wat weet je al van het onderwerp:

Het onderwerp is voor mij nog vrij onbekend. Het bestuderen en analyseren van het onderwerp is voor mij erg belangrijk.

Is er al onderzoek naar dit onderwerp gedaan:

Een aantal jaren geleden is het VTB in het leven geroepen. Dit programma helpt

basisscholen om wetenschap en Techniek een plek te geven binnen hun onderwijs. VTB scholen worden voor drie jaar zowel financieel, organisatorisch als inhoudelijk ondersteund om dit binnen hun school te kunnen realiseren. De Van de Wallschool is via het VTB programma al een aantal jaren bezig om Wetenschap en Techniek een plaats te geven binnen hun school. Ze zijn nu ook officieel een VTB school. Deze ontwikkelingen van de afgelopen jaren moeten op een juiste manier een plaats krijgen binnen de nieuwe school.

Van de Wall heeft W&T al voor een groot gedeelte gewaarborgd binnen hun onderwijs. De wens is dat dit binnen de nieuwe school ook gebeurd. Belangrijk is het traject er naartoe en hoe het samen van twee scholen naar een nieuwe school kan worden vormgegeven.

1) Welke plaats heeft techniek binnen de Van de Wallschool?

2) Hoe kan W&T op de Van de Wallschool zo worden vormgegeven, zodat W&T binnen de te fuseren basisschool (Aloysius en van de Wall) een plek kan krijgen per 1 augustus 2012? Welke zaken moeten daarbij onderzocht/ondernomen worden.

Theoretische uitwerking:

- Het vak techniek binnen het basisonderwijs (o.a. Kerndoelen) - Inbedding van het vak techniek binnen de van de Wall school - Algemene schoolconcept van de Van de Wallschool:

o Wat is het schoolconcept van de Van de Wallschool? o Wat is de visie op W&T binnen de school?

o Welke leerlijnen? En hoe worden deze binnen de school gewaarborgd? o Wat zie je hier van terug op klassenniveau?

o Welke overeenkomsten en verschillen ontdek ik?

Afbakening van het onderzoek

Formulering van de probleemstelling

(17)

o Welk onderwijsconcept zou er goed aansluiten bij het vakgebied W&T? - Huidige situatie en wat hieraan vooraf is gegaan:

o Wat is er in het verleden al aan techniek gedaan op de Van de Wallschool? o Wat is de huidige situatie met betrekking tot techniek op de Van de

Wallschool?

o Welke domeinen zijn er binnen techniek en hoe worden ze gewaarborgd in de school?

- Techniek en de fusie met de Aloysiusschool

o Welke ontwikkelingpunten heeft de fusieschool op het gebied van techniek?

Praktische uitwerking:

Thema week inrichten voor zowel St. Aloysius als de Van de Wallschool: met een centraal thema (bv Water).

Mijn eigen leervragen tijdens het onderzoek:

 In hoeverre heb je als leerkracht de mogelijkheid om je eigen onderwijs in te richten?  Op welke manier kan je als leerkracht je activiteiten bij W&T zo inrichten dat je

tegemoet kan komen aan de individuele verschillen en mogelijkheden van de kinderen?

 Kan ik met behulp van een aantal onderzoeksinstrumenten mijn onderzoek professioneel aanpakken?

 Kan ik het eerste deel van het onderzoek zo weergegeven dat ik precies weet welke richting ik op moet bij de uitvoering van het onderzoek?

Aan het einde van mijn onderzoek wil ik voor de te fuseren basisscholen een duidelijk overzicht hebben gemaakt. Met daarin de belangrijkste ontwikkelpunten, zodat W&T gewaarborgd kan blijven binnen de nieuwe school.

——— Wetenschap & Techniek onderwijzen! ———

Formulering van de hypothese

(18)

H: De theoretische fundering van het onderzoek

Boeken:

 Slangen, L. (2005). Techniek: leren door doen: Didactiek en bronnen voor de pabo. Baarn: HB Uitgevers.

 Boeijen, F.& Kneepkens, B. & Thijssen, J.(2010). Natuurkunde en techniek voor de

basisschool. Arnhem: Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling.

 Doornekamp, G., & Projectgroep Techniek 4-12. (1997). Zo doe je techniek in de

basisschool: Primair onderwijs. Enschede: SLO, Specialisten in Leerplanontwikkeling.

 Bouwmeester, T., Doornekamp, B. G., & Kleingeld, R. (2006). Maken en

onderzoeken. Groningen [etc.:Wolters-Noordhoff.

Artikelen:

 Frijlink, J.& Wouda, H.(2008/2009). De rekentoren: Realistisch reken- wiskundeonderwijs aan kleuters. Volgens Bartjens, 28 (1), 24-27

 Asselman, M. & Bouwmeester, S.(2006/2007). Van zomerzoete limonade en weer terug. Volgens Bartjens, 26 (1), 4-7

 Boerema, J.(2002/2003). Elke leerling telt mee. Volgens Bartjens. 22 (5), 5-9  Marja, G. & Kemmers, P.(2007). Onderzoekend en ontwerpend leren bij Natuur en

Techniek. Den Haag: Stichting Platform Bèta Techniek.

 Kuijpers, J. Wetenschap in de klas. Visies op wetenschap en techniek in het

basisonderwijs. Platform Bèta Techniek.

Websites:

 www.vtbprogramma.nl  www.vtbportaal.nl  www.cito.nl

Het was een uitdaging om relevante en actuele literatuur te vinden. Voornamelijk omdat dit vakgebied in een aantal jaren erg is ontwikkeld. Veel literatuur was gericht op Natuur en Techniek zonder dat daar een koppeling met wetenschap werd gemaakt. In boeken was het lastig om actuele literatuur te vinden. De informatie was vaak gedateerd. Om de meest actuele literatuur te vinden heb ik onder andere gezocht op de websites van VTB

(Verbreding Techniek Basisonderwijs). Er stonden op deze websites verschillende documenten met de nieuwste literatuur. Verder heb ik contact opgenomen met het Bèta Platform Techniek voor additionele informatie.

In het literatuuronderzoek worden antwoorden gezocht op onderstaande vragen:  Waarom Wetenschap & Techniek?

 Wat zijn de huidige kerndoelen van Wetenschap & Techniek?

 Welke verschillende domeinen onderscheid Wetenschap & Techniek?

 Welke didactiek past er bij Wetenschap & Techniek(leerinhouden, werkvormen, ed.)?  Wat houdt het realistisch reken- wiskundeonderwijs in?

Literatuurlijst in overleg met de begeleidende docent

Verantwoording van de literatuurkeuze

(19)

 Waarom Rekenen/Wiskunde en Wetenschap & Techniek?

 Welke manier van leren sluit goed aan bij het schoolconcept en het vakgebied Wetenschap & Techniek?

Waarom Wetenschap & techniek?

Techniek is het ontwerpen en maken van producten, die mensen gebruiken om het wonen, werken en leven aangenamer te maken. Vaak wordt techniek in de literatuur omschreven als het vakgebied die de harmonische ontwikkeling van de kinderen stimuleert. Dit houdt in dat techniek kinderen de mogelijkheid biedt om op verschillende manieren te leren. Het gaat sluit niet alleen aan op het verbale en abstracte leren, maar ook bij het praktische en concrete. Over wetenschap zijn veel vooroordelen. De meeste mensen denken dat het alleen voor slimme mensen is neergelegd. Ze denken dat er alleen maar veel moeilijke woorden worden gebruikt en dat het helemaal niet aansluit bij de interesses van kinderen. Volwassenen hebben vaak dit beeld over wetenschap.

Kinderen zijn van nature heel erg nieuwsgierig. Zet maar een doos vol met onbekende materialen voor kinderen neer. Je zult dan merken dat ze meteen benieuwd zijn wat voor spullen er allemaal in zitten. Wetenschap en techniek is voor kinderen onderzoeken en experimenteren. De kinderen zullen het misschien zelf wel een beetje spelen vinden, terwijl ze daar onderwijl ook nog iets van leren. Kinderen willen de wereld om hen heen leren kennen en begrijpen. Ze stellen zichzelf hierbij veel verschillende vragen zoals bijvoorbeeld: hoe slaapt een astronaut in een raket?. Kortom, zo krijgen de kinderen een onderzoekende houding. Deze houding kun je door wetenschap en techniek stimuleren.

De nieuwsgierigheid van de kinderen past precies bij onderzoekend en ontwerpend leren. Het is de kern van wetenschap en techniek op de basisschool. Ze leren iets over

wetenschap en ook over techniek, maar ook over het leren zelf. Hoe ga je aan de slag als je iets van een onderwerp graag wil weten. Een voorbeeld hiervan is het stellen van vragen. Je gaat op onderzoek uit naar kennis. Bij het vakgebied Wetenschap en Techniek ontwikkelen de kinderen hun nieuwsgierigheid, creativiteit en oplossend vermogen.

VTB Achterhoek(2008). Gevonden op 13 oktober 2010 op http://www.achterhoekwent.nl/in-de-school/wat-is-techniek Wat zijn de huidige kerndoelen van Wetenschap & Techniek?

Voor oriëntatie op jezelf en de wereld, natuur en techniek, zijn zes kerndoelen geformuleerd. Deze nieuwe kerndoelen laten zien dat het niet alleen gaat om weten, maken en gebruiken, maar ook om het doen van onderzoek, relaties leggen en experimenteren. De volgende kerndoelen sluiten aan bij Wetenschap & Techniek:

Kerndoelen Domeinbeschrijving Opmerking

42 De leerlingen leren onderzoek doen aan

materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, elektriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur.

 Eigenschappen van materialen en onderdelen.  Constructies van verbindingen.  Overbrengingen.

 Geautomatiseerde systemen.

Natuurkundige principes worden vaak aan de orde gestel in relatie tot de door mens gemaakte

toepassingen. 44 De leerlingen leren bij

producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaal-gebruik.

 Eigenschappen van materialen en onderdelen.  Constructies van verbindingen.  Overbrengingen.

 Geautomatiseerde systemen.

Inhouden zijn nodig om van een bestaand product de relaties tussen werking, vorm en materiaalgebruik te kunnen benoemen. 45 De leerlingen leren  Eigenschappen van materialen Onderliggende concept van

——— Wetenschap & Techniek onderwijzen! ———

Literatuuronderzoek

(20)

oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren.

en onderdelen.

 Constructies van verbindingen.  Overbrengingen.

 Geautomatiseerde systemen.

de technische ontwerp- cyclus is uitgangspunt voor de beschrijving van de inhouden.

CITO. Domeinbeschrijving Natuur en techniek voor de basisschool (Boeijen, Kneepkens, & Thijssen). Gevonden op 14 oktober 2010.

Welke verschillende domeinen onderscheid Wetenschap & Techniek?

- Eigenschappen van materialen en onderdelen.

Er zijn veel verschillende materialen. Metalen, hout, kunststoffen(plastics) en textiel is een globale indeling van verschillende materialen. Alle materialen en onderdelen die je nodig hebt bij het uitvoeren van je ontwerp hebben verschillende eigenschappen. De

eigenschappen die we hier onderscheiden zijn: dichtheid, sterkte, buigzaamheid, weerstand tegen weersinvloeden, warmtegeleiding, smeltpunt, stroomgeleiding, magnetische

eigenschappen, uiterlijk, prijs, duurzaamheid en verbindingsmogelijkheden. Vervolgens zijn bewerkbaarheid, gedrag ten aanzien van verhogen/verlagen van temperatuur en

besturingsmogelijkheden belangrijke eigenschappen voor een product/prototype. - Constructies en verbindingen

Het is belangrijk dat een constructie sterk, stijf en toch licht zijn. Om dit te kunnen realiseren worden profielen gebruikt van metaal, papier of kunststof. Om een constructie steviger te maken worden er bijvoorbeeld driehoeken, bogen of bouwstenen in verband gebouwd. Door een bredere of zwaardere onderkant of door kabels te gebruiken staat de constructie stabieler. Verbindingen heb je nodig om twee onderdelen met elkaar te verbinden. Ze passen dan in of op elkaar en schroeven of splitpennen om deze aan elkaar vast te maken. Deze manieren gebruik je bij een constructie die makkelijk uit elkaar gehaald moet kunnen worden. Bij sommige constructies is het belangrijk dat het juist niet makkelijk van elkaar te halen valt. Voorbeelden hiervan: lijm, soldeertin, naaigaren en spijkers. Tegenwoordig is het belangrijk dat de verbinding ervoor zorgt dat de onderdelen kunnen bewegen. Scharnieren of kogellagers zijn voorbeelden die hiervoor worden gebruikt. Een legpuzzel, rits, schoenveter, kroonkurk, klittenband en lego stenen zijn ook allemaal voorbeelden van vormverbindingen.

- Overbrengingen

Om een beweging of kracht in een apparaat of machine over te brengen van het ene naar het andere onderdeel heb je iets nodig wat kan overbrengen. Voorbeelden van

overbrengingen zijn: hefbomen, (tand)wielen, cilinders met perslucht(pneumatiek) of vloeistof(hydrauliek). Het doel van een overbrenging is een kracht vergroten(hefbomen), verkleinen, van richting veranderen(katrol, schaar). Een andere mogelijkheid is een beweging versnellen, vertragen of van richting veranderen(tandwielen).

- Geautomatiseerde systemen

Het zijn machines of apparaten die zonder hulp van mensen bepaalde handelingen kunnen verrichten. In deze geautomatiseerde systemen worden gegevens ingevoerd die deze handelingen regelen. De machine of het apparaat heeft hiervoor signalen nodig uit de

omgeving. Deze signalen worden verandert in elektrische signalen door sensoren(`voelers`). Voorbeelden van sensoren zijn: lichtsensor, temperatuursensor, druksensor of een

magneetsensor. Schakelaars kunnen ook voor de invoer zorgen. De volgende onderdelen zitten altijd uit een aantal onderdelen:

Terugkoppeling (feedback) bij regelsysteem

Bijvoorbeeld: Meetsysteem. Buiten hangt de voeler, die is verbonden met een kastje waarin de verwerker zit en waarop ook het schermpje zit dat de temperatuur aangeeft.

Domeinbeschrijving Natuur en techniek voor de basisschool, 2010 (14-10-2010) Invoer (sensoren) Verwerkers (computer) Uitvoer (actuators)

(21)

Welke didactiek past er bij Wetenschap & Techniek(leerinhouden, werkvormen, ed.)?

- Indelen naar inhoud:

De inhouden die je gebruikt moeten goed aansluiten bij de leef- en belevingswereld van de basisschoolkinderen. We maken daarbij gebruik van de indeling van Todd e.a.(1986). Binnen de vier gebieden die ze onderscheiden zijn veel technische activiteiten te ontwerpen.

De vier centrale gebieden of technische systemen die we onderscheiden zijn:

Beschrijving Voorbeelden

Constructie - statische - dynamische

De structuren die de mensen hebben ontwikkeld om hun omgeving in te richten.

- bruggen - gebouwen - wegen Transport - te land - te water - in de lucht

Mensen, voorwerpen, stoffen, materialen of energie vervoeren van de ene naar de andere plek.

- voertuigen

- transport via leidingen en buizen

Communicatie - informatie - communicatie

Communiceren is een menselijke eigenschap. Het gaat er vooral om het overbrengen van gegevens van de ene naar de andere plek.

- computer - faxapparaat - alarmsignaal Productie - handmatig - machinaal

Ruwe materialen die omgezet worden in producten.

- consumptiegoederen - kleding

- gebruiksvoorwerpen Veel onderwerpen overlappen regelmatig de vier gebieden. Zo is een auto een constructie, maar dient ook als transport.

- Didactische werkvormen:

Een leerkracht kan binnen de klas op verschillende manieren zijn onderwijs inrichten. De volgende werkvormen worden voornamelijk bij dit vakgebied gebruikt.

Werkvormen Uitgangspunten

Doceren De leerkracht vertelt voornamelijk en de leerlingen luisteren, waarbij ze aantekeningen maken. Geschikte voor beperkte informatie,

ondersteunen of inleiden in een nieuw onderwerp.

Demonstreren De leerkracht staat centraal en geeft uitleg over de werking of het gebruik van producten. De leerlingen doen kennis op door te kijken. Gebruik van multimedia valt ook onder demonstreren.

Observatiekring De leerkracht brengt een technisch voorwerp in en vraagt de leerlingen het goed te observeren. Ze praten samen over het voorwerp. De leerkracht is sturend en bevragend.

Vertellen De leerlingen enthousiast en betrokken maken bij een situatie.

Verhalend ontwerpen

De leerlingen worden op een actieve manier betrokken gemaakt bij een verhaal. De leerkracht begint en de leerlingen vullen aan. Ze stappen zelf in het verhaal. In de verhaallijn worden fictie en werkelijkheid bij elkaar gebracht.

De leerlingen komen met nieuwe ideeën en oplossingen. Op deze manier activeert het zelfwerkzaamheid en wordt onderwijs concreet.

Het gesprek De leerkracht en de leerlingen brengen iets in en daar wordt op gereageerd, wederkerig gesprek. Het kan gaan over een technische ervaring, maken van een product, ect. Het gesprek kan verschillende functies hebben zoals, informatieoverdracht, aanzetten tot

(mee)denken, vergroten van betrokkenheid.

De meest gebruikte gespreksvormen: onderwijsleergesprek,

klassengesprek, evaluatiegesprek, kleine groepsgesprek, kringgesprek.

Mindmapping/web Het visueel maken van de informatie, zodat het overzichtelijk wordt en ——— Wetenschap & Techniek onderwijzen! ———

(22)

schema/woordspin er verbindingen zichtbaar worden.

Ontdekken en onderzoekend practicum

De leerlingen krijgen een technisch probleem voorgelegd. Dit probleem moeten ze zelf door te onderzoeken oplossen. De leerlingen

ontwikkelen zo een onderzoekende houding(vragen stellen, hypothese bedenken). Het practicum kan betrekking hebben op: het product, het proces, momentane context of situationele context.

Illustratief practicum

De leerlingen gaan iets maken, iets bedenken of uitproberen. Een praktische activiteit en wordt binnen de basisschool heel veel gebruikt.

Simulatie Een werkelijke situatie nabootsen, zodat de leerlingen ervaringen

kunnen opdoen. Zo wordt er gebruikt van een rijke leeromgeving.

Verkennen in de omgeving

Je kijkt met de leerlingen naar techniek die ze dagelijks in hun eigen omgeving tegenkomen. Deze vormen van techniek die ze tegenkomen kunnen vervolgens in de klas worden verwerkt.

Werkblad/opdracht kaart

De leerlingen werken zelfstandig of in groepjes. De kwaliteit gaat wel achteruit, omdat de leerlingen niet zelf gaan ontdekken en

onderzoeken. De oplossing is al voor ze klaargelegd. De leerkracht kan dit verbeteren door veel vragen en hypotheses te stellen. Op een opdrachtkaart horen dus ook denkvragen, problemen, hypothesen te worden vermeld. De leerlingen moeten eigen initiatief kunnen tonen.

Vragen stellen Komt vaak in alle andere werkvormen ook terug. De leerlingen moeten vragen stellen leren, zodat ze dat als middel kunnen gebruiken. Er zijn veel verschillende soorten vragen: waarnemingsvragen,

vergelijkingsvragen en meetvragen, vragen naar oorzaak en gevolgd, toepassingsvragen of doevragen, open en gesloten vragen,

waarderings-, waarom- en voorspellingsvragen, kennis-, begrips-, analyse-, synthese- en evaluatievragen.

Excursie De kinderen kunnen hier de technische werkelijkheid zien en beleven.

Theorie en praktijk worden hier aan elkaar gekoppeld. - Didactische modellen bij de organisatie

1. Cursorisch of thematisch onderwijs met techniek.

2. Cursorisch onderwijs met techniek: De lesstof wordt verdeeld in een aantal onderdelen die achter elkaar worden gegeven in de vorm van verschillende activiteiten.

3. Een school kan ervoor kiezen om techniek aan te sluiten bij de onderwerpen die bij de verschillende vakgebieden in de methodes terugkomen. Zo kan bij geschiedenis terug komen hoe de mensen in een Germaans dorp hun voorraden en spullen bewaarden, het vlechten van manden of het maken van potten en kruiken zijn voorbeeldactiviteiten. 4. Een andere mogelijkheid is een aparte techniekles. Iedere week wordt er op een vast

moment een onderdeel aangeboden.

5. Thematisch onderwijs met techniek: Alle vakgebieden worden aangeboden vanuit een vast thema. Het thema wordt op deze manier met verschillende invalshoeken bekeken. Het is belangrijk dat dit thema aansluit bij de leefwereld van de kinderen, zodat

betekenisvol leren tot zijn recht komt. 6. Techniekproject.

7. Bij een project plannen, maken en bestuderen de kinderen samen de activiteiten rond een centraal probleem. Ze werken ook naar een presentatie toe met bijvoorbeeld een tentoonstelling of een verslag. De kinderen geven de activiteiten vorm, de leerkracht heeft een begeleidende rol. Ze bedenken mogelijke oplossingen. Niet alles is

technisch, ze geven vanuit hun eigen interesses een inbreng aan het project. 8. Circuit of carrousel.

9. Het (zelf) ontdekkend leren staat bij beiden centraal.

10. Circuit: Op verschillende plaatsen(hoeken) kunnen de kinderen werken met

(23)

gaan werken en voeren daar een opdracht uit. Ze maken eerst de opdracht af, voordat ze naar een andere hoek mogen gaan.

11. Carrousel: Hierbij gaan alle kinderen alle onderdelen afwerken. Ze zijn minder vrij in hun keuze, want ze moeten alles één keer hebben gedaan. Bij het carrousel zijn geen hoeken ingericht, maar die ontstaan vanzelf doordat de kinderen met hun eigen materialen een opdracht gaan doen. Er zijn weinig gelijkenissen tussen de opdrachten. - Onderwijsleermiddelen

Om een krachtige leeromgeving te creëren kun je gebruik maken van verschillende

leermiddelen die hierbij kunnen ondersteunen. Schriftelijk lesmateriaal (methoden en overig schriftelijk lesmateriaal), Audiovisueel materiaal, Specifieke techniekmaterialen(bijvoorbeeld: dozen met k`nex, lego, fittingen, schakelaars), Informatieve en verhalende boeken,

Buitenschoolse instanties(informeren bij VTB voor de mogelijkheden in de regio), computer - Toetsing en evaluatie

Je kunt als leerkracht op verschillende manieren gegevens verzamelen. Hieronder zijn enkele mogelijkheden beschreven. Observeren, Vragen stellen (gesloten of open vragen), Praktijkwerkstuk, Presentatie, Werkverslag, Demonstratie, Tentoonstelling, Collage

Vervolgens ga je deze verzamelde gegevens gebruiken om de activiteit en de resultaten te kunnen bespreken en de beoordelen. Je kan bij het beoordelen gebruik maken van de

horizontale methode, waarbij je vergelijkend beoordeeld. Alle werkstukken worden bij elkaar

gezet in een kring en samen met de kinderen verdeel de werkstukken in de betere en minder goede. Je vergelijkt dan steeds waarom het ene werkstuk bij het andere past.

Wat houdt het realistisch reken- wiskundeonderwijs in?

Om een reëel beeld te kunnen vormen van de manier waarop de Van de Wallschool tegemoet komt aan de individuele verschillen en mogelijkheden van de kinderen ga ik dit eerst vanuit een ander vakgebied bekijken. Ik wil mezelf vooraf kort verdiepen in de uitgangspunten van het realistische reken- wiskundeonderwijs, omdat de methode zich hierop richt. Het is dan straks makkelijker om me in de methode te verdiepen.

Het realistisch reken-wiskundeonderwijs berust op vijf principes - Het gebruik van contexten.

- Het gebruik van schematische en symbolische voorstellingen en modellen. - De eigen ideeën en aanpak van leerlingen staan centraal.

- Het onderwijs is interactief.

- Het vervlechten van de leergangen.

(Treffers & Feijs, 1987; Verschaffel, 1995)

Er worden drie fasen onderscheiden in het leerproces van de kinderen bij het realistisch reken- wiskundeonderwijs. De kinderen doorlopen de fases opeenvolgend, waarbij steeds de vorige fase de basis vormt voor de nieuwe fase.

Fase van het leerproces

Betekenis Voorbeeld

Contextgebond en fase

De kinderen krijgen een

realistische vraag die aansluit bij de belevingswereld van de kinderen.

De leerkracht staat als ober in de klas met een dienblad, bekers en een fles limonade.

De kinderen moeten achterhalen hoeveel bekertjes er nog op het dienblad passen voor deze vol is. Modelfase De kinderen krijgen de context

op papier aangeboden.

De bekertjes en de fles limonade staan nu alleen op papier.

Formele fase Het zijn nu kale sommen, waarbij weinig of geen verwijzing

25 = 15 + ... ——— Wetenschap & Techniek onderwijzen! ———

(24)

wordt gegeven naar de context.

Waarom Rekenen/Wiskunde en Wetenschap & Techniek?

Ik heb ervoor gekozen om het vakgebied Rekenen als uitgangspunt te gebruiken, omdat ik vind dat dit vakgebied de meeste raakvlakken heeft met Wetenschap & Techniek.

Bij het vakgebied Rekenen gaat het aan de ene kant om het leren van rekenalgoritmen en aan de andere kant om het probleemoplossend leren gebruiken van die regels. De kinderen moeten de juiste oplossingen bij het probleem bedenken. Rekenen heb je ook nodig bij veel technische activiteiten en kan hierdoor ook heel praktisch worden toegepast. De kinderen kunnen zo de toepassingen in de wereld om zich heen ontdekken en onderzoeken, zoals de werking van een hefboom. Een hefboom zien ze bijvoorbeeld terug bij een ophaalbrug of een kruiwagen. Rekenen kan worden toegepast, waardoor het zin krijgt.

Binnen de methode `Pluspunt` wordt gewerkt met herkenbare situaties. In blok 4(De kaarsenfabriek) van groep 4, blok 3 bij groep 6(Spelen met lego) en blok 7(De

bouwmarkt)van groep 7 wordt er gebruik gemaakt van een technische context. Een aantal situaties verwijzen naar de vier technische systemen. Daarom kies ik ervoor om eerst vanuit het vakgebied Rekenen te gaan kijken op micro niveau.

Als je vervolgens gaat kijken naar de uitgangspunten van het realistisch rekenen overlappen deze vijf principes met de wetenschappelijke houding. Bij de wetenschappelijke houding passen een aantal attitudes die ten grondslag liggen in de richtingen van het

wetenschappelijke proces. De eigen aanpak en ideeën staan bij beide vakgebieden centraal. En ook het samenwerken met veel interactie tussen de kinderen komt bij beiden terug. Het verwonderen, het stellen van vragen, analyseren zijn kenmerken die bij de kinderen terug te zien zijn.

Overeenkomsten en verschillen

Om een duidelijk beeld te krijgen heb ik van de verschillen en overeenkomsten tussen de vijf principes van het realistisch rekenonderwijs en het onderzoekend en ontwerpend leren een schematische weergave gemaakt. Bij het onderzoekend en ontwerpend leren zal ik ook een aantal activiteiten benoemen die een koppeling hebben met de vijf principes van het

realistisch rekenonderwijs. Deze activiteiten zijn gebaseerd op de tussendoelen en leerlijnen van de Kerndoelen Basisonderwijs. De activiteiten hebben ook betrekking op de houding, inzichten en instelling van de kinderen.

Vijf principes van het realistisch rekenonderwijs

Verband met onderzoekend en ontwerpend leren

Het gebruik van contexten(construeren en concretiseren).

Contexten hebben een centrale plek gekregen bij de verkenning van de leerstof. De kinderen bedenken en construeren zelf oplossingen voor rekenproblemen. Leren is geen

absorberen, maar construeren. Nieuwe kennis koppelen aan bestaande kennis.

De leerstof zit ook verweven in een bepaalde context. De kinderen krijgen een probleem uit een bepaalde context aangedragen.

- Problemen verhelderen en verkennen.

- De samenhang tussen onderdelen aangeven. - Maakproces verwoorden.

- Zijn nieuwsgierig naar objecten in de omgeving.

Het gebruik van schematische en symbolische voorstellingen en modellen.

Differentiatie niet (uitsluitend) naar tempo, maar naar oplossingsniveau De eigen leefwereld van de kinderen vormt de basis voor het realistisch rekenen. Vanuit natuurlijke

probleemsituaties worden meer algemene en abstracte modellen gevormd. Modellen van de concrete

Voornamelijk bij de ontwerpfase wordt er gebruik gemaakt van schematische en symbolische voorstellingen en modellen. Er moet een (schematisch) ontwerpvoorstel worden gemaakt.

- Schematisch uitwerken oplossingen. - Oplossingen met behulp van informatie gestructureerd uitwerken.

- Werken met modellen. - Werken met hulpmiddelen).

(25)

werkelijkheid worden geleidelijk meer abstracte modellen voor het rekenen.

- Verwerken in lijngrafieken met x-as en y-as. - Denken modelmatig.

De eigen ideeën en aanpak van leerlingen staan centraal.

Nadenken over eigen handelen en de eigen oplossingsmethoden. Zelf opgaven produceren, zelf oplossingen bedenken en inzichtelijk oefenen. Reflectie en de eigen productie steunen op de eigen inbreng van

kinderen en door aan te sluiten bij hun al aanwezige kennis en uitgaan van hun eigen constructies.

De kinderen ‘spelen’ dat zij onderzoeker of ontwerper zijn. Zij worden door de leraar gestimuleerd te handelen en zich te gedragen als nieuwsgierige, kritische en creatieve

onderzoekers en/of ontwerpers. - Het maakproces verwoorden.

- Elkaars oplossingen/product beoordelen en vergelijken op materiaal, vorm, functie, bewerking, gekozen technische principe(s). - Reflectie op toegepaste technische principes. - Voorspellingen en hypotheses opstellen. - Eigen resultaten formuleren.

-Stellen ontwerp/experiment tussentijds bij. Stellen vragen over werking en bouw.

Het onderwijs is interactief.

Samen ontdekken en leren van elkaar. Leren is een sociale activiteit geworden en de inbreng van de leerlingen hierin kan voor de leraar nieuwe

aanknopingspunten voor een volgende les bieden.

Kinderen werken samen aan de opdrachten. Er is een wisselwerking van interactie tussen de leerkracht en het kind. Met en van elkaar leren. - Oplossingen van anderen beoordelen.

- Verbeteren voorstellen. - Vragen formuleren.

- Delen van informatie met elkaar.

- Staan open voor meningen van anderen.

Het vervlechten van de leergangen (structureren en verstrengelen).

Begrijpen hoe dingen met elkaar te maken hebben. Rechtdoen aan de samenhang tussen de verschillende leerstofgebieden, door leergangen uit de verschillende domeinen met elkaar te verbinden en te koppelen aan

toepassingen. Nieuwe kennis krijgt een plek in de al bestaande samenhang.

- Verbanden leggen tussen waargenomen verschijnselen.

- Vergelijken en ordenen.

- Herkennen eenheid in verscheidenheid: structuren, regelmaat, patroon en regels.

Nelissen, J (2006). Reken maar!. Baarn

Oers, B. van (2005). Carnaval in de kennisfabriek. De positie van het spel in Ontwikkelingsgericht Onderwijs. Academie voor Ontwikkelingsgericht Onderwijs. Schagen.

Galen van, F(1986). Rekenen in een tweede taal: Stichting voor leerplanontwikkeling. Hoofdstuk 1, 4, 6 Enschede Marja, G. & Kemmers, P.(2007). Onderzoekend en ontwerpend leren. Den Haag: Stichting Platform Bèta Techniek. Relatie probleemoplossend denken bij techniek en de heuristische manier van werken bij rekenen.

Heuristiek omvat de mogelijke aanpakken bij het oplossen van een rekenprobleem. Met het probleemoplossend denken kan er gedifferentieerd worden tussen kinderen die verschillende vaardigheden hebben ontwikkeld. Heuristiek geeft ook verschillende aanpakken voor een bepaald probleem. Verschillende problemen vragen om een verschillende aanpak. Het toepassen van heuristiek brengt het oorspronkelijke probleem terug naar een

vereenvoudigde vorm, hierin wordt een oplossing voor het probleem gezocht.

Welke manier van leren sluit goed aan bij het schoolconcept en het vakgebied W&T? Onderzoekend en ontwerpend leren is sinds kort de essentie van het W&T onderwijs. Leren over wetenschap en leren over techniek. Centraal staat de didactiek van praktisch ‘leren over, met en door wetenschap en techniek’. Het aanleren van onderzoeksvaardigheden, denkvaardigheden, een onderzoekende houding, zijn heel belangrijk als het gaat om het voorbereiden op de maatschappij. Dit laatste sluit ook goed aan bij het schoolconcept van mijn stageschool. Daar staat beschreven dat ze de kinderen een basis willen geven om goed

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De interesse bij boeren voor een eenvoudig, goedkoop en frisse kalver- stal is groot. Dat geldt met name als er opfokproblemen zijn of als de boer wil uitbreiden. Het

More detailed information of PPE38 region mutations can be found in the additional file 2 information indicated in the comments column.. ‡ Intact genes implies that no

1. Modelkeuze en opzet afvoerberekening. De afvoercoëfïiciënten Ci en C2 voor ongestuwde afvoer als functies van hi/L. De reductiecoèfïïciënt Cdrvoor gestuwde afvoer als functie van

In de loop van de jaren waren er diverse relatief kleine projecten om natuuronderwijs op de basisschool te ondersteunen zoals de publicatie van Grabbelton in de jaren 80 door de SLO

Ruimte voor leraren; wetenschap en techniek: niet alleen voor maar vooral door leraren.. Samenvatting van de inaugurele rede van

Veel leraren vinden onder- wijs in wetenschap en techniek wel degelijk heel belangrijk voor hun kinderen, maar ze weten op dit moment nog niet goed hoe dit vorm te geven..

Indien de as van de dubbelgevoede machine, welke in stator en rotor uit bronnen van gelijke frequentie w ordt bekrachtigd, een continu variabele mechanische

Subsequently, the novel requirement for GRα dimerization in mediating receptor turnover (established in Chapter 4) was investigated by comparing the effects of