• No results found

E. Hueting, F. de Jong Edz., R. Neij, Troelstra en het model van de nieuwe staat

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "E. Hueting, F. de Jong Edz., R. Neij, Troelstra en het model van de nieuwe staat"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RECENSIES le terrein ten uitvoer te helpen leggen. Aan hem besteedt de schrijver aan de hand van zijn publikaties de nodige aandacht, waarbij hij niet nalaat de wat gespleten indruk naar voren te brengen die de standpunten van deze voortrekker soms maken. Een radicale compo-nent, samenhangend wellicht met Brugmans' Franse oriëntatie (het boek over Diderot van 1937 was overigens niet zijn dissertatie, 256), uitte zich onder andere in zijn belangstelling voor de uitgave van marxistische klassieken, maar de sterk nationaal-gerichte (later perso-nalistische) tendens, die reeds vroeg uit de deelneming aan volkseenheidsconferenties sprak, zou op den duur toch de overhand krijgen. Na 1940 was Brugmans zijn voor-aanstaande positie in de partij kwijt (267).

Samenvattend mogen we zeggen dat Michielse genoeg bouwstenen heeft aangedragen voor de kennis van de geschiedenis der Nederlandse sociaal-democratie op een nog weinig onderzocht gebied in een belangrijke periode, maar dat de vorm waarin het geheel is gego-ten, te wensen overlaat, hetgeen afbreuk doet aan het effect van zijn boek.

A.F. Mellink

Ernest Hueting, Frits de Jong Edz., Rob Neij, Troelstra en het model van de nieuwe staat (Assen: Van Gorcum, 1980, x + 288 blz., ƒ45,-, ISBN 90 232 1741 1).

Dit nieuwe boek over de figuur van Troelstra of althans over een aspect van zijn werk-zaamheid voor de sociaal-democratie, is voortgesproten uit het onderzoek van een docto-raalwerkgroep aan de faculteit der sociale wetenschappen van de Universiteit van Amster-dam. Bovenstaand drietal auteurs heeft tenslotte deze publikatie het aanzijn gegeven, al is het niet moeilijk om op vele plaatsen de hand van de schrijver van J. Saks. Literator en marxist (Amsterdam, 1954) te herkennen. Het boek is niet opgezet als biografie van Troelstra, maar het richt zich op een materie: het politiek systeem der sociaal-democratie, waarmee deze zich in bepaalde fasen van zijn loopbaan heeft bezig gehouden zonder ooit tot een afgerond resultaat in theorie (laat staan praktijk) te komen. Het is misschien op het eerste gezicht niet het belangwekkendste facet aan de toch fascinerende persoon van Troelstra, maar het dient te worden gezegd dat de auteurs er wel in geslaagd zijn om het thema op een wijze te ontwikkelen waardoor heel wat bouwstenen worden bijgedragen tot de kennis en het begrip van Troelstra in het algemeen. Ongetwijfeld komen bepaalde aspecten die uit biografisch oogpunt van veel belang zijn, zoals Troelstra's Friese achter-grond en zijn eerste politieke optreden in zijn land van herkomst, weinig tot hun recht. Ook een zo bewogen periode als het woelig kwartaal van 1903 komt eigenlijk slechts ter-loops aan de orde. Maar daar staat tegenover dat de schrijvers bijvoorbeeld Troelstra's opstelling in het probleem van de schoolstrijd anno 1901 weten te plaatsen en te verhelde-ren in het kader van zijn visie op de sociaal-democratische staat als politieke overgangs-vorm van kapitalisme naar socialisme (36).

Belangrijke stadia in de verdere historie van deze problematiek waren dan met name het internationaal socialistisch congres te Stuttgart in 1907, waar Troelstra een desbetreffend rapport presenteerde aan de interparlementaire commissie (bijlage I, 237-245) zonder veel resultaat, en voorts in het bijzonder de nadagen van de eerste wereldoorlog, toen de Russi-sche en Duitse revoluties ook hier te lande hun uitwerking deden voelen. Op het partijcon-gres van de SDAP in 1920 werd een commissie ingesteld onder Troelstra's voorzitterschap, die de opdracht had om de politieke kant van de socialisatie te onderzoeken, maar wier werkzaamheden na verloop van enige jaren zijn uitgegaan als een nachtkaars.

Vooral ten aanzien van de na-oorlogse 'revolutionaire' periode, die zich globaal genomen 121

(2)

RECENSIES

tot ongeveer 1923 uitstrekte, graaft deze studie diep en worden grondige analyses geboden van de opvattingen en de positie van Troelstra in het Nederlandse partijleven en in het ver-band van de Socialistische Internationale. Het volledigst is zijn visie neergelegd in het rap-port Anregungen zum politischen System der Sozial-Demokratie voor het internationaal congres van Genève van 1920 (bijlage II, 246-279).

Troelstra's gedachten gingen uit naar de situatie die zou intreden na de verovering van de politieke macht door de arbeidersklasse. Er zou dan een bewind moeten optreden dat de overgang van de produktiemiddelen in handen van de gemeenschap, de socialisatie dus, moest begeleiden en daarna kon afsterven. Niet onduidelijk was de schrijver hierbij geïnspireerd door de geschriften van Marx en Engels over deze materie. Zij hadden voor de overgangsperiode de formule 'dictatuur van het proletariaat' gebezigd (98). Lenin en de bolsjewiki hadden hiervan in de Russische praktijk na 1917 hun interpretatie gegeven. Ge-heel afwijzend stond men in bepaalde kringen van de Socialistische Internationale ten op-zichte van het sowjet-stelsel nog allerminst in deze jaren, ook Troelstra niet (87 en 133).

Opvallend is de overeenkomst van Troelstra's denkbeelden met die van de Belgische par-tijleider Vandervelde, wiens werk Le socialisme contre l'état van 1918 evenzeer in hoge ma-te op marxistische principes bouwt (100-101). Onwillekeurig rijst de vraag hoe Troelstra's isolement in eigen kring althans van de SDAP-leiding na 1918 te verklaren is in vergelijking met de positie van de 'patron' van de BWP, die gedurende tientallen jaren zijn hegemonie wist te bewaren in een partij die toch ook haar schakeringen kende (door Lenin wordt hij in Staat en revolutie wel te gemakkelijk bij 'rechts' ingedeeld). In de commissie voor het politiek systeem bleef Troelstra met zijn denkbeelden vrijwel alleen staan, zoals in de hoofdstukken 13 en 15 wordt geschetst. De auteurs wijden dan een beschouwing aan de te-genstrijdigheden in zijn gecompliceerde persoonlijkheid, hem karakteriserend als 'veelkan-tig, onbekend eigenlijk, ongrijpbaar vaak, temeer omdat hij graag speelde met zijn thea-traal talent' (182). Zij halen daarbij ook woorden van Saks aan, die onder andere sprak van zijn 'rustelooze maar onrustige geest'.

Eigenlijk theoreticus, zoals Hilferding en Bauer, was hij ongetwijfeld niet, daarvoor is zijn produktie te afhankelijk van anderen en te onafgewerkt ook. Als politiek leidsman is hij ook binnen zijn partij steeds aan kritiek van vele zijden onderhevig geweest, zeker bezat hij niet de bestuurlijke en tactische kwaliteiten van iemand als Vliegen. Hiertegenover staat zijn ongeëvenaard optreden als agitator in arbeidersbijeenkomsten en in het parlement sinds het eind van de vorige eeuw, alsmede zijn journalistieke activiteit als hoofdredacteur van Het Volk, ook weer na 1919 (184-185). Door zijn persoonlijk charisma wist hij zijn greep op de massa van de partijaanhangers steeds te bewaren.

Het is opmerkelijk hoe hij in de commissie voor het politiek systeem op de tegenkanting stuitte van figuren als Wibaut in de eerste plaats, die niets voelde voor Troelstra's creatie van een 'economisch parlement' (samengesteld via functioneel kiesrecht) naast het politie-ke, maar ook van Bonger en R. Kuyper en van een uitgesproken linkse marxist als Men-dels. Deze laatste verwees tijdens de vergaderingen eenmaal naar de 'te grote zwenkingen' van Troelstra ten opzichte van voorafgaande jaren (159). Oude tegenstellingen uit een fase der partijgeschiedenis waarin de leider bij uitzondering eens volledig had getriomfeerd (op het Deventer congres van 1909), speelden hier mede een rol. Partijvoorzitter Vliegen had bij de installatie van de commissie, waarvan hij zelf geen lid was, met één uitspraak in feite haar taak reeds tot beperkte proporties teruggebracht (147).

Het is uit het bovenstaande duidelijk dat er veel waardering mag bestaan voor deze stu-die, die in het slothoofdstuk de lijn doortrekt tot het heden ('Troelstra en verder', 184-209). Van de jongere generatie trachtte Wiardi Beekman in het door hem geredigeerde

(3)

RECENSIES

vierde deel van Troelstra's Gedenkschriften aan het politiek systeem bijzonder reliëf te ge-ven. Van der Goes van Naters zou zijn eigen accenten leggen ten aanzien van de socialisti-sche staatsopvatting. De publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie na 1945 en haar ontstaans-geschiedenis wordt mede aangestipt.

Op enkele onjuistheden moge nog gewezen worden. De op bladzijde 11 geciteerde uit-spraak van Domela Nieuwenhuis is niet reeds in 1871 gedaan, maar pas na 1878 (in de

Werkmansbode). Dat na het SDAP-congres van 1906 partijbestuur en Volk-redactie van

marxisten 'gezuiverd' werden door een overwinning van Troelstra, lijkt niet de juiste for-mulering (47): er was immers sprake van een zich terugtrekken in 'dienstweigering'.

A.F. Mellink A.K. Koekkoek, Partijleiders en kabinetsformatie. Een rechtsvergelijkende studie over de

rol van partijleiders bij de kabinetsformatie in Engeland, West-Duitsland, België en Ne-derland (Deventer: Kluwer, 1978, 666 blz., ƒ60,—, ISBN 90 268 1045 8).

Deze aan de Vrije Universiteit verdedigde dissertatie is een gigantische compilatie van wat een beoefenaar van het staatsrecht in de juridische, politicologische en historische litera-tuur aan relevante gegevens heeft aangetroffen ten aanzien van het thema partijleiders en kabinetsformatie in België, de Bondsrepubliek, Engeland en Nederland. In het kort wordt de geschiedenis geschetst van de regeringsstelsels en van de partijen in deze landen, waarbij het accent ligt op de periode na 1945. Daarna wordt uitvoerig de positie van de partijleiders behandeld. Hun leiderschap berust doorgaans op de combinatie van functies in regering, volksvertegenwoordiging en partij. Een cumulatie van deze functies komt steeds minder voor.

Vervolgens behandelt de auteur de procedures voor het aftreden van de regering en de ontbinding van de volksvertegenwoordiging, de verkiezingsprogramma's, de selectie van kandidaten, het zittende kabinet als inzet bij de verkiezingen en de discussie over de kabi-netsformatie als onderdeel van de verkiezingsstrijd. De nadruk ligt echter op de systemati-sche ontleding van de procedures die bij de kabinetsformatie worden gevolgd en op de be-schrijving van de verschillende stadia van het formatieproces, te beginnen met de consulta-tie van de fracconsulta-tievoorzitters door het staatshoofd en eindigend met de regeringsverklaring en de presentatie aan de volksvertegenwoordiging of de investituur. Bij de beschrijving van de recente kabinetsformaties in Nederland volgt Koekkoek de gebeurtenissen soms van uur tot uur. Zijn bronnen zijn behalve kamerstukken en perspublikaties ook vertrouwelijke correspondentie die de partijen ter inzage hebben gegeven en interviews met de hoofdper-sonen.

In zijn inleiding legt Koekkoek uit dat hij zijn onderwerp als jurist, niet als sociaal-psycholoog, politicoloog of historicus wil behandelen. Dit houdt in dat bijvoorbeeld de persoonlijkheid van de partijleiders en de psychologische factoren die bij een kabinetsfor-matie een rol spelen buiten beschouwing blijven. Evenmin besteedt de auteur aandacht aan het machtselement of toetst hij het gedrag van betrokkenen aan sociaal-wetenschappelijke theorieën, een aanpak die men van een politicoloog zou hebben verwacht. Een historische benadering van het onderwerp zou betekenen dat de kabinetsformaties niet los naast el-kaar worden beschreven, maar in onderling verband gebracht, zodat er een ontwikkeling zichtbaar wordt. Koekkoek beperkt zich echter strikt tot de juridische aanpak. Dit houdt in dat hij zich tot taak stelt in het proces van de kabinetsformatie alleen de juridische ele-menten te isoleren en vervolgens te benoemen. Daarbij staan de taken en bevoegdheden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Franse wijnboeren produceerden dit jaar in vergelijking met de voorafgaande jaren een extreem grote hoeveelheid wijn.. Dat lijkt mooier dan het is, want de vraag naar Franse

Spreken wij van een zee-literatuur, dan stellen wij hier het werk van dién auteur voorop die, rechtstreeks gegrepen door de zee als object, haar in zijn romans opnieuw als leidende

Het is waarschijnlijk vooral aan de batiktechniek en aan de figuur en het werk van Toorop te danken geweest, dat Meier-Graefe zich heeft laten verleiden tot een artikel, waarop Jan

In cases of challenging behaviour, sometimes the person with an intellectual disability, but certainly their relatives and support staff, want to understand its cause.

OPGAVEN BIJ ANALYSE 2015, STELLING VAN TAYLOR

Een symmetrische matrix A is positief definitief dan en slechts dan als alle eigenwaarden van A positief

Beide landen verwachten dat de komst van een productie-eenheid van deze autofabrikant positieve gevolgen zal hebben voor de werkgelegenheid en de productiestructuur van het land..

De APV bep alen d an als er klachten zijn, bijvoorbeeld over gebrekkig ond erhou d bij hu u r, over p roblem en bij verzekeringskw esties, energieleveranties, arbeid szaken